Nederlands nieuwe pretomgeving

In Tilburg toont
Korrie Besems
haar fotoserie
Luilekkerlandschap.
Ze brengt de
architectuur van
de Nederlandse
vrijetijdsindustrie
in beeld.
„Pretparkwonen
en gewoon wonen
vloeien in elkaar
over.”
T r ac y M et z
Blauwestad, Oldambt,
Blauwestad,
Oldambt, 2010
2010 Foto Korrie Besems
Efteling Bosrijk, vakantiepark, Kaatsheuvel, 2010 Foto Korrie Besems
Nederlands nieuwe pretomgeving
H
et ziet er
niet bepaald gezellig uit in de vakantieparken,
shopping outlets en andere vrijetijdsoorden
die Korrie Besems heeft bezocht voor Luilekkerlandschap, haar nieuwe boek en tentoonstelling in Museum De Pont in Tilburg. Ja, de zon
schijnt en de lucht is vaak staalblauw, maar er
lopen hooguit een paar mensen rond en het
voelt er in alle opzichten koud en leeg aan.
Gaan we hier echt voor ons plezier, en soms
ook nog tegen betaling, naar toe? En wat zoeken we daar?
Al sinds eind jaren negentig houdt Besems
(52) zich bezig met het in beeld verslag doen
van neo-Nederland. Postmodernisme, neotraditionalisme – oud is het nieuwe nieuw. Haar
vorige project, Verzonnen verleden (2009), ging
over het thematiseren van de woonarchitectuur en de stedenbouw. Overal in het land
schieten de nep-jarendertighuizen uit de
grond, net als de burchten, kastelen, ruïnes en
vierkante notariswoningen. De vormgeving
en stijl staan helemaal los van de plek waar de
huizen staan. Pastelkleurige vissershuizen in
Houten, bij Utrecht? Grachtenpanden in een
Brabants weiland? Geeft niets, gezellig toch?
Na een bezoek aan Batavia Stad, het outletcentrum aan de rand van Lelystad dat als een
VOC-fort is vormgegeven, raakte Besems geïntrigeerd door de manier waarop deze trend
ook in vrijetijdsattracties is overgenomen. In
het boek, dat als een fotoalbum met ringband
is vormgegeven, blader je langs de gepotdekselde houten huisjes in de nieuwe ‘wijk’ van
de Efteling, Bosrijk, of de golfbaan die onder-
deel is van de kastelen in de vinexwijk Haverleij bij Den Bosch. Langs de straten met ‘Zaanse huisjes’ van het vernieuwde centrum van
Zaandam en de Amerikaans aandoende veranda’s en witte houten hekjes van het Zeeuwse
vakantiepark Aquadelta. Het is allemaal in gelijke mate even knus als vervreemdend.
„Vrije tijd is niet meer de tijd waarin je
‘niets hoeft’, maar waarin je ‘beleeft’”, zegt
Besems in haar werkruimte in een broedplaats
in het westelijke havengebied van Amsterdam. „De manier waarop de geschiedenis als
makkelijk te hanteren verkoopargument
wordt gebruikt – het liet me niet los. De grachtenwoningen van Brandevoort, een wijk in
Helmond, zijn kennelijk een soort tapijt dat je
onbeperkt kunt uitrollen.” In haar inleiding
schrijft ze daarover: „In de vrijetijdsindustrie
is elk denkbaar thema geoorloofd. Dat het
oorspronkelijke landschap moet wijken, doet
er kennelijk niet toe.”
Nee, zegt ze desgevraagd, dat is geen boosheid, maar verwondering. Toch wordt uit haar
foto’s, naarmate je er meer van ziet, duidelijk
waar ze zelf staat. Ze blijft voor het grootste
deel aan de buitenkant van die enclaves, wat
letterlijk en figuurlijk de afstand vergroot. Bovendien heeft ze gefotografeerd op het moment dat er maar een paar mensen in beeld
zijn. „Een beetje manipuleren doe ik wel”, gaf
ze deze week toe tijdens de presentatie van
haar project in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. „Mensen kijken vooral naar andere mensen, ook op foto’s. Als er te veel mensen op
staan, dan neem je deze wonderlijke omgevingen niet meer goed waar. Mijn onderwerp is
vooral het landschap en de veranderingen
daarin.”
Nieuwe landschappen
De thematisering maakt deel uit van de slag
om onze koopkracht, constateert hoogleraar
vrijetijdsstudies in Tilburg, Hans Mommaas,
op de bijeenkomst in De Zwijger. „Het zijn
uitvergrote beelden van een monomane verveling”, zegt hij, „van een wysiwyg-architectuur:
what you see is what you get, en meer ook niet. Ja,
de nieuwe economie van de vrije tijd brengt
nieuwe landschappen met zich mee. En nee,
we hebben ons in de ruimtelijke ordening
hiervan onvoldoende rekening gegeven.”
In zijn essay in Luilekkerlandschap kan schrijver en filmmaker Peter Delpeut zijn verbazing
nauwelijks de baas. Na een bezoek aan Disneyland had hij moeten constateren dat de glamour van Disney het met gemak won van het
armoedige, stoffige landschap van de ‘echte’
wereld daarbuiten. „Wat in Florida kon, blijkt
in Nederland ook te kunnen”, schrijft hij. „Ingrijpender zelfs, want waar in Florida nauwelijks schade werd aangericht aan een eeuwoud
cultuurlandschap, heeft de invasie van fantasielandschappen in Nederland het karakter
van een complete make-over.” De nostalgie is
geen geïsoleerd fenomeen, maar een uitvloeisel van „het verlangen naar een geschiedenisloze wereld waarin fantasie het hoogste woord
voert”.
Hans Mommaas zit er niet zo mee. Vrijetijdslandschappen zijn altijd oorden geweest
waar je vrij kon experimenteren, zegt hij.
Mensen die vakantie vieren in een wigwam of
Geschiedenis is een makkelijk
verkoopargument geworden
een sprookjeshuis weten heus wel dat het een
tijdelijk spel is. Bovendien kan een vrijetijdsfunctie een verbetering zijn, zoals de vuilnisbelt die tot groen recreatiegebied wordt getransformeerd.
De invloed van de vrijetijdsindustrie, zowel
economisch als ruimtelijk, is zo groot, dat we
die maar beter kunnen aanwenden om op andere fronten het landschap te verbeteren. Als
voorbeeld noemt hij het vakantiepark Bosrijk
van de Efteling. „Dat mocht pas worden gebouwd na lange onderhandelingen met de
Brabantse natuurbescherming en concrete afspraken over de bijdrage van de Efteling aan
herstel van de zandgronden. Laten we ons
richten op dat gemeenschappelijke belang.
Naarmate het platteland steeds dunner wordt
bevolkt, moeten we op zoek naar nieuwe economische dragers voor de natuur.”
Kunstmatig en authentiek
De opvallendste trend die Verzonnen verleden en
Luilekkerlandschap samen onomstotelijk bewijzen, vindt Mommaas het in elkaar overvloeien
van de ‘gewone’ woonomgeving en de gestileerde pretomgevingen. „De binnensteden
worden immers ook steeds meer pretparken,
nieuwe buitenwijken worden aangekleed als
oude binnensteden. De tegenstelling tussen
het kunstmatige en het authentieke wordt
steeds minder houdbaar. De landschappen
van Korrie Besems zijn geen uitzondering
meer.” De geschiedenis als grabbelton: het gebeurt, de fotograaf laat het zien en laat het aan
de kijker over om daar iets van te vinden. „Wie
ben ik om te zeggen: dit is niet goed?” vraagt
Besems retorisch. „Het zegt wel iets over wie
we nu zijn en over de tijdgeest. Die in kernachtige beelden vastleggen, dat is mijn bescheiden ambitie. De uitdaging is om in gelaagde
beelden de essentie van een plek of landschap
te vangen zodat je niet in één blik klaar bent.”
Korrie Besems: ‘Luilekkerlandschap’. T/m 14
juli in museum De Pont, Tilburg. Inl: www.depont.nl. Boek: www.99uitgevers.nl, €25.
Aquadelta, vakantiepark, Bruinisse, 2011 Foto Korrie Besems