le concert olympique

Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
do 27 nov 2014
Blauwe zaal
Grote podia
20 uur 21.50 uur
pauze ± 21 uur
inleiding 19.15 uur
Arne Herman
Blauwe foyer
ken uw klassiekers
Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers
do 27 nov 2014
Festival Strings Lucerne olv. Enrico Onofri
za 7 feb 2015
Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers
vr 27 feb 2015
Il Giardino Armonico olv. Giovanni Antonini
wo 18 mrt 2015
Kammerorchester Basel olv. Christian Zacharias
wo 13 mei 2015
teksten programmaboekje Arne Herman
coördinatie programmaboekje deSingel
3
Le Concert Olympique
Gelieve uw GSM
uit te schakelen.
Jan Caeyers muzikale leiding
Sharon Kam bassetklarinet
De inleidingen kan u achteraf
beluisteren via www.desingel.be 
Selecteer hiervoor voorstelling/
concert/tentoonstelling van uw keuze.
Reageer en win
Op www.desingel.be kan u uw visie,
opinie, commentaar, appreciatie, …
betreffende het programma van
deSingel met andere toeschouwers
delen. Selecteer hiervoor voorstelling/
concert/tentoonstelling van uw keuze.
Neemt u deel aan dit forum, dan maakt
u meteen kans om tickets te winnen.
Grand café deSingel
open alle dagen 9 24 uur
informatie en reserveren
+32 (0)3 237 71 00
www.grandcafedesingel.be
drankjes / hapjes / snacks /
uitgebreid tafelen
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Symfonie nr 1 in C, opus 21 Bij onze concerten worden occasioneel
cd’s te koop aangeboden door
La Boite à Musique
Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65
www.classicalmusic.be
Met bijzondere dank aan Jacek Bielat voor
het stemmen en het onderhoud van de
concertvleugels van deSingel
Piano's Jacek & Svetlo
Land Van Waaslaan 150 | Gent
+32 (0)9 227 77 37 | www.jspiano.be
Adagio molto - Allegro con brio
Andante cantabile con moto
Menuetto - Allegro molto e vivace
Adagio - Allegro molto e vivace
24’
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Concerto voor klarinet en orkest in A, KV622 30’
Allegro
Adagio
Rondo
pauze
Ludwig van Beethoven
Symfonie nr 8 in F, opus 93
Allegro vivace e con brio
Allegretto scherzando
Tempo di menuetto
Allegro vivace
27’
Le Concert Olympique wordt gesteund door structurele partners KU
Leuven en Vlaamse Gemeenschap, structurele sponsors Ackermans
& van Haaren, Elia, KBC en Telenet en concertsponsors Ravago en
SD Worx.
4
5
Mozart en Beethoven:
naar een nieuw symfonisch ideaal
Met zijn alom geprezen Klarinetconcerto zette Mozart een nieuw
kwalitatief ijkpunt dat nagenoeg alle voorgaande concerti in de
schaduw stelde. Niet alleen verzekerde hij de klarinet van een
volwaardige plaats in het instrumentarium, hij tekende ook de
krijtlijnen uit voor een nieuw symfonisch ideaal waarin muzikale
kwaliteit en diepgang de bovenhand kregen op pronkerig ornament.
Nog geen decennium later pikte Beethoven de draad op waar Mozart
die had achtergelaten: zijn negen symfonieën omspannen een
turbulente periode in de muziekgeschiedenis waar de symfonische
muziek zich ontwikkelde tot drager van een logica die enkel met
muzikale middelen uitgesproken kan worden.
Mozarts favoriete instrument
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) maakte al vroeg kennis
met de klarinet tijdens zijn jeugdreizen, die hem in verschillende
Europese steden brachten waar het relatief nieuwe instrument aan
een opmars bezig was. Na een bezoek aan Londen in 1764 liet hij zich
erg enthousiast uit over de nieuwe houtblazer (“De klarinet heeft een
dergelijke zachte en lieflijke toon dat niemand met een hart eraan zal
kunnen weerstaan”) en in 1771 gebruikte hij de klarinet zelf voor het
eerst in zijn Divertimento KV113. Tijdens een bezoek aan Mannheim
in 1777 schreef Mozart in een brief aan zijn vader: “Ah! Hadden wij
ook maar klarinetten! Je kan je het heerlijke effect niet voorstellen van
een symfonie met fluiten, hobo’s en klarinetten!” Zelf vergeleek hij
het instrument daarnaast ook met het menselijke stemgeluid, omwille
van zijn brede waaier aan dynamiek en klankkleuren. Hoewel Mozart
de klarinet bij sommige gelegenheden al gebruikt had, verkende hij
haar warme melancholische kleur echter pas ten gronde in zijn latere
composities. Zijn Klarinetconcerto in la groot, KV622 markeert niet
enkel de laatste fase van zijn leven, maar vormt meteen ook de climax
van zijn muzikale maturiteit.
De Mannheimer Schule
Dat Mozart precies in Mannheim dol werd op de klarinet, was niet
toevallig. Grofweg tussen de jaren 1740 en 1780 domineerden de
muzikanten van het gereputeerde Mannheimse orkest het muzikale
6
Silhouet van klarinettist Anton Stadler
7
landschap van de hele regio. Hun aanvoerder Carl Stamitz (17171757) introduceerde een aantal vernieuwende muzikale technieken
en gewoontes die de basis legden voor de klassiek-romantische
orkesttechniek. Vooral geïnteresseerd in de orkestklank als geheel,
breidde Stamitz het orkest uit met een aantal instrumenten,
waaronder sinds 1758 ook de klarinet, en schroefde hij de functie van
de houtblazers op. Daarnaast verhief Stamitz de vierdelige structuur
van de symfonie, waarvan hij er zelf achtenvijftig schreef, tot de
standaard. Deze ontluikende aandacht voor muzikale structuur en
logica binnen een compositie maakte de weg vrij voor de Weensklassieke stijl van Mozart, Haydn en Beethoven, waar thematischmotivische arbeid nog sterk aan belang zou winnen.
Anton Stadler en de bassetklarinet
De symfonische stijl van de Mannheimers vond al snel zijn weg naar
het concerto. Stamitz schreef zelf een van de allereerste voorbeelden,
dat de jonge Mozart zeker gekend moet hebben. Zoals het
leeuwendeel van zijn concerti kwam ook Mozarts Klarinetconcerto tot
stand onder invloed van een bepaalde solist, in dit geval de virtuoze
klarinettist Anton Stadler (1752-1812), voor wie Mozart in 1789 al zijn
Klarinetkwintet KV581 had geschreven. Stadler had samen met de
Weense klarinetbouwer Theodor Lotz de bassetklarinet ontworpen,
een nieuw instrument dat enkele lage tonen kon spelen die noch
de toenmalige, noch de moderne klarinet kent. Op 16 oktober 1791
voerde Stadler het concerto voor het eerst uit, in Praag. Hoewel het
werk meteen in goede smaak viel, verscheen pas in 1802 een eerste
uitgave, met de solopartij voor de gewone klarinet in la en niet voor
de bassetklarinet. Enkele aanpassingen die de uitgever daarvoor uit
noodzaak doorvoerde, zijn inmiddels standaard geworden. De laatste
decennia zijn uitvoeringen op de originele bassetklarinet opnieuw in
de mode.
Een concerto als kamermuziek
Sinds Mozarts drie Da Ponte-opera’s die de laatste fase van
zijn oeuvre inzetten, vertoonden zijn composities een enorme
vertrouwdheid met een complexe symfonische stijl die weliswaar
nergens zijn galante karakter verliest. Net als Mozarts laatste
pianoconcerti getuigt ook zijn Klarinetconcerto van een uitgesproken
aandacht voor kamermuziek, eerder dan voor orkestrale of solistische
grandeur. Intelligent samenspel met het orkest en het bannen van
overdreven virtuoze opsmuk verleggen de focus naar klank en pure
8
muzikale finesses. Van Stamitz ontleende Mozart een gevoel voor
lyrische frasen en de uitgesproken cantabile-kwaliteiten van de
klarinet, die respectievelijk de twee buitendelen en het middendeel
van het concerto karakteriseren. Mozart zag in dat het concerto
op die manier zijn gewoonlijke plaats als louter entertainment ver
kon overstijgen en qua intrinsieke muzikale waarde niet hoefde
onder te doen voor de sonate of de symfonie. Helaas werd Mozarts
Klarinetconcerto meteen ook zijn vaarwel aan de instrumentale
muziek. Niet alleen geldt het werk als een van de compositorische
hoogtepunten uit zijn leven, ook kwam de ontwikkeling van de
klarinet, die begonnen was rond het jaar 1700, in dit concerto tot een
hoogtepunt. Als een van de populairste en meest geprezen werken
uit het hele klarinetrepertoire heeft Mozarts Klarinetconcerto slechts
concurrentie moeten dulden van werken van componisten als Weber,
Brahms en Schumann.
Beethovens vaarwel aan de achttiende eeuw
Net als zijn twee eerste pianoconcerti uit 1795 ligt de Eerste Symfonie
in do groot opus 21van Ludwig van Beethoven (1770-1827) uit het
jaar 1800 stilistisch volledig in de lijn van de symfonieën van Mozart en
Haydn. In vergelijking met zijn latere werken klinkt Beethovens Eerste
relatief conservatief voor een componist met een tegengestelde
reputatie. Zowel wat de omvang als wat de instrumentatie en de
strenge vierdelige structuur van de symfonie betreft, liet Beethoven
zich nog in een keurslijf dwingen dat hij kort nadien zou afwerpen
en grondig zou hervormen omdat het niet meer voldeed aan zijn
artistieke eisen. De Beethovenspecialist Donald Tovey beschreef
Beethovens Eerste ooit zeer passend als “een vaarwel aan de
achttiende eeuw”, verwijzend naar de scharnierpositie van het werk.
Er vallen immers inderdaad al sporen van Beethovens latere muzikale
signatuur op te merken in zijn Eerste Symfonie: een heel herkenbaar
houtblazersgeluid draagt duidelijk zijn stempel, en het werk getuigt
van een onstuimige kracht die bij Mozart en Haydn nog niet denkbaar
was. Ook de allereerste akkoorden van de symfonie stralen die
geestdrift uit. Door het werk te openen met een dissonant akkoord
trapte Beethoven tegen de schenen van elke traditionalist. Slechts
na enkele maten vindt de symfonie haar hoofdtoonaard en begint de
ontwikkeling van het muzikaal materiaal. In het tweede deel zijn vooral
de handig geplaatste accenten opvallend, in een muzikale context die
voor het overige tamelijk Mozartiaans aandoet. Ook het derde deel
is enigszins merkwaardig: Beethoven noemde het zelf een menuet,
zoals ook Mozart en Haydn dat deden, maar het tempo en karakter
ontmaskeren het deel als een echt Beethoveniaans scherzo, dat in
9
zijn latere composities steeds een prominente plaats zou krijgen. Het
speelse en vinnige slotdeel grijpt dan weer terug naar zijn leermeester
Haydn.
Beethovens symfonisch ideaal
Vanaf zijn beroemde Derde Symfonie ‘Eroica’ ontwikkelde Beethoven
een muzikale taal die de grenzen van de symfonie zou verleggen.
Voortaan zou Beethoven de overkoepelende vorm van zijn composities
van binnenuit laten dicteren door het muzikaal materiaal, in plaats
van dat materiaal in een standaardstructuur te wringen. De muzikale
logica van Beethoven draait volledig rond de muzikale confrontatie
en ontwikkeling van thema’s, die daarvoor steeds de vereiste ruimte
krijgen. Op die manier is Beethovens muziek steeds ‘dramatisch’
van aard, in die zin dat er steeds een onderliggende logica het werk
voortdrijft. Een symfonie van Beethoven houdt telkens een soort
ontwikkelingsproces in dat zich uitstrekt over de verschillende delen
van de symfonie. De stuwende en innovatiehongerige logica in
Beethovens werken dwong hem vanzelf om te experimenteren met
grenzen, en zou culmineren in de baanbrekende koorfinale van zijn
Negende Symfonie.
“Mijn kleine symfonie in fa groot”
Beethoven verwees zelf naar zijn Achtste Symfonie in fa groot
opus 93uit 1812 als “mijn kleine symfonie in fa groot”, om haar te
onderscheiden van zijn omvangrijkere Zesde Symfonie in fa groot.
Anders dan in zijn Zesde, zoekt Beethoven in zijn Achtste Symfonie de
controverse niet op. Sterker nog, Beethoven lijkt een blik te werpen
naar het verleden; meer bepaald naar de symfonische stijl van Mozart,
die hij intussen lang achter zich leek te hebben gelaten. Dat Beethoven
artistiek gezien wat op de rem ging staan, heeft zowel een artistieke
als een biografische verklaring. In meerdere opzichten leek Beethoven
in zijn Zevende Symfonie op de grenzen van de symfonische taal
te stuiten. Inmiddels waren nagenoeg alle heilige huisjes van de
symfonische traditie beproefd en bijgestuurd, waardoor de marge
voor experiment stevig leek te krimpen. Daarnaast kon het succes
van de Zevende Beethoven in 1812 niet behoeden voor een zware
depressie, onder andere ingeleid door zijn stilaan dramatisch
wordende doofheid. In zijn Achtste Symfonie, die eind 1812 en begin
1813 de Zevende op de voet volgde maar pas in première ging in
1814, mildert hij enigszins zijn toon en verbergt Beethoven muzikale
innovatie vaak onder de oppervlakte. De oplettende luisteraar merkt
10
dat onder een aura van vrolijkheid en zoete instrumentatie een vorm
van subtiel aangebracht sarcasme schuilgaat. In het eerste deel
worden de aanvankelijk lieflijke frasen vaak bruusk onderbroken
door ritmisch gedram en ander chagrijn. Beethovens tijdgenoot
Louis Spohr noemde het "de muzikale vertaling van iemand die in het
midden van een gesprek zijn tong uitsteekt". Het tweede deel, een
allegretto, wordt gedragen door een constante ritmische puls die aan
een metronoom doet denken. Maar naarmate het werk vordert, stuikt
deze systematiek in elkaar tot er op het einde slechts desoriëntatie
overblijft. Ook de steeds verspringende accenten in het derde deel,
verrassend genoeg een menuet en geen scherzo, versterken dat
overheersende gevoel van chaos in de symfonie. Zo moet ook de
schijnbare humor van het slotdeel eerder begrepen worden als een
vorm van groteske ironie.
Onderzoek dat het oeuvre van een componist volledig begrijpt
vanuit zijn biografie, moet met veel omzichtigheid benaderd worden.
Toch valt er in het geval van Beethoven iets voor te zeggen: zowel
persoonlijk als artistiek toonde hij zich een werker, een vorser en een
wroeter die zichzelf een weg timmerde waar er nog geen was. Het
traject dat hij aflegde tussen zijn Eerste en zijn Achtste Symfonie (de
Negende even buiten beschouwing gelaten) legt een onmiskenbare
breuklijn bloot in de muziekgeschiedenis, die hij stelselmatig en op
een strikt logische en intern-muzikale manier overbrugde, zonder te
willen dwepen met controverse. Het is precies dit beredeneerde maar
bezielde symfonische ideaal dat zonder twijfel zijn grootste verdienste
is geweest.
11
Le Concert Olympique
In 2010 zag Le Concert Olympique
het licht. De naam van het orkest
verwijst uitdrukkelijk naar Le Concert
de la Société Olympique, dat tussen
1782 en 1789 de belangrijkste
concertorganisatie was in Parijs. Deze
vereniging baarde heel wat opzien toen
ze in 1785 zes symfonieën bestelde
bij Joseph Haydn. Met deze Parijse
symfonieën was de geboorte van de
moderne klassieke symfonie een feit.
Le Concert de la Société Olympique
was gevestigd in het Palais-Royal de bakermat van de progressieve,
prerevolutionaire en sociale beweging
in Frankrijk. De organisatie zocht
een eigen plaats ten aanzien van het
verleden en het establishment. Die
spirit van vernieuwing, de ruimte voor
moderniteit, vormt de basisfilosofie
van het orkest: ‘het oude’ sluit ‘het
nieuwe’ niet uit. Le Concert Olympique
wordt geen vastgeroest instituut. Le
Concert Olympique is dan ook geen
‘vast’ (permanent, contractueel)
orkest. Enkele keren per jaar komen
40 musici een tijdlang samen om te
werken aan een exclusief project.
Die exclusiviteit vermijdt routine en
garandeert een intensieve beleving
en betrokkenheid, zowel bij spelers
als bij publiek. De 40 musici werden
internationaal gerecruteerd. Er
zijn collega’s en vrienden bij, die
Jan Caeyers leerde kennen tijdens
producties in binnen- en buitenland.
Er is ook een hele reeks jongere
muzikanten, die zorgvuldig werden
gescreend en geauditioneerd. Cruciaal
is dat iedereen de begeestering deelt
van de dirigent: de liefde voor de muziek
en de ambitie om op een verantwoorde
wijze de Weense Klassiekers te spelen.
In de programmering staat Beethoven
centraal. Naast de bekende symfonieën
en concerto’s brengt Le Concert
Olympique ook minder bekende en
zelden gespeelde composities. Het
muziekhistorisch perspectief wordt
ingevuld met muziek van onder
12
meer Haydn, Mozart, Schubert en
Mendelssohn. Bij sommige producties
wordt een partnership gesloten met
andere kunstdisciplines. Zo werd
Beethovens ‘Egmont’ in november
2012 integraal uitgevoerd met een
gloednieuwe tekst van de Belgische
schrijver Erwin Mortier. Met uitzondering
van de trompetten en de pauken, kiest
Le Concert Olympique bewust voor een
uitvoering op moderne instrumenten,
zij het dat de dirigent en de musici de
verworvenheden van de historische
uitvoeringspraktijk maximaal tot zich
hebben genomen. Zij willen komen
tot een uitvoeringsstijl die tegelijkertijd
historisch gemotiveerd én eigentijds is.
Op die manier is de weg vrij voor een
nieuwe ‘authenticiteit’ die tegemoet
komt aan de verwachtingen van een
nieuwe eeuw. De basisambitie van Le
Concert Olympique om tijdloze traditie
te koppelen aan eigentijdse beleving,
wordt ook visueel vertaald. De musici
treden niet op in klassiek ornaat, maar
worden gekleed door het prestigieuze
Antwerpse modehuis Maison Anna
Heylen. Elke muzikant draagt een
kledingstuk dat door Anna Heylen werd
gepersonaliseerd, met een scherp
oog voor zijn of haar persoonlijkheid
én functie in het orkest. Le Concert
Olympique debuteerde op 12 oktober
2010 in deSingel. Tijdens het eerste
volledige concertseizoen 2011-2012
trad het uitsluitend op in België. Sinds
2012-2013 gaat Le Concert Olympique
ook internationaal met concerten in
het Concertgebouw in Amsterdam en
De Doelen in Rotterdam. In november
2013 volgde een Oostenrijktournee
met onder meer een concert in het
Musikverein in Wenen. Sedert 2013
is Le Concert Olympique ‘orkest in
residentie’ van de Universiteit te Leuven
en wordt zij gesteund door de Vlaamse
Gemeenschap. Daarnaast wordt zij
structureel gesponsord door Ackermans
& van Haaren, Elia, KBC en Telenet.
www.leconcertolympique.eu
Le Concert Olympique © Sophie Rata
deSingel tijdlijn (selectie)
do 27 nov 2014
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven, Mozart
wo 19 mrt 2014
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven, Mozart
do 14 nov 2013
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven
[…]
do 29 sep 2011
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven, Mozart, MendelssohnBartholdy
vr 13 mei 2011
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Haydn, Mozart, Beethoven
wo 13 okt 2010
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Haydn, Beethoven
13
Le Concert Olympique
muzikale leiding
Jan Caeyers
1ste viool
Yorrick Troman
Samuel Nemtanu
Vladyslava Luchenko
Liesbeth Baelus
Anne Weber
Clémence De Forceville
Paulina Sokolowska
Clara Jaszczyszyn
Ludwig Duerichen
2de viool
Nonna Knuuttila
Marit Vliegenthart
Cédric Allard
Pieter Decolvenaer
Anna Urpina
Verstappen Femke
Sabine Poiesz
altviool
Karsten Dobers
Tine Janssens
Stefanie Farrands
Clément Holvoet
Kerstin Hoelen
Gergely Kota
fluit
Katlijn Sergeant
Katelijne Franssens
hobo
Luk Nielandt
Dorien Schrooten
klarinet
Christian Hopfgartner
Manfred Stimez
fagot
Julia Gutschlhofer
Lukas Schmid
hoorn
Emma Van den Ecker
Luc Bergé
trompet
Serge Rigaumont
Jonas Van Hoeydonck
pauken
Koen Wilmaers
cello
Franz Ortner
Steven Caeyers
Johannes Burghoff
Agnieszka Kolodziej
Mart Caeyers
contrabas
Wies De Boevé
Dimitar Ivanov
Iurii Gavryliuk
14
Le Concert Olympique © Sophie Rata
15
Jan Caeyers
Jan Caeyers is dirigent en musicoloog.
Hij leefde, studeerde en werkte vele
jaren in Wenen. Van 1993 tot 1997 was
hij in die stad ook assistent van Claudio
Abbado bij het Gustav Mahler Jugend
Orchester. Bij die gelegenheid werkte hij
ook nauw samen met Bernard Haitink
en Pierre Boulez. Tot 2003 was hij
directeur van de Beethoven Academie,
een orkest waarmee hij jarenlang
‘artiest in residentie’ was in deSingel te
Antwerpen en waarmee hij concerten
gaf in de belangrijkste concertzalen
van Europa: het Musikverein te Wenen,
het Mozarteum te Salzburg, het
Concertgebouw in Amsterdam, het Cité
de la Musique in Parijs, het Auditorio
Nazional in Madrid, enz. Daarnaast
was Jan Caeyers als freelance dirigent
actief aan de Opera van Stuttgart en
bij orkesten in Berlijn, Parijs, Madrid,
Barcelona, Granada, Firenze en Praag
en bij de Filharmonie in Vlaanderen.
Hij dirigeerde ook Europese topkoren
zoals het Arnold Schönberg Chor in
Wenen en het Nederlands Kamerkoor.
De voorbije jaren werkte hij vooral
aan een Beethovenbiografie die in
2009 verscheen bij De Bezige Bij in
Amsterdam. Deze Beethovenbiografie
werd unaniem geloofd, kent hoge
verkoopcijfers en is ondertussen aan
een zesde druk toe. Bij C.H. Beck
in München verscheen een Duitse
vertaling. Jan Caeyers schreef ook
een theatermonoloog ‘Beethovens
onsterfelijke geliefde’ die in september
2013 in première ging. Sinds 1 oktober
2010 is Jan Caeyers als professor aan de
universiteit te Leuven verantwoordelijk
voor de integratie van de muziek in
de hogescholen en de stad Leuven.
In november 2010 werd hij door Klara
en het Muziekcentrum Vlaanderen
uitgeroepen tot Muziekpersoonlijkheid
van het jaar. In februari 2013 werd hij
bekroond met de literatuurprijs van de
Provincie Antwerpen.
16
Sharon Kam
deSingel tijdlijn (selectie)
do 27 nov 2014
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven, Mozart
wo 19 mrt 2014
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven, Mozart
do 14 nov 2013
Le Concert Olympique
olv. Jan Caeyers
Beethoven
[…]
di 21 feb 1989
Nieuw Belgisch Kamerorkest
olv. Jan Caeyers
Mozart, Bizet
di 29 nov 1988
Nieuw Belgisch Kamerorkest
olv. Jan Caeyers
Rossini, Schubert, Mendelssohn
wo 13 jan 1988
Nieuw Belgisch Kamerorkest
olv. Jan Caeyers
Verbesselt, Mendelssohn, Schubert
Klarinettiste Sharon Kam studeerde in
haar geboortestad Israël bij Eli Eban
en Chaim Taub. Op zestienjarige
leeftijd maakte ze haar debuut bij
het Israel Philharmonic Orchestra
olv. Zubin Mehta. In 1992 won ze de
eerste prijs op de ARD Wettbewerb
in München en sindsdien trad ze op
met vooraanstaande orkesten in de
Verenigde Staten, Europa en Japan,
waaronder het Israel Philharmonic,
de Chicago Symphony, het Tokyo
Philharmonic, Toronto Symphony, het
Gewandhaus Orchester Leipzig,...
Sharon Kam is regelmatig te gast op
grote zomerfestivals als deze van
Ravinia, Verbier, Schleswig-Holstein,
Salzburg, Vancouver, Marlboro,
Rheingau, Risør, Cork, Verbier, op de
Schubertiade Schwarzenberg en op
het festival ‘Spannungen’ in Heimbach.
Sharon Kam musiceert vaak samen
met bevriende collega’s als Lars Vogt,
Christian Tetzlaff, Enrico Pace, Daniel
Müller-Schott, Martin Helmchen en het
Jerusalem Quartet. Sharon Kam breekt
graag een lans voor hedendaagse
muziek. Ze creëerde bijvoorbeeld
de klarinetconcerti van Krzysztof
Penderecki, Peter Ruzicka en Herbert
Willi. Sharon Kam ontving tweemaal de
Echo Klassik Preis voor instrumentist
van het jaar: in 1998, voor haar opnamen
van de Concerti van Weber met het
Gewandhaus Orchester Leipzig olv.
Kurt Masur, en in 2006, voor haar cd
met het Leipziger Rundfunkorchester
in werken van Spohr, Weber, Rossini
en Mendelssohn. Haar cd 'American
Classics' met het London Symphony
Orchestra olv. Gregor Bühl ontving
de Deutsche Schallplattenkritik
Preis. Haar meest recente opnamen
getiteld ‘Opera!’ bevat transcripties
van opera-aria’s van componisten als
Rossin, Puccini en Wolf-Ferrari voor
klarinet en kamerorkest. Dit seizoen
is Sharon Kam onder meer te horen in
het Teatro Monumental in Madrid, het
Auditorium du Louvre in Parijs, in 92 St.
Y in New York, De Doelen Rotterdam,
Philharmonie Köln en in de Wigmore Hall
in Londen. Tevens gaat ze op tournee
met haar ‘Opera!’programma met het
Israel Philharmonic Orchestra.
www.sharonkam.com
deSingel tijdlijn
do 27 nov 2014
Le Concert Olympique olv. Jan
Caeyers
Beethoven, Mozart
za 18 nov 2006
Artis Quartett & Sharon Kam
Mozart, Wellesz, Brahms
17
Binnenkort in deSingel
Apollon Musagète Quartett
Pawel Zalejski, Bartosz Zachlod viool
Piotr Szumiel altviool
Piotr Skweres cello
Lecture recital
Over het Strijkkwartet nr 1 in C,opus 37 van Karol Szymanovski
do 11 dec 2014 | 20 uur | Blauwe zaal
€ 10 (basis) | € 8 (-25/65+ en tickethouders concert vr 12 dec 2014)
Concert
A Dvorák Strijkkwartet nr 11 in C, opus 61
W van Szamotul Juz sie zmierzcha
H Górecki Strijkkwartet nr 1, opus 62 ‘Juz sie zmierzcha’
K Szymanowski Strijkkwartet nr 1 in C, opus 37
vr 12 dec | 20 uur | Blauwe zaal
€ 22, 18 (basis) | € 18, 14 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar)
gratis inleiding Waldo Geuns | 19.15 uur | Blauwe foyer
© Marco Borggreve
architectuur
dans
theater
muziek
t +32 (0)3 248 28 28
Desguinlei 25
B-2018 Antwerpen
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid
www.desingel.be
f deSingelArtCity
mediasponsors