Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers do 27 nov 2014 Blauwe zaal Grote podia 20 uur 21.50 uur pauze ± 21 uur inleiding 19.15 uur Arne Herman Blauwe foyer ken uw klassiekers Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers do 27 nov 2014 Festival Strings Lucerne olv. Enrico Onofri za 7 feb 2015 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers vr 27 feb 2015 Il Giardino Armonico olv. Giovanni Antonini wo 18 mrt 2015 Kammerorchester Basel olv. Christian Zacharias wo 13 mei 2015 teksten programmaboekje Arne Herman coördinatie programmaboekje deSingel 3 Le Concert Olympique Gelieve uw GSM uit te schakelen. Jan Caeyers muzikale leiding Sharon Kam bassetklarinet De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Ludwig van Beethoven (1770-1827) Symfonie nr 1 in C, opus 21 Bij onze concerten worden occasioneel cd’s te koop aangeboden door La Boite à Musique Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65 www.classicalmusic.be Met bijzondere dank aan Jacek Bielat voor het stemmen en het onderhoud van de concertvleugels van deSingel Piano's Jacek & Svetlo Land Van Waaslaan 150 | Gent +32 (0)9 227 77 37 | www.jspiano.be Adagio molto - Allegro con brio Andante cantabile con moto Menuetto - Allegro molto e vivace Adagio - Allegro molto e vivace 24’ Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Concerto voor klarinet en orkest in A, KV622 30’ Allegro Adagio Rondo pauze Ludwig van Beethoven Symfonie nr 8 in F, opus 93 Allegro vivace e con brio Allegretto scherzando Tempo di menuetto Allegro vivace 27’ Le Concert Olympique wordt gesteund door structurele partners KU Leuven en Vlaamse Gemeenschap, structurele sponsors Ackermans & van Haaren, Elia, KBC en Telenet en concertsponsors Ravago en SD Worx. 4 5 Mozart en Beethoven: naar een nieuw symfonisch ideaal Met zijn alom geprezen Klarinetconcerto zette Mozart een nieuw kwalitatief ijkpunt dat nagenoeg alle voorgaande concerti in de schaduw stelde. Niet alleen verzekerde hij de klarinet van een volwaardige plaats in het instrumentarium, hij tekende ook de krijtlijnen uit voor een nieuw symfonisch ideaal waarin muzikale kwaliteit en diepgang de bovenhand kregen op pronkerig ornament. Nog geen decennium later pikte Beethoven de draad op waar Mozart die had achtergelaten: zijn negen symfonieën omspannen een turbulente periode in de muziekgeschiedenis waar de symfonische muziek zich ontwikkelde tot drager van een logica die enkel met muzikale middelen uitgesproken kan worden. Mozarts favoriete instrument Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) maakte al vroeg kennis met de klarinet tijdens zijn jeugdreizen, die hem in verschillende Europese steden brachten waar het relatief nieuwe instrument aan een opmars bezig was. Na een bezoek aan Londen in 1764 liet hij zich erg enthousiast uit over de nieuwe houtblazer (“De klarinet heeft een dergelijke zachte en lieflijke toon dat niemand met een hart eraan zal kunnen weerstaan”) en in 1771 gebruikte hij de klarinet zelf voor het eerst in zijn Divertimento KV113. Tijdens een bezoek aan Mannheim in 1777 schreef Mozart in een brief aan zijn vader: “Ah! Hadden wij ook maar klarinetten! Je kan je het heerlijke effect niet voorstellen van een symfonie met fluiten, hobo’s en klarinetten!” Zelf vergeleek hij het instrument daarnaast ook met het menselijke stemgeluid, omwille van zijn brede waaier aan dynamiek en klankkleuren. Hoewel Mozart de klarinet bij sommige gelegenheden al gebruikt had, verkende hij haar warme melancholische kleur echter pas ten gronde in zijn latere composities. Zijn Klarinetconcerto in la groot, KV622 markeert niet enkel de laatste fase van zijn leven, maar vormt meteen ook de climax van zijn muzikale maturiteit. De Mannheimer Schule Dat Mozart precies in Mannheim dol werd op de klarinet, was niet toevallig. Grofweg tussen de jaren 1740 en 1780 domineerden de muzikanten van het gereputeerde Mannheimse orkest het muzikale 6 Silhouet van klarinettist Anton Stadler 7 landschap van de hele regio. Hun aanvoerder Carl Stamitz (17171757) introduceerde een aantal vernieuwende muzikale technieken en gewoontes die de basis legden voor de klassiek-romantische orkesttechniek. Vooral geïnteresseerd in de orkestklank als geheel, breidde Stamitz het orkest uit met een aantal instrumenten, waaronder sinds 1758 ook de klarinet, en schroefde hij de functie van de houtblazers op. Daarnaast verhief Stamitz de vierdelige structuur van de symfonie, waarvan hij er zelf achtenvijftig schreef, tot de standaard. Deze ontluikende aandacht voor muzikale structuur en logica binnen een compositie maakte de weg vrij voor de Weensklassieke stijl van Mozart, Haydn en Beethoven, waar thematischmotivische arbeid nog sterk aan belang zou winnen. Anton Stadler en de bassetklarinet De symfonische stijl van de Mannheimers vond al snel zijn weg naar het concerto. Stamitz schreef zelf een van de allereerste voorbeelden, dat de jonge Mozart zeker gekend moet hebben. Zoals het leeuwendeel van zijn concerti kwam ook Mozarts Klarinetconcerto tot stand onder invloed van een bepaalde solist, in dit geval de virtuoze klarinettist Anton Stadler (1752-1812), voor wie Mozart in 1789 al zijn Klarinetkwintet KV581 had geschreven. Stadler had samen met de Weense klarinetbouwer Theodor Lotz de bassetklarinet ontworpen, een nieuw instrument dat enkele lage tonen kon spelen die noch de toenmalige, noch de moderne klarinet kent. Op 16 oktober 1791 voerde Stadler het concerto voor het eerst uit, in Praag. Hoewel het werk meteen in goede smaak viel, verscheen pas in 1802 een eerste uitgave, met de solopartij voor de gewone klarinet in la en niet voor de bassetklarinet. Enkele aanpassingen die de uitgever daarvoor uit noodzaak doorvoerde, zijn inmiddels standaard geworden. De laatste decennia zijn uitvoeringen op de originele bassetklarinet opnieuw in de mode. Een concerto als kamermuziek Sinds Mozarts drie Da Ponte-opera’s die de laatste fase van zijn oeuvre inzetten, vertoonden zijn composities een enorme vertrouwdheid met een complexe symfonische stijl die weliswaar nergens zijn galante karakter verliest. Net als Mozarts laatste pianoconcerti getuigt ook zijn Klarinetconcerto van een uitgesproken aandacht voor kamermuziek, eerder dan voor orkestrale of solistische grandeur. Intelligent samenspel met het orkest en het bannen van overdreven virtuoze opsmuk verleggen de focus naar klank en pure 8 muzikale finesses. Van Stamitz ontleende Mozart een gevoel voor lyrische frasen en de uitgesproken cantabile-kwaliteiten van de klarinet, die respectievelijk de twee buitendelen en het middendeel van het concerto karakteriseren. Mozart zag in dat het concerto op die manier zijn gewoonlijke plaats als louter entertainment ver kon overstijgen en qua intrinsieke muzikale waarde niet hoefde onder te doen voor de sonate of de symfonie. Helaas werd Mozarts Klarinetconcerto meteen ook zijn vaarwel aan de instrumentale muziek. Niet alleen geldt het werk als een van de compositorische hoogtepunten uit zijn leven, ook kwam de ontwikkeling van de klarinet, die begonnen was rond het jaar 1700, in dit concerto tot een hoogtepunt. Als een van de populairste en meest geprezen werken uit het hele klarinetrepertoire heeft Mozarts Klarinetconcerto slechts concurrentie moeten dulden van werken van componisten als Weber, Brahms en Schumann. Beethovens vaarwel aan de achttiende eeuw Net als zijn twee eerste pianoconcerti uit 1795 ligt de Eerste Symfonie in do groot opus 21van Ludwig van Beethoven (1770-1827) uit het jaar 1800 stilistisch volledig in de lijn van de symfonieën van Mozart en Haydn. In vergelijking met zijn latere werken klinkt Beethovens Eerste relatief conservatief voor een componist met een tegengestelde reputatie. Zowel wat de omvang als wat de instrumentatie en de strenge vierdelige structuur van de symfonie betreft, liet Beethoven zich nog in een keurslijf dwingen dat hij kort nadien zou afwerpen en grondig zou hervormen omdat het niet meer voldeed aan zijn artistieke eisen. De Beethovenspecialist Donald Tovey beschreef Beethovens Eerste ooit zeer passend als “een vaarwel aan de achttiende eeuw”, verwijzend naar de scharnierpositie van het werk. Er vallen immers inderdaad al sporen van Beethovens latere muzikale signatuur op te merken in zijn Eerste Symfonie: een heel herkenbaar houtblazersgeluid draagt duidelijk zijn stempel, en het werk getuigt van een onstuimige kracht die bij Mozart en Haydn nog niet denkbaar was. Ook de allereerste akkoorden van de symfonie stralen die geestdrift uit. Door het werk te openen met een dissonant akkoord trapte Beethoven tegen de schenen van elke traditionalist. Slechts na enkele maten vindt de symfonie haar hoofdtoonaard en begint de ontwikkeling van het muzikaal materiaal. In het tweede deel zijn vooral de handig geplaatste accenten opvallend, in een muzikale context die voor het overige tamelijk Mozartiaans aandoet. Ook het derde deel is enigszins merkwaardig: Beethoven noemde het zelf een menuet, zoals ook Mozart en Haydn dat deden, maar het tempo en karakter ontmaskeren het deel als een echt Beethoveniaans scherzo, dat in 9 zijn latere composities steeds een prominente plaats zou krijgen. Het speelse en vinnige slotdeel grijpt dan weer terug naar zijn leermeester Haydn. Beethovens symfonisch ideaal Vanaf zijn beroemde Derde Symfonie ‘Eroica’ ontwikkelde Beethoven een muzikale taal die de grenzen van de symfonie zou verleggen. Voortaan zou Beethoven de overkoepelende vorm van zijn composities van binnenuit laten dicteren door het muzikaal materiaal, in plaats van dat materiaal in een standaardstructuur te wringen. De muzikale logica van Beethoven draait volledig rond de muzikale confrontatie en ontwikkeling van thema’s, die daarvoor steeds de vereiste ruimte krijgen. Op die manier is Beethovens muziek steeds ‘dramatisch’ van aard, in die zin dat er steeds een onderliggende logica het werk voortdrijft. Een symfonie van Beethoven houdt telkens een soort ontwikkelingsproces in dat zich uitstrekt over de verschillende delen van de symfonie. De stuwende en innovatiehongerige logica in Beethovens werken dwong hem vanzelf om te experimenteren met grenzen, en zou culmineren in de baanbrekende koorfinale van zijn Negende Symfonie. “Mijn kleine symfonie in fa groot” Beethoven verwees zelf naar zijn Achtste Symfonie in fa groot opus 93uit 1812 als “mijn kleine symfonie in fa groot”, om haar te onderscheiden van zijn omvangrijkere Zesde Symfonie in fa groot. Anders dan in zijn Zesde, zoekt Beethoven in zijn Achtste Symfonie de controverse niet op. Sterker nog, Beethoven lijkt een blik te werpen naar het verleden; meer bepaald naar de symfonische stijl van Mozart, die hij intussen lang achter zich leek te hebben gelaten. Dat Beethoven artistiek gezien wat op de rem ging staan, heeft zowel een artistieke als een biografische verklaring. In meerdere opzichten leek Beethoven in zijn Zevende Symfonie op de grenzen van de symfonische taal te stuiten. Inmiddels waren nagenoeg alle heilige huisjes van de symfonische traditie beproefd en bijgestuurd, waardoor de marge voor experiment stevig leek te krimpen. Daarnaast kon het succes van de Zevende Beethoven in 1812 niet behoeden voor een zware depressie, onder andere ingeleid door zijn stilaan dramatisch wordende doofheid. In zijn Achtste Symfonie, die eind 1812 en begin 1813 de Zevende op de voet volgde maar pas in première ging in 1814, mildert hij enigszins zijn toon en verbergt Beethoven muzikale innovatie vaak onder de oppervlakte. De oplettende luisteraar merkt 10 dat onder een aura van vrolijkheid en zoete instrumentatie een vorm van subtiel aangebracht sarcasme schuilgaat. In het eerste deel worden de aanvankelijk lieflijke frasen vaak bruusk onderbroken door ritmisch gedram en ander chagrijn. Beethovens tijdgenoot Louis Spohr noemde het "de muzikale vertaling van iemand die in het midden van een gesprek zijn tong uitsteekt". Het tweede deel, een allegretto, wordt gedragen door een constante ritmische puls die aan een metronoom doet denken. Maar naarmate het werk vordert, stuikt deze systematiek in elkaar tot er op het einde slechts desoriëntatie overblijft. Ook de steeds verspringende accenten in het derde deel, verrassend genoeg een menuet en geen scherzo, versterken dat overheersende gevoel van chaos in de symfonie. Zo moet ook de schijnbare humor van het slotdeel eerder begrepen worden als een vorm van groteske ironie. Onderzoek dat het oeuvre van een componist volledig begrijpt vanuit zijn biografie, moet met veel omzichtigheid benaderd worden. Toch valt er in het geval van Beethoven iets voor te zeggen: zowel persoonlijk als artistiek toonde hij zich een werker, een vorser en een wroeter die zichzelf een weg timmerde waar er nog geen was. Het traject dat hij aflegde tussen zijn Eerste en zijn Achtste Symfonie (de Negende even buiten beschouwing gelaten) legt een onmiskenbare breuklijn bloot in de muziekgeschiedenis, die hij stelselmatig en op een strikt logische en intern-muzikale manier overbrugde, zonder te willen dwepen met controverse. Het is precies dit beredeneerde maar bezielde symfonische ideaal dat zonder twijfel zijn grootste verdienste is geweest. 11 Le Concert Olympique In 2010 zag Le Concert Olympique het licht. De naam van het orkest verwijst uitdrukkelijk naar Le Concert de la Société Olympique, dat tussen 1782 en 1789 de belangrijkste concertorganisatie was in Parijs. Deze vereniging baarde heel wat opzien toen ze in 1785 zes symfonieën bestelde bij Joseph Haydn. Met deze Parijse symfonieën was de geboorte van de moderne klassieke symfonie een feit. Le Concert de la Société Olympique was gevestigd in het Palais-Royal de bakermat van de progressieve, prerevolutionaire en sociale beweging in Frankrijk. De organisatie zocht een eigen plaats ten aanzien van het verleden en het establishment. Die spirit van vernieuwing, de ruimte voor moderniteit, vormt de basisfilosofie van het orkest: ‘het oude’ sluit ‘het nieuwe’ niet uit. Le Concert Olympique wordt geen vastgeroest instituut. Le Concert Olympique is dan ook geen ‘vast’ (permanent, contractueel) orkest. Enkele keren per jaar komen 40 musici een tijdlang samen om te werken aan een exclusief project. Die exclusiviteit vermijdt routine en garandeert een intensieve beleving en betrokkenheid, zowel bij spelers als bij publiek. De 40 musici werden internationaal gerecruteerd. Er zijn collega’s en vrienden bij, die Jan Caeyers leerde kennen tijdens producties in binnen- en buitenland. Er is ook een hele reeks jongere muzikanten, die zorgvuldig werden gescreend en geauditioneerd. Cruciaal is dat iedereen de begeestering deelt van de dirigent: de liefde voor de muziek en de ambitie om op een verantwoorde wijze de Weense Klassiekers te spelen. In de programmering staat Beethoven centraal. Naast de bekende symfonieën en concerto’s brengt Le Concert Olympique ook minder bekende en zelden gespeelde composities. Het muziekhistorisch perspectief wordt ingevuld met muziek van onder 12 meer Haydn, Mozart, Schubert en Mendelssohn. Bij sommige producties wordt een partnership gesloten met andere kunstdisciplines. Zo werd Beethovens ‘Egmont’ in november 2012 integraal uitgevoerd met een gloednieuwe tekst van de Belgische schrijver Erwin Mortier. Met uitzondering van de trompetten en de pauken, kiest Le Concert Olympique bewust voor een uitvoering op moderne instrumenten, zij het dat de dirigent en de musici de verworvenheden van de historische uitvoeringspraktijk maximaal tot zich hebben genomen. Zij willen komen tot een uitvoeringsstijl die tegelijkertijd historisch gemotiveerd én eigentijds is. Op die manier is de weg vrij voor een nieuwe ‘authenticiteit’ die tegemoet komt aan de verwachtingen van een nieuwe eeuw. De basisambitie van Le Concert Olympique om tijdloze traditie te koppelen aan eigentijdse beleving, wordt ook visueel vertaald. De musici treden niet op in klassiek ornaat, maar worden gekleed door het prestigieuze Antwerpse modehuis Maison Anna Heylen. Elke muzikant draagt een kledingstuk dat door Anna Heylen werd gepersonaliseerd, met een scherp oog voor zijn of haar persoonlijkheid én functie in het orkest. Le Concert Olympique debuteerde op 12 oktober 2010 in deSingel. Tijdens het eerste volledige concertseizoen 2011-2012 trad het uitsluitend op in België. Sinds 2012-2013 gaat Le Concert Olympique ook internationaal met concerten in het Concertgebouw in Amsterdam en De Doelen in Rotterdam. In november 2013 volgde een Oostenrijktournee met onder meer een concert in het Musikverein in Wenen. Sedert 2013 is Le Concert Olympique ‘orkest in residentie’ van de Universiteit te Leuven en wordt zij gesteund door de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast wordt zij structureel gesponsord door Ackermans & van Haaren, Elia, KBC en Telenet. www.leconcertolympique.eu Le Concert Olympique © Sophie Rata deSingel tijdlijn (selectie) do 27 nov 2014 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart wo 19 mrt 2014 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart do 14 nov 2013 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven […] do 29 sep 2011 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart, MendelssohnBartholdy vr 13 mei 2011 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Haydn, Mozart, Beethoven wo 13 okt 2010 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Haydn, Beethoven 13 Le Concert Olympique muzikale leiding Jan Caeyers 1ste viool Yorrick Troman Samuel Nemtanu Vladyslava Luchenko Liesbeth Baelus Anne Weber Clémence De Forceville Paulina Sokolowska Clara Jaszczyszyn Ludwig Duerichen 2de viool Nonna Knuuttila Marit Vliegenthart Cédric Allard Pieter Decolvenaer Anna Urpina Verstappen Femke Sabine Poiesz altviool Karsten Dobers Tine Janssens Stefanie Farrands Clément Holvoet Kerstin Hoelen Gergely Kota fluit Katlijn Sergeant Katelijne Franssens hobo Luk Nielandt Dorien Schrooten klarinet Christian Hopfgartner Manfred Stimez fagot Julia Gutschlhofer Lukas Schmid hoorn Emma Van den Ecker Luc Bergé trompet Serge Rigaumont Jonas Van Hoeydonck pauken Koen Wilmaers cello Franz Ortner Steven Caeyers Johannes Burghoff Agnieszka Kolodziej Mart Caeyers contrabas Wies De Boevé Dimitar Ivanov Iurii Gavryliuk 14 Le Concert Olympique © Sophie Rata 15 Jan Caeyers Jan Caeyers is dirigent en musicoloog. Hij leefde, studeerde en werkte vele jaren in Wenen. Van 1993 tot 1997 was hij in die stad ook assistent van Claudio Abbado bij het Gustav Mahler Jugend Orchester. Bij die gelegenheid werkte hij ook nauw samen met Bernard Haitink en Pierre Boulez. Tot 2003 was hij directeur van de Beethoven Academie, een orkest waarmee hij jarenlang ‘artiest in residentie’ was in deSingel te Antwerpen en waarmee hij concerten gaf in de belangrijkste concertzalen van Europa: het Musikverein te Wenen, het Mozarteum te Salzburg, het Concertgebouw in Amsterdam, het Cité de la Musique in Parijs, het Auditorio Nazional in Madrid, enz. Daarnaast was Jan Caeyers als freelance dirigent actief aan de Opera van Stuttgart en bij orkesten in Berlijn, Parijs, Madrid, Barcelona, Granada, Firenze en Praag en bij de Filharmonie in Vlaanderen. Hij dirigeerde ook Europese topkoren zoals het Arnold Schönberg Chor in Wenen en het Nederlands Kamerkoor. De voorbije jaren werkte hij vooral aan een Beethovenbiografie die in 2009 verscheen bij De Bezige Bij in Amsterdam. Deze Beethovenbiografie werd unaniem geloofd, kent hoge verkoopcijfers en is ondertussen aan een zesde druk toe. Bij C.H. Beck in München verscheen een Duitse vertaling. Jan Caeyers schreef ook een theatermonoloog ‘Beethovens onsterfelijke geliefde’ die in september 2013 in première ging. Sinds 1 oktober 2010 is Jan Caeyers als professor aan de universiteit te Leuven verantwoordelijk voor de integratie van de muziek in de hogescholen en de stad Leuven. In november 2010 werd hij door Klara en het Muziekcentrum Vlaanderen uitgeroepen tot Muziekpersoonlijkheid van het jaar. In februari 2013 werd hij bekroond met de literatuurprijs van de Provincie Antwerpen. 16 Sharon Kam deSingel tijdlijn (selectie) do 27 nov 2014 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart wo 19 mrt 2014 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart do 14 nov 2013 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven […] di 21 feb 1989 Nieuw Belgisch Kamerorkest olv. Jan Caeyers Mozart, Bizet di 29 nov 1988 Nieuw Belgisch Kamerorkest olv. Jan Caeyers Rossini, Schubert, Mendelssohn wo 13 jan 1988 Nieuw Belgisch Kamerorkest olv. Jan Caeyers Verbesselt, Mendelssohn, Schubert Klarinettiste Sharon Kam studeerde in haar geboortestad Israël bij Eli Eban en Chaim Taub. Op zestienjarige leeftijd maakte ze haar debuut bij het Israel Philharmonic Orchestra olv. Zubin Mehta. In 1992 won ze de eerste prijs op de ARD Wettbewerb in München en sindsdien trad ze op met vooraanstaande orkesten in de Verenigde Staten, Europa en Japan, waaronder het Israel Philharmonic, de Chicago Symphony, het Tokyo Philharmonic, Toronto Symphony, het Gewandhaus Orchester Leipzig,... Sharon Kam is regelmatig te gast op grote zomerfestivals als deze van Ravinia, Verbier, Schleswig-Holstein, Salzburg, Vancouver, Marlboro, Rheingau, Risør, Cork, Verbier, op de Schubertiade Schwarzenberg en op het festival ‘Spannungen’ in Heimbach. Sharon Kam musiceert vaak samen met bevriende collega’s als Lars Vogt, Christian Tetzlaff, Enrico Pace, Daniel Müller-Schott, Martin Helmchen en het Jerusalem Quartet. Sharon Kam breekt graag een lans voor hedendaagse muziek. Ze creëerde bijvoorbeeld de klarinetconcerti van Krzysztof Penderecki, Peter Ruzicka en Herbert Willi. Sharon Kam ontving tweemaal de Echo Klassik Preis voor instrumentist van het jaar: in 1998, voor haar opnamen van de Concerti van Weber met het Gewandhaus Orchester Leipzig olv. Kurt Masur, en in 2006, voor haar cd met het Leipziger Rundfunkorchester in werken van Spohr, Weber, Rossini en Mendelssohn. Haar cd 'American Classics' met het London Symphony Orchestra olv. Gregor Bühl ontving de Deutsche Schallplattenkritik Preis. Haar meest recente opnamen getiteld ‘Opera!’ bevat transcripties van opera-aria’s van componisten als Rossin, Puccini en Wolf-Ferrari voor klarinet en kamerorkest. Dit seizoen is Sharon Kam onder meer te horen in het Teatro Monumental in Madrid, het Auditorium du Louvre in Parijs, in 92 St. Y in New York, De Doelen Rotterdam, Philharmonie Köln en in de Wigmore Hall in Londen. Tevens gaat ze op tournee met haar ‘Opera!’programma met het Israel Philharmonic Orchestra. www.sharonkam.com deSingel tijdlijn do 27 nov 2014 Le Concert Olympique olv. Jan Caeyers Beethoven, Mozart za 18 nov 2006 Artis Quartett & Sharon Kam Mozart, Wellesz, Brahms 17 Binnenkort in deSingel Apollon Musagète Quartett Pawel Zalejski, Bartosz Zachlod viool Piotr Szumiel altviool Piotr Skweres cello Lecture recital Over het Strijkkwartet nr 1 in C,opus 37 van Karol Szymanovski do 11 dec 2014 | 20 uur | Blauwe zaal € 10 (basis) | € 8 (-25/65+ en tickethouders concert vr 12 dec 2014) Concert A Dvorák Strijkkwartet nr 11 in C, opus 61 W van Szamotul Juz sie zmierzcha H Górecki Strijkkwartet nr 1, opus 62 ‘Juz sie zmierzcha’ K Szymanowski Strijkkwartet nr 1 in C, opus 37 vr 12 dec | 20 uur | Blauwe zaal € 22, 18 (basis) | € 18, 14 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Waldo Geuns | 19.15 uur | Blauwe foyer © Marco Borggreve architectuur dans theater muziek t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid www.desingel.be f deSingelArtCity mediasponsors
© Copyright 2024 ExpyDoc