Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige

onbewaakte kopie
Protocollenboek
Voorbehouden en Risicovolle
en Overige handelingen
Hoofdstuk
Tracheacanule
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
onbewaakte kopie
Tracheacanule 1
Inhoudsopgave
Tracheotomie en tracheostoma......................................................................................................................... 1
Gebruik en verzorging tracheacanule................................................................................................................ 4
Uitzuigen via tracheacanule .............................................................................................................................. 7
Spreken met een tracheacanule........................................................................................................................ 9
Ademhaling en beademen............................................................................................................................... 11
Tracheacanules ............................................................................................................................................... 13
Neusmasker..................................................................................................................................................... 16
Ballon ............................................................................................................................................................... 17
© Vilans 11-03-2014
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 1
Tracheotomie en tracheostoma
Een tracheotomie en een tracheostoma zijn beide manieren om buiten de normale weg van de
neus, keel en het strottehoofd te ademen 1 . Bij een tracheotomie is dat via een snede in de hals,
bij een tracheostoma via een opening in de hals waarin de luchtpijp is gehecht.
Tracheotomie
Een tracheotomie is het openen van de luchtweg door het insnijden van enkele
kraakbeenringen van de luchtpijp (trachea). Dit gebeurt via een snede in de huid in het midden
van de hals, vlak boven het borstbeen. Door deze opening wordt een buisje (tracheacanule)
geplaatst 2 . De tracheacanule zorgt ervoor dat de snede open blijft en vergemakkelijkt de
ademhaling. Voor een tracheotomie wordt ook de term tracheotomie met intacte trache
gebruikt.
Een tracheotomie is noodzakelijk wanneer de natuurlijke ademweg is verstoord. Dit is wanneer
de luchtpijp vernauwd of afgesloten is. De ingreep wordt vaak acuut gedaan en kan tijdelijk zijn.
Een vernauwing in de ademnhalingsweg kan ontstaan door:
„
zwelling bij een allergische reactie;
„
zwelling van ontstoken weefsel;
„
zwelling na operatief ingrijpen in hoofd/halsgebied;
„
zwelling of schade na trauma;
„
verlamming van één of beide stembanden;
„
obstructie door corpus alienum (vreemd voorwerp);
„
obstructie door littekenweefsel ten gevolge van decubitus in de luchtpijp, wanneer bij
beademing de ballon rond de tube op weefsel heeft gedrukt;
„
(voorlopig-) inoperatieve tumor ter plaatse;
„
langdurige beademing.
Bij een tracheotomie blijft er een verbinding bestaan tussen de luchtweg en de voedselweg
(slokdarm). Ademen via de neus en mond is mogelijk behalve wanneer de zwelling of obstructie
de ademweg volledig afsluit. De canule bestaat meestal uit een binnen- en een buitencanule.
De buitencanule wordt op zijn plaats gehouden door een canulebandje om de hals. De
binnencanule mag verwijderd worden om deze te reinigen. De buitencanule mag niet verwijderd
worden.
1
http://www.umcutrecht.nl/tracheotomie/ (ingezien juni 2011) (externe link).
Verzorging tracheotomie. Leids Universitair Medisch Centrum. www.lumc.nl, 2009 (ingezien
juni 2011) (externe link).
2
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Tracheotomie en tracheostoma: 1 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 2
Tracheostoma
Het aanleggen van een tracheostoma gebeurt via een operatie (een laryngectomie). Bij een
laryngectomie worden het strottenhoofd en de stembanden verwijderd, meestal ten gevolge van
een tumor op of nabij de stembanden. Tijdens de operatie wordt de luchtpijp naar voren
gebogen en ingehecht in de halshuid boven het borstbeen. In de hals ontstaat een opening: de
tracheostoma 1 . De stoma is blijvend. Voor een tracheostoma wordt ook de term eindstandige
tracheotomie gebruikt.
Luchtweg en voedselweg zijn permanent van elkaar gescheiden. Dit kan niet meer worden
teruggedraaid. Ademen via de neus en mond is niet meer mogelijk.
Direct na de operatie wordt vaak een canule geplaatst om krimpen van de stoma te voorkomen.
Dit is meestal een eendelige canule. Als de wond is genezen, is een canule meestal niet meer
nodig. Sommige cliënten dragen alleen ’s nachts een canule om krimpen van de stoma tegen te
gaan. Als er een canule gedragen wordt, kan deze verwijderd worden voor reiniging. Dit geldt
voor de binnen- en de buitencanule. Ze kunnen eenvoudig worden teruggeplaatst.
Verschil in fysiologie tracheotomie en tracheostomie
Fysiologie Tracheotomie
De cliënt ademt voornamelijk in en uit via de
canule.
De cliënt heeft nog wel stembanden, maar
kan deze niet gebruiken als voorheen. De
lucht(druk) die nodig is om de stembanden te
laten werken verdwijnt via de canule.
Fysiologie Tracheostoma
De cliënt ademt alleen in en uit via het
tracheostoma
De cliënt heeft geen stembanden meer.
1
www.nsvg.nfk.nl/leven_zonder_stembanden/verschil_laryngectomie_en_tracheotomie
(ingezien juni 2011) (externe link).
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Tracheotomie en tracheostoma: 2 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Fysiologie Tracheotomie
De zwelling of obstructie boven de
stembanden blokkeert de verbinding tussen
onderste en bovenste luchtwegen. Er kunnen
verslikproblemen ontstaan, omdat de cliënt
gehinderd wordt bij het slikken vanwege de
aanwezigheid van de canule of door een
zwelling van het strottenklepje.
De tomie in de luchtpijp is in principe tijdelijk
en tijdens de verrichting streeft de arts naar
het zo min mogelijk veranderen van de
bestaande weefselstructuur. Dit heeft tot
gevolg dat de vorm en de werking van de
tracheotomie afhankelijk zijn van de
aanwezigheid van een canule.
© Vilans 18-09-2012
Tracheacanule 3
Fysiologie Tracheostoma
Er bestaat geen verbinding meer tussen de
onderste en bovenste luchtwegen.
Verslikken is onmogelijk.
Een tracheostoma is een definitieve
constructie en is voor z’n vorm en werking niet
afhankelijk van de aanwezigheid van een
canule. Een stoma kan de eerste periode na
aanleg of bij langdurige slijmvliesirritatie
(bijvoorbeeld bij bestraling of ontsteking) wel
krimpen.
Achtergrondinformatie
Tracheotomie en tracheostoma: 3 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 4
Gebruik en verzorging tracheacanule
Door regelmatige verzorging van de canule voorkom je hoestbuien, verstopping van de canule
en een longontsteking. Naarmate de tracheotomie langer aanwezig is kan de sputumproductie
afnemen. Afhankelijk van de sputumproductie kan de verzorging minder vaak op een dag
gedaan worden.
Voorkomen verstopping tracheacanule
Uitzuigen
Om te voorkomen dat de canule verstopt raakt en de ademhaling belemmerd wordt, dient de
canule regelmatig te worden uitgezogen en gereinigd. Uitzuigen zal vooral de eerste dagen na
de operatie nodig zijn. Het streven is de cliënt zoveel mogelijk zelf op te laten hoesten en zo
min mogelijk uit te zuigen, het uitzuigen veroorzaakt extra irritatie en daardoor meer
slijmproductie.
Cliënten met een spierziekte vormen hierop een uitzondering. Zij hebben niet genoeg
hoestkracht om zelf op te hoesten. Uitzuigen wordt in een apart hoofdstuk besproken.
Bevochtiging van de inademingslucht
Onder normale omstandigheden zorgt de neus voor conditionering van de ingeademde lucht;
deze wordt gereinigd, bevochtigd en verwarmd. Indien de ingeademde lucht niet gefilterd en
verwarmd wordt, is de kans op longontsteking groot. Bij een cliënt die via een tracheacanule
ademt, zal de lucht op een andere wijze bevochtigd moeten worden om uitdroging van het
slijmvlies te voorkomen en korstvorming in de luchtpijp tegen te gaan. Per cliënt wordt
nagegaan of en welke vorm van luchtbevochtiging nodig is.
Filter (kunstneus)
Er zijn ook filters die op de canule geplaatst kunnen worden. Het doel van de filter is om de
longfunctie optimaal te houden. Ook neemt hij een gedeelte van de neusfunctie over. De filter
zorgt voor de reiniging, verwarming en bevochtiging van de ingeademde lucht. De filter moet
minimaal 1 x per dag vervangen worden.
Druppelen of sprayen
Wanneer de cliënt ondanks bevochtiging van de lucht toch veel last heeft van sputum en
korstvorming in de canule, wordt de canule gedruppeld.
Als de cliënt niet wordt beademd en een goede hoestreflex heeft, wordt de canule herhaaldelijk
gedruppeld of gesprayd met fysiologisch zout. De frequentie en de mate van druppelen is
afhankelijk van of de cliënt veel (ingedroogd) sputum heeft, benauwd is en al of niet goed kan
ophoesten.
Vloeistoffen voor het oplossen van slijm of het verlagen van de oppervlakte spanning zijn
cliëntgebonden, steriel en bij voorkeur worden éénmalige verpakkingen of sprays gebruikt.
Vloeistoffen in een verpakking die meerdere malen wordt gebruikt, worden na maximaal 24 uur
weggegooid. Datum en tijdstip van openen worden op de verpakking vermeld.
Reinigen tracheacanule
De binnencanule
© Vilans 09-01-2013
Achtergrondinformatie
Gebruik en verzorging tracheacanule: 1 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 5
De binnencanule wordt minimaal twee maal per dag verwijderd, gereinigd en opnieuw
ingebracht. De eerste vijf dagen na de operatie vaker, om indrogen van wondvocht en sputum
te voorkomen. Bij het verwijderen en reinigen van de canule worden niet-steriele handschoenen
gedragen. Het verwijderen van de binnencanule kan pijn en irritatie veroorzaken, vooral
wanneer de wond nog niet helemaal genezen is.
De binnencanule wordt schoongemaakt onder stromend water, met gebruik van een gaasje en
een kunststof pincet, een kniepincet of een wattenstokje. Het gebruik van pijpenragers wordt
afgeraden wegens kans op beschadigingen aan de binnenkant van de canule, waardoor
ophoping van slijm kan optreden. De canule wordt gedroogd met een gaasje of tissue. Maak de
binnencanule nat met stromend water of gebruik zo nodig een niet irriterende wateroplosbare
gelei (bv. KY-gel) om het inbrengen te vergemakkelijken.
Bij een cliënt die beademd wordt, moet tijdens het reinigen van de canule een
reservebinnencanule ingebracht worden. Deze dient droog en stofvrij te worden bewaard.
Splitgaas (befje)
Het speciale splitgaas achter de flens van de buitencanule wordt tegelijkertijd met de verzorging
van de canule verschoond of eerder wanneer het zichtbaar vuil is. De huid rondom de
tracheacanule (die net gezet is) moet dagelijks worden geïnspecteerd op
ontstekingsverschijnselen.
Canuleband
Als een schoon canulebandje nodig is, dient men eerst de nieuwe erom te doen en dan daarna
de oude verwijderen. Op deze manier kan de canule er niet per ongeluk uitgehoest worden.
Nb. Dit kan alleen als er voldoende ruimte is voor twee canulebandjes; mocht dit niet zo zijn,
wees er dan extra bedacht op dat de canule niet wordt uitgehoest.
Het canuleband wordt met één uiteinde door de linkerkant en het andere uiteinde door de
rechterkant van de flens van de buitencanule gehaald. De beide uiteinden worden met een
platte knoop aan de zijkant van de nek (zodat de cliënt niet op de knoop ligt) vastgemaakt. Er
moeten ongeveer 2 vingers ruimte tussen de nek en het canuleband zitten.
De canuleband waarmee de buitencanule gefixeerd is, wordt vervangen wanneer dit zichtbaar
vuil is en ook tegelijk met vervanging van de (gehele) canule.
De buitencanule
Uit oogpunt van infectiepreventie is er geen aanleiding om de buitencanule regelmatig te
vervangen. Motivatie: Regelmatig vervangen van de buitencanule heeft geen zin, omdat deze
steeds op dezelfde plaats wordt ingebracht.
Complicaties bij cliënten met een tracheacanule
Probleem:
© Vilans 09-01-2013
Oorzaak:
Acties:
„
Droge lucht
„
1 á 2 keer extra per dag
„
Irritatie van de luchtpijp
druppelen met NaCl 0,9%,
„
Roken of in verleden veel gerookt
eventueel vaker
„
Eventueel in overleg met arts
hebben
starten met medicatie om het
slijm dunner en makkelijker
ophoestbaar te maken
„
Verhoog de luchtvochtigheid in
huis
Achtergrondinformatie
Gebruik en verzorging tracheacanule: 2 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 6
Probleem:
Oorzaak:
Acties:
Veel helder en dun slijm „ Verkoudheid
„
In overleg met arts stoppen met
„
Te veel druppelen met NaCl 0,9%
slijmverdunner
„
Gebruik van slijmverdunner
„
Verminder de hoeveelheid NaCl
0,9% met druppelen of druppel
minder vaak
Ophoesten van
„
Luchtpijp is te droog, waardoor er „ De luchtpijp vaker bevochtigen
spoortjes bloed bij het
korstvorming ontstaat. - Door deze (zoals bij kriebelhoest verder in
slijm
korstjes steeds op te hoesten
tabel)
„
Controleer of canulebandje niet
raakt de trachea
te los of te strak zit
geïrriteerd/beschadigd
„
Canule drukt tegen de luchtpijp,
„
Leer goede hoesttechniek aan
„
Bij blijvend bloedverlies overleg
dit irriteert de luchtpijp
„
Canulebandje zit te los, waardoor
met arts
de canule te bewegelijk is wat
trachea weer irriteert en prikkelt
Geel/groen slijm
„
Kan gevolg van een
„
Raadpleeg (huis)arts
„
Druppel zonodig 1 á 2 keer per
luchtweginfectie zijn
dag extra met NaCl 0,9%
Kriebelhoest
„
Irritatie van de luchtpijp door
„
Druppel 1 á 2 keer daags extra
droge lucht
met NaCl 0,9%
„
Verhoog de luchtvochtigheid in
huis, bijvoorbeeld door
vernevelaar
Roodheid van de huid „ Het slijm irriteert de huid
„
Is de huid erg gevoelig en teer
„
Het flensje van de canule
onder de canule
dan kan er preventief beschermd
worden met Cavilon of Duoderm
Thin. Beiden zorgen voor een
beschermlaag
„
Daarna een splitgaasbefje onder
de canule doen, deze
verschonen zodra deze vochtig
is
Drukplek van de canule „ Het flensje van de canule
„
Splitschuimverband trachea (van
firma 3M of Smith en Nephew)
Obstructie in de canule „ Slijmprop of korst in de
„
De binnencanule eruit halen en
waardoor benauwdheid
binnencanule
schoonmaken
optreedt
De buitencanule valt uit „ Canulebandje zit te los
„
Buitencanule weer terugplaatsen
de luchtpijp/hals
met de voerder
„
Eventueel tijdelijk de
binnencanule in opening
plaatsen
Ophoesten van
„
Verslikken
„
Raadpleeg (huis)arts
etensresten
Bronnen
„
https://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/120608015700222 (ingezien juni 2011)
(externe link).
„
https://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/120608015700222 (ingezien juni 2011)
(externe link).
„
Verzorging van de luchtwegen, sept 2008, Werkgroep Infectie Preventie: Revalidatiecentra,
www.wip.nl (ingezien juni 2011) (externe link).
„
Longontsteking bij beademde patiënten: niet-medicamenteuze preventie, febr 2008,
Werkgroep Infectie Preventie: Ziekenhuizen (ingezien juni 2011) (externe link).
© Vilans 09-01-2013
Achtergrondinformatie
Gebruik en verzorging tracheacanule: 3 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 7
Uitzuigen trachea(canule)
Tijdens het uitzuigen wordt door middel van een uitzuigkatheter via de tracheacanule sputum uit
de luchtweg gezogen.
Om te voorkomen dat de tracheacanule verstopt raakt en de ademhaling belemmerd wordt,
dient de canule te worden uitgezogen en gereinigd. Uitzuigen zal vooral de eerste dagen na de
operatie nodig zijn. Het streven is de cliënt zoveel mogelijk zelf op te laten hoesten en zo min
mogelijk uit te zuigen, het uitzuigen veroorzaakt extra irritatie en daardoor meer slijmproductie.
Cliënten met een spierziekte vormen hierop een uitzondering. Zij hebben niet genoeg
hoestkracht om zelf op te hoesten.
Werkwijze
Uitzuigen kan voor een cliënt een benauwde en soms angstige ervaring zijn. Spreek een
stopteken af met de cliënt. Zuig bij voorkeur uit voor het eten.
Uitzuigkatheters
Uitzuigkatheters worden geleverd in verschillende maten. Doorgaans wordt er een Ch 12 of 14
gebruikt voor het uitzuigen. Bij het uitzuigen van een canule mag de omvang van de katheter
niet meer bedragen dan 2/3 van de diameter van de (binnen) canule 1 .
Trachea(canule)
Het uitzuigen van de trachea kan voor of nadat de binnencanule verwisseld/schoongemaakt is.
Zuig nooit uit via de buitencanule. Wanneer er een prop slijm in de buitencanule zou komen
heeft de cliënt geen vrije ademweg meer.
Het uitzuigen van de trachea dient uitsluitend te gebeuren met steriele uitzuigkatheters voor
eenmalig gebruik (Ch 10/12). Het afweermechanisme van de luchtpijp is verminderd door
uitdroging van het slijmvlies en door het inademen van onverwarmde lucht. Hierdoor kunnen
gemakkelijk infecties ontstaan. Wanneer eerst de trachea wordt uitgezogen en daarna de
mond-keelholte, mag dezelfde katheter opnieuw worden gebruikt 2 .
Wanneer er veel korstjes zijn en het slijm is taai of moeilijk op te hoesten, kan druppelen met
NaCl, op de inademing, helpen. Blijven er korstjes en sputum komen of klinkt de ademweg niet
schoon, niet door blijven gaan met druppelen/sprayen of zuigen. Wacht ongeveer 15 minuten,
druppel/spray dan nog een keer en vaak hoest de cliënt het dan in een zelf keer op 3 .
Tracheacanule met cuff
Zuig voordat de cuff wordt ontlucht eerst de mond- en keelholte zodat er geen speeksel, sputum
of voedselresten in de trachea kunnen komen. Ontluchten van de cuff brengt vaak een
hoesprikkel teweeg. Zorg dat je de uitzuigapparatuur gereed hebt voor gebruik.
Ontluchten van de cuff
1
Eenmalig uitzuigen via de tracheacanule, UMCG 2009 (ingezien jan 2012).
Verzorging van de luchtwegen, sept 2008, Werkgroep Infectie Preventie: Revalidatiecentra.
www.wip.nl (ingezien juni 2011) (externe link).
3
http://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/80916024808185#n6, 2009 (ingezien juni 2011)
(externe link).
2
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Uitzuigen via tracheacanule: 1 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 8
De cuff bevat in opgeblazen toestand ongeveer 5 tot 7 ml lucht (afhankelijk van de grootte van
de canule en de trachea).
De cuff dient regelmatig te worden ontlucht om te voorkomen dat door voortdurende druk
drukplekken ontstaan.
Tijdens het ontluchten van de cuff moet afzuigmateriaal aanwezig zijn omdat het ontluchten een
hoestprikkel teweeg kan brengen, waardoor veel slijm kan worden opgehoest. Alvorens de lucht
uit de cuff te halen worden de mond en keelholte uitgezogen om te voorkomen dat dit slijm de
longen inloopt.
Om de cuff te ontluchten wordt een spuitje op de cufflijn geplaatst. Met de conus van de spuit
wordt het toegangsklepje open gedrukt. De lucht wordt uit de cuff gezogen. De hoeveelheid
opgezogen lucht dient gelijk te zijn aan de hoeveelheid die eerder werd ingespoten omdat de
cuff anders niet meer goed sluit (lek is) of te veel druk veroorzaakt op de wand van de luchtpijp.
Na 10 minuten wordt de cuff weer gevuld met lucht 1 .
Aangezien bij het ontluchten braakneigingen kunnen ontstaan, verricht men deze handeling bij
voorkeur vóór de maaltijd.
Gevensterde binnencanule
Bij het uitzuigen moet de gevensterde binnencanule verwisseld worden voor een dichte
binnencanule. Wanneer er uitgezogen wordt met een geventsterde binnencanule komt de
uitzuigkatheter via de opening tegen de trachea waar deze irritatie kan veroorzaken.
Complicaties bij het uitzuigen via de tracheacanule
Complicaties bij het uitzuigen kunnen zijn:
„
Naast slijm wordt ook bloed opgezogen, oorzaken kunnen zijn:
– beschadiging door vastzuigen van de katheter aan de tracheawand;
– door veelvuldig hoesten is de luchtpijp beschadigd;
– luchtpijp is beschadigd bij inbrengen canule;
– luchtweginfectie;
– slechte positie van de canule, de canule ligt niet centraal.
„
Wanneer het opzuigen van bloed aanhoudt dient overleg met de arts plaats te vinden. De
arts kan adviseren te druppelen met fysiologisch zout.
„
Weerstand bij het inbrengen van de zuigkatheter, oorzaken kunnen zijn:
– de canule raakt de wand van de luchtpijp;
Oplossing: Oefen bij het inbrengen van de canule een lichte naar beneden gerichte druk
uit; bij weerstand de canule iets terugtrekken, dan uitzuigen, nooit doordrukken;
– de canule dreigt verstopt te raken.
„
Hartritmestoornissen
Bij te diep uitzuigen kan een trage hartfrequentie optreden door prikkeling van de nervus
vagus.
Sputum opvang voor onderzoek
Voor het opvangen van sputum voor onderzoek wordt een steriel opvangsysteem gebruikt.
1
http://www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/80915103935185 (ingezien juni 2011) (externe
link).
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Uitzuigen via tracheacanule: 2 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 9
Spreken bij tracheotomie of tracheastoma
Tracheotomie
Tijdens normale ademhaling zal bij cliënten met een geopende tracheacanule de in en uit te
ademen lucht de weg van de minste weerstand kiezen. Dat betekent dat bij geopende
tracheacanule de in- en uitademing via de tracheacanule verloopt. Hierdoor komt de lucht niet
langs de stembanden en is spraak niet of nauwelijks mogelijk.
Afsluiten van de canule met de vinger
Sommige cliënten sluiten bij de uitademing de tracheacanule met een vinger af waardoor de
uitademing wel langs de stembanden verloopt en spraak dus mogelijk is. Dit kan alleen als er in
de luchtpijp tussen de tracheacanule en luchtpijpwand voldoende ruimte is om langs de canule
via de mond uit te ademen. Wanneer de cliënt een canule met cuff heeft kan dit dus alleen
wanneer de cuff leeg is 1 .
Spreekdopje, spreekklepje en spreekcanule
Een spreekdopje kan in zo’n situatie de vinger vervangen. Een variatie op de spreekdop is het
spreekklepje dat inademing van lucht via de canule toestaat maar sluit op het moment van
uitademen. Beide zorgen ervoor dat de uitgeademde lucht de stembanden passeert waardoor
spreken mogelijk is 2 .
Met een nog opgeblazen cuff kan een gevensterde canule genaamd spreekcanule worden
geplaatst, die zorgt voor een luchtstroom langs de stembanden. Een gevensterde canule is een
tracheacanule waarbij gaten in de buiten- en de binnencanule zijn geperforeerd 3 .
NB. Gebruik nooit een spreekdopje of klepje bij een tracheacanule zonder opening
(ongevensterd) met een opgeblazen cuff. Hierbij is uitademing langs de stembanden en via de
mond niet mogelijk.
Afbeelding: voorbeeld spreekklepje.
Tracheostoma
Wanneer het strottenhoofd is verwijderd, is spreken met een normale stem niet meer mogelijk.
De cliënt kan leren via de slokdarm te spreken (slokdarmspraak). Ook kan een spraakprothese
worden ingebracht of gebruik worden gemaakt van elektronische spreekapparaten.
Spraakprothese
Er wordt operatief een verbinding gemaakt tussen slokdarm en luchtpijp. In deze verbinding
wordt een kunststof buisje geplaatst: de spraakprothese of 'voice button'. Deze spraakprothese
zorgt ervoor dat lucht van de luchtpijp naar de slokdarm/keelholte gaat.
1
2
3
© Vilans 18-09-2012
Centrum voor Thuisbeademing Utrecht, www.thuisbeademing.nl (ingezien juni 2011) (externe
link).
Vereniging samenwerkingsverband chronische ademhalingsonderstgeuning,
www.vsca.nl/thuisbeademing.php?id=27 (ingezien juni 2011) (externe link).
www.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:3588/DS1/, UMC Groningen, 2009 (externe link).
Achtergrondinformatie
Spreken met een tracheacanule: 1 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 10
Het grote voordeel van spreken met een stemprothese is dat de cliënt al na een paar dagen kan
spreken, terwijl dat bij de slokdarmspraak gemiddeld 6 maanden duurt. Nadeel is dat men bij
het spreken altijd een duim of vinger nodig heeft om het stoma af te drukken. Als er gebruik
wordt gemaakt van een filter is het dus van groot belang dat de pleister zorgvuldig wordt
aangebracht 1 .
De spraakprothese moet regelmatig schoongemaakt worden met een speciaal borsteltje. De
spraakprothese mag niet in aanraking komen met zoete olie, die beschadigt het materiaal. De
spraakprothese dient conform de richtlijnen van de fabrikant vernieuwd te worden. Een niet
goed werkende spraakprothese kan lekken en de kans (long)infectie vergroten. Zorgvuldig
schoonmaken is daarom van belang.
De gemiddelde levensduur van de spraakprothese is slechts drie tot vier maanden, doordat zich
op het materiaal een schadelijke biofilm vormt van bacteriën en gisten. Hierdoor gaat de
prothese lekken of wordt het spreken moeilijker door een hogere weerstand.
Door onderzoek is gebleken dat zuivelproducten, zoals karnemelk en yakult de biofilmvorming
reduceren. Ook het (krachtig) ‘ventileren’ van de prothese en het gebruik van cafeïnehoudende
frisdranken zoals cola blijkt de biofilmvorming te vertragen. Waarschijnlijk wordt hierdoor de
levensduur van de prothese verlengd 2 .
Elektronische spreekapparatuur
Een derde manier van praten is spreken met behulp van elektronische spreekapparatuur 3
(bijvoorbeeld de Servox). De cliënt zet het apparaat, dat trillingen maakt, tegen de hals. Op die
manier wordt de lucht in mond en keelholte in trilling gebracht en die trillingen worden weer
omgezet in geluid. Nadeel van deze methode is dat altijd het spreekapparaat onder handbereik
moet zijn. Bovendien klinkt de stem metaalachtig.
1
2
3
© Vilans 18-09-2012
www.lumc.nl/home/0001/12556/19997/80916012435185#n7, 2010 (ingezien juni 2011)
(externe link).
Exogenous factors influencing voice prosthetic biofilm; mw. R.H. Free; maart 2004.
www.amdebruine.info/hulpmiddelen.html (ingezien juni 2011) (externe link).
Achtergrondinformatie
Spreken met een tracheacanule: 2 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 11
Ademhaling en beademen
Tijdens de ademhaling neemt het lichaam bij de inademing zuurstof op. Bij de uitademing wordt
onder meer koolzuur uitgescheiden. Koolzuur is één van de afvalproducten die in het lichaam
ontstaan bij de productie van energie. Dit proces gaat altijd door.
Als iemand onvoldoende ademhaalt, kan het koolzuurgehalte in het lichaam stijgen en het
zuurstofgehalte dalen. Er is dan sprake van hypoventilatie. De oorzaak van hypoventilatie kan
een spierziekte of een longziekte zijn. Klachten die bij hypoventilatie kunnen optreden zijn
hoofdpijn bij het wakker worden, sufheid overdag, gebrekkige eetlust en
concentratiestoornissen. Soms ontbreken deze klachten. Wanneer langdurig hypoventilatie
optreedt en het koolzuurgehalte te hoog oploopt, kan een cliënt in coma raken en uiteindelijk
overlijden. Dit kan worden voorkomen door de ademhaling van de cliënt tijdig mechanisch te
ondersteunen.
Indicaties ademhalingsondersteuning
Bij onderstaande ziektebeelden wordt in de progressieve fase mechanische
ademhalingsondersteuning toegepast.
„
Spierziekten, zoals:
– spinale atrofieën;
– Ziekte van Duchenne;
– Ziekte van Becker;
– Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS).
„
Longziekten, zoals longemfyseem.
„
Borstkasafwijkingen.
„
Centraal Slaap Apnoe Syndroom (CSAS = ademstilstand tijdens de slaap).
„
Obstructief Slaap Apnoe Syndroom (OSAS = blokkade van de ademhaling) tijdens de slaap
doordat achter in de keel weefsel de ademhalingsweg dichtdrukt).
Soorten beademing
Ademhalingsondersteuning kan zowel alleen 's nachts (tijdens de slaap) als continue toegepast
worden.
„
Nachtelijke mechanische ademhalingsondersteuning
Nachtelijke mechanische ademhalingsondersteuning (chronische intermitterende beademing)
voorkomt hypoventilatie. Voor het slapen gaan wordt bij de cliënt het beademingsapparaat
aangesloten en na het ontwaken wordt het weer afgesloten. De cliënt ervaart het als een
verbetering, omdat de hoeveelheid koolzuur in het bloed niet meer toeneemt. Bovendien
hebben de ademhalingsspieren rust tijdens de ademhalingsondersteuning.
„
Chronisch continue mechanische ademhalingsondersteuning
We spreken van chronisch continue ademhalingsondersteuning als de cliënt vrijwel volledig
afhankelijk is van beademing. Dit is nodig wanneer zenuwen van de ademhalingsspieren zijn
beschadigd. Meestal zal de noodzaak tot continue ademhalingsondersteuning zeer geleidelijk
ontstaan, zoals bij cliënten met een progressieve spierziekte.
Vormen van ademhalingsondersteuning
Er zijn 2 vormen van ademhalingsondersteuning:
„
non-invasief;
„
invasief.
Non-invasieve beademing
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Ademhaling en beademen: 1 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 12
Dit is ademhalingsondersteuning via een neusmasker of kurasbeademing.
„
Neusmaskerbeademing
Ademhalingsondersteuning via een neusmasker gebeurt door een op de neus geplaatst
kapje. Hieraan is via een slangensysteem een beademingstoestel gekoppeld. Tijdens een
korte gewenningsperiode went de cliënt aan het gevoel dat lucht door de neus geblazen
wordt. Daarna kan een goede ademhalingsondersteuning ingesteld worden. Bij deze vorm
van ademhalingsondersteuning kan de cliënt gewoon spreken. De methode is niet voor
iedereen geschikt. Sommige cliënten kunnen niet wennen aan het masker. Ze verliezen te
veel lucht via de mond. Anderen kunnen moeilijk ophoesten waardoor slijm in de longen of
luchtwegen achterblijft. In deze gevallen heeft een tracheostoma de voorkeur.
„
Kurasbeademing
Deze vorm van beademen wordt nog maar weinig toegepast. Het kuras kan gezien worden
als een opvolger van de ijzeren long. Een kunststof schelp wordt over borst en bovenbuik
geplaatst. Door onder de schelp een vacuüm te maken, wordt de borstkas als het ware
omhoog gezogen waardoor lucht ingeademd wordt. Door het vacuüm op te heffen, volgt
uitademing vanzelf. Kurasbeademing kan alleen in rugligging toegepast worden. Het mag
nooit worden toegepast bij cliënten die lijden aan een spierdystrofie (bijvoorbeeld de Ziekte
van Duchenne). Bij deze cliënten bestaat het gevaar voor het dichtklappen van de bovenste
luchtwegen.
Invasieve beademing
Hierbij wordt het beademingsapparaat via een slangensysteem aangesloten op de
tracheacanule in het trachea. De tracheacanule wordt via een tracheotomie geplaatst. Voordeel
van een tracheacanule is dat de aangeboden lucht rechtstreeks de longen ingeblazen wordt en
zo altijd op de plaats van bestemming komt. Een ander voordeel is dat er via de tracheacanule
slijm uit de luchtwegen gezogen kan worden met een afzuigpomp. Dit voorkomt slijmophoping
door onvoldoende ophoesten.
In de praktijk blijkt dat de cliënt moet wennen aan zowel het ontvangen van lucht via een
beademingsapparaat en het (leren) spreken met die lucht. De meeste cliënten die via een
tracheacanule beademd worden, leren dit goed. Het overgrote deel van de cliënten wordt alleen
‘s nachts beademd. Overdag wordt de canule dan gesloten, zodat alle ingeademde lucht
gewoon langs de stembanden gaat en praten mogelijk is.
Beademingsapparatuur
Er zijn 2 typen van beademingsapparatuur te onderscheiden.
„
Volumegestuurd: een beademingapparaat blaast per ademhaling een ingesteld volume
(hoeveelheid lucht, al dan niet vermengd met extra zuurstof) in.
„
Drukgestuurd: een beademingapparaat blaast een luchtstroom (al dan niet vermengd met
extra zuurstof) in totdat een bepaalde druk is bereikt.
Welk type beademingsapparaat wordt gebruikt in de thuissituatie wordt tijdens de opname in
het ziekenhuis bepaald.
© Vilans 18-09-2012
Achtergrondinformatie
Ademhaling en beademen: 2 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 13
Tracheacanules
Het belangrijkste onderscheid in tracheacanules is het materiaal waarvan ze gemaakt zijn:
zilver, metaallegering of kunststof.
Tracheacanules met en zonder cuff worden gebruikt om de tracheotomie open te houden.
Enkele dagen na de operatie wordt de canule met cuff meestal vervangen door een canule
zonder cuff 1 .
In een tracheostoma wordt vlak na de operatie meestal een eendelige canule (laryvent)
geplaatst. Onder speciale omstandigheden, bijvoorbeeld bij doorgroei van een tumor of extreme
zwelling in het halsgebied, wordt een tracheacanule in het tracheostoma ingebracht.
Zilveren canule
De zilveren canule (volwassenen) bestaat uit vijf delen:
„
buitencanule;
„
binnencanule;
„
spreekcanule;
„
inbrengdeel (voerder);
„
flens (afdekplaatje).
Zilveren canules hebben een groter doorstroomopening (lumen) dan kunststof canules en zijn
daardoor geschikt voor cliënten met een kleine tracheotomie. Ze gaan lang (meer dan 10 jaar)
mee en geven weinig allergische reacties.
De buitencanule is het deel dat altijd in de tracheotomie geplaatst is. De binnencanule wordt
met een palletje vastgemaakt in de buitencanule. De spreekcanule is het deel dat de canule
aan onder- en bovenzijde afsluit. De voerder wordt gebruikt om de canule te verwisselen. Het
uiteinde is rond van vorm. De flens is het deel waaraan de canule bevestigd is en tegen de hals
rust.
Afbeelding: zilveren canule.
Kunststof canule
De kunststof canule kan bestaan uit:
„
een binnencanule met of zonder venster;
„
een buitencanule met of zonder venster;
„
een spreekklepje;
„
(soms) inbrengdeel (voerder);
„
(meestal) een cuff met cufflijn.
Kunststof canules zijn er in PVC, siliconen of andere plastics. Een kunststof canule heeft een
dikkere wand en daardoor een kleiner lumen dan een zilvercanule. Bovendien zijn de kunststof
canules kwetsbaarder, ze kunnen gemakkelijk beschadigd raken bij het reinigen.
1
© Vilans 18-09-2012
www.erasmusmc.nl/kno/volwassenen/knoklacht/Keelklachten/ (externe link).
Materiaalbeschrijving
Tracheacanules: 1 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 14
Een kunststof canule met of zonder cuff kan een venster hebben (een gefenestreerde canule).
Het venster zit in het gebogen deel van de buitencanule en kan spreken en ademhalen via de
mond soms vergemakkelijken als de canule is afgesloten.
De buitencanule is het deel dat altijd in de tracheotomie geplaatst is. De binnencanule is het
deel dat met een klipje of met een draaibeweging in de buitencanule wordt geplaatst. Lang niet
alle kunststof canules zijn hiervan voorzien. Het inbrengdeel zorgt ervoor dat het uiteinde van
de canule glad en rond wordt. Dit vereenvoudigt het inbrengen. Niet alle kunststofcanules zijn
hiervan voorzien.
Afbeelding: Kunststof canule met cuff.
Eendelige canule
Bij een tracheostoma wordt direct na de operatie vaak een canule geplaatst om krimpen van het
stoma te voorkomen. Dit is meestal een ééndelige canule. Als de wond is genezen, is een
canule meestal niet meer nodig. Sommigen cliënten dragen alleen 's nachts de canule om
krimpen van het stoma tegen te gaan. Er wordt geadviseerd de canule regelmatig te passen om
te zien of het stoma niet geleidelijk aan krimpt.
Gevensterde canule
Een gevensterde of spreekcanule is een tracheacanule waarbij gaten in de buiten- en de
binnencanule zijn geperforeerd.
Cuff
De cuff is een ballonnetje rondom de kunststof buitencanule, een manchet die geheel door de
luchtpijp wordt omsloten. De cuff wordt opgeblazen via het toevoerslangetje van de cuff (de
cufflijn). Wanneer de cuff is opgeblazen kan ademhalingslucht niet langs de canule naar de
mond- en keelholte. Andersom kan sputum, slijm of maaginhoud niet in de longen komen. Dit
voorkomt aspiratie.
Een tracheacanule met cuff kan worden toegepast:
„
Tijdelijk direct na het aanbrengen van de tracheotomie. Doordat de luchtweg naar boven
wordt afgesloten kan de wond beter genezen en wordt voorkomen dat wondvocht in de
luchtweg stroomt. De kans op een longontsteking verkleint.
„
Bij beademing ’s nachts. Soms is het niet mogelijk om ’s nachts te beademen met alleen een
canule via een tracheotomie, omdat er teveel lucht naar de mond verdwijnt en te weinig in de
longen komt.
Spreekdopje, spreekklepje en spreekcanule
© Vilans 18-09-2012
Materiaalbeschrijving
Tracheacanules: 2 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 15
Het spreekdopje, het spreekklepje en de spreekcanule zijn hulpmiddelen bij het spreken met
een tracheaacanule. De werking hiervan wordt in een ander hoofdstuk besproken. Het
spraakknoopje wordt gebruikt bij het spreken met een tracheostoma.
Stomafilter (kunstneus)
Het doel van een stomafilter (kunstneus) is om de longfunctie optimaal te houden. Ook neemt
hij een gedeelte van de neusfunctie over. De filter zorgt voor de reiniging, verwarming en
bevochtiging van de ingeademende lucht. De filter moet minimaal 1 x per dag vervangen
worden.
Er zijn 3 typen filters 1 :
„
hygroscopische kunstneuzen, hebben een goede bevochtigingswerking, met een zeer
beperkte bacteriefilterende werking;
„
hydrofobe kunstneuzen, hebben vooral een bacteriefilterende werking, met beperkte
luchtbevochtiging;
„
combinatiekunstneuzen, bestaande uit hygroscopisch materiaal en een bacterievirusfilter,
hebben een goede bevochtigingswerking en een goede bac-teriefilterende werking.
Canuleband
De canule zit met behulp van een canulebandje (lint) om de nek. Als een schoon canulebandje
nodig is, dient men eerst de nieuwe erom te doen en dan daarna de oude verwijderen. Op deze
manier kan de canule er niet per ongeluk uitgehoest worden 2 .
Er zijn ook canulebandjes die door middel van klitteband bevestigd worden.
Splitgazen (befjes)
Speciale splitgazen dekken de huid rondom het stoma en achter de flens van de buitencanule
af. De aluminium-zijde van het gaas wordt op de huid geplaatst. Ze beschermen de huid en
verkleven niet met de (trachea) wond.
Douchebeschermer
Om met een tracheotomie te douchen kan een douchebeschermer geplaatst worden.
Bron
Vereniging samenwerkingsverband chronische ademhalingsonderstgeuning.
http://www.vsca.nl/thuisbeademing.php?id=27 (ingezien juni 2011) (externe link).
1
2
© Vilans 18-09-2012
Verzorging van de luchtwegen, sept 2008, Werkgroep Infectie Preventie: Revalidatiecentra,
www.wip.nl (ingezien juni 2011) (externe link).
Verzorging tracheotomie, Leids Universitair Medisch Centrum, www.lumc.nl, 2009 (ingezien
juni 2011) (externe link).
Materiaalbeschrijving
Tracheacanules: 3 (van 3)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 16
Gebruik neusmasker
Een neusmasker wordt bevestigd met een hoofdband voorzien van klittenband. Het masker
wordt met behulp van het klittenband zo strak mogelijk (lekvrij) rond de neus bevestigd zonder
dat het irritatie of drukplekken veroorzaakt.
Bij bepaalde maskers zijn er voor de uitademing openingen in het masker gemaakt. Deze
openingen dienen boven de dekens te blijven voor een ongestoorde uitademing.
Complicaties neusmaskers
„
„
„
„
„
Drukplekken op de neus
Een drukplek op de neus ontstaat doordat het masker (te) strak is bevestigd, vooral bij een
gevoelige huid komt dit regelmatig voor. Het kan helpen de huid – preventief – te harden
voordat het masker geplaatst wordt. Hiervoor wrijft men dagelijks cavilonspray, eau de
cologne of aftershave op de huid alvorens het masker te bevestigen
Verschuivend masker
Het masker kan verschuiven tijdens de slaap door beweging van de cliënt. Ook kan er
condens optreden in het masker waadoor de grip op de huid afneemt.
Lekkage langs het masker
Dit treedt vooral op als de cliënt niet bij machte is een ingesteld volume of ingestelde druk tot
zich te nemen. Als de cliënt weerstand biedt tijdens het inblazen van de lucht door het
beademingsapparaat zal er lucht langs het masker weglekken.
Losgesloten slangetjes.
Lekkage via de mond
Dit gebeurt tijdens de slaap, de onderkaak kan de neiging hebben open te vallen waardoor
lucht die door de neus wordt ingeblazen direct via de mond weglekt.
Onderhoud neusmasker
Een neusmasker is aan slijtage en vervuiling onderhevig. Het wordt vervangen als er
slijtageplekken zijn ontstaan of als het niet meer te reinigen is. Reiniging geschiedt volgens
voorschrift leverancier.
De klittenband wordt vervangen als het niet meer “klit”, als de rek eruit is of als het niet meer te
reinigen is.
Bron
Centrum voor Thuisbeademing Utrecht; www.thuisbeademing.nl (oktober 2009) (externe link).
© Vilans 18-09-2012
Materiaalbeschrijving
Neusmasker: 1 (van 1)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Tracheacanule 17
Beademen met ballon
Het beademen met een ballon, het zogenaamde balloneren, vindt plaats:
„
in geval van nood, bijvoorbeeld:
– wanneer de beademingsapparatuur uitvalt (stroomuitval);
– bij plotselinge benauwdheid;
– in situaties waarbij men anders zou reanimeren;
„
als de cliënt gemobiliseerd wordt (bijvoorbeeld bij het douchen).
Verder wordt een beademingsballon gebruikt bij:
Het uitvoeren van een bronchiaal toilet, uitzuigen.
„
Airstacken (Het inblazen van lucht met behulp van een beademingsballon tot de maximale
inblaasbare hoeveelheid is bereikt. Doel: het verbeteren van de hoestkracht, het voorkomen
of verminderen van het verstijven van de borstkas, voorkomen van slijmophoping in de
luchtwegen en samenvallen van de longblaasjes).
„
De ballon is in ontvouwde toestand gevuld met buitenlucht. Indien de ballon samengeknepen
wordt, zal de lucht via het klepje aan de bovenzijde de ballon verlaten. Na het samenknijpen
vult de ballon zich via de onderzijde waar ook een soort klep zit. Dit klepje aan de onderzijde
sluit zich als de ballon samengeknepen wordt.
Werkwijze
In de praktijk wordt de beademingsballon weinig gebruikt. Cliënten die sterk
beademingsafhankelijk zijn, hebben twee beademingsapparaten. Bij andere cliënten kan een
defect beademingsapparaat worden gemaakt als de cliënt wakker is.
De beademingsballon wordt met behulp van een kapje rechtstreeks op de mond geplaatst of op
de tracheacanule aangesloten. Bij aansluiting op de tracheacanule wordt bij voorkeur een
harmonicaslang worden gebruikt. Het verdient de voorkeur een bacterievirusfilter te gebruiken,
dit om inwendige besmetting van de ballon te voorkomen.
Als de ballon is geplaatst, wordt met beide handen ritmisch in de ballon geknepen en weer
losgelaten. Dit gebeurt 15-20 keer per minuut.
Het is van belang dat de cliënt voldoende volume krijgt toegediend zodat een goede
gasuitwisseling plaatsvindt. Happen naar lucht, zweten en verkleuring bij de lippen of
vingertoppen duiden op onvoldoende gasuitwisseling. Ook een saturatiemeter is hiervoor een
handig meetinstrument.
Reinigen
De ballon wordt alleen aan de buitenzijde gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70%.
Voordat de beademingsapparatuur mét de beademingsballon na afloop van een
gebruiksperiode voor een andere cliënt wordt gebruikt, wordt het filter vervangen. Wanneer
geen gebruik wordt gemaakt van een filter, moet de ballon steriliseerbaar zijn. Ook is het
mogelijk om disposable systemen te gebruiken.
Soorten beademingsballonnen
Beademingsballonnen zijn verkrijgbaar voor volwassenen en kinderen.
Bronnen
© Vilans 18-09-2012
Materiaalbeschrijving
Ballon: 1 (van 2)
onbewaakte kopie
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
„
„
„
© Vilans 18-09-2012
Tracheacanule 18
Centrum voor Thuisbeademing Utrecht; www.thuisbeademing.nl (oktober 2009) (externe
link).
Module verzorgen van de luchtwegen (maart 2004), Werkgroep Infectie Preventie:
Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg, www.wip.nl (oktober 2009) (externe link).
Module Beademing, Werkgroep Infectie Preventie: Ziekenhuis. www.wip.nl (oktober 2009)
(externe link).
Materiaalbeschrijving
Ballon: 2 (van 2)