60 bk 3 2014 xxxx kritiek ecoduct twente xxxx Bij het Twentse Rijssen kunnen dieren eindelijk veilig de provinciale weg oversteken, maar hun oversteek wordt duur betaald Xxxxx Van boven naar onder Zicht op de zuidhelling van het ecoduct, met op de voorgrond een poel. Het ecoduct in het kleinschalige coulisselandschap. Links Het ecoduct vanaf de bushalte aan de weg: het met witte composietplaten beklede kunstwerk scheert in één boog over de weg. bk 3 2014 2013 61 62 bk 3 2014 kritiek Meer foto’s van dit project vind je op blauwekamer.nl/PROJECTEN Project ecoduct De Grimberg N350 Locatie tussen Rijssen en Wierden, Twente Dimensies overspanning 30 m., hoogte 5,20 m., breedte 20 m. Kosten 9 miljoen euro (inclusief fietstunnel en wegverbreding) Opdrachtgever Provincie Overijssel (Wim Meijer) Ontwerper Royal HaskoningDHV (Joris Smits, Sven Spierings, Carien ten Cate) Beheerder Joan ter Horst, eigenaar landgoed de Grimberg Ontwerp 2011 Uitvoering 2012 – 2013 Zo groen en natuurlijk als bovenop, zo formeel en architectonisch is het beeld vanaf de weg Ecoducten, ook wel wildwissels, faunapassages of natuurbruggen genoemd, hebben sinds de aanleg van de Woeste Hoeve in 1988 – de eerste in Nederland, over de A50 bij Hoenderloo – een hoge vlucht genomen. Vooral de laatste jaren schieten ze als paddenstoelen uit de grond. Er zijn er momenteel meer dan dertig in Nederland, voornamelijk op de Veluwe en de Utrechtse en Sallandse Heuvelrug. Onlangs is in Overijssel, over de N350 tussen Rijssen en Wierden, het eerste ecoduct over een provinciale weg aangelegd – de Grimberg genaamd. In een verder kalm en agrarisch cultuurlandschap, met oude boerderijen, akkers, lanen en houtwallen, scheert plots een blits kunstwerk in één gebogen lijn over de weg, met witte composietplaten als afwerking en met ledlampen binnenin. Het ontwerp doet in eerste instantie niet denken aan een ecologische verbinding – eerder aan een stuk Arnhem-Centraal van Ben van Berkel, maar een nadere inspectie bewijst het tegendeel. Bovenop het ecoduct wijst Joan ter Horst, eigenaar van landgoed de Grimberg, natuurliefhebber en jager, op een hoopje konijnenkeutels. Het ecoduct is op zijn grond gebouwd, waardoor hij nu toezichthouder is, en we deze wandeling bij hoge uitzondering kunnen maken. Bij een poel aan de voet van het ecoduct laat hij hoefafdrukken van een hert zien. Een vlinder fladdert op. ‘De ecobrug werkt’, glimlacht hij. ‘Maar eigenlijk moeten we hier niet zijn’, vertelt hij met licht Twents accent. ‘Er is hier al twee jaar reuring door de werkzaamheden. Dat is niet goed voor de dieren. Er is rust nodig. Maar het feit dat de dieren het ecoduct al hebben gevonden is hoopvol. De oversteek ligt op de goede plek.’ Ter Horst is nauw betrokken geweest bij de planontwikkeling van het ecoduct en heeft er persoonlijk voor gezorgd dat de brug hier, op zijn landgoed, werd gebouwd. Aanvankelijk wilde de provincie Overijssel het ecoduct meer naar het zuiden hebben, dichter bij Rijssen en bij de rivier de Regge, maar dat was volgens Ter Horst geen logische plek: ‘Ik weet als jager precies hoe de hazen lopen en wat de routes van de herten zijn, en dat is hier, over mijn land – niet te dicht bij de huizen. Bovendien werden hier ook de meeste dieren doodgereden.’ Het ecoduct rijgt enkele bospercelen op anderhalve kilometer ten noorden van het Reggedal aan elkaar en valt daardoor nog net binnen de ecologische hoofdstructuur. De wildaanrijdingen waren voor de provincie Overijssel de voornaamste reden voor de bouw van het ecoduct. Bij de botsingen kwamen niet alleen vaak reeën en ander wild om het leven, soms ook mensen. De veiligheid van het hele wegvak werd onder de loep genomen en verbeterd. Zo is er naast het ecoduct ook een fietstunnel gekomen ter vervanging van een levensgevaarlijke oversteek, en zijn er nieuwe verkeerslichten bij het verderop gelegen kruispunt met de N347 geplaatst. Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV kreeg de opdracht om zowel de tunnel als het ecoduct te ontwerpen. De hele weg is nu aan beide zijden afgerasterd, waardoor de dieren van de aangrenzende percelen alleen nog via het ecoduct kunnen oversteken. Boven op het ecoduct valt op hoe stil het is. Het geluid van de auto’s en de vrachtwagens die onder je door razen is amper te horen. De weg is nauwelijks te zien. Dat is te danken aan de slimme vormgeving van de randen. Aan de buitenzijde van het ecoduct zijn wallen gemaakt van circa twee meter hoog, opgebouwd uit lichtgewicht tempex-blokken, aangevuld met grond en begroeid met gras, die zowel het weggeluid als het licht van de koplampen weren. Het ecoduct is met 15 meter bijzonder smal, vergeleken met bijvoorbeeld de 50 meter brede Woeste Hoeve, en is eenvoudig ingericht. Er staan geen bomen. Op een grondlaag van nog geen meter groeit gras in pollen en aan weerszijden liggen boomstronken met struweel, zodat dassen, vossen en andere kleine zoogdieren enigszins beschut de oversteek kunnen maken. Herten en reeën lopen meer door het midden, langs het struweel. De kleinere beestjes, zoals salamanders, slangetjes, kevers en vlinders kunnen zich vrij door het open gras bewegen. Hoewel niet voor mensen bedoeld, is het uitzicht vanaf deze plek grandioos. Hoog boven het landschap, als op een groene parkheuvel, kijk je uit over het kleinschalige coulisselandschap met in de verte de Sallandse Heuvelrug en het Reggedal. De taluds van het ecoduct zijn steil, waardoor regenwater snel afspoelt en de grond bovenop droog en arm is. Aan beide zijden van het ecoduct liggen poelen waar de dieren zich kunnen opmaken voor de oversteek, of juist kunnen uitrusten na het avontuur. Ineens raast een intercitytrein voorbij, nog geen 200 meter verderop. Het is de spoorlijn tussen Deventer en Almelo. Ik kijk mijn gids vragend aan. ‘Nee, daar is geen ecoduct’, zegt Ter Horst zonder op te kijken. ‘Althans, nog niet. Maar wat niet is kan nog komen. De ecologische hoofdstructuur is in wording. Maar het is geen ramp. Vergeet niet dat een spoorlijn, met af en toe een trein, beter oversteekbaar is dan een drukke autoweg.’ Onderaan het ecoduct, bij de bushalte, pal aan de weg, toont het kunstwerk zich van een heel andere kant. Zo groen en natuurlijk als bovenop, zo formeel en architectonisch is het beeld vanaf de weg. Het zijn twee gescheiden werelden, die weinig met elkaar te maken hebben. Van dichtbij is goed te zien hoe het betonnen raamwerk is bekleed met de composietplaten en als een glanzende witte parabool, zonder tussenstaanders, over de weg krult. Hoewel de ontwerpers beweren dat het ecoduct door zijn lijnvoering ‘als vanzelfsprekend uit het landschap oprijst en weer neerdaalt’, kun je ook stellen dat het door zijn opvallende vorm en hightech materialen een vreemd autonoom object in het landschap is. Vraagt het ingetogen coulisselandschap hier niet om een meer terughoudend (traditioneel, rechtlijnig) ontwerp, dat minder de aandacht opeist en meer wegvalt in de omgeving? Alleen al het gebruik van natuurlijke materialen, zoals hout, voor de afwerking van de constructie had een heel ander beeld opgeleverd. Ontwerpers worden steeds vaker betrokken bij de bouw van ecoducten. Er zou meer ruimtelijke kwaliteit ontstaan. Zo heeft de architectencombinatie Zwarts & Jansma en OKRA, vanuit het landelijke Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) onlangs negen ecoducten in Nederland ontworpen: zes op de Veluwe, twee op de Utrechtse en één op de Sallandse Heuvelrug. Stuk voor stuk iconische ontwerpen in grootschalige landschappen. In dat licht is de Grimberg een bescheiden natuurbrug in een verder luw Twents landschap. Toch hebben de architecten en hun opdrachtgever gekozen om van het ecoduct een evenzo markant object te maken. De vorm en materialen geven het ecoduct aanzien en een hoogstedelijk karakter. Er is bewust een gebaar gemaakt. Maar waarom? En waarom hier? Is dit wel het juiste ontwerp op de juiste plek? Had bijvoorbeeld een iets sobere uitvoering niet voldoende geld overgelaten voor een wildwissel ter plaats van de spoorlijn, zodat er daadwerkelijk een bijdrage aan de ecologische hoofdstructuur was gedaan? Marc Nolden Plankaart met daarop het ecoduct en de fietstunnel in een omgeving van akkers, hoeven, houtwallen en bospercelen. Auteur Marc Nolden vraagt zich af waarom in een luw Twents landschap voor een markante vormgeving is gekozen. Architect Joris Smits van Royal HaskoningDHV reageert. De Omgevingsvisie van de provincie Overijssel omschrijft het ecoduct als een bijzonder element met een asymmetrische opbouw. Het ecoduct sluit aan op oude patronen in het landschap en speelt in op de ruimtelijke overgang van het open jonge heideontginningslandschap naar het besloten oude hoevelandschap. Onze insteek was dat de provinciale weg te gast is onder de groene heuvel van het ecoduct, in plaats van de gebruikelijke aanpak waarbij het ecoduct als een rechte bak over de weg ligt. Met andere woorden: het primaat ligt bij het groen en niet bij het asfalt. De inzet van grondwallen in plaats van schuttingen langs de randen van het ecoduct De binnenafwerking van de fietstunnel. De hoogglans composietplaten van het ecoduct zijn ook hier toegepast. als middel om het ecoduct te laten ‘aarden’ zorgt voor een natuurlijk beeld, zowel vanuit het perspectief van de weggebruiker als dat van de dieren. Het beeldmerk met het herkenbare silhouet komt tot uiting in de afwerking van de sikkelvormige randen van het ecoduct. Door de vorm slank te houden en de wildbarrière erbovenop als een groene zoom eroverheen te draperen, wordt het primaat van het groen bevestigd en wordt de overgang tussen twee landschappen verbeeld. Vogelvluchtperspectief vanuit het zuiden. ecoduct twente bk 3 2014 63
© Copyright 2024 ExpyDoc