Il paraît que vos élèves ont la langue bien pendue

www.editionserasme.be/graaggedaan
Il paraît que vos
élèves ont la langue
bien pendue.
Même en néerlandais ?
LA COLLECTION GR@AG GEDAAN PLUS, C’EST…
h la méthode de néerlandais (Langue Moderne 1) la plus utilisée au 3e degré en Fédération WallonieBruxelles, tous réseaux confondus
h la méthode 100% conforme aux programmes des différents réseaux et aux demandes actuelles des
inspecteurs et des conseillers pédagogiques
POUR CHAQUE ANNÉE SCOLAIRE, GR@AG GEDAAN PLUS C’EST…
un manuel pour
les élèves, tout
en couleur et en diversité
(d’activités et de
documents), avec CD-audio
+ un cahier d’exercices, riche et
varié. Ce cahier donne également
à l’élève un accès personnalisé à un site
internet rempli d’exercices (lecture,
audition, vocabulaire. ..) interactifs
+ un site pour l’enseignant, proposant
des pistes pour diversifier les apprentissages,
les corrigés des exercices des livres papier, des tests,
des liens internet et des infos complémentaires
2
GR@AG GEDAAN PLUS 5de VOUS PROPOSE
UN LEERLINGENBOEK
8 dossiers
TAALFUNCTIES
DOSSIER 1 VAKANTIE EN REIZEN
›
›
›
›
›
›
3. VAKANTIE IN EIGEN LAND
q5BBL-VJTUFS¿¿OLFFSFOWVMEFUBCFMJO
 3.1. SPREEKOEFENING: STEDEN VOORSTELLEN
Situatie en taak
Je volgt avondlessen om je Nederlands te verbeteren. Er wordt gesproken over het onderwerp ‘vakantie’. Tien
personen vertellen of ze bereid zijn hun vakantie in eigen land door te brengen. Wat is hun reactie? Vul de tabel in.
De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen. De leerlingen moeten de volgende steden op de foto’s
herkennen. Hebben ze die steden al bezocht? Wat weten ze over die steden? Elke groep kiest een foto en moet na
tien minuten voor een voorstelling zorgen. De bedoeling is zo veel mogelijke informatie over de betrokken stad te
kunnen geven.
Telefoongesprekken voeren
Iets voorstellen
Over het verleden spreken
Zich voorstellen
Over zijn favoriete activiteiten spreken
Over zijn wensen en zijn motivaties spreken
Voor of tegen vakantie in eigen land?
Spreker 1
Spreker 2
Spreker 3
Spreker 4
Spreker 5
Spreker 6
DOSSIER 2 VERVOER EN MOBILITEIT
Spreker 7
Iets reserveren
Zijn mening geven
Aan een debat deelnemen
Iets benadrukken
Aantonen dat je tegen een project bent
Spreker 8
© 123rf
Spreker 9
© 123rf
›
›
›
›
›
Het is nu jouw beurt om je mening te geven. Ben jij bereid je vakantie in eigen land door te brengen? Met welke
spreker ga je akkoord? Welke argumenten kun je naar voren brengen om je standpunt te verdedigen?
DOSSIER 3 VOEDING EN GEZONDHEID
© J. André
Iemand tips geven
Over humor spreken
Iemand uitnodigen
Akkoord of niet akkoord gaan
Iemand ondervragen
Iemand aanraden om voorzichtig te zijn
rstock
 3.3. SPREEKOEFENING: KEN JIJ VLAANDEREN?
© Shutte
© Shutterstock
›
›
›
›
›
›
Spreker 10
q5BBL-VJTUFSFFOUXFFEFLFFSFOWFSLMBBSKFNFOJOH
y 3.3.1. WOORDENSCHATUITBREIDING
Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je kunt gebruiken wanneer je iets moet voorstellen. Lees deze zinswendingen aandachtig en probeer ze later in je mondelinge oefening te gebruiken.
DOSSIER 4 JONGEREN EN HUN OMGEVING
© Corbis
› Tevredenheid uitdrukken
› Ontevredenheid uitdrukken
› Bij iemand klagen
› Iets verantwoorden
› Karakteristieken van iets geven
› Over herinneringen spreken
 3.2. LUISTERVAARDIGHEID (CD TEKST 2)
Website www.editionserasme.be/neerlandais, rubriek ‘Gr@ag Gedaan Plus 5’ – luistervaardigheid – nummer 2.
Vakantie in eigen land
- Vandaag ga ik spreken over …
- Ik zal het hebben over …
- Ik zal vandaag … voorstellen/presenteren.
- Ik behandel vandaag de volgende punten: één … twee …
- Vandaag ga ik meer uitleg geven over …
- Ik ga u enkele toelichtingen geven over …
- Mijn uiteenzetting gaat vandaag over …
- Om te beginnen zal ik spreken over …
- Laten we beginnen met …
- Ten tweede zal ik …
- Het derde deel van mijn presentatie gaat over …
- En nu het besluit …
- Als conclusie kunnen we zeggen dat ...
Tijdens de vakantieperiode zijn er mensen die in eigen land blijven. Is het een goed idee om je vakantiedagen in België
door te brengen? Tien personen geven daar hun mening over.
Les fonctions langagières
développées + les compétences
mises en œuvre
Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 5 de
5
Dossier 1: Vakantie en reizen
18
Des activités d’expression orale,
d’audition, des débats à mener en
classe et de nombreuses mises en
situation bien définies
Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 5 de
19
UN OEFENBOEK
3. VAKANTIE IN EIGEN LAND
z 3.2. LUISTERVAARDIGHEID: VAKANTIE IN EIGEN LAND
 LUISTERTEKST
Des prolongements
et des activités
complémentaires en
lien avec chaque dossier
du Leerlingenboek, des
exercices de vocabulaire
+ un accès au site internet
avec de nombreux exercices
originaux et interactifs
- Zou het een goed idee zijn om in je eigen land, in België dus, op vakantie te gaan? Wij vroegen dit
aan tien personen.
Eerste reactie.
- Ik vind het de moeite waard om in België te blijven. Er zijn aangename fietstochten, je kunt lekker
eten en wat uitrusten. Wat moet je nog meer?
Tweede reactie.
- Mijn ouders hebben een appaement aan zee. Ik ga daar dus regelmatig naaoe met mijn zussen
en dat kost ons niets, wij hebben daar een heel goede vriendenkring, en regen of geen regen, wij
amuseren ons daar elk jaar. Het regent trouwens heel wat minder aan zee dan in het binnenland.
Een derde reactie.
- België hee zeer mooie plekjes, maar eerder voor een weekendje. Ik heb maar drie weken vakantie.
Dan ga ik toch niet gokken op vakantie in België met meestal rotweer.
Nummer vier
- Ik ga elk jaar met een groepje vrienden naar de mooiste steden. Luik, Antwerpen, Mechelen, Leuven,
Brugge, wij hebben er al vijf bezocht. Wij doen dat echt als toeristen, wij nemen dus een goede gids
die ons de nodige uitleg gee. Dat is echt een aanrader.
Reactie vijf
- Er is hier van alles te zien en te beleven. Ik ben voor binnenlands toerisme.
Een zesde.
- In België blijven? Ik twijfel daaraan. Ik ga liever naar het buitenland. Exotisch, en vooral zonnig.
En zeven.
- Nee, ik ga liever naar het buitenland. Is er hier in België een hotel waar ik voor 700 euro all-in kan
kiezen, vijf sterren voor 12 dagen met dan de garantie op mooi weer? Nee, dat bestaat hier niet.
Een achtste reactie.
- Er is hier niets te doen. België is geen mooi land.
Reactie negen.
- Ik ga naar het buitenland, het is hier te vervuild.
En ten slotte, reactie tien.
- Goedkoop en origineel kan ook in ons land. Ik blijf dus liever thuis. Ik ga naar festivals en amuseer
me met mijn vrienden.
 WOORDENSCHATLIJST
Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&e\\icXe[X`j#ilYi`\b‘Graag gedaan Plus 5’,nffi[\ejZ_Xk%
 WOORDENSCHATOEFENINGEN
f 1. Vul het juiste voorzetsel in.
(% Q\c]jXcja\eXXi_\kql`[\emXe=iXebi`ab^XXk#_\Ya\^\\e^XiXek`\²²²²²²²dff`n\\i%
)% NXXi^Xa\mfc^\e[aXXi²²²²²²²mXbXek`\6
*% Mffialc`_\Y`b\\eXggXik\d\ek²²²²²²²q\\^\_lli[%
+% ?\\]k\i`\dXe[k`gj_f\`bbXejkfgg\ed\kkn`a]\c\e²²²²²²²d\q\c]6
Dossier 1: Vakantie en reizen
10
3
des textes à lire, prenant des formes
diverses (ci-dessus, des poèmes ;
ci-dessous, un test)
 3.2. GEDICHTEN
ANALYSEREN
 3.2. GEDICHTEN ANALYSEREN
q 5BBL)FUHFEJDIUMF[FOFOFFOUJUFMHFWFO
wee leerlingen. Elke groep moet alle
k gedicht. De groep moet ook één
t het best weergeeft.
© Shutterstock
De klas wordt verdeeld in groepjes
chten lezen en een titel geve
kiezen dat de sfeer va
kiezen. De groepen mogen natuurlijk niet
hetzelfde gedicht kiezen. De groep moet dan een tekening maken.
Die tekening moet de sfeer en de inhoud van het gedicht zo goed mogelijk weergeven.
q5BBL5FLFOJOHFOHFEJDIUDPNCJOFSFO
Iedere groep krijgt een van de tekeningen. Elke groep moet gissen bij welk gedicht de tekening hoort.
De leerlingen geven een beetje uitleg om hun tekeningen te verantwoorden.
q5BBL7FSHFMJKLJOHWBOEFBOUXPPSEFO
Alle groepen gaan nu hun gekozen titels en het gekozen woord met elkaar vergelijken.
Wij beginnen met gedicht 1 en gaan zo verder tot en met gedicht 12.
TÉ
EAU
V
U
O
N
24
Dossier 1: Cultuur
4
1
0
2
 1.3. LEESTEKST: LEES JE GRAAG?
de
 1.3. LEESTEKST:
LEES JE GRAAG?
Houd je eigenlijk van lezen?
Antwoord op de vragenlijst en vergelijk je antwoorden met
Houd je eigenlijk
van lezen?
die van je klasgenoten.
Antwoord op de vragenlijst en vergelijk
die van je klasgenoten.
1 Je bent al twee uur op het strand, wat heb je tot nu toe
vooral gedaan?
a. Rondgekeken
GR@AG GEDAAN PLUS 6 .
de
b. Geslapen
Je bent al twee
uur op het strand,
© Shutterstock
1
c. Je bent al flink opgeschoten in je boek.
d. Je verveelt je en hebt in je reisgids aangestipt wat je
morgen wilt bezoeken.
2
Je bezoekt een cultuurstad. Wat ga je doen?
a. Je struint doelloos rond om de sfeer op te snuiven.
b. Je zit allang ergens op een terrasje met een
cocktail.
c. Je bezoekt zo veel mogelijk historische gebouwen.
d. Je brengt een bezoek aan enkele boekhandels van
de stad.
3
Je gaat met vakantie. Wat mag je zeker niet vergeten?
a. Je sportschoenen
b. Enkele boeken
c. Je zwempak
d. Je reisgids
4
Je vertoeft in een prachtige stad, maar het is zo
warm dat het asfalt ervan smelt. Wat doe je?
a. Je gaat in de binnentuin van een gezellig restaurant
en verdiept je in de plaatselijke gastronomie.
b. Je zoekt verkoeling in de stadsbibliotheek. Twee
vliegen in één klap: er is airconditioning en er zijn
massa’s boeken.
c. Je gaat naar het zwembad.
d. Je gaat in een museum waar er airconditioning is.
5
Je reist met de trein. De rit duurt 75 minuten.
Wat doe je?
a. Praten met de medereizigers
b. Slapen
c. Je vervelen
d. Lezen
6
Wat doe je voor je naar bed gaat?
a. Op het internet surfen
b. Lezen
c. Naar muziek luisteren
d. Naar de televisie kijken
7
Je krijgt een geschenk voor je verjaardag.
Wat verkies je?
a. Boeken
b. Een ticket voor een concert
c. Twee CD’s
d. Videogames
 1.4.1 SCHRIFTELIJKE OEFENING
In het kader van een enquête moet je een kort artikel schrijven
In
h je leesgewoontes. In die tekst moet je het hebben over
over
de volgende punten:
ove
- Wat lees je graag?
- Waarom lees je?
- Wanneer lees je?
- Waar lees je?
- Hoe vaak lees je?
Schrijf ongeveer vijftien regels.
© Shutterstock
une activité invitant l’élève
à s’exprimer par écrit
Dossier 3: Je algemene kennis
4
52
un défi, pour se servir de ses
connaissances et des notions
q5BBL4DISJGUFMJKLFPFGFOJOH
acquises et aller plus loin
Elke leerling probeert nu vier zinnetjes te schrijven over de personages van wie ze de naam hebben teruggevonden.
 2.3. SCHRIFTELIJKE OEFENING
Nu is het jouw beurt om een vragenlijst op te stellen en de kennis van je
klasgenoten te testen.
De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen.
q5BBL%FCBU
alle
De informatie die elke leerling heeft geschreven wordt nu vergeleken. Misschien krijgen we nu dankzij de inbreng van
alle leerlingen een uitgebreid portret van de negen belangrijke personages.
q5BBL4UFMKFWSBHFOMJKTUPQ
Elke groep moet twintig vragen schrijven om de algemene kennis van de andere
leerlingen te testen. De vragen moeten gevarieerd zijn, ze kunnen slaan op allerlei onderwerpen zoals film, muziek,
sport, literatuur, wetenschappen, geschiedenis, aardrijkskunde, actualiteit, politiek …
De leraarq5BBL%FWSBHFOMJKTUFOCFBOUXPPSEFO
gaat nu luidop alle vrage
Alle vragenlijsten
worden
er vijf groepen
zijn, zullen
er aan
dusde10leraar overhandigd.
De leraar gaat nu luidop alle vragen lezen. Het aantal vragen hangt natuurlijk af van het aantal gevormde groepen. Als
Na iedereervraag
krijgen
leerlinge
vijf groepen
zijn, de
zullen
er dus 100 vragen worden gesteld.
krijgen aantal
de leerlingen
De groepNa
dieiedere
het vraag
grootste
g wat bedenktijd. Aan het einde van het spel worden de goede antwoorden geteld.
De groep die het grootste aantal goede antwoorden heeft gegeven, wint het spel.
 3.2. UITDAGING: BELANGRIJKE PERSONAGES IN NEDERLAND EN VLAANDEREN
q5BBL,JFTKFQFSTPOBHF
q5BB
Alle leerlingen moeten vier belangrijke Vlaamse en Nederlandse personages vinden. Het moeten allemaal tijdgenoten
zijn. De leerlingen moeten ook een beetje informatie geven over de gekozen personages.
De voorbereiding gebeurt thuis. De leerlingen krijgen een week de tijd om de informatie te vinden.
Belangrijke
personages
In Vlaanderen
Wie?
In Nederland
Wat weet je over hem/haar?
Wie?
Wat weet je over hem/haar?
1
2
3. BELANGRIJKE
PERSONAGES
3. BELANGRIJKE
PERSONAGES
3
q5BB
4
q5BBL%FCBU
 3.1. BRAINSTORMING
 3.1. BRAINSTORMING
De
antwoorden van de leerlingen worden nu v
De
q5BBL%FCBU
q5BBL)FSLFOKFEFWPMHFOEFQFSTPOBHFT
gaan spreken. Welke Vlamingen en welke Ned
De antwoorden van de leerlingen worden nu vergeleken. Dit houdt dus in dat alle leerlingen over hun personages
Elke leerling probeert de naam van de verschillende personages te schrijven.
q5BBL)FSLFOKFEFWPMHFOEFQFSTPOBHF
Welke Vlamingen en welke Nederlanders worden het vaakst aangehaald?
gaan
3.3.spreken.
WOORDENSCHATUITBREIDING
Elke leerling probeert de naam van
 3.3. WOORDENSCHATUITBREIDING
Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je
zekere bewondering hebt. Lees deze zinswendi
Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je kunt gebruiken om met lof te spreken over personen voor wie je een
zekere bewondering hebt. Lees deze zinswendingen aandachtig en probeer ze in je mondelinge oefening te gebruiken.
- Een fantastische persoon
- Ik beschouw hem/haar als een geweldige
- Iemand bewonderen om zijn …
- Een fantastische persoon
- Ik kijk echt op naar …
- Ik beschouw hem/haar als een geweldige persoon.
- Ik ben vol lof voor …
zijn……
- -IkIemand
heb veelbewonderen
bewonderingom
voor
kijk echt hem/haar
op naar …
- -IkIkbewonder
om zijn …
-DIkt ben
i ijvolf lof voor
i t …
lit it
© Shutterstock
© Shutterstock
© Shutterstock
- Ik heb veel bewondering voor …
- Ik bewonder hem/haar om zijn …
- Dat is mijn favoriete personaliteit.
- Een schitterende persoon
- Ik heb veel respect voor …
- Hij/zij bezit een krachtige persoonlijkheid.
- Het is een persoon met karakter.
- Hij/zij heeft veel betekend voor …
- Hij/zij is vriendelijk van aard.
- Dat is een grote figuur omwille van …
- Hij/zij geeft blijk van enorme kwaliteiten.
- Ik houd echt van …
- Hij/zij legt veel kwaliteiten aan de dag.
- Een sterke persoonlijkheid hebben
une invitation
à réfléchir,
54
puis à débattre avec
les autres élèves
des tournures
de phrases en lien
55
avec le thème du dossier,
à employer lors d’une conversation
Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 6 de
 5.3. WOORDENSCHATUITBREIDING
q5BBL4QSFFLPFGFOJOH
Hieronder vind je enkele woorden of zinswendingen die je kunt gebruiken als je besluiteloosheid wilt uitdrukken. Lees
de lijst aandachtig en probeer die later in je mondelinge oefening te gebruiken.
Enkele leerlingen gaan hun jobadvertenties voorstellen. Ze moeten bepalen of de gevraagde functies in
overeenstemming zijn met hun eigen capaciteiten en interesses. Ze zoeken uit welk diploma ze nodig hebben.
Ze debatteren erover.
 5.4. WEBSITE
 5.8. UITDAGING
Weet je welke diploma’s goed scoren op de arbeidsmarkt? Twee leerlingen moeten daarover inlichtingen vragen.
Ze kunnen de informatie bij de RVA vinden, in een uitzendkantoor of op het internet.
De twee leerlingen moeten de tabel invullen op een blad papier of in hun schrift. Ze moeten dan hun informatie aan
de klasgenoten voorstellen.
Categorie 1: Scoren zeer
goed op de arbeidsmarkt
Categorie 2: Niet veel
toekomstmogelijkheden
Categorie 3: Echt geen
toekomstmogelijkheden
vGeef vier diploma’s
voor elke kolom.
une activité complémentaire
à découvrir sur le site internet
© Shutterstock
- Dat kan ik niet zeggen.
- Ik weet het nog niet.
- Ik heb er geen benul van.
- Ik heb er geen flauw idee van.
- Geen enkel idee.
g op de hoogte.
- Ik ben er nietgvan
Afwachten
het wordt.
-- Dat
heb wat
ik nog
niet be
- We zullen wel zien.
-- Ik
Hetblijf
is nogtwijfelen.
afwachten.
Ik moetbeslissing
er nog over staat
nadenken.
-- Mijn
n
- Ik heb nog geen keuze gemaakt.
- Ik heb nog geen besluit genomen.
- Dat heb ik nog niet beslist.
- Ik blijf twijfelen.
- Mijn beslissing staat nog niet vast.
 5.9. LUISTERVAARDIGHEID
(CD TEKST 20: WAAR WIL JE LATER STUDEREN?)
Een studente verklaart waarom ze Brussel koos om te studeren. Ze heeft het over haar studentenleven en over
EeBrussel als studentenstad. Ze legt de voor- en de nadelen van Brussel uit.
B
q5BBL-VJTUFSUXFFLFFSFOBOUXPPSEPQEFWSBHFO
 5.4. WEBSITE
Ga op de website www.e
Demander l’avis de quelq
Ga op de website www.editionserasme.be/graaggedaanplus6eleve en kies de rubriek taalfuncties. Klik op ‘8.
die
je bestl’avis
kunt
gebruike
Demander
de quelqu’un’.
Lees deze lijst twee keer en schrijf op een blad papier enkele uitdrukkingen
die je best kunt gebruiken voor je mondelinge oefening.
  5.5. SPREEKOEFENING: JOUW TOEKOMSTPLANNEN
1
Waarom pendelt de studente?
2
Waarom neemt de studente soms geen ontbijt?
3
Wat doet de studente na de lessen?
4
Waarom wou de studente in Brussel studeren?
5
Wat zijn volgens de studente de drie voordelen
van in Brussel te studeren?
q5BBL-VJTUFSFFOEFSEFLFFSFOQSPCFFSUFWJOEFOIPFEFWPMHFOEF
XPPSEFOJOEFUFLTUXPSEFOWFSUBBME
DeDe klas wordt verdeeld in groepjes van vier of vijf leerlingen.
Leerling 1
De leerling leidt het debat. Hij vraagt zijn klasgenoten naar hun belangrijkste eigenschappen, interesses en capaciteiten.
Hij moet zijn klasgenoten ook vragen wat ze volgend jaar gaan studeren. Daarvoor neemt hij de woordenschatlijst
onder punt 5.4.
1
Selon, en fonction de
5
L’opportunité
2
Agréable
6
La proximité
3
Le concert
7
Exagéré
4
La convivialité
8
Sale
© Shutterstock
Dossier 3: Je algemene kennis
q5BBL(FFGKFNFOJOH
Leerlingen 2, 3, 4 en 5
Deze vier leerlingen nemen de tabellen die ze onder punt 5.2 hebben ingevuld. Op basis van hun gegevens moeten ze
de vragen van leerling 1 beantwoorden. Ze moeten ook spreken over hun studiekeuze voor volgend jaar.
Daarvoor nemen ze de woordenschatlijst die ze onder punt 5.3 hebben gelezen.
Nu heb je meer inzicht in je studiekeuze dankzij de stappen die je hebt ondernomen.
Maar weet je waar je gaat studeren?
Waar verkies je te studeren? In welke hogeschool/universiteit? Wat zijn je belangrijkste argumenten? Vul de tabel in
op een blad papier of in je schrift en vergelijk je keuze met die van je klasgenoten.
 5.6. LEESTEKST: BEGELEIDING VAN JONGEREN BIJ STUDIEKEUZE FAALT
In welke hogeschool/universiteit ga je studeren?
Jongeren worden slecht begeleid in hun studiekeuze.
Lees de tekst en probeer te achterhalen wat er verkeerd gaat bij de
studiekeuze van de jongeren.
Hoe moeten die problemen worden aangepakt?
Stel maatregelen voor op basis van de informatie die je in de tekst hebt
gelezen.
Argument 1?
Argument 2?
© Shutterstock
Argument 3?
Dossier 4: De school
88
une expression orale
seul ou à plusieurs
Dossier 4: De school
90
une compréhension
à l’audition
(sur le CD) accompagnée de
tâches diversifiées
5
Ludo Eechaudt
INLEIDING
1. OP HET POSTKANTOOR
DOSSIER 2
de
z



1.2. LUISTERVAARDIGHEID: OP HET POSTKANTOOR
LUISTERTEKST
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
2. DE STADSDIENSTEN
z


z



z


2.3. LEESTEKST: DE HOOFDBIBLIOTHEEK VAN MEISE
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
2.7. LUISTERVAARDIGHEID: IN HET GEMEENTEHUIS
LUISTERTEKST
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
2.9. LEESTEKST: EEN BEWONERSBRIEF
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
3. AANGIFTE BIJ DE POLITIE
OEFENBOEK
z

z


z



3.3. LEESTEKST: KWART MEER DIEFSTALLEN
WOORDENSCHATLIJST
3.5. LEESTEKST: LEUVENSE POLITIE KLIST DERDE FIETSENDIEF OP ÉÉN WEEK
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
3.6. LUISTERVAARDIGHEID: AANGIFTE BIJ DE POLITIE
LUISTERTEKST
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
4. EEN WAGEN HUREN
z



z


4.1. LUISTERVAARDIGHEID: HET HUREN VAN EEN WAGEN
LUISTERTEKST
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
4.5. LEESTEKST: ALGEMENE HUURVOORWAARDEN
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
5. EEN VERZEKERING NEMEN
z

z



5.1. LEESTEKST: AUTOVERZEKERINGEN VOOR JONGEREN
WOORDENSCHATLIJST
5.2. LUISTERVAARDIGHEID: EEN AUTOVERZEKERING AANGAAN
LUISTERTEKST
WOORDENSCHATLIJST
WOORDENSCHATOEFENINGEN
œ BIJKOMENDE LUISTEROEFENINGEN
› <\efe^\clb#[`Xcff^q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&
^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+(
› <\eXYfee\d\ekfg\\ebiXekq`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%
Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+)
› @ec`Z_k`e^\emiX^\e#[`Xcff^q`\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&
^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+*
UTÉ
A
E
V
NOU
en un coup d’œil, le contenu du
chapitre, ses différentes parties et
activités, les liens vers le site internet
4
1
0
2
DÉCOUVREZ
L’OEFENBOEK ET
LE SITE INTERNET
ÉLÈVES / ENSEIGNANTS
z 3.3. LUISTERVAARDIGHEID
3.3. LUISTERVAARDIGHEID: ENKELE GEDICHTEN
zLUISTERTEKST
 LUISTERTEKST
Gedicht 1
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Kan ik er wat aan doen dat jij
Het meisje van mijn dromen
Wilde worden maar niet werd
Kan ik er wat aan doen
Gedicht 3
Het verven van maanden
het zwa van februari
het doodstille brons van augustus
het roekeloze geel en rood
en geel en rood en groot
van oktober
het heilige koude
doodstille nevelblauw
van november
Gedicht 2
Voor de klassenfoto ben ik niet bang
het grootste deel kan ik onzichtbaar maken
door me achter ruggen op te stellen
En waar ik alleen op kom?
Een opname lang
zal ik als fotomodel iedereen veellen
dat ik spontaan ben zonder me op te maken
Wat zie ik daar? Die plaatjesmaker
hee gewacht tot ik mezelf was
Ik bestel niks. Nou ja, die met de klas,
als herinnering voor later.
Des textes variés à lire et à découvrir
Gedicht 4
Dit was de eeuw van profiteurs en rampen,
Van mijnen, bommenwerpers, vitamines,
Van sellotape en concentratiekampen,
Van psychiaters, hansaplast, doctrines.
Dit was de eeuw van radio’s en lampen,
Van loopgraaf, automaten, zenuwzieken,
Van adveenties en benzinedampen,
Van architecten, diepvries, statistieken.
De eeuw van beursaandelen en failliet,
De eeuw van Tomahawk en Messerschmitt,
De eeuw van aspirine en luisterlied.
Van Jan en Kaas en Leen en Henk en Piet.
De eeuw, koom van waan en massamoord.
Veel viel er te genieten van ons soo.
WOORDENSCHATLIJST
 WOORDENSCHATLIJST
Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bnffi[\ejZ_Xk%
Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXj
4. SCHILDERKUNST
z 4.1. LEESTEKST: DE BEKENDE SCHILDERS IN VLAANDEREN EN NEDERLAND
Le lien vers les listes de vocabulaire
pour mieux comprendre le texte
 WOORDENSCHATLIJST
Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bnffi[\ejZ_Xk%
WOORDENSCHATOEFENINGEN
 WOORDENSCHATOEFENINGEN
f 1. Vul het juiste werkwoord in.
f B`\j_\kal`jk\n\ibnffi[%C\kfg1^\Yil`b[\al`jk\mfid%
1. Vul het juiste werkwoord in.
Des exercices pour mettre en œuvre
et mieux assimiler le vocabulaire
wijden – afbeelden – treffen – toeleggen – erkennen – strijden – bewaren – verkopen – vernieuwen – beschouwen
(% ;`k^\Y`\[n\i[²²²²²²%%²²²[ffi\\eqnXi\XXi[Y\m`e^%
)% Q\²²²²²²%%²²²mXeXmfe[`e\\ei\Z_kjki\\bj[l\cfd[\m`\i[\gcXXkj%
Dossier 1: Cultuur
6
22
UNE PROCÉDURE D’INSCRIPTION SIMPLIFIÉE POUR L’ÉLÈVE, L’ACHAT D’UN CODE POUR L’ENSEIGNANT.
POUR L’ÉLÈVE
70 compréhensions à l’audition avec
exercices interactifs
De nombreux exercices interactifs
les listes de vocabulaire pour mieux
comprendre les textes
L’ENSEIGNANT A ACCÈS À TOUTE LA PARTIE ‘ÉLÈVES’ DU SITE + DU CONTENU SPÉCIFIQUE
7
UN SEUL OBJECTIF : RENDRE LES APPRENANTS ACTIFS ET AUTONOMES !
Comment ? Graag Gedaan Plus propose des activités variées relatives à l’univers des jeunes qui leur
permettent, grâce au double CD audio intégré au manuel, d’exercer les 4 compétences du cours de langue.
GRAAG GEDAAN PLUS 5de, ce sont 8 dossiers relatifs à 8 champs thématiques au sein desquels sont privilégiées diverses fonctions langagières.
...PLUS :
sde nouvelles compréhensions à l’audition et de nouveaux textes de lecture ;
sEFTNJTFTFOTJUVBUJPONJFVYEÄlOJFT
sune conformité plus pointue au programme ;
sVOFOPVWFMMFNJTFFOQBHFQPVSQMVTEFDMBSUÄ
sVOTJUF*OUFSOFUQPVSBDDPNQBHOFSMÄMÇWFFUMVJQSPQPTFSEFTFYFSDJDFTEFSFNÄEJBUJPONBJTÄHBMFNFOUEFT
liens culturels, des pages de découverte...
sMBQPTTJCJMJUÄWJBMFTJUFJOUFSOFUEFOUSFUFOJSVODPOUBDUEJSFDUBWFDMBVUFVSEVNBOVFM
L’auteur de Gr@ag Gedaan Plus, Ludo Eechaudt
-VEP&FDIBVEUFTUMJDFODJÄFO1IJMPMPHJFHFSNBOJRVFFUBQSÇTVOQBTTBHFEBOTMFTFDPOEBJSFFOTFJHOF
EFQVJTVOFWJOHUBJOFEBOOÄFTÀM&1)&$-PVWBJOMB/FVWF
*MFTUMBVUFVSPVDPBVUFVS
EFOPNCSFVY
NBOVFMTEFOÄFSMBOEBJTRVJPOUUPVTDPOOVVOHSBOETVDDÇT5BBMSJKL5JFOPQ5JFO-VJTUFSBBS
VOUS DÉSIREZ PLUS D’INFORMATIONS ?
CONTACTEZ NOS DÉLÉGUÉS PÉDAGOGIQUES :
Kathy Spiessens
0475/42 92 14 s [email protected]
Arrondissements de Bruxelles et de Namur (reprenant les codes 5000 à 5300 inclus), Provinces du Brabant wallon et du
Hainaut
Chantal Collin
0474/84 04 22 s [email protected]
1SPWJODFTEF/BNVSIPSTBSSPOEJTTFNFOUEF/BNVSÀ
EF-JÇHFFUEF-VYFNCPVSHBSSPOEJTTFNFOUEF5IVJO
(reprenant les codes postaux 6120 à 6590 inclus, et 7120 à 7130 inclus) et le Grand-Duché de Luxembourg
Groupe ERASME
Place Baudouin 1er, 2 – 5004 Namur (Bouge)
5ÄM
'BY
E-mail [email protected]
www.editionserasme.be/graaggedaan
MS4757_4 /109876
TOUS BILINGUES EN SORTANT DE RHÉTO ?
AVEC GR@AG GEDAAN PLUS 5de ET 6de, C’EST POSSIBLE !
TOUS TRILINGUES EN SORTANT DU SECONDAIRE ?
AVEC ACCENT OP TA@LENT, C’EST POSSIBLE !
ACCENT OP TA@LENT...
h une vraie méthode pour l’apprentissage d’une 2e Langue Moderne
h VOFNÄUIPEFBKVTUÄFÀMBGPJTÀM¾HFFUBVYDPNQÄUFODFT
MJOHVJTUJRVFTEFWPTÄMÇWF
Accent op t@alentJOWJUFWPTÄMÇWFTÀBWPJSDPOlBODFFOMFVST
capacités, à croire en leurs talents et à mettre l’accent sur ceuxci pour avancer. Pour réussir dans l’apprentissage d’une nouvelle
MBOHVFJMGBVUTBQQVZFSTVSMFTUBMFOUTRVFMPOBEÄKÀBDRVJTEBOTMB
QSFNJÇSFMBOHVFBQQSJTFBVEÄCVUEVTFDPOEBJSF
$FTBOOÄFTMVJPOUQFSNJTEFTFUSPVWFSGBDFÀEFTÄMÇWFTEFUPVT
âges (des enfants de la 3e primaire aux étudiants universitaires
EVSBOUMFTWBDBODFT
*MBQBSUJDJQÄÀMÄMBCPSBUJPOEFTNBOVFMT
A,PNQBTA/JFUWFSWBOCJKPOTA5BMFOLOPCCFMA7FFMQMF[JFSWFSEFS
FUA"SFZPVSFBEZ *MFTUNFNCSFEVTFDUFVS-BOHVFT.PEFSOFTEV
4F(&$FUGBJUQBSUJFEFHSPVQFEFUSBWBJMEV$&%BVNJOJTUÇSFEFMB
Fédération Wallonie-Bruxelles.
Virginie Vanwarbeck est agrégée de l’enseignement secondaire
JOGÄSJFVS)FMNP4BJOUF$SPJY-JÇHF
&MMFFOTFJHOFMFOÄFSMBOEBJT
FUMBOHMBJTBVTFDPOEBJSFJOGÄSJFVSBDUVFMMFNFOUBV$PMMÇHFEFMB
Providence à Herve.
Clotilde MailleuFOTFJHOBOUFBÄUVEJÄÀ-JÇHFFUÀ)BTTFMUQPVS
réaliser une bi-diplomation. Grâce à cette formation, elle peut
FOTFJHOFSMFGSBOÃBJTMFOÄFSMBOEBJTFUMBOHMBJT$FUUFBOOÄFFMMF
enseigne en immersion néerlandaise dans une école fondamentale
À7JTÄFUÄHBMFNFOUMFGSBOÃBJTFUMBOHMBJTEBOTMFOTFJHOFNFOU
secondaire à Maastricht.
en cours d’acquisition
A2
B1 #
#
Damien Colyn est régent en langues modernes (néerlandais BOHMBJT
*MFOTFJHOFÀM*OTUJUVU4BJOU'SBOÃPJT9BWJFSEF7FSWJFST
et a collaboré comme co-auteur aux manuels de néerlandais
Kompas 3 et 4 (édition Plantyn).
Accent op t@alent, c’est aussi une méthode qui ne fait pas la course
effrénée aux difficultés linguistiques. Avec Accent op t@alent,
WPVTOFEFWF[SJFOBEBQUFSWPVTBWF[MBDFSUJUVEFEFSFTQFDUFSMB
QSPHSFTTJPOOBUVSFMMFEFWPTÄMÇWFT
titre
Accent op ta@lent 3e
Accent op ta@lent 4e
Accent op ta@lent 5e
Accent op ta@lent 6e
niveau atteint
A1
A2
#
#
Les auteurs d’Accent op ta@lent...
Michel Hody est régent en langues germaniques et enseignant dans
MFTFDPOEBJSFBV$PMMÇHFEFMB1SPWJEFODFÀ)FSWF*MWJFOUEFGÅUFS
ses 20 ans d’enseignement.
E
OFFRELLE
TIONN
EXCEP
MS4757_4 /109876
9
Laurence Evrard est licenciée - agrégée en philologie germanique
(UCL). Elle a enseignépendant 15 ans dans divers athénées bruxellois,
QVJTBÄUÄNFNCSFQFSNBOFOUEVKVSZDFOUSBMQFOEBOUEFVYBOT
Elle est actuellement maitre-assistante en langues germaniques
ÀM&/$#8)BVUF&DPMF-FPOBSEEF7JODJGPSNBUJPOEFSÄHFOUT
en langues). Elle a collaboréàla création des manuels Kompas 3
et 4 (éd. Plantyn).
Découvrez la collection Accent op ta@lent à moitié prix
et utilisez-la à 100 %, confortablement.
CONTACTEZ NOS DÉLÉGUÉS PÉDAGOGIQUES :
Kathy Spiessens
0475/42 92 14 s [email protected]
Arrondissements de Bruxelles et de Namur (reprenant les codes 5000 à 5300 inclus), Provinces du Brabant wallon et du
Hainaut
Chantal Collin
0474/84 04 22 s [email protected]
1SPWJODFTEF/BNVSIPSTBSSPOEJTTFNFOUEF/BNVSÀ
EF-JÇHFFUEF-VYFNCPVSHBSSPOEJTTFNFOUEF5IVJO
(reprenant les codes postaux 6120 à 6590 inclus, et 7120 à 7130 inclus) et le Grand-Duché de Luxembourg
Groupe ERASME
Place Baudouin 1er, 2 – 5004 Namur (Bouge)
5ÄM
s'BY
E-mail [email protected]
www.editionserasme.be/accentoptaalent
ACCENT 1 : DE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ
I
ZIEL
A. Accent op Lezen: Er gebeurt iets vreemds!
Er zijn overal in de wereld mensen die rare ervaringen beleven. Dat is het geval van
Natasha Demkina, die heel beroemd is geworden, en Paul Eicke, die bijna dood is
geweest. Lees het verhaal van Natscha en luister naar dat van Paul!
Het meisje met de röntgenogen:
Natasha Demkina heeft een bijzondere
gave: ze kan letterlijk door mensen
heen kijken. Haar verhaal klinkt als een
sciencefictionfilm, maar dokters hebben
haar wonderlijke gave nog niet kunnen
uitleggen. Natasha kan binnen in mensen kijken en een juiste diagnose stellen
van hun medische problemen, zonder
de hulp van röntgenapparatuur.
© Shutterstock
Toen Natasha klein was, leerde ze dingen sneller dan de andere kinderen, ze begon al te praten
toen ze zes maanden oud was!
Op haar tiende moest Natasha naar het ziekenhuis om haar blindedarm te laten verwijderen.
Een maand later begon ze opmerkingen te maken die erop duidden dat ze binnen in mensen kon
kijken.
In het kinderziekenhuis deden dokters een serie tests om te weten of het meisje inderdaad röntgenogen had. Tijdens een test tekende Natasha een plaatje van wat ze in de buik van een dokter
zag; met een donkere stip gaf ze de plek aan waar de man een maagzweer had. En ze had gelijk.
1) Vul in :
Natasha woont in ………………………… Ze heeft een rare …………………………,
ze kan in de mensen kijken. Ze kan ………………………… stellen op patiënten die aan
een ………………………… lijden. Ze doet dat sinds ze ………………………… was, na een
operatie aan haar ………………………… .
De dokters deden op haar een ………………………… van tests, maar kunnen niet
………………………… dat wat ze zegt ………………………… is.
In haar land is ze een ………………………… . Ze is van plan ………………………… te
studeren maar ze moet eerst veel ………………………… verdienen omdat de universiteit heel ………………………… is. Ze krijgt vaak ………………………… en is ook vaak
………………………… omdat ze veel mensen ziet.
2) Vul aan met een werkwoord en vertaal:
envoyer à l’université
naar de universiteit …………………………
regarder à travers les gens
door mensen heen …………………………
avoir besoin d’argent
geld nodig …………………………
faire une remarque
een opmerking …………………………
expliquer un don
een gave …………………………
3) Zoek een synoniem in je woordenboek:
…………………………
uitgeput
…………………………
verwijderen
…………………………
zich veroorloven
…………………………
beroemdheid
Synoniem
Woord
…………………………
de opmerking
…………………………
duiden
Vertaling
célébrité
se permettre
enlever
épuisé
montrer
la remarque
4) Wat kan Natasha en wat kan ze niet? Schrap wat niet past!
Ze kan in het lichaam van iemand anders zien.
Ze kan mensen genezen.
Ze kan een patiënt opereren.
Ze kan hiermee geld verdienen.
In Rusland is ze een beroemdheid. Natasha, die nu 17 jaar is, wil graag medicijnen studeren in Moskou zodat ze mensen kan blijven helpen. Maar de enige manier waarop haar familie het zich kan
veroorloven om haar naar de universiteit te sturen, is voor elk consult 400 roebel (ca. 11 euro) te
vragen omdat ze dat geld absoluut nodig hebben.
Natasha heeft vaak hoofdpijn na de consulten en ze is uitgeput omdat ze te veel ziektes ziet. Ironisch genoeg kan ze nu in zichzelf niets meer zien ...
1
2
L’accent est mis sur le contenu du court-métrage,
à travers divers exercices et discussions.
accent op ta@lent oefenboek
accent op ta@lent oefenboek
E) À propos de la compréhension à la lecture
In Nederland is het al een rage en ze zijn ook in Vlaanderen te koop: de shishapennen, coole nepsigaretten met verschillende fruitsmaakjes die vooral kinderen aanspreken.
© Shutterstock
Comment estimes-tu le niveau de difficulté :
facile
difficile
moyen
du texte sur Natasha Demkina ?
du texte sur les domaines provinciaux en Flandre ?
Nederlandse kinderen zijn er al een tijdje dol op. Voor
tien tot vijftien euro schaffen ze zich massaal een bontgekleurde shishapen aan. Op schoolpleinen in vooral
Arnhem en Amsterdam zie je kinderen van niet ouder
dan acht met zo’n pen tussen hun vingers. Ze inhaleren
geen nicotine of tabak maar wel rook en waterdamp met
een fruitsmaakje. De nepsigaret werkt met een batterij:
als je eraan trekt, licht op het uiteinde een lichtje op.
Net echt.
Dat er geen tabak en nicotine in zitten, maakt de stokjes
niet noodzakelijk onschadelijk. Ze bevatten namelijk wel
de stof propyleenglycol, die bij verbranding kankerverwekkend kan zijn. Ook de verdamping zou kwalijke gevolgen kunnen hebben. Die risico’s worden
nu onderzocht door het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
du texte « Hebben ouders het recht geslacht baby te bepalen » ?
du texte « Jongeren horen constant pieptoon » ?
du test « Denk je genoeg aan jezelf » ?
des petits textes « Mooi en gezond » ?
du texte « Cannabis tast het IQ van jongeren aan » ?
du texte « Tieners zijn dol op e-sigaret » ?
Vois-tu une évolution dans la difficulté des textes ? Lequel as-tu le mieux appréhendé ? Pourquoi à
ton avis ?
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
Stap naar echte sigaretten
Zelfs als de conclusie is dat de pennen geen schadelijke impact op het lichaam hebben, is er nog
altijd reden tot bezorgdheid. Veel ouders vrezen dat de stap van zo’n shishapen naar echte sigaretten bijzonder snel is gezet. Sommigen geloven zelfs dat het de tabakslobby is die ze lanceert om
jongeren aan te zetten tot roken. Dat doen ook de vele YouTubefilmpjes vermoeden, waarin heel
gewone jongens en meisjes het stokje aanprijzen met een gelukzalige glimlach om de lippen.
Ook in Vlaanderen is de pen ondertussen te koop. Op de verpakking staat dat ze in België niet
aan jongeren onder de achttien mag worden verkocht. Maar we weten niet of dat een advies is, of
door de wet verplicht. Bij de FOD Volksgezondheid kennen ze de shishapen voorlopig alleen van
de vele vragen van journalisten die ze de voorbije weken hebben binnengekregen. ‘Elektronische
sigaretten die tabak of tabaksextracten bevatten, vallen onder de tabakswetgeving en exemplaren
met nicotinecapsules moeten aan de geneesmiddelenwetgeving beantwoorden. Maar dat geldt
allemaal niet voor die shishapennen zonder tabak of nicotine. De sigaretten die hier op de markt
komen, moeten dus gewoon aan de wetgeving voor productveiligheid voldoen.’
F) le vocabulaire
As-tu déjà pensé à revoir le nouveau vocabulaire ?
…………………………………………………………………………………………………………
G) Les points de grammaire
As-tu déjà révisé l’utilisation de « als » et « toen », ainsi que de « zouden » ?
…………………………………………………………………………………………………………
H) Conclusion
(JDB) Adapté de Knack, woensdag 22 mei 2013
1) Stel de juiste vragen! Ken je de belangrijke vraagwoorden van het Nederlands?
1) Quels progrès penses-tu avoir accomplis ?
………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………
a) .....................................................................................................................................
Het is een nepsigaret met fruitsmaakjes.
b) .....................................................................................................................................
Het kost 10 à 15 euro.
2) Comment comptes-tu étudier ce qui vient d’être vu ?
………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………
c) .....................................................................................................................................
Ze zijn soms pas acht jaar oud, maar meestal zijn het tieners.
3) Réfléchis à tes conclusions avec ton professeur, qui te guidera en fonction de tes compétences
et de tes goûts.
d) .....................................................................................................................................
Het werkt met een batterij.
22
26
L’accent est mis sur la compréhension à
l’audition de pistes audio (sur le CD) puis
d’exercices relatifs aux contenus de ces
fragments sonores.
L’accent est mis sur l’auto-évaluation
par l’élève de ses connaissances et de la
façon dont il a perçu et vécu les activités
proposées.
accent op ta@lent oefenboek
accent op ta@lent oefenboek
15
DISPON
015
MARS 2
IBLE EN
14
1
TALENT 1
I
ZIEL
1. De film die we gaan bekijken heet ‘Ziel’
Weet je wat dat woord betekent? Als je het nog niet weet, bekijk de spreekwoorden hieronder.
DE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ
k
© Shutterstoc
Op welke onderwerpen leggen we het accent in dit deel?
Hoe meer zielen, hoe meer vreugde
= hoe meer mensen erbij zijn,
hoe leuker het is.
op wat je denkt, op je relatie me je ouders en op je gezondheid.
Op welke grammaticale vaardigheden leggen we hier het accent? De betekenis van ‘Toen’ ; het gebruik van ‘zouden’.
Hoe beginnen we?
Met de film ‘Ziel’.
© Shutterstock
De ogen zijn de spiegels van
de ziel = in de ogen van een
persoon herkent men het karakter.
Wat gebeurt er op het einde van dit deel?
Je klas organiseert een uitstapje naar een Vlaamse natuurgebied of een park, op een leuke
plek met een ziel.
2. Heb je gevonden wat het woord betekent?
Druk nu uit met je eigen woorden wat je gevonden hebt.
Tâche finale de communication :
Leerlingenboek, page 26
Il s’agira d’organiser une excursion dans un domaine provincial en Flandre.
Le texte sur les domaines provinciaux en Brabant Flamand a attiré ton attention, et te donne envie d’organiser
une journée d’excursion dans un domaine ou un parc naturel en Flandre. Qui dans la classe a déjà eu l’occasion
de visiter un domaine provincial ou un parc naturel en Flandre ? Des idées viennent-elles spontanément ?
Surfez sur www.inbo.be, ou http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Belgische_natuurgebieden
Tâche finale du manuel : Montrez l’ampleur de votre talent
Leerlingenboek, page 27
As-tu déjà envisagé d’écrire un scénario ? D’ici la fin de l’année, nous allons, à travers les chapitres de ce livre,
guider ta classe pour que vous réalisiez vous-mêmes un court métrage. Un beau défi, n’est-ce-pas ?
Dans ce chapitre, vous formerez des groupes de réflexion afin d’établir une liste de sujets qui vous tiennent à
cœur, vous en dicuterez au cours de néerlandais et choisirez le sujet définitif. Si votre classe est nombreuse,
vous travaillerez en sous-groupes.
Découvrir, en un rapide coup d’œil, les
composantes du chapitre et les tâches
prévues
A) Voor de film
Maak je pronostiek! Raad eens of de volgende beweringen juist of verkeerd zijn en check
je antwoorden na de film!
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
Er gaat iemand dood tijdens de film.
Er gaat een ongeluk gebeuren.
Het is een film over ‘kiezen’.
Deze film is grappig.
Het gebeurt in de stad.
De film speelt zich af op een andere planeet.
Er gebeuren vreemde dingen tijdens de film.
De mensen in de film denken veel na.
Het is een liefdesverhaal.
De mensen in de film gaan reizen.
4
Le fil rouge de ce manuel ? 5 courtsmétrages en néerlandais, 1 par chapitre.
Des films à voir et à compléter par des
dialogues, des activités de lecture et
d’expression orale et écrite…
accent op t@alent leerlingenboek
TÂCHE FINALE DE COMMUNICATION
TÂCHE FINALE DU MANUEL : MONTREZ
L’AMPLEUR DE VOTRE TALENT !
V
Pour ce premier défi, tu vas devoir organiser une sortie avec ta classe dans un parc en Flandre. Il s’agit d’une
activité qui combine de la recherche d’informations, de l’expression orale et aussi un petit exercice d’écriture !
Le texte sur les domaines provinciaux en Brabant Flamand a attiré votre attention, et vous
a donné envie d’organiser une journée d’excursion dans un domaine ou un parc naturel
en Flandre. Vous n’êtes pas obligés de vous limiter à ceux qui ont été vus ici. Qui dans la
classe a déjà eu l’occasion de visiter un domaine provincial ou un parc naturel en Flandre ?
Des idées viennent-elles spontanément ?
As-tu déjà envisagé d’écrire un scénario ? D’ici la fin de l’année, l’objectif final de ce manuel est
que ta classe soit en mesure de réaliser un ou plusieurs courts métrages en néerlandais. Le défi te
paraît difficile ? Pour t’aider, nous allons procéder par étape. Un moment de reflexion et de
travail aura sa place à la fin de chaque chapitre de ce livre.
À CE STADE :
- Formez des groupes de réflexion afin d’établir une liste de sujets qui vous tiennent à
cœur.
Les groupes peuvent être de taille variable en fonction du nombre d’élèves dans la classe
et des possibilités techniques dont vous disposerez.
- Avec la classe, faites l’état des lieux des sujets que vous pouvez aborder dans votre
vidéo.
En fonction des centre d’intérêts de chacun, formez des groupes cohérents. Attention :
vous allez travailler sur cette vidéo toute l’année, essayez donc de former une équipe
qui peu fonctionner à long terme.
Commencez par un état des lieux :
š Qu’avez vous appris dans ce chapitre qui vous sera utile pour votre réalisation ?
(sujet, vocabulaire, grammaire…)
Quels ont été les différents sujets abordés en classe qui retiennent votre attention ?
Effectuez une recherche internet pour connaitre les plus beaux sites naturels en Flandre avant de faire votre
choix, et n’oubliez pas de garder les informations trouvées pour composer vos dialogues.
Ex : Vous souhaitez vous rendre au Zwin à Knokke? Surfez sur www.hetzwin.be pour trouver une mine d’informations
utiles.
NU BEN JIJ AAN DE BEURT!
A) Speel de volgende nuttige dialogen in de klas:
š
1) Jullie beslissen hoe jullie willen vertrekken. Je moet de Vlaamse busmaatschappij
De Lijn of de NMBS opbellen om kaartjes te kopen. Wat zeg je?
© Shutterstock
ENSUITE :
2) Je belt het park op om te vragen wanneer een bezoek mogelijk is, of er gidsen zijn,
of er geleide wandelingen worden georganiseerd, en om te weten wat de eetmogelijkheden zijn. Hoe vraag je dat?
- Vous pouvez entamer la discussion en groupes en classe en néerlandais. Fixez des motsclés sur papier et choisissez le sujet définitif. Vous pouvez opter pour un système de
vote secret ou à main levée, et vous devrez choisir un rapporteur qui donnera à la classe
les explications sur l’avancement de votre travail. Attention, cette mise au point commune devra se faire à la fin de chaque chapitre. Il est plus équitable pour tout le monde
qu’à chaque présentation le rapporteur soit différent.
- Faites l’inventaire des moyens dont vous disposez à ce stade : GSM avec caméra, caméra
vidéo, appareil photo pouvant filmer, etc.
- Faites l’inventaire des endroits où vous pourriez aller filmer qui vous semblent attractifs.
L’école possède-t-elle un jardin ou un parc ? Y a-t-il un parc à proximité ? Serait-il possible
de filmer chez un élève ? Dans une salle de sport ? Dans une usine ? À vous de voir …
Lorsque vous avez choisi un sujet, un support et un lieu: le rapporteur vient présenter le
fruit de votre reflexion en néerlandais au reste de la classe.
Attention : il ne s’agit pas de lire un texte préparé sur une feuille, le rapporteur disposera
seulement d’une fiche avec des mots-clés.
3) Jullie discussiëren samen in de klas om de prijs en het programma van de dag te bepalen.
Op welke vraag proberen jullie te antwoorden?
EEN BEETJE MOEILIJKER!
B) Schrijf dan een briefje aan de ouders van de leerlingen:
Jullie moeten een briefje aan de ouders schrijven om hen op de hoogte te brengen van de excursie,
met alle nuttige details.
(prijs, uren van vertrek en terugkomst, waar jullie naartoe gaan, wat jullie zullen eten, ...)
26
accent op ta@lent leerlingenboek
La tâche finale de communication à
laquelle le chapitre a préparé les élèves.
Ceux-ci vont devoir mettre en œuvre
différents savoirs et savoir-faire pour
arriver à leurs fins.
27
accent op ta@lent leerlingenboek
Pour aller plus loin, une tâche qui va se
construire chapitre après chapitre et
faire de vos élèves des pros du courtmétrage !
13
LEERLINGENBOEK
ccent
LM2
A
op
t
n
e
l
a
t
@
LAURENCE EVRARD
DISPON
fel blauw t-shirt
015
MARS 2
IBLE EN
12
2. Vul in. Wat is juist en wat is fout? Verbeter wat fout is.
Juist Fout
Je denkt eerst en vooral aan de diepvries. Oei, alles zal ontdooien4!
En welke gevolgen kan het op onze laptop meebrengen? Ik kan hem opstarten – de accu was vol –
maar er is geen internetverbinding. Natuurlijk niet, domkop. De router zit zonder stroom.
Verbetering
…………………………..…………
8) Een kegelbaan is 30 cm breed en een
bowlingbaan is 1,05 m breed.
…………………………..…………
…………………………..…………
5) Bij rugby gebruik je een eivormige bal.
6) Een meisje speelt voetbal: ze is een
voetballer.
7) IJsschaatsen is heel bekend in België.
…………………………..…………
4) Rugby is alleen voor jongens.
…………………………..…………
3) Je doet aan danssport. Je hebt een pakje
aan zoals zwemmers.
…………………………..…………
2) Danssport is heel bekend in Antwerpen.
…………………………..…………
1) Hockey is een balsport.
…………………………..…………
3. Koud hier
Het wordt ook heel koud thuis: 10 graden. Ik verwarm toch op gas?
De elektrische ontsteking5 van de verwarmingsketel6 heeft ook geen stroom.
Ramp oh ramp. Je neemt een dagje verlof: je wilt de schade zo veel mogelijk
beperken en trekt warme kleren aan. Moet dit nu echt in de winter gebeuren?
Langzaamaan ontdooit4 de koelkast nu ook en je ruikt een stank7 in het huis. Het voedsel8 moet
zo snel mogelijk naar een andere koelkast of koude plaats. Zonder lage temperatuur wordt alles
binnen één dag slecht.
Maar de hele stad zit zonder elekriciteit. Dus heb je geen alternatief: je eet maar direct alles op
wat je kan. De rest komt in de vuilnisbak terecht.
4. Ik heb niets te doen …
3. Maak een schema van het bezoek aan de sportbeurs in het Frans.
Repérer les bonnes informations à retenir lors d’une audition peut être très facile si tu
structures les éléments que tu as compris. Voici donc un peu d’aide pour y parvenir.
N’hésite pas à ajouter d’autres informations qui te semblent importantes.
De laptop valt na enkele uren ook plat zonder externe energiebron. De televisie, dvd-speler,
PlayStation, oven, broodrooster, microgolf … kunnen niet werken met al dat energietekort.
Je hebt geen elektriciteit. Nu weet je het: zonder elektriciteit kunnen we vandaag niet leven.
Zullen ze het probleem snel oplossen?
Een boek kan je wel zonder elektriciteit lezen. De dagelijkse drukte9
valt met het verdwijnen10 van de stroom weg. Je geniet van de tijd en
van het lezen: wat een luxe! Het plezier duurt niet lang: in de winter
wordt het buiten al donker rond 17.30 uur.
5. Paniek
Sport 1 : ............................................................................................................................ :
Se joue avec : ..............................................................................................................
En ce qui concerne les équipes : ............................................................................
Sport 2 : ........................................................................................................................... :
Adjectif qui caractérise ce sport : ..........................................................................
Endroit où le sport est connu : ..............................................................................
Tenue : .........................................................................................................................
Sport 3 : ........................................................................................................................... :
Nombre de joueurs : ................................................................................................
Forme de la balle : .....................................................................................................
Pays où ce sport est populaire : .....................................................................
Je denkt: ‘Ik moet voedsel voor de volgende dagen hebben.’ Je haalt het diepgevroren voedsel uit,
wat goed is eet je rauw. Waarom heb ik elektrische kookplaten gekocht?
We gaan snel naar de winkel: we willen voorraad11 kopen. Het is moeilijk. Je moet dit voedsel lang
kunnen bewaren, maar niet in de koelkast ...
Jammer genoeg heeft de winkel elektrische deuren: die gaan niet open, de lichten branden niet, en
de kassa’s werken ook niet. De winkel blijft gesloten.
Dan rijd je naar een dichtbij dorpje met de auto. Bijna geen benzine meer!
Je vult snel je tank, want het benzinestation in jouw stad ziet er ook
levenloos12 uit.
Je kijkt naar boven en ziet een prachtige sterrenhemel13.
We zullen dan maar gaan slapen. Voor de rest kunnen we niet veel meer doen.
Hopelijk is er morgen weer stroom!
Naar: http://plazilla.com/een-dag-zonder-stroom-het-leven-zonder-elektriciteit
Sport 4 : ........................................................................................................................... :
48 % : ...........................................................................................................................
Voetbalster : ...............................................................................................................
Équipement : ..............................................................................................................
16
18
…les auditions et l’écoute : sur base des
pistes audio du CD, des exercices variés
pour comprendre de mieux en mieux le
néerlandais
accent op ta@lent oefenboek
Details routevoorstel: van MIDDELKERKE CASINO naar STATION OOSTENDE [B]
…la lecture : sur base d’un texte clair
et simple, différentes activités pour
améliorer sa lecture
accent op ta@lent oefenboek
JIJ BENT AAN DE BEURT!
1) Retrouve le participe passé de ces verbes.
Detailweergave
Vertrek Beschrijving
09:04
neem tram 0 richting
Knokke
Aankomst
09:31
3 zones
wandel 190 m
09:28
Naar
Reistijd Routedetails
00:03
STATION OOSTENDE
[B]
00:24
OOSTENDE STATION
PERRON 4
0 De Panne - Oostende Knokke
Tijdens de vakantie heb ik met de jeugdbeweging in Frankrijk (fietsen) …………….. . We
hebben in de bergen (reizen) ………………. en (wandelen) …………………….. . Ik heb veel
mensen (ontmoeten) ……………… en met hen (kennismaken) ………………… en altijd
Frans (praten) …………… . Voilà. Ik heb je alles (vertellen) ……………………. .
Wie heeft net (opbellen) ……………… ? Waarom heb je niet (antwoorden) ………………. ?
Verleden weekend heb ik thuis een feest met mijn vrienden (organiseren) ……………… .
Ik heb ze allemaal (uitnodigen) …………………… . We hebben samen in de garage (dansen) …………….. en (feesten) …………….. . Ik denk dat we ons goed hebben (amuseren)
……………… .
Ik heb niet veel voor deze iPhone (betalen) ………………….. . Dit is de laatste versie niet en
de verkoper wilde die absoluut verkopen. Wat een goede zaak! Ik heb al een video (versturen)
……………… , een liedje (downloaden) …………………… , een sms (typen) ………… ,
naar Google (surfen) …………………… , naar muziek (luisteren) …………….. en (spelen)
…………….. .
Hij heeft het eten (klaarmaken) ………………… , maar ik heb het nog niet (proeven)
……………… . De aardappelen zijn nog te warm want hij heeft die net (koken) …………… .
!
Ì
A
wandelroute
Goedkoper in groep: groepsbiljet
Reist u in een groep van 5 tot 44 personen, dan koopt u een groepsbiljet bij de chauffeur. U
kunt het groepsbiljet on line kopen.
U betaalt dan 1,50 euro per rit per persoon (1 of 2 zones) of 2,30 euro per rit per persoon (3 of
meer zones).
3. Met de metro reizen
Leerling A
Je bezoekt Brussel voor de eerste keer. Je wilt het Atomium zien. Je komt met de trein in het station van
Brussel-Centraal aan. Welke metro neem je? Hoe lang is het? Moet je ergens overstappen? Waar stap je
uit? Hoeveel kost een biljet? Vraag om informatie.
Retrouve un exemple de...:
1) proposition subordonnée (as-tu remarqué la place du verbe ?) : …………………………
……………………………………………………….
2) verbe à l’imparfait (as-tu remarqué la terminaison ?) : ……………………………..
3) conjonction qui introduit une cause : …………………………
Leerling B
Je werkt bij de MIVB. Jouw beroep: je helpt graag mensen en antwoordt op hun vragen. Je hebt de volgende inlichtingen op je computerscherm.
2) Raconte tout ce qui suit au passé. Mets chaque verbe en bleu au passé composé.
Er vertrekken metro’s om de 5 à 6 minuten… Een biljet kost 2,10 euro.
Vertrek
Centraal Station
Vertrek
Beekkant
Lijn
5 (geel)
Lijn
6 (blauw)
Richting
Erasme
Richting
Koning Boudewijn
Overstappen
Beekkant
Overstappen
Heizel
Het Atomium bevindt zich in het noordelijke deel van de stad Brussel, op 5 minuten wandelen van
het metrostation Heizel (lijn 6) en recht tegenover Mini-Europa.
30
Het sneeuwt en de wind waait. Ik kleed me aan en werk een beetje op de computer, maak mijn
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
huiswerk, leer mijn lessen. Dan is het tijd voor plezier: eerst een boterham en een kopje warme
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
melk. Ik speel dan PlayStation, download een paar liedjes op de tablet, verstuur mms’jes van onze
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
…………………………………………………………………………………….…………………
42
…la communication : les expressions
prioritaires et divers exercices
d’expression orale
accent op ta@lent oefenboek
…la langue et la grammaire : de la
théorie et des exercices sur des pages
clairement reconnaissables
accent op ta@lent oefenboek
11
Mémorise ces
mini dial
ogu
es
par
direct avec le
groupes de cou
dialogue. Rap
leur. Les phrase
pelle-toi de son
s sont toujour
contenu pour
s en lien
mémoriser plus
facilement…
Pour te rem
ém
ore
r
la méthode
livre.
d’étude des
expressions,
consulte la
page 00 de
ce
aan – app sont toujours en lien
…
Les phrasesartement
bijent
– doo
s faci–lem
d – gebeurd
enmo
s de couleur. slagmé
r pluen
– gev
riseond
– gehouden
r
es par groupe contenu pou
– gewoond
koe
– gekoch
mini dialogu
– geword
rierste
son
t
r
–
–
ges
en
me
–
che
Mémorise ces
e
pelle-toi de
gez
– moordwa
ide
icht – idee –
– Vroeger –
dialogue. Rap
pen – over –
identiteitskaa n – gewaarom – we
overleden –
direct avec le
rt – iets –
cehui
g –00
de
shock – Tusse
zie
ken
s
n – vertrokke
te la page
n
sions, consul
……res
………… ……
tude des exp
…………
méthode d’é
Waarom woo
émorer la
n je alleen
Pour te rem
Pour
……
quoi
……
op
habites-tu seul
een
…… …………
dans un
iden – ge-... ?
livre.
che
………………
ges
Eers
appartement ?
t –……
t heb – een
och
……
huis ... .
en – gek
…………tskaart – ietiks in
D’abord, j’ai hab
……oud
ntitei Is er dan kke...n ?
…… idee
eurd – geh
– ide
ité dans une mais
……
–
………… n – vertroiets
– dood – geb en – gezicht ……
on.
S’est-il passé quel
sse Drie jaar geleden
ement – bij
ord
que chose ?
– shock – Tu
is
oond – gew
aan – appart
Il y
……rleden
a
trois
……
mijn
onden – gew wapen – over – ove
ans,
……
vrou
ma
w ... .
………………
femme est décé
slagen – gev
ord
dée.
We hebben dan
s
– mee – mo
g – ziekenhui
koerierster
we
–
Nou
……
s avons ensuite
s un woonbo
………… ……
– waarom
tu seul dandeze
acheté cette péni
itesot ... .
hab
– Vroeger
……
Pourquoi……
che.
? Maar ... woon je dan
n je alleen
appartement
Mais pourquoi
………………
Waarom woo
opmaison.
habites-tu seul
…… , j’ai ……
habité dans une je eentje?
………………
-e alors ?
op een ... ?
D’abord……
We zijn
………………
.
quelque chose ? sinds
in een huis ...
Nou
……………… S’est-il passé
Eerst heb ik
s sommes sépa
est décédée.
…… trois ans
rés depuis le mois
, ma femmeverleden maand ... .
... ?
………………
……
Il y a ……
Is er dan iets
En jij hebt zeke
dernier.
………………
r
den is
………………
.
Et tu as certaine
Drie jaar gele ……
………………
de cette péniche
ment gardé la
... . ………… …………
ensuite acheté woonboot ... .
………………
……
péniche.
mijn vrouw
Nous avons
Waarom kom
………………
je zo
dan
Pourquoi arrives-tu
We hebben …………
-e alors ?
tu seul
g aan?
... .…… ………… rquoi habites-vroe
si tôt ?
………………
e woonboot
pou……
s
dez
Mai
……
Er
is
………………
……
...
gebeurd.
n je dan …… …………
……
s
Il
Maar ... woo
Waarom
s’est passé quel
uis leje moi
depken
que chose.
de ...
séparés
tje?
………………
op je een
Nous sommes
Pourquoi ne conn
………………
………………
niet goed?
ais-tu pas bien
…………dern
s
ier. Ik
……
le
We zijn sind
péniche.
bent nog
chemin ?
é la w
gardnieu
nd ... .
men
...
………………
verleden maa
Et tu as certaine
Je
……
suis
………………
……
de
enco
poli
…… …………
re
tie.
nouveau dans
er
…… Maak
la police.
En jij hebt zek
? zorgen.
geen
es-tu sijetôt
………………
nboot ... .
de woo
Pourquoi arrivKom met me
Ne te tracasse
………………
………………
pas.
…
zo
……
je
.
Vien
……
s
avec
……
moi.
Waarom kom
Hij is niet cho
,
quelque … se.
………………
aan?
vroeg
Il s’est passé hij ligt pas bien le
Il n’est pas mor
……
………………
……
-tu in coma.
t, il est dans le
eurd. …… ………………
rquoi ne connais
coma.
Pou
……
Er is ... geb
Wa
t
……de……
... …………
je
? weet je … hem?
………………
……chemin
Que sais-tu à
Waarom ken
Niets. Ik hebdans la police.
………………
son sujet
nouveau geen ...
d?
………………
?
ore
goe
enc
niet
suis
Je
Rien. Je n’ai pas
……
………………
……w……
bij hem gezien.
... ………………
vu de carte d’ide
ntité
Ik ben nog nieu
moi.
De ziekenw
sur lui.
s avec
agen
pas. Vien
heeft hem
………………
politie.
de
Ne te tracasse
L’ambulance l’a
……
………………
………… .
naar het ... gebr
amené à l’hôp
acht.
je geen zorgen ………………
ital.
Maak……
Heb
……
je
het
dans le coma.
……
. …………
…
………………
pas mort, il ...estgezien?
t
……
n’es
Il
As-tu
Kom met me
Nee
………………
vu l’arme du crim
. Waar komen
,
die gele
e?
Non. D’où vien
Hij is niet …
vlekken op t ?
zijn
nent ces taches
a.
suje
...
son
vand
………………
aan?
hij ligt in com
jaunes
té
Que sais-tu à
enti
sur son visage
………………
vu de carte d’id
?
hem?
2 t weet je …
Rien. Je n’ai pas
Wa
...
………………
Ik heb geen
sur lui.
ts.
Nie
pital.
………………
l’hô
accen t op ta@l
ien. boek
l’a amené à
gezoefen
………………
bij hem ent
L’ambulance
………………
agen heeft hem
De ziekenw
t.
rach
e du crime ?
………………
naar het ... geb
As-tu vu l’arm
es jaunes
………………
nent ces tach
gezien?
Non. D’où vien
Heb je het ...
?
komen die gele
sur son visage
Nee. Waar
... vandaan?
vlekken op zijn
ES4595_2_A
OT_cahier-4.
indd 2
………………
………………
………………
………………
2
acce nt op
ta@l ent oefe
nboe k
00
00
00
00
7/03/14 13:36
…le fil rouge du manuel : auto-évaluation
par l’élève, exercices de vocabulaire,
réflexion et techniques d’apprentissage
2
VI. ACCENT OP INTEGRATIE
A. Compréhension à l’audition
Ongeluk brengt geluk
VII. ACCENT OP COMMUNICATIE
00
Je bent aan het station en wilt de trein / tram / bus / metro nemen.
Speel de dialoog met een partner.
/ 10
1. a) In het station
Un proverbe dit: "Fortune et infortune trouvent leur source dans la même
rivière". Voici quelques témoignages et anecdotes qui se terminent toutes bien
alors qu’elles commencent toutes très mal. Le / La correspondant-e chez qui tu
loges durant un échange linguistique vient de trouver les pistes audio suivantes.
Il / Elle doit réaliser un travail sur la malchance qui peut devenir une chance
dans la vie. Il / Elle te demande ton avis pour l’aider. Avant de t’y mettre,
tu écoutes les pistes et tu prends des notes pour t’y retrouver.
BESTEMMING
NAMEN – CHARLEROI
TONGEREN
LEUVEN – LUIK
GENK
ANTWERPEN-CENTRAAL
Tâche :
SINT-NIKLAAS
BRUSSEL-ZUID
Complète tes notes de façon précise. Note cinq arguments qui comptent chacun une vingtaine
de mots en français.
Pour moi, la malchance devient une chance dans certaines situations quand…
1) .........................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................
2) .........................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................
3) .........................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................
4) .........................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................
5) .........................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................
B. Compréhension à la lecture
BRUGGE – OOSTENDE
BRUSSEL – HASSELT
VERTREK
10.26
10.13
10.26
10.59
10.38
10.05
10.29
10.16
10.03
10.07
10.24
10.28
10.58
10.03
AANKOMST
11.45
11.21
11.00
11.55
11.45
11.08
11.18
11.16
10.29
10.48
10.53
11.08
11.38
10.53
SPOOR
3
5
6
6
2
10
10
12
8
8
8
11
11
9
NOTE
ici, viendront les représentations d'un Go Pass,
d'un billet de train aller-retour et
d'un billet de train aller simple en néerlandais,
pour illustrer les activités qui suivent
1. Hoe laat vertrekt de trein naar … ?
2. Op welk spoor komt de trein naar … aan?
3. In welk station moet ik overstappen?
4. Hoeveel kost een enkelkaartje naar … ?
5. Hoeveel is het voor een retour naar … ?
6. Hoeveel betaal ik voor een gopass?
/5
Beleef de wereld anders!
Pour l’instant, l’école n’est pas ce qui te plaît le plus. Tu viens de trouver
un blog qui parle d’expériences scolaires à l’étranger. Tu décides de lire
les témoignages.
…l’écriture : sur base d’une situationproblème, d’un défi, s’exprimer
par écrit
23
28
accent op ta@lent oefenboek
a. Een gopass kost … euro.
b. Een enkelkaartje naar … kost ... euro.
c. De trein naar … vertekt OM ... .
d. U moet in … overstappen.
e. De trein naar … komt op spoor … aan.
f. Een retour naar … is ... .
…l’intégration : comment imbriquer
au sein d’une même activité les
compétences et savoirs travaillés
précédemment
accent op ta@lent oefenboek
10
I
ZWARTE VLINDERS
1. Dubbele moord
Oefenboek, pages 00 à 00
00
00
00
1) Karin en Kamill
Kamill: Dag, chef.
Karin: Goedemorgen, Kamill. Kom maar binnen.
Kamill: U woont alleen op een woonboot. Hoe
komt dat?
Karin: Ja, ik heb eerst op een appartement gewoond.
Kamill: Wat is er dan gebeurd?
Karin: Vijf jaar geleden is mijn zoon overleden.
Mijn man en ik hebben dan deze woonboot gekocht.
Kamill: Maar u leeft op uw eentje, nietwaar?
Karin: Ik ben sinds verleden jaar gescheiden en
ik heb de boot gehouden. Zeg, waarom
kom je nu zo vroeg aan? Is er iets gebeurd?
Kamill: Ja? Een dubbele moord in het agentschap
Maud’el, chef.
Ik weet waar het is. Ik kom met je mee.
Karin:
2) In het agentschap
00
Kamill: Het jonge meisje ligt in
coma en de directrice is
dood, chef.
Karin: Weten we iets over het
meisje?
Kamill: Nee, we hebben geen identiteitskaart en geen papieren bij haar gezien.
Karin: De ziekenwagen heeft haar
naar het ziekenhuis gebracht.
Kamill: Ik heb ook geen moordwapen gezien.
Karin: Ik heb naar het gezicht
van de directrice gekeken.
Waar komen die gele vlekken vandaan?
Kamill: Geen idee tot nu toe. Volgens het autopsierapport heeft iemand haar geslagen
tussen 7 en 9 uur ’s avonds.
Karin: En het moordwapen moet geel zijn ... Zeg, wie is deze man hier op de poster?
Kamill: Zijn naam is Fabrio Di Napoli. Het idool van de jongeren. Vroeger was hij een
model van het agentschap. Nu is hij een acteur geworden. Twee jaar geleden is hij
naar Amerika vertrokken. Hij heeft in veel films gespeeld.
Karin: Wie heeft de directrice en het jonge meisje gevonden?
Kamill: Om 8 uur ’s morgens is de koerierster met de bromfiets in het agentschap gekomen. Ze heet Lucia. Ze heeft een zoontje van 5 jaar. Ze is nu in shock.
2. Je luistertalenten en/of je leestalenten
Kamill: De weg ken ik niet goed,
chef. Ik ben nog nieuw in
het commissariaat.
Karin: Maak je geen zorgen. Ga
rechtdoor. Sla links af.
Kamill: En hier, chef?
Karin: Rijd het ministerie voorbij
en steek de brug over.
Kamill: We zijn er. Komt u maar
met me mee, chef.
Karin: Oké, laten we naar het
bureau gaan!
1) Wat weet je tot nu toe? Kijk naar de vorige episode.
© Hans Boeykens
Leerlingenboek, pages 00 et 00
Leerlingenboek, page 00
b) Het agentschap Maud’el
1) Van wie houdt Vanessa?
2) Welke acteur was eerst een model bij het agentschap?
3) Wie is Maud? Hoe reageert ze aan de telefoon?
4) Wat krijgt Vanessa? Waar gaat ze dan naartoe?
5) Wat ziet de vrouw de volgende dag ’s morgens?
Leerlingenboek, page 00
a) In het park
1) Wie is de beste vriendin van Jennifer?
2) Voor wie werkt Stephan?
3) Wie kijkt naar de twee meisjes?
4) Waarom wordt Vanessa bang?
5) Wat wil ze worden?
2
3
accent op ta@lent leerlingenboek
accent op ta@lent leerlingenboek
Inédit ! Un manuel dont le fil rouge est un roman (une intrigue policière dans
le milieu de la mode) + des activités de lecture et de compréhension à
l’audition grâce au manuel et aux pistes audio sur le CD.
1) Iemand vraagt jou de weg. Reageer in de volgende situaties.
Wat zal je zeggen? Kies maar uit.
TALENT VOOR TAAL
II
1) Je wandelt langs de Leidsegracht. Iemand vraagt de weg naar de Singelgracht.
2) Je wandelt langs de Leliegracht. Iemand vraagt de weg naar het Anne Frank Huis.
3) Je wandelt aan de Zwanenbrugwal voor het stadhuis en het Muziektheater. Iemand
vraagt je de weg naar het Rembrandthuis.
4) Je staat voor het station op het Stationsplein. Iemand vraagt je de weg naar Madame Tussaud op de Dam.
5) Je staat voor het Anne Frank Huis. Iemand vraagt je de weg naar het Theatermuseum.
6) Je bent voor het Bijbelmuseum in de Herengracht. Iemand vraagt je de weg naar de
Westerkerk in de Prinsengracht.
7) Je staat voor Madame Tussaud op de Dam. Iemand vraagt je de weg naar de Keizersgracht.
1. NIEUWE TALENTEN
1) Le passé composé : formation du participe passé
Oefenboek, pages 00 à 00
Retrouve, dans l’ensemble des dialogues vus jusqu’à présent, un maximum de participes passés. Pour
Ë
W·DLGHUYRLFLOHXUVLQÀQLWLIV­WRLGHMRXHU
›^\Y\li\e
›_fl[\e
›b`ab\e
›bfd\e
›bfg\e
›d\\e\d\e
›fm\ic`a[\e
›jZ_\`[\e
›jcXXe
›jg\c\e
›m\iki\bb\e
›m`e[\e
›nfe\e
›nfi[\e
›q`\e
(VWXFDSDEOHGHUHWURXYHUTXHOTXHVXQVGHOHXUVLQÀQLWLIVIUDQoDLV"
Ë
4XHOSUpÀ[HYRLWRQODSOXSDUWGXWHPSVWRXWDXGpEXWG·XQSDUWLFLSHSDVVp"
Ë
$VWXWURXYpSOXVG·LUUpJXOLHUVRXGHUpJXOLHUV"
Ë
a) Je neemt de vierde straat rechts. Je bent in de Raadhuisstraat. Je neemt de derde
straat rechts en het is aan je rechterkant.
b) Je loop het Koninklijk Paleis voorbij. Je gaat rechtdoor en je steekt de Singel en de
Herengracht over. Je loopt dan de Hartenstraat voorbij.
c) Loop langs de wal. Sla rechts af. Het is aan je rechterkant.
d) Je gaat rechtdoor. Je volgt altijd die straat. Op het einde van de straat kom je op
een plein. Het is op dit plein.
e) Je volgt deze straat en het is op het einde van de straat.
f) Je slaat rechts af. Je neemt de derde straat rechts. Het is aan je rechterkant in deze
straat.
g) Je loopt langs de grachten. Op het einde van deze gracht sla je links af. Je loopt
langs de Prinsengrancht en het is een huis aan je linkerkant.
2. ACCENT OP WAT JE WEET
1) L’impératif
Oefenboek, pages 00 à 00
7HVRXYLHQVWXGHODIDoRQGRQWRQIRUPXOHXQRUGUH"3RXUUHWURXYHUXQPD[LPXPG·H[HPSOHVUHOLVOH
Ë
SDVVDJHR.DPLOOHW.DULQVRQWVXUODSpQLFKHHWVXUODPRWR5HFKHUFKHOHVWURLVIRUPHVYHUEDOHVHW
réponds ainsi aux questions suivantes :
1) Quelle est la forme verbale que l’on emploie le plus souvent quand on donne un
ordre à quelqu’un ?
2) Qu’utilise-t-on parfois quand on s’adresse à une personne plus âgée ou qui a un
grade /une fonction supérieure ?
3) Qu’utilise-t-on à la 1re personne du pluriel ? Souviens-toi de ‘LET’S GO!’ en anglais.
2) Les particules séparables
2) Nu werk je per groepen van twee. Je vraagt en wijst de weg om de beurt van een
plaats naar een andere. Wat wil je in Amsterdam zien?
Oefenboek, pages 00 à 00
­TXRLVHUWXQHSDUWLFXOHVpSDUDEOH"
Ë
([LVWHWLOTXHOTXHFKRVHGHVHPEODEOHHQDQJODLV"
Ë
Après avoir trouvé quelques exemples en anglais, recherches-en quelques-unsdans le passage où Kamill
Ë
et la commissaire sont sur la péniche et sur la moto.
Pardon, juffrouw/meneer.
Kunt u me de weg wijzen naar de … / het …?
Zeker, juffrouw/meneer.
U…
© Shutterstock
5
12
accent op ta@lent leerlingenboek
accent op ta@lent leerlingenboek
Quelques éléments de théorie qui
viennent bien à point et une ‘piqûre
de rappel’ de ce que l’élève est sensé
connaître.
Une activité de dépassement, un défi
à relever pour encore mieux asseoir
ses apprentissages.
9
É
EAUT
NOUV
2014
8
POUR LES ÉLÈVES
des auditions supplémentaires
des exercices complémentaires de
grammaire
des exercices complémentaires de
lecture
des exercices complémentaires de
vocabulaire
sEFTFYFSDJDFTDPNQMÄNFOUBJSFT
d’audition
sMBMJTUFEFTWFSCFTJSSÄHVMJFSTWVTEBOT
le manuel et le cahier d’exercices
7
ACCENT OP TA@LENT 3e, C’EST AUSSI UN SITE INTERNET
POUR LES ÉLÈVES ET LES ENSEIGNANTS
POUR LES ENSEIGNANTS
DANS CE GUIDE, VOUS TROUVEREZ :
s6OPOHMFUTQÄDJBMFNFOUEFTUJOÄÀDFVYFUDFMMFTRVJWPVESBJFOU
disposer de ce guide comme d’un livre.
s6OEÄUBJMEFMFOTFNCMFEFTNBUÄSJBVYMJÄTÀ"DDFOUPQUB!MFOU
(tant au niveau des livres, que des pistes audio ou du numérique),
s6OFUBCMFEFTNBUJÇSFTEÄUBJMMÄFEFTNBUÄSJBVYEÄWBMVBUJPO
s-FTFYQMJDBUJPOTEVUJUSFEFMPVWSBHF
s-FTOJWFBVYFVSPQÄFOTQSÄWVTQBSMBDPMMFDUJPO
s&ORVPJ"DDFOUPQUB!MFOUFTUOPWBUFVS
s-FTEÄUBJMTEFMIJTUPJSFlMSPVHFEFTNBOVFMTQBSÄQJTPEFFUFOMJFO
avec les champs thématiques et les nouveautés linguistiques,
s6OBQFSÃVFUVOFWVFEFOTFNCMFEÄUBJMMÄFEFTDIBNQTUIÄNBUJRVFT
de tout l’ouvrage,
s6OFFYQMJDBUJPOEFDIBRVFSVCSJRVFFUMPHP
s6OKFVEFEFVYRVFTUJPOOBJSFTEFTUJOÄTBVYÄMÇWFTTVSMFTSVCSJRVFT
E"DDFOUPQUB!MFOU
s-BTÄMFDUJPOEFTBDUJWJUÄT
s6OFQMBOJlDBUJPOEFMBOOÄFQBSUSJNFTUSF
s-FTGPOEFNFOUTNÄUIPEPMPHJRVFTEFMBNÄUIPEF
s6OFMJTUFEFYQSFTTJPOTVUJMFTBVMBOHBHFEFMBDMBTTF
s6ODBIJFSEFTNBUJÇSFTQIPUPDPQJBCMFFUQSÅUÀMFNQMPJ
s-ÄWBMVBUJPOEFMFYQSFTTJPOPSBMFFUEFMFYQSFTTJPOÄDSJUF
s-JNQPSUBODFEFWBMPSJTFSMBQQSFOBOUFEBOTDFRVJMFMMFSÄBMJTF
s2VFMRVFTSÇHMFTEPSQPVSRVFDIBRVFÄMÇWFSÄVTTJTTFTPOBOOÄF
s%FTOPUFTFUEFTQJTUFTNÄUIPEPMPHJRVFTDPNQMÇUFTQBSBDUJWJUÄQPVS
donner cours confortablement,
s6OFJEÄFEVUFNQTSFRVJTQPVSDIBRVFBDUJWJUÄ
s6OTPMVUJPOOBJSFEFUPVUFTMFTBDUJWJUÄTQSPQPTÄFTEBOTMFTEFVY
livres,
s6OTDSJQUEFTDPNQSÄIFOTJPOTÀMBVEJUJPO
s-FTUBCMFBVYEFHSBNNBJSFEFMBSVCSJRVF"DDFOUPQUBBMDPNQMÄUÄT
s%FTBDUJWJUÄTEFUZQFFUFOHVJTFEFSFNÄEJBUJPOQPVSMFTRVBUSF
compétences de la rubrique Accent op integratie,
s5PVUMFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFQPVSWPTÄWBMVBUJPOTEBOTMFTRVBUSF
compétences,
s6OTPMVUJPOOBJSFEFUPVUMFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFEÄWBMVBUJPOBJOTJ
qu’un script d’audition,
s6OMFYJRVFOÄFSMBOEBJTGSBOÃBJTFUGSBOÃBJTOÄFSMBOEBJT
s6OFMJTUFEFNPUTQBSBDUJWJUÄ
s6OFMJTUFEFUPVTMFTNPUTOFVUSFTBQQBSBJTTBOUEBOTMBNÄUIPEF
s6ODPOUBDUQBSDPVSSJFMBWFDMFTBVUFVSTE"DDFOUPQUB!MFOU
s6OBDDÇTBVNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFEFMÄMÇWF
s6OBDDÇTBVYTPMVUJPOTEFDFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSF
un guide pédagogique
exceptionnellement détaillé et inventif
sMFTTPMVUJPOTEFTBDUJWJUÄTEVDBIJFS
d’exercices
sMBMJTUFEFTWFSCFTJSSÄHVMJFSTWVTEBOT
le manuel et le cahier d’exercices
sEFTÄWBMVBUJPOTÀQSPQPTFSBVYÄMÇWFT
aux moments-clés de l’année scolaire
sEFTBDUJWJUÄTEFSFNÄEJBUJPO
VIII. TALENT 3
Leerlingenboek, pages 86 à 109
Table des matières du TALENT 3/ACCENT 3
Tu vas décrire une chambre à coucher, des personnages du passé, parler de
l’alimentation ainsi que des sports, loisirs et collections.
Accent op woorden
L’alimentation – Les sports, loisirs et collections
Accent op taal
‘Avoir’ et ‘être’ au passé – Les verbes de position – Les pronoms personnels compléments
– Le présent
Accent op communicatie
S’informer et informer sur la présence ou l’existence – Établir des contacts sociaux (saluer
et aborder au téléphone) – S’assurer (de) la compréhension – Prendre position (exprimer la
préférence, le choix)
TÂCHE D’ABOUTISSEMENT
Leerlingenboek, page 86
Oefenboek, pages 146 à 148
Objectifs :
- Permettre aux élèves de se rendre compte des savoirs qu’ils devront mobiliser pour réaliser la
tâche globale de fin de chapitre.
- Les aider à réaliser qu’ils peuvent déjà exprimer quelque chose sur le sujet avant de commencer.
- Leur permettre de prendre confiance en eux.
Timing : 20 minutes.
Méthodologie :
- Pour une explication de ce qu’est une tâche d’aboutissement et de ses dynamiques, vous pouvez
consulter la première page du Talent 1 de ce guide.
- C’est à partir de ce chapitre que nous avons intégré les trois composantes des tâches
d’aboutissement : nous avons donc ici l’expression écrite, l’expression orale sans interaction et
l’expression orale avec interactions.
- Maintenant que les élèves connaissent les principes de cette démarche de découverte des tâches
d’aboutissement qui doit rester courte, changeons d’approche et divisons la classe en trois ou six
groupes de la façon suivante :
deux ou quatre groupes de moindre importance vont choisir soit l’expression écrite, soit
l’expression orale sans interaction.
un ou deux groupe(s) comportant le double d’élèves vont prendre en charge l’expression
orale avec interactions (le nombre d’élèves doublé se justifie par le fait que l’interaction
expression orale requiert plus d’éléments à relever).
- Laissez cinq minutes à chaque groupe pour consulter les ouvrages. Ensuite, un-e élève ira noter au
tableau les éléments relevés. Il est aussi possible de les montrer à l’ensemble de la classe avec les
deux livres en mains. Relever quelques mots et une ou deux tournures de phrases est amplement
suffisant.
- Voici quelques exemples de ce que les élèves peuvent ressortir comme éléments linguistiques
nouveaux :
expression écrite :
Ik eet graag … . / Ik drink graag … . / Ik sport
graag.
le vocabulaire sur la nourriture, les boissons, les
sports et les loisirs.
tout élément créatif au niveau du slogan (voir les
des notes méthodologiques pour travailler
pas à pas chaque activité du manuel élèves
ou du cahier d’exercices
6
LE CAHIER D’EXERCICES
sAMVJTUFSCFHSJQQFOFOMJFOBWFD%FLPPJ
s‘accent op woorden’FYFSDJDFTEFWPDBCVMBJSF
sAMFFTBDDFOUFOMJSFDPNQSFOESFFUTFYFSDFS
s‘luisteraccenten’ÄDPVUFSDPNQSFOESFFU
s’exercer
sABDDFOUPQJOUFHSBUJFVUJMJTFSMFTBDRVJTEV
chapitre pour aller plus loin, s’entraîner et
WÄSJlFSTBNBÉUSJTFEFTDPNQÄUFODFT
sABDDFOUPQDPNNVOJDBUJFTFYQSJNFSTVSCBTF
de ce qu’on vient d’apprendre
sretour sur certains points grammaticaux
sBVUPÄWBMVBUJPOQBSMÄMÇWF
5
3) Laten we rond de wereld reizen!
De piramide van Kukulcán in Yucatán (Mexico)
Het standbeeld van Jezus in Rio De Janeiro (Brazilië)
De Taj Mahal in Agra (Indië)
De toren van Pisa (Italië)
Big Ben in Londen (Engeland)
De Grand Canyon in Arizona (de Verenigde Staten)
De Eiffeltoren in Parijs (Frankrijk)
Het Colosseum in Rome (Italië)
Het Vrijheidsbeeld in New York (de Verenigde Staten)
De piramide in Gizeh in Egypte
a) Hoe ga je naar die plaatsen? Vertel.
Ik ga met de
auto en met de
boot naar Rome.
Je bent in Rome.
Hoe ga je naar
Londen?
90
accent op t@alent leerlingenboek
ACCENT OP TA@LENT 3e
UNE VALEUR SÛRE !
ol «Onze12.De scho
ecollege «
Lieve-Vrouw
i 91
Frankrijkle
LE MANUEL ÉLÈVE
14. De Kathedraal
Groenplaats 21
Une tâche d’aboutissement présentée au début de chaque
chapitre
s%FLPPJ dialogues tirés du roman et illustrés, en lien avec
ces derniers, quelques ‘luistertalenten’ et ‘leestalenten’.
13. Rubenshuis
Wapperplein 9
15. het Nationaal
Scheepvaartmuseum
Steenplein 1
s
enplaat
16.Gro
17
.P
o
st
ka
Groenp ntoor
laats 43
s‘Talent voor taal’ : pour emmagasiner quelques
notions théoriques et grammaticales et les
exercer
s‘Spreektalenten’ : pour réfléchir dans une
autre langue et développer ses compétences
MBOHBHJÇSFTEFNBOJÇSFMVEJRVF
18. Bakkerij
Leysstraat 17
19. Apotheek
Kammenstraat
sA4DISJKŖBMFOUFO pour donner un sens concret
aux apprentissages.
s‘Uitspraaktalenten’ : pour améliorer sa
prononciation.
61
20. Klerenwinkel
Meir 89-97
21. Slagerij
Kaasrui 2
22. Ziekenhuis
Leopoldstraat 26
87
s‘Accent op communicatie’ : pour apprendre à
utiliser les acquis dans la vie courante.
accent op t@alent leerlingenboek
4
n Sami en Tom.
Sophie: Ja, ze hete ens zijn het? Zijn
jong
Bully: Wat voor
jouw
jongens? Zijn ze
het sympathieke
vrienden?
d
hebben een goe
Sophie: Nee, ze
l
hebben niet vee
karakter, maar we met een raar
altijd
contact. Ze zijn
meisje.
okkaan … Mm …
Bully: Sami is Mar
en
Is Salami de jong
Sami … salami!
witte
sweater en met
met een groene
sportschoenen?
is de jongen met
Sophie: Ja, en Tom met een paars
s en
een blauwe jean
,
Sami zijn 14 jaar
hemd. Deirdre en
jaar. Ze zitten alle
maar Tom is al 16
. Hoe oud ben jij?
maal in onze klas
zit
zestien jaar en ik
Bully: Ik ben ook
.
ook in jullie klas
Sami zijn altijd met
Sophie: Tom en
…
hun beste vriendin
maar twee goede
Sophie: Ze heeft
Tom.
vrienden: Sami en
. Je
Tom zijn verliefd
Bully: Salami en
ziet dat toch!
verliefd maar
Sophie: Ze zijn wel
ritair tegen haar
ze is ook heel auto
n.
twee beste vriende
je over Deirdre?
Bully: Wat weet
f,
l sterk en agressie
Sophie: Ze is hee
tsporten: karate,
ze doet aan vech
Ze heeft ook een
judo en boksen.
Ze werkt met
speciale hobby.
der is dood.
metaal en haar moe
sje!
t een mooi mei
Bully: Waw! Wa
?
Wat is haar naam
Deirdre. Ze is de
Sophie: Ze heet
Tom en Sami.
beste vriendin van
i
ot, ze heeft moo
Bully: Ze is zo gro
…
lang zwart haar
ie bruine ogen,
Sophie: … en moo Deirdre heeft
y!
zeker?! Pas op, Bull
d
kter en ze is altij
een heel sterk kara
slechtgezind.
Ze is
haar rode jurk!
Bully: Kijk naar
mijn type!
er niet.
Sophie: Nee, zek
weet jij dat?
Bully: Maar hoe
3) Geef je menin
g mondeling!
a) Wat is het ond
erw
b) Er zijn drie them erp van de film?
a’s: welke? Leg uit.
c) Heb je al
uitz
end
inge
n
gezi
en of artikels gele
d) De vader zegt
zen over bijna-do
eindelijk: Noë
odervaringe
lla
hee
ft haar keuze gem
En gaat u akkoor
aakt. Wat beteken n? Leg uit.
d
met
hem
?
e) Wat is het ber
t deze zin?
oep van de vader
van Noëlla?
f) Wat zegt de
dokter over zijn
onderzoek?
4) Analyseer je
sleutelwoor
den
.
Nu
zelf te vertellen.
krij
Beslis met je lera g je wat tijd om het verhaa
l van
ar of het monde
ling of schriftelij de film
k wordt.
Misschien willen
jullie graag de film
Pour rappel :
een tweede keer
bekijken? Vraag
aan je leraar of hij/ze
het ook nuttig vindt
.
lorsqu’on souhaite
marquer son acco
rd avec quelqu’u
Ik ga akkoord
n, on dit :
met u
ou
Ik ben het
ions possibles sont eens met u.
‘akkoord gaan met
’ ou ‘het eens zijn
met’
Les deux formulat
II
LU IS TE RT AL EN
TE N : Dialoog
Oefenboek, page
s 000
ergh
© Ziel - Jelle Bleyenb
6
accen t op ta@le
nt leerli ngenb
ES4596_1_AO
T_Manuel5_bw_DIG
I-DRUK.indd
53
accen t op ta@le
nt leerli ngenb
oek
6
oek
2/07/13 11:14
h En abordant la matière de la sorte, les élèves peuvent s’identifier aux personnages, entrer dans
l’histoire, mener l’enquête ou faire des liens avec leur vie quotidienne et les préoccupations des
KFVOFTEFMFVS¾HF
h Toute l’originalité de cette collection est de partir d’une (ou plusieurs) histoire(s) et d’y greffer tout
naturellement les champs thématiques et les points linguistiques à aborder. Bel exploit !
I
WELKOM BIJ
DE NEDERLANDSE TAAL
1. Observe ces phrases. Combien en comprends-tu ?
2. Retrouves-tu certains mots qui ressemblent à l’anglais ? Lis-les à nouveau et
trouves-en un maximum !
3. Regarde le cadre renversé en bas de page… Parviens-tu maintenant
à comprendre presque toutes les phrases ?
4. Lis ces phrases et répète-les.
5. Voici quelques petites questions sur le fonctionnement du néerlandais. Pour t’aider,
le numéro entre parenthèses fait référence aux 24 numéros des bulles.
a) Quelle est la terminaison d’un verbe au pluriel ? (14-19-24)
b) Que se passe-t-il quand la phrase commence par un complément ? (7-14-24)
c) Où se place la seconde forme verbale quand la phrase en contient deux ? (1-8-20-23)
d) Que rajoute-t-on à un verbe au présent à la 3e personne du singulier ? (6-12-13-21)
e) Es-tu déjà capable de retrouver certaines formes de l’auxiliaire « être » au présent ?
Tu te lances dans une année d’apprentissage du néerlandais.
Cette première activité va t’aider à prendre tes points de repère dans
la structure de la phrase néerlandaise. Tu réaliseras aussi très vite que
tes connaissances acquises en anglais constituent un fameux avantage...
1. Kijk en luister. Antwoord dan op de vragen.
Oefenboek, page 3
02
school? Met de bus of
te voet?
1) Kan je een foto van mij
nemen?
Les couleurs… Retrouve oralement le type de mot concerné par les couleurs suivantes.
we jou een mail.
MOTIVATIE
15 Engeland is een groot
vijftien jaar oud?
1. Que devient la lettre Y de l’anglais en néerlandais ? (1-3-5-9-14-21-24)
2. Quelle lettre doit-on rajouter à un adjectif quand on l’accorde ? (9-17)
3. Que deviennent les lettres WH du mot interrogatif anglais ?(16-21)
4. Quelle préposition place-t-on devant les jours ? (7-24)
5. Quelle préposition place-t-on devant les heures ? (14)
land.
16) Wat is
je nationaliteit?
17) Haar nieuwe bed is
naast de tafel.
De naam van iedereen
Hoe heet je?
Ik heet... . En jij?
18) Ik luister soms naar
muziek.
Mijn naam is... .
Wat is je naam?
Ik ben... .
20) Ik kan heel goed
Wie ben je?
dansen.
2) my – name
5) speak – English
8) must – here
3) how old – he – fifteen – years old
6) baker – makes – bread
9) my – friend
10) doctor
13) how – foot
16) what – nationality
19) drink – always
22) find – her – friendly
11) pain
14) three – you
17) new – table
20) dance
23) swim
12) father – cooks
15) England
18) listen – sometimes – music
21) works – mother
24) Friday – eat – ice-cream
01
13) Hoe gaat ze naar
14) Om drie uur schrijven
2) Mijn naam is Marjorie.
3) Hoe oud is hij? Is hij
4) Ik heb lang blond haar.
5) Spreek je Engels?
6) Die bakker maakt taart
en brood.
7) Op zaterdag ga ik naar
de disco.
19) We drinken altijd
water.
8) Moet ik hier stoppen?
9) Je bent mijn beste
vriend.
1) can – you – photo – me
4) long – hair
7) Saturday – go
21) Wie werkt op een
10) De dokter is op
vakantie.
bank? Je moeder?
22) Ik vind haar
11) Ik heb pijn aan mijn
hand.
vriendelijk.
23) Hij kan niet
12) Mijn vader kookt heel
zwemmen.
goed.
24) Op vrijdag eten we
een ijsje.
12
13
accent op ta@lent leerlingenboek
accent op ta@lent leerlingenboek
un manuel pour les élèves, tout en couleur et en diversité
(d’activités et de documents), avec CD-audio
3
ACCENT OP TA@LENT? UNE COLLECTION
INNOVANTE ET UNIQUE EN SON GENRE !
h Un concept novateur, approche active et variée… pour démarrer puis continuer en douceur
l’apprentissage d’une 2e langue moderne.
h6ONBOVFMEPOUMFlMSPVHFFTUMFTDÄOBSJPEVOSPNBOKFVOFTTFPVVOFOTFNCMF
EFDPVSUTNÄUSBHFTUPVKPVSTFOMBOHVFOÄFSMBOEBJTF
I
ZWARTE VLINDERS
1. Dubbele moord
Oefenboek, pages 00 à 00
00
00
00
1) Karin en Kamill
Kamill: Dag, chef.
Karin: Goedemorgen, Kamill. Kom maar binnen.
Kamill: U woont alleen op een woonboot. Hoe
komt dat?
Karin: Ja, ik heb eerst op een appartement gewoond.
Kamill: Wat is er dan gebeurd?
Karin: Vijf jaar geleden is mijn zoon overleden.
Mijn man en ik hebben dan deze woonboot gekocht.
Kamill: Maar u leeft op uw eentje, nietwaar?
Karin: Ik ben sinds verleden jaar gescheiden en
ik heb de boot gehouden. Zeg, waarom
kom je nu zo vroeg aan? Is er iets gebeurd?
Kamill: Ja? Een dubbele moord in het agentschap
Maud’el, chef.
Ik weet waar het is. Ik kom met je mee.
Karin:
2) In het agentschap
00
Kamill: Het jonge meisje ligt in
coma en de directrice is
dood, chef.
Karin: Weten we iets over het
meisje?
Kamill: Nee, we hebben geen identiteitskaart en geen papieren bij haar gezien.
Karin: De ziekenwagen heeft haar
naar het ziekenhuis gebracht.
Kamill: Ik heb ook geen moordwapen gezien.
Karin: Ik heb naar het gezicht
van de directrice gekeken.
Waar komen die gele vlekken vandaan?
Kamill: Geen idee tot nu toe. Volgens het autopsierapport heeft iemand haar geslagen
tussen 7 en 9 uur ’s avonds.
Karin: En het moordwapen moet geel zijn ... Zeg, wie is deze man hier op de poster?
Kamill: Zijn naam is Fabrio Di Napoli. Het idool van de jongeren. Vroeger was hij een
model van het agentschap. Nu is hij een acteur geworden. Twee jaar geleden is hij
naar Amerika vertrokken. Hij heeft in veel films gespeeld.
Karin: Wie heeft de directrice en het jonge meisje gevonden?
Kamill: Om 8 uur ’s morgens is de koerierster met de bromfiets in het agentschap gekomen. Ze heet Lucia. Ze heeft een zoontje van 5 jaar. Ze is nu in shock.
2. Je luistertalenten en/of je leestalenten
Kamill: De weg ken ik niet goed,
chef. Ik ben nog nieuw in
het commissariaat.
Karin: Maak je geen zorgen. Ga
rechtdoor. Sla links af.
Kamill: En hier, chef?
Karin: Rijd het ministerie voorbij
en steek de brug over.
Kamill: We zijn er. Komt u maar
met me mee, chef.
Karin: Oké, laten we naar het
bureau gaan!
1) Wat weet je tot nu toe? Kijk naar de vorige episode.
© Hans Boeykens
Leerlingenboek, pages 00 et 00
Leerlingenboek, page 00
b) Het agentschap Maud’el
1) Van wie houdt Vanessa?
2) Welke acteur was eerst een model bij het agentschap?
3) Wie is Maud? Hoe reageert ze aan de telefoon?
4) Wat krijgt Vanessa? Waar gaat ze dan naartoe?
5) Wat ziet de vrouw de volgende dag ’s morgens?
Leerlingenboek, page 00
a) In het park
1) Wie is de beste vriendin van Jennifer?
2) Voor wie werkt Stephan?
3) Wie kijkt naar de twee meisjes?
4) Waarom wordt Vanessa bang?
5) Wat wil ze worden?
2
3
accent op ta@lent leerlingenboek
accent op ta@lent leerlingenboek
2
www.editionserasme.be/accentoptaalent
Il paraît que vos
élèves ont la langue
bien pendue.
Même en néerlandais ?