www.editionserasme.be/graaggedaan Il paraît que vos élèves ont la langue bien pendue. Même en néerlandais ? LA COLLECTION GR@AG GEDAAN PLUS, C’EST… h la méthode de néerlandais (Langue Moderne 1) la plus utilisée au 3e degré en Fédération WallonieBruxelles, tous réseaux confondus h la méthode 100% conforme aux programmes des différents réseaux et aux demandes actuelles des inspecteurs et des conseillers pédagogiques POUR CHAQUE ANNÉE SCOLAIRE, GR@AG GEDAAN PLUS C’EST… un manuel pour les élèves, tout en couleur et en diversité (d’activités et de documents), avec CD-audio + un cahier d’exercices, riche et varié. Ce cahier donne également à l’élève un accès personnalisé à un site internet rempli d’exercices (lecture, audition, vocabulaire. ..) interactifs + un site pour l’enseignant, proposant des pistes pour diversifier les apprentissages, les corrigés des exercices des livres papier, des tests, des liens internet et des infos complémentaires 2 GR@AG GEDAAN PLUS 5de VOUS PROPOSE UN LEERLINGENBOEK 8 dossiers TAALFUNCTIES DOSSIER 1 VAKANTIE EN REIZEN 3. VAKANTIE IN EIGEN LAND q5BBL-VJTUFS¿¿OLFFSFOWVMEFUBCFMJO 3.1. SPREEKOEFENING: STEDEN VOORSTELLEN Situatie en taak Je volgt avondlessen om je Nederlands te verbeteren. Er wordt gesproken over het onderwerp ‘vakantie’. Tien personen vertellen of ze bereid zijn hun vakantie in eigen land door te brengen. Wat is hun reactie? Vul de tabel in. De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen. De leerlingen moeten de volgende steden op de foto’s herkennen. Hebben ze die steden al bezocht? Wat weten ze over die steden? Elke groep kiest een foto en moet na tien minuten voor een voorstelling zorgen. De bedoeling is zo veel mogelijke informatie over de betrokken stad te kunnen geven. Telefoongesprekken voeren Iets voorstellen Over het verleden spreken Zich voorstellen Over zijn favoriete activiteiten spreken Over zijn wensen en zijn motivaties spreken Voor of tegen vakantie in eigen land? Spreker 1 Spreker 2 Spreker 3 Spreker 4 Spreker 5 Spreker 6 DOSSIER 2 VERVOER EN MOBILITEIT Spreker 7 Iets reserveren Zijn mening geven Aan een debat deelnemen Iets benadrukken Aantonen dat je tegen een project bent Spreker 8 © 123rf Spreker 9 © 123rf Het is nu jouw beurt om je mening te geven. Ben jij bereid je vakantie in eigen land door te brengen? Met welke spreker ga je akkoord? Welke argumenten kun je naar voren brengen om je standpunt te verdedigen? DOSSIER 3 VOEDING EN GEZONDHEID © J. André Iemand tips geven Over humor spreken Iemand uitnodigen Akkoord of niet akkoord gaan Iemand ondervragen Iemand aanraden om voorzichtig te zijn rstock 3.3. SPREEKOEFENING: KEN JIJ VLAANDEREN? © Shutte © Shutterstock Spreker 10 q5BBL-VJTUFSFFOUXFFEFLFFSFOWFSLMBBSKFNFOJOH y 3.3.1. WOORDENSCHATUITBREIDING Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je kunt gebruiken wanneer je iets moet voorstellen. Lees deze zinswendingen aandachtig en probeer ze later in je mondelinge oefening te gebruiken. DOSSIER 4 JONGEREN EN HUN OMGEVING © Corbis Tevredenheid uitdrukken Ontevredenheid uitdrukken Bij iemand klagen Iets verantwoorden Karakteristieken van iets geven Over herinneringen spreken 3.2. LUISTERVAARDIGHEID (CD TEKST 2) Website www.editionserasme.be/neerlandais, rubriek ‘Gr@ag Gedaan Plus 5’ – luistervaardigheid – nummer 2. Vakantie in eigen land - Vandaag ga ik spreken over … - Ik zal het hebben over … - Ik zal vandaag … voorstellen/presenteren. - Ik behandel vandaag de volgende punten: één … twee … - Vandaag ga ik meer uitleg geven over … - Ik ga u enkele toelichtingen geven over … - Mijn uiteenzetting gaat vandaag over … - Om te beginnen zal ik spreken over … - Laten we beginnen met … - Ten tweede zal ik … - Het derde deel van mijn presentatie gaat over … - En nu het besluit … - Als conclusie kunnen we zeggen dat ... Tijdens de vakantieperiode zijn er mensen die in eigen land blijven. Is het een goed idee om je vakantiedagen in België door te brengen? Tien personen geven daar hun mening over. Les fonctions langagières développées + les compétences mises en œuvre Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 5 de 5 Dossier 1: Vakantie en reizen 18 Des activités d’expression orale, d’audition, des débats à mener en classe et de nombreuses mises en situation bien définies Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 5 de 19 UN OEFENBOEK 3. VAKANTIE IN EIGEN LAND z 3.2. LUISTERVAARDIGHEID: VAKANTIE IN EIGEN LAND LUISTERTEKST Des prolongements et des activités complémentaires en lien avec chaque dossier du Leerlingenboek, des exercices de vocabulaire + un accès au site internet avec de nombreux exercices originaux et interactifs - Zou het een goed idee zijn om in je eigen land, in België dus, op vakantie te gaan? Wij vroegen dit aan tien personen. Eerste reactie. - Ik vind het de moeite waard om in België te blijven. Er zijn aangename fietstochten, je kunt lekker eten en wat uitrusten. Wat moet je nog meer? Tweede reactie. - Mijn ouders hebben een appaement aan zee. Ik ga daar dus regelmatig naaoe met mijn zussen en dat kost ons niets, wij hebben daar een heel goede vriendenkring, en regen of geen regen, wij amuseren ons daar elk jaar. Het regent trouwens heel wat minder aan zee dan in het binnenland. Een derde reactie. - België hee zeer mooie plekjes, maar eerder voor een weekendje. Ik heb maar drie weken vakantie. Dan ga ik toch niet gokken op vakantie in België met meestal rotweer. Nummer vier - Ik ga elk jaar met een groepje vrienden naar de mooiste steden. Luik, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Brugge, wij hebben er al vijf bezocht. Wij doen dat echt als toeristen, wij nemen dus een goede gids die ons de nodige uitleg gee. Dat is echt een aanrader. Reactie vijf - Er is hier van alles te zien en te beleven. Ik ben voor binnenlands toerisme. Een zesde. - In België blijven? Ik twijfel daaraan. Ik ga liever naar het buitenland. Exotisch, en vooral zonnig. En zeven. - Nee, ik ga liever naar het buitenland. Is er hier in België een hotel waar ik voor 700 euro all-in kan kiezen, vijf sterren voor 12 dagen met dan de garantie op mooi weer? Nee, dat bestaat hier niet. Een achtste reactie. - Er is hier niets te doen. België is geen mooi land. Reactie negen. - Ik ga naar het buitenland, het is hier te vervuild. En ten slotte, reactie tien. - Goedkoop en origineel kan ook in ons land. Ik blijf dus liever thuis. Ik ga naar festivals en amuseer me met mijn vrienden. WOORDENSCHATLIJST Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&e\\icXe[X`j#ilYi`\b‘Graag gedaan Plus 5’,nffi[\ejZ_Xk% WOORDENSCHATOEFENINGEN f 1. Vul het juiste voorzetsel in. (% Q\c]jXcja\eXXi_\kql`[\emXe=iXebi`ab^XXk#_\Ya\^\\e^XiXek`\²²²²²²²dff`n\\i% )% NXXi^Xa\mfc^\e[aXXi²²²²²²²mXbXek`\6 *% Mffialc`_\Y`b\\eXggXik\d\ek²²²²²²²q\\^\_lli[% +% ?\\]k\i`\dXe[k`gj_f\`bbXejkfgg\ed\kkn`a]\c\e²²²²²²²d\q\c]6 Dossier 1: Vakantie en reizen 10 3 des textes à lire, prenant des formes diverses (ci-dessus, des poèmes ; ci-dessous, un test) 3.2. GEDICHTEN ANALYSEREN 3.2. GEDICHTEN ANALYSEREN q 5BBL)FUHFEJDIUMF[FOFOFFOUJUFMHFWFO wee leerlingen. Elke groep moet alle k gedicht. De groep moet ook één t het best weergeeft. © Shutterstock De klas wordt verdeeld in groepjes chten lezen en een titel geve kiezen dat de sfeer va kiezen. De groepen mogen natuurlijk niet hetzelfde gedicht kiezen. De groep moet dan een tekening maken. Die tekening moet de sfeer en de inhoud van het gedicht zo goed mogelijk weergeven. q5BBL5FLFOJOHFOHFEJDIUDPNCJOFSFO Iedere groep krijgt een van de tekeningen. Elke groep moet gissen bij welk gedicht de tekening hoort. De leerlingen geven een beetje uitleg om hun tekeningen te verantwoorden. q5BBL7FSHFMJKLJOHWBOEFBOUXPPSEFO Alle groepen gaan nu hun gekozen titels en het gekozen woord met elkaar vergelijken. Wij beginnen met gedicht 1 en gaan zo verder tot en met gedicht 12. TÉ EAU V U O N 24 Dossier 1: Cultuur 4 1 0 2 1.3. LEESTEKST: LEES JE GRAAG? de 1.3. LEESTEKST: LEES JE GRAAG? Houd je eigenlijk van lezen? Antwoord op de vragenlijst en vergelijk je antwoorden met Houd je eigenlijk van lezen? die van je klasgenoten. Antwoord op de vragenlijst en vergelijk die van je klasgenoten. 1 Je bent al twee uur op het strand, wat heb je tot nu toe vooral gedaan? a. Rondgekeken GR@AG GEDAAN PLUS 6 . de b. Geslapen Je bent al twee uur op het strand, © Shutterstock 1 c. Je bent al flink opgeschoten in je boek. d. Je verveelt je en hebt in je reisgids aangestipt wat je morgen wilt bezoeken. 2 Je bezoekt een cultuurstad. Wat ga je doen? a. Je struint doelloos rond om de sfeer op te snuiven. b. Je zit allang ergens op een terrasje met een cocktail. c. Je bezoekt zo veel mogelijk historische gebouwen. d. Je brengt een bezoek aan enkele boekhandels van de stad. 3 Je gaat met vakantie. Wat mag je zeker niet vergeten? a. Je sportschoenen b. Enkele boeken c. Je zwempak d. Je reisgids 4 Je vertoeft in een prachtige stad, maar het is zo warm dat het asfalt ervan smelt. Wat doe je? a. Je gaat in de binnentuin van een gezellig restaurant en verdiept je in de plaatselijke gastronomie. b. Je zoekt verkoeling in de stadsbibliotheek. Twee vliegen in één klap: er is airconditioning en er zijn massa’s boeken. c. Je gaat naar het zwembad. d. Je gaat in een museum waar er airconditioning is. 5 Je reist met de trein. De rit duurt 75 minuten. Wat doe je? a. Praten met de medereizigers b. Slapen c. Je vervelen d. Lezen 6 Wat doe je voor je naar bed gaat? a. Op het internet surfen b. Lezen c. Naar muziek luisteren d. Naar de televisie kijken 7 Je krijgt een geschenk voor je verjaardag. Wat verkies je? a. Boeken b. Een ticket voor een concert c. Twee CD’s d. Videogames 1.4.1 SCHRIFTELIJKE OEFENING In het kader van een enquête moet je een kort artikel schrijven In h je leesgewoontes. In die tekst moet je het hebben over over de volgende punten: ove - Wat lees je graag? - Waarom lees je? - Wanneer lees je? - Waar lees je? - Hoe vaak lees je? Schrijf ongeveer vijftien regels. © Shutterstock une activité invitant l’élève à s’exprimer par écrit Dossier 3: Je algemene kennis 4 52 un défi, pour se servir de ses connaissances et des notions q5BBL4DISJGUFMJKLFPFGFOJOH acquises et aller plus loin Elke leerling probeert nu vier zinnetjes te schrijven over de personages van wie ze de naam hebben teruggevonden. 2.3. SCHRIFTELIJKE OEFENING Nu is het jouw beurt om een vragenlijst op te stellen en de kennis van je klasgenoten te testen. De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen. q5BBL%FCBU alle De informatie die elke leerling heeft geschreven wordt nu vergeleken. Misschien krijgen we nu dankzij de inbreng van alle leerlingen een uitgebreid portret van de negen belangrijke personages. q5BBL4UFMKFWSBHFOMJKTUPQ Elke groep moet twintig vragen schrijven om de algemene kennis van de andere leerlingen te testen. De vragen moeten gevarieerd zijn, ze kunnen slaan op allerlei onderwerpen zoals film, muziek, sport, literatuur, wetenschappen, geschiedenis, aardrijkskunde, actualiteit, politiek … De leraarq5BBL%FWSBHFOMJKTUFOCFBOUXPPSEFO gaat nu luidop alle vrage Alle vragenlijsten worden er vijf groepen zijn, zullen er aan dusde10leraar overhandigd. De leraar gaat nu luidop alle vragen lezen. Het aantal vragen hangt natuurlijk af van het aantal gevormde groepen. Als Na iedereervraag krijgen leerlinge vijf groepen zijn, de zullen er dus 100 vragen worden gesteld. krijgen aantal de leerlingen De groepNa dieiedere het vraag grootste g wat bedenktijd. Aan het einde van het spel worden de goede antwoorden geteld. De groep die het grootste aantal goede antwoorden heeft gegeven, wint het spel. 3.2. UITDAGING: BELANGRIJKE PERSONAGES IN NEDERLAND EN VLAANDEREN q5BBL,JFTKFQFSTPOBHF q5BB Alle leerlingen moeten vier belangrijke Vlaamse en Nederlandse personages vinden. Het moeten allemaal tijdgenoten zijn. De leerlingen moeten ook een beetje informatie geven over de gekozen personages. De voorbereiding gebeurt thuis. De leerlingen krijgen een week de tijd om de informatie te vinden. Belangrijke personages In Vlaanderen Wie? In Nederland Wat weet je over hem/haar? Wie? Wat weet je over hem/haar? 1 2 3. BELANGRIJKE PERSONAGES 3. BELANGRIJKE PERSONAGES 3 q5BB 4 q5BBL%FCBU 3.1. BRAINSTORMING 3.1. BRAINSTORMING De antwoorden van de leerlingen worden nu v De q5BBL%FCBU q5BBL)FSLFOKFEFWPMHFOEFQFSTPOBHFT gaan spreken. Welke Vlamingen en welke Ned De antwoorden van de leerlingen worden nu vergeleken. Dit houdt dus in dat alle leerlingen over hun personages Elke leerling probeert de naam van de verschillende personages te schrijven. q5BBL)FSLFOKFEFWPMHFOEFQFSTPOBHF Welke Vlamingen en welke Nederlanders worden het vaakst aangehaald? gaan 3.3.spreken. WOORDENSCHATUITBREIDING Elke leerling probeert de naam van 3.3. WOORDENSCHATUITBREIDING Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je zekere bewondering hebt. Lees deze zinswendi Hieronder vind je allerlei zinswendingen die je kunt gebruiken om met lof te spreken over personen voor wie je een zekere bewondering hebt. Lees deze zinswendingen aandachtig en probeer ze in je mondelinge oefening te gebruiken. - Een fantastische persoon - Ik beschouw hem/haar als een geweldige - Iemand bewonderen om zijn … - Een fantastische persoon - Ik kijk echt op naar … - Ik beschouw hem/haar als een geweldige persoon. - Ik ben vol lof voor … zijn…… - -IkIemand heb veelbewonderen bewonderingom voor kijk echt hem/haar op naar … - -IkIkbewonder om zijn … -DIkt ben i ijvolf lof voor i t … lit it © Shutterstock © Shutterstock © Shutterstock - Ik heb veel bewondering voor … - Ik bewonder hem/haar om zijn … - Dat is mijn favoriete personaliteit. - Een schitterende persoon - Ik heb veel respect voor … - Hij/zij bezit een krachtige persoonlijkheid. - Het is een persoon met karakter. - Hij/zij heeft veel betekend voor … - Hij/zij is vriendelijk van aard. - Dat is een grote figuur omwille van … - Hij/zij geeft blijk van enorme kwaliteiten. - Ik houd echt van … - Hij/zij legt veel kwaliteiten aan de dag. - Een sterke persoonlijkheid hebben une invitation à réfléchir, 54 puis à débattre avec les autres élèves des tournures de phrases en lien 55 avec le thème du dossier, à employer lors d’une conversation Gr@ag Gedaan Plus - leerlingenboek 6 de 5.3. WOORDENSCHATUITBREIDING q5BBL4QSFFLPFGFOJOH Hieronder vind je enkele woorden of zinswendingen die je kunt gebruiken als je besluiteloosheid wilt uitdrukken. Lees de lijst aandachtig en probeer die later in je mondelinge oefening te gebruiken. Enkele leerlingen gaan hun jobadvertenties voorstellen. Ze moeten bepalen of de gevraagde functies in overeenstemming zijn met hun eigen capaciteiten en interesses. Ze zoeken uit welk diploma ze nodig hebben. Ze debatteren erover. 5.4. WEBSITE 5.8. UITDAGING Weet je welke diploma’s goed scoren op de arbeidsmarkt? Twee leerlingen moeten daarover inlichtingen vragen. Ze kunnen de informatie bij de RVA vinden, in een uitzendkantoor of op het internet. De twee leerlingen moeten de tabel invullen op een blad papier of in hun schrift. Ze moeten dan hun informatie aan de klasgenoten voorstellen. Categorie 1: Scoren zeer goed op de arbeidsmarkt Categorie 2: Niet veel toekomstmogelijkheden Categorie 3: Echt geen toekomstmogelijkheden vGeef vier diploma’s voor elke kolom. une activité complémentaire à découvrir sur le site internet © Shutterstock - Dat kan ik niet zeggen. - Ik weet het nog niet. - Ik heb er geen benul van. - Ik heb er geen flauw idee van. - Geen enkel idee. g op de hoogte. - Ik ben er nietgvan Afwachten het wordt. -- Dat heb wat ik nog niet be - We zullen wel zien. -- Ik Hetblijf is nogtwijfelen. afwachten. Ik moetbeslissing er nog over staat nadenken. -- Mijn n - Ik heb nog geen keuze gemaakt. - Ik heb nog geen besluit genomen. - Dat heb ik nog niet beslist. - Ik blijf twijfelen. - Mijn beslissing staat nog niet vast. 5.9. LUISTERVAARDIGHEID (CD TEKST 20: WAAR WIL JE LATER STUDEREN?) Een studente verklaart waarom ze Brussel koos om te studeren. Ze heeft het over haar studentenleven en over EeBrussel als studentenstad. Ze legt de voor- en de nadelen van Brussel uit. B q5BBL-VJTUFSUXFFLFFSFOBOUXPPSEPQEFWSBHFO 5.4. WEBSITE Ga op de website www.e Demander l’avis de quelq Ga op de website www.editionserasme.be/graaggedaanplus6eleve en kies de rubriek taalfuncties. Klik op ‘8. die je bestl’avis kunt gebruike Demander de quelqu’un’. Lees deze lijst twee keer en schrijf op een blad papier enkele uitdrukkingen die je best kunt gebruiken voor je mondelinge oefening. 5.5. SPREEKOEFENING: JOUW TOEKOMSTPLANNEN 1 Waarom pendelt de studente? 2 Waarom neemt de studente soms geen ontbijt? 3 Wat doet de studente na de lessen? 4 Waarom wou de studente in Brussel studeren? 5 Wat zijn volgens de studente de drie voordelen van in Brussel te studeren? q5BBL-VJTUFSFFOEFSEFLFFSFOQSPCFFSUFWJOEFOIPFEFWPMHFOEF XPPSEFOJOEFUFLTUXPSEFOWFSUBBME DeDe klas wordt verdeeld in groepjes van vier of vijf leerlingen. Leerling 1 De leerling leidt het debat. Hij vraagt zijn klasgenoten naar hun belangrijkste eigenschappen, interesses en capaciteiten. Hij moet zijn klasgenoten ook vragen wat ze volgend jaar gaan studeren. Daarvoor neemt hij de woordenschatlijst onder punt 5.4. 1 Selon, en fonction de 5 L’opportunité 2 Agréable 6 La proximité 3 Le concert 7 Exagéré 4 La convivialité 8 Sale © Shutterstock Dossier 3: Je algemene kennis q5BBL(FFGKFNFOJOH Leerlingen 2, 3, 4 en 5 Deze vier leerlingen nemen de tabellen die ze onder punt 5.2 hebben ingevuld. Op basis van hun gegevens moeten ze de vragen van leerling 1 beantwoorden. Ze moeten ook spreken over hun studiekeuze voor volgend jaar. Daarvoor nemen ze de woordenschatlijst die ze onder punt 5.3 hebben gelezen. Nu heb je meer inzicht in je studiekeuze dankzij de stappen die je hebt ondernomen. Maar weet je waar je gaat studeren? Waar verkies je te studeren? In welke hogeschool/universiteit? Wat zijn je belangrijkste argumenten? Vul de tabel in op een blad papier of in je schrift en vergelijk je keuze met die van je klasgenoten. 5.6. LEESTEKST: BEGELEIDING VAN JONGEREN BIJ STUDIEKEUZE FAALT In welke hogeschool/universiteit ga je studeren? Jongeren worden slecht begeleid in hun studiekeuze. Lees de tekst en probeer te achterhalen wat er verkeerd gaat bij de studiekeuze van de jongeren. Hoe moeten die problemen worden aangepakt? Stel maatregelen voor op basis van de informatie die je in de tekst hebt gelezen. Argument 1? Argument 2? © Shutterstock Argument 3? Dossier 4: De school 88 une expression orale seul ou à plusieurs Dossier 4: De school 90 une compréhension à l’audition (sur le CD) accompagnée de tâches diversifiées 5 Ludo Eechaudt INLEIDING 1. OP HET POSTKANTOOR DOSSIER 2 de z 1.2. LUISTERVAARDIGHEID: OP HET POSTKANTOOR LUISTERTEKST WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 2. DE STADSDIENSTEN z z z 2.3. LEESTEKST: DE HOOFDBIBLIOTHEEK VAN MEISE WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 2.7. LUISTERVAARDIGHEID: IN HET GEMEENTEHUIS LUISTERTEKST WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 2.9. LEESTEKST: EEN BEWONERSBRIEF WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 3. AANGIFTE BIJ DE POLITIE OEFENBOEK z z z 3.3. LEESTEKST: KWART MEER DIEFSTALLEN WOORDENSCHATLIJST 3.5. LEESTEKST: LEUVENSE POLITIE KLIST DERDE FIETSENDIEF OP ÉÉN WEEK WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 3.6. LUISTERVAARDIGHEID: AANGIFTE BIJ DE POLITIE LUISTERTEKST WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 4. EEN WAGEN HUREN z z 4.1. LUISTERVAARDIGHEID: HET HUREN VAN EEN WAGEN LUISTERTEKST WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 4.5. LEESTEKST: ALGEMENE HUURVOORWAARDEN WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN 5. EEN VERZEKERING NEMEN z z 5.1. LEESTEKST: AUTOVERZEKERINGEN VOOR JONGEREN WOORDENSCHATLIJST 5.2. LUISTERVAARDIGHEID: EEN AUTOVERZEKERING AANGAAN LUISTERTEKST WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATOEFENINGEN BIJKOMENDE LUISTEROEFENINGEN <\efe^\clb#[`Xcff^q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\& ^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+( <\eXYfee\d\ekfg\\ebiXekq`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\% Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+) @ec`Z_k`e^\emiX^\e#[`Xcff^q`\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\& ^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bcl`jk\imXXi[`^_\`[#k\bjk+* UTÉ A E V NOU en un coup d’œil, le contenu du chapitre, ses différentes parties et activités, les liens vers le site internet 4 1 0 2 DÉCOUVREZ L’OEFENBOEK ET LE SITE INTERNET ÉLÈVES / ENSEIGNANTS z 3.3. LUISTERVAARDIGHEID 3.3. LUISTERVAARDIGHEID: ENKELE GEDICHTEN zLUISTERTEKST LUISTERTEKST Gedicht 1 Kan ik er wat aan doen dat jij Het meisje van mijn dromen Kan ik er wat aan doen dat jij Het meisje van mijn dromen Kan ik er wat aan doen dat jij Het meisje van mijn dromen Wilde worden maar niet werd Kan ik er wat aan doen Gedicht 3 Het verven van maanden het zwa van februari het doodstille brons van augustus het roekeloze geel en rood en geel en rood en groot van oktober het heilige koude doodstille nevelblauw van november Gedicht 2 Voor de klassenfoto ben ik niet bang het grootste deel kan ik onzichtbaar maken door me achter ruggen op te stellen En waar ik alleen op kom? Een opname lang zal ik als fotomodel iedereen veellen dat ik spontaan ben zonder me op te maken Wat zie ik daar? Die plaatjesmaker hee gewacht tot ik mezelf was Ik bestel niks. Nou ja, die met de klas, als herinnering voor later. Des textes variés à lire et à découvrir Gedicht 4 Dit was de eeuw van profiteurs en rampen, Van mijnen, bommenwerpers, vitamines, Van sellotape en concentratiekampen, Van psychiaters, hansaplast, doctrines. Dit was de eeuw van radio’s en lampen, Van loopgraaf, automaten, zenuwzieken, Van adveenties en benzinedampen, Van architecten, diepvries, statistieken. De eeuw van beursaandelen en failliet, De eeuw van Tomahawk en Messerschmitt, De eeuw van aspirine en luisterlied. Van Jan en Kaas en Leen en Henk en Piet. De eeuw, koom van waan en massamoord. Veel viel er te genieten van ons soo. WOORDENSCHATLIJST WOORDENSCHATLIJST Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bnffi[\ejZ_Xk% Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXj 4. SCHILDERKUNST z 4.1. LEESTEKST: DE BEKENDE SCHILDERS IN VLAANDEREN EN NEDERLAND Le lien vers les listes de vocabulaire pour mieux comprendre le texte WOORDENSCHATLIJST Q`\n\Yj`k\nnn%\[`k`fej\iXjd\%Y\&^iXX^^\[XXegclj-\c\m\#ilYi`\bnffi[\ejZ_Xk% WOORDENSCHATOEFENINGEN WOORDENSCHATOEFENINGEN f 1. Vul het juiste werkwoord in. f B`\j_\kal`jk\n\ibnffi[%C\kfg1^\Yil`b[\al`jk\mfid% 1. Vul het juiste werkwoord in. Des exercices pour mettre en œuvre et mieux assimiler le vocabulaire wijden – afbeelden – treffen – toeleggen – erkennen – strijden – bewaren – verkopen – vernieuwen – beschouwen (% ;`k^\Y`\[n\i[²²²²²²%%²²²[ffi\\eqnXi\XXi[Y\m`e^% )% Q\²²²²²²%%²²²mXeXmfe[`e\\ei\Z_kjki\\bj[l\cfd[\m`\i[\gcXXkj% Dossier 1: Cultuur 6 22 UNE PROCÉDURE D’INSCRIPTION SIMPLIFIÉE POUR L’ÉLÈVE, L’ACHAT D’UN CODE POUR L’ENSEIGNANT. POUR L’ÉLÈVE 70 compréhensions à l’audition avec exercices interactifs De nombreux exercices interactifs les listes de vocabulaire pour mieux comprendre les textes L’ENSEIGNANT A ACCÈS À TOUTE LA PARTIE ‘ÉLÈVES’ DU SITE + DU CONTENU SPÉCIFIQUE 7 UN SEUL OBJECTIF : RENDRE LES APPRENANTS ACTIFS ET AUTONOMES ! Comment ? Graag Gedaan Plus propose des activités variées relatives à l’univers des jeunes qui leur permettent, grâce au double CD audio intégré au manuel, d’exercer les 4 compétences du cours de langue. GRAAG GEDAAN PLUS 5de, ce sont 8 dossiers relatifs à 8 champs thématiques au sein desquels sont privilégiées diverses fonctions langagières. ...PLUS : sde nouvelles compréhensions à l’audition et de nouveaux textes de lecture ; sEFTNJTFTFOTJUVBUJPONJFVYEÄlOJFT sune conformité plus pointue au programme ; sVOFOPVWFMMFNJTFFOQBHFQPVSQMVTEFDMBSUÄ sVOTJUF*OUFSOFUQPVSBDDPNQBHOFSMÄMÇWFFUMVJQSPQPTFSEFTFYFSDJDFTEFSFNÄEJBUJPONBJTÄHBMFNFOUEFT liens culturels, des pages de découverte... sMBQPTTJCJMJUÄWJBMFTJUFJOUFSOFUEFOUSFUFOJSVODPOUBDUEJSFDUBWFDMBVUFVSEVNBOVFM L’auteur de Gr@ag Gedaan Plus, Ludo Eechaudt -VEP&FDIBVEUFTUMJDFODJÄFO1IJMPMPHJFHFSNBOJRVFFUBQSÇTVOQBTTBHFEBOTMFTFDPOEBJSFFOTFJHOF EFQVJTVOFWJOHUBJOFEBOOÄFTÀM&1)&$-PVWBJOMB/FVWF *MFTUMBVUFVSPVDPBVUFVS EFOPNCSFVY NBOVFMTEFOÄFSMBOEBJTRVJPOUUPVTDPOOVVOHSBOETVDDÇT5BBMSJKL5JFOPQ5JFO-VJTUFSBBS VOUS DÉSIREZ PLUS D’INFORMATIONS ? CONTACTEZ NOS DÉLÉGUÉS PÉDAGOGIQUES : Kathy Spiessens 0475/42 92 14 s [email protected] Arrondissements de Bruxelles et de Namur (reprenant les codes 5000 à 5300 inclus), Provinces du Brabant wallon et du Hainaut Chantal Collin 0474/84 04 22 s [email protected] 1SPWJODFTEF/BNVSIPSTBSSPOEJTTFNFOUEF/BNVSÀ EF-JÇHFFUEF-VYFNCPVSHBSSPOEJTTFNFOUEF5IVJO (reprenant les codes postaux 6120 à 6590 inclus, et 7120 à 7130 inclus) et le Grand-Duché de Luxembourg Groupe ERASME Place Baudouin 1er, 2 – 5004 Namur (Bouge) 5ÄM 'BY E-mail [email protected] www.editionserasme.be/graaggedaan MS4757_4 /109876 TOUS BILINGUES EN SORTANT DE RHÉTO ? AVEC GR@AG GEDAAN PLUS 5de ET 6de, C’EST POSSIBLE ! TOUS TRILINGUES EN SORTANT DU SECONDAIRE ? AVEC ACCENT OP TA@LENT, C’EST POSSIBLE ! ACCENT OP TA@LENT... h une vraie méthode pour l’apprentissage d’une 2e Langue Moderne h VOFNÄUIPEFBKVTUÄFÀMBGPJTÀM¾HFFUBVYDPNQÄUFODFT MJOHVJTUJRVFTEFWPTÄMÇWF Accent op t@alentJOWJUFWPTÄMÇWFTÀBWPJSDPOlBODFFOMFVST capacités, à croire en leurs talents et à mettre l’accent sur ceuxci pour avancer. Pour réussir dans l’apprentissage d’une nouvelle MBOHVFJMGBVUTBQQVZFSTVSMFTUBMFOUTRVFMPOBEÄKÀBDRVJTEBOTMB QSFNJÇSFMBOHVFBQQSJTFBVEÄCVUEVTFDPOEBJSF $FTBOOÄFTMVJPOUQFSNJTEFTFUSPVWFSGBDFÀEFTÄMÇWFTEFUPVT âges (des enfants de la 3e primaire aux étudiants universitaires EVSBOUMFTWBDBODFT *MBQBSUJDJQÄÀMÄMBCPSBUJPOEFTNBOVFMT A,PNQBTA/JFUWFSWBOCJKPOTA5BMFOLOPCCFMA7FFMQMF[JFSWFSEFS FUA"SFZPVSFBEZ *MFTUNFNCSFEVTFDUFVS-BOHVFT.PEFSOFTEV 4F(&$FUGBJUQBSUJFEFHSPVQFEFUSBWBJMEV$&%BVNJOJTUÇSFEFMB Fédération Wallonie-Bruxelles. Virginie Vanwarbeck est agrégée de l’enseignement secondaire JOGÄSJFVS)FMNP4BJOUF$SPJY-JÇHF &MMFFOTFJHOFMFOÄFSMBOEBJT FUMBOHMBJTBVTFDPOEBJSFJOGÄSJFVSBDUVFMMFNFOUBV$PMMÇHFEFMB Providence à Herve. Clotilde MailleuFOTFJHOBOUFBÄUVEJÄÀ-JÇHFFUÀ)BTTFMUQPVS réaliser une bi-diplomation. Grâce à cette formation, elle peut FOTFJHOFSMFGSBOÃBJTMFOÄFSMBOEBJTFUMBOHMBJT$FUUFBOOÄFFMMF enseigne en immersion néerlandaise dans une école fondamentale À7JTÄFUÄHBMFNFOUMFGSBOÃBJTFUMBOHMBJTEBOTMFOTFJHOFNFOU secondaire à Maastricht. en cours d’acquisition A2 B1 # # Damien Colyn est régent en langues modernes (néerlandais BOHMBJT *MFOTFJHOFÀM*OTUJUVU4BJOU'SBOÃPJT9BWJFSEF7FSWJFST et a collaboré comme co-auteur aux manuels de néerlandais Kompas 3 et 4 (édition Plantyn). Accent op t@alent, c’est aussi une méthode qui ne fait pas la course effrénée aux difficultés linguistiques. Avec Accent op t@alent, WPVTOFEFWF[SJFOBEBQUFSWPVTBWF[MBDFSUJUVEFEFSFTQFDUFSMB QSPHSFTTJPOOBUVSFMMFEFWPTÄMÇWFT titre Accent op ta@lent 3e Accent op ta@lent 4e Accent op ta@lent 5e Accent op ta@lent 6e niveau atteint A1 A2 # # Les auteurs d’Accent op ta@lent... Michel Hody est régent en langues germaniques et enseignant dans MFTFDPOEBJSFBV$PMMÇHFEFMB1SPWJEFODFÀ)FSWF*MWJFOUEFGÅUFS ses 20 ans d’enseignement. E OFFRELLE TIONN EXCEP MS4757_4 /109876 9 Laurence Evrard est licenciée - agrégée en philologie germanique (UCL). Elle a enseignépendant 15 ans dans divers athénées bruxellois, QVJTBÄUÄNFNCSFQFSNBOFOUEVKVSZDFOUSBMQFOEBOUEFVYBOT Elle est actuellement maitre-assistante en langues germaniques ÀM&/$#8)BVUF&DPMF-FPOBSEEF7JODJGPSNBUJPOEFSÄHFOUT en langues). Elle a collaboréàla création des manuels Kompas 3 et 4 (éd. Plantyn). Découvrez la collection Accent op ta@lent à moitié prix et utilisez-la à 100 %, confortablement. CONTACTEZ NOS DÉLÉGUÉS PÉDAGOGIQUES : Kathy Spiessens 0475/42 92 14 s [email protected] Arrondissements de Bruxelles et de Namur (reprenant les codes 5000 à 5300 inclus), Provinces du Brabant wallon et du Hainaut Chantal Collin 0474/84 04 22 s [email protected] 1SPWJODFTEF/BNVSIPSTBSSPOEJTTFNFOUEF/BNVSÀ EF-JÇHFFUEF-VYFNCPVSHBSSPOEJTTFNFOUEF5IVJO (reprenant les codes postaux 6120 à 6590 inclus, et 7120 à 7130 inclus) et le Grand-Duché de Luxembourg Groupe ERASME Place Baudouin 1er, 2 – 5004 Namur (Bouge) 5ÄM s'BY E-mail [email protected] www.editionserasme.be/accentoptaalent ACCENT 1 : DE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ I ZIEL A. Accent op Lezen: Er gebeurt iets vreemds! Er zijn overal in de wereld mensen die rare ervaringen beleven. Dat is het geval van Natasha Demkina, die heel beroemd is geworden, en Paul Eicke, die bijna dood is geweest. Lees het verhaal van Natscha en luister naar dat van Paul! Het meisje met de röntgenogen: Natasha Demkina heeft een bijzondere gave: ze kan letterlijk door mensen heen kijken. Haar verhaal klinkt als een sciencefictionfilm, maar dokters hebben haar wonderlijke gave nog niet kunnen uitleggen. Natasha kan binnen in mensen kijken en een juiste diagnose stellen van hun medische problemen, zonder de hulp van röntgenapparatuur. © Shutterstock Toen Natasha klein was, leerde ze dingen sneller dan de andere kinderen, ze begon al te praten toen ze zes maanden oud was! Op haar tiende moest Natasha naar het ziekenhuis om haar blindedarm te laten verwijderen. Een maand later begon ze opmerkingen te maken die erop duidden dat ze binnen in mensen kon kijken. In het kinderziekenhuis deden dokters een serie tests om te weten of het meisje inderdaad röntgenogen had. Tijdens een test tekende Natasha een plaatje van wat ze in de buik van een dokter zag; met een donkere stip gaf ze de plek aan waar de man een maagzweer had. En ze had gelijk. 1) Vul in : Natasha woont in ………………………… Ze heeft een rare …………………………, ze kan in de mensen kijken. Ze kan ………………………… stellen op patiënten die aan een ………………………… lijden. Ze doet dat sinds ze ………………………… was, na een operatie aan haar ………………………… . De dokters deden op haar een ………………………… van tests, maar kunnen niet ………………………… dat wat ze zegt ………………………… is. In haar land is ze een ………………………… . Ze is van plan ………………………… te studeren maar ze moet eerst veel ………………………… verdienen omdat de universiteit heel ………………………… is. Ze krijgt vaak ………………………… en is ook vaak ………………………… omdat ze veel mensen ziet. 2) Vul aan met een werkwoord en vertaal: envoyer à l’université naar de universiteit ………………………… regarder à travers les gens door mensen heen ………………………… avoir besoin d’argent geld nodig ………………………… faire une remarque een opmerking ………………………… expliquer un don een gave ………………………… 3) Zoek een synoniem in je woordenboek: ………………………… uitgeput ………………………… verwijderen ………………………… zich veroorloven ………………………… beroemdheid Synoniem Woord ………………………… de opmerking ………………………… duiden Vertaling célébrité se permettre enlever épuisé montrer la remarque 4) Wat kan Natasha en wat kan ze niet? Schrap wat niet past! Ze kan in het lichaam van iemand anders zien. Ze kan mensen genezen. Ze kan een patiënt opereren. Ze kan hiermee geld verdienen. In Rusland is ze een beroemdheid. Natasha, die nu 17 jaar is, wil graag medicijnen studeren in Moskou zodat ze mensen kan blijven helpen. Maar de enige manier waarop haar familie het zich kan veroorloven om haar naar de universiteit te sturen, is voor elk consult 400 roebel (ca. 11 euro) te vragen omdat ze dat geld absoluut nodig hebben. Natasha heeft vaak hoofdpijn na de consulten en ze is uitgeput omdat ze te veel ziektes ziet. Ironisch genoeg kan ze nu in zichzelf niets meer zien ... 1 2 L’accent est mis sur le contenu du court-métrage, à travers divers exercices et discussions. accent op ta@lent oefenboek accent op ta@lent oefenboek E) À propos de la compréhension à la lecture In Nederland is het al een rage en ze zijn ook in Vlaanderen te koop: de shishapennen, coole nepsigaretten met verschillende fruitsmaakjes die vooral kinderen aanspreken. © Shutterstock Comment estimes-tu le niveau de difficulté : facile difficile moyen du texte sur Natasha Demkina ? du texte sur les domaines provinciaux en Flandre ? Nederlandse kinderen zijn er al een tijdje dol op. Voor tien tot vijftien euro schaffen ze zich massaal een bontgekleurde shishapen aan. Op schoolpleinen in vooral Arnhem en Amsterdam zie je kinderen van niet ouder dan acht met zo’n pen tussen hun vingers. Ze inhaleren geen nicotine of tabak maar wel rook en waterdamp met een fruitsmaakje. De nepsigaret werkt met een batterij: als je eraan trekt, licht op het uiteinde een lichtje op. Net echt. Dat er geen tabak en nicotine in zitten, maakt de stokjes niet noodzakelijk onschadelijk. Ze bevatten namelijk wel de stof propyleenglycol, die bij verbranding kankerverwekkend kan zijn. Ook de verdamping zou kwalijke gevolgen kunnen hebben. Die risico’s worden nu onderzocht door het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. du texte « Hebben ouders het recht geslacht baby te bepalen » ? du texte « Jongeren horen constant pieptoon » ? du test « Denk je genoeg aan jezelf » ? des petits textes « Mooi en gezond » ? du texte « Cannabis tast het IQ van jongeren aan » ? du texte « Tieners zijn dol op e-sigaret » ? Vois-tu une évolution dans la difficulté des textes ? Lequel as-tu le mieux appréhendé ? Pourquoi à ton avis ? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Stap naar echte sigaretten Zelfs als de conclusie is dat de pennen geen schadelijke impact op het lichaam hebben, is er nog altijd reden tot bezorgdheid. Veel ouders vrezen dat de stap van zo’n shishapen naar echte sigaretten bijzonder snel is gezet. Sommigen geloven zelfs dat het de tabakslobby is die ze lanceert om jongeren aan te zetten tot roken. Dat doen ook de vele YouTubefilmpjes vermoeden, waarin heel gewone jongens en meisjes het stokje aanprijzen met een gelukzalige glimlach om de lippen. Ook in Vlaanderen is de pen ondertussen te koop. Op de verpakking staat dat ze in België niet aan jongeren onder de achttien mag worden verkocht. Maar we weten niet of dat een advies is, of door de wet verplicht. Bij de FOD Volksgezondheid kennen ze de shishapen voorlopig alleen van de vele vragen van journalisten die ze de voorbije weken hebben binnengekregen. ‘Elektronische sigaretten die tabak of tabaksextracten bevatten, vallen onder de tabakswetgeving en exemplaren met nicotinecapsules moeten aan de geneesmiddelenwetgeving beantwoorden. Maar dat geldt allemaal niet voor die shishapennen zonder tabak of nicotine. De sigaretten die hier op de markt komen, moeten dus gewoon aan de wetgeving voor productveiligheid voldoen.’ F) le vocabulaire As-tu déjà pensé à revoir le nouveau vocabulaire ? ………………………………………………………………………………………………………… G) Les points de grammaire As-tu déjà révisé l’utilisation de « als » et « toen », ainsi que de « zouden » ? ………………………………………………………………………………………………………… H) Conclusion (JDB) Adapté de Knack, woensdag 22 mei 2013 1) Stel de juiste vragen! Ken je de belangrijke vraagwoorden van het Nederlands? 1) Quels progrès penses-tu avoir accomplis ? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… a) ..................................................................................................................................... Het is een nepsigaret met fruitsmaakjes. b) ..................................................................................................................................... Het kost 10 à 15 euro. 2) Comment comptes-tu étudier ce qui vient d’être vu ? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… c) ..................................................................................................................................... Ze zijn soms pas acht jaar oud, maar meestal zijn het tieners. 3) Réfléchis à tes conclusions avec ton professeur, qui te guidera en fonction de tes compétences et de tes goûts. d) ..................................................................................................................................... Het werkt met een batterij. 22 26 L’accent est mis sur la compréhension à l’audition de pistes audio (sur le CD) puis d’exercices relatifs aux contenus de ces fragments sonores. L’accent est mis sur l’auto-évaluation par l’élève de ses connaissances et de la façon dont il a perçu et vécu les activités proposées. accent op ta@lent oefenboek accent op ta@lent oefenboek 15 DISPON 015 MARS 2 IBLE EN 14 1 TALENT 1 I ZIEL 1. De film die we gaan bekijken heet ‘Ziel’ Weet je wat dat woord betekent? Als je het nog niet weet, bekijk de spreekwoorden hieronder. DE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ k © Shutterstoc Op welke onderwerpen leggen we het accent in dit deel? Hoe meer zielen, hoe meer vreugde = hoe meer mensen erbij zijn, hoe leuker het is. op wat je denkt, op je relatie me je ouders en op je gezondheid. Op welke grammaticale vaardigheden leggen we hier het accent? De betekenis van ‘Toen’ ; het gebruik van ‘zouden’. Hoe beginnen we? Met de film ‘Ziel’. © Shutterstock De ogen zijn de spiegels van de ziel = in de ogen van een persoon herkent men het karakter. Wat gebeurt er op het einde van dit deel? Je klas organiseert een uitstapje naar een Vlaamse natuurgebied of een park, op een leuke plek met een ziel. 2. Heb je gevonden wat het woord betekent? Druk nu uit met je eigen woorden wat je gevonden hebt. Tâche finale de communication : Leerlingenboek, page 26 Il s’agira d’organiser une excursion dans un domaine provincial en Flandre. Le texte sur les domaines provinciaux en Brabant Flamand a attiré ton attention, et te donne envie d’organiser une journée d’excursion dans un domaine ou un parc naturel en Flandre. Qui dans la classe a déjà eu l’occasion de visiter un domaine provincial ou un parc naturel en Flandre ? Des idées viennent-elles spontanément ? Surfez sur www.inbo.be, ou http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Belgische_natuurgebieden Tâche finale du manuel : Montrez l’ampleur de votre talent Leerlingenboek, page 27 As-tu déjà envisagé d’écrire un scénario ? D’ici la fin de l’année, nous allons, à travers les chapitres de ce livre, guider ta classe pour que vous réalisiez vous-mêmes un court métrage. Un beau défi, n’est-ce-pas ? Dans ce chapitre, vous formerez des groupes de réflexion afin d’établir une liste de sujets qui vous tiennent à cœur, vous en dicuterez au cours de néerlandais et choisirez le sujet définitif. Si votre classe est nombreuse, vous travaillerez en sous-groupes. Découvrir, en un rapide coup d’œil, les composantes du chapitre et les tâches prévues A) Voor de film Maak je pronostiek! Raad eens of de volgende beweringen juist of verkeerd zijn en check je antwoorden na de film! 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) Er gaat iemand dood tijdens de film. Er gaat een ongeluk gebeuren. Het is een film over ‘kiezen’. Deze film is grappig. Het gebeurt in de stad. De film speelt zich af op een andere planeet. Er gebeuren vreemde dingen tijdens de film. De mensen in de film denken veel na. Het is een liefdesverhaal. De mensen in de film gaan reizen. 4 Le fil rouge de ce manuel ? 5 courtsmétrages en néerlandais, 1 par chapitre. Des films à voir et à compléter par des dialogues, des activités de lecture et d’expression orale et écrite… accent op t@alent leerlingenboek TÂCHE FINALE DE COMMUNICATION TÂCHE FINALE DU MANUEL : MONTREZ L’AMPLEUR DE VOTRE TALENT ! V Pour ce premier défi, tu vas devoir organiser une sortie avec ta classe dans un parc en Flandre. Il s’agit d’une activité qui combine de la recherche d’informations, de l’expression orale et aussi un petit exercice d’écriture ! Le texte sur les domaines provinciaux en Brabant Flamand a attiré votre attention, et vous a donné envie d’organiser une journée d’excursion dans un domaine ou un parc naturel en Flandre. Vous n’êtes pas obligés de vous limiter à ceux qui ont été vus ici. Qui dans la classe a déjà eu l’occasion de visiter un domaine provincial ou un parc naturel en Flandre ? Des idées viennent-elles spontanément ? As-tu déjà envisagé d’écrire un scénario ? D’ici la fin de l’année, l’objectif final de ce manuel est que ta classe soit en mesure de réaliser un ou plusieurs courts métrages en néerlandais. Le défi te paraît difficile ? Pour t’aider, nous allons procéder par étape. Un moment de reflexion et de travail aura sa place à la fin de chaque chapitre de ce livre. À CE STADE : - Formez des groupes de réflexion afin d’établir une liste de sujets qui vous tiennent à cœur. Les groupes peuvent être de taille variable en fonction du nombre d’élèves dans la classe et des possibilités techniques dont vous disposerez. - Avec la classe, faites l’état des lieux des sujets que vous pouvez aborder dans votre vidéo. En fonction des centre d’intérêts de chacun, formez des groupes cohérents. Attention : vous allez travailler sur cette vidéo toute l’année, essayez donc de former une équipe qui peu fonctionner à long terme. Commencez par un état des lieux : Qu’avez vous appris dans ce chapitre qui vous sera utile pour votre réalisation ? (sujet, vocabulaire, grammaire…) Quels ont été les différents sujets abordés en classe qui retiennent votre attention ? Effectuez une recherche internet pour connaitre les plus beaux sites naturels en Flandre avant de faire votre choix, et n’oubliez pas de garder les informations trouvées pour composer vos dialogues. Ex : Vous souhaitez vous rendre au Zwin à Knokke? Surfez sur www.hetzwin.be pour trouver une mine d’informations utiles. NU BEN JIJ AAN DE BEURT! A) Speel de volgende nuttige dialogen in de klas: 1) Jullie beslissen hoe jullie willen vertrekken. Je moet de Vlaamse busmaatschappij De Lijn of de NMBS opbellen om kaartjes te kopen. Wat zeg je? © Shutterstock ENSUITE : 2) Je belt het park op om te vragen wanneer een bezoek mogelijk is, of er gidsen zijn, of er geleide wandelingen worden georganiseerd, en om te weten wat de eetmogelijkheden zijn. Hoe vraag je dat? - Vous pouvez entamer la discussion en groupes en classe en néerlandais. Fixez des motsclés sur papier et choisissez le sujet définitif. Vous pouvez opter pour un système de vote secret ou à main levée, et vous devrez choisir un rapporteur qui donnera à la classe les explications sur l’avancement de votre travail. Attention, cette mise au point commune devra se faire à la fin de chaque chapitre. Il est plus équitable pour tout le monde qu’à chaque présentation le rapporteur soit différent. - Faites l’inventaire des moyens dont vous disposez à ce stade : GSM avec caméra, caméra vidéo, appareil photo pouvant filmer, etc. - Faites l’inventaire des endroits où vous pourriez aller filmer qui vous semblent attractifs. L’école possède-t-elle un jardin ou un parc ? Y a-t-il un parc à proximité ? Serait-il possible de filmer chez un élève ? Dans une salle de sport ? Dans une usine ? À vous de voir … Lorsque vous avez choisi un sujet, un support et un lieu: le rapporteur vient présenter le fruit de votre reflexion en néerlandais au reste de la classe. Attention : il ne s’agit pas de lire un texte préparé sur une feuille, le rapporteur disposera seulement d’une fiche avec des mots-clés. 3) Jullie discussiëren samen in de klas om de prijs en het programma van de dag te bepalen. Op welke vraag proberen jullie te antwoorden? EEN BEETJE MOEILIJKER! B) Schrijf dan een briefje aan de ouders van de leerlingen: Jullie moeten een briefje aan de ouders schrijven om hen op de hoogte te brengen van de excursie, met alle nuttige details. (prijs, uren van vertrek en terugkomst, waar jullie naartoe gaan, wat jullie zullen eten, ...) 26 accent op ta@lent leerlingenboek La tâche finale de communication à laquelle le chapitre a préparé les élèves. Ceux-ci vont devoir mettre en œuvre différents savoirs et savoir-faire pour arriver à leurs fins. 27 accent op ta@lent leerlingenboek Pour aller plus loin, une tâche qui va se construire chapitre après chapitre et faire de vos élèves des pros du courtmétrage ! 13 LEERLINGENBOEK ccent LM2 A op t n e l a t @ LAURENCE EVRARD DISPON fel blauw t-shirt 015 MARS 2 IBLE EN 12 2. Vul in. Wat is juist en wat is fout? Verbeter wat fout is. Juist Fout Je denkt eerst en vooral aan de diepvries. Oei, alles zal ontdooien4! En welke gevolgen kan het op onze laptop meebrengen? Ik kan hem opstarten – de accu was vol – maar er is geen internetverbinding. Natuurlijk niet, domkop. De router zit zonder stroom. Verbetering …………………………..………… 8) Een kegelbaan is 30 cm breed en een bowlingbaan is 1,05 m breed. …………………………..………… …………………………..………… 5) Bij rugby gebruik je een eivormige bal. 6) Een meisje speelt voetbal: ze is een voetballer. 7) IJsschaatsen is heel bekend in België. …………………………..………… 4) Rugby is alleen voor jongens. …………………………..………… 3) Je doet aan danssport. Je hebt een pakje aan zoals zwemmers. …………………………..………… 2) Danssport is heel bekend in Antwerpen. …………………………..………… 1) Hockey is een balsport. …………………………..………… 3. Koud hier Het wordt ook heel koud thuis: 10 graden. Ik verwarm toch op gas? De elektrische ontsteking5 van de verwarmingsketel6 heeft ook geen stroom. Ramp oh ramp. Je neemt een dagje verlof: je wilt de schade zo veel mogelijk beperken en trekt warme kleren aan. Moet dit nu echt in de winter gebeuren? Langzaamaan ontdooit4 de koelkast nu ook en je ruikt een stank7 in het huis. Het voedsel8 moet zo snel mogelijk naar een andere koelkast of koude plaats. Zonder lage temperatuur wordt alles binnen één dag slecht. Maar de hele stad zit zonder elekriciteit. Dus heb je geen alternatief: je eet maar direct alles op wat je kan. De rest komt in de vuilnisbak terecht. 4. Ik heb niets te doen … 3. Maak een schema van het bezoek aan de sportbeurs in het Frans. Repérer les bonnes informations à retenir lors d’une audition peut être très facile si tu structures les éléments que tu as compris. Voici donc un peu d’aide pour y parvenir. N’hésite pas à ajouter d’autres informations qui te semblent importantes. De laptop valt na enkele uren ook plat zonder externe energiebron. De televisie, dvd-speler, PlayStation, oven, broodrooster, microgolf … kunnen niet werken met al dat energietekort. Je hebt geen elektriciteit. Nu weet je het: zonder elektriciteit kunnen we vandaag niet leven. Zullen ze het probleem snel oplossen? Een boek kan je wel zonder elektriciteit lezen. De dagelijkse drukte9 valt met het verdwijnen10 van de stroom weg. Je geniet van de tijd en van het lezen: wat een luxe! Het plezier duurt niet lang: in de winter wordt het buiten al donker rond 17.30 uur. 5. Paniek Sport 1 : ............................................................................................................................ : Se joue avec : .............................................................................................................. En ce qui concerne les équipes : ............................................................................ Sport 2 : ........................................................................................................................... : Adjectif qui caractérise ce sport : .......................................................................... Endroit où le sport est connu : .............................................................................. Tenue : ......................................................................................................................... Sport 3 : ........................................................................................................................... : Nombre de joueurs : ................................................................................................ Forme de la balle : ..................................................................................................... Pays où ce sport est populaire : ..................................................................... Je denkt: ‘Ik moet voedsel voor de volgende dagen hebben.’ Je haalt het diepgevroren voedsel uit, wat goed is eet je rauw. Waarom heb ik elektrische kookplaten gekocht? We gaan snel naar de winkel: we willen voorraad11 kopen. Het is moeilijk. Je moet dit voedsel lang kunnen bewaren, maar niet in de koelkast ... Jammer genoeg heeft de winkel elektrische deuren: die gaan niet open, de lichten branden niet, en de kassa’s werken ook niet. De winkel blijft gesloten. Dan rijd je naar een dichtbij dorpje met de auto. Bijna geen benzine meer! Je vult snel je tank, want het benzinestation in jouw stad ziet er ook levenloos12 uit. Je kijkt naar boven en ziet een prachtige sterrenhemel13. We zullen dan maar gaan slapen. Voor de rest kunnen we niet veel meer doen. Hopelijk is er morgen weer stroom! Naar: http://plazilla.com/een-dag-zonder-stroom-het-leven-zonder-elektriciteit Sport 4 : ........................................................................................................................... : 48 % : ........................................................................................................................... Voetbalster : ............................................................................................................... Équipement : .............................................................................................................. 16 18 …les auditions et l’écoute : sur base des pistes audio du CD, des exercices variés pour comprendre de mieux en mieux le néerlandais accent op ta@lent oefenboek Details routevoorstel: van MIDDELKERKE CASINO naar STATION OOSTENDE [B] …la lecture : sur base d’un texte clair et simple, différentes activités pour améliorer sa lecture accent op ta@lent oefenboek JIJ BENT AAN DE BEURT! 1) Retrouve le participe passé de ces verbes. Detailweergave Vertrek Beschrijving 09:04 neem tram 0 richting Knokke Aankomst 09:31 3 zones wandel 190 m 09:28 Naar Reistijd Routedetails 00:03 STATION OOSTENDE [B] 00:24 OOSTENDE STATION PERRON 4 0 De Panne - Oostende Knokke Tijdens de vakantie heb ik met de jeugdbeweging in Frankrijk (fietsen) …………….. . We hebben in de bergen (reizen) ………………. en (wandelen) …………………….. . Ik heb veel mensen (ontmoeten) ……………… en met hen (kennismaken) ………………… en altijd Frans (praten) …………… . Voilà. Ik heb je alles (vertellen) ……………………. . Wie heeft net (opbellen) ……………… ? Waarom heb je niet (antwoorden) ………………. ? Verleden weekend heb ik thuis een feest met mijn vrienden (organiseren) ……………… . Ik heb ze allemaal (uitnodigen) …………………… . We hebben samen in de garage (dansen) …………….. en (feesten) …………….. . Ik denk dat we ons goed hebben (amuseren) ……………… . Ik heb niet veel voor deze iPhone (betalen) ………………….. . Dit is de laatste versie niet en de verkoper wilde die absoluut verkopen. Wat een goede zaak! Ik heb al een video (versturen) ……………… , een liedje (downloaden) …………………… , een sms (typen) ………… , naar Google (surfen) …………………… , naar muziek (luisteren) …………….. en (spelen) …………….. . Hij heeft het eten (klaarmaken) ………………… , maar ik heb het nog niet (proeven) ……………… . De aardappelen zijn nog te warm want hij heeft die net (koken) …………… . ! Ì A wandelroute Goedkoper in groep: groepsbiljet Reist u in een groep van 5 tot 44 personen, dan koopt u een groepsbiljet bij de chauffeur. U kunt het groepsbiljet on line kopen. U betaalt dan 1,50 euro per rit per persoon (1 of 2 zones) of 2,30 euro per rit per persoon (3 of meer zones). 3. Met de metro reizen Leerling A Je bezoekt Brussel voor de eerste keer. Je wilt het Atomium zien. Je komt met de trein in het station van Brussel-Centraal aan. Welke metro neem je? Hoe lang is het? Moet je ergens overstappen? Waar stap je uit? Hoeveel kost een biljet? Vraag om informatie. Retrouve un exemple de...: 1) proposition subordonnée (as-tu remarqué la place du verbe ?) : ………………………… ………………………………………………………. 2) verbe à l’imparfait (as-tu remarqué la terminaison ?) : …………………………….. 3) conjonction qui introduit une cause : ………………………… Leerling B Je werkt bij de MIVB. Jouw beroep: je helpt graag mensen en antwoordt op hun vragen. Je hebt de volgende inlichtingen op je computerscherm. 2) Raconte tout ce qui suit au passé. Mets chaque verbe en bleu au passé composé. Er vertrekken metro’s om de 5 à 6 minuten… Een biljet kost 2,10 euro. Vertrek Centraal Station Vertrek Beekkant Lijn 5 (geel) Lijn 6 (blauw) Richting Erasme Richting Koning Boudewijn Overstappen Beekkant Overstappen Heizel Het Atomium bevindt zich in het noordelijke deel van de stad Brussel, op 5 minuten wandelen van het metrostation Heizel (lijn 6) en recht tegenover Mini-Europa. 30 Het sneeuwt en de wind waait. Ik kleed me aan en werk een beetje op de computer, maak mijn …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… huiswerk, leer mijn lessen. Dan is het tijd voor plezier: eerst een boterham en een kopje warme …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… melk. Ik speel dan PlayStation, download een paar liedjes op de tablet, verstuur mms’jes van onze …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… …………………………………………………………………………………….………………… 42 …la communication : les expressions prioritaires et divers exercices d’expression orale accent op ta@lent oefenboek …la langue et la grammaire : de la théorie et des exercices sur des pages clairement reconnaissables accent op ta@lent oefenboek 11 Mémorise ces mini dial ogu es par direct avec le groupes de cou dialogue. Rap leur. Les phrase pelle-toi de son s sont toujour contenu pour s en lien mémoriser plus facilement… Pour te rem ém ore r la méthode livre. d’étude des expressions, consulte la page 00 de ce aan – app sont toujours en lien … Les phrasesartement bijent – doo s faci–lem d – gebeurd enmo s de couleur. slagmé r pluen – gev riseond – gehouden r es par groupe contenu pou – gewoond koe – gekoch mini dialogu – geword rierste son t r – – ges en me – che Mémorise ces e pelle-toi de gez – moordwa ide icht – idee – – Vroeger – dialogue. Rap pen – over – identiteitskaa n – gewaarom – we overleden – direct avec le rt – iets – cehui g –00 de shock – Tusse zie ken s n – vertrokke te la page n sions, consul ……res ………… …… tude des exp ………… méthode d’é Waarom woo émorer la n je alleen Pour te rem Pour …… quoi …… op habites-tu seul een …… ………… dans un iden – ge-... ? livre. che ……………… ges Eers appartement ? t –…… t heb – een och …… huis ... . en – gek …………tskaart – ietiks in D’abord, j’ai hab ……oud ntitei Is er dan kke...n ? …… idee eurd – geh – ide ité dans une mais …… – ………… n – vertroiets – dood – geb en – gezicht …… on. S’est-il passé quel sse Drie jaar geleden ement – bij ord que chose ? – shock – Tu is oond – gew aan – appart Il y ……rleden a trois …… mijn onden – gew wapen – over – ove ans, …… vrou ma w ... . ……………… femme est décé slagen – gev ord dée. We hebben dan s – mee – mo g – ziekenhui koerierster we – Nou …… s avons ensuite s un woonbo ………… …… – waarom tu seul dandeze acheté cette péni itesot ... . hab – Vroeger …… Pourquoi…… che. ? Maar ... woon je dan n je alleen appartement Mais pourquoi ……………… Waarom woo opmaison. habites-tu seul …… , j’ai …… habité dans une je eentje? ……………… -e alors ? op een ... ? D’abord…… We zijn ……………… . quelque chose ? sinds in een huis ... Nou ……………… S’est-il passé Eerst heb ik s sommes sépa est décédée. …… trois ans rés depuis le mois , ma femmeverleden maand ... . ... ? ……………… …… Il y a …… Is er dan iets En jij hebt zeke dernier. ……………… r den is ……………… . Et tu as certaine Drie jaar gele …… ……………… de cette péniche ment gardé la ... . ………… ………… ensuite acheté woonboot ... . ……………… …… péniche. mijn vrouw Nous avons Waarom kom ……………… je zo dan Pourquoi arrives-tu We hebben ………… -e alors ? tu seul g aan? ... .…… ………… rquoi habites-vroe si tôt ? ……………… e woonboot pou…… s dez Mai …… Er is ……………… …… ... gebeurd. n je dan …… ………… …… s Il Maar ... woo Waarom s’est passé quel uis leje moi depken que chose. de ... séparés tje? ……………… op je een Nous sommes Pourquoi ne conn ……………… ……………… niet goed? ais-tu pas bien …………dern s ier. Ik …… le We zijn sind péniche. bent nog chemin ? é la w gardnieu nd ... . men ... ……………… verleden maa Et tu as certaine Je …… suis ……………… …… de enco poli …… ………… re tie. nouveau dans er …… Maak la police. En jij hebt zek ? zorgen. geen es-tu sijetôt ……………… nboot ... . de woo Pourquoi arrivKom met me Ne te tracasse ……………… ……………… pas. … zo …… je . Vien …… s avec …… moi. Waarom kom Hij is niet cho , quelque … se. ……………… aan? vroeg Il s’est passé hij ligt pas bien le Il n’est pas mor …… ……………… …… -tu in coma. t, il est dans le eurd. …… ……………… rquoi ne connais coma. Pou …… Er is ... geb Wa t ……de…… ... ………… je ? weet je … hem? ……………… ……chemin Que sais-tu à Waarom ken Niets. Ik hebdans la police. ……………… son sujet nouveau geen ... d? ……………… ? ore goe enc niet suis Je Rien. Je n’ai pas …… ……………… ……w…… bij hem gezien. ... ……………… vu de carte d’ide ntité Ik ben nog nieu moi. De ziekenw sur lui. s avec agen pas. Vien heeft hem ……………… politie. de Ne te tracasse L’ambulance l’a …… ……………… ………… . naar het ... gebr amené à l’hôp acht. je geen zorgen ……………… ital. Maak…… Heb …… je het dans le coma. …… . ………… … ……………… pas mort, il ...estgezien? t …… n’es Il As-tu Kom met me Nee ……………… vu l’arme du crim . Waar komen , die gele e? Non. D’où vien Hij is niet … vlekken op t ? zijn nent ces taches a. suje ... son vand ……………… aan? hij ligt in com jaunes té Que sais-tu à enti sur son visage ……………… vu de carte d’id ? hem? 2 t weet je … Rien. Je n’ai pas Wa ... ……………… Ik heb geen sur lui. ts. Nie pital. ……………… l’hô accen t op ta@l ien. boek l’a amené à gezoefen ……………… bij hem ent L’ambulance ……………… agen heeft hem De ziekenw t. rach e du crime ? ……………… naar het ... geb As-tu vu l’arm es jaunes ……………… nent ces tach gezien? Non. D’où vien Heb je het ... ? komen die gele sur son visage Nee. Waar ... vandaan? vlekken op zijn ES4595_2_A OT_cahier-4. indd 2 ……………… ……………… ……………… ……………… 2 acce nt op ta@l ent oefe nboe k 00 00 00 00 7/03/14 13:36 …le fil rouge du manuel : auto-évaluation par l’élève, exercices de vocabulaire, réflexion et techniques d’apprentissage 2 VI. ACCENT OP INTEGRATIE A. Compréhension à l’audition Ongeluk brengt geluk VII. ACCENT OP COMMUNICATIE 00 Je bent aan het station en wilt de trein / tram / bus / metro nemen. Speel de dialoog met een partner. / 10 1. a) In het station Un proverbe dit: "Fortune et infortune trouvent leur source dans la même rivière". Voici quelques témoignages et anecdotes qui se terminent toutes bien alors qu’elles commencent toutes très mal. Le / La correspondant-e chez qui tu loges durant un échange linguistique vient de trouver les pistes audio suivantes. Il / Elle doit réaliser un travail sur la malchance qui peut devenir une chance dans la vie. Il / Elle te demande ton avis pour l’aider. Avant de t’y mettre, tu écoutes les pistes et tu prends des notes pour t’y retrouver. BESTEMMING NAMEN – CHARLEROI TONGEREN LEUVEN – LUIK GENK ANTWERPEN-CENTRAAL Tâche : SINT-NIKLAAS BRUSSEL-ZUID Complète tes notes de façon précise. Note cinq arguments qui comptent chacun une vingtaine de mots en français. Pour moi, la malchance devient une chance dans certaines situations quand… 1) ......................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................... 2) ......................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................... 3) ......................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................... 4) ......................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................... 5) ......................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................... B. Compréhension à la lecture BRUGGE – OOSTENDE BRUSSEL – HASSELT VERTREK 10.26 10.13 10.26 10.59 10.38 10.05 10.29 10.16 10.03 10.07 10.24 10.28 10.58 10.03 AANKOMST 11.45 11.21 11.00 11.55 11.45 11.08 11.18 11.16 10.29 10.48 10.53 11.08 11.38 10.53 SPOOR 3 5 6 6 2 10 10 12 8 8 8 11 11 9 NOTE ici, viendront les représentations d'un Go Pass, d'un billet de train aller-retour et d'un billet de train aller simple en néerlandais, pour illustrer les activités qui suivent 1. Hoe laat vertrekt de trein naar … ? 2. Op welk spoor komt de trein naar … aan? 3. In welk station moet ik overstappen? 4. Hoeveel kost een enkelkaartje naar … ? 5. Hoeveel is het voor een retour naar … ? 6. Hoeveel betaal ik voor een gopass? /5 Beleef de wereld anders! Pour l’instant, l’école n’est pas ce qui te plaît le plus. Tu viens de trouver un blog qui parle d’expériences scolaires à l’étranger. Tu décides de lire les témoignages. …l’écriture : sur base d’une situationproblème, d’un défi, s’exprimer par écrit 23 28 accent op ta@lent oefenboek a. Een gopass kost … euro. b. Een enkelkaartje naar … kost ... euro. c. De trein naar … vertekt OM ... . d. U moet in … overstappen. e. De trein naar … komt op spoor … aan. f. Een retour naar … is ... . …l’intégration : comment imbriquer au sein d’une même activité les compétences et savoirs travaillés précédemment accent op ta@lent oefenboek 10 I ZWARTE VLINDERS 1. Dubbele moord Oefenboek, pages 00 à 00 00 00 00 1) Karin en Kamill Kamill: Dag, chef. Karin: Goedemorgen, Kamill. Kom maar binnen. Kamill: U woont alleen op een woonboot. Hoe komt dat? Karin: Ja, ik heb eerst op een appartement gewoond. Kamill: Wat is er dan gebeurd? Karin: Vijf jaar geleden is mijn zoon overleden. Mijn man en ik hebben dan deze woonboot gekocht. Kamill: Maar u leeft op uw eentje, nietwaar? Karin: Ik ben sinds verleden jaar gescheiden en ik heb de boot gehouden. Zeg, waarom kom je nu zo vroeg aan? Is er iets gebeurd? Kamill: Ja? Een dubbele moord in het agentschap Maud’el, chef. Ik weet waar het is. Ik kom met je mee. Karin: 2) In het agentschap 00 Kamill: Het jonge meisje ligt in coma en de directrice is dood, chef. Karin: Weten we iets over het meisje? Kamill: Nee, we hebben geen identiteitskaart en geen papieren bij haar gezien. Karin: De ziekenwagen heeft haar naar het ziekenhuis gebracht. Kamill: Ik heb ook geen moordwapen gezien. Karin: Ik heb naar het gezicht van de directrice gekeken. Waar komen die gele vlekken vandaan? Kamill: Geen idee tot nu toe. Volgens het autopsierapport heeft iemand haar geslagen tussen 7 en 9 uur ’s avonds. Karin: En het moordwapen moet geel zijn ... Zeg, wie is deze man hier op de poster? Kamill: Zijn naam is Fabrio Di Napoli. Het idool van de jongeren. Vroeger was hij een model van het agentschap. Nu is hij een acteur geworden. Twee jaar geleden is hij naar Amerika vertrokken. Hij heeft in veel films gespeeld. Karin: Wie heeft de directrice en het jonge meisje gevonden? Kamill: Om 8 uur ’s morgens is de koerierster met de bromfiets in het agentschap gekomen. Ze heet Lucia. Ze heeft een zoontje van 5 jaar. Ze is nu in shock. 2. Je luistertalenten en/of je leestalenten Kamill: De weg ken ik niet goed, chef. Ik ben nog nieuw in het commissariaat. Karin: Maak je geen zorgen. Ga rechtdoor. Sla links af. Kamill: En hier, chef? Karin: Rijd het ministerie voorbij en steek de brug over. Kamill: We zijn er. Komt u maar met me mee, chef. Karin: Oké, laten we naar het bureau gaan! 1) Wat weet je tot nu toe? Kijk naar de vorige episode. © Hans Boeykens Leerlingenboek, pages 00 et 00 Leerlingenboek, page 00 b) Het agentschap Maud’el 1) Van wie houdt Vanessa? 2) Welke acteur was eerst een model bij het agentschap? 3) Wie is Maud? Hoe reageert ze aan de telefoon? 4) Wat krijgt Vanessa? Waar gaat ze dan naartoe? 5) Wat ziet de vrouw de volgende dag ’s morgens? Leerlingenboek, page 00 a) In het park 1) Wie is de beste vriendin van Jennifer? 2) Voor wie werkt Stephan? 3) Wie kijkt naar de twee meisjes? 4) Waarom wordt Vanessa bang? 5) Wat wil ze worden? 2 3 accent op ta@lent leerlingenboek accent op ta@lent leerlingenboek Inédit ! Un manuel dont le fil rouge est un roman (une intrigue policière dans le milieu de la mode) + des activités de lecture et de compréhension à l’audition grâce au manuel et aux pistes audio sur le CD. 1) Iemand vraagt jou de weg. Reageer in de volgende situaties. Wat zal je zeggen? Kies maar uit. TALENT VOOR TAAL II 1) Je wandelt langs de Leidsegracht. Iemand vraagt de weg naar de Singelgracht. 2) Je wandelt langs de Leliegracht. Iemand vraagt de weg naar het Anne Frank Huis. 3) Je wandelt aan de Zwanenbrugwal voor het stadhuis en het Muziektheater. Iemand vraagt je de weg naar het Rembrandthuis. 4) Je staat voor het station op het Stationsplein. Iemand vraagt je de weg naar Madame Tussaud op de Dam. 5) Je staat voor het Anne Frank Huis. Iemand vraagt je de weg naar het Theatermuseum. 6) Je bent voor het Bijbelmuseum in de Herengracht. Iemand vraagt je de weg naar de Westerkerk in de Prinsengracht. 7) Je staat voor Madame Tussaud op de Dam. Iemand vraagt je de weg naar de Keizersgracht. 1. NIEUWE TALENTEN 1) Le passé composé : formation du participe passé Oefenboek, pages 00 à 00 Retrouve, dans l’ensemble des dialogues vus jusqu’à présent, un maximum de participes passés. Pour Ë W·DLGHUYRLFLOHXUVLQÀQLWLIVWRLGHMRXHU ^\Y\li\e _fl[\e b`ab\e bfd\e bfg\e d\\e\d\e fm\ic`a[\e jZ_\`[\e jcXXe jg\c\e m\iki\bb\e m`e[\e nfe\e nfi[\e q`\e (VWXFDSDEOHGHUHWURXYHUTXHOTXHVXQVGHOHXUVLQÀQLWLIVIUDQoDLV" Ë 4XHOSUpÀ[HYRLWRQODSOXSDUWGXWHPSVWRXWDXGpEXWG·XQSDUWLFLSHSDVVp" Ë $VWXWURXYpSOXVG·LUUpJXOLHUVRXGHUpJXOLHUV" Ë a) Je neemt de vierde straat rechts. Je bent in de Raadhuisstraat. Je neemt de derde straat rechts en het is aan je rechterkant. b) Je loop het Koninklijk Paleis voorbij. Je gaat rechtdoor en je steekt de Singel en de Herengracht over. Je loopt dan de Hartenstraat voorbij. c) Loop langs de wal. Sla rechts af. Het is aan je rechterkant. d) Je gaat rechtdoor. Je volgt altijd die straat. Op het einde van de straat kom je op een plein. Het is op dit plein. e) Je volgt deze straat en het is op het einde van de straat. f) Je slaat rechts af. Je neemt de derde straat rechts. Het is aan je rechterkant in deze straat. g) Je loopt langs de grachten. Op het einde van deze gracht sla je links af. Je loopt langs de Prinsengrancht en het is een huis aan je linkerkant. 2. ACCENT OP WAT JE WEET 1) L’impératif Oefenboek, pages 00 à 00 7HVRXYLHQVWXGHODIDoRQGRQWRQIRUPXOHXQRUGUH"3RXUUHWURXYHUXQPD[LPXPG·H[HPSOHVUHOLVOH Ë SDVVDJHR.DPLOOHW.DULQVRQWVXUODSpQLFKHHWVXUODPRWR5HFKHUFKHOHVWURLVIRUPHVYHUEDOHVHW réponds ainsi aux questions suivantes : 1) Quelle est la forme verbale que l’on emploie le plus souvent quand on donne un ordre à quelqu’un ? 2) Qu’utilise-t-on parfois quand on s’adresse à une personne plus âgée ou qui a un grade /une fonction supérieure ? 3) Qu’utilise-t-on à la 1re personne du pluriel ? Souviens-toi de ‘LET’S GO!’ en anglais. 2) Les particules séparables 2) Nu werk je per groepen van twee. Je vraagt en wijst de weg om de beurt van een plaats naar een andere. Wat wil je in Amsterdam zien? Oefenboek, pages 00 à 00 TXRLVHUWXQHSDUWLFXOHVpSDUDEOH" Ë ([LVWHWLOTXHOTXHFKRVHGHVHPEODEOHHQDQJODLV" Ë Après avoir trouvé quelques exemples en anglais, recherches-en quelques-unsdans le passage où Kamill Ë et la commissaire sont sur la péniche et sur la moto. Pardon, juffrouw/meneer. Kunt u me de weg wijzen naar de … / het …? Zeker, juffrouw/meneer. U… © Shutterstock 5 12 accent op ta@lent leerlingenboek accent op ta@lent leerlingenboek Quelques éléments de théorie qui viennent bien à point et une ‘piqûre de rappel’ de ce que l’élève est sensé connaître. Une activité de dépassement, un défi à relever pour encore mieux asseoir ses apprentissages. 9 É EAUT NOUV 2014 8 POUR LES ÉLÈVES des auditions supplémentaires des exercices complémentaires de grammaire des exercices complémentaires de lecture des exercices complémentaires de vocabulaire sEFTFYFSDJDFTDPNQMÄNFOUBJSFT d’audition sMBMJTUFEFTWFSCFTJSSÄHVMJFSTWVTEBOT le manuel et le cahier d’exercices 7 ACCENT OP TA@LENT 3e, C’EST AUSSI UN SITE INTERNET POUR LES ÉLÈVES ET LES ENSEIGNANTS POUR LES ENSEIGNANTS DANS CE GUIDE, VOUS TROUVEREZ : s6OPOHMFUTQÄDJBMFNFOUEFTUJOÄÀDFVYFUDFMMFTRVJWPVESBJFOU disposer de ce guide comme d’un livre. s6OEÄUBJMEFMFOTFNCMFEFTNBUÄSJBVYMJÄTÀ"DDFOUPQUB!MFOU (tant au niveau des livres, que des pistes audio ou du numérique), s6OFUBCMFEFTNBUJÇSFTEÄUBJMMÄFEFTNBUÄSJBVYEÄWBMVBUJPO s-FTFYQMJDBUJPOTEVUJUSFEFMPVWSBHF s-FTOJWFBVYFVSPQÄFOTQSÄWVTQBSMBDPMMFDUJPO s&ORVPJ"DDFOUPQUB!MFOUFTUOPWBUFVS s-FTEÄUBJMTEFMIJTUPJSFlMSPVHFEFTNBOVFMTQBSÄQJTPEFFUFOMJFO avec les champs thématiques et les nouveautés linguistiques, s6OBQFSÃVFUVOFWVFEFOTFNCMFEÄUBJMMÄFEFTDIBNQTUIÄNBUJRVFT de tout l’ouvrage, s6OFFYQMJDBUJPOEFDIBRVFSVCSJRVFFUMPHP s6OKFVEFEFVYRVFTUJPOOBJSFTEFTUJOÄTBVYÄMÇWFTTVSMFTSVCSJRVFT E"DDFOUPQUB!MFOU s-BTÄMFDUJPOEFTBDUJWJUÄT s6OFQMBOJlDBUJPOEFMBOOÄFQBSUSJNFTUSF s-FTGPOEFNFOUTNÄUIPEPMPHJRVFTEFMBNÄUIPEF s6OFMJTUFEFYQSFTTJPOTVUJMFTBVMBOHBHFEFMBDMBTTF s6ODBIJFSEFTNBUJÇSFTQIPUPDPQJBCMFFUQSÅUÀMFNQMPJ s-ÄWBMVBUJPOEFMFYQSFTTJPOPSBMFFUEFMFYQSFTTJPOÄDSJUF s-JNQPSUBODFEFWBMPSJTFSMBQQSFOBOUFEBOTDFRVJMFMMFSÄBMJTF s2VFMRVFTSÇHMFTEPSQPVSRVFDIBRVFÄMÇWFSÄVTTJTTFTPOBOOÄF s%FTOPUFTFUEFTQJTUFTNÄUIPEPMPHJRVFTDPNQMÇUFTQBSBDUJWJUÄQPVS donner cours confortablement, s6OFJEÄFEVUFNQTSFRVJTQPVSDIBRVFBDUJWJUÄ s6OTPMVUJPOOBJSFEFUPVUFTMFTBDUJWJUÄTQSPQPTÄFTEBOTMFTEFVY livres, s6OTDSJQUEFTDPNQSÄIFOTJPOTÀMBVEJUJPO s-FTUBCMFBVYEFHSBNNBJSFEFMBSVCSJRVF"DDFOUPQUBBMDPNQMÄUÄT s%FTBDUJWJUÄTEFUZQFFUFOHVJTFEFSFNÄEJBUJPOQPVSMFTRVBUSF compétences de la rubrique Accent op integratie, s5PVUMFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFQPVSWPTÄWBMVBUJPOTEBOTMFTRVBUSF compétences, s6OTPMVUJPOOBJSFEFUPVUMFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFEÄWBMVBUJPOBJOTJ qu’un script d’audition, s6OMFYJRVFOÄFSMBOEBJTGSBOÃBJTFUGSBOÃBJTOÄFSMBOEBJT s6OFMJTUFEFNPUTQBSBDUJWJUÄ s6OFMJTUFEFUPVTMFTNPUTOFVUSFTBQQBSBJTTBOUEBOTMBNÄUIPEF s6ODPOUBDUQBSDPVSSJFMBWFDMFTBVUFVSTE"DDFOUPQUB!MFOU s6OBDDÇTBVNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSFEFMÄMÇWF s6OBDDÇTBVYTPMVUJPOTEFDFNBUÄSJFMDPNQMÄNFOUBJSF un guide pédagogique exceptionnellement détaillé et inventif sMFTTPMVUJPOTEFTBDUJWJUÄTEVDBIJFS d’exercices sMBMJTUFEFTWFSCFTJSSÄHVMJFSTWVTEBOT le manuel et le cahier d’exercices sEFTÄWBMVBUJPOTÀQSPQPTFSBVYÄMÇWFT aux moments-clés de l’année scolaire sEFTBDUJWJUÄTEFSFNÄEJBUJPO VIII. TALENT 3 Leerlingenboek, pages 86 à 109 Table des matières du TALENT 3/ACCENT 3 Tu vas décrire une chambre à coucher, des personnages du passé, parler de l’alimentation ainsi que des sports, loisirs et collections. Accent op woorden L’alimentation – Les sports, loisirs et collections Accent op taal ‘Avoir’ et ‘être’ au passé – Les verbes de position – Les pronoms personnels compléments – Le présent Accent op communicatie S’informer et informer sur la présence ou l’existence – Établir des contacts sociaux (saluer et aborder au téléphone) – S’assurer (de) la compréhension – Prendre position (exprimer la préférence, le choix) TÂCHE D’ABOUTISSEMENT Leerlingenboek, page 86 Oefenboek, pages 146 à 148 Objectifs : - Permettre aux élèves de se rendre compte des savoirs qu’ils devront mobiliser pour réaliser la tâche globale de fin de chapitre. - Les aider à réaliser qu’ils peuvent déjà exprimer quelque chose sur le sujet avant de commencer. - Leur permettre de prendre confiance en eux. Timing : 20 minutes. Méthodologie : - Pour une explication de ce qu’est une tâche d’aboutissement et de ses dynamiques, vous pouvez consulter la première page du Talent 1 de ce guide. - C’est à partir de ce chapitre que nous avons intégré les trois composantes des tâches d’aboutissement : nous avons donc ici l’expression écrite, l’expression orale sans interaction et l’expression orale avec interactions. - Maintenant que les élèves connaissent les principes de cette démarche de découverte des tâches d’aboutissement qui doit rester courte, changeons d’approche et divisons la classe en trois ou six groupes de la façon suivante : deux ou quatre groupes de moindre importance vont choisir soit l’expression écrite, soit l’expression orale sans interaction. un ou deux groupe(s) comportant le double d’élèves vont prendre en charge l’expression orale avec interactions (le nombre d’élèves doublé se justifie par le fait que l’interaction expression orale requiert plus d’éléments à relever). - Laissez cinq minutes à chaque groupe pour consulter les ouvrages. Ensuite, un-e élève ira noter au tableau les éléments relevés. Il est aussi possible de les montrer à l’ensemble de la classe avec les deux livres en mains. Relever quelques mots et une ou deux tournures de phrases est amplement suffisant. - Voici quelques exemples de ce que les élèves peuvent ressortir comme éléments linguistiques nouveaux : expression écrite : Ik eet graag … . / Ik drink graag … . / Ik sport graag. le vocabulaire sur la nourriture, les boissons, les sports et les loisirs. tout élément créatif au niveau du slogan (voir les des notes méthodologiques pour travailler pas à pas chaque activité du manuel élèves ou du cahier d’exercices 6 LE CAHIER D’EXERCICES sAMVJTUFSCFHSJQQFOFOMJFOBWFD%FLPPJ s‘accent op woorden’FYFSDJDFTEFWPDBCVMBJSF sAMFFTBDDFOUFOMJSFDPNQSFOESFFUTFYFSDFS s‘luisteraccenten’ÄDPVUFSDPNQSFOESFFU s’exercer sABDDFOUPQJOUFHSBUJFVUJMJTFSMFTBDRVJTEV chapitre pour aller plus loin, s’entraîner et WÄSJlFSTBNBÉUSJTFEFTDPNQÄUFODFT sABDDFOUPQDPNNVOJDBUJFTFYQSJNFSTVSCBTF de ce qu’on vient d’apprendre sretour sur certains points grammaticaux sBVUPÄWBMVBUJPOQBSMÄMÇWF 5 3) Laten we rond de wereld reizen! De piramide van Kukulcán in Yucatán (Mexico) Het standbeeld van Jezus in Rio De Janeiro (Brazilië) De Taj Mahal in Agra (Indië) De toren van Pisa (Italië) Big Ben in Londen (Engeland) De Grand Canyon in Arizona (de Verenigde Staten) De Eiffeltoren in Parijs (Frankrijk) Het Colosseum in Rome (Italië) Het Vrijheidsbeeld in New York (de Verenigde Staten) De piramide in Gizeh in Egypte a) Hoe ga je naar die plaatsen? Vertel. Ik ga met de auto en met de boot naar Rome. Je bent in Rome. Hoe ga je naar Londen? 90 accent op t@alent leerlingenboek ACCENT OP TA@LENT 3e UNE VALEUR SÛRE ! ol «Onze12.De scho ecollege « Lieve-Vrouw i 91 Frankrijkle LE MANUEL ÉLÈVE 14. De Kathedraal Groenplaats 21 Une tâche d’aboutissement présentée au début de chaque chapitre s%FLPPJ dialogues tirés du roman et illustrés, en lien avec ces derniers, quelques ‘luistertalenten’ et ‘leestalenten’. 13. Rubenshuis Wapperplein 9 15. het Nationaal Scheepvaartmuseum Steenplein 1 s enplaat 16.Gro 17 .P o st ka Groenp ntoor laats 43 s‘Talent voor taal’ : pour emmagasiner quelques notions théoriques et grammaticales et les exercer s‘Spreektalenten’ : pour réfléchir dans une autre langue et développer ses compétences MBOHBHJÇSFTEFNBOJÇSFMVEJRVF 18. Bakkerij Leysstraat 17 19. Apotheek Kammenstraat sA4DISJKŖBMFOUFO pour donner un sens concret aux apprentissages. s‘Uitspraaktalenten’ : pour améliorer sa prononciation. 61 20. Klerenwinkel Meir 89-97 21. Slagerij Kaasrui 2 22. Ziekenhuis Leopoldstraat 26 87 s‘Accent op communicatie’ : pour apprendre à utiliser les acquis dans la vie courante. accent op t@alent leerlingenboek 4 n Sami en Tom. Sophie: Ja, ze hete ens zijn het? Zijn jong Bully: Wat voor jouw jongens? Zijn ze het sympathieke vrienden? d hebben een goe Sophie: Nee, ze l hebben niet vee karakter, maar we met een raar altijd contact. Ze zijn meisje. okkaan … Mm … Bully: Sami is Mar en Is Salami de jong Sami … salami! witte sweater en met met een groene sportschoenen? is de jongen met Sophie: Ja, en Tom met een paars s en een blauwe jean , Sami zijn 14 jaar hemd. Deirdre en jaar. Ze zitten alle maar Tom is al 16 . Hoe oud ben jij? maal in onze klas zit zestien jaar en ik Bully: Ik ben ook . ook in jullie klas Sami zijn altijd met Sophie: Tom en … hun beste vriendin maar twee goede Sophie: Ze heeft Tom. vrienden: Sami en . Je Tom zijn verliefd Bully: Salami en ziet dat toch! verliefd maar Sophie: Ze zijn wel ritair tegen haar ze is ook heel auto n. twee beste vriende je over Deirdre? Bully: Wat weet f, l sterk en agressie Sophie: Ze is hee tsporten: karate, ze doet aan vech Ze heeft ook een judo en boksen. Ze werkt met speciale hobby. der is dood. metaal en haar moe sje! t een mooi mei Bully: Waw! Wa ? Wat is haar naam Deirdre. Ze is de Sophie: Ze heet Tom en Sami. beste vriendin van i ot, ze heeft moo Bully: Ze is zo gro … lang zwart haar ie bruine ogen, Sophie: … en moo Deirdre heeft y! zeker?! Pas op, Bull d kter en ze is altij een heel sterk kara slechtgezind. Ze is haar rode jurk! Bully: Kijk naar mijn type! er niet. Sophie: Nee, zek weet jij dat? Bully: Maar hoe 3) Geef je menin g mondeling! a) Wat is het ond erw b) Er zijn drie them erp van de film? a’s: welke? Leg uit. c) Heb je al uitz end inge n gezi en of artikels gele d) De vader zegt zen over bijna-do eindelijk: Noë odervaringe lla hee ft haar keuze gem En gaat u akkoor aakt. Wat beteken n? Leg uit. d met hem ? e) Wat is het ber t deze zin? oep van de vader van Noëlla? f) Wat zegt de dokter over zijn onderzoek? 4) Analyseer je sleutelwoor den . Nu zelf te vertellen. krij Beslis met je lera g je wat tijd om het verhaa l van ar of het monde ling of schriftelij de film k wordt. Misschien willen jullie graag de film Pour rappel : een tweede keer bekijken? Vraag aan je leraar of hij/ze het ook nuttig vindt . lorsqu’on souhaite marquer son acco rd avec quelqu’u Ik ga akkoord n, on dit : met u ou Ik ben het ions possibles sont eens met u. ‘akkoord gaan met ’ ou ‘het eens zijn met’ Les deux formulat II LU IS TE RT AL EN TE N : Dialoog Oefenboek, page s 000 ergh © Ziel - Jelle Bleyenb 6 accen t op ta@le nt leerli ngenb ES4596_1_AO T_Manuel5_bw_DIG I-DRUK.indd 53 accen t op ta@le nt leerli ngenb oek 6 oek 2/07/13 11:14 h En abordant la matière de la sorte, les élèves peuvent s’identifier aux personnages, entrer dans l’histoire, mener l’enquête ou faire des liens avec leur vie quotidienne et les préoccupations des KFVOFTEFMFVS¾HF h Toute l’originalité de cette collection est de partir d’une (ou plusieurs) histoire(s) et d’y greffer tout naturellement les champs thématiques et les points linguistiques à aborder. Bel exploit ! I WELKOM BIJ DE NEDERLANDSE TAAL 1. Observe ces phrases. Combien en comprends-tu ? 2. Retrouves-tu certains mots qui ressemblent à l’anglais ? Lis-les à nouveau et trouves-en un maximum ! 3. Regarde le cadre renversé en bas de page… Parviens-tu maintenant à comprendre presque toutes les phrases ? 4. Lis ces phrases et répète-les. 5. Voici quelques petites questions sur le fonctionnement du néerlandais. Pour t’aider, le numéro entre parenthèses fait référence aux 24 numéros des bulles. a) Quelle est la terminaison d’un verbe au pluriel ? (14-19-24) b) Que se passe-t-il quand la phrase commence par un complément ? (7-14-24) c) Où se place la seconde forme verbale quand la phrase en contient deux ? (1-8-20-23) d) Que rajoute-t-on à un verbe au présent à la 3e personne du singulier ? (6-12-13-21) e) Es-tu déjà capable de retrouver certaines formes de l’auxiliaire « être » au présent ? Tu te lances dans une année d’apprentissage du néerlandais. Cette première activité va t’aider à prendre tes points de repère dans la structure de la phrase néerlandaise. Tu réaliseras aussi très vite que tes connaissances acquises en anglais constituent un fameux avantage... 1. Kijk en luister. Antwoord dan op de vragen. Oefenboek, page 3 02 school? Met de bus of te voet? 1) Kan je een foto van mij nemen? Les couleurs… Retrouve oralement le type de mot concerné par les couleurs suivantes. we jou een mail. MOTIVATIE 15 Engeland is een groot vijftien jaar oud? 1. Que devient la lettre Y de l’anglais en néerlandais ? (1-3-5-9-14-21-24) 2. Quelle lettre doit-on rajouter à un adjectif quand on l’accorde ? (9-17) 3. Que deviennent les lettres WH du mot interrogatif anglais ?(16-21) 4. Quelle préposition place-t-on devant les jours ? (7-24) 5. Quelle préposition place-t-on devant les heures ? (14) land. 16) Wat is je nationaliteit? 17) Haar nieuwe bed is naast de tafel. De naam van iedereen Hoe heet je? Ik heet... . En jij? 18) Ik luister soms naar muziek. Mijn naam is... . Wat is je naam? Ik ben... . 20) Ik kan heel goed Wie ben je? dansen. 2) my – name 5) speak – English 8) must – here 3) how old – he – fifteen – years old 6) baker – makes – bread 9) my – friend 10) doctor 13) how – foot 16) what – nationality 19) drink – always 22) find – her – friendly 11) pain 14) three – you 17) new – table 20) dance 23) swim 12) father – cooks 15) England 18) listen – sometimes – music 21) works – mother 24) Friday – eat – ice-cream 01 13) Hoe gaat ze naar 14) Om drie uur schrijven 2) Mijn naam is Marjorie. 3) Hoe oud is hij? Is hij 4) Ik heb lang blond haar. 5) Spreek je Engels? 6) Die bakker maakt taart en brood. 7) Op zaterdag ga ik naar de disco. 19) We drinken altijd water. 8) Moet ik hier stoppen? 9) Je bent mijn beste vriend. 1) can – you – photo – me 4) long – hair 7) Saturday – go 21) Wie werkt op een 10) De dokter is op vakantie. bank? Je moeder? 22) Ik vind haar 11) Ik heb pijn aan mijn hand. vriendelijk. 23) Hij kan niet 12) Mijn vader kookt heel zwemmen. goed. 24) Op vrijdag eten we een ijsje. 12 13 accent op ta@lent leerlingenboek accent op ta@lent leerlingenboek un manuel pour les élèves, tout en couleur et en diversité (d’activités et de documents), avec CD-audio 3 ACCENT OP TA@LENT? UNE COLLECTION INNOVANTE ET UNIQUE EN SON GENRE ! h Un concept novateur, approche active et variée… pour démarrer puis continuer en douceur l’apprentissage d’une 2e langue moderne. h6ONBOVFMEPOUMFlMSPVHFFTUMFTDÄOBSJPEVOSPNBOKFVOFTTFPVVOFOTFNCMF EFDPVSUTNÄUSBHFTUPVKPVSTFOMBOHVFOÄFSMBOEBJTF I ZWARTE VLINDERS 1. Dubbele moord Oefenboek, pages 00 à 00 00 00 00 1) Karin en Kamill Kamill: Dag, chef. Karin: Goedemorgen, Kamill. Kom maar binnen. Kamill: U woont alleen op een woonboot. Hoe komt dat? Karin: Ja, ik heb eerst op een appartement gewoond. Kamill: Wat is er dan gebeurd? Karin: Vijf jaar geleden is mijn zoon overleden. Mijn man en ik hebben dan deze woonboot gekocht. Kamill: Maar u leeft op uw eentje, nietwaar? Karin: Ik ben sinds verleden jaar gescheiden en ik heb de boot gehouden. Zeg, waarom kom je nu zo vroeg aan? Is er iets gebeurd? Kamill: Ja? Een dubbele moord in het agentschap Maud’el, chef. Ik weet waar het is. Ik kom met je mee. Karin: 2) In het agentschap 00 Kamill: Het jonge meisje ligt in coma en de directrice is dood, chef. Karin: Weten we iets over het meisje? Kamill: Nee, we hebben geen identiteitskaart en geen papieren bij haar gezien. Karin: De ziekenwagen heeft haar naar het ziekenhuis gebracht. Kamill: Ik heb ook geen moordwapen gezien. Karin: Ik heb naar het gezicht van de directrice gekeken. Waar komen die gele vlekken vandaan? Kamill: Geen idee tot nu toe. Volgens het autopsierapport heeft iemand haar geslagen tussen 7 en 9 uur ’s avonds. Karin: En het moordwapen moet geel zijn ... Zeg, wie is deze man hier op de poster? Kamill: Zijn naam is Fabrio Di Napoli. Het idool van de jongeren. Vroeger was hij een model van het agentschap. Nu is hij een acteur geworden. Twee jaar geleden is hij naar Amerika vertrokken. Hij heeft in veel films gespeeld. Karin: Wie heeft de directrice en het jonge meisje gevonden? Kamill: Om 8 uur ’s morgens is de koerierster met de bromfiets in het agentschap gekomen. Ze heet Lucia. Ze heeft een zoontje van 5 jaar. Ze is nu in shock. 2. Je luistertalenten en/of je leestalenten Kamill: De weg ken ik niet goed, chef. Ik ben nog nieuw in het commissariaat. Karin: Maak je geen zorgen. Ga rechtdoor. Sla links af. Kamill: En hier, chef? Karin: Rijd het ministerie voorbij en steek de brug over. Kamill: We zijn er. Komt u maar met me mee, chef. Karin: Oké, laten we naar het bureau gaan! 1) Wat weet je tot nu toe? Kijk naar de vorige episode. © Hans Boeykens Leerlingenboek, pages 00 et 00 Leerlingenboek, page 00 b) Het agentschap Maud’el 1) Van wie houdt Vanessa? 2) Welke acteur was eerst een model bij het agentschap? 3) Wie is Maud? Hoe reageert ze aan de telefoon? 4) Wat krijgt Vanessa? Waar gaat ze dan naartoe? 5) Wat ziet de vrouw de volgende dag ’s morgens? Leerlingenboek, page 00 a) In het park 1) Wie is de beste vriendin van Jennifer? 2) Voor wie werkt Stephan? 3) Wie kijkt naar de twee meisjes? 4) Waarom wordt Vanessa bang? 5) Wat wil ze worden? 2 3 accent op ta@lent leerlingenboek accent op ta@lent leerlingenboek 2 www.editionserasme.be/accentoptaalent Il paraît que vos élèves ont la langue bien pendue. Même en néerlandais ?
© Copyright 2024 ExpyDoc