Update IASB publiceert ‘Improvements to IFRSs’ Number 9, April 2015 IASB publiceert ‘Improvements to IFRSs’ In september 2014 zijn wijzigingen gepubliceerd in IFRS (‘Annual Improvements to IFRSs 2012-2014 Cycle’). De IASB voert periodiek een dergelijk project uit. Het betreft wijzigingen waarvan de IASB verwacht dat ze geen grote impact op de praktijk zullen hebben. In dit artikel worden deze wijzigingen kort besproken. De besproken wijzigingen gelden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016, maar eerdere toepassing wordt in alle gevallen toegestaan. De wijzigingen moeten nog wel door het Europese goedkeuringsproces ter toepassing van IFRS binnen de Europese Unie. Gezien de aard van de wijzigingen en het feit dat EFRAG op 4 februari 2015 een positief advies heeft uitgebracht, lijkt dat een formaliteit te zijn. Veranderingen in de wijze waarop activa zullen worden afgestoten (IFRS 5) De IASB heeft in IFRS 5 verduidelijkt dat indien de kwalificatie van een ‘actief bestemd voor verkoop’ wijzigt in een ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’ (of andersom), sprake is van een voortzetting van het oorspronkelijke plan tot afstoting van het actief. Dat betekent dat de bepalingen van IFRS 5 ten aanzien van classificatie, presentatie en waardering van toepassing blijven. Hierdoor wordt er geen mutatie in het resultaat of eigen vermogen verantwoord als gevolg van de wijziging in de kwalificatie van het actief. Doordat de wijziging van de kwalificatie van het actief wordt gezien als de voortzetting van het oorspronkelijke plan tot afstoting, vindt er evenmin een aanpassing plaats in de datum waarop het actief voor het eerst volgens de bepalingen van IFRS 5 is gewaardeerd. Dit is van belang voor de beoordeling van de periode waarbinnen de afstoting plaats zal vinden. Om de bepalingen van IFRS 5 toe te mogen passen, mag die periode in beginsel niet langer dan een jaar zijn. Verder is in IFRS 5 verduidelijkt dat indien een ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’ niet langer voldoet aan de voorwaarden voor deze kwalificatie, waarbij geen sprake is van wijziging van de kwalificatie in een ‘actief bestemd voor verkoop’, het actief dient te worden gewaardeerd tegen de laagste van: • de boekwaarde die het actief had vóór de kwalificatie als ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’, met inachtneming van alle waardeveranderingen (afschrijving, amortisatie en herwaardering) die het zou hebben ondergaan indien het niet als ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’ zou zijn gekwalificeerd; en • de realiseerbare waarde van het actief op het moment van het niet langer voldoen aan de kwalificatie ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’. De waardering is in dat geval gelijk aan de waardering van een ‘actief bestemd voor verkoop’ dat niet langer voldoet aan de voorwaarden voor deze kwalificatie, waarbij geen sprake is van wijziging van de kwalificatie in een ‘actief aangehouden voor uitkering aan de eigenaren’. De wijzigingen in IFRS 5 moeten prospectief worden verwerkt. Update. number 9, April 2015 2 Voortgezette betrokkenheid bij financiële activa en servicecontracten (IFRS 7) Indien een financieel actief is overgedragen en niet langer wordt verwerkt in de balans, kan toch nog sprake zijn van voortgezette betrokkenheid bij het actief. Dit is het geval als de onderneming enige contractuele rechten of verplichtingen behoudt met betrekking tot het actief of door de overdracht van het actief nieuwe contractuele rechten of verplichtingen krijgt. Indien sprake is van voortgezette betrokkenheid bij een actief dat niet langer wordt verwerkt in de balans, vereist IFRS 7 aanvullende toelichtingen over bijvoorbeeld de aard van de voortgezette betrokkenheid en de eventuele risico’s die uit de voortgezette betrokkenheid voortvloeien. De aanpassingen in Appendix B van IFRS 7 (‘Application guidance’) bevatten aanvullende voorbeelden om te verduidelijken wanneer bij servicecontracten sprake kan zijn van voortgezette betrokkenheid. Te denken valt aan de situatie waarin een onderneming overeen is gekomen diensten te verlenen met betrekking tot het overgedragen actief, tegen een vergoeding die afhankelijk is van de omvang of het tijdstip van ontvangst van de kasstromen die het overgedragen actief genereert. De vennootschap heeft dus belang bij de toekomstige prestaties van het overgedragen actief. Effect van wijzigingen in IFRS 7 op tussentijdse berichten In december 2011 zijn wijzigingen doorgevoerd in IFRS 7 met betrekking tot aanvullende toelichtingsvereisten in geval van saldering van financiële activa en financiële verplichtingen. Er bestond onduidelijkheid over de vraag of deze aanvullende toelichtingsvereisten ook betrekking hebben op tussentijdse berichten en zo ja, op alle tussentijdse berichten of enkel op het eerste tussentijdse bericht nadat de wijzigingen in IFRS 7 van kracht zijn geworden (1 januari 2013). De onduidelijkheid is ontstaan doordat de wijzigingen uit december 2011 volgens de gewijzigde standaard van kracht zijn op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013 en op tussenliggende periodes (‘interim periods within those annual periods’). De recente wijzigingen verduidelijken dat de aanvullende toelichtingsvereisten niet expliciet van toepassing zijn op tussentijdse berichten. Wel moet aan de hand van de bepalingen van IAS 34 voor iedere situatie van saldering van financiële activa en financiële verplichtingen worden beoordeeld of de aanvullende toelichtingsvereisten in IFRS 7 van toepassing zijn. IAS 34 vereist immers dat ook in verkorte tussentijdse berichten informatie over gebeurtenissen en transacties die van belang zijn om mutaties in de financiële positie en de resultaten van een rechtspersoon te begrijpen, moet worden opgenomen. De wijzigingen in IFRS 7 moeten retrospectief worden verwerkt. De evaluatie of bij servicecontracten sprake is van voortgezette betrokkenheid bij het actief moet retrospectief plaatsvinden, maar er hoeft geen informatie te worden verstrekt over boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin de wijzigingen voor het eerst worden toegepast. Update. number 9, April 2015 3 Disconteringsvoet: marktrente van staatsobligaties (IAS 19) De bij de berekening van de contante waarde van toegekende pensioenaanspraken te hanteren disconteringsvoet dient te worden ontleend aan de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties. Indien de markt voor ondernemingsobligaties echter onvoldoende liquide is, moet de marktrente van staatsobligaties worden gehanteerd. In de praktijk bleek onduidelijkheid te bestaan of de beoordeling of sprake is van een voldoende liquide markt op het niveau van een land moet plaatsvinden, of op het niveau van een valuta (bijvoorbeeld de euro). In IAS 19 is nu opgenomen dat deze beoordeling op het niveau van een valuta moet plaatsvinden. drs. Inge van Sloun RA [email protected] +31 088 288 2699 De wijzigingen in IAS 19 moeten worden toegepast vanaf het begin van het eerste boekjaar dat in de vergelijkende cijfers van de jaarrekening, waarin de wijzigingen voor het eerst worden toegepast, is opgenomen. Het effect van de wijzigingen moet in het openingsvermogen (in de overige reserves) van dat boekjaar worden verwerkt. Toelichting van informatie ‘elders in het tussentijdse bericht’ (IAS 34) IAS 34 vereist dat bepaalde informatie in de toelichting op een tussentijds bericht moet worden opgenomen, tenzij deze informatie elders in het tussentijdse bericht is opgenomen. Het was echter onduidelijk wat werd bedoeld met ‘elders in het tussentijdse bericht’. Daarom zijn nu wijzigingen aangebracht in IAS 34 waarin staat dat de vereiste informatie in de toelichting op een tussentijds bericht moet worden opgenomen, of op een andere plaats in het document waarvan het tussentijdse bericht onderdeel uitmaakt. In dat laatste geval moet het tussentijdse bericht wel een verwijzing bevatten naar de plaats in het document waar de betreffende informatie te vinden is. Verder is bepaald dat deze informatie tegelijk met het tussentijdse bericht beschikbaar moet zijn voor de gebruikers van het tussentijdse bericht. De wijzigingen in IAS 34 moeten retrospectief worden verwerkt. Update. number 9, April 2015 4 Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee (“DTTL”), its network of member firms, and their related entities. DTTL and each of its member firms are legally separate and independent entities. DTTL (also referred to as “Deloitte Global”) does not provide services to clients. Please see www.deloitte.nl/about for a more detailed description of DTTL and its member firms. Deloitte provides audit, consulting, financial advisory, risk management, tax and related services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries and territories, Deloitte brings world-class capabilities and high-quality service to clients, delivering the insights they need to address their most complex business challenges. Deloitte’s more than 210,000 professionals are committed to becoming the standard of excellence. This communication contains general information only, and none of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, or their related entities (collectively, the “Deloitte network”) is, by means of this communication, rendering professional advice or services. No entity in the Deloitte network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this communication. © 2015 Deloitte The Netherlands Update. number 9, April 2015 5
© Copyright 2024 ExpyDoc