Industrie kan nog veel energie halen uit restwarmte

4 April 2015
Grootschalige aanleg van warmtenetten minder nodig
Industrie kan nog veel energie halen uit restwarmte
De Nederlandse industrie kan veel energie besparen door restwarmte met behulp van
warmtepompen op te waarderen tot proceswarmte. Dit is effectiever dan het grootschalig inzetten
van industriële restwarmte voor het verwarmen van huizen. Dit zegt Tjeerd Jongsma, directeur van
het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT), waarin bedrijven en kennisinstellingen
samenwerken aan innovaties in de procestechnologie.
Het opwaarderen van restwarmte ('afvalwarmte') tot proceswarmte is geen belofte meer maar
realiteit in de papierfabriek van Smurfit Kappa in Roermond. Een warmtepomp onttrekt warmte
aan vochtige lucht 64 oC die vrijkomt bij het drogen van papier en wekt hiermee verzadigde stoom
van circa 115 oC op. Met die stoom maakt het bedrijf warm water om te gebruiken op diverse
plaatsen in het proces. Op deze manier is het bedrijf in staat met iedere kilowattuur aan
elektriciteit vier kilowattuur aan proceswarmte uit restwarmte op te wekken. Dat scheelt in het
aardgasverbruik en dus ook in de uitstoot van CO2. De lage stroomprijs van de laatste jaren maakt
het voor bedrijven aantrekkelijk om de komende tijd in dergelijke systemen met warmtepompen te
investeren.
De nieuwe besparingstechniek komt voort uit een gezamenlijke ontwikkeling van Smurfit Kappa,
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), Bronswerk Heat Transfer en IBK Koudetechniek
binnen het CATCH-IT-project van ISPT.
Het beter benutten van industriële restwarmte is ook iets wat de regering graag ziet. Zij wil de
komende jaren stimuleren dat de huishoudens en bedrijven in Nederland minder gas en meer
duurzame warmte en restwarmte gebruiken voor verwarming en verhitting. In zijn brief aan de
Tweede Kamer van 2 april jongstleden geeft de minister Henk Kamp van Economische Zaken als
voorbeeld het aanleggen van warmtenetten om de restwarmte van de industrie te kunnen inzetten
voor het verwarmen van huizen en gebouwen. Dit bespaart veel energie en verlaagt de CO2uitstoot.
Volgens Jongsma ligt het echter voor de hand om de restwarmte eerst in de industrie zelf te
benutten en daarna pas te gebruiken voor het verwarmen van huizen. "Als de industrie op grote
schaal gebruik gaat maken van warmtepompen leidt dit sneller tot het bereiken van ons doel,
namelijk het terugdringen van het aardgasgebruik en verminderen van de CO2-uitstoot, zonder dat
we in fijnmazige en dure warmtenetten hoeven te investeren", stelt Jongsma.
Het CATCH-IT-project heeft bewezen dat het mogelijk is om warmte op een economische manier
terug te winnen uit restwarmtestromen. Het bewijst daarnaast dat mkb-bedrijven met hun
innovaties voet aan de grond in de procesindustrie kunnen krijgen door met meerdere partijen
samen te werken in een groot project. De samenwerking tussen enerzijds Bronswerk Heat Transfer
(warmtewisselaars) en IBK Koudetechniek (warmtepompen) en anderzijds Smurfit Kappa en ECN
heeft tot daadwerkelijke invoering van de nieuwe techniek geleid. "Dit is een prachtig voorbeeld
van samenwerking en verdient navolging. Voor de Europese industrie ligt er een grote uitdaging
om dit soort besparende technieken breed in te zetten. Nederland kan hierbij de voortrekker zijn",
aldus Jongsma.