Een Canadees succesverhaal

REPORTAGE
REPORTAGE
Een Canadees
succesverhaal
Dit eerste deel van een serie over Canadees onderwijs gaat over een
basisschool in Ontario, waar ‘inclusief onderwijs’ al jaren vanzelfsprekend
is. Didactief ging op bezoek en keek of we in Nederland iets van de
Canadezen kunnen leren.
H
et is beestachtig koud. In een uit de kluiten
gewassen station wagon brengt directeur Kathy Prince mij naar haar school in Richmond
Hill, net buiten Toronto. Sneeuw plakt tegen de voorruit, strooiwagens rijden voor ons uit op de weg.
HG Bernard is een openbare basisschool met zo’n
vijfhonderd leerlingen – een middelgrote school
naar Canadese begrippen. Prince vertelt mij over het
onderwijssysteem in Ontario, waar inclusief onderwijs
al jaren vanzelfsprekend is. Speciaal onderwijs bestaat
hier alleen voor blinde en dove kinderen; vrijwel alle
andere leerlingen gaan naar een reguliere school.
Prince: ‘We laten leerlingen die extra ondersteuning
nodig hebben, zo veel mogelijk lessen volgen in
reguliere klassen, bijvoorbeeld met een eigen assistent
of een special needs teacher. Voor kinderen die dat niet
aankunnen, hebben we community classes: kleine klassen met veel begeleiding, voor bijvoorbeeld kinderen
met autisme. Maar ook die leerlingen proberen we
regelmatig te laten meedoen in een reguliere klas. We
kijken steeds naar wat een kind kan en wat het nodig
heeft.’
Een mooie gedachte, die ook aan het passend
onderwijs in Nederland ten grondslag ligt: plak een
kind geen etiket op, maar blijf kijken naar welke
mogelijkheden het heeft. Kan het een uurtje per week
meedoen met een gewone klas, dan is dat al winst. En
kan het met aanvullende begeleiding wél die geschiedenisles volgen, dan gaan we dat regelen.
Kinderen worden in Ontario uitgebreid getest als het
vermoeden bestaat dat er ‘iets’ met ze is, vertelt leerkracht Michelle later. ‘Intussen krijgt het kind al extra
begeleiding van bijvoorbeeld de special needs teacher.
We gaan niet op een papiertje zitten wachten.’
Waar ze op HG Bernard goed in zijn, is duidelijk
maken dat iedereen erbij hoort. Recht tegenover de
hoofdingang van de school huist de community class
voor meervoudig gehandicapte leerlingen. Kinderen in
speciale rolstoelen en hun begeleiders zijn niet de enigen in het ruime lokaal: groep vijf krijgt hier dagelijks
rekenles, en in de pauzes spelen kinderen uit reguliere
klassen hier met hun gehandicapte leeftijdgenoten.
26
januari / februari 2015
Toen Prince schoolleider werd, een paar jaar geleden,
zaten de meervoudig gehandicapte leerlingen nog
in een lokaaltje achterin de school. Geen goed idee,
vond ze. Ze verplaatste hen. ‘Sommige ouders vroegen
me waarom ik dat nodig vond, en dan zei ik: waarom
niet? Deze leerlingen horen er ook bij. Ik zorg nu
altijd voor een rondleiding langs dit lokaal als nieuwe
gezinnen hun kinderen aanmelden.’
Meedoen
Groep acht krijgt vandaag les over Franse en Britse
kolonisten. In deze klas van dertig zitten zeven kin-
tekst en beeld
Jessie van den Broek
deren die extra ondersteuning nodig hebben, fluistert
special needs teacher Caroline mij toe. Zij heeft deze
leerlingen van tevoren geholpen met het voorbereiden
van de les, zodat ze nu kunnen meedoen. Caroline:
‘Voor sommige vakken, zoals rekenen, neem ik ze
apart, omdat ze anders echt het niveau niet aankunnen. Maar los daarvan zie je dat ze veel opsteken in
de reguliere klas; ze trekken zich op aan het voorbeeld
van hun leeftijdgenoten – zowel intellectueel als qua
gedrag.’
beerde te spugen.’ Natuurlijk is dat allemaal niet leuk,
zegt Prince. ‘Maar we hebben geen andere keuze. Ook
deze kinderen hebben het volste recht om hier te zijn,
en bovendien kunnen ze nergens anders heen. We have
to make it work.’
Protesten
Wat opvalt is het grote aantal ‘handen in de klas’.
Een groepje van vier autistische leerlingen met een
leerkracht en twee begeleiders is op HG Bernard geen
zeldzaamheid. En ook in reguliere klassen is vaak een
zorgleerlingen teacher of onderwijsassistent aanwezig.
Louise Moreau, die lange tijd als specialist in zorgleerlingen plaatsnam in het schoolbestuur, vertelt dat
scholen van de provincie extra geld krijgen voor iedere
leerling bij wie een speciale
zorgbehoefte is vastgesteld.
Daarnaast krijgen ze geld
voor extra ondersteuning
voor álle leerlingen. ‘Alles
bij elkaar geeft dat besturen
de ruimte om onderwijsassistenten, speciale docenten
of externe deskundigen in te
huren.’ Toch heeft inclusief
onderwijs hier niet altijd zo ruim in zijn jas gezeten: in
de jaren negentig werd er streng bezuinigd en stonden
veel docenten er alleen voor. Pas zo’n twaalf jaar
geleden, na langdurige protesten vanuit de hele sector,
kwam er meer geld vrij.
Ontario heeft veel problemen en worstelingen doorgemaakt waar Nederland nu mee zit. Moreau: ‘Toen het
systeem begin jaren tachtig werd ingevoerd, waren veel
docenten bezorgd: hoe gaan we dit allemaal bolwerken,
waar halen we de expertise vandaan? Inclusief onderwijs is een ingrijpende aanpassing van het systeem, echt
iets van de lange adem. Het heeft zo’n vijf tot tien jaar
geduurd voordat er consensus ontstond dat het zo echt
beter is.’ Dat die consensus er inmiddels is, ademt iedere leraar, iedere leerling en ieder lokaal op HG Bernard.
Kinderen met en zonder beperking zitten bij elkaar in
de klas, spelen samen tijdens de pauze en helpen elkaar
in buddy-projecten. En ook in het groot, op provincieniveau, lijkt de aanpak goed te werken. Moreau: ‘Nu,
zo’n dertig jaar na de invoering van het systeem, plukken we er allemaal de vruchten van. We begonnen ooit
vanuit de gedachte dat ieder kind het recht heeft binnen zijn eigen gemeenschap naar school te gaan. Maar
nu zien we ook hoe iedereen ervan profiteert: kinderen
leren op jonge leeftijd al belangrijke eigenschappen aan
als respect, empathie en behulpzaamheid. Dat is winst
voor de hele maatschappij.’ ■
‘Inmiddels kunnen
we zeggen: iedereen
profiteert ervan’
In de pauze spelen leerlingen met en zonder handicap
op de Canadese basisschool HG Bernard met elkaar.
Maar zoals ieder systeem heeft inclusief onderwijs ook
een keerzijde. Want wat gebeurt er met kinderen die
ernstige gedragsstoornissen hebben of agressief zijn?
Ook die leerlingen moet de school opnemen, zegt
Prince. ‘Soms vergt dat veel van leerkrachten, want
zij moeten er tegelijkertijd voor zorgen dat de school
voor iedereen een veilige plek blijft. Onze leraren
krijgen training in het deëscaleren van situaties, en
leren bijvoorbeeld hoe je een fysieke aanval van een
leerling ontwijkt. We hebben gevallen gehad waarin
leerkrachten een tijdje beschermende kleding moesten
dragen, omdat een leerling steeds in hun gezicht pro-
Deze reportage is tot stand gekomen dankzij
medefinanciering van Stichting de Brink en Onderwijs Maak Je Samen.
januari / februari 2015
27