Hendy Geelen: “Ik heb nog steeds contact met die kinderen!”

ONTWIKKELINGSHULP IN ROEMENIË
Hendy Geelen: “Ik heb nog steeds
contact met die kinderen!”
Bij ontwikkelingshulp denk je vaak aan verre landen. Toch is er op 2000 km afstand een land waar
grote armoede heerst. Roemenië heeft bovendien
de meeste aidskinderen van Europa. De situatie is
verre van rooskleurig. Tien jaar geleden lukte het
verpleegkundige Hendy Geelen om de situatie voor
een aantal kinderen te verbeteren. Een vervolg op
onze serie over zorg in ontwikkelingslanden.
D O O R N I C O L E VA N L I N T
Hendy Geelen is nu diabetesverpleegkundige
en verpleegkundige op afdeling 3D in het
Diakonessenhuis in Utrecht. Ze deed haar
A-opleiding in Wageningen en haalde de specialisatie voor oncologieverpleegkundige in
de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam. Ze
wilde altijd al een keer werken in het buitenland. Niet in
Afrika, want daar moest je vaak voor een langere periode
heen. Ze kwam in contact met Dorkas, een interkerkelijke
organisatie die hulptransporten organiseert naar Roemenië.
Na de val van de muur in 1989 werd het mogelijk om
openlijk het land binnen te komen. Als één van de eerste
verpleegkundigen werd zij uitgezonden naar Roemenië om
daar contacten te leggen en de mogelijkheden voor hulp te
inventariseren. Ze zou aanvankelijk een half jaar in Roemenië blijven, het werden er drie.
De verzorgsters moesten de kinderen verschonen en voeden
en ook nog het pand schoonmaken. De verpleegkundige
deelde alleen de medicijnen rond en liep visite. De meeste
kinderen lagen in bed en waren verwaarloosd. Het was
moeilijk om contact met ze te krijgen. Eten kregen ze via
een fles die min of meer in bed werd geworpen. Ook waren
de kinderen niet zindelijk.” Per maand overleden er gemiddeld zes kinderen, niet alleen aan aids. In de winter was het
ijskoud in het paviljoen. De natte luiers van de kinderen
bevroren en de kinderen raakten uiteindelijk onderkoeld.
Weerstand
Hendy probeerde eerst via muziek contact te maken met de
kinderen. Met voorzichtig aaien van bijvoorbeeld een voet
kreeg ze ook lichamelijk contact met de angstige kinderen.
Er kwamen hulptransporten met kleertjes uit Engeland en
er werd gezorgd voor een wasmachine en warm water,
zodat kleren en kinderen eindelijk regelmatig gewassen
konden worden. Kacheltjes zorgden voor de nodige warmte. Het Wilhelmina Kinderziekenhuis leverde echte kinderbedjes en een hele ploeg helpers knapte het paviljoen op. Er
werden meer mensen uitgezonden naar Galati. Dit waren
niet alleen verpleegkundigen, maar ook veel kinderverzorgers. “Toch stuitte ik regelmatig op weerstand” vervolgt
Hendy. “Ik probeerde de kinderen zindelijk te maken, maar
de Roemeense verzorgsters vonden het teveel moeite om de
kinderen ’s nachts te laten plassen. Pas toen één kind zindelijk was geworden, zagen ze de voordelen wel.”
Bevroren luiers
“Het was een moeilijke start”, vertelt ze. “In het streekziekenhuis in Galati kreeg ik geen contact met de artsen en
verpleegkundigen, natuurlijk ook door de taalbarrière.
Maar waar ik vooral veel moeite mee had, was de corruptie. Artsen lieten zich betalen voor het uitvoeren van handelingen en het verstrekken van medicijnen. Ook ik kreeg
geld aangeboden.” Na drie maanden had Hendy het eigenlijk wel gezien. Tot ze een ander ziekenhuis in Galati ontdekte. Het was een infectieziekenhuis met verschillende
paviljoens, waaronder ook een voor aidskinderen. Hendy
raakte in gesprek met de directeur en kreeg de mogelijkheid om een project op te starten. Hendy: “De toestand was
erbarmelijk. In het paviljoen leefden kinderen van drie tot
acht jaar, achtergelaten door hun ouders. Voor veertig kinderen waren er twee verzorgsters en één verpleegkundige.
2
Seropositief en verliefd?
Een Roemeense organisatie zorgde ervoor dat de kinderen
les kregen, voor zover mogelijk gezien hun ontwikkelingsachterstand. Langzamerhand nam deze organisatie alle zorg
uit handen van Hendy. Na een verblijf van drie jaar keerde
Hendy tenslotte terug naar Nederland, samen met haar toekomstige man, die ze in Roemenië leerde kennen toen hij
na een hulptransport de wasmachine installeerde. “Ik voelde me regelmatig schuldig. Het leek net of ik de kinderen
in de steek had gelaten. Er viel pas een last van mijn schouders toen het paviljoen twee jaar geleden werd opgeheven
en alle kinderen bij pleeggezinnen en in gezinsvervangende tehuizen terecht konden.”
Het gaat nu goed met de kinderen. Hendy heeft regelmatig
contact. Ze bezoekt ze twee keer per jaar en schrijft regelmatig. Toch maakt ze zich nog steeds zorgen. “Ik ken een
jongen die inmiddels 14 jaar is en seropositief. Wat gaat er
gebeuren als hij verliefd wordt en iets met een meisje
krijgt? Het probleem is zeker niet over.”
Hendy heeft geen spijt van haar verblijf in Roemenië, integendeel. “Zo’n periode in het buitenland is van grote
invloed. Je geeft veel, maar je krijgt er ook veel voor terug.
Je bekijkt het leven anders. Word ik hier boos omdat de
melk in de supermarkt op is, daar stond ik vier uur in de rij
voor melk. Mijn band met Roemenië is heel speciaal. Niet
alleen door de kinderen, maar ook door de vrienden die ik
daar ontmoet heb.” ●