Handleiding Hitachi EHV CodeSys R. van Duivenbode Maart 2015 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Installatie ......................................................................................................................................... 2 Nieuwe applicatie ............................................................................................................................ 2 De hardware .................................................................................................................................... 4 3.1 Handmatig hardware kiezen ................................................................................................... 4 3.2 Automatisch hardware kiezen................................................................................................. 5 3.3 De In- en uit- gangs kaarten. ................................................................................................... 6 3.3.1 32 Digital Input .................................................................................................................... 6 3.3.2 32 Digital Output tweede positie ........................................................................................ 7 3.3.3 Tel module ........................................................................................................................... 7 3.3.4 8 Analog Input ..................................................................................................................... 7 3.3.5 8 Analog Output .................................................................................................................. 7 Programmeren ................................................................................................................................ 8 4.1 Ladder Logic Diagram .............................................................................................................. 8 4.2 Function Block Diagram......................................................................................................... 11 4.3 Structured Tekst .................................................................................................................... 12 4.4 Sequential Function Chart ..................................................................................................... 12 4.5 Main task ............................................................................................................................... 14 Runnen Programma ...................................................................................................................... 17 5.1 Programma runnen in Simulatie mode ................................................................................ 17 5.2 6 7 Programma runnen in Online mode...................................................................................... 18 Andere objecten ............................................................................................................................ 21 6.1 Global Variable List ................................................................................................................ 22 6.2 Network Variable List ............................................................................................................ 22 6.3 Symbol configuration ............................................................................................................ 24 6.4 Visualization .......................................................................................................................... 24 Extra functies ................................................................................................................................. 26 7.1 Archiveren ............................................................................................................................. 26 7.1.1 Opslaan van bestand ......................................................................................................... 26 7.1.2 Inlezen van bestand........................................................................................................... 26 7.2 Exporteren en Importeren .................................................................................................... 27 7.2.1 Exporteren ......................................................................................................................... 27 7.2.2 Importeren ........................................................................................................................ 27 7.3 Documenteren....................................................................................................................... 28 7.4 Upload en Download ............................................................................................................. 28 7.5 XML Export ............................................................................................................................ 29 Handleiding 8 9 Image Pool ..................................................................................................................................... 29 OPC server ..................................................................................................................................... 30 1 Installatie | NHL v1.6 Handleiding 1 Installatie CodeSys is geïnstalleerd op de schoolcomputers, het is ook mogelijk om CodeSys te installeren op je eigen computer. Installeer CodeSys verkregen via de map Software of via de link www.HiFlexOnline.nl. Vergeet de USB-driver niet te downloaden. Nadat de PLC is aangesloten is er een onbekend apparaat gevonden, hier moet handmatig de USB-device geïnstalleerd worden. Deze driver (Lib_Usb_Device ) moet via apparaatbeheer geïnstalleerd worden. Controleer of de Features correct zijn ingesteld. Via Tools, Options en Features wordt de Predefined features sets op professional gezet. Figuur 1 2 Nieuwe applicatie Start Codesys op: EHV-CoDeSys Vxx… Figuur 2 Klik op menubalk op File en dan op New Project . 2 Installatie | NHL v1.6 Handleiding Figuur 3 Kies “Standard project” en geef een zinvolle naam en een locatie. Figuur 4 Kies EHV-CPU1025 (Hitachi-IES) en PLC_PRG Ladder Logic Diagram(LD) en OK. Figuur 5 3 Nieuwe applicatie | NHL v1.6 Handleiding 3 De hardware Er zijn twee manieren om de hardware te kiezen 3.1 Handmatig hardware kiezen Klik met rechtermuis in scherm Devices op een <Empty> positie van item Basic en kies Plug Device Figuur 5 Kies dan de kaart (zie figuur 7), die volgens de hardware opstelling op deze plek aanwezig is. (in ons practicum 32 Digital Input EH-XD32E). 4 De hardware | NHL v1.6 Handleiding Figuur 6 3.2 Automatisch hardware kiezen Een andere mogelijkheid is (alleen als PLC is aangesloten, zie hoofdstuk 4.2) Klik met de rechtermuis in scherm Devices op Basic(Basic) en kies voor Scan For Devices Figuur 7 Daarna krijg je een popup met de aanwezige devices 5 De hardware | NHL v1.6 Handleiding Figuur 8 Klik op “Copy all devices to project”. Je krijgt nu het volgende resultaat Figuur 9 3.3 De In- en uit- gangs kaarten. In de practicumopstelling zijn de ingangskaarten alreeds geplaatst. In ons geval is dat : 3.3.1 32 Digital Input Dit is de eerste input, 32 bits , is van het type DWord, dus %ID0. Double word bestaat uit twee Words, dus %IW0 en %IW1. (gebruikte adressen %IW0 t/m %IW1 of %ID0); 6 De hardware | NHL v1.6 Handleiding 3.3.2 32 Digital Output tweede positie Dit is de eerste output, 32 bits, is van het type DWord, dus %QD0. Double word bestaat uit twee Words, dus %QW0 en %QW1. (gebruikte adressen %QW0 en t/m %QW1, of %QD0); 3.3.3 Tel module Deze module heeft 5 ingangen en 3 uitgangen van het type Word. Adressen van %IW2 tot en met %IW6 (%IW0 en %IW1 gebruikt door inputkaart) en %QW2 (%QW0en %QW1 gebruikt door outputkaart) tot en met %QW4. (gebruikte adressen t/m %IW6 en t/m %QW4); 3.3.4 8 Analog Input Deze module heeft 8 ingangen van het type Word. Adressen van %IW7 tot en met %IW14. (gebruikte adressen t/m %IW14 en t/m %QW1); 3.3.5 8 Analog Output Deze module heeft 8 uitgangen van het type Word. (gebruikte adressen t/m %QW7 t/m %QW14); Zie ook figuur 11. Figuur 10 I-O Inputs en outputs 7 De hardware | NHL v1.6 Handleiding 4 Programmeren Klik nu met rechtermuis op Application en kies Add Object en dan POU (Program Organization Unit). Hier kan de programmeringstaal worden gekozen. Deze zijn: • • • • • • 4.1 Ladder Logic Diagram (LD) Function Block Diagram (FBD) Structured Text (ST) Sequental Fuction Chart (SFC) Instruction List (IL) Continues Function Chart (CFC) Ladder Logic Diagram Controleer of bij het aanmaken van een POU of Program is geselecteerd en de Ladder Logic Diagram (LD) is gekozen, geef een zinvolle naam en controleer klik op Open. Figuur 11 Klik met link er muisknop op gele vlak van lijn 1 Figuur 12 Kies nu uit het menu de componenten voor de schakeling. Figuur 13 Of met rechtermuisklik en selecteer dan gewenste component 8 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Figuur 14 Of selecteer uit de ToolBox. Figuur 15 Als een contact wordt gekozen moet hier ook een adres aan gekoppeld worden. Figuur 16 Door op te klikken kan een variabele gekozen worden. Als de variabele nog niet aangemaakt is zet je in de venster ingevuld moet worden 9 Programmeren | NHL v1.6 een naam waarna het volgende Handleiding Figuur 17 Hier kan je type en de initiële waarde aangeven Als de Scope op VAR staat worden deze variabelen in de zelfde pagina als de opdracht gezet zie figuur 18. Als je de Scope op VAR_INPUT of VAR_OUTPUT zet en je vult in het Address veld een adres is van een ingang of uitgang dat wordt deze variabele direct gekoppeld aan de hardware. B.v. Start_Knop AT %IX3.0: BOOL; Lamp_Rood AT %QX3.0 BOOL; Figuur 18 Je kan ook handmatig de variabelen toevoegen. B.v. de variabele lamp (type BOOL). Figuur 19 Als er b.v. een ingang gekoppeld moet worden aan een al van te voren gedefinieerde variabele klik dan op ??? en na het intypen van de eerste letter kan je uit het verschenen popupvenster de benodigde variabele kiezen. We kunnen ook direct de ingang en uitgang variabelen kiezen zonder dat deze een naam hebben gekregen, zie voor adressen figuur 21. 10 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Figuur 20 4.2 Function Block Diagram Controleer of Program is geselecteerd en de Function Block Diagram (FBD) is geselecteerd, geef een zinvolle naam en controleer klik op Open. Figuur 21 Klik met link er muisknop op gele vlak van lijn 1 Kies nu uit het menu de componenten voor de schakeling. 11 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Of met rechtermuisklik en selecteer dan gewenste component of gelijk bij LD kies uit de Toolbox. Let wel op dat bij een uitgang via een “Assigment” gekoppeld moet worden aan een variabele. Figuur 22 4.3 Structured Tekst Maak weer een POU aan, controleer of Program is geselecteerd en de Structured Text (ST) is geselecteerd, geef een zinvolle naam en klik op Open. We zien nu dat de Toolbox en Menu balk beiden leeg zijn. Via de Input Assistant (rechter muis op de gele lijn) kan de componenten gekozen worden. Het programmeren gaat nu volgens de IF (..) THEN … ELSE …. Structuur. Hier kunnen ook loops geprogrammeerd worden (while, for en repeat), let wel op dat dit de cyclustijd kan beïnvloeden. Een assignment is altijd :=. Voorbeeld: Figuur 23 4.4 Sequential Function Chart Bij het aanmaken van een nieuw programma kies je nu Sequential Function Chart (SFC). Via menu zie je de volgende te gebruiken componenten. Figuur 24 12 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Je kan ook met de rechtermuis zoals in LD componenten selecteren. Figuur 25 Een SFC zou er zo uit kunnen zien Figuur 26 Er moet een link gemaakt worden na de transitie van step 2 naar Init Klik op de laatste transitie en selecteer Insert Jump After en kies dan de Step( Init). Figuur 27 13 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Het is toegestaan om meerder SFC’s aan te maken, een combinatie van verschillende Implementation Languages is ook mogelijk. Let wel op dat de programma’s die opgestart moeten worden wel in de Main Task zijn toegevoegd. Je kan aan elke SFC Step een actie koppelen. Klik nu met de rechtermuis op een Step van de SFC en kies Insert Action Association. Figuur 28 Je krijgt nu de volgende window Figuur 29 De betekenis van de N parameter is beschreven in figuur 31. Figuur 30 14 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding De qualifiers L,D, SD, DS en SL hebben een tijdconstante nodig, bv L T#5s. Het is ook mogelijk om een POU te laten starten door een SFC. Klik dubbel op de Step waar een ander POU gestart moet worden. Geef een zinvolle naam en kies de language. Figuur 31 De POU wordt gestart als de desbetreffende Step actief wordt. Als deze Step gedeactiveerd wordt zal de uitvoering van de POU onder deze Step ook gestopt worden. Als deze Step weer actief wordt gaat deze POU onder deze Step weer verder met het uitvoeren. Soms wil je dat deze POU (SFC) start vanuit zijn initiële stand. Klik met de rechtermuis op de POU en klik op Properties en tabblad SFC Settings . Zet de selectie Default settings uit en selecteer SFCInit. Figuur 32 Nu kan deze SFC in de initiële stand worden gezet door SFCInit hoog te maken in een Action Association. (let op wel met qualifier P) Figuur 33 15 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding Main task Via de menu Task Configuration en Main Task wordt het zojuist gemaakte programma geactiveerd. Figuur 34 Controleren of je zojuist gemaakte programma in de POUs list staat. Zo niet klik op Add POU en kies je programma. Eventueel andere programma’s kan je verwijderen door deze te selecteren en dan op Remove POU te klikken. Eventueel Intervaltijd instellen (minimaal 2msec). Daarna klikken we op Build en Build (F11) Kijk of er een window met Messages is geopend anders kies View, Messages ( Alt +2) Hierin komen de meldingen te staan van de Builder 16 Programmeren | NHL v1.6 Handleiding 5 Runnen Programma Na Compile Complete in Build screen en er zijn geen fouten kan het programma gerund worden door in te loggen (online login) en het programma te starten (Debug start). 5.1 Programma runnen in Simulatie mode Kies Via menu Online en vink Simulation aan. Klik daarna op Login (na Build zonder fouten), kies daarna via menu Debug op Start (F5). Kies Online en Simulation daarna Online en Login. Klik in popup scherm op Yes Figuur 35 Figuur 36 en dan Debug Start. Als je in de online mode klikt op je programma krijg je rechts een window met de naam Device.Application.Opdracht1 . Als je nu tabblad Textual aanklikt krijg je een tabel met de variabelen. Je kan nu in kolom Prepared Value de waarden veranderen via menukeuze Debug Write Values (Ctrl F7). Het is ook mogelijk om dubbel te klikken op het component Daarna op Ctr F7 17 Runnen Programma | NHL v1.6 Handleiding Figuur 37 Controleer wel of programma in RUN staat. 5.2 Programma runnen in Online mode Check of programma in de simulatie mode staat (zie 4.1). Klik dubbel op Device (EHV-CPU125) in het Devices window Figuur 38 Als scherm eruit ziet als figuur 39 moet er eerst een netwerk gemaakt worden Figuur 39 Klik op Add gateway.. 18 Runnen Programma | NHL v1.6 Handleiding Er zijn twee mogelijkheden communicatie lokaal (localhost) via USB of via het (VPN) Netwerk (141.252.19.200) Figuur 40 En klik op OK. De Communications Setting window ziet er nu uit als figuur 42. Figuur 41 Klik nu op Scan Network Klik op de gevonden plc en klik op Set Active Path. 19 Runnen Programma | NHL v1.6 Handleiding Indien dit niet lukt kijk of de PLC is aangesloten (USB of Ethernet), CodeSys niet in de simulatie mode staat. Figuur 42 Eventueel de Gateway stoppen Je kan de volgende melding krijgen kies dan ja. Figuur 43 Als je functies wilt toevoegen ga dan als volgt tewerk Klik in de Devices window dubbel op Library Manager. Klik op Add Library, Figuur 44 Kies hieruit de gewenste Library, bv Application, Common en Util. 20 Runnen Programma | NHL v1.6 Handleiding Figuur 45 6 Andere objecten Er kunnen meerdere objecten aangemaakt worden, de meest gebruikte wordt hier besproken. • • • • • Program Organization Unit (is al besproken) Global Variable List Network Variable List Symbol Configuration Visualization Klik met rechtermuisknop op Application, daarna op Add Object Figuur 46 21 Andere objecten | NHL v1.6 Handleiding 6.1 Global Variable List Hier staan de variabelen die vanuit alle programma’s bereikbaar zijn (globale variabelen). Deze lijst moet eerst gemaakt zijn en dan pas kunnen de variabelen gekozen gaan worden. De variabelen kunnen via “Textual” of “Tabular” tabblad ingevoerd worden Figuur 47 6.2 Network Variable List Via Application, Add Object een Global Network Variable List maken Sender Figuur 48 22 Andere objecten | NHL v1.6 Handleiding Zorg ervoor dat je in het Veld network type: UDP staat. Als je de eigenschappen kiest van de GVL . Kan je in via het tabblad Link To File een filenaam kiezen. Figuur 49 Reciever Figuur 50 In de reciever wordt via het Import from file veld de file gekozen die met de sender is gemaakt. Als je met CodeSys twee PLC-programma’s tegelijk aan het maken bent kan je kiezen voor de gemaakte Variable List, zie figuur 53. 23 Andere objecten | NHL v1.6 Handleiding Figuur 51 6.3 Symbol configuration Als er data uitgewisseld moet gaan worden met bv een OPC server dan moet er een Symbol Configuration List gemaakt worden. Kies met rechtermuis op Application voor Add Object en Symbol Configuration List LET OP kies ook eerst BUILD. Figuur 52 Klik in de Symbols lijst degene aan die je nodig hebt . 6.4 Visualization Via Appplication , Add Object en Visualization maak je een scherm aan met objecten die gekoppeld zijn met de PLC-variabelen. Deze functie is erg handig bij het (uit)testen van je programma 24 Andere objecten | NHL v1.6 Handleiding Figuur 53 Als in item Common Controls gekozen wordt voor Button wordt het object Button geplaatst in de window. Als het object geselecteerd is kan m.b.v. Proporties menu de eigenschappen aangepast worden. Figuur 54 Als je gebruik wilt maken van plaatjes moet eerst een Imagepool aangemaakt worden, zie hoofdstuk 8. Als je een tekstveld gaat gebruiken zorg er dan voor dat in Tekst variables (Tekst variable) de tag staat en in Texts (text) het printformat (bv integere waarde is %i). Plaats op scherm een Image en geef in het Static ID veld de naam van de image. Geef daarna de properties de gewenste waarden. 25 Andere objecten | NHL v1.6 Handleiding 7 Extra functies Er zijn een aantal extra functies die hier in het kort behandeld worden. 7.1 Archiveren Een applicatie die bewaard moet blijven (mail, USB etc) kan gearchiveerd worden , hierbij worden alle bijbehorende bestanden als het ware gezipt in een gearchiveerde file. 7.1.1 Opslaan van bestand Kies vanuit menu Bestand , Project Archive en dan Save/Send Archive. Figuur 55 Kies dan save en selecteer het medium waar het opgeslagen moet worden. 7.1.2 Inlezen van bestand Kies vanuit menu Bestand , Project Archive en dan Extract Archive. Kies het gearchiveerde bestand. Figuur 56 Klik op Extract. 26 Extra functies | NHL v1.6 Handleiding 7.2 Exporteren en Importeren Als een deel van de applicatie gebruikt kan worden in een andere applicatie dan kan dit deel geëxporteerd worden en in een andere applicatie geïmporteerd worden en als basis dienen. 7.2.1 Exporteren Via het menu project en export krijg je het volgende window te zien. Figuur 57 Hier selecteer de onderdelen die je wilt gaan exporteren. Klik daarna op OK, geef exportfile een zinvolle naam en kies het medium waar deze opgeslagen moet worden. 7.2.2 Importeren Klik via Project en Import de te importeren file. Selecteer in Devices window item Application. Nu krijg je het volgende scherm 27 Extra functies | NHL v1.6 Handleiding Figuur 58 Kies hier de onderdelen die je als basis wilt hebben voor dit project. ! Al bestaande onderdelen worden overschreven of verwijderd. 7.3 Documenteren Via het menu Project en Document kom je in het volgende scherm. Figuur 59 Hier vinkje de onderdelen aan die je wilt uitprinten. 7.4 Upload en Download Het gearchiveerde bestand kan ook in de PLC opgeslagen worden, dit is zeker bij onderhoudswerkzaamheden wel handig. Kies via Bestand Source Upload of Source Download. 28 Extra functies | NHL v1.6 Handleiding 7.5 XML Export Er zijn programma´s die een XML formaat file vragen (meestal andere systemen die communiceren met de PLC). Kies via Project Export PLC_Open. Figuur 60 Via window, zie figuur 55, kan je de onderdelen die nodig zijn aanvinken. 8 Image Pool Maak een object aan door rechtermuisklik op Application en Add Object en Image Pool. In het veld File Name kan je images toevoegen. Figuur 61 29 Image Pool | NHL v1.6 Handleiding 9 OPC server Start OPC Configurator op. Figuur 62 Kies voor het adres die je vindt als je met de Gateway van CodeSys verbonden bent. De verbindingsmogelijkheden zijn : lokaal met PLC naam of adres en via het netwerk Figuur 63 Sluit programma en save OPCServer.ini Nu kan via een OPCClient de data binnen gehaald worden 30 OPC server | NHL v1.6 Handleiding Figuur 64 31 OPC server | NHL v1.6 Figuur 65
© Copyright 2024 ExpyDoc