Orde voor de avondgebeden in de Stille Week 2015 'In uw handen' Protestantse Wijkgemeente Emmen-Oost Bij deze avondgebeden Volgens het evangelie van Lucas het laatste woord van Jezus: 'Vader, in uw handen leg ik mijn geest'. In de handen van God, de Vader. Welke handen zijn dat? In deze vespers vier aspecten van die handen: het welkom, de schepping, de veiligheid en de zegen. Bij de schikking We zien een stamvoet van een plant. Daarin de tekenen van groei en de invloed van licht. De stobbe was ooit een stengel van een druif. Als het ware de handen van een plant. Een plant kan met zijn stengels maar twee dingen: zich richten op de zon en zich wapenen tegen wind en regen. De plant moet zich schikken naar de natuurlijke omstandigheden. De 'stengels' van de mens kunnen oneindig meer..... laten we het goed gebruiken. maandag 'Handen van welkom' Stilte 'Into your hands I commend my spirit' Lied 695:1,2 en 3 Psalm 31:2-6 2 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht, 3 hoor mij, haast u mij te helpen, wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij redding biedt. 4 U bent mijn rots, mijn vesting, u zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam, 5 mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen, u bent mijn toevlucht. 6 In uw hand leg ik mijn leven. 'Wanneer je een mens' Wanneer je een mens uit de modderpoel wilt halen, geloof dan niet dat je boven kunt blijven staan, en ermee volstaan, hem alleen de helpende hand te reiken. Je moet helemaal naar beneden, zelf de modderpoel in. Daar pak je hem dan met sterke handen en breng je hem en jezelf naar boven in het Licht. Lied 221 Lucas 15:11-20 11 Vervolgens zei hij: ‘Iemand had twee zonen. 12 De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14 Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15 Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16 Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17 Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19 ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20 Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 'Bij God te gast zijn' 'Geen taal die hem vertaalt' Bij God te gast zijn komen en gaan wanneer ik maar wil zonder kloppen binnen mogen komen Geen taal die Hem vertaalt geen lied dat bij Hem haalt geen God aan hem gewaagd zijn handen spelen in op ieder nieuw begin geen ander die ons draagt. Die in de stilte sprak het noodlot onderbrak en baande nieuwe wegen. Hij is nog niet verstomd Hij zoekt naar ons, Hij komt in mens na mens ons tegen. Bij God te gast zijn kind aan huis je lekker voelen en zijn wie je bent zonder masker Bij God te gast zijn alles kunnen zeggen alles mogen verzwijgen niets moeten, niets laten Lied 825:1,3 en 5 Genesis 2:4-7 4 Bij God te gast zijn als onder een dak als aan een tafel blij en ontspannen door en door vertrouwd Bij God te gast zijn helemaal aanvaard helemaal mens helemaal ik helemaal thuis zijn. Stilte Beeld: Rembrandt, 'De terugkeer van de verloren zoon' C.Ph.E. Bach, Celloconcert nr 1, fragment Gebeden Lied 268 dinsdag 'Scheppende handen' Stilte 'Into your hands I commend my spirit' Lied 695:1,2 en 3 Psalm 31:2-6 2 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht, 3 hoor mij, haast u mij te helpen, wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij redding biedt. 4 U bent mijn rots, mijn vesting, u zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam, 5 mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen, u bent mijn toevlucht. 6 In uw hand leg ik mijn leven. Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen. In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte,5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; 6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. 7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. Vragenderwijs Ik vroeg wie is de goudsmid van de zon, wie gaf sterren de ruimte, wie plantte de maan in het veld van de nacht? Ik vroeg wie gaf visie aan mijn ogen, kleur aan het gras, toonhoogte aan de vogels? Wie heeft het denken bedacht? Wie het luisterend oor? Wie heeft het zinspelen in de mond gelegd? Zeg het mij met zijn woorden. Want voor hem klopt een hart in mijn keel. Stilte Beeld: Michelangelo, 'De schepping van Adam' C.Ph.E. Bach, Celloconcert nr 2, fragment Gebeden Lied 268 woensdag 'Veilige handen' Stilte 'Into your hands I commend my spirit' Lied 695:1,2 en 3 Psalm 31:2-6 2 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht, 3 hoor mij, haast u mij te helpen, wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij redding biedt. 4 U bent mijn rots, mijn vesting, u zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam, 5 mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen, u bent mijn toevlucht. 6 In uw hand leg ik mijn leven. Psalm 121 Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal komen mijn hulp? Mijn hulp is van bij de Ene, de Maker van hemel en aarde. Niet geve hij je voet prijs aan wankeling, niet sluimeren zal hij die over je waakt. Zie, nooit sluimert, nooit slaapt hij die over Israël waakt. Het is de ENE die over je waakt, de ENE is je schaduw aan je rechterhand. Overdag zal de zon je niet steken, noch de maan in de nacht. De ENE zal over je waken voor alle kwaad, hij zal waken over je ziel. De ENE waakt over je gaan en je komen, van nu af en tot in eeuwigheid. Lied 590 Lucas 23:33-46 33 Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. 34 Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. 35 Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: ‘Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!’ 36 Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, 37 terwijl ze zeiden: ‘Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!’ 38 Boven hem was een opschrift aangebracht: ‘Dit is de koning van de Joden’. 39 Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ 40 Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? 41 Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.’ 42 En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ 43 Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’ 44-45 Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. 46 En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ 'Hier is de plaats' Hier is de plaats waar God ons wil ontmoeten, waar wij met eerbied en ontzag zijn heiligheid begroeten de eerste dag. Hier vraagt Hij ons Hem toegewijd te wezen, het boek des levens op te slaan, zijn heilig woord te lezen en te verstaan. Hier mogen wij de kindren laten dopen en zelf weer worden als een kind met onze harten open en welgezind. Hier noodt God ons met uitgestrekte armen om gasten aan zijn dis te zijn en schenkt in zijn erbarmen ons brood en wijn. Hier zingen wij de zalige gezangen. Hij is ons zingen zeer nabij. Ons eeuwige verlangen verzadigt Hij. Hier mogen wij elkaar als mens ontmoeten en allen samen groot en klein als heiligen begroeten zoals wij zijn. Stilte Lucas 24:46-53 Beeld: Helmantel, 'Kerk van Bozum Glicée' 46 J.S. Bach, Cantate 106, fragment Gebeden Lied 268 zaterdag 'Zegenende handen' Stilte 'Into your hands I commend my spirit' Lied 695:1,2 en 3 Psalm 31:2-6 2 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht, 3 hoor mij, haast u mij te helpen, wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij redding biedt. 4 U bent mijn rots, mijn vesting, u zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam, 5 mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen, u bent mijn toevlucht. 6 In uw hand leg ik mijn leven. Psalm 31:13-20 13 Vergeten ben ik als een dode, weg uit het hart, afgedankt als gebroken aardewerk. 14 Ik hoor de mensen over mij fluisteren, van alle kanten dreigt gevaar. Ze steken de hoofden bijeen en smeden plannen om mij te doden. 15 Maar ik vertrouw op u, HEER, ik zeg: U bent mijn God, 16 in uw hand liggen mijn lot en mijn leven, bevrijd mij uit de greep van mijn vijanden en vervolgers. 17 Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, toon uw trouw en red uw dienaar. 18 HEER, u roep ik aan, maak mij niet te schande, laat de goddelozen te schande staan en verstommen in het dodenrijk. 19 Zwijgen moeten de leugenaars, die hoogmoedig en vol verachting rechtvaardige mensen beschuldigen. 20 Hoe groot is het geluk dat u hebt weggelegd voor wie u vrezen, dat u bereid hebt voor wie schuilen bij u, heel de wereld zal het zien. Lied 663 Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, 47-48 en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. 49 Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’ 50 Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. 51Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. 52 Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, 53 waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden. Kindertaal Verborgen achter uw naam komt u in de taal van een kind voor de dag. U schuilt in mamma en tata. Dit loflied kan iedereen horen en zelfs ongehoord bent u aanwezig. U bent het inzicht dat u er bent in het gras en de kwijlende koe, een steen op de landweg, in water, zand, wind. U ademt tussen de woorden en zingt in de taal van een kind. Stilte Beeld: Dea Jense, 'Kinderzegen' C.Ph.E. Bach, Celloconcert nr 3, fragment Gebeden Lied 415 teksten: 'Wanneer je een mens': Martin Buber 'Bij God te gast zijn': Alfred C. Bronswijk 'Geen taal die hem vertaalt': Huub Oosterhuis 'Vragenderwijs': Jaap Zijlstra 'Psalm 121': Naardense Bijbel 'Hier is de plaats': J.W. Schulte Nordholt 'Kindertaal': Anton Ent
© Copyright 2024 ExpyDoc