Klaas Boomars

Floorball / Zaalhockey
Tweede jaar
Studiejaar 2014-2015
Klaas Boomars
1
Inleidend
In dit blok zal aandacht besteed worden aan
- Het organiseren van lessen floorball/zaalhockey
- Het ontwerpen van lessen met de speelleertheorie
- Het leren inschatten van beginsituaties
- De spelleiding bij zowel floorball als zaalhockey
Bij het inschatten van beginsituaties en het formuleren van lesdoelen, is kennis van
diverse opvattingen over methodieken noodzakelijk.
Los van de volgorde waarin een student lesstof leert aanbieden, is het van belang
dat de student zich een mening leert vormen over de manier waarop deze lesstof
wordt aangeboden. Bovendien dient de student de gemaakte keuze te leren
verantwoorden.
Tijdens dit blok zullen bovengenoemde elementen ruimschoots aan bod komen.
Methodiek
De volgorde waarin lesstof wordt aangeboden.
Daarin worden steeds de
 Makkelijk
 Eenvoudig
 Bekend
 Laag tempo
 Weinig weerstand
volgende wetmatigheden terug gezien
>
moeilijk
>
complex
>
onbekend
>
hoog tempo
>
veel weerstand
2
Didactiek
De manier waarop lesstof wordt aangeboden.
Daarbij komen aan bod
- Docentgestuurde lessen
- Lessen met gemengde sturing
- Lessen met de docent in de begeleidende rol
Zaalhockey en floorball zijn doelspelen (spelen van de vierde categorie) en zullen,
los van de diverse technieken, leiden tot dezelfde leerlijnen als het gaat om het
aanleren van tactisch inzicht als bij andere doelspelen. Daarnaast zullen op vrijwel
dezelfde momenten dezelfde instrumenten ingezet moeten worden om een spel
speelbaar te laten zijn.
De zes instrumenten
-
De veldafmeting
Het spelersaantal/ aantal personen
Het materiaal
De opdracht
De regels
De manier van scoren
Kort gezegd komt het erop neer dat, om een spel speelbaar te maken, nagedacht
moet worden over
- Evenwicht tussen de begrippen tijd en ruimte
- Evenwicht tussen aanval en verdediging
- De wijze van differentiëren
Om het beste instrument op het juiste moment te kunnen inzetten, is het van
belang dat de student leert om spelproblemen te signaleren en te benoemen. Dit
gaat eenvoudiger als de student in staat is het spel volgens een vast patroon te
analyseren. Vervolgens moet het specifieke probleem benoemd worden en dient
een keuze gemaakt te worden voor wat betreft het instrument dat een oplossing
kan bieden voor het benoemde probleem.
3
De methodische lijnen
Doelspelen (spelen van de vierde categorie)



Soleren
Combineren
Duelleren



Weerstand van de eerste orde; die van het materiaal, de bal en het veld.
Weerstand van de tweede orde; die van het samenspelen.
Weerstand van de derde orde; die van de tegenstander.
Of
Speelleertheorie
spelen – oefenen – spelen
Oefenleertheorie
oefenen - oefenen - spelen
Een spelprobleem kan worden ‘opgelost’ door gebruik te maken van
Een eindspel:
Zelfde wijze van scoren als het officiële spel
Zelfde aantal spelers voor beide teams
Heeft alle eigenschappen van het officiële spel.
Een basisspel:
Lost een spelprobleem op
Aangepaste regels
Sprake van winst en verlies
Een oefenvorm:
Dosering mogelijk
Veel herhaling
Exclusieve spelvoorwaarden
Geen sprake van winst en verlies
Zowel voor een eindspel als voor een basisspel gelden bovendien de volgende
typeringen
- Veel keuzemogelijkheden
- Veel acties achter elkaar
- Grote mate van complexiteit
Los van deze aandachtspunten zal bij zaalhockey en floorball, de eigen
vaardigheid de nodige aandacht krijgen
Tevens zal voor zowel zaalhockey als floorball als de spelleiding als een rode draad
door het blok lopen.
4
Praktische vormen uit de lessen
1e vorm 3-1:
3-1 balbezit en scoren
3-2 balbezit en scoren
3-3 balbezit en scoren
2e vorm lawinebal:
spelers met bal proberen die te
behouden, speler zonder bal gaat
jagen.
3e vorm: 3-2 met verdedigers in klein
gebied.
5
3-2 twee doelen breed
poortjesbal doelgrootte wijzigt 3-3 of 2-2 + kameleon
2 doelen ruggelings met twee kanten Recht Van Aanval (RVA)
6