egypte en uittocht - een geur van hoger honing

LES 7
1.Is Israël lang in Egypte gebleven?
1.Ongeveer 400 jaar.
2.Heeft Israël het altijd goed gehad in Egypte?
2.Eerst wel. Maar later werd het streng onderdrukt.
3.Hoe heette de Egyptische koning?
3.Farao.
4.Hoe hoor je Egypte iedere zondag noemen in het begin van
de wet?
4.Het diensthuis.
5.Wat wordt daarmee bedoeld?
5.Dat Israël daar in slavernij was en vreselijk werd afgebeuld.
6.Heeft God dat maar laten begaan?
6.Nee, Hij heeft Israël uit Egypte verlost.
7.Welke man heeft God daarbij gebruikt?
7.Mozes.
8.Hoe heette diens broer?
8.Aaron.
9.Hoe is die bekend gebleven?
9.Hij was Israëls eerste hogepriester.
10.Wat is een priester?
10.Iemand die God mag dienen in de tempel.
11.Was de verlossing uit Egypte een groot wonder?
11.Ja, want Israël was een klein volk en Farao de machtigste
koning van de wereld.
12.Wat wilde de HEERE van Israël na de uittocht uit Egypte?
12.Dat het Hem dankbaar zou zijn.
13.Hoe moest Israël die dankbaarheid tonen?
13.Door aan Gods wet te gehoorzamen.
14.Waar heeft God die wet aan Zijn volk gegeven?
14.Op de berg Sinai.
15.Hoe begint die wet?
15.Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het
diensthuis, geleid heb.
16.Waar heeft de HEERE Zijn volk heengebracht vanuit
Egypte?
16.Naar Kanaän, het land dat God al aan Abraham had beloofd.
17.Wie leidde het volk toen het Kanaän binnentrok en in
bezit nam?
17.Jozua.
18.In welke stad kwam uiteindelijk Gods tempel te staan?
18.In Jeruzalem.