Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Welkom in deze dienst
Voorganger is ds. K. Timmerman
Schriftlezing:
Spreuken 11 vers 23 t/m 27
Lied 45 (Op Toonhoogte) – 2 keer
Gebed des Heeren vers 5 en 6 (Schoolpsalm)
Psalm 103 vers 1, 2 en 3
Psalm 104 vers 7 en 8
Lied 382 vers 1 t/m 6 (Op Toonhoogte)
Psalm 105 vers 22 en 24
Gezang 465 vers 1, 2, 3 en 5 (Liedboek)
Biddag 11 maart 19:30 uur
Goede Herderkerk
Als een hert dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
Lied 45
Op Toonhoogte
Geef heden ons ons daag'lijks brood;
Betoon Uw trouwe zorg in nood:
Gij weet, wat elk op aard' behoev'.
Dat ons dan geen gebrek bedroev';
Dat nooit Uw zegen van ons wijk';
Die maakt alleen ons blijd' en rijk.
Gebed des Heeren vers 5
Schoolpsalm
Vergeef ons onze schulden, HEER'!
Wij schonden al te snood Uw eer.
De boosheid kleeft ons altijd aan:
Wie onzer zou voor U bestaan,
Had Jezus niet voor ons geleên?
Wij schelden kwijt, die ons misdeên.
Gebed des Heeren vers 6
Schoolpsalm
Loof, loof den HEER', mijn ziel, met alle
krachten,
Verhef Zijn Naam, zo groot, zo heilig t'
achten,
Och, of nu al wat in mij is Hem prees.
Loof, loof mijn ziel, den Hoorder der
gebeden,
Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;
Vergeet ze niet; 't is God, Die z' u bewees!
Psalm 103 vers 1
Loof Hem, Die u al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven,
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van 't verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
Die in den nood uw Redder is geweest.
Psalm 103 vers 2
Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen,
En 't goede tot verzading doet ontvangen;
Uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends
jeugd.
De HEER' doet recht, is heilig in Zijn richten,
Treft iemand druk, Hij wil den druk
verlichten,
En hart en mond vervullen met Zijn vreugd
Psalm 103 vers 3
't Is God, Wiens hand den bergen water
schenkt,
Den drogen grond uit Zijnen hemel drenkt,
Den regen geeft uit Zijne hoge zalen,
En vruchtbaarheid doet zweven in de dalen.
Psalm 104 vers 7
Dan schiet voor 't vee de teedre grasscheut
uit;
Tot 's mensen dienst ontluikt dan 't geurig
kruid;
Dan spruit het brood, nog in den halm
besloten,
Uit d' aarde voort, door milden dauw
begoten.
Psalm 104 vers 7
God geeft den wijn, tot vreugd voor 't hart
bereid,
En d' olie, die een glans op 't aanschijn
spreidt,
En 't lieflijk brood, dat onze kracht moet
voeden:
Hij wil ons dus verkwikken en behoeden.
Psalm 104 vers 8
't Is God alleen, die door Zijn sterke hand
Den Libanon met cederen beplant,
't Geboomte voedt en kracht schenkt, onder
't kweken,
Aan 't lomm’rig woud, aan schaduwrijke
streken.
Psalm 104 vers 8
Mannen:
Vijfduizend mensen waren
aan 't luist'ren naar de Heer.
Maar op de derde avond
was er geen eten meer.
Vrouwen: Er was nog wel een jongen
die iets te eten had.
Hij gaf het aan de Here,
het was zijn hele schat.
Lied 382 vers 1 en 2
Op Toonhoogte
Samen:
Vijf broden en twee vissen,
het was niet eens zoveel.
Maar toen de Heer het zegende,
kreeg iedereen zijn deel.
Mannen:
Ja, Jezus deed een wonder,
want Hij heeft alle macht.
Maar denk eens aan die jongen
die het bij Jezus bracht.
Lied 382 vers 3 en 4
Op Toonhoogte
Vrouwen: Vijf broden en twee vissen,
het was niet eens zoveel.
Maar toen de Heer het zegende,
kreeg iedereen zijn deel.
Samen:
Vijf broden en twee vissen,
het was zijn hele schat.
Zou jij ze kunnen missen
als jij niets anders had?
Lied 382 vers 5 en 6
Op Toonhoogte
Zij werden daag’lijks begenadigd,
Met manna, hemels brood, verzadigd.
Gods hand bracht in dat dorre oord,
Rivieren uit een steenrots voort.
Hij dacht aan 't geen Hij aan Zijn knecht,
Aan Abraham, had toegezegd.
Psalm 105 vers 22
Die gunst heeft God Zijn volk bewezen,
Opdat het altoos Hem zou vrezen,
Zijn wet betrachten, en voortaan
Volstandig op Zijn wegen gaan.
Men roem' dan d' Oppermajesteit
Om zoveel gunst, in eeuwigheid.
Psalm 105 vers 24
Van U zijn alle dingen,
van U, o God en Heer,
van U de zegeningen
die 'k biddende begeer.
Gij wilt mijn weg omringen
met liefde wijs en teer.
Wat wij ooit goeds ontvingen,
het is van U, o Heer.
Gezang 465 vers 1
Liedboek voor de Kerken
Nog voor wij U iets vragen,
voorkomt Gij ons gebed.
Gij hebt aleer wij klagen,
op onze nood gelet.
Gij helpt de last ons dragen,
Gij steunt bij elke tred,
zelfs bij de zwaarste plagen
zijt Gij de God die redt.
Gezang 465 vers 2
Liedboek voor de Kerken
Hoe kent Gij al mijn noden,
waarin Gij trouw voorziet.
Gij geeft geen steen voor broden,
een slang voor vissen niet!
Wie komt tot U gevloden,
wien Gij geen redding biedt?
Gij laat de zondaar noden,
nog eer hij tot U vliedt.
Gezang 465 vers 3
Liedboek voor de Kerken
U zal ik eeuwig eren,
die eeuw’ge goedheid zijt!
U blijve, Heer der heren,
geheel mijn hart gewijd.
Wat kan ik niet ontberen
wanneer uw hand mij leidt,
wat vuriger begeren
dan uwe heerlijkheid!
Gezang 465 vers 5
Liedboek voor de Kerken
Wij wensen elkaar
een gezegende
avond