4 maart 2015

Bijbelcafé 4 maart 2015
Rare jongens, die christenen – tradities in de wereldkerk
Bij Rich Tennant, in: De grote religie voor dummies, 457-477
!
Een paar begrippen
Christendom kan de betekenis hebben van de (georganiseerde) christelijke godsdienst, maar
ook (Van Dale) van het geheel der christelijke waarheden, voorschriften en gebruiken.
Doorgaans laten christenen zich organiseren in kerken. Kerk/kirche/church < in Germaans
georiënteerde talen, afgeleid van Grieks ‘kuriakon’, huis van de Heer, het gebouw vormt het
uitgangspunt. Andere woordgroep (latijnse talen): Eglise e.d., afgeleid van ‘ecclesia’, de
uitgeroepenen, de samengeroepen groep, de volksvergadering, de gemeente. De groep mensen
vormt het uitgangspunt. Kernvraag: Hoe flexibel is een groep? In staat zichzelf telkens
opnieuw uit te vinden zonder uit elkaar te donderen vanwege te radicaal verschillende keuzes
daarbij? Aanvankelijk werden (Joodse!) volgelingen van Jezus ‘mensen van de weg’
genoemd, in het jodendom geen vreemde uitdrukking. In Antiochie werden ze voor het eerst
‘christenen’ genoemd (Handelingen 11, 19-26), waarmee zich de scheuring lijkt aan te
kondigen.
Het woord ‘katholiek’ betekent algemeen, met de connotatie van universeel. Maar iedereen
die zich met een ‘open mind’ verdiept in de kerkgeschiedenis beseft dat er weinig universele
eenheid te bespeuren is geweest op een zuiver inhoudelijk niveau relevant voor de kwaliteit
van het geloof. Dit is het probleem van de oecumene. ‘Oikomune’ betekent in het Grieks
zoiets als de bewoonde wereld, c.q. de beschaving. Het is geen specifiek religieuze term en
komt als zodanig voor in het Nieuwe Testament, Lukas 2,1. Vgl. mijn lemma in Christelijke
Encyclopedie: http://www.protestant.nu/Encyclopedie/tabid/359/Page/oecumene/Default.aspx
Er zijn waarschijnlijk, als je alle grote en kleinere groepen meetelt, vele duizenden christelijke
kerken wereldwijd. In Nederland spreekt de Raad van Kerken van 648 kerken.
Vanzelfsprekend kunnen in dit kleine overzicht alleen wat hoofdstromen in vogelvlucht
worden aangeduid. Dertien zijn lid van de Raad van Kerken in Nederland. Op wereldniveau
zijn de grootste eenheidskerken Rooms-katholiek en Orthodox. De Anglicanen weten zelf niet
precies hoeveel leden de kerken van deze denominatie hebben, 50-ruim 100 miljoen. Het
aantal protestanten in de wereld is waarschijnlijk 840.000.000, maar dit zijn alle denominaties
opgeteld.
Het Jodendom is niet missionair gericht. Er zijn binnen het Oude Testament wel
‘bekeringsverhalen’ en genezingen van buitenlanders (zoals Ruth; Naaman, 2 Koningen 5)
bekend, maar die vallen juist op door hun uitzonderlijkheid. De wetten op het niet huwen van
zonen van het uitverkoren volk met dochters van andere volken waren bij tijden
buitengewoon streng (Ezra 9). Israël had een zeer particuliere opvatting van de godsidee.
Tegelijk identificeert met de ‘stamgod’ met de universele schepper. Het is wezenlijk voor de
!1
theologie als je aan de roeping van Abraham in Genesis 12 elf hoofdstukken laat voorafgaan
die over de hele mensheid gaan. De hoofdgedachte lijkt te zijn: Als de God die wij vereren
echt god is, dan is hij niet alleen onze god, maar dan is hij de enige, de schepper en de
voltooier. Toch is het Jodendom een etnisch georiënteerde godsdienst. Dat blijkt zelfs in de
taal ‘Am Israel’ (het volk Israel) staat altijd als een uitverkoren volk tegenover de ‘goim’, de
vele (met dacht lange tijd 70) volken der wereld.
Jezus lijkt zich in het Marcusevangelie pas geleidelijk aan te realiseren dat ook niet Joden tot
het heil geroepen kunnen zijn (De Syrofenische vrouw, Marcus 7, 24-30). Maar degene die
pas echt met de Joodse God de wereld was de apostel Paulus, veelbetekenend kind van een
Romein en een Jodin. Hij heeft zijn volk een ambivalente dienst bewezen (Vgl. conflict
Apostelconvent Jeruzalem, Handelingen 15). Het Jodendom werd a.h.w. gedwongen zich
binnenste buiten te keren. De Joden die de messiaanse visie op jezus van Nazareth tenslotte
afwezen, hebben misschien wel heel goed beseft, dat hier de etnisch joodse identiteit op het
spel stond. In Jezus gelovende Joden waren na verloop van tijd (loop van de tweede eeuw),
toen de breuk tussen synagoge en kerk zich voltrokken had, als zodanig niet meer als Jood te
herkennen. Dit is een tragische schaduwzijde bij de ontwikkeling van de jonge kerk, die vaak
onderbelicht blijft.
Tennant spreekt op p458 van onvermijdelijke verandering, ook zichtbaar in de ontwikkeling
van bedrijven met filialen, wanneer een organisatie groeit. Dit is een terechte opmerking.
Charisma is in ontstaansvorm wellicht volledig oorspronkelijk, nieuw en onafhankelijk van
structuren, op den duur en bij groepsvorming kan charisma sociologisch gesproken
onmogelijk in zuiver spontane vorm worden vastgehouden en overgedragen. Dit is een
eeuwig kerkelijk probleem. Wat begon als verzet tegen institutionele verstarring mondt altijd
weer uit in institutionalisering, juist omdat mensen het waardevolle willen vasthouden. De
grote socioloog Max Weber (1864-1920) spreekt van traditionalisering van het charisma
(charisma = genadegave). Volgens Weber ondergaat iedere vorm van charismatisch
leiderschap op den duur een zekere rationalisering en routinisering, eenvoudigweg omdat het
ware charisma alleen kan bestaan in statu nascendi, als een gebeurtenis in een punt van de
tijd. Omwille van het koesteren en overdraagbaar maken van de originele motieven vindt een
bepaalde formalisering plaats. Dat is een sociologische wet.1 De eerste generatie die de grote
‘leider’ of profetische figuur zelf nog heeft gekend, leeft nog heel bewust met diens
gedachtenis. Maar geleidelijk aan, als ook zij sterven, is het noodzakelijk dat de erfenis in
vereenvoudigde vorm overdraagbaar wordt gemaakt. Dit gaat altijd ten koste van het fluïde
karakter van de oorspronkelijke beweging. Menig oprichter (hoeft niet godsdienstig te zijn),
zou volkomen verbaasd zijn, als hij na honderd jaar kon kijken wat er van zijn erfgoed
geworden is. Jezus is hierop geen uitzondering. Overigens: Jezus predikte het Koninkrijk van
God. De apostelen stichtten de kerk. Dat is wel een verschil.
De apostelen worden opgevolgd door kerkleiders, aanvankelijk nog leidinggevenden van
veelal kleine huisgemeenten. Langzamerhand komen er structuren, deels voortbouwend op
het jodendom, deels (vanzelfsprekend) aansluitend bij de organisatie van de Hellenistische
1
Cf. Berger, P.L. en B. Berger, Sociologie. Een biografische opzet, Baarn 1986, 258-260.
!2
cultuur waarin de gemeentes zich ontwikkelen. Het is alleen maar logisch dat er grote lokale
verschillen optreden, immers de kerkelijke organisatievormen (en de rekenschap daarvan,
ecclesiologiën) zijn tot op grote hoogte behoefte-gestuurd. Er is dus niet slechts één
ecclesiologie. Er zijn (Käsemann) wel zeven ecclesiologiën te verdedigen o.g.v. het Nieuwe
Testament. Er ontstaat niet slechs één traditiestroom, maar vele komen tot ontwikkeling, met
grotere en kleinere verschillen. Dit is al in het NT zelf duidelijk herkenbaar!
Vanaf keizer Constantijn aan het begin van de 4e eeuw wordt de kerk gedwongen tot
eenvormigheid. Dit wordt door de staat afgedwongen in het belang van de eenheid van het
Rijk. Dat betekent dat allerlei varianten van het christendom binnen dat rijk vervolgd worden,
bijv. de Arianen, die de Drie-eenheid verwierpen. Lastig was weer dat juist deze vorm van
christendom op de Balkan grote populariteit genoot, wat weer veel geweld tot gevolg had.
Wat we ook zien is dat er functies ontstaan, ambten, maar deze zijn, zeker aanvankelijk nog
weinig precies omschreven: discipelen (leerlingen, van Jezus) worden
‘apostolos’ (uitgezondene); ‘presbuteros’ (oudste, priester); ‘diakonos’ (letterlijk dienaar);
‘episcopos’ (bisschop, ‘toezichthouder’). We zullen zien dat in de verschillende grote
traditiestromen die ontstaan, deze ambten en functies verschillend invulling gaan vinden, vaak
naargelang de behoeften in bepaalde perioden en streken van de wereld. Latere eindresultaten
gaan terug projecteren op de vroege kerk is vaak een poging de eigen traditie absoluut te
verklaren en de eigen kerk zoals die in de eigen tijd bestaat te legitimeren. Het heeft weinig
met de uitgangssituatie te maken, laat staan dat Jezus zelf bepaalde organisatievormen heeft
ingesteld! De beginsituatie is dynamisch en fluïde. Bisschoppen in het middellandse zee
gebied resideren niet toevallig na verloop van tijd steeds in de voormalige hoofdstad van een
provincie van het Romeinse Rijk. De kerk is qua structuur en culturele erfenis de erfgenaam
van het Rijk (Denk aan de Donatio Constantini, een vervalsing uit de zevende eeuw, waarmee
een brave monnik heeft getracht de macht van de Paus vanuit het Romeinse Rijk te
legitimeren).
Een heel apart geval is het zogenaamde Petrusambt. (Hier spraken we eerder over op 4
februari.) Een eenhoofdig leiderschap van de kerk werd noodzakelijk gevonden, vooral door
de bisschop van Rome. Eind vijfde eeuw slaagde deze er in (Leo I, 440-461) de suprematie
van Rome af te dwingen, niet toevallig in dezelfde periode dat het West-Romeinse Rijk de
laatste fase beleefde. In het Oosten werden deze ontwikkelingen vaak met argusogen gade
geslagen. Weliswaar besefte men ook daar dat eenheid van de kerk belangrijk was, maar de
suprematie hoorde thuis in Byzantium, het tweede Rome, dat nog duizend jaar als een groot
rijk zou voortbestaan. Het was geen wonder dat het tot een breuk kwam. Na allerlei
wrijvingen en conflicten kwam het in 1054 tot een schijnbaar definitieve breuk: Het Grote
Schisma. De paus deed met veel bizarre dramatiek in de Hagia Sophia, waar de bul werd
bezorgd, de patriarch en de hele Oosterse kerk in de ban (geëxcommuniceerd). De patriarch
wist niet veel beters te antwoorden dan op zijn beurt zijn ban over de paus uit te spreken. Pas
tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie werden de banvloeken opgeheven, 1965. Het schisma
zelf bestaat voort.
!3
Het zogenaamde Caesaropapisme hield in dat de keizer het hoofd van de kerk werd. Dit was
in het Byzantijnse Rijk de belangrijkste reden dat de eenheid van de Oosters orthodoxe kerk
formeel kon worden afgedwongen door de staat, met belangrijke consequenties, bijvoorbeeld
voor de iconenstrijd in de 8e-9e eeuw. Na veel strijd werd iconenverering toegestaan op last
van keizerin Theodora (843).
!
De Rooms-katholieke kerk
Deze kerk mag als organisatie en herkenbaarheid met recht een wereldkerk heten met formeel
meer dan een miljard leden verspreid over vrijwel alle landen ter wereld. Toch staat de
eenheid inhoudelijk eigenlijk altijd onder druk. Het voert te ver daarop hier heel diep in te
gaan. De laatste feitelijke wereldlijke macht (Patrimonium Petri = De kerkelijke staat) heeft
de paus verloren bij het ontstaan van de Italiaanse eenheid, toen Rome de hoofdstad werd van
het verenigd Italië in 1871. (Niet zo verrassend, juist in 1870 Dogma Pauselijke
onfeilbaarheid. Hoe minder aardse macht, hoe meer in de hemel) Het heeft tot 1929 geduurd
voordat Mussolini een concordaat met de paus kon sluiten en Vaticaanstad als soeverein
pauselijk gebied bij het Verdrag van Lateranen kon worden erkend. Herhaaldelijk wordt nog
altijd in encyclieken en andere pauselijke documenten vastgesteld dat de Rooms-katholieke
kerk zichzelf als de aardse gestalte van de complete kerk van Jezus Christus beschouwt.
Daarbuiten zijn wel christenen, maar geen volledige gestalten van de kerk denkbaar. Dit
standpunt, dat is ingegeven door opvattingen rond de apostoliciteit van de kerk (de vermeende
ongebroken lijn tussen de huidige kerk en de apostelen), belast de oecumene permanent. Voor
de Rooms-katholieke kerk is de traditie (met alle heiligen) zelf naast de bijbel een belangrijke
bron van geloof. (Zie verder over ambt- en sacramentsopvattingen: Bijbelcafé 4 februari)
Maria is de belangrijkste heilige. Zij wordt in Oost en West vereerd als Moeder Gods
(Theotokos), sinds het Concilie van Efese, 431. (Overigens aanleiding ontstaan Nestoriaanse
kerk Oosten. Pas in 1851 Maria Onbevlekte Ontvangenis; 1950 Dogma Maria
tenhemelopneming) In 451 vindt opnieuw een grote splitsing plaats waarbij Orientaalse
kerken zoals de monofysitische Koptische kerk ontstaat.
Ondanks het feit dat de liturgie voor alle Rooms-katholieke kerken hetzelfde is, kunnen lokale
parochies zeer verschillen qua sfeer, ethiek en beleving. Terwijl de kerk wereldwijd groeit,
krijgt deze in de westerse geseculariseerde landen harde slagen. Kerksluitingen zijn aan de
orde van de dag. Het kloosterwezen is marginaal geworden. Het probleem van het celibaat in
een seksualiserende maatschappij kan niet los gezien worden van de vele aanklachten van
seksueel misbruik waarmee de Rooms-katholieke kerk te kampen heeft.
!
De Oosters-orthodoxe kerk
Vreemd om te bedenken: De helft van alle (140 miljoen) Oosters-orthodoxen woont in
Rusland en Oekraine, twee landen waarin heethoofden vandaag elkaars bloed wel kunnen
drinken. Toch hoor je weinig van een vredestichtende rol van deze kerk. Dat komt omdat de
!4
Oosterse kerk zeer nationalistisch en met de staatsgedachte verknoopt is. Tijdens het
atheïstisch Russisch staatscommunisme als een ondergrondse stroom doorgegaan, sterk
opbloeiend en gewaardeerd na de ineenstorting van de Sovjetunie, staat de Russische kerk
sterk achter de overheid van Poetin die Rusland weer op de kaart wil zetten. Orthodoxie
verbindt zich snel kritiekloos met de macht, wanneer deze de kerk de ruimte gunt. Het eerste
christelijke koninkrijk ter wereld was Edessa in het huidige Turkije, maar ook de Byzantijnse
traditie speelt een belangrijke rol. Belangrijke kenmerken zijn: gebruik van de liturgische taal
van het Kerkslavisch (samenhangend met het Cyrillisch schrift); gebruik van iconen; groot
belang liturgie, met veel zang a capella, wierook en kaarsen; De kerkruimte als een
voorportaal van de hemel wordt geaccentueerd; Pasen is het grote feest: ‘Christos voskres’.
Naast de Russisch Orthodoxen, zijn er Grieks Orthodoxen en nog allerlei andere zeer oude
varianten.
!
Oud-katholieke kerk (Oud-bisschoppelijke cleresie Utrecht)
Eigenlijk was deze kerk begin 18e eeuw bestemd de Nederlandse Katholieke Kerk te worden,
als het aan de Staten van Holland had gelegen. Met de naam ‘oud-bisschoppelijk’ maakt de
kerk duidelijk dat zij vasthoudt aan de rechten van de lokale kerk. De grote 19e en 10e eeuwse
dogmavernieuwingen van de Rooms-katholieke kerk (onfeilbaarheid/Maria) worden
verworpen. Misschien juist omdat het een zeer kleine liturgisch bewuste, maar niet
dogmatische kerk betreft, vandaag aantrekkelijk voor protestanten.
De protestanten
De Reformatie kan worden gezien als een reactie op laatmiddeleeuwse verstarring en
ontsporing van de kerk. Ad fontes, terug naar de bronnen, was niet alleen een literair
humanistisch programma van de Renaissancetijd, maar ook een gepassioneerde terugkeer tot
de bronnen van de bijbel. De Rooms-katholieke kerk gaf de bijbel zelf liever niet aan de leken
in handen. Wie weet wat ze erin zouden lezen? Maar dat de Roomse voorzichtigheid niet
helemaal voor niets was, bleek al snel. Het grote probleem van de protestanten is dat ze
hopeloos verdeeld zijn. Dit is natuurlijk in de ogen van de Rooms-katholieke kerk ten gevolge
van het ontbreken van een (letterlijk en symbolisch) eenhoofdig leiderschap. Toch wordt de
soep vandaag meestal niet meer zo heet gegeten als ten tijde van godsdienstoorlogen en (bijv.
in Nederland) de jaren van de verzuiling van de samenleving. Vele varianten van het
protestantisme hebben zich aangesloten bij de Wereldraad van Kerken (opgericht in 1948).
Maar er zijn allerlei lokale en meer toegesneden samenwerkingsverbanden. Vanuit de grote
‘families’ Lutheranen, Calvinisten, Anglicanen, worden er talloze kleine afsplitsingen
waargenomen. In Nederland kennen we op het Calvinistisch erf: in de 17e eeuw de
Remonstranten, in de 18e eeuw talloze conventikels, groepen en groepjes tijdens de Nadere
Reformatie; De Afscheiding van 1834 leverde naast de Nederlandse Hervormde Kerk op de
Christelijk Afgescheiden Gemeenten en de Geref. Kerken onder het Kruis; in 1840 ontstonden
de Ledeboeriaanse Gemeenten; in 1869 de Christelijk Geformeerde Kerk; Na de Doleantie
!5
van 1886 ontstonden in 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland; 1906 De
Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk; 1907 Oudgereformeerden; Er zijn
Gerformeerden in Hersteld Verband geweest; Vrijgemaakt Gerformeerden 1944; Nederlands
Gerformeerden 1967; Er is een fusie na een Samen op Weg proces van 40 jaar tussen
Hervormden, Gerformeerden en Lutheranen in 2004: Protestantse Kerk in Nederland. Maar er
zijn ook meteen weer Hersteld Hervormden ontstaan.
!
Pentecostals en Evangelicals
Het terugverlangen naar een meer spontane en bij de leken gewortelde geloofsbeleving bleek
telkens weer de drijfveer achter vernieuwingsbewegingen. Aan de oer wortels van de
Pentecostels staat de First Great Awakening in de 18e eeuw in de Amerikaanse koloniën. Ook
in de 19e eeuw bestond er een sterke stroming van revivalism in de Engelstalige landen.
George Whitefield was een van de grote namen hieraan verbonden. (in de vroege 19e eeuw
was er een tweede Awakening, gevolgd door een derde en rond 1900 zelfs een vierde.) De
andere grote naam in de 18e eeuw is die van John Wesley. Zijn optreden leidde tot het
ontstaan van het methodisme. Trefwoorden: piëtisme, sociale compassie, anti-slavernij, zang,
systematische bijbelstudie. In Nederland kenden we in de 19e eeuw het Réveil, deels binnen,
deels buiten de grote kerken (Bijv. Da Costa, De Klerk, Groen van Prinsterer) Maar het Réveil
was een Europese beweging.
De (klassieke) Pinksterbeweging is een christelijke vernieuwingsbeweging waarin een sterk
accent gelegd wordt op directe persoonlijke ervaring van God door de doop met de heilige
Geest. Handelingen 2 wordt als een zeer belangrijk hoofdstuk in de bijbel gezien. De
vervulling met de heilige Geest uit zich in aanbidding, tongentaal (glossolalie), visioenen en
het doorgeven van boodschappen van God. Doorgaans praktiseert met de volwassendoop.
Gemeenten zijn vaak lokaal zelfstandig (congregationalisme) en voorgangers hebben in de
eerste plaats Gods Geest nodig. Theologische opleiding is minder belangrijk of wordt zelfs
met argusogen bekeken. De preek is vaak een getuigenis bij een bijbeltekst. Het appèl is heel
direct. Andere veel voorkomende aspecten zijn: Gebedsgenezing, biblicisme en een
onmiddellijk uitzien naar de wederkomst.
!
Charismatische beweging
Vanaf ca. 1960 ontwikkelt zich in West Europa de sterk Amerikaans georiënteerde
charismatische beweging, deels geïnspireerd vanuit de Pinksterbeweging, maar met een
minder eenzijdige benadrukking van tongentaal en een meer ontspannen houding tegenover
de gevestigde kerken, waarvan vele deelnemers bewust lid blijven. Anderen kiezen ervoor
elkaar in kleine groepen huiskamers te ontmoeten. Des te belangrijker worden dan de zgn.
landelijke conventies, die verschillende keren per jaar gehouden worden. In de VS wordt als
een van de grondleggers Dennis Bennett gezien, een andere bekende naam is David du
!6
Plessis. Vaak ziet men zichzelf als een vernieuwingsbeweging binnen de kerken met
inspiratiemomenten daarbuiten, bijv. New Wine.
!
Prosperity Gospel
Het christelijk geloof heeft zich ontelbaar veel malen opnieuw uitgevonden. Vooral
protestanten zijn daar goed in. Het land waar de protestantse kerk en misschien wel dé
christelijke kerk momenteel het hardste groeit is Zuid Korea. Zoals je in de VS in de eerste
helft van de 20e eeuw het Social Gospel had, waarbij materiele welvaart gemakkelijk als
zegen van God kon worden gezien, is het in Korea vandaag heel gewoon om een direct
verband te leggen tussen je inkomen en je geloof. Het neocalvinisme van Abraham Kuyper is
populair: Soevereiniteit in eigen kring en een cultuuropdracht als het gaat om de wereld. Dit
kan waarachtig een verrassend vernieuwende interpretatie van het evangelie genoemd
worden. Is dit de toekomst
!
!
!
!7