helft van de gevallen is de AED al aangesloten voordat de ambulance arriveert. Dat vind ik prachtig.” Hoe sneller de hulpverleners aanwezig zijn, hoe groter de overlevingskans. Totaalbeeld Elke dag krijgt het ARREST-onderzoek informatie van de dag daarvoor over alle meldingen van reanimaties die bij de GMK zijn binnengekomen. Beesems: “We lezen de situaties alleen van papier af. In de AED zit alle informatie opgeslagen wat de brandweer heeft gedaan. We kunnen precies zien hoeveel schokken zijn gegeven, hoe de borstcompressies zijn gegaan en wat het effect ervan was op het hartritme. We achterhalen ook de tijd tussen het moment dat 112 gebeld is en het moment dat de AED is aangezet. Het geeft ons een heel mooi totaalbeeld.” Het systeem zegt alleen niets over de verwerkingstijd van de GMK, de uitgifte- en aanrijtijd van de brandweer. Onderzoek blijft nodig Dankzij het onderzoek zijn de richtlijnen over hoe je moet reanimeren veranderd. Koster: “Onderzoek blijft nodig om allerlei aspecten van het reanimeren nog verder te verbeteren. De technologie verbetert, dus de kansen liggen voor het oprapen. We testen op dit moment met hulp van de brandweer nieuwe elektrodes die gebruikt worden bij het analyseren van hartritmes.” Bij deze elektrodes hoeft degene die reanimeert niet tussentijds te stoppen voor de analyse van de AED. Overlevingskans na hartstilstand neemt toe door structureel gebruik AED´s Brandweer Amsterdam-Amstelland reanimeert sinds 2000 met een Automatische Externe Defibrillator (AED). Ook neemt de brandweer een groot deel van de basale reanimatie met borstcompressies en beademing op zich. Jaarlijks sluit de brandweer gemiddeld honderd keer een AED aan. Daarbij wordt ongeveer vijftig keer een schok toegediend. Elke keer registreert het apparaat het ritme van de patiënt en de tijd van aansluiten voor wetenschappelijk onderzoek. Wat heeft vijftien jaar onderzoek de wetenschap opgeleverd? En wat heeft deze nieuwe taak de brandweer gebracht? Tekst Eliza Dijkema Beeld Jeffrey Koper De overlevingskans van een plotselinge hartstilstand na reanimatie is door het gebruik van AED’s in vijftien jaar bijna drie keer zo groot geworden en gestegen van 9 naar 21%*. Volgens cardioloog Ruud Koster van het Academisch Medisch Centrum (AMC) is deze winst sinds 2006 vrijwel geheel voor rekening van het toegenomen gebruik van de AED. “Er zijn weinig brandweerkorpsen die zo structureel gebruikmaken van de AED-apparaten als Brandweer 4 Amsterdam-Amstelland. De brandweer is gedisciplineerd en gemotiveerd. De ambulance kan het aan de brandweer met een gerust hart overlaten en met andere dingen bezig zijn. Het is echt teamwerk geworden”, aldus Koster. “Ook de politie beschikt sinds 2009 over de AED, net als steeds meer bedrijven en burgerhulpverleners. Soms zijn er wel drie of vier AED´s ter plaatse.” *ARREST onderzoek 2006-2011 Alle reanimaties in beeld Onderzoeker in Opleiding Steffie Beesems van het AMC promoveert binnenkort op onderzoek naar reanimaties. De onderzoeksmethode is uniek in de wereld. In het onderzoek worden alle reanimaties opgenomen die zich buiten het ziekenhuis voordoen in Noord-Holland, Utrecht, Twente en Breda. Daarbij wordt informatie gecombineerd van de meldkamer, de ambulancebemanning, de ambulancedefibrillator, het ziekenhuis en de (eventueel) gebruikte AED en zijn bediener. “In de praktijk komt het voor dat de politie de AED heeft aangesloten en de brandweer het overneemt totdat de ambulance arriveert. Het is dus moeilijk te zeggen hoeveel levens de brandweer precies redt met reanimeren. Vaak is het een gezamenlijke inspanning op straat.” Tijdswinst Wat wel meetbaar is, is de responssnelheid van de brandweer. Met enige regelmaat is de brandweer eerder dan de ambulance aanwezig bij een incident. Dit komt mede doordat de brandweer meer verspreid zit dan de ambulance. “Dit is onvoorstelbaar. Binnen een minuut zijn ze de deur uit en rijden ze met sirenes naar de persoon die hulp nodig heeft. Tijdswinst, daar gaat het om. In de Belasting voor de brandweer Vijftien jaar ervaring met reanimeren en de 24/7 beschikbaarheid maken van de brandweer een belangrijke spil in het onderzoek. Elke kazerne is gemiddeld twee keer per week betrokken bij een reanimatie. In 2014 is de brandweer 1.035 keer gealarmeerd voor een reanimatie (bron: GMK). Hieronder vallen ook het afhijsen en het assisteren van de ambulance. De ene reanimatie is dus de andere niet. Soms voelt het als een inzet van een halfuurtje, soms is het een ingrijpende gebeurtenis. Zo kunnen reanimaties waar kinderen bij betrokken zijn veel impact hebben. *Bron: GMK. In 2014 is BAA 1.035 keer gealarmeerd voor een reanimatie. Hendrik rukte 7 januari uit voor een reanimatie van een kind in een huisartsenpraktijk “Als je hoort dat het om een kind gaat merk je een speciale spanning. We gaan er dan niet 100, maar 200 procent voor. Eenmaal bezig met de reanimatie hadden we geen goed gevoel. Toen de jongen door de ambulance werd afgevoerd wisten we niet of hij het ging redden. Later hoorden we dat hij op eigen kracht was gaan ademen. Dan voel je door de hele ploeg een zucht van opluchting. Hoewel niet iedereen die informatie achteraf wil, of erover wil praten, is dat toch fijn. Een reanimatie kan heftig zijn om mee te maken, aangrijpend en emotioneel. Soms is het een jonge ouder van wie de partner en kind erbij staan, je vergeet dat niet makkelijk.” Rogier van den Berg van kazerne Hendrik 5
© Copyright 2025 ExpyDoc