Alternatieve teelten

Teelten
Alternatieve teelten
Met het oog op het nieuwe GLB en meer bepaald de nieuw ingevoerde vergroeningsmaatregel rond gewasdiversificatie, is het
essentieel om geschikte alternatieve teelten te vinden op maat van elk landbouwbedrijf. AVEVE geeft je advies op maat voor
een gepaste oplossing voor je bedrijf.
Vergroeningsmaatregel gewasdiversificatie
Vanaf 2015 dienen bedrijven met minimaal 10 ha bouwland te voldoen aan de nieuwe vergroeningsmaatregel
m.b.t. gewasdiversificatie.
Minstens 10 ha bouwland betekent alle subsidiabele
oppervlakte die je in gebruik hebt op de uiterste indieningsdatum van je verzamelaanvraag (21 april) en waarbij de
oppervlakte voor blijvend grasland en blijvende teelten in
mindering wordt gebracht.
Deze maatregel houdt in dat
• bedrijven, met 10 tot 30 ha bouwland, op dat bouwland minstens twee verschillende gewassen moeten
telen. Het omvangrijkste gewas mag daarbij niet meer
dan 75% van het bouwlandareaal innemen;
• bedrijven, met meer dan 30 ha bouwland, moeten
op dat bouwland minstens drie verschillende gewassen telen. Het omvangrijkste gewas mag niet meer
dan 75% van het bouwlandareaal beslaan en de twee
omvangrijkste gewassen samen niet meer dan 95%
(zie figuur pag. 21).
Landbouwers moeten dus op zoek gaan naar alternatieve teelten om een deel van het areaal van de hoofdteelt te vervangen.
Bedrijf zonder
betalingsrechten
(BR)
Bedrijf met betalingsrechten (BR)*
Behoud blijvend
grasland
< 10 ha
Bouwland (in gebruik op 21 april 2015)
10 - 15 ha
15 - 30 ha
2 gewassen
Gewasdiversificatie
Ecologisch
aandachtsgebied
* Vrijstelling voor bioboeren
Vrijgesteld
> 30 ha
2 gewassen
3 gewassen
5%
5%
Naleven vergroeningseis
(Bron: www.ruraalnetwerk.be)
Alternatieve teelten
De mogelijkheden van alternatieve teelten zijn enorm,
maar dat betekent uiteraard niet dat ze allemaal even
interessant zijn. De eigenheid van elk bedrijf zal bepalen of een alternatieve teelt al dan niet interessant is.
Hierbij vind je een overzicht van de mogelijkheden.
Voederbieten
Het gebruik van voederbieten is voor velen een interessante optie. In vergelijking met andere gewassen
- gebruikt in de ruw- en krachtvoertoepassingen - zijn
voederbieten interessant voor wat betreft de VEM- en
de DVE-opbrengst. Ze zijn echter wat complexer in te
kuilen dan de meeste andere gewassen aangezien ze
vorstgevoelig zijn, een behoorlijk laag drogestofgehalte
hebben (15-18%) en ze tevens ook voldoende moeten worden gekoeld om de warmteproductie tegen te
gaan. Het is echter wel een teelt met een goede droogtetolerantie en een efficiënte benutting van de aanwezige mineralen. Bij keuze van de rassen kan het belang
van Rhizoctonia- of Rhizomanie-tolerante rassen niet
worden onderschat. Deze zullen geen volledige immuniteit met zich mee brengen maar wel een aanzienlijk
verlies door uitval en aantasting verhinderen.
Zaaigranen
De teelt van tarwe, gerst of triticale kan een interessant en meer dan waardig alternatief voor de hoofdteelt bieden. In dat geval is het echter belangrijk voldoende aandacht te besteden aan de teelttechniek.
Mits een goede bemesting en gewasbescherming is een
goed rendement zeker haalbaar. Verder is een groot
voordeel van het telen van granen dat het perceel
reeds eind juli of begin augustus, of in geval van gerst
zelfs nog vroeger, opnieuw beschikbaar wordt en zo
de mogelijkheid open laat voor een tijdige inzaai van
groenbedekkers met het oog op het EAG (i.e. Ecologisch AandachtsGebied).
Luzerne
Luzerne is een stikstofbindend gewas en is dus niet
enkel een mogelijkheid als extra teelt maar komt ook
in aanmerking als EAG (Ecologisch AandachtsGebied).
Luzerne is een uitstekend voedergewas als het aankomt op toevoegen van structuur en eiwit aan het
rantsoen. Enten van het zaaizaad met de bacteriecultuur Rhizobium meliloti is sterk aan te raden als
er op het perceel in vele jaren geen luzerne werd
verbouwd. Dankzij stikstoffixatie uit de lucht heeft
Luzerne bovendien het voordeel dat geen hoge stikstofbemesting noodzakelijk is om een hoog eiwitgehalte te bekomen. Teelttechnisch vraagt dit gewas wel de
nodige aandacht. Zo is een hoge pH en een goed doorlaatbare bodem vereist voor een goede uitgroei van de
plant. Tevens is het een gewas met een trage vestiging,
hetgeen de betreffende percelen gevoelig maakt voor
onkruid. Daarenboven is het gewas ook gevoelig voor
berijding, mag het zeker niet te kort gemaaid worden
en dient het ingezaaid ten laatste eind augustus.
Soja
Soja is een gewas dat vandaag in grote hoeveelheden
wordt geïmporteerd vanuit o.a. Canada en Brazilië. Op
dit ogenblik wordt er onderzoek verricht door verschillende organisaties waaronder AVEVE en het ILVO
om de introductie van soja in de Vlaamse landbouw
mogelijk te maken.
De huidige werkpunten zijn het optimaliseren van de
teelttechniek en een veredeling naar rassen die beter
aangepast zijn aan ons klimaat (latere rassen). Recent
werden twee herbiciden erkend in België voor onkruidbestrijding in soja, wat de sojateelt in Vlaanderen
een stap dichter bij de praktijk brengt. Soja kan dus
mogelijk een goed alternatief zijn voor de toekomst,
de rendabiliteit is vandaag echter nog onvoldoende om
te concurreren met andere gewassen.
Hybride rogge
De laatste jaren heeft hybride rogge de grootste
genetische progressie doorgemaakt van alle granen.
Zo is er tot wel 20% meeropbrengst bekomen t.o.v.
de klassieke rogge. Daarnaast heeft hybride rogge een
lagere behoefte aan stikstof en water dan tarwe, waardoor hybride rogge zeker op lichte zandgronden een
interessant alternatief kan zijn. Bovendien heeft het
zeer goede voederwaarden voor het voederen van
rundvee en varkens.
Erwten en veldbonen
Erwten en veldbonen zijn net als luzerne stikstofbindende
gewassen en kunnen in geval van reinteelt (geen
combinatie met gras of andere gewassen zoals triticale)
dus ook in aanmerking komen als EAG. Bij erwten
wordt een onderscheid gemaakt tussen droge erwten
(meer eiwitrijke variëteiten) en voedererwten (meer
bladrijke variëteiten) en tussen zomer- en winterrassen.
Voor veldbonen worden enkel zomerrassen geteeld in
België. Voor beide teelten is in principe geen stikstofgift
nodig. Te veel stikstof in de bodem heeft tot gevolg dat
de Rhizobium-bacteriën, die verantwoordelijk zijn voor
de stikstoffixatie uit de lucht, niet optimaal werken en
kan bij erwten sterke legering tot gevolg hebben. Zowel
voor veldbonen als erwten is vogelschade een belangrijk
aandachtspunt na de zaai. Een extra aandachtspunt bij
veldbonen is de bonenkever, waarvan de larven de jonge
bonen doorboren. Een belangrijk verschil tussen veldbonen
en erwten is de lengte van het groeiseizoen.. Een belangrijk
verschil tussen erwten en veldbonen is het oogsttijdstip:
droge erwten kunnen al in juli geoogst worden terwijl de
droge oogst van veldbonen pas half september gebeurt.
Mathias Eecloo, technisch adviseur gewasbescherming
stagiair commercieel verantwoordelijke landbouw