STUK 552 (2014-2015) – Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2014-2015 25 FEBRUARI 2015 DISCUSSIENOTA ‘Een fuifzaal voor de Brusselse jeugd’ - ingediend door mevrouw Annemie MAES - 1317 -21. Situatieschets Brussel is een bruisende jonge stad waar het fijn is om uit te gaan. Er worden activiteiten georganiseerd door en voor allerlei verschillende groepen. De laatste jaren wordt het echter steeds moeilijker voor de jeugd om met een eigen intiatief te beginnen. Bestaande, vaak commerciële, projecten zullen altijd wel een plaats vinden om hun feesten te laten doorgaan, maar sinds de sluiting van de Rogierzaal is het zaalaanbod voor jeugd en nieuwe initatieven in Brussel weer een stuk nijpender geworden. Vaak botsen jongeren die een fuif willen organiseren op allerlei drempels. Waar bestaande organisaties en commerciële concepten vaak wel een plek weten te vinden, is het voor beginnende jongeren een stuk moeilijker. Bestaande opties zijn vaak te groot en duur of te bekend (en daardoor ook duur) ofwel moeten ze veel te lang op voorhand geboekt worden. Vaak zijn er ook allerlei voorwaarden aan de huur van een zaal verbonden die het voor een groep jongeren niet zo makkelijk maken om zomaar een nieuw concept uit de grond te stampen. Zo wordt er verwacht dat je ervaring voorlegt, of kan bewijzen de zaal te kunnen vullen, ben je verplicht bewaking en drank van de zaal te nemen, … In het bestuursakkoord van de VGC staat het voornemen om deze legislatuur samen met de Brusselse studenten en jongeren minstens 1 fuifzaal te openen. Dit lijkt ons een goede zaak. Vooral het voornemen om de Brusselse jeugd zelf te betrekken vinden wij een goed plan. Zij weten immers beter dan wie ook wat ze nodig hebben. Deze discussienota vertrekt vanuit het idee dat een nieuwe fuifzaal een fuifzaal van en voor jongeren moet zijn, zonder daarom de buurt tot last te zijn. Dit moet zowel duidelijk worden in de voorbereiding van de zoektocht naar een geschikt gebouw als in het latere beheer van de fuifzaal. Wij hopen met deze discussienota een goede basis te leggen voor een resolutie die door alle VGC-raadsleden kan gesteund worden. 2. Een fuifzaal van en voor jongeren – het belang van participatie Het voornemen om een fuifzaal samen met de jongeren te openen is uiteraard een mooi voornemen waar wij volledig achter staan. Dit project hoort niet alleen een project te zijn van het College van de VGC, maar ook een project van de Brusselse jongeren zelf. Daarom is het belangrijk dat die jongeren vanaf het begin nauw betrokken worden, nog voor de zoektocht naar een geschikte locatie. Men kan immers pas op zoek gaan naar een fuifplek als men een duidelijk idee heeft naar wat voor een type fuifzaal men op zoek is. Informele contacten zijn hier uiteraard belangrijk, maar het zou zonde zijn om de VGC Jeugdraad hier over het hoofd te zien. Een collectief denkmoment van het VGC-College samen met geïnteresseerde leden van de jeugdraad en daarbuiten zou uiterst zinvol kunnen zijn om meer richting te geven aan de zoektocht naar een geschikt gebouw. Het is ook belangrijk dat dit alles in een zo open en transparant mogelijke sfeer gebeurt. De eventuele komst van een fuifzaal is een thema dat sterk leeft onder de Brusselse jeugd. Een regelmatige terugkoppeling naar een werkgroep van geïnteresseerde jongeren is dan ook belangrijk. Deze werkgroep kan de zoektocht dan eventueel bijsturen als die te veel zou afwijken van het oorspronkelijke concept zoals dat in overleg tussen jeugd en overheid was afgesproken. Anderzijds zou de werkgroep ook zelf mogelijke locaties kunnen aandragen als ze voldoende vertrouwen hebben in het project dat de VGC vervolgens met die locaties zou uitwerken. Het Brusselse jeugdwerk heeft een goede kennis van interessante locaties en gebouwen die als fuifzaal zouden kunnen dienen. De VGC kan hen helpen die locaties te -3ontwikkelen zoals zij dat zelf willen. Soms is het zinvoller om voor een ondersteunende aanpak te kiezen dan om te veel zelf de leiding te willen nemen. Zeker voor werking met, voor en door jongeren kan de emancipatorische dimensie van zelf een project uit de grond te stampen niet onderschat worden. Eenmaal een geschikte locatie of gebouw gevonden is, blijft het natuurlijk belangrijk om de jongeren er blijvend bij te betrekken. De kans dat er een kant-en-klare fuifzaal gevonden wordt is erg klein. Er zullen waarschijnlijk verbouwingen moeten gebeuren. Bij het uittekenen van deze plannen is het belangrijk dat de jongeren zo veel mogelijk mee aan de tekentafel zitten. Het is hun fuifzaal en dus ook aan hen om mee te bepalen hoe die er uit zal zien. Hiervoor kunnen participatieve workshops georganiseerd worden voor alle geïnteresseerde jongeren. Op deze wijze zullen de jongeren zich veel meer bij het project betrokken voelen dan wanneer ze een kant-en-klaar plan voorgeschoteld krijgen en nog mogen kiezen over de kleur van de bar en de locatie van de DJ booth. Als we spreken over de fuifzaal als een project voor en door jongeren, dan bedoelen wij ook alle Brusselse jongeren. Nu zijn er veel Brusselse jongeren die slechts moeilijk een plaats vinden in het Brusselse uitgaansleven. Een nieuwe fuifzaal voor de Brusselse jeugd zou er voor moeten zorgen dat ook deze jongeren een kans krijgen om van het Brusselse uitgaansleven te genieten. Daarom zou het interessant zijn als er aan de fuifzaal een werking is gekoppeld met als bedoeling om deze jongeren te motiveren en te begeleiden in het organiseren van fuiven. Idealiter gaat het hier ook om meer dan passief afwachten en de mogelijkheid tot ondersteuning bieden. Een jeugdwerker die ook actief op zoek gaat naar jongeren (uit de buurt) die normaal geen fuiven organiseren om hen dan te begeleiden en te ondersteunen in het uitwerken van hun eigen fuifconcept lijkt ons optimaal. Zo kan de fuifzaal echt de Brusselse jeugd verenigen. Ons lijkt het dus belangrijk in te zetten op volgende participatieve sporen: - vanaf de beginfase contact opnemen met zo veel mogelijk geïnteresseerde jongeren, via de VGC Jeugdraad en andere kanalen; - tijdens het zoeken naar een geschikte fuifplek of -zaal contact blijven houden met een werkgroep van deze jongeren om bij te sturen waar nodig; - bij het nadenken over de inrichting en eventuele verbouwingen van de zaal de jongeren zo veel mogelijk mee te nemen in het uittekenen van de plannen; - alle jongeren te betrekken bij het project, inclusief diegenen die normaal geen fuiven organiseren. 3. Ruimtelijke planning Een fuifzaal voor de Brusselse jeugd mag natuurlijk niet ten koste gaan van de levenskwaliteit van de andere Brusselaars. Het is belangrijk dat jongeren zich een nacht lang kunnen uitleven, maar het is ook belangrijk dat mensen in de buurt ’s nachts rustig kunnen slapen. Een goed geïsoleerd gebouw is hier een eerste stap, maar het grootste deel van de overlast komt niet van het feestje zelf, maar van feestvierende jongeren die aankomen op de fuif of later weer vertrekken. Daarom is het aan te bevelen om de fuifzaal niet in een woonwijk te plannen. Het alternatief is de fuiven al erg vroeg te laten eindigen, maar dit is duidelijk niet waar de Brusselse jeugd naar op zoek is. Als we hen een fuifzaal willen bieden die inspeelt op hun noden, moet het voor hen mogelijk zijn om fuiven te organiseren tot de vroege ochtend. Dit alles maakt dat de inplanning van een fuifzaal binnen de vijfhoek een moeilijke oefening zou worden. Daarom lijkt het ons aangewezen om niet enkel in de Vijfhoek, maar ook daarbuiten te kijken. Brussel is per slot van rekening ook niet zo groot dat een locatie buiten -4de Vijfhoek absoluut onbereikbaar zou zijn. Door Noctis en Collecto zijn er ook buiten de Vijfhoek goed bereikbare locaties. Bereikbaarheid met openbaar vervoer lijkt ons dan ook belangrijker dan per se een plek in de Vijfhoek. Bijkomend voordeel is ook dat indien de fuifzaal toch niet in de buurt van bewoning staat, er ook minder streng naar de geluidsisolatie gekeken moet worden, wat een serieuze kostenbesparing zou kunnen betekenen. Ook wat betreft de ruimtelijke planning willen we terug komen op het belang van het actief betrekken van jongeren. Zeker als de fuifzaal toch in de (ruime) Vijfhoek een plek zou vinden, is het ook belangrijk om een buurtwerking te voorzien zodat ook de lokale jongeren zich de fuifzaal kunnen toe-eigenen. De fuifzaal mag geen vreemd concept zijn dat van bovenaf in de wijk wordt ingepland, maar moet een organisch onderdeel van het bredere wijkleven zijn. Door goede contacten met de buurt zal ook de overlast verder beperkt worden door wederzijds begrip. Een laatste element waar we aandacht voor willen vragen is ook om bij de keuze voor een locatie rekening te houden met de kostprijs voor het organiseren van fuiven. Zo kan een leegstaand metrostation een interessante locatie lijken, maar gaat dit gepaard met een hoge kostprijs door de verplichte aanwezigheid van brandweer. Voor elke locatie moet dus gekeken worden naar volgende punten: - Is de locatie gemakkelijk bereikbaar voor jongeren met de fiets of het openbaar vervoer? - Zorgt de locatie voor overlast voor de buurt? - Wordt de plaatselijke jeugd betrokken bij de fuifzaal? - Zorgt de locatie voor bijkomende kosten bij het organiseren van een fuif? 4. Beheer Als de fuifzaal een fuifzaal van en voor de jeugd moet zijn, dan moet dit ook in het beheer van de zaal weerspiegeld worden. Er moet plaats zijn voor bestaande collectieven, jonge initiatieven en beginnende jongeren, maar altijd van en voor jeugd. Het is ook belangrijk dat de fuifzaal geen commercieel concept wordt, daarvoor zijn er in het Brusselse nachtleven al opties genoeg. Deze fuifzaal moet de noden lenigen die nu zeer dringend zijn, niet zomaar het bestaande aanbod meer kansen geven. Om dit alles lijkt het ons interessant om een aantal richtlijnen op te stellen voor de beheerder van de fuifzaal. 1. Ten eerste is het belangrijk dat in de nieuwe fuifzaal alle concepten een kans krijgen. De zaal moet niet geassocieerd worden met een bepaald genre van muziek of fuiven. Het bepalende criterium is dat het een fuif is georganiseerd door jongeren en gericht op jongeren. Als er na verloop van tijd zich een te eenzijdig patroon aftekent, is het aan de beheerder om pro-actief op te treden om de diversiteit te garanderen door andere groepen jongeren te activeren. De beheerder moet daarom niet op zoek gaan naar commerciële projecten voor de afwisseling, maar moet er wel voor in staan dat iedereen met een nieuw concept weet dat zij bij de fuifzaal van de VGC terecht kan. 2. Elke aanvraag moet individueel bekeken worden. Jongeren mogen niet afgerekend worden op bureaucratische criteria. Ervaring met het eerder organiseren van fuiven mag dus geen voorwaarde zijn om een fuif te organiseren in de fuifzaal. Ook mag een eerdere ‘mislukte’ fuif geen automatisch veto betekenen voor een tweede poging. De -5uitbater van de fuifzaal moet telkens het gesprek aangaan met de organisator en in onderling overleg bepalen onder welke voorwaarden de fuif kan doorgaan. Hierbij is het belangrijk dat er zo weinig mogelijk voorwaarden worden opgelegd en de jongeren de kans krijgen om te experimenteren. 3. De diversiteit van Brussel moet niet enkel in de genres van de fuiven naar voor komen, maar ook bij de organisatoren. Steeds weer keren we terug op het punt dat het beheer van de fuifzaal samen moet gaan met een jeugdwerking om ook die jongeren te activeren die anders slechts moeilijk een plaats vinden in het Brusselse uitgaansleven. De beheerder van de fuifzaal moet hierbij niet slechts passief blijven wachten tot deze jongeren zich komen aanbieden, maar ook actief naar hen op zoek gaan en hen zo goed mogelijk ondersteunen in het uitwerken van hun eigen ambities en projecten. 4. Als de fuifzaal zo veel mogelijk jongeren een kans moet geven en open moet staan voor alle genres, heeft dit ook een aantal heel praktische implicaties. Ze moet voldoende groot zijn (toch 300 à 500 mensen kunnen ontvangen) en de huurprijs moet voldoende laag zijn (rond de 500 euro). Daarbij mag het geen verplichting zijn om security en drank bij de zaal af te nemen. Ook qua inrichting zou het interessant zijn als bar, DJ booth en andere elementen mobiel zijn in de zaal, zodat elke organisator een geheel eigen invulling kan geven aan haar fuif. 5. Koppeling aan jeugdhuis? Wij zij niet per se gekant tegen een koppeling van de fuifzaal aan een jeugdhuis. Op deze manier kan de zaal ook een nuttige invulling krijgen op momenten dat er geen fuiven georganiseerd worden doordat er activiteiten van het jeugdhuis in kunnen plaatsvinden. Bovendien kan het jeughuis als beheerder van de fuifzaal de rol vervullen van pro-actieve jeugdwerking met oog voor diversiteit waar wij in deze nota zo de nadruk op legden. Alleen denken wij dat het belangrijk is aandacht te hebben voor mogelijke conflicten. Het jeugdhuis mag nooit de exclusieve organisator van fuiven in de zaal worden. De bedoeling is dat de zaal beschikbaar blijft voor alle geïnteresseerde organisatoren ongeacht of het in school- of verenigingsverband is of van individuen. Omgekeerd betekent dit ook dat het jeugdhuis voldoende ruimte nodig heeft om hun werking draaiend te kunnen houden als de fuifzaal bezet is. Ze mogen niet afhankelijk zijn van die ruimte als enige mogelijkheid om hun activiteiten te organiseren. Concreet stellen wij dus dat: - De combinatie van jeugdhuis en fuifzaal interessante voordelen kan bieden, qua werking rond diversiteit en benutting van infrastructuur. - Dat anderzijds gewaakt moet worden over het feit dat (a) het jeugdhuis voor haar dagelijkse werking niet afhankelijk is van de beschikbaarheid van de fuifzaal en (b) het jeugdhuis niet de exclusieve organisator wordt van fuiven in de nieuwe zaal. Annemie MAES _________________
© Copyright 2024 ExpyDoc