Foto’s: Ruud Jonkers Fotografie // COVERVERHAAL ‘Het affiliate model bevrijdt ‘thought leadership’’ Door Harry Geels Natixis Global Asset Management, wereldwijd een van de top 20 asset managers op basis van Assets Under Management, werkt met een affiliate model. De ‘affiliates’ werken onder een eigen naam en zijn autonoom, hetgeen de resultaten ten goede komt. Financial Investigator sprak met Lucas Crasborn en James Beaumont over de voor- en nadelen van het affiliate model. Daarbij werd ook een speciale groep binnen Natixis Global Asset Management besproken, die klanten helpt om stabielere portefeuilles op te bouwen. 14 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 1 / 2015 Weinig beleggers kennen Natixis Global Asset Management als een van de top 20 asset managers. Er zitten aardig wat bekende opinieleiders bij jullie affiliates! Lucas Crasborn: ‘Dat komt door onze affiliate-structuur. De affiliates, of beleggingsboetieks, werken onder een eigen naam, met een grote vrijheid en autonomie, terwijl Natixis Global Asset Management de business opbouwt. De synergie komt voort uit onze wereldwijde distributiecapaciteiten die voor onze institutionele, intermediaire en vermogensbeheercliënten één toegangspunt creëren naar een breed bereik aan affiliates. Sommige affiliates zijn groot en waarschijnlijk bekend bij beleggers, zoals Loomis, Sayles & Company, met $230 miljard onder beheer en vooral bekend om haar obligatieproducten, en Harris Associates, met $130 miljard onder beheer en bekend als waardebelegger. Het affiliate model is de laatste tien jaar erg succesvol geweest. Bijna iedere afzonderlijke boetiek is jaar na jaar gegroeid.’ James Beaumont: ‘Natixis Asset Management is ook een affiliate en erg bekend in Frankrijk met om en nabij $380 miljard aan vermogen onder beheer. Op dit moment hebben we 26 affiliates. Wat ze vooral met elkaar gemeen hebben, is dat ze een actief beleggingsbeleid voeren.’ Crasborn: ‘Inderdaad, neem bijvoorbeeld Dan Fuss van Loomis, Sayles & Company. Met 56 jaar ervaring runt hij een van de meest succesvolle multi-sector obligatieteams van de laatste twintig jaar en hij werd door Morningstar gekozen tot obligatiefondsbeheerder van het jaar. Een andere ‘thought leader’ is Andrew Lo van de AlphaSimplex Group. Hij is MIT-professor en bekend door zijn research over technische handelsregels. We hebben ook Bruno Crastes aan boord. Hij was de man achter de ‘variance’-fondsen van Amundi. Nu is hij verantwoordelijk voor een van onze snelst groeiende affiliates, H20.’ Beaumont: ‘Zij kunnen als thought leaders gezien worden omdat zij niet worden beperkt door een of andere ‘house view’. Zij kunnen onafhankelijk denken en handelen. Sterker nog, het multi-affiliate model bevrijdt ‘thought leadership’. Wij hadden twee maanden geleden een grote conferentie in LA waarin alle affiliates voor een presentatie waren uitgenodigd. Er bleek allerminst sprake te zijn van een marktvisie. Sommige affiliates dachten dat high yield te duur was geworden, andere meenden dat het nog geen ‘crowded trade’ was. Dat is geen probleem. Het is aan de mensen die verantwoordelijk zijn voor de distributie om de juiste beheerder met de juiste cliënt te verbinden.’ Waarom hanteren jullie deze boetiekbenadering en zijn jullie hierin uniek? Zijn er andere zaken die jullie speciaal aan jullie cliënten aanbieden? Crasborn: ‘Er zijn enkele andere beheerders die ook een affiliatestructuur hebben, maar weinige hebben een breed bereik aan affiliates met onderling echt onafhankelijke beleggingsbenaderingen, gecombineerd met een wereldwijd breed distributienetwerk. Wij hebben geen overkoepelende beleggingsvisie, op welke beleggingscategorie dan ook. Iedere affiliate heeft zijn eigen competenties en visies. Ze behouden hun eigen cultuur waarin, zonder uitzondering, sprake is van een laag personeelsverloop en een bovengemiddelde ‘management tenure’ van twaalf jaar.’ Beaumont: ‘Wij ondersteunen de affiliates met marketing en sales, zodat zij zich volledig kunnen richten op waar ze goed in zijn: geld beheren. En we denken dat deze affiliate-structuur erg goed werkt.’ Crasborn: ‘Ja, we hebben de Portfolio Research & Consulting Group, waar James Beaumont verantwoordelijk voor is. Deze afdeling is gecommitteerd om cliënten te helpen duurzame, in de zin van stabielere, portefeuilles te bouwen, om zo beter bedreigingen het hoofd te kunnen bieden en kansen te kunnen grijpen in de altijd Hebben de affiliates iets met elkaar gemeen of is er sprake van een willekeurige collectie? Crasborn: ‘De affiliates hebben allemaal hun eigen overtuigingen - investment beliefs - en specifieke beleggingsstijlen. Bij de meeste zien we dat in het beleggingsbeleid terug in een hoge ‘active share’. Natuurlijk beheren we ook op maat gemaakte mandaten als cliënten minder risico’s willen lopen. Onze affiliates voegen waarde toe met strategieën die volledig ‘unconstrained’ zijn of die in enige mate door een benchmark worden beperkt. Meer dan 90% van het beheerd vermogen van Loomis, Sayles & Company heeft over een vijfjaarsperiode bijvoorbeeld consistente outperformance laten zien. Verder is er in de groep van affiliates een goede diversificatie tussen beleggingscategorieën en beleggingsstijlen, waardoor we onze cliënten in iedere marktcyclus iets bieden.’ Beaumont: ‘Hoewel sommige van onze affiliates actief zijn in dezelfde beleggingscategorieën, voeren ze eigen strategieën en hebben ze specifieke benaderingen en beleggingsfilosofieën. Het onafhankelijke denken is cruciaal in ons multi-affiliate model.’ CV Lucas Crasborn is Managing Director Institutional Business Development en Country Head The Netherlands bij Natixis Global Asset Management. Crasborn heeft uiteenlopende ervaring in de financiële wereld, waaronder als Managing Director Strategic Portfolio Advice bij APG, Senior Manager Institutional Business Development Benelux & Scandinavia bij M&G en Executive Director en Country Head Benelux bij Morgan Stanley. NUMMER 1 / 2015 FINANCIAL INVESTIGATOR 15 // COVERVERHAAL fluctuerende markten. Deze afdeling werkt compleet onafhankelijk binnen de groep en probeert geen enkele affiliate te verkopen.’ Beaumont: ‘Het concept is in 2008/2009 geboren, een periode waarin veel van onze (potentiële) cliënten - instituten, tussenpersonen en vermogensbeheerders - meer geld verloren dan ze eigenlijk wilden, of de grip op het risicomanagement verloren. Soms leidde dit bij ons tot ‘redemptions’. Het idee was, dat als we cliënten helpen een betere portefeuille te bouwen, zij in staat zullen zijn de marktvolatiliteit beter te verdragen, waardoor ze belegd kunnen blijven. Het gaat dus om het creëren van een win-winsituatie.’ Hoe analyseren jullie portefeuilles? Beaumont: ‘Wij hanteren vijf principes. We leggen grote nadruk op risicobudgettering, beginnen met risico, met rendement als uitkomst, in plaats van andersom. Vervolgens kijken we naar diversificatie. Wij geloven dat een belegger diversificatie moet maximaliseren. We hebben ondervonden dat de meeste cliënten niet zoveel diversificatie hebben als ze denken te hebben. Het derde principe is het hebben van ‘alternatives’ in de portefeuille, omdat deze diversificatie vergroten. Alternatives worden dus gebruikt als diversificatie, niet noodzakelijk ter verhoging van het rendement. Ten vierde zouden traditionele beleggingscategorieën slimmer ingezet moeten worden. En het laatste principe is: altijd proberen consistent te zijn. Als een belegger een consistente en goed gedocumenteerde benadering heeft, zal hij betere langetermijnresultaten boeken en beter moeilijkere tijden kunnen doorstaan.’ Crasborn: ‘Belangrijk is dat we cliënten hier geen macro meningen geven, noch advies over specifieke beleggingen of beheerders. We spreken holistisch over het bouwen van stabielere langetermijnportefeuilles. Vervolgens bieden we diensten om hieraan opvolging te geven. Be- CV James Beaumont is Head of Portfolio Research & Consulting Group bij Natixis Global Asset Management. Hij heeft meer dan vijftien jaar ervaring, waarvan acht jaar als Fondsanalist en Portefeuillebeheerder, met ervaring in zowel hedge funds als long-only fondsen. Hij heeft vier jaar ervaring als Aandelenderivatenhandelaar en CFO voor een handelshuis in derivaten en drie jaar als Accountant in de financiële dienstverlening. 16 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 1 / 2015 schouw het als een extra paar ogen dat meekijkt naar wat er gebeurt in een portefeuille.’ Kunnen jullie concreet aangeven hoe het proces van begin tot eind verloopt? Beaumont: ‘We starten met een gesprek met de cliënt om erachter te komen wat de doelstellingen van de doorgaans meerdere profielportefeuilles zijn. Tevens worden zorgen en gebruikte benchmarks besproken. Ons team gaat dan de portefeuilles nabouwen, waarbij we historisch gezien drie of vijf jaar teruggaan, afhankelijk van de beleggingshorizon. We runnen daarna verschillende analysetools op de portefeuilles. We bekijken diversificatie, factorrisico’s, stress tests, risicobudgettering, et cetera. Ten slotte geven we onze bevindingen in een presentatie van ongeveer een uur weer. Daarbij gaat het ons er niet om, om te zeggen: ‘Dit is fout en dit is goed’. Nee, we maken bijvoorbeeld inzichtelijk welke risico’s er in de portefeuille zitten en welke beleggingscategorieën zijn gecorreleerd. Nogmaals, dit alles doen we geheel onafhankelijk. We zouden afbreuk doen aan het advies als we uiteindelijk een affiliate naar voren zouden schuiven. Hierin verschillen we van consultants. Die proberen vaak een dienst of product te verkopen. We beschouwen de kosten van deze afdeling als noodzakelijk in het bouwen van goede cliëntrelaties.’ Welke trends hebben jullie recent waargenomen bij de portefeuilleanalyses? Beaumont: ‘Bij aandelen zien we de ‘home bias’ afnemen, beleggers zoeken meer internationale spreiding. Een andere trend is dat, als er een duidelijke top-down-benadering is, de afzonderlijke beleggingsblokken uiteindelijk meer passief ingevuld worden. Beleggers die van actief beheer houden, worden overigens steeds actiever, bijvoorbeeld door te kijken naar de active share. Verder zien we de totale allocatie naar obligaties afnemen ten gunste van alternatives en allocatiefondsen, zoals ‘risk parity’. Ook zien we bij obligaties steeds meer opportunistische benaderingen, waarbij beheerders kunnen schuiven binnen de verschillende obligatiebuckets. Terzijde, als er verschillende opportunistische obligatiebeheerders in één portefeuille zitten, neigen die er vaak naar om aardig gecorreleerd te zijn met elkaar, waardoor een belegger niet altijd de diversificatie krijgt die hij zoekt. Bij de alternatives zien we ten slotte stijgende belangstelling voor de meer liquide vormen met goede diversificatievoordelen, zoals Managed Futures, of juist minder liquide vormen teneinde te profiteren van de illiquiditeitspremie. Afsluitend, als vuistregel blijkt dat de portefeuilles doorgaans minder diversificatie bieden dan gedacht, vooral omdat men door gebrek aan yield de risicovollere beleggingscategorieën neigt op te zoeken.’ Crasborn: ‘Er zijn ook specifieke ontwikkelingen per land. In Nederland lijkt alles om kosten en transparantie te gaan. Hoewel beide factoren bij het behalen van goede rendementen en het begrijpen van risico’s belangrijk zijn, lijken ze in sommige gevallen een doel op zichzelf te worden, hetgeen ten koste gaat van een goede diversificatie. We geloven niet dat dit de juiste stap voorwaarts is.’ «
© Copyright 2024 ExpyDoc