oeken naar de bouwtechnologie van de toekomst

De toekomst van de bouwtechniek
Minisymposium ‘De Toekomst van architectuur’
KNAW 24.02.2015
Mick Eekhout, 24.02.2015
1. Bouwtechniek anno 2015
Onder bouwtechniek versta ik de materialen waarmee we bouwen, de materiële en
immateriële methoden waarmee we bouwen, alsmede alle procesvoering eromheen.
De bouw ervaart een recessie sinds 2008. De architectenstand is naar 40% van
haar bezetting gedaald, de aannemers hebben veel minder opdrachten, het
bouwvolumen aan woningen is nog maar 30.000, terwijl het in de jaren 60 ooit
150.000 was. De toeleverende industrie, die de meeste investeringen aan fabrieken
en machines heeft, ziet een omzetverlies van 40%. Het bouwechelon van 400.000
man anno 2008 komt niet meer terug. Misschien gaan we wel naar een evenwicht
terug van 200.000 man.
1
Frits van Dongen durfde het als rijksbouwmeester op 21 september 2013 in de FD te
zeggen: “Nederland is voorlopig wel uitgebouwd”. In de bouw is het Grote
Geld in projectontwikkeling niet meer te verdienen. Het is andersom: de verwachting
van het maken van winst kan niet meer worden waargemaakt. Er moet nu in de
komende jaren worden afgeschreven door alle betrokkenen: projectontwikkelaars,
gemeenten, banken. Afschrijven op de winsten die in het verleden onterecht
genomen zijn. Renderende investeringen worden voorlopig elders gedaan, niet in de
bouw.
2. Maatschappelijke veranderingen
Deze lezing gaat niet over onmogelijkheden, maar juist over mogelijkheden.
Van de 18 maatschappelijke veranderingen zijn er een aantal van toepassing op de
verschillende schaalniveaus van het minisymposium van vandaag.
2
3. Huidige stand van de techniek
Uitgangspunt is de huidige stand van de techniek. Zelf ben ik al 30 jaar veel bezig
geweest met high tech in de bouwtechnologie, nationaal en internationaal :
Voorbeelden huidige stand van de techniek zijn:

Glazen Muziekzaal in Amsterdam

52 m hoge gevel in Tel Aviv;
3

glasvezelversterkte sandwich vrije vorm schaaldaken;

kartonnen koepel in Amsterdam / Utrecht
4

Kabelglasgevels InHolland in Delft

Kabelnetgevels voor de Markthal in Rotterdam;
5

Glazen ligger Victoria & Albert museum, londen

Glazen liggers atrium van het Gemeentemuseum Den Haag;
6

Glazen vinnen en gebogen glas in het van Gogh museum, Amsterdam.
Dit is het voorbeeld glas, omdat ik daar enige kijk op heb. We bouwen steeds meer
met ‘low iron glass’, compleet transparant, zonder groene zweem, dat glas
eindelijk het supertransparante materiaal laat zijn dat architecten altijd hadden willen
zien. Met desnoods ook met superneutrale coatings om toch de zoninstraling door
die transparantie tegen te houden. Low iron glas is wel moeilijke te buigen
4. Free Form bouwtechnologie
Voornamelijk in prestigieuze projecten kan de bouwtechnologie met kleine stapjes
vooruit gebracht worden. Deze voorbeelden zijn alle gekoppeld aan glastechnologie.
Er zijn uiteraard veel meer technologieën. Deze glastechnologie heeft 25 jaar
incrementele ontwikkeling gekost in Nederland, van project tot project.
7
Nieuwe ontwikkelingen verwachten we eerder in buitenlandse dan in Nederlandse
projecten, waar de budgetten ruimer zijn: de hedendaagse kathedralen.
De mogelijkheden van de digitalisering in het ontwerpen van ‘free form
architecture’ blijken alleen voor een beperkt aantal bijzondere extravagante
projecten mogelijkheden te bieden. Het NS station van Arnhem van UN Studio kostte
10 jaar, veel langer omdat het ook een moeilijke geometrie had. Verder hebben ze
de bouw heel duur gemaakt per m2 of m3 zonder dat er uit alle free form projecten
een economische model uit voort gekomen is. Om nog maar niet te spreken van een
ethisch model: kunnen we ons veroorloven om veel geld te steken in gebouwen die
alleen ware kunstwerken zijn? Die als musea geen kunstwerken in zich velen.
8
5. High Tech architectuur en technologie
De materialisering in de bouw en in de architectuur heeft nauwelijks sociale
stimulansen om zich zelf verder te ontwikkelen, behalve concurrentie tussen
aanbieders. High tech architecture heeft zijn grenzen bereikt.
Die concurrentie kan men niet winnen door nog slimmere materialen, maar door een
slimmere interne organisatie om efficiënt te kunnen werken. De communicatie en de
faalkosten lager te krijgen, dat is een hele opgave voor de toekomst. Faalkosten
zijn best hoog als je naar het hopeloos grote aantal uren kijkt dat voor niets wordt
besteed aan de bouw. Teveel partijen, teveel meningen, te laat genomen
beslissingen, miscommunicaties zijn de grote veroorzakers van veel leed en tenslotte
een uiterst laag rendement van de sector.
De vraag is ook of ook de geïnvesteerde engineeringsenergie niet minimaal zou
moeten zijn. Momenteel loopt die veel te veel op. Nu kan niet anders dan ‘minimal
materials & maximal engineering’ gecombineerd.
Er komt een eind aan de hightech-maximalisatie; Het zal hightech-optimalisatie
worden.
Veel doen met weinig : ‘minimal materials’ en ‘minimal embedded energy in
materials’ gaat een noodzaak worden. Hightech wordt vervangen door ecotech.
9
6. Meer dan 40% samenleving alleenwonend in 2030
Tegelijkertijd verschuift de vraag omdat we veel veranderingen in de samenleving
zien. De nieuwbouw zal in de toekomst nodig zijn om nieuwe vraag tegemoet te
komen: zo zal in 2030 40% van de bevolking alleenwonend zijn. Er zal een
grotere onthechting aan bezit komen. De jeugd hecht zich niet aan bezit, aan auto’s
of woningen. Ze huren liever en gaan met openbaar vervoer. Eigen woningen
worden minder gevraagd. Men voegt zich eerder in het aanbod. Er komt een grotere
trek naar de stad en behoefte aan veel openbare sociale ontmoetingsplekken.
Digitale contacten alleen zijn niet goed genoeg voor een sociaal evenwicht.
7. Herbestemmen van kantoren
Veel bestaande gebouwen en kantoren zullen getransformeerd gaan worden naar
appartementen en in de jonge verlaten kantoren- en industriewijken komt dan een
ander leven tot stand.
10
Zie Plaspoelpolder in Rijswijk, dat momenteel voor 50% leeg staat en waar een
behoorlijke overloop aan studenten en yuppen gehuisvest kan worden. Maar eerst
moeten de kantoren afgewaardeerd worden tot het niveau van appartementen
(ongeveer 1/3e deel van de kostprijs). De bedrijfsmatig rustige en grootschalige
gevels zullen geïndividualiseerd moeten worden. Op de begane grond plint, waar
men loopt, zullen sociale ontmoetingsruimten nabij het trottoir gemaakt moeten
worden voor de leefbaarheid van de wijk. Sociale aspecten gaan een grote rol
spelen in het gedrag van mensen in de toekomst en dat dient ook beslissingen ten
aanzien van de gebouwde omgeving te beïnvloeden.
8. Embedded energy
Maar gaat dat alles de bouwtechniek veranderen? Wat zijn de grote oorzaken van
mogelijke verandering? Allereerst de ‘embedded energy’, de in materialen
opgeslagen energie. Een lage ecologische investering betekent allereerst zo weinig
mogelijk energie besteden aan gebouwen, bestaande gebouwen nemen zoals ze zijn
en zuinig transformeren. De toeleverende industrie zou verbeteringen moeten
ontwikkelen van materialen met ene lage ecologische voetafdruk. Vanuit mijn
ervaring met high tech materialen in de bouw: staal, aluminium en glas kan ik
zeggen dat er gestreefd dient te worden over 5 jaar om met 50% van de in
materiaal opgeslagen energie hetzelfde doel te bereiken als nu.
11
9. 50% minder embedded energy
25 jaar geleden werd de Glazen Muziekzaal gebouwd in de Beurs van Berlage met 8
mm dik glas. 20 jaar later volgde een grote glazen kubus in Madrid voor de
Santander bank met 32 mm dik glas (dubbelglas, gelamineerd). Glas zou dunner
moeten, hoger voorgespannen (zoals laptopglas), 3- of 4-voudige opbouw voor een
betere isolatie, kleinere panelen, meer beweging onder windbelasting geaccepteerd:
alle partijen moeten hierin meedoen.
Overigens de Glazen Muziekzaal is na veel ophef 6 maanden geleden gedemonteerd
en wordt weer opgebouwd in de locomotievenhal in Tilburg in een cultureel centrum.
10.
Minimale gebruiksenergie
Tweede de gebruiksenergie. Doel in Europees verband is om de gebouwde
omgeving tegen 2050 energieneutraal te maken, zodat we niet meer afhankelijk zijn
van grote en politiek onbetrouwbare buitenlanden. Vanaf 2020 mogen we niet meer
nieuw bouwen als die gebouwen (woningen en kantoren) niet energieneutraal zijn.
12
Doel van de ontwikkeling van de woning als artefact en van het kantoor als artefact
zal zijn autonoom in energie, zelfs autarkisch te zijn. Het vereist radicaal denken,
‘kantelen’ en een medewerkende installatie-industrie die zich mogelijk kan
ontwikkelen van co-maker tot bouwer.
Van die definitie van energie neutraal zijn er twee varianten:
1. Energieneutraal van de bouwers: die neutraal zeggen op alle ruimtelijke
energie (binnentemperatuur, verlichting en warmwater);
2. Bewoners wensen ‘nul-op-de-meter’, dus ook inclusief alle 50 tot 90
apparaten in huis op neutrale energie. Vooral die laatste wens vraagt veel
onderzoek, want niemand weet hoe dat in appartementen met weinig dakvlak
en veel vloeroppervlakken te realiseren is. Tot nu toe zijn we nog niet veel
verder dan maximaal 4 verdiepingen voor middelhoogbouw.
13
11.
Installaties worden maatgevend
Verder zijn er voor lage gebruiksenergie twee zaken: een goede thermische isolatie
om zo weinig mogelijk ‘dure’ warmte kwijt te raken en een evenwichtig
installatiesysteem om een evenwicht te bereiken tussen op te wekken energie uit
natuurlijke bronnen en te consumeren energie, inclusief apparaten. Dus voor
consumenten ‘nul-op-de-meter’. Vooral die consumentenwens zal ertoe leiden dat we
zuiniger met energie consumeren moeten worden en nog veel maar dan nu het geval
is onze energie uit de natuur moeten halen.
14
12.
Blauwe gebouwen?
Het zal onvermijdelijk worden dat we blauwe gebouwen krijgen, als PV Cellen die
kleur in de ge-update gevels blijven houden. De toeleverende industrie doet er goed
aan gevelpanelen te ontwikkelen met geïntegreerde energie-opvang. Bakstenen met
PV-cellen, ceramische gevelpanelen met PV-cellen, ‘trespa’-panelen of
aluminiumpanelen met PV-cellen, of zelfs drievoudig geïsoleerde glaspanelen met
doorschijnende PV-cellen?
Je kunt je voorstellen dat er glazen carportdaken komen met PV cellen in het glas en
accu’s, zodat daar zonne-energie kan worden opgevangen en opgeslagen waarmee
de accu’s van auto’s en fietsen kunnen worden gevoed. De accu’s van auto’s kunnen
in de toekomst ook gebruikt worden voor het opvangen van energie van woningen.
Het grootste probleem vormen de hoogbouwflats uit de jaren 60. Hoe krijgen we
die energieneutraal? Niemand weet het.
15
13.
Digitalisering
De digitalisering heeft grote invloed. Allereerst is het mogelijk om gebouwen en
ook infrastructuur nu digitaal in ruimtelijke BIM modellen vast te leggen. Daar is
uiteraard een enorme inhaalbeweging voor nodig. Hoe zitten gebouwen in elkaar,
hoe lopen welke leidingen? Goed voor het onderhoud. Goed ook voor ‘Ocean Eleven’
en interessante Hollywood films.
Maar ook goed voor nieuwbouw waar alle bouwers op elkaar gecoördineerd moeten
worden. Het verandert de gebouwde omgeving niet, maar vergemakkelijkt de
communicatie en maakt die ook intensiever.
De digitalisering zal door middel van Apps ons, zelfs de oudere generatie in staat
stellen het minimale energiegebruik van de woning als een sport te zien,
doordat energieverbruik op alle punten zichtbaar en op afstand te bedienen en in te
stellen is.
16
14.
Chriet Titulaer had soms gelijk
“Beam me up, Scotty”. Zover zal het nog niet snel komen maar het zou de
volgende stap kunnen zijn na de digitale bestelling van koopgoederen om ze ook
digitaal te transformeren en zo thuis te ontvangen. De huidige digitalisering heeft de
150 jaar oude Post al aan haar einde gebracht. Dat gaat nog veel verder. Woningen
krijgen luiken waarin de bestellingen gedropt kunnen worden van de digitale
bezorgdiensten: Albert Heijn, DHL, Bol.com en zelfs af en toe wat over is van de
PTT. Iedereen werkt immers overdag? Of er komen in elke wijk afhaallocaties die
alleen ’s avonds geopend zijn. Het nieuwe winkelen gebeurt steeds meer digitaal.
Chriet Titulaer sprak er al over in de jaren 90 in zijn ‘Huis van de Toekomst’.
15.
Digitaal georganiseerde bouwhandel
Digitalisering kan de opdrachtverlening van kleine klussen van het verbouwen geheel
op een digitale markt van vraag en aanbod laten plaats vinden. Overleg over
prijsvorming in de aannemerswereld is dan helemaal verdwenen. Maar als de
prijsvorming individueel wordt, wordt de kwaliteit dat ook. Daar zal een nieuw
evenwicht op komen want ook deze klussende aannemers zullen een website hebben
van plus en minresultaten die hen achtervolgt.
17
Ver de transformatiemarkt zal plek zijn voor een ‘Bouwmarktplaats’ waar in de
toekomst afkomende componenten zoals gevelcomponenten te koop worden
aangeboden, lang voordat ze gedemonteerd worden. De neiging is om gevels geheel
naar Oost-Europa te verkopen en te transporteren. Maar ook aan de grote
hoeveelheid transportbewegingen wordt een grens gesteld, dus de streekgebonden
bouwmarktplaats zal belangrijk worden.
16.
Toekomstige bouwteamleden
Maar er blijven altijd bouwers / aannemers nodig, wel veel kleinschaliger. Ik
waarschuw mijn studenten al jaren ervoor: Heldendom voor architecten (koolhaas,
UN Studio) komt nog maar sporadisch voor in zeldzame projecten. Het wordt veel
meer bescheiden huisartsenwerk. In vergelijking met de gezondheidszorg: Geen
grote ziekenhuizen, wel veel kleinere gezondheidscentra. Geen nieuwbouw maar
herbestemmingen en renovaties.
Procescomplexiteit, juridische complexiteit en dienstverlening hebben er in
de afgelopen decennia voor gezorgd dat de bouw per m3 minstens 30% duurder is
geworden, een soort schijnzekerheid heeft opgebracht voor opdrachtgevers en voor
de uitvoerende bouw veel risico’s en garantieproblemen. Voor de komende generatie
is de toenemende juridisering en managementoverheersing de reden om geen
bouwkunde te gaan studeren. Dat is een doodgeredeneerde professie, daar is de
glans vanaf.
De huidige bouw met zijn vele gespecialiseerde spelers vraagt ook veel overleg,
communicatie en proceskosten. Ik schat dat momenteel wellicht 50% van alle
energie voor een gebouw in menselijk overleg, communicatie en management is
gaan zitten. Leuk voor een dienstverlenend land, maar niet leuk als je het ook moet
betalen. De hoeveelheid management moet dan ook niet worden uitgebreid, maar
juist sterk ingekrompen. Bouwen moet weer bouwen worden en niet kletsen.
De bouwprocessen wordt steeds meer door juridische overwegingen, ontzaglijk
hoge eisen, alle eisen van de wereld overheerst, en door processen. Die processen
18
voegen niets toe, maar maken veel onmogelijk. Ten eerste kosten ze veel geld, geld
dat in eerste instantie zou worden besteed aan het helder onderscheid maken tussen
aanbieders.
Maar het extern management is langzamerhand de processen aan het
overheersen, het maakt het bouwen zelf veel duurder zonder er kwaliteit aan toe te
voegen. Dus er zal wel een antithese gaan komen waarbij management een veel
meer bescheiden plek zal krijgen, hoewel het allereerst aan architecten is zich op dat
vlak ook te manifesteren en zich niet langer te verschuilen en risico’s te mijden. We
hadden laatst een aanbesteding van een werk in Engeland voor het V&A museum
van 1 miljoen euro met 1000 pags voorwaarden. Het kostte met 3 maanden om die
1000 pags terug te dringen toto 200 pags. De engineering wordt zeer kostbaar
doordat steeds meer mensen steeds minder beslissingen nemen. Iedereen
stelt zich risocomijdend op.
17.
Smart Cities
Smart City is een begrip dat het samengaan van de leefbare stad (sociale
gebouwde omgeving) met digitale middelen, de big data die uit die digitalisering
voortkomen, combineert, of liever voor de volgende generatie integreert. Het heeft
zijn invloed op de stad, op de wijze waarop mensen met elkaar omgaan, in dit
millennium via digitale en sociale media en het andere levenspatroon van jongere
mensen in de stad. In hoeverre heeft het invloed op de gebouwde omgeving van de
stad? Digitaal kun je overal zijn. Maar door de samenstroming van veel jongere
mensen in de stad, het elkaar lopend of fietsend kunnen bereiken en spreken of
kletsen, betekent dat de Nederlandse binnensteden favoriet zullen gaan worden. De
trek naar de stad. De industriële ringen rondom de stad zullen bevolkt en bewoond
gaan worden met treft zich in de stad zelf. De Nederlandse stad met zijn korte
loopafstanden, zijn historische en culturele omgeving, is een wandelstad. In zoverre
een voorbeeld voor het kabinet dat het thema Dutch Smart City gaat voeren als
Nederland in 2016 een half jaar voorzitter van de EU wordt.
19
Die digitale invloed kan nog vrolijker worden als ‘serious games’ en onze digitale
industrie zich ermee gaat bemoeien. Nederland is altijd erg open naar de wereld
geweest. Nederland heeft veel dj’s. Kunnen we vrolijk omgaan met de
digitalisering van de stad? Het is klein en heeft als land internationaal niet veel te
betekenen; Het kan daarom op sommige velden best voorloper zijn, terwijl andere
landen afwachten. Onze steden zijn relatief klein en het experiment is snel uitgelegd.
De rest van de toekomst is aan de jongere generatie.
18.
Meer initiatief vanuit productenten
De materialisatie in de bouw komt voor een groot deel door de toeleverende
industrie. Die is voor een groot deel in handen van enkele grote internationale
maatschappijen, enkel geïnteresseerd in omzet en winst en niet in de bouw zelf,
zoals architecten dat zijn. Maar die internationale holdings zien Nederland als een
klein en onbelangrijk qua afzet, maar wel een initiatiefrijk, tolerant en flexibel land.
Daar kun je prototypes bouwen, experimenten doen en als ze goed uitvallen kun je
dat naar grotere landen exporteren. Betekent voor Nederland dat we
exportgeschikte ontwerpen en producten zouden moeten ontwikkelen.
Zover over bouwmaterialen. Complexere bouwcomponenten moeten geëngineerd
worden, zoals Scheldebouw in Middelburg dat doet en Octatube in Delft, zij zijn
exporteurs van high tech façades.
Het wachten is op de producenten van nog complexere producten. Zoals industrieel
gemaakte woningen. Ik dacht 5 jaar geleden dat is een goede markt voor Ikea, maar
de smaak en het afzetgebied van Ikea is heel behoudend en Ikea komt alleen in
actie als er een grote afzetmarkt is. Nu Google en Apple zich gaan buigen over
elektrische auto’s is het ook denkbaar dat woningen zullen worden gaan aangeboden
door andere partijen dan de traditionele aannemers. Ik fantaseer maar even door.
20
19.
Ikea woningen en Apple Capsules
Veel centrale kernen van woningen (badkamer + wc+ leidingenkast+
wasruimte+keuken) zullen compleet geprefabriceerd worden, ook in montabele units
voor de herbestemmingen en renovaties. Laten we ze servicescapsules of gewoon
capsules noemen. Los van de bouwkundige ruimten. De klassieke energiebedrijven
verliezen door de geprivatiseerde energieproducties huntraditionele productiefunctie.
Ze worden energiemakelaars. Ze hebben veel geld en kunnen dat ook investeren in
de gedecentraliseerde energieproducties. Ze zullen PV-cellen gaan bekostigen. Ik zie
ook dat ze de centrale kernen gaan leasen, te verrekenen op de energieconsumptie:
Eneco capsules. De installatiebedrijven kunnen dat ook gaan doen. Inmiddels is de
hoeveelheid installaties als opgelopen van 10 % naar 30% en hun vak is veel meer
specialistisch. Het is gemakkelijker gewoon aannemerswerk in te kopen dan
andersom: een aannemer die installaties inkoopt waar hij geen verstand van geeft.
Dat kan betekenen dat die markt zou kunnen gaan kantelen.
Dus is er een toekomst voor Ikea woningen met Apple capsules?
21
20.
Self healing materials?
Er zijn twee tegengestelde tendensen in de materialsering gaande:
Self-healing materials: materialen die bij breuk zichzelf herstellen. Gaat eigenlijk
over beton, want beton is altijd gebroken, mini-cracks, de integratie komt in wezen
van de stalen wapening; met bacteriën kun je de scheurvorming voor een deel
sluiten. Maar het sluit alleen aan bij het onderhoud van de betonnen bruggen in de
Nederlandse infrastructuur. Er zijn veel bruggen uit de jaren 60 aan het eind van hun
Latijn, murw gereden door steeds zwaardere vrachtwagens.
Niet toepasbaar in de bouw. Wel een oplossing voor een maatschappelijk probleem,
maar niet voor de bouw en de architectuur. Hopelijk betekent dit ook iets voor
gebroken glazen panelen.
22
21.
3D printen van componenten en gebouwen
3D printing van gehele gebouwen?: Het is zeker interessant om individuele
elementen en componenten te produceren. Goed voor een flexibele industrialisering.
Het door middel van een enkel basismateriaal printen of door middel van
temperatuur sinteren van één enkel materiaal tot een artefact heeft zijn grenzen. Er
zijn in Nederland en in Europa onnoemelijk veel normen van kwaliteit waaraan
materialen moeten voldoen, die zou je in een keer nietig verklaren als je met een
materiaal door middel van sintering gebouwen zou maken. Dat is een schoffering van
het ingenieurswezen in de architectuur. Maar voor onderdelen kan het wel zeker een
goede oplossing bieden.
Voor complexe producten is het zelfs interessant om snel naar de materialisering via
een prototype toe te gaan.
23
22.
Flexibilisering van werkplekken
De flexibilisering van de werkplekken en van de arbeidsinzet gaat een grotere
inzet van werken aan huis tot gevolg hebben, met daaraan verbinden voldoende
communicatiemiddelen alsof men daadwerkelijk aanwezig is op andere plekken via
teleconferencing. Het woonhuis gaat door de toenemende zzp-formule steeds meer
een alternatief voor het kantoor worden, dat flexibeler wordt, in flexplekken
opgedeeld gaat worden, compleet met alle media mogelijkheden.
24
23.
Overmaat van ruimten
De mobiliteit van de bewoners en huurders voert als oplossing tot grotere ruimtelijke
eenheden van woningen en gebouwen, die flexibel indeelbaar zijn zonder grote
kosten. ‘Overmaat’ in afmetingen van woningen en kantoren en ‘neutraliteit’ in de
architectuur om een aantal wisselende gebruikers achtereenvolgens te kunnen
accommoderen, is het centrale thema om gebouwen langer onveranderd de vele
gebruikerswisselingen te kunnen ondergaan.
Er is een evenwicht in high tech materialen en traditionele materialen gekomen.
Beide hebben hun markt. Beide dienen ecologischer te worden.
24.Upgrading van architecten tot energy transformers
Er hangt een Zwaard van Damocles boven de bouw: in 2020 moeten alle nieuwbouw
energieneutraal worden opgeleverd. Kort daarna komt de bestaande bouw aan de
beurt. Veel architecten en bouwers kijken met een links oog naar die materie. Pas als
je een opgave op je bord krijgt, ga je je erin verdiepen. Vanuit de branche wordt er
niet anders gereageerd: er zijn altijd allerlei excuses, maar tot een pro-actief
samengestelde solide ‘body of knowledge’ is het nog niet gekomen. Uiteindelijk
hebben we al 7 jaar verloren en zijn er nog 5 jaar te gaan voordat het ‘E-Day is:
2020. Meer dan 80% van de gebouwen en woningen zullen een upgrading moeten
krijgen.
25
Maar wie ontwerpt die transformatie, wie engineert dat? Daarnaast welke
ondernemer heeft voldoende kennis en het totale overzicht en stelt zich garant voor
een perfecte uitvoering van de gewenste energetische transformatie? De oplossing
ligt voor de hand. Er zijn veel architecten die gewoontegetrouw een compleet
overzicht hebben van hun gebouwen. Zij zouden zich kunnen laten omscholen tot
‘energy-engineers’ of ‘energietransformers’. De hogescholen en universiteiten zouden
samen een nationale omscholingsopleiding kunnen samenstellen.
De grote markt van particuliere gebouw- en woningbezitters heeft genoeg leed
gehad met installaties: die komt alleen in beweging als er één vakbekwaam
aanspreekpunt is die als engineer het gebouw goed kan analyseren en kan
adviseren, berekeningen op investering en rendement kan maken en vervolgens
goed de bouw op de uitvoering kan leiden. Samen met zeer gespecialiseerde
aannemers, die alle bouwkundige en installatiebekwaamheden in huis hebben of in
één regulier team hebben. De bouw wordt ook geleid door één man of vrouw ter
plaatse die alles weet, in plaats van de installateurs die het bouwkundig werk en
elkaars werk bemoeilijken, Het moet immers snel en efficiënt. Er lijkt me een
gigantische markt te zijn. Bouwend Nederland spreekt een noodzakelijke upgrading
van 300.000 woningen en gebouwen op jaarbasis.
ME
22.02.2015
26