handout Russisch

Nederland Vertaalt 2015
RUSSISCH – NEDERLANDS
Genomineerde vertalingen
Jury
Hans Boland
Wim Honselaar
Michel Krielaars
De vertaalopgave
Татьяна Толстая (Tatjana Tolstaja) (1951)
Про отца
рассказ
1. Отец взял манеру приходить в заячьей ушанке, в черном драповом пальто, под
2. верхней пуговицей угадывается драный и колючий шарф в красную клетку. А может быть,
и
3. нет никакого шарфа. Тогда, значит, шелковая, еще довоенная рубаха, голубая в белую
4. полоску. Они тогда так забавно шили: сзади, там, где лопатки, большая складка, для
5. простора в размахе рук. Рубашка на спине надувалась парусом, и на стройность наплевать.
6. Я эту рубашку недавно нашла; разбирала старые чемоданы, еще из тех, что тяжелые
7. сами по себе, без вещей, и по углам у них кожаные накладки. Там были прекрасные вещи,
8. просто прекрасные: там были брюки из чудесного твида, явно заграничного
происхождения,
9. с широкими обшлагами. Цвет в целом словно бы сероватый, но твид такая вещь: если
10. всматриваться близко, если поднести к глазам, то видишь и серый, и зеленую нитку, и
11. красную крапку, и еще песочное что-то мелькнет, и скрип уключины, и маслянистый блеск
12. тяжелой воды в Темзе, и жидкий, пляшущий отблеск фонаря на волне, и звук плеска, и
13. сырой воздух, и шелковая плесень на бревнах.
1 De genomineerde vertalingen
1. Vertaling Wanda Bruining
Over mijn vader
Verhaal
1. Als vader bij ons kwam, droeg hij altijd een muts met oorkleppen van hazenbont en
2. een zwarte keperstoffen jas waar achter de bovenste knoop een versleten, ruige
3. roodgeruite sjaal schemerde. Maar misschien was die sjaal er wel helemaal niet. Wel
4. een zijden hemd, nog van voor de oorlog, lichtblauw met witte strepen. Ze naaiden
5. toen op zo'n grappige manier: van achteren, bij de schouderbladen, maakten ze een
6. grote plooi zodat je je armen goed kon bewegen. Op de rug bolde het hemd op als
7. een zeil, waardoor je er niet slanker op werd.
8. Onlangs vond ik dat hemd toen ik aan het rommelen was in oude koffers, het waren
9. nog van die koffers die van zichzelf al zwaar waren, met leerbeslag aan de hoeken.
10. Daarin zaten prachtige spullen, werkelijk prachtig, zoals broeken van schitterende
11. tweed, duidelijk van buitenlandse makelij, met brede omslagen. Het geheel maakte
12. een grijzige indruk, maar met tweed is het zo dat als je het goed bekijkt, van heel
13. dichtbij, dan zie je behalve grijze ook groene draadjes, een rood spikkeltje, er licht
14. iets zandkleurigs op, het gepiep van een roeiriem en de olieachtige schittering van
15. het zware water van de Theems, de zwakke, dansende weerschijn van een lantaarn
16. op de golven, geklots, vochtige lucht en de zijdeachtige schimmel op de balken.
2. Vertaling Jaap Engelsman
Vader
Een relaas
1. Vader droeg steevast een klepmuts van hazenvel en een zwarte jas van keperstof,
2. waar je achter de bovenste knoop een door het vele dragen ruw geworden, rood
3. geruite sjaal kon vermoeden. En misschien wás er ook wel helemaal geen sjaal. Nou,
4. en dan een lichtblauw zijden overhemd met een wit streepje, nog van voor de
5. oorlog. Ze liepen er toen zó mal bij, met van achteren, tussen de schouderbladen,
6. een brede split, zodat je je armen makkelijk kon bewegen. Zoʼn overhemd bolde van
7. achteren op als een zeil. Lelijk? Heb ik schijt aan!
8. Dat overhemd heb ik laatst teruggevonden. Ik was oude koffers aan het uitmesten,
9. van die koffers met leer op de hoeken nog, die met niks erin al zwaar zijn. Er zaten
10. echt de mooiste spullen in, zoals broeken van prachtig tweed − uit het buitenland,
11. reken maar − met brede omslagen. Kleur? Je zou zeggen grijs, maar dat tweed is
12. iets, als je ʼt van dichtbij bekijkt, als je ʼt vlak voor je ogen houdt, dan zie je niet
13. alleen grijs, je ziet ook groen garen en een rood spikkeltje, en dan glinstert er ook
14. nog iets van zand, en je bespeurt het knersen van dollen, en de vettige glans van
15. het zware Theemswater, en het ijle lantaarnlicht dat danst op de golven, en het
16. geklots, en de klamme lucht, en de zijdeglanzende schimmel op de balken.
2 3. Vertaling Paul Janse
Vader
1. Wanneer vader bij mij kwam, droeg hij gewoonlijk een muts van hazenbont met
2. oorflappen en een zwarte lakense jas. Onder de bovenste knoop vermoedde je een
3. gescheurde, kriebelende, rood geruite sjaal. Of misschien helemaal geen sjaal. Dan
4. een zijden hemd nog van voor de oorlog, lichtblauw met witte strepen. Die hemden
5. werden toen zo grappig genaaid, met aan de achterkant, bij de schouderbladen, een
6. grote plooi, zodat er genoeg ruimte was om je armen te bewegen. Het hemd bolde
7. op je rug op als een zeil; het deed er niet toe dat het niet slank afkleedde.
8. Ik vond dat hemd kort geleden, toen ik oude koffers aan het uitzoeken was; van die
9. koffers die van zichzelf, zonder spullen, al zwaar zijn, en die op de hoeken zijn
10. afgezet met leer. Ik vond prachtige spullen, echt prachtig, zoals een broek van
11. voortreffelijk tweed, duidelijk van buitenlandse herkomst, met brede omslagen. Als
12. geheel leek de kleur grijsachtig, maar zo is tweed: als je de broek van dichtbij
13. bekijkt, als je hem vlak bij je ogen houdt, zie je zowel grijs als groen draad, en rode
14. stipjes, en daar is even iets zanderigs, en het geknars van de dollen van een
15. roeiboot, en de olieachtige schittering van het zware water van de Theems, en de
16. vloeibare, dansende weerspiegeling van een lantaarn in de golven, en plonsgeluid,
17. en vochtige lucht, en zijdezachte schimmel op houten balken.
4. Vertaling Mirjam Kies
Over zijn vader
1. Vader kwam gewoonlijk aanzetten met een muts op van hazebont en in een zwarte
2. lakense jas; onder de bovenste knoop kon je een haveloze, ruwe roodgeruite sjaal
3. vermoeden. Of misschien wel helemaal geen sjaal. In elk geval zat er een
4. vooroorlogs zijden overhemd onder, blauwwit gestreept.
5. Ze maakten toentertijd zulke koddige kleren: om de armen bewegingsvrijheid te
6. gunnen zat op de rug een grote plooi, tot aan de schouderbladen. Van achteren
7. bolde het hemd op als een zeil – aan elegantie had men geen boodschap.
8. Dat overhemd heb ik kortgeleden teruggevonden. Ik was in oude koffers aan het
9. rommelen, nog van die koffers die van zichzelf, zonder inhoud, al amper te tillen
10. zijn, en met van die lederen hoekbeschermers. Er lagen prachtige spullen in,
11. gewoonweg schitterend: er was een pantalon bij van wonderbaarlijk mooie tweed,
12. duidelijk van buitenlandse makelij, met brede omslagen aan de pijpen.
13. De kleur leek egaal grijzig, maar tweed zit zo in elkaar, dat als je het van dichtbij
14. bekijkt, als je het vlak onder je ogen houdt, dan zie je zowel een grijs als een groen
15. draadje, en een rood stippeltje, en dan schiet er ook nog iets zandachtigs doorheen,
16. en het geknars van de roeipen, en de olieachtige glans van het stroperige water van
17. de Theems, en de vloeiende, dansende weerschijn van een lantaarn op de golven,
18. en het plenzende geluid, de klamme lucht en de zijdezachte schimmel op de balken.
3 5. Vertaling Eva van Santen
Over mijn vader
Een verhaal
1. Mijn vader had er een gewoonte van gemaakt om te voet naar ons toe te komen. Hij
2. droeg dan altijd een muts van hazenbont met oorkleppen en een zwarte jas van
3. keperstof. Onder de bovenste knoop kon je dan een sjofele, rood geruite das, die
4. prikte, vermoeden. Of misschien had hij helemaal geen das om. Maar goed, hij
5. droeg in die tijd wel een zijden overhemd van voor de oorlog, blauw met een wit
6. streepje. Ze werden in die tijd zo grappig genaaid: Van achteren zat bij de
7. schouderbladen een grote plooi voor extra ruimte om je armen uit te strekken. Op
8. de rug bolde het overhemd op als een zeil in de wind en dat het je dik maakte kon
9. hem niks schelen.
10. Ik heb dat overhemd onlangs gevonden: ik was de inhoud van oude koffers aan het
11. uitzoeken. Dat waren nog van die koffers die leeg ook niet te tillen waren en die op
12. de hoeken van die leren verstevigingen hadden. Er zaten fantastische spullen in,
13. werkelijk heel mooi: onder andere een broek van prachtige tweed met brede
14. omslagen, die duidelijk uit het buitenland kwam. De basiskleur van die broek leek
15. grijzig, maar met tweed heb je altijd, dat als je de stof van dichtbij bekijkt en vlak
16. voor je ogen houdt, dan zie je zowel grijs, als een groene draad en rode spikkeltjes,
17. en daar schemert dan nog iets zandkleurigs doorheen, en het gepiep van een dol en
18. de glans van olie op het zware water in de Theems en de vage, dansende
19. weerspiegeling van een lantaarn op een golf, en het geluid van het klotsen en de
20. vochtige lucht en de zijdeachtige schimmel op balken.
4