Brochure Drents Museum Art Nouveau Lees voor

BEELDEN VAN BUITEN
Het Drents
Museum
in het UMCG
chris lebeau, theateraffiche voor hamlet, 1914, kleurenlitho
Nederlandse
affiches uit de
Art Nouveau
en Art Deco
Nieuwe ontwikkelingen in de toegepaste kunst vanaf het einde van de 19de eeuw
Tegen het eind van de 19de eeuw werden veel kunstenaars gedreven door het idee dat voor
de nieuwe, 20ste eeuw nieuwe visuele uitdrukkingsmiddelen nodig waren, waardoor de kunst
weer een integraal deel zou kunnen worden van de samenleving. In de schilder-, beeldhouwen prentkunst werd steeds meer afstand genomen van de zichtbare werkelijkheid, terwijl in
de toegepaste kunst de neostijlen uit het verleden werden afgeschud en op zoek werd gegaan
naar een nieuwe, eigentijdse manier van vormgeven. Andere kunstenaars bleven zich zich
echter met volle overtuiging baseren op de verworvenheden van de traditie, waarin zij ruim
voldoende mogelijkheden vonden om zich artistiek te onderscheiden.
Na de Eerste Wereldoorlog nam het onvoorwaardelijke geloof in vernieuwing weer wat af
en gingen veel kunstenaars zich bezinnen op hun uitgangspunten, zowel in artistiek als in
maatschappelijk opzicht. Andere experimenteerden echter enthousiast verder en legden
daarmee de basis voor de kunst van na de Tweede Wereldoorlog.
Grafische vormgeving en affiches
De stilistische vernieuwingen die rond 1900 hun intrede deden werden al gauw ook
zichtbaar op het terrein van de toegepaste grafiek. Dit terrein is een van de meest
uitgebreide binnen de toegepaste kunst en loopt uiteen van affiches tot postzegels
jan toorop: delftsche slaolie 1894, lithografie
(niet in de tentoonstelling)
en omvat zeer verschillende deelgebieden zoals boekbanden en -omslagen, ex-librissen,
waardepapieren, allerhande drukwerk, reclame- en verpakkingsmateriaal en wat dies meer
zij. Vrijwel iedere kunstenaar die in dit tijdperk actief was, heeft wel eens iets op dit gebied
gedaan – ook als hij of zij in de eerste plaats op andere terreinen werkzaam was – en vrijwel
iedere richting die in de toegepaste kunst is te onderscheiden is ook binnen de toegepaste
grafiek vertegenwoordigd.
Vooral affiches werden al gauw een geliefd werkterrein. Door hun formaat en hun publieke
functie kon een kunstenaar hier goed de aandacht mee op zich vestigen. Bovendien pasten
ze heel mooi bij het door velen aangehangen ideaal van ‘Gemeenschapskunst’: een kunst
op openbare plekken die voor iedereen toegankelijk was. Veel vooraanstaande en bekende
kunstenaars hebben zich dan ook met veel enthousiasme met het ontwerpen van affiches
beziggehouden. Hun voorkeur ging daarbij uit naar affiches voor culturele manifestaties,
zoals tentoonstellingen en theatervoorstellingen, maar ook reclameaffiches werden op een
hoger artistiek niveau gebracht. Een bekend voorbeeld is het affiche van Jan Toorop voor
slaolie uit 1898 dat zelfs zo beroemd is geworden dat voor de Nederlandse Art Nouveau in
zijn totaal wel eens de term ‘slaolie-stijl’ wordt gebruikt.
Art Nouveau en Art Deco
In de toegepaste kunst uit de periode rond 1900 (de Art Nouveau of Jugendstil) zijn in
Nederland twee hoofdstromingen te onderscheiden. De vertegenwoordigers van de ene
hoofdstroming, onder wie Toorop en Johan Thorn Prikker, streefden naar een sierlijke,
elegante vormgeving, met een rijke decoratie, en vonden hun inspiratiebron in de
internationale Art Nouveau, vooral die uit Frankrijk en België. Velen van hen werkten in
Den Haag en Delft. De vertegenwoordigers van de andere hoofdstroming hielden meer
van soberheid en strakke vormen. Decoratie gebruikten zij vooral om de constructie van
het voorwerp of, bij een affiche, de vlakindeling te benadrukken, waarbij zij hun ontwerpen
graag baseerden op een geometrisch grondpatroon. Deze stroming, die vaak met de
term ‘rationele’ of ‘constructieve’ richting wordt aangeduid, had zijn aanhangers (onder
wie Ferdinand Hart Nibbrig, Klaas van Leeuwen en Chris Lebeau in zijn vroege werk)
vooral in en om Amsterdam. Veel ontwerpers combineerden echter elementen uit beide
stromingen met elkaar.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 maakte pijnlijk duidelijk dat de
maatschappelijke veranderingen waar velen rond 1900 op hadden gehoopt er voorlopig
niet inzaten. Daarmee viel de basis weg onder de vanzelfsprekendheid waarmee tot dan
toe naar artistieke (en sociale) vooruitgang was gestreefd. In de Art Deco (met welke
internationale term de kunstnijverheid uit de periode tussen circa 1915 en 1935 wordt
aangeduid) is dan ook sprake van een veel sterkere nadruk op de versiering, die nu vaak
een meer zelfstandige rol kreeg (hetgeen goed te zien is in de affiches van o.a. Jan Sluijters
en in de latere affiches van Chris Lebeau).
De ontstaansgeschiedenis
van de collectie
De kern van de collectie Art Nouveau en Art Deco van het Drents Museum is bijeengebracht
door de Stichting Schone Kunsten rond 1900. Deze stichting werd in 1964 opgericht door een
aantal kinderen van kunstenaars die in het tijdperk rond 1900 werkzaam waren geweest.
Hun streven was een eigen museum voor het werk van hun ouders op te richten. Toen
dat niet lukte werd er begin jaren 70 contact gelegd met het Drents Museum, dat net de
beschikking had gekregen over het oude provinciehuis aan de Brink in Assen. In 1976 werd
besloten om de door de stichting bijeengebrachte kunstwerken daar definitief onder te
brengen en in 1983 werd de collectie aan het museum overgedragen. Sindsdien is die
collectie aanmerkelijk uitgebreid, zowel dankzij de inspanningen van de stichting als van
het museum. De ruimhartige financiële steun van de Mondriaan Stichting en de Stichting
Beringer-Hazewinkel is daarbij van groot belang geweest.
Hoewel affiches slechts een relatief klein deel uitmaken van de collectie, bevinden zich
daarin wel een aantal zeer fraaie exemplaren. Die zijn zowel van beroemde ontwerpers
als van minder bekende kunstenaars, van wie het werk echter evenzeer de moeite waard is.
Ferdinand Hart Nibbrig
Amsterdam 1866 - 1915 Laren
Hart Nibbrig kreeg zijn opleiding aan de Quellinusschool en de Rijksacademie in
Amsterdam. Aansluitend werkte hij in 1888/1889 ongeveer een jaar op verschillende
ateliers in Parijs. Daarna vestigde hij zich in Amsterdam, maar werkte van daaruit geregeld
op verschillende andere plekken in Nederland. Vanaf 1894 woonde hij in Laren, van waaruit
hij er ook vaak op uittrok. Zo werkte hij verschillende malen op Walcheren en maakte in
1905 een reis naar Algerije.
In het begin van zijn loopbaan schilderde Hart Nibbrig in een beheerste realistische stijl.
Rond 1900 raakte hij echter geïnteresseerd in het pointillisme en al gauw werd hij een van
de meest vooraanstaande Nederlandse beoefenaren van deze bewerkelijke techniek en
oogstte daarmee veel succes. Grafisch werk heeft hij nauwelijks gemaakt. Toch kan dit
affiche, dat in veel publicaties over grafische vormgeving staat afgebeeld, de vergelijking
met werk van gespecialiseerde affiche-ontwerpers glansrijk doorstaan.
Jac. Jongert
Wormer 1883 - 1942 Reeuwijk
Hoewel zijn vader graag had gezien dat hij, als enige zoon, de ouderlijke boerderij had
voortgezet, koos Jongert voor het kunstenaarschap. Hij kreeg zijn opleiding aan de
Quellinusschool , de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Rijksacademie in Amsterdam.
Vervolgens assisteerde hij Richard Roland Holst bij het uitvoeren van door hem ontworpen
wandschilderingen in het gebouw van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers
Bond (ANDB) in de hoofdstad. Daarna voerde hij opdrachten uit voor het ontwerpen
van verpakkings- en reclamemateriaal en affiches en later ontwierp hij ook ondermeer
behangselpapier, textiel, meubels en boekbanden.
In 1918 werd hij benoemd tot hoofd van de afdeling decoratieve kunst van de academie
in Rotterdam. Naast het lesgeven ging hij ook voor de daar gevestigde Van Nelle-fabriek
werken. In 1923 kreeg hij de leiding over de reclameafdeling van het bedrijf en ontwikkelde
daarvoor een strakke, zakelijke huisstijl met heldere kleuren, die alom waardering oogstte.
Verder ontwierp hij o.a. in 1929 een postzegel en een gelukstelegram voor de PTT en in
1930 een bankbiljet voor de Nederlandsche Bank.
Chris Lebeau
Amsterdam 1878 - 1945 Dachau
Lebeau werd opgeleid aan de Quellinusschool en de Rijksschool voor Kunstnijverheid in
Amsterdam. Vervolgens werkte hij in 1900 mee aan de uitvoering van de decoratie van het
Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling te Parijs, die deels werd uitgevoerd
in de batik-techniek. In de jaren daarna ging Lebeau het batikken geheel zelfstandig
beoefenen en werd hij in korte tijd een van de meest vooraanstaande beoefenaren
van deze van oorsprong Javaanse techniek. Vanaf 1903 hield hij zich ook bezig met het
ontwerpen van industrieel geproduceerde textiel. Net als bij zijn batikwerk ging hij bij
jac. jongert, tentoonstellingsaffiche voor de internationale gastentoonstelling amsterdam, 1912,
kleurenlitho
chris lebeau, affiche voor hamlet, 1915, kleurenlitho
chris lebeau, affiche voor de magiër, 1916, litho
deze ontwerpen steeds uit van een strak geometrisch basispatroon, waarvan alle
ornamentiek is afgeleid. Daarmee is hij een van de meest consequente vertegenwoordigers
van de ‘constructieve’ richting.
Daarnaast was Lebeau vanaf het begin van zijn loopbaan werkzaam als tekenaar en graficus,
vooral van portretten. Verder ontwierp hij boekomslagen en allerhande soorten drukwerk.
Van 1914 tot 1917 werkte hij voor het toneelgezelschap van de theatervernieuwer Eduard
Verkade, voor wie hij decors, kostuums, affiches en programmaboekjes ontwierp. In de
jaren 20 verbreedde Lebeau zijn werkterrein nog verder. Hij ging glas ontwerpen, o.a. voor
de Glasfabriek Leerdam, en werd ook als monumentaal kunstenaar actief. Zo verzorgde
hij het complete interieur van een bioscoop in Den Haag, waar hij inmiddels woonde.
Verder vervaardigde hij o.a. glas-in-lood-ramen en muurschilderingen voor de eersteklastrouwzaal in het Amsterdamse stadhuis (1926/27). Ondertussen bleef hij ook werkzaam als
grafisch ontwerper en ontwierp onder meer een serie luchtpostzegels, en vanaf ongeveer
1930 werd hij tevens een succesvol portretschilder.
Lebeau was een van de meest veelzijdige kunstenaars van zijn tijd en heeft op een groot
aantal andere kunstenaars invloed uitgeoefend. Tussen 1904 en 1914 was hij docent aan
de Kunstnijverheidsschool te Haarlem, maar daarnaast heeft hij veel bevriende collega’s
klaas van leeuwen, affiche voor architectura et amicitiae, 1905, kleurenlitho
ingewijd in verschillende technieken, zowel op het gebied van de ‘vrije’ als de toegepaste
kunst. Ook buiten de kunstwereld was hij actief. Afkomstig uit een arm arbeidersgezin,
waarvan de vader veel dronk, was hij van jongs af aan overtuigd anarchist, vegetariër en
geheelonthouder. In de Tweede Wereldoorlog werd hij actief in het verzet, wat leidde
tot zijn arrestatie door de Duitsers in 1943. In 1945, kort voor het einde van de oorlog,
is hij van honger en uitputting omgekomen in het concentratiekamp Dachau.
Dankzij familie en vrienden is het grootste deel van zijn nalatenschap, waaronder
exemplaren van bijna al zijn affiches, in het Drents Museum terechtgekomen.
Klaas van Leeuwen
Harlingen 1868 - 1935 Bennebroek
Van Leeuwen werd opgeleid aan de Quellinusschool en de Rijksacademie in Amsterdam.
Daarna stelde een Koninklijke Subsidie hem in de gelegenheid vier jaar in Parijs te
verblijven, waar hij veel schetsen op straat maakte. Na zijn terugkeer naar Amsterdam werd
hij in 1897 tekenleraar aan de ‘Industrieschool van de Maatschappij voor den Werkende
Stand’ en in 1899 ook aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem. Daarnaast ging hij zich
nu geheel wijden aan het ontwerpen van meubels, waarvan hij in 1901 de eerste resultaten
liet zien. Het betrof voornamelijk stukken die hij voor eigen gebruik had gemaakt en die
ontworpen waren op basis van een geometrisch systeem van cirkels en vierkanten. Dat is
ook kenmerkend voor al zijn latere meubels en voor de enkele grafische ontwerpen die hij
heeft gemaakt.
Van collega’s kreeg Van Leeuwen veel lof voor zijn meubels, maar opdrachten bleven
vooralsnog uit. Desondanks zei hij in 1904 zijn baan als leraar op en richtte samen met de
architect K.P.C. de Bazel een eigen meubelwerkplaats op: De Ploeg. In 1906 kreeg hij zijn
eerste opdracht voor het ontwerpen van de complete inrichting van een woonhuis. Dit
zou echter zijn enige grote opdracht blijven en daarom moest hij kort daarop zijn banden
met De Ploeg verbreken. Hierna ging hij zich weer met hernieuwd enthousiasme op het
lesgeven toeleggen en werd in 1908 docent aan de zojuist opgerichte architectenopleiding
van de ‘Vereeniging van Voortgezet en Hooger Bouwkunstonderricht’. Daarnaast
vervaardigde hij een serie tekenvoorbeelden, een Letterboek voor den Teekenaar en
Ambachtsman (1907), en een map met werktekeningen voor aankomende meubelmakers
(1910). Hij stopte met het ontwerpen van meubels en ging naast zijn baan als leraar weer
tekenen en schilderen in een doorwerkte naturalistische stijl. In 1923 werd hij benoemd tot
docent aan het Rijksinstituut voor de Opleiding van Teekenleraren, waaraan hij verbonden
bleef tot 1928, toen een hersenbloeding hem het werken onmogelijk maakte.
Van Leeuwen heeft maar een klein oeuvre achtergelaten. Omdat bijna al zijn meubelen
in het bezit van familie en vrienden zijn gebleven is al tijdens zijn leven in de vergetelheid
geraakt dat hij ook op dit terrein actief is geweest. Het hier getoonde affiche is het enige
dat hij ooit vervaardigd heeft.
Simon Moulijn
Rotterdam 1866 - 1948 Den Haag
Moulijn kreeg zijn opleiding aan de Rotterdamse academie en aan de Rijksacademie te
Amsterdam. Vanaf 1887 leidde hij een tijdlang een zwervend bestaan en werkte o.a. in
Drenthe, Noord-Brabant, Gelderland, Rotterdam en Den Haag. In deze jaren maakte hij
zichzelf vertrouwd met de techniek van het lithograferen, in welke techniek hij ook enkele
affiches vervaardigde. Daarnaast maakte hij enkele wand- en plafondschilderingen en
verzorgde hij omslagen en illustraties van diverse boeken. Nadat hij zich in 1902 in Laren
had gevestigd ontwikkelde hij de stijl waardoor hij bekend is geworden en die gekenmerkt
wordt door een doorwerkte, licht gestileerde manier van weergeven. Tevens ging hij
toen weer in olieverf werken, al bleef hij toch in de eerste plaats actief als lithograaf
van sfeervolle landschappen en rivier- en bosgezichten.
In 1911 nam Moulijn mede het initiatief tot de oprichting van de ‘Vereeniging tot
Bevordering der Grafische Kunst’, waarvan hij jarenlang secretaris is geweest . Tevens
was hij medewerker van verschillende kunsttijdschriften en schreef hij twee boekjes
over lithografie. In 1917 werd hij docent aan de Rotterdamse academie en verhuisde
naar Den Haag, waar hij actief werd binnen de kunstenaarsvereniging ‘Pulchri Studio’.
simon moulijn, affiche voor tentoonstelling van eigen werk, 1897, kleurenlitho
Na zijn pensionering in 1935 ging hij in het nabijgelegen Wassenaar wonen, waar hij nog
een aantal productieve jaren doorbracht. In 1944 moest hij op last van de Duitsers zijn huis
en atelier evacueren, omdat deze te dicht bij de kust lagen. Bij een bombardement op
Den Haag in maart 1945 ging een deel van zijn oeuvre verloren. In het Drents Museum
is een vrijwel compleet overzicht van zijn grafische werk aanwezig.
R.N. Roland Holst
Amsterdam 1868 - 1938 Bloemendaal
Roland Holst kreeg zijn opleiding aan de Rijksacademie te Amsterdam. Aanvankelijk
tekende en schilderde hij impressionistische landschappen, maar rond 1892 raakte
hij onder invloed van het werk van Vincent van Gogh en Jan Toorop in de ban van het
symbolisme. In 1896 trouwde hij met Henriëtte van der Schalk, die een van de meest
vooraanstaande Nederlandse schrijfsters zou worden. Hoewel hij afkomstig was uit een
welgesteld milieu, werd hij in 1897 samen met haar lid van de net opgerichte ‘Sociaal
Democratische Arbeiders Partij’ (SDAP), waarin zij beiden een actieve rol gingen spelen.
Een belangrijk moment in Roland Holsts loopbaan was de opdracht voor een viertal
muurschilderingen in het nieuwe Beursgebouw van H.P. Berlage in Amsterdam (voltooid
1903). Hier kreeg hij voor het eerst de gelegenheid monumentaal werk te maken. Mede
geïnspireerd door de wandschilderingen van zijn iets oudere vriend Antoon Derkinderen,
ontwikkelde hij een strakke, gestileerde manier van vormgeven, die naar zijn idee het
meest geschikt was om idealistische en verheven gedachten uit te beelden. In zijn
wandschilderingen in het gebouw van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers
Bond (ANDB) in Amsterdam (1903/1906) werkte hij deze principes verder uit tot een
op een strenge geometrische grondslag gebaseerd systeem, dat zijn verdere oeuvre
zou bepalen. Dat oeuvre omvat o.a. nieuwe schilderingen in het ANDB-gebouw (1912 en
1936/37) en diverse glas-in-lood-ramen (o.a. in de postkantoren van Haarlem, 1923,
en Utrecht, 1931, en in de Utrechtse Dom-kerk, 1926 en 1934/36).
Behalve met monumentaal werk heeft Roland Holst zich veel met toegepaste grafiek
beziggehouden. Op zijn naam staan onder meer tentoonstellings- en theateraffiches
en boek- en tijdschriftomslagen. Verder heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de
Nederlandse kunstwereld als hoogleraar aan de Rijksacademie. In 1918 binnen gehaald
door zijn vriend Derkinderen, om diens ideaal van een ‘Gemeenschapskunst’ te helpen
verbreiden, volgde hij deze na diens dood in 1925 als directeur van de academie op en
gaf het onderwijs in de monumentale schilderkunst een nog prominentere plaats in
het lesprogramma. Zijn opvattingen over beeldende kunst en de (gewenste) plaats
ervan in het maatschappelijk bestel heeft hij niet alleen in zijn lessen, maar ook in vele
lezingen en artikelen naar voren gebracht en hij is daardoor een van de belangrijkste
vertegenwoordigers geworden van die ‘Gemeenschapskunst’, een stroming die kunst
op openbare plaatsen propageerde die voor iedereen toegankelijk moest zijn.
Jan Sluijters
Den Bosch 1881 - 1957 Amsterdam
Sluijters kreeg zijn eerste tekenlessen van zijn vader, die houtgraveur en illustrator was.
Daarna volgde hij in Amsterdam de Rijksnormaalschool en de Rijksacademie. Ondertussen
illustreerde hij geregeld boeken om in zijn levensonderhoud te voorzien. In 1904 kreeg hij
een Koninklijke Subsidie en deed vervolgens mee aan de wedstrijd voor de Prix de Rome
in de schilderkunst, welke hij won. Met de beurs die hij hierdoor kreeg maakte hij een
studiereis door Italië en Spanje, waarna hij in 1906 enige maanden in Parijs verbleef.
Daar raakte hij sterk onder de invloed van het fauvisme, hetgeen zijn werkwijze ingrijpend
veranderde. De wervelende, kleurige scènes uit het Parijse nachtleven die hij naar
Nederland zond, schokten de docenten van de Rijksacademie zozeer dat ze zijn beurs
introkken. Daarop keerde hij noodgedwongen terug naar Nederland, waar zijn werk al
gauw de aandacht trok van vele andere jonge kunstenaars, zodat hij, samen met o.a.
Piet Mondriaan en Leo Gestel, een aanvoerdersrol kreeg in de Nederlandse avant-garde.
Na korte tijd in Laren te hebben gewoond, vestigde Sluijters zich in 1911 definitief in
Amsterdam. Net als Mondriaan experimenteerde hij enige tijd met het kubisme en maakte
hij rond 1914 enkele bijna abstracte composities. Daarna werd zijn kleurgebruik echter weer
r.n. roland holst, affiche voor de ‘eeretentoonstelling
bosboom’, 1917, kleurenlitho
jan sluijters, affiche voor artiestenwinterfeest, 1915, kleurenlitho
r.n. roland holst, affiche faust, 1918, kleurenlitho
johann thorn-prikker, affiche voor de ‘niederländisch-indische kunstausstellung’, 1906, kleurenlitho
wat minder fel en zijn vormgeving weer naturalistischer, totdat hij langzamerhand, rond
1920, tot een tussenvorm van impressionisme en expressionisme kwam, waaraan hij de
rest van zijn loopbaan trouw zou blijven. Dankzij deze manier van werken, die ook zijn
affiches kenmerkt, kreeg hij al gauw veel succes. Vanaf de tweede helft van de jaren 20
gold hij als een van de meest vooraanstaande Nederlandse kunstenaars, hetgeen onder
meer tot uiting kwam in een aantal grote overzichtstentoonstellingen en in diverse
onderscheidingen en andere eerbewijzen.
Sluijters heeft zeer uiteenlopende onderwerpen geschilderd: landschappen, stadsgezichten,
stillevens, interieurs, figuurstukken, portretten en naakten, die tegenwoordig tot de
duurste Nederlandse schilderijen uit de 20ste eeuw behoren. Verder heeft hij veel
getekend en geaquarelleerd, litho’s gemaakt (waaronder in 1914-20 een serie opmerkelijke
politieke prenten) en allerlei affiches en ander drukwerk ontworpen (en vaak zelf in
lithografie uitgevoerd).
johann thorn-prikker, affiche voor de ‘holländische kunstausstellung’, 1903, kleurenlitho
Johan Thorn Prikker
Den Haag 1868 - 1932 Keulen
Thorn Prikker kreeg zijn opleiding aan de Haagse academie, waar hij echter wegens
wanordelijk gedrag voortijdig werd afgestuurd. In de jaren daarna maakte hij voornamelijk
aquarellen en tekeningen in een kleurige, van het pointillisme afgeleide stijl. Rond
1890 bekeerde hij zich tot het symbolisme en begon aan een serie zeer opmerkelijke
schilderijen, waarin traditionele christelijke motieven zijn omgewerkt tot streng gestileerde
composities van gepointilleerde vlakken en golvende lijnen. In 1892 maakte hij kennis
met de Belgische ontwerper Henry van de Velde, die hem bij de Brusselse avantgardevereniging ‘Les Vingt’ introduceerde. Onder invloed van Van de Velde keerde hij zich
af van de ‘vrije’ kunst en legde zich toe op verschillende terreinen van de toegepaste
kunst. Hij ging boekbanden ontwerpen en begon te experimenteren met batikken.
In 1898 werd hij medewerker van de zojuist opgerichte Haagse interieurfirma ‘Arts and
Crafts’, waarvoor hij tot 1900 meubelen en batiks ontwierp. Daarna ging hij ook affiches
ontwerpen en maakte hij een wandschil-dering in het door Van de Velde ontworpen
huis van een Haagse arts en kunstliefhebber: zijn eerste monumentale project. Mede
hierdoor werd hij opgemerkt door de directie van de kunstnijverheidsschool in Krefeld,
die hem in 1904 aanstelde als docent. Hij vestigde zich in Duitsland, waar hij de rest van
zijn loopbaan zou blijven. In 1910 vertrok hij op uitnodiging van de bekende mecenas
Karl Ernst Osthaus naar diens kunstenaarskolonie te Hagen, waar hij diverse opdrachten
voor wandschilderingen en glas-in-lood-ramen uitvoerde, en in 1912 werd hij tevens leraar
aan de kunstnijverheidsschool in Essen. In 1919 legde hij zijn werkzaamheden in Hagen
en Essen terzijde om gedurende een jaar in een glas-in-lood-atelier in Ueberlingen
(aan de Bodensee) te werken. Vervolgens werd hij docent aan de kunstnijverheidsschool
in München, maar in 1923 verruilde hij deze betrekking alweer voor het hoogleraarschap
in de monumentale schilderkunst aan de academie van Düsseldorf. Van 1926 tot aan zijn
dood gaf hij tenslotte les aan de kunstnijverheidsschool te Keulen.
Naast zijn werkzaamheden als docent heeft Thorn Prikker in Duitsland verscheidene
wandschilderingen, wandmozaïeken en, vooral na 1910, een groot aantal glas-in-loodramen
vervaardigd, zowel voor particulieren en bedrijven als voor openbare gebouwen en
kerken. Dat hij ondertussen in Nederland niet vergeten was bewijzen de opdrachten voor
wandschilderingen in de stadhuizen van Rotterdam (1926/27) en Amsterdam (1930/32).
In zijn oeuvre is een duidelijke ontwikkeling te zien van een hoekige, expressionistische
vormgeving, waarin de lijnvoering voor circa 1910 nog enige invloed van de Jugendstil
verraadt (zoals goed te zien is in de paar affiches die hij heeft ontworpen), tot een kleurige,
geometrische werkwijze, waarin na 1930 bijna alle herkenbare elementen verdwenen
waren.
Jan Toorop
Poerworedjo (Nederlands-Indië) 1858 - 1928 Den Haag
Toorop, die de zoon was van een Nederlandse bestuursambtenaar en een Javaanse
moeder, werd op 11-jarige leeftijd naar Nederland gestuurd om daar zijn schoolopleiding
te voltooien. Hij studeerde twee jaar aan de Polytechnische School in Delft, waarna hij in
1880 leerling werd van de Rijksacademie. In 1882 vertrok hij naar Brussel om er een seizoen
aan de academie te studeren en bleef daarna nog enige jaren in deze stad wonen, waar hij
lid werd van de vooruitstrevende kunstenaarsvereniging ‘Les Vingt’. Ondertussen begon
hij te experimenteren met het pointillisme.
In 1890 vestigde Toorop zich in Katwijk, waar hij naast pointillistiche taferelen nu ook
symbolistische composities ging schilderen. Hiervoor ontwikkelde hij een geheel eigen stijl
die gekenmerkt wordt door een combinatie van gestileerde figuratieve elementen (meestal
vrouwenfiguren) en abstracte patronen van sierlijk golvende lijnen. In deze stijl ontwierp
hij in 1894 ook enkele affiches, waaronder het beroemde slaolie-affiche. Daarnaast
ontwierp hij in de jaren 90 verscheidene boekbanden, tekende hij illustraties en maakte
hij het merendeel van zijn etsen en litho’s. Met zijn lineaire, symbolistische werk oogstte
hij overigens niet alleen in eigen land, maar ook daarbuiten veel waardering. Zo kreeg hij
in 1902 zelfs een gehele zaal ter beschikking bij de Secession in Wenen, waar Gustav Klimt
zeer van zijn werk onder de indruk raakte.
Ondertussen had Toorop in 1892 de Haagsche Kunstkring helpen oprichten en was hij
in 1895 in Den Haag gaan wonen. Mede dankzij zijn Belgische contacten werd er bij de
jan toorop, affiche voor hogeland verzekeringen, 1896, kleurenlitho
Kunstkring al vroeg aandacht besteed aan Vincent van Gogh en diverse moderne Franse
en Belgische kunstenaars, onder wie Henri de Toulouse Lautrec, Odilon Redon en James
Ensor. In 1899 verhuisde hij terug naar Katwijk, waar hij een drietal tegeltableaus ontwierp
voor de nieuwe Beurs van H.P. Berlage. Vanaf 1904 woonde hij vervolgens in Amsterdam,
waar hij zich een jaar later tot het katholicisme bekeerde, hetgeen al gauw zijn onderwerpskeuze beïnvloedde. Tevens ging hij langzamerhand steeds meer toeleggen op het tekenen
in plaats van schilderen, in diverse materialen en technieken. In 1908 verhuisde hij alweer,
nu naar Nijmegen, waar hij een wat meer naturalistische stijl ontwikkelde, waarin hij een
groot aantal portretten en verscheidene religieuze taferelen vervaardigde.
Inmiddels bracht Toorop vanaf 1903 de zomers door in het Zeeuwse badplaatsje Domburg.
Hier werd hij de centrale figuur van een groep vooruitstrevende kunstenaars, zodat het
dorp in de zomermaanden een ware kunstenaarskolonie werd. In 1916 verhuisde hij
tenslotte naar Den Haag, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wonen. Ondanks een
toenemende verlamming van zijn benen, waardoor hij de laatste jaren van zijn leven op
een rolstoel aangewezen was, bleef hij hier doorwerken aan een groot aantal portretten
en religieuze scènes, waarmee hij, vooral onder katholieken, een grote populariteit
verwierf. Toorop is een van de belangrijkste vertegenwoordigers geweest van de
Nederlandse schilder- en tekenkunst uit het tijdperk rond 1900 en zijn vroege werk
behoort tot de mooiste en meest intrigerende kunst die er in Nederland in deze periode
gemaakt is. Na zijn overgang tot het katholicisme raakte zijn voortrekkersrol uitgespeeld,
al blijft ook zijn latere werk boeien door de hoge kwaliteit. Daarnaast heeft hij door
zijn organisatievermogen en zijn vele contacten in binnen- en buitenland een zeer
stimulerende invloed uitgeoefend op vele collega’s, die hij desgevraagd altijd bereid
was met raad en daad terzijde te staan.
overzicht van alle tentoongestelde affiches
ferdinand hart nibbrig | reclame-affiche voor simplex rijwielen, 1897, kleurenlitho jac. jongert | affiche voor de
internationale gastentoonstelling amsterdam, 1912, kleurenlitho chris lebeau | affiche voor de vvv van den haag,
ca. 1910, kleurenlitho | affiche voor hamlet, 1914, kleurenlitho | affiche voor hamlet, 1915, litho | affiche voor de magiër,
1916, litho | affiche voor kunsthandel willem brok, 1919, litho | affiche voor groote openlucht meeting, 1924, litho |
affiche voor tolstoy herdenking, 1928, litho klaas van leeuwen | tentoonstellingsaffiche voor architectura et amicitiae,
1905, kleurenlitho simon moulijn | affiche voor tentoonstelling van eigen werk, 1897, kleurenlitho r.n. roland holst |
affiche voor de ‘eeretentoonstelling bosboom’, 1917, kleurenlitho | affiche voor lucifer, 1910, kleurenlitho | affiche
voor gijsbrecht van aemstel, 1917 kleurenlitho | affiche voor faust, 1918, kleurenlitho jan sluijters | affiche voor
artiestenwinterfeest, 1915, kleurenlitho | affiche voor arti et amicitiae, 1918, kleurenlitho johan thorn prikker | affiche
voor de ‘holländische kunstausstellung’, 1903, kleurenlitho | affiche voor de ‘niederländisch-indische kunstausstellung’,
1906, kleurenlitho jan toorop | affiche voor hogeland verzekeringen, 1896, kleurenlitho
colofon
tentoonstelling ‘drents museum in het umcg’
brochure
nederlandse affiches uit de art nouveau en art deco
uit de collectie van het drents museum
tekst
11 februari - 8 april 2015
jan jaap heij, oud-conservator drents museum
beeldmateriaal
drents museum
tentoonstelling
omslag
coördinatie, pr en communicatie
ferdinand hart nibbrig, reclame-affiche
umcg kunstzaken i.s.m. umcg-staf communicatie
voor simplex rijwielen, 1897, kleurenlitho
drents museum
ontwerp
realisatie
designdays, nynke visser
umcg kunstzaken
productie
drents museum
chris russell
samenstelling
jan jaap heij, oud-conservator drents museum
een uitgave van
kunstgenootschap thomassen à thuessink,
universitair medisch centrum groningen
sponsors van het drents museum
hoofdsponsors
sponsors
samenwerkingspartners
begunstigers
subsidiegever
het kunstgenootschap thomassen à thuessink (tàt) organiseert tentoonstellingen, educatieve projecten en
andere publieksactiviteiten waarin kunst, gezondheidszorg, wetenschap en de actualiteit elkaar raken. het is een
samenwerkingsverband van academie minerva, het groninger museum, het drents museum, kunstruimte wagemans
en het umcg. deze expositie in het umcg is een van de reeks van bijzondere activiteiten van het kunstgenootschap.
Hanzeplein 1 Postbus 30 001, 9700 rb Groningen www.umcg.nl
Universitair Medisch Centrum Groningen