Transfer jaargang 22 nummer 3

t rans fe r
3
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
Zuid-Afrika maakt
een sprong vooruit
met Nederlandse hulp?
interview
‘Neso Zuid-Afrika gaat
drijven op matchmaking’
holland alumni
Belangstelling
bedrijfsleven voor
succesvol netwerk
online onderwijs
Hoe geeft Wageningen
les in Singapore?
februari 2015
2
inhoud
Wapen
annelieke
zandvliet
[email protected]
“Education is the most
powerful weapon which you
can use to change the world.”
Het zijn woorden van de man
die de afgelopen decennia
10
enorm veel invloed had op de
ontwikkeling van Zuid-Afrika:
Nelson Mandela. Het einde
aan de apartheid, dat hij bewerkstelligde, moest ook een
omwenteling betekenen voor het hoger onderwijs in de
regenboognatie.
Maar de praktijk bleek weerbarstig. Er valt nog steeds
‘Meerwaarde EP-Nuffic
moet blijken’
een boel te verbeteren aan het onderwijs en onderzoek
De fusie tussen Europees Platform en Nuffic lijkt logisch.
Transfer. Een universitair diploma blijft voor veel Zuid-
behalen valt, moet Bologna-expert Els van der Werf nog
in Zuid-Afrika, zeggen betrokkenen in dit nummer van
Afrikanen onbereikbaar, omdat hun vooropleiding te
Maar welke winst er met doorlopende leerlijnen te
bezien.
wensen overlaat of vanwege problemen tijdens de studie.
Recent nog uitte de rector van de goed aangeschreven
Witwatersrand-universiteit kritiek op de beperkte
financiële steun voor studenten. Het budget voor hoger
onderwijs zou schril afsteken bij dat van vergelijkbare
landen in ontwikkeling.
Zo’n vijftien jaar geleden werd al overwogen een
Netherlands education support office (Neso) op te richten
in Zuid-Afrika. Mede omdat de overheid er niet op zat te
wachten dat Nederland studenten zou werven die van
grote betekenis konden zijn in hun vaderland, ging dat
31
toen niet door. Zo komt het dat er nu Neso’s zijn in alle
BRICS-landen, behalve in Zuid-Afrika.
Inmiddels liggen de kaarten anders. Waarschijnlijk opent
Neso Zuid-Afrika eind maart zijn deuren. Niet om alsnog
braindrain aan te wakkeren. Er zal worden ingezet op
uitwisseling van studenten en op samenwerking tussen
Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instellingen, zegt de
Met een Oegandees nonnetje
op St. Pietersplein
kersverse directeur Samia Chasi.
Priester-studenten moeten over de grens kijken.
netwerk van Holland-alumni. Zo’n netwerk kan een mes
Roderick Vonhögen die in België studeerde en in
Bovendien wil Neso Zuid-Afrika werken aan een levendig
zijn dat aan meerdere kanten snijdt, zo valt te lezen in het
artikel over het Holland Alumni network dat al weer vijf
Dat behoedt voor bekrompen denken, zegt
Rome werd opgeleid tot ‘mediapriester’.
jaar bestaat. Het biedt het Nederlandse onderwijs actieve
ambassadeurs in het buitenland, het bedrijfsleven een
database met in Nederland geschoolde werknemers, en
afgestudeerden een kostbaar netwerk van internationale
contacten. Ook dat is dus een machtig wapen.
rubrieken
4 — nieuws 25 — sorry? pardon! Misverstanden in
India 29 — aanpakken Huisarts voor buitenlandse
studenten in Wageningen 30 — column Riki Janssen
over buddy’s
Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic en verschijnt zes keer per jaar. Redactie­ ­— Ralph Rozema
(hoofdredacteur), Ralph Aarnout, Els Heuts en Annelieke Zandvliet, [email protected] Aan dit nummer werkten mee­ ­— Riki Janssen, Bram Logger, Yvonne van de Meent, Martine Postma,
Daphne Riksen en Rineke Wisman. Redactieraad­ ­— Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Fontys), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der
Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE). Vormgeving en lay-out­ ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk­ ­— Drukkerij Verloop,
Alblasserdam Abonnementen­ ­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer. Overname artikelen­ ­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is
slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie. Contact met de redactie­­— via [email protected] of www.nuffic.nl/transfer. Transfer 4, jaargang 22, verschijnt op 26 maart 2015.
Foto omslag: Damon Hyland / Getty Images
3
focus
Nieuwe Neso Zuid-Afrika
EP-Nuffic opent een nieuw kantoor in Zuid-Afrika. Wat is de staat van het hoger onderwijs daar
en welke kansen biedt het voor Nederland?
11
18
14
Zuid-Afrika heeft de
Samia Chasi is directeur
Afrika, daar heersen toch
met de erfenis van het
waar twee jaar geld voor
politieke onrust? Niet
ambitie om af te rekenen
apartheidsregime in het
hoger onderwijs. Diverse
Nederlandse universiteiten
zijn betrokken. “We moeten
gaan werven via zwarte
gevaarlijke virussen en
van Nuffic Neso Zuid-Afrika,
alleen de Hogeschool van
beschikbaar is. “Op termijn
Amsterdam scherpte zijn
is matchmaking de kurk
reisbeleid daarom aan.
waarop ons kantoor zal
moeten drijven.”
netwerken.”
22
26
Vijf jaar Holland
Alumni network
Onderwijs uit Wageningen
voor studenten in Singapore
Vijftigduizend leden telt het Holland Alumni network bij
zijn eerste lustrum. Die zijn niet alleen interessant voor
het Nederlandse hoger onderwijs; ook bedrijven hebben
belangstelling.
Hoorcolleges opgeknipt in korte ‘kennisclips’ en een
wekelijks live vragenuurtje. Zo volgden studenten vanuit
Singapore met succes een Wageningse major.
4
nieuws
Foto: Zuma Press / Hollandse Hoogte
in de rij voor de ub
Studenten staan in de rij voor een studieplek in de UB van de economische universiteit van Nanjing, China. Ze
willen aan een masteropleiding beginnen en moeten studeren voor hun toelatingsexamen. In het hele land leggen
dit jaar 1,7 miljoen studenten zo’n examen af – bijna 80.000 minder dan vorig jaar. Sinds de universiteiten collegegeld mogen heffen voor masteropleidingen, daalt het aantal inschrijvingen. Maar het blijft druk.
Wederzijdse erkenning diploma’s
in Benelux
Nederland, België en Luxemburg gaan elkaars
diploma’s in het hoger onderwijs vanaf dit
voorjaar automatisch erkennen. Minister Asscher
(Sociale Zaken en Werkgelegenheid) maakte dat
in december bekend.
Nederland en Vlaanderen hebben eerder al een
accreditatieverdrag gesloten waardoor in principe de diploma’s van beide landen gelijkwaardig
zijn. Maar de praktijk wees wel eens anders uit.
Zo werden sommige studenten die een een­jarige
master in Nederland hadden gedaan, door
Vlaanderen teruggestuurd naar de collegebanken om
een tweejarige masteropleiding te volgen.
Volgens Bas Wegewijs, werkzaam bij de afdeling
Onderwijsvergelijking van EP-Nuffic, horen die
problemen binnenkort tot het verleden. “Dit verdrag
februari 2015 | transfer
is breder. Een Nederlandse bachelor wordt nu
op dezelfde manier behandeld als een Belgische
of Luxemburgse bachelor. ” Dat wil niet zeggen
dat een afgestudeerde automatisch aan de slag kan
in een ander Benelux-land. De zogenaamde geregle­
menteerde of beschermde beroepen zijn buiten
het verdrag gelaten. Voor die beroepen kunnen
nog aanvullende eisen gesteld kunnen worden, in
lijn met de EU Richtlijn voor beroepserkenning.
Een winstpunt van het verdrag is dat de procedures versneld worden. Het erkennen van
diploma’s kon in Wallonië en Luxemburg zes
maanden duren.
Zodra de drie landen de afspraak hebben ondertekend, is die van kracht. Bij het ter perse gaan van dit
blad was nog niet duidelijk wanneer dat gebeurt. (EH)
5
Internationale
herkenbaarheid
hbo-titels weer
ter discussie
De Vereniging Hogescholen (VH) is
niet helemaal tevreden over de vorig
jaar vastgestelde aanpassing van de
titulatuur voor hbo’ers. Op verzoek
van minister Bussemaker neemt
EP-Nuffic daarom de internationale
herkenbaarheid van een aantal graden
onder de loep.
Vorig jaar ging een langgekoesterde
wens van de hogescholen in vervulling.
Hun afgestudeerden mochten voortaan
ook de toevoeging ‘of arts’ danwel ‘of
science’ toevoegen aan hun bachelor- of
mastertitel, vanwege de internationale herkenbaarheid. Tot dat moment
waren die graden in Nederland voorbehouden aan academici. Bij ministerieel
besluit werd een lijst vastgesteld die
per opleiding aangeeft welke van in
totaal tien toevoegingen gehanteerd
moet worden.
Vorig jaar bleek al dat sommige opleidingen twijfelden aan de internationale
herkenbaarheid van de hun toebedeelde graad. De VH inventariseerde
de klachten en verzoekt nu om drie
aanpassingen. De toevoegingen ‘of
fine arts’ en ‘of design’ zouden moeten
verdwijnen, ten gunste van ‘of arts’.
Daarnaast zou voor afgestudeerden in
toegepaste psychologie ‘of arts’ juist
moeten worden omgezet in ‘of science’;
een toevoeging die de VH eveneens
passender vindt voor technische opleidingen waarvan sommige ‘of enginee­
ring’ toegewezen hebben gekregen.
EP-Nuffic zal vooral bekijken wat in
het Verenigd Koninkrijk en Duitsland
gangbaar is. (AZ)
600.000
Zoveel buitenlandse studenten
herbergt het Verenigd Koninkrijk
in 2020 volgens minister van
Binnenlandse Zaken Theresa May.
Haar voorstel om studenten het land
uit te sturen zodra ze hun studie
hebben afgerond, leidde tot grote
ophef. Parlementariërs noemden het
voorstel ‘mean-spirited’ en ‘inwardlooking’ en stemden het weg.
Wat leveren buitenlandse
studenten op?
Frankrijk, de VS en Australië
vergeleken
€
T
OPBRENGESN
T
STUDEN
€
fr
5.782 €
us
21.166 €
au
32.002 €
De directe opbrengst van internationale studenten volgens Campus France.
Studie: “Au-delà de l'influence: l'apport économique des étudiants étrangers en France”
februari 2015 | transfer
6
nieuws
De beurs van…
Duits techniekonderwijs
internationaal in trek
tram tran (27)
master international business and
management, hanzehogeschool
groningen
Wat voor werk deed je in Vietnam?
“Ik ben docent International Business aan de
Thai Nguyen University of Economics and
Business Administration, een universiteit
in een kleine stad in het noorden van het
land. Mijn vroegere manager haalde ook zijn
mastertitel in Groningen en heeft me zowel
de stad als de studie aanbevolen.”
Waarin verschillen Nederlanders
en Vietnamezen?
“Nederlanders zijn direct en houden zich
strikt aan werkregels en werktijden. In mijn
land is het normaal om te laat te komen,
ook bij officiële bijeenkomsten. Als we
moeten gaan, kondigen we dat niet ruim van
tevoren aan. We zeggen gewoon: ‘Sorry, ik
moet nu weg.’
De Nederlanders die ik ontmoet, zijn
behulpzaam en geïnteresseerd in buitenlanders. Toen ik een uitstapje maakte naar het
platte­land, nodigde een Groningse familie
me spontaan uit om thee te komen drinken.
Thuis zouden we nooit zomaar een vreemdeling binnenlaten. Veel te gevaarlijk!”
Wat ga je doen als je terug bent?
“Ik ga weer aan de slag als docent. Bij ons is
de universiteit vooral gericht op theorie. Er is
weinig aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en praktische vaardigheden, zoals hier in
Nederland. Daar wil ik in mijn colleges ook
aandacht aan gaan besteden.” (RW)
februari 2015 | transfer
Foto: Henx/Henk Veenstra
Jaarlijks komen honderden studenten,
promovendi en cursisten uit
ontwikkelingslanden naar Nederland met
een beurs uit de Netherlands Fellowship
Programmes. Wie zijn zij en wat doen zij?
Vooral technische opleidingen, conservatoria en kunstacademies trekken in
Duitsland veel buitenlandse studenten
en docenten. Dat blijkt uit onderzoek
dat jaarlijks wordt gedaan sinds de
Duitse overheid in 2008 een internationaliseringsstrategie voor het hoger
onderwijs opstelde. Halverwege 2014
namen Duitse instellingen deel aan
zo’n 31.000 internationale samenwerkingsverbanden met 5.000 partners in
150 landen. Ruim de helft van de internationale samenwerking was in het
kader van het Erasmus-programma.
Niet alle instellingen internationali-
seren even snel. Aan technische universiteiten nam het aantal buitenlandse
studenten sinds 2006 met ruim 13
procent toe en het aantal buitenlandse
docenten met 16 procent. Conservatoria
en kunstacademies trokken zelfs 20
procent meer buitenlands personeel
aan. Bij sommige van deze instellingen
is 70 procent van de studenten uit het
buitenland afkomstig.
Kleine instellingen (tot 20.000
studenten) hebben meer moeite om
buitenlandse studenten en docenten
aan te trekken en boekten in dit opzicht
nauwelijks tot geen vooruitgang. (RA)
Huisvester Duwo slaat vleugels uit
Studentenhuisvester Duwo heeft samen
met de Duitse huisvestingsorganisatie
Campus AG een internationaal platform opgericht. Studenten moeten
daardoor eenvoudiger een kamer in het
buitenland kunnen vinden. Daarnaast
wil het non-profit platform meer
diensten aanbieden, zoals bemiddeling bij taalcursussen en het leggen van
contact tussen studenten en potentiële
werkgevers.
Network Cum Laude (NCL) is niet
alleen bedoeld voor studentenhuisvesters, maar ook voor onderwijsinstellingen en dienstverleners.
Op die manier kunnen de verschillende
partijen kennis met elkaar uitwisselen.
Directeur Jan Benschop van Duwo, met
meer dan 27.000 woningen de grootste
studentenhuisvester in Nederland,
hoopt dat hij zo meer inzicht krijgt in
de ontwikkelingen van internationale
mobiliteitsstromen en de wensen van
buitenlandse studenten. (EH)
Belang ‘transnational education’
voor VK neemt toe
Ruim een derde van de internationale studenten in het Verenigd
Koninkrijk wordt geworven door
middel van ­transnational education.
Vooral Chinese studenten kiezen
steeds vaker voor een opleiding aan
een Britse instelling in de eigen regio,
aangevuld met een korte studietijd
in het VK.
Dat blijkt uit onderzoek van de
Higher Education Funding Council for
England (HEFCE). Tussen 2009 en 2012
groeide de instroom uit transnational
education met 21 procent.
Het Britse ministerie voor Business
Innovation & Skills schat dat trans­
national education in 2012/13 zo’n
£ 496 miljoen (€ 627 miljoen) opleverde, circa 11 procent van de totale
inkomsten uit onderwijs aan internationale studenten.
Britse instellingen bieden een kleine
drieduizend opleidingen aan op
63 campussen in het buitenland.
Bij 40 procent van de opleidingen is
sprake van afstandsonderwijs. (RA)
7
Maar een verplichte taalcursus kan
belemmerend zijn bij het werven
van buitenlandse studenten, denkt
Bussemaker. "Zij komen juist ook naar
Nederland omdat we een groot aanbod
aan Engelstalig onderwijs hebben.”
De PvdA verzocht de minister een
ambitieuze onderwijsbrede internationaliseringsagenda op te stellen.
Hoewel Bussemaker het met de partij
eens is dat er in het basis- en voortgezet
onderwijs ook veel speelt, wil zij eerst
de reeds geformuleerde actiepunten
voor het hoger onderwijs en het mbo
uitvoeren. De Onderwijsraad brengt in
het najaar een advies uit over internationalisering in de hele onderwijskolom.
Daarna komt het kabinet op dit onderwerp terug, beloofde Bussemaker. (AZ)
Minister Bussemaker in gesprek
Foto: Siese Veenstra / Hollandse Hoogte
met studenten.
Verdeling beurzen
binnenkort bekend
in kansen op een baan”, adviseerde hij
de minister. “Dan is er sprake van een
win-win-situatie.”
Ook Bussemaker zou graag zien dat
buitenlandse studenten het Nederlands
gaan beheersen. Daarom komt er
voor de zomer een serious game, als
online kennismaking met de taal, en
een portal die verwijst naar cursussen
Nederlands. Samen met u
­ niversiteiten
en hogescholen wil de minister
bekijken of er nog meer moet gebeuren.
punt @puntavans
Buitenlandse studenten:
‘Echt niet dat ik op een fiets ga zitten’
http://bit.ly/12983zd
freddy weima @freddyweima
Een hele eer: #MakeitinNL gepresenteerd voor de coördinatoren vd human
capital agendas #topsectoren. Maar
het heilige vuur ontbrak daar wat
cv
u
-b e r z
en
Op 16 februari wordt bekend hoeveel
beurzen er komend studiejaar per
universiteit en hogeschool beschikbaar zijn in het kader van het nieuwe
Holland Scholarship-programma. In
totaal krijgen 768 studenten van buiten
de EU een bedrag van 5.000 euro als
tegemoetkoming voor een opleiding
in Nederland. Een even groot aantal
Nederlanders ontvangt 1.250 euro voor
een studieperiode in het buitenland.
Minister Bussemaker kondigde het
beurzenprogramma aan in haar visiebrief over internationalisering en kwam
daarmee tegemoet aan een grote wens
van hogescholen en universiteiten. Die
nemen de helft van de beurs­bedragen
voor hun rekening en mogen de
bursalen selecteren.
In een debat over de visiebrief eind
december vroeg de VVD aandacht voor
het binden van buitenlandse studenten.
VVD-Kamerlid Duisenberg pleitte voor
een standaard basiscursus Nederlands.
Tevergeefs had hij geprobeerd
MBA-studenten, die hij lesgaf, bij zijn
middelgrote bedrijf te krijgen. Vanwege
de taal was dat mislukt.
Toch twijfelde Duisenberg zelf over
het verbinden van sancties aan het niet
voltooien van zo’n taalcursus, zoals het
wegsturen van de student. “Maak het
aanbod net iets minder vrijblijvend dan
nu en presenteer het als een investering
beurs
deadline
start studie/
onderzoek
Tsjechië, zomerbeurs
6 mrt
jul
Duitsland, kort onderzoek
15 mrt (DAAD), 20 mrt
(EP-Nuffic)
vanaf aug
Hongarije, studie / onderzoek 15 mrt
vanaf sep
Hongarije, zomerbeurs
15 mrt
jul / aug
Polen, zomerbeurs
15 mrt
jul / aug
Griekenland, studie /
onderzoek
15 apr
sep
Griekenland, zomerbeurs
15 apr
jul / aug
Rusland, studie / onderzoek
20 apr
dec
Rusland, zomerbeurs
7 mei
jul
februari 2015 | transfer
8
nieuws
EP-Nuffic voortvarend van start
Foto: Henriëtte Guest
De Nuffic en het Europees Platform hebben sinds
het begin van het dit jaar een nieuwe organisatie
gevormd voor internationalisering in het onderwijs:
EP-Nuffic. De organisatie moet een huis worden dat
expertise aanbiedt aan het hele onderwijsveld. “Het
is een grote operatie, die voorspoedig verloopt”, zegt
EP-Nuffic-directeur Freddy Weima.
De fusie kan beide partijen voordelen brengen.
“Internationale activiteiten voor het primair en
voortgezet onderwijs, zoals het Europees Platform
die stimuleert, werken uiteindelijk door bij hogescholen en universiteiten”, zegt Weima. “Wie al
tweetalig onderwijs heeft gehad op school, plukt daar
later bij een universitaire studie de vruchten van. De
organisaties sluiten op elkaar aan.”
Toch zullen binnen de gefuseerde organisatie de
sectoren herkenbaar blijven. “Dat moet ook, “ vindt
Weima. “Veel programma’s zijn alleen op middelbare
scholen of op universiteiten gericht. Het zou onnodig
ingewikkeld worden als we alles bij elkaar zouden
brengen.”
In werkwijze zijn er verschillen tussen Nuffic en
Europees Platform. “Het EP kent meer een traditie
van vraaggericht werken. Men is gewend direct te
reageren op vragen die van scholen komen. De Nuffic
werkt met grote instituten, vaak meer langs grote
lijnen.”
Voor het moment verandert er in de dienstverlening
voor het hoger onderwijs weinig, maar Weima hoopt
dat de fusie uiteindelijk voordelen zal opleveren. “De
wisselwerking met het EP kan gunstig uitpakken, we
gaan zeker ook in het hoger onderwijs meer vraag­
gericht werken, de instellingen kunnen daar uiteindelijk van profiteren.” (RR)
Finland en Noorwegen blijven nog
‘gratis’ voor niet-EU-student
Studenten van buiten Europa hoeven voorlopig nog
geen collegegeld te betalen in Noorwegen en Finland.
In beide landen had de regering plannen om een eind
te maken aan het gratis hoger onderwijs voor deze
groep studenten, maar die zijn van de baan.
Binnen de Finse regering was er volgens de grootste
krant van Finland geen consensus over de invoering
van collegegeld. De hoogte daarvan zouden universiteiten zelf mogen bepalen, met een minimum
van minstens 4.000 euro per jaar voor opleidingen
in een andere taal dan het Fins of Zweeds. In 2013
stonden circa 20.000 internationale studenten ingeschreven in Finland. Daarvan komt 77 procent (zo’n
15.000 studenten) van buiten de Europese Unie, met
februari 2015 | transfer
Rusland en China als grootste leveranciers.
De Noorse regering zag af van het invoeren van
collegegeld nadat zij overeenstemming met de oppositie bereikte over het verhogen van het budget voor
hogeronderwijsinstellingen. Naar schatting zou 10
procent van de circa 19.000 buitenlandse studenten
gemiddeld 11.000 euro per jaar moeten betalen
voor een opleiding in Noorwegen, meldt University
World News.
Denemarken en Zweden kennen al enkele jaren
college­geld voor studenten van buiten de EU. Het
aantal aanmeldingen daalde daardoor in eerste
instantie fors. In Zweden in het eerste jaar zelfs met
negentig procent. (EH/AZ)
Foto: Bernd Weissbrod/dpa/Hollandse Hoogte
9
Universiteit van Straatsburg.
Alumni Frankrijk blijven brie
en bordeaux kopen
Buitenlandse studenten leveren de
Franse schatkist jaarlijks zo’n 1,6
miljard euro op. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van Campus France.
Ook als alumni Frankrijk alweer
hebben verlaten, blijft het land van
ze profiteren. Bijvoorbeeld omdat 73
procent meer geneigd is om Franse
levensmiddelen te kopen.
Na de VS en het VK is Frankrijk de
populairste studiebestemming ter
wereld. Vorig studiejaar volgden zo’n
296.000 buitenlandse studenten er
een opleiding; een toename van 11
procent in vijf jaar. De grootste groep
(43 procent) was afkomstig uit Afrika,
26 procent uit Europa en 19 procent
uit Azië. Wat deze studenten het land
opleveren werd nooit eerder in kaart
gebracht.
Onderzoek onder een representatieve groep van 4.200 studenten wijst
uit dat zij gemiddeld 22 maanden in
Frankrijk verblijven. In die periode
geven zij maandelijks 920 euro uit,
waarvan 40 procent aan woonruimte
en 26 procent aan eten. Hun uitgaven
gedurende het hele studieverblijf
komen naar schatting uit op gemiddeld 23.000 euro – een bedrag waar
hun ouders vaak meer dan anderhalf
jaar voor moeten werken. Ruim vier
op de vijf studenten ervaart dit als een
zware last, maar 70 procent vindt zijn
studieverblijf uiteindelijk het geld wel
waard.
De totale opbrengst van buitenlandse
studenten bedraagt volgens het onderzoek 4,65 miljard euro per jaar. Daar
zijn collegegelden in meegerekend,
maar ook tickets voor internationale
vluchten met Franse maatschappijen
en uitgaven van bezoekende familieleden en bekenden. Omdat Frankrijk
jaarlijks zo’n 3 miljard kwijt is aan
buitenlandse studenten, via onder
meer de bekostiging van het hoger
onderwijs en beurzen, blijft er netto
ongeveer 1,65 miljard over.
Een meerderheid verwacht na afloop
van de studie Franse producten te
blijven aanschaffen, contact te onderhouden met bedrijven uit Frankrijk of
op vakantie te gaan in het land. Ook
zijn de meeste alumni meer geneigd om
anderen een (studie)verblijf of investering in het land aanraden. Zo profiteert
Frankrijk ook naderhand nog.
Eind november werd het France
Alumni-netwerk gelanceerd om de
banden met oud-studenten in het
buitenland te versterken. De Nuffic
leverde input voor het ontwikkelen
van dit online platform. (AZ)
enda
ag
datum
organisator
evenement
locatie
meer informatie
12 mrt
EP-Nuffic
jaarcongres
Den Haag
www.nuffic.nl/jaarcongres
9 en 10 apr
EP-Nuffic
Oriëntatiecursus internationalisering
Den Haag
www.nuffic.nl/cursussen
16 en 17 apr
EURASHE
Annual Conference
Lissabon
www.eurashe.eu/events
16 en 17 apr
EUA
Annual Conference
Antwerpen
www.eua.be/events
februari 2015 | transfer
10
opinie
‘Meerwaarde fusie
moet in de praktijk
blijken’
Foto: Jan Luursema
Per 1 januari zijn de Nuffic en
het Europees Platform (EP)
gefuseerd. De nieuwe organisatie
kan de internationalisering van
basisonderwijs tot universiteit
bevorderen, is het idee. De theorie
klinkt goed, vindt Els van der Werf.
Maar de meerwaarde moet in de
praktijk blijken.
”Het zat er al een tijdje aan te komen
natuurlijk. De aankondiging dat Nuffic
en EP zouden fuseren was voor mij
geen verrassing. Ik heb me zelfs laten
vertellen dat er nog meer fusies in de
pijplijn zitten, met instellingen die
zich bezighouden met internationalisering.
Voor het overzicht lijkt deze fusie
me in ieder geval goed. Zeker van
een afstandje is het logisch als alles
wat met internationalisering van het
onderwijs te maken heeft, bij één
instantie wordt ondergebracht. Maar
dat overzicht ontstaat niet vanzelf.
De vergelijking met de invoering
van Erasmus+ dringt zich aan mij
op. Anders dan het voorgaande
programma, is Erasmus+ niet alleen
op hoger onderwijs gericht, maar op
de hele onderwijskolom – én op jeugd
februari 2015 | transfer
en sport. Ik ken de sector en ben goed
ingevoerd in het Europese hogeronderwijsbeleid. Maar Erasmus+ is inmiddels zo’n groot programma, dat ik het
spoor geregeld bijster ben tussen alle
Brusselse communiqués.
“Onze werelden bleken toch wel
erg verschillend – en we hadden
het al druk genoeg met onze
eigen besognes”
Door verschillende sectoren vanuit
één loket te bedienen, zou het gemakkelijker worden om aan doorlopende
leerlijnen te werken en de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dat idee zat
achter de invoering van Erasmus+, en
zulke geluiden hoor je nu ook over de
fusie van Nuffic en EP.
De theorie klinkt goed: als we van
basisschool tot universiteit gecoördineerd aan internationalisering
werken, gaan er meer studenten
naar het buitenland en leren ze daar
meer van. Maar de praktijk? Op het
hbo krijgen wij studenten binnen
van roc’s, havo’s en vwo’s. Ook op
heel basale onderwerpen lopen hun
kennis en vaardigheden al enorm
uiteen, dus zijn we voortdurend bezig
aansluitingsproblemen op te lossen.
Internationalisering heeft daarbij, hoe
jammer ook, geen prioriteit.
Een paar jaar geleden hebben wij hier
in Groningen een aantal bijeenkomsten
gehad met internationaliseerders van
de roc’s, het hbo en de universiteit.
Misschien kunnen we wat van elkaar
leren, dachten we. Het waren zeker
leuke bijeenkomsten, maar we zagen
niet genoeg aanknopingspunten om
bij elkaar te blijven komen. Onze
werelden bleken toch wel erg verschillend – en we hadden het al druk genoeg
met onze eigen besognes.
Kort en goed: het is mooi als het internationaliseringswereldje door de fusie
van Nuffic en EP overzichtelijker wordt
en het is prima als er dingen efficiënter
kunnen. Maar of er met doorlopende
leerlijnen veel winst te behalen valt,
moet ik nog bezien. Ik vermoed dat de
sectoren zelf niet zo snel met spectaculaire plannen zullen komen. De bal ligt
bij EP-Nuffic, denk ik. Ik laat me graag
verrassen!
els van der werf
Els van der Werf is senior adviseur internationalisering aan de Hanzehogeschool en Bologna-expert.
11
Foto: Herman Wouters/HH
zuid-afrika
nederland helpt meer promovendi te vinden
Zuid-Afrika zet fors in op
hoger onderwijs
Universiteiten in Zuid-Afrika worstelen nog altijd met de erfenis van het
apartheidsregime. In 2013 lanceerde de regering een ambitieuze onderwijsagenda
om met de problemen af te rekenen. Diverse Nederlandse universiteiten zijn daarbij
intussen betrokken. “We moeten anders gaan werven, via zwarte netwerken.”
Vanuit de lucht zien ze eruit als een eindeloos mozaïek
van kleine huisjes: de townships in Zuid-Afrika. Een
overblijfsel uit de tijd dat de zwarte bevolking daar
werd weggestopt. Tegenwoordig wordt er gebouwd,
worden wegen aangelegd en opleidingen gestart. Veel
wijken bruisen van activiteit. Middenin die townships
staan de hogescholen waar de Universiteit Maastricht
(UM) hielp met capaciteitsopbouw bij paramedische
opleidingen en gezondheidseducatie. “We begonnen
vlak na de apartheid. Die instellingen werden gerund
door idealistische blanken. Zij moesten vertrekken,
vanwege positieve discriminatie van de zwarte bevolking”, zegt Han Aarts van Mundo, het centrum voor
internationale samenwerking van de UM. “Het was
vechten om goede zwarte docenten.”
Na het einde van de apartheid in 1990 kreeg ook
het hoger onderwijs met een grote omwenteling te maken. Aarts: “Alles moest overhoop, want
februari 2015 | transfer
12
voor zwarte jongeren was het onmogelijk op een
blanke universiteit te komen. De sfeer onder zwarte
studenten was kritisch: nu zijn wij aan de beurt.”
Zuid-Afrika heeft z’n topuniversiteiten, maar gelijkwaardige deelname van zwarte en blanke studenten is
er nog lang niet. Drie gerenommeerde universiteiten
zitten in de Kaapregio: de University of Capetown
(oorspronkelijk Brits), Stellenbosch University
(lange tijd alleen voor blanke Afrikaanders) en de
University of the Western Cape, die zich ontwikkelde
van een kleurlingenuniversiteit tot een gemêleerde.
Hoog aangeschreven staan ook de Wits University
in Johannesburg, de University of Kwazulu-Natal in
Durban en de kleinere Rhodes University.
cirkel: wie een beetje geld heeft, stuurt zijn kind naar
een duurdere particuliere school.
Vergrijzing
Naast het onderwijs vinden betrokkenen ook het
onderzoek op veel universiteiten onder de maat. Er
zijn te weinig goede wetenschappers. Ton Dietz,
directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden,
wijst op de vergrijzing onder hoogleraren. “Veel
wetenschappers zijn boven de zestig, maar voor hen
is geen vervanging. Het kan over tien jaar in elkaar
storten, lees je in beleidsrapporten.”
De staf op veel universiteiten bestaat bovendien
uit migranten. Ze komen uit Zimbabwe, Ghana of
Botswana. “Ze worden binnengehaald om les te geven
Witte suprematie
en dat is ook het enige wat ze mogen”, zegt Dietz. “Ze
In de jaren negentig maakte de Zuid-Afrikaanse
worden niet gestimuleerd om te publiceren. Dan komt
regering zich sterk om tweederangs universiteiten
je wetenschappelijk onderzoek niet verder.”
op te krikken. Soms lukte dat,
De Zuid-Afrikaanse regering is
maar vooral veel hogescholen
zich bewust van de problemen en
“Zet in op de
op het platteland hebben de stap
lanceerde in 2013 een ambitieuze
topuniversiteiten en laat
niet kunnen maken. En het aantal
onderwijsagenda. De regering wil
die de andere helpen, daar het aantal promovendi tussen nu en
zwarte studenten is weliswaar
liggen mogelijkheden”
gegroeid, maar veel minder dan de
2030 verdrievoudigen. Bij de scholing van promovendi komt opnieuw
bedoeling was. Volgens de Council
het buitenland in beeld. Verscheidene
for Higher Education (CHE) haakt
Nederlandse universiteiten zijn al
meer dan de helft van de zwarte
betrokken. De Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
studenten aan universiteiten voortijdig af.
werkt bijvoorbeeld mee aan de opleiding van promoXolela Mangcu is als hoofddocent sociologie aan de
vendi en masters via programma’s als SAVUSA.
University of Cape Town met zijn zwarte huidskleur
een uitzondering. Tegenover The New York Times
Not done
beklaagde hij zich in oktober over de ‘witte suprematie’ die nog steeds op veel universiteiten zou
Maar het werven van vooral zwarte promovendi
heersen. “De docenten zijn blank, in het curriculum
gaat niet zo gemakkelijk. Ton Dietz herinnert zich de
gaat het om westerse denkwijzen”, aldus Mangcu.
discussies over het niveau van zwarte studenten in
Op sommige instellingen zijn afbeeldingen te zien
de periode vlak na de afschaffing van de apartheid.
van rijke blanken, terwijl zwarten als wilden worden
“Natuurlijk wilden we meer mensen betrekken. Maar
neergezet, een erfenis van de apartheid. De moderne
de kwaliteit was laag en het was lange tijd not done
cultuur en denkwijzen vanuit zwart Afrika komen
daar iets over te zeggen.”
nog veel te weinig aan bod, de universiteiten kunnen
Ook de werving voor het Desmond Tutu Training
veel meer doen om de studie van zwarte jongeren een
Programme voor promovendi gaat niet vanzelf, vertelt
succes te maken, vindt Mangcu.
Frans Kamsteeg van de VU. “In de laatste ronde
De hoge uitval onder zwarte jongeren op Zuidwaren 21 mensen geselecteerd, maar van hen vielen
Afrikaanse universiteiten komt ook doordat het opener veel af. Uiteindelijk werden het bijna allemaal
bare basisonderwijs slecht is. Studenten komen slecht
blanke studenten. Het is terecht streng te zijn, maar
voorbereid op de universiteit, ze moeten financieel
we moeten ook op een andere manier, via zwarte
bijdragen aan het levensonderhoud van hun familie of
netwerken, gaan zoeken.”
hebben een probleem met de taal op de universiteit.
Tegenover de moeizame vooruitgang staan ook
Er wordt weinig geïnvesteerd in leerkrachten voor het
succesverhalen, zoals dat van de University of the
basisonderwijs. Door de slechte reputatie willen er
Western Cape in een voorstad van Kaapstad. Deze
ook maar weinig mensen werken. Het is een vicieuze
universiteit werd in de jaren zestig opgericht voor
februari 2015 | transfer
13
kleurlingen. In de jaren negentig zette ze de deuren
wijd open voor zwarte achterstandsstudenten. “Zij
is erin geslaagd academisch te groeien en goede
studenten aan te trekken”, zegt Kamsteeg. “De leiding
heeft zich er sterk voor gemaakt en door banden met
regeringspartij ANC hebben ze geld losgekregen. Die
universiteit zit enorm in de lift.”
De afstand tussen de betere universiteiten en de
mindere is enorm. Toch ligt daar, paradoxaal genoeg,
misschien de oplossing. Ton Dietz: “Zet in op de
topuniversiteiten en laat die de andere helpen.
Daar liggen mogelijkheden. En door samenwerking
met het buitenland kunnen er snel meer promovendi komen.” Zuid-Afrikaanse ouders sturen hun
kinderen vaak naar Maleisië, het Verenigd Koninkrijk
en de Verenigde Staten. En soms naar Nederland. Het
nieuwe Neso-kantoor in Zuid-Afrika kan die samenwerking versterken.
Uitwisseling Stellenbosch
en Maastricht
Al vijftien jaar werkt de Universiteit Maastricht (UM)
samen met de University of Stellenbosch Business
School, zo’n vijftig kilometer van Kaapstad. “Al onze
studenten moeten verplicht naar het buitenland
en Stellenbosch zit in de topvijf van populairste
bestemmingen. Ze gaan er één semester naartoe en
krijgen dan Engelstalig onderwijs. Stellenbosch is zo
populair, ik zou een heel vliegtuig kunnen sturen”,
lacht Lyan Ploumen, directeur International Relations
Office van de School of Business and Economics van
de UM. Zij is tevreden over de samenwerking. “Het is
een echte business school. Vanuit Zuid-Afrika is er een
enorm commitment. En onze studenten dragen bij
aan de international classroom in Zuid-Afrika.”
De afkomst van Zuid-Afrikaanse studenten die naar
Nederland komen, varieert. Stellenbosch is een tradi-
els heuts en ralph rozema
tioneel witte universiteit, maar aan de uitwisseling
doen blanke en zwarte studenten mee. “En we doen
meer dan uitwisseling alleen”, zegt Ploumen. “We
hebben waardevolle stafcontacten op alle niveaus.
Zuid-Afrika is een aantrekkelijke bestemming. Goed
onderwijs op topuniversiteiten. Die samenwerking
zal alleen maar toenemen.” (EH/RR)
Op stage in het Krugerpark
in september ook de eerste studenten deze kant op.
Diergeneeskunde in Utrecht werkt op facultair niveau
samen met de University of Pretoria. Ze doen onder
Foto: Sabrina Luthjens / Making Waves
meer gezamenlijk onderzoek. Zuid-Afrikaanse onderzoekers zijn in Nederland gepromoveerd. “Pretoria is
gespecialiseerd in aandoeningen die hier niet meer
voorkomen. En heeft toegang tot dierpopulaties die
wij hier nauwelijks kennen”, vertelt Van der Maazen.
De faculteit in Zuid-Afrika is nog grotendeels blank,
net zoals het beroep van dierenarts. Van der Maazen:
“De Zuid-Afrikanen hebben veel moeite om zwarte
studenten te rekruteren, maar moeten wel bepaalde
Onderzoek doen in het Wildlife Research Center tus-
quota halen. We kijken nu ook in hoeverre we samen
sen de leeuwen en antilopen in het Zuid-Afrikaanse
specialisten kunnen opleiden, mensen die al afgestu-
Krugerpark. Het is een droom die voor sommige
deerd zijn als dierenarts. We gebruiken hier technie-
studenten zomaar kan uitkomen. “De onderzoeks-
ken die daar niet worden toegepast. De interesse is er
stages zijn populair”, zegt Hellen van der Maazen van
aan beide kanten. Het Neso-kantoor zou hier kunnen
Diergeneeskunde in Utrecht. Waarschijnlijk komen
ondersteunen.” (EH/RR)
februari 2015 | transfer
14
zuid-afrika
nieuwe neso-directeur samia chasi:
‘Kantoor Zuid-Afrika moe
op matchmaking’
februari 2015 | transfer
15
et gaan drijven
EP-Nuffic bouwt de komende twee jaar een Neso-kantoor op in Zuid-Afrika.
De nieuwe vestiging gaat studentenuitwisseling bevorderen en wil de
samenwerking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse onderwijsinstellingen
verbeteren. Transfer sprak met de kersverse Neso-directeur Samia Chasi.
Foto: iStock
“Zuid-Afrika heeft meer goed opgeleiden nodig.”
Ze heeft zich nét geïnstalleerd in een kantoor op de
is het laatste waar het land behoefte aan heeft, weet
Nederlandse ambassade in Pretoria. Samia Chasi, de
Chasi. “Zuid-Afrika heeft in het verleden al veel te
directeur van de pas opgerichte Nuffic Neso Zuidveel hoger opgeleiden verloren aan het buitenland,
Afrika, stuitert van ambitie en werklust. “Mijn
terwijl het sinds de val van het apartheidsregime
kantoor is nog helemaal leeg”, vertelt ze via een hol
enorme ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Verdere
klinkende Skype-verbinding. “Ik ga er gauw voor
braindrain willen ze hier koste wat kost voorkomen.
zorgen dat het er hier als een Neso-vestiging uit
Er zijn juist méér goed opgeleiden nodig.”
gaat zien, en dan meteen aan de slag. Er liggen hier
Van de kaart geveegd
enorme mogelijkheden voor Nederlandse onderwijsSinds Nelson Mandela begin jaren negentig een histoinstellingen.”
rische omwenteling in Zuid-Afrika in gang zette,
De komende twee jaar heeft EP-Nuffic de kans om in
is het land enorm in beweging. Ook het onderwijs­
Zuid-Afrika een Neso-kantoor op te zetten. Dankzij
systeem ging op de schop. Een groot aantal tech­
D66 is twee miljoen euro extra vrijgekomen voor
nikons, instellingen voor hoger beroepsonderwijs,
positionering van het Nederlandse hoger onderwijs
werd van de ene op de andere dag samengevoegd met
in het buitenland – onder meer te besteden aan Nesoen omgedoopt tot universiteiten.
vestigingen in nieuwe, opkomende
Het middelbaar beroepsonderwijs
onderwijsmarkten. Zuid-Afrika
“In Zuid-Afrika wordt
werd van de kaart geveegd – dat
is nu aan de beurt, Turkije volgt
jong talent onvoldoende
voldeed niet aan de kwaliteitseisen.
snel. Na de opstartfase van twee
begeleid. Op dat
Chasi: “Maar van het opzetten van
jaar moeten de kantoren zichzelf
gebied heeft Nederland
nieuwe opleidingen heeft men
kunnen bedruipen. Samia Chasi:
veel te bieden.”
onvoldoende kaas gegeten. Omdat
“Het wordt een drukke tijd, maar
veel ervaren onderzoekers bovenik heb er veel vertrouwen in dat
dien zijn vertrokken, ontbreekt het
we hier een permanente Nesosimpelweg aan begeleiding van jong
vestiging kunnen openen.”
talent. Op dat terrein heeft Nederland veel te bieden.
Anders dan vanuit de andere Neso-vestigingen gaat
En daar komt de Neso in beeld.”
EP-Nuffic zich in Zuid-Afrika niet primair richten
Matchmaking, dat is waar de nieuwe Neso-vestiging
op studentenwerving. In plaats daarvan zal worden
zich op zal richten. Klassieke capaciteitsopbouw is
ingezet op uitwisseling van studenten en op samendus niet het doel, benadrukt Samia Chasi. “Een deel
werking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse
van de projecten kan met Nederlands geld worden
instellingen. Het ‘afromen’ van de studentenmarkt
februari 2015 | transfer
16
Het gezicht van Nuffic Neso
Zuid-Afrika: Samia Chasi
Als kind van een Duitse moeder en een Soedanese
vader groeide Samia Chasi (1973) op in Rostock,
voormalig Oost-Duitsland. Ze werkte als Erasmuscoördinator aan de universiteit van Rostock en als
ambtenaar op het Erasmusbureau van de Europese
Commissie in Brussel. Sinds 2000 werkte ze in ZuidAfrika als internationaliseerder aan North-West
University, als hoofd van de Deutsche Akademische
Austausch Dienst (DAAD) voor zuidelijk Afrika en als
hoofd internationalisering aan de universiteit van
Witwatersrand. Naast haar aanstelling aan ‘Wits’ was
ze bestuurslid van de Zuid-Afrikaanse vereniging voor
internationalisering van het hoger onderwijs; deze
functie zal ze blijven vervullen. (RA)
gefinancierd. Maar in Zuid-Afrika zelf is ook geld
beschikbaar. De NRF, de nationale wetenschaps­
organisatie, stelt budget beschikbaar om universitair
docenten op te leiden en vraagt daarbij nadrukkelijk om expertise uit het buitenland. En ook in het
bedrijfsleven, onder meer bij de landelijke sector­
organisaties voor training en scholing, ligt geld op
de plank.”
Turbulente ontwikkelingen
Niet alleen Nederlandse universiteiten, maar ook
hbo- en mbo-scholen kunnen hun kennis en ervaring goed verkopen, als ze weten waar ze moeten
aankloppen. Daar is de kersverse Chief Representative
Officer van de Neso van overtuigd. “Het is aan
de Neso om die partijen met elkaar in contact te
brengen. Op termijn is dergelijke matchmaking
de kurk waarop ons kantoor zal moeten drijven.
We verwachten dat we voor onze hulp bij het tot
stand brengen van projecten in de toekomst een fee
kunnen vragen.”
Intussen is er ook voor de Nederlandse instellingen in
Zuid-Afrika veel te halen, benadrukt Chasi. Niet voor
niets ontwikkelt het land zich tot een ‘international
education hub’, en trekt het studenten uit heel zuidelijk Afrika én daarbuiten aan. Naast een aantal gerenommeerde universiteiten, die in alle internationale
rankings opduiken, heeft Zuid-Afrika een aantal
‘previously disadvantaged’ instellingen. Het zijn
de universiteiten waar in het verleden uitsluitend
februari 2015 | transfer
‘non-whites’ werden opgeleid en die slecht stonden
aangeschreven, maar waarvan sommige de afgelopen
decennia turbulente ontwikkelingen hebben doorgemaakt. Chasi: “Wij gaan ons best doen om de mogelijkheden voor samenwerking in kaart te brengen, en
Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instellingen gericht
bij elkaar te brengen.”
Maar de Neso zal zich niet uitsluitend richten op
onderwijssamenwerking. In de plannen die EP-Nuffic
maakte, en waarover nauw overleg was met de
ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische
Zaken, staan ook de economische sectoren aangeduid waarin verdere toenadering tussen beide
landen mogelijk is: energie, landbouw en water.
Zuid-Afrikaanse bedrijven in die sectoren zitten te
springen om goed gekwalificeerd personeel. Vanuit
de Neso zal worden gezocht naar mogelijkheden om
naast onderwijsinstellingen ook het bedrijfsleven
in die behoefte te laten voorzien. Zo kunnen in
Zuid-Afrika stappen worden gezet naar capaciteitsopbouw nieuwe stijl – waarbij hulp en handel samengaan, en het bedrijfsleven een belangrijke rol speelt.
Alsof dat allemaal nog niet ambitieus genoeg is,
wil Samia Chasi ook werken aan een levendig
netwerk van Holland-alumni in Zuid-Afrika. In
augustus 2014, enkele maanden voor haar aanstelling bij de Neso, werd een vereniging opgericht.
Die moet jaarlijks diverse activiteiten gaan organiseren en haar netwerk steeds verder uitbreiden.
Het doel: de band van de alumni met Nederland
countries
MALIA
ELENA
SOUTH AFRICA
COLOMBIA
ST KITTS & NEVIS
COTE D' IVOIRE
ZILAND
ZANIA
DNIESTER
A
UBLIC
ENISTAN
DAHOMEY
ECUADOR 1
ERITREA
FINLAND
SWEDEN
TATARSTAN
TRANSKEI
TUVA
17
countries
COMOROS
CONGO-BRAZZAVILLE
versterken en stimuleren dat ze als ambassadeurs
optreden. De belangstelling daarvoor is groot,
merkte
EP-Nuffic-medewerker
Suzanne
Körmeling,
CISKEI
CRIMEA CHUVASHIA
CROATIA
CUBA COCOS ISLANDS
die vanuit Den Haag de aanzet gaf voor de oprichting. “Veel alumni zijn dankbaar dat ze in Nederland
hebben kunnen studeren, vaak op basis van een
NFP-beurs. Zij willen iets terugdoen voor Nederland,
en de kennis die ze hier hebben opgedaan verder
DENMARKCOOK ISLANDS DJIBOUTI COSTA RICA 1 DOMINICA COSTA RICA 2
verspreiden.”
In die toenadering, die hernieuwde kennismaking van twee landen, schuilt een belangrijk deel
van Chasi’s motivatie. “Nederland en Zuid-Afrika
hebben zo’n rijk gezamenlijk verleden, en lijken
ECUADOR 2 CYPRUS
EGYPTCZECH REPUBLICEL SALVADORDAGHESTAN
1
DOMINICAN-REPUBLIC 1ETHIOPIA
DOMINICAN-REPUBLIC
2 ISLANDS
EAST AFRICAN
ESTONIA
FALKLAND
COMMUNITY
daardoor in belangrijke opzichten op elkaar.
Wie in het Nederlandse hoger onderwijs werkt,
zal
heel veel herkennen
in het Zuid-Afrikaanse
COLOMBIA
COMOROS
CONGO-BRAZZAVILLE
hoger onderwijs. Tegelijkertijd zijn de samen­
levingen enorm verschillend en worstelen
ze met volstrekt verschillende problemen.
De oprichting van deze Neso biedt een geweldige mogelijkheid om de relatie tussen de landen
COTE D' IVOIRE
CRIMEA
CROATIA
opnieuw vorm te geven, en de landen van elkaar
te laten leren. Die kans moeten we met beide
handen aangrijpen!”
ralph aarnout
CONGO-KINSHASA
CUBA
DAHOMEY
DENMARK
DJIBOUTI
DOMINICA
ECUADOR 1
ECUADOR 2
EGYPT
EL SALVADOR 1
ETHIOPIA
FALKLAND ISLANDS
Wat doen onze buren in Zuid-Afrika?
EQUATORIAL GUINEA
FRANCE EL SALVADOR 2FRENCH GUIANAENGLAND FRENCH POLYNESIA
De British
Council
Afrika de promotie van
het Britse hoger onderwijs,
taalcurFALKLAND
ERITREA
De Deutsche
Akademische
Austausch Dienst
(BC) verzorgt in Zuid-
AB EMIRATESGAMBIA
UNITED KINGDOM GAZAN KULA
GEORGIA
ISLANDS_CIVIL
UBAI
sussen en -certificaten.
Ook voert de
(DAAD) verstrekt
jaarlijks honderden
FAROES
FIJI
FINLAND
GERMANY
beurzen voor kort studieverblijf, stu-
ESTONIA
Campus France (CF)
verstrekt jaarlijks 150 tot
tweehonderd beurzen
aan
Zuid-Afrikaanse
studenten om in
FRANCE
FRENCH GUIANA
FRENCH POLYNESIA
Frankrijk te studeren, veelal voor
BC programma’s voor capaciteitsop-
diebezoeken en traineeships in
masteropleidingen. Ook probeert CF
bouw uit, onder meer in opdracht
Duitsland. Daarnaast zijn enkele tien-
uitwisselingsprogramma’s op te zet-
van de British Aid Agency.
tallen beurzen beschikbaar voor Zuid-
ten. Maar dat is lastig, merkt univer-
Curriculumontwikkeling staat daarbij
Afrikaanse studenten om in eigen
sity cooperation officer Chrisna
land te studeren. Ook stelt de DAAD
Bekker. “Voor de meeste Zuid-
onderwijs is volop gaande”, licht Jean
jaarlijks ongeveer vierhonderd Duitse
Afrikaanse studenten is studeren in
September, plaatsvervangend hoofd
wetenschappers in staat om voor
Europa onbetaalbaar, daar lopen veel
van de BC-vestiging, toe. De belang-
korte of langere tijd in Zuid-Afrika te
programma’s op stuk.” Onlangs
rijkste uitdagingen zijn volgens haar:
werken aan onderwijs en onderzoek.
nodigde CF nog acht Franse universi-
FRENCH SOUTHERN
GUADELOUPE GABON
KINGDOM GREENLAND
UNITED KINGDOM GRENADA
centraal.
“De hervorming
& ANTARTICvan
LANDhet
FLT AUX
ROYAL
MARITIME
KISTAN
CONGO-KINSHASA
GHANA
GUINEA zorgen
GUYANA
VANUATUdat GUINEA-BISSAU
opleidingen
aansluiten
op GIBRALTAR
GAGAUZIA
GUAM
De
HAITI 1
focus
GREECE
GAMBIA
GREENLAND
ligt op bètawetenschappen.
GAZAN KULA
GEORGIA
GRENADA
GUADELOUPE
teiten
uit voor een kennismakingsbe-
de arbeidsmarkt en dat studenten
“Wij investeren fors in capaciteitsop-
zoek aan Zuid-Afrika. Er waren oriën-
opleidingen ook echt afronden. Er is
bouw, maar zien ook volop mogelijk-
terende gesprekken met lokale instel-
voldoende geld beschikbaar voor
heden om vooruitstrevend onderzoek
lingen, maar die hebben nog niet tot
opleiding en scholing, aldus
1 aan
September, maar hetGUATEMALA
ontbreekt
te doen, onder meer op het gebied
GUATEMALA 2van
GUERNSEY klimaatverandeGUINEA
infectieziekten,
expertise. De British Council haalt
ring en astronomie”, aldus Philina
daarom onderwijsinstellingen en
Wittke, hoofd van plaatselijke DAAD-
bedrijven naar Zuid-Afrika om aan
vestiging.
GERMANY
GUAM
afspraken over samenwerking
GUINEA-BISSAU
geleid. (RA)
GUYANA
HAITI 1
het onderwijs te helpen bouwen.
februari 2015 | transfer
18
zuid-afrika
diverse instellingen scherpen hun reisbeleid aan
Foto: Lorenzo Moscia/HH
Naar Afrika ondanks ebo
In Afrika heersen virussen zoals ebola, en de politieke situatie is op veel
plaatsen onstabiel. Daarom is bij de Hogeschool van Amsterdam toestemming
van het college van bestuur nodig voor alle reizen naar Afrika. Hoe gaan
andere instellingen met deze kwestie om?
“Zuid-Afrika is een levensgevaarlijk land; nergens is
het aantal moorden, verkrachtingen, ontvoeringen
zo hoog. (…) Nooit zou ik mijn kinderen toelaten
daar stage te gaan lopen”, zo schreef ene Marc op de
website van Folia, het platform van de Universiteit en
de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Hij reageerde
op een bericht, begin november, getiteld ‘HvA zet
stop op stages en reizen naar Afrika’. Twee jaar
lang mag slechts bij hoge uitzondering naar Afrika
worden gereisd voor studie of stage, stond daarin.
Het college van bestuur bepaalt voor wie er een
uitzondering wordt gemaakt.
Het verbod, volgens Folia ingesteld vanwege de
uitbraak van virussen en politieke instabiliteit op het
februari 2015 | transfer
continent, deed veel stof opwaaien en leidde vooral
tot onbegrip. In verschillende reacties werd opgemerkt dat Sierra Leone, de brandhaard van ebola,
verder van Zuid-Afrika ligt dan van Nederland. Dan
zou je stages in eigen land dus net zo goed kunnen
verbieden.
Kamerleden stelden vragen over de kwestie aan
Onderwijsminister Bussemaker. Vond zij het terecht
dat de HvA heel Afrika over een kam schoor en
deden andere onderwijsinstellingen dat ook? Voor
zover de minister wist, was dat laatste niet het geval.
Een verbod op alle reizen naar het continent leek haar
niet op zijn plaats, gezien de grote verschillen tussen
regio’s en landen. Bussemaker beloofde contact te
19
ola
onderhouden met de VSNU en VH over de ontwikkelingen. Haar advies aan instellingen: volg het reisadvies van Buitenlandse Zaken. In het opstellen van
landelijke richtlijnen zag de minister niets.
Al snel nuanceerde de HvA het nieuws van Folia. Dat
studenten en medewerkers voortaan toestemming
van het college van bestuur moeten hebben, kwam
voort uit recente reisplannen naar gebieden in Afrika
waar veiligheid en gezondheid onvoldoende waren
gewaarborgd. Voor vergelijkbare situaties elders
op de wereld was de regeling eveneens van kracht,
aldus de hogeschool. “De HvA voelt zich verantwoordelijk voor zijn studenten en medewerkers en
neemt daarom het zekere voor het onzekere door een
extra check in te bouwen.” Het college van bestuur
baseert zich daarbij op onder meer adviezen van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Folia inventariseerde na een maand de gevolgen van
het nieuwe HvA-beleid. Slecht drie van de achttien aanvragen waren afgewezen. Een keer werd het
grensgebied van Ethiopië te onveilig bevonden. Twee
maal ging het om een reis naar Oeganda, waar begin
oktober het Margburgvirus – verwant aan ebola –
werd vastgesteld.
Dat laatste was voor Windesheim reden om het
eigen beleid aan te scherpen. Zeventien studenten
van de hogeschool verbleven in Oeganda ten tijde
van de uitbraak, in een aangrenzende regio. Hoewel
een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken
uitbleef, besloot Windesheim toch zijn studenten
terug te roepen. Op rekening van de hogeschool,
als hun verzekering de kosten niet zou vergoeden.
Windesheim wilde een eventuele sluiting van de
grenzen voor zijn. “Je weet niet hoe vlug het virus
zich zal verspreiden”, verklaart adviseur internationalisering Peter Lindhoud.
Staatsgreep
Uiteindelijk was de uitbraak van het Marburg-virus
snel onder controle. De angst bij de studenten in
Afrika was blijkbaar niet groot; slechts twee van de
zeventien gaven gehoor gaven aan de oproep om
terug te keren. “Je kunt studenten nooit dwingen”,
zegt Lindhoud. “Maar als ze ons advies negeren, zijn
Foto: Mothalefi Mahlabe/South Photo/HH
Extra check
ze zelf verantwoordelijk, ook juridisch.”
Inmiddels worden alle reisplannen van studenten
ook centraal geregistreerd en is het overzicht van
hun verblijfplaatsen dag en nacht bereikbaar voor
verschillende medewerkers van de hogeschool. “Als
ergens iets gebeurt, weten we binnen vijf minuten
of daar een student van ons zit”, vertelt Lindhoud.
Toen half december de bezoekers van een café in
februari 2015 | transfer
20
Extra beveiliging
in Zuid-Afrika
Maar liefst 222 studenten van Stenden gaan dit studiejaar naar ZuidAfrika. De campus in Port Alfred is een van de populairste bestem-
in de hoofdstad zou blijven. “Ze zit bij Nederlanders
in huis en er is een Nederlandse opdrachtgever, een
stichting uit Amersfoort.”
Proactief beleid
Het invullen van het formulier maakt studenten alert,
merkt Lindhoud tot zijn verrassing. Afspraken over
riculum in het buitenland kan worden gevolgd.
eventuele haken en ogen worden schriftelijk vastgeStudenten hebben misschien iets meer vragen over de veiligheid
legd en ondertekend. “Dan hebben wij onze verantin Zuid-Afrika, zegt Geertje Rienks van Stendens Student Mobility
woordelijkheid genomen.”
Centre. “Nu ook over ebola. Want Zuid-Afrika is toch Afrika, al komt
De adviseur internationalisering categoriseert landen
het virus daar niet voor. Criminaliteit in Zuid-Afrika is regelmatig in
‘in belangrijke mate’ op basis van het reisadvies van
het nieuws, dus daarover krijgen we ook vragen.”
Buitenlandse Zaken. Omdat staatsgrepen zich niet
Veiligheid is een belangrijk aspect bij de voorbereiding van de
laten voorspellen, houdt Lindhoud ook nauwlettend
studenten op de reis. Maar de informatie die de studenten bij prenieuwszenders als CNN en Al Jazeera in de gaten.
departure meetings krijgen, komt vooraf niet altijd over, merkt Rienks.
Apart beleid voor Afrika vindt hij niet nodig. “Overal
“Daarom worden de veiligheidsmaatregelen nogmaals besproken
kan iets gebeuren”, weet de adviseur, die zelf een
tijdens de introductieweek in Zuid-Afrika. Eenmaal daar ervaren stuperiode in Zambia woonde. “Maar gelukkig hebben
denten dat de kloof tussen rijk en arm groot is, vooral tijdens onze
onze studenten nog nooit met een grote internatiotownship-tour, en begrijpen ze beter waarom ze altijd in groepsvernale crisis te maken gehad.”
band op pad moeten gaan.”
De TU Delft gaat een stap verder dan Windesheim.
De campus in Port Alfred heeft extra beveiliging: er staat een hek
De universiteit voert, volgens Eileen Focke-Bakker,
omheen en er is een beveiligingsteam, waarmee studenten dag en
een ‘stevig proactief beleid’. Dat is in de ogen van de
nacht contact kunnen opnemen. Vanaf de campus gaat er een shuttle
projectmanager integrale veiligheid zeer essentieel.
naar de townships, waar sommige studenten stage lopen of vrijwilli“Het is onhandig om ad hoc besluiten te nemen.”
gerswerk doen. Het management van Stenden South Africa houdt de
In Delft is van paniekreacties geen sprake. “Nergens
situatie ter plaatse bovendien in de gaten en heeft korte lijnen met
is het beleid zo gestroomlijnd als bij ons.” Dat aan
de lokale autoriteiten. (AZ)
het beleid een verzekering is gekoppeld, moet het
aantrekkelijk maken om de richtlijnen te volgen.
Vooraf dienen studenten hun reisplannen te regiSydney werden gegijzeld, was dus al snel duidestreren. Krijgt een bestemming in het reisadvies van
lijk dat er op anderhalve kilometer afstand een
Buitenlandse Zaken de kleurcode oranje of geel (zie
Windesheimstudent zat en dat deze ongedeerd was.
kader), dan moeten studenten contact opnemen met
Bovendien moeten studenten nu zelf op een formude afdeling Integrale Veiligheid. Daar wordt met de
lier aangeven of zij naar een risicoland gaan. Kruist
studenten besproken wat er aan de hand is en of de
iemand ‘ja’ aan, of beoordeelt de hogeschool het
reis kan doorgaan.
land van bestemming als risicovol, dan volgt een
Na een positief oordeel volgen studenten een
gesprek – tenzij het om een bestemming gaat die op
verplichte veiligheidstraining van twee uur, zodat ze
de ‘zwarte lijst’ staat, met twaalf landen als Noordprecies weten wat ze moeten doen als er iets gebeurt:
Korea, Jemen en Syrië. “Het lijstje
achtereenvolgens de crisisdienst
van landen die bespreekbaar zijn
van de verzekeraar, de ambassade en
“Als ergens iets gebeurt,
is klein”, zegt Lindhoud. “Kenia
de meldkamer van de universiteit
weten we binnen vijf
staat er bijvoorbeeld op. Net als
bellen. Daarnaast stellen studenten
minuten of daar een
Burkina Faso, waarvan het noorden
voor vertrek zelf een veiligheidsplan
student van ons zit”
onveilig is. Maar na een staatsgreep
op, met een analyse van risico’s én
in november is het elders in het
preventieve maatregelen voor het te
land nu weer rustig. Daarom staat
bezoeken land. “Als je bijvoorbeeld
Burkina Faso op de ‘overleglijst’.”
erg laat of juist vroeg aankomt op
Een studente kreeg toestemming om daarheen te
het vliegveld, moet je vooraf vervoer hebben geregeld
gaan, toen bleek dat zij zich goed had georiënteerd en
en de eerste overnachting. Anders ben je een ‘soft
mingen van de Grand Tour, waarbij een deel van het hogeschoolcur-
februari 2015 | transfer
21
target’ voor iemand die kwaad wil”, vertelt FockeBakker.
Congo zitten bij Heineken en vallen daar onder het
veiligheidsprotocol. Zulke grote bedrijven hebben
dat erg strikt geregeld. BAM heeft een student van
ons gerepatrieerd uit Sierra Leone. Bij de uitbraak van
het Marburgvirus hadden we veel contact met ngo’s
in Oeganda. Daarnaast leunen wij veel op het ministerie van Buitenlandse Zaken. En de crisisdienst van
de verzekering heeft overal mensen zitten.”
De TU Delft volgt de ontwikkeling van ebola al sinds
februari vorig jaar. Sindsdien is er structureel niet
veel veranderd, zegt Focke-Bakker. “Maar als er iets
gebeurt, is dat voor ons geen probleem. Onze meldkamer is 24/7 bereikbaar. We hebben al met meerdere issues te maken gehad en de procedures werken
heel goed.”
Crisisdienst
Voor Afrika volgt zij het reisadvies van Buitenlandse
Zaken stringent. Omdat de TU Delft al lang contact
heeft met partners in Kenia en Tanzania, en dus
goed op de hoogte is van de situatie daar, kunnen
reizen naar die landen doorgaan. Studenten die
naar Kameroen wilden, kregen daarentegen het
verzoek elders stage te lopen. Het ebolavirus komt
er weliswaar niet voor, maar deed het land vliegvelden sluiten. Dat maakt repatriëren lastig. In het
oranje en deels rood gekleurde Congo, een no go bij
Windesheim, zijn daarentegen wel TU-studenten.
Dat ze vaak bij kleine ngo’s of grote bedrijven stage
lopen, kan de doorslag geven. Focke-Bakker: “In
annelieke zandvliet
African Studies Centre
No-go gebieden november 2014
Algiers
Chefchaouen
El Hoceima
Tangier
Rabat
No go-gebieden
Tunis
Fez
Oudja
Meknes
Safi
Midelt
Er Rachidia
Essaouira
Marrakesh
Ouarzezate
Agadir
TUNESIË
Casablanca
Tripoli
MAROKKO
ALGERIJE
Tiznit
zien is welk reisadvies het ministerie
EGYPTE
LIBIË
WESTELIJKE
SAHARA
Een kaart waarop in een oogopslag te
Cairo
Siwa
Luxor
van Buitenlandse Zaken in november
Aswan
Abu Simbel
gaf voor alle landen in Afrika, maar
KAAPVERDIË
MAURETANIË
Nouakchott
Dakar
Niamey
Bamako
GUINEE-BISSAU
Ouagadougou
BURKINA FASO
BENIN
TOGO
GUINEE
Conakry
Freetown
SIERRA
LEONE
IVOORKUST
Monrovia
Abidjan
LIBERIA
Aksum
Yeha
Debre
Damo
N’Djamena
Kano
Asmara
SOEDAN
TSJAAD
Abuja
Gambela
CENTRAAL-
ZUID-SOEDAN
AFRIKAANSE
PortoLomé Novo
EQUATORIAAL GUINEA
SAO TOMÉ
EN PRINCIPE
Adigrat
van de wereld. Die publiceerde het
DJIBOUTI
Afrika-Studiecentrum in Leiden naar
Addis Abeba
NIGERIA
GHANA
Accra
ERITREA
Khartoum
SENEGAL
GAMBIA
ook – ter vergelijking – in de rest
NIGER
MALI
KAMEROEN
Bangui
REPUBLIEK
Juba
Yaoundé
OEGANDA
CONGO
Mogadishu
Kigali
REPUBLIEK
Kinshasa
KENIA
RWANDA
DEMOCRATISCHE
Brazzaville
het Afrika-beleid van de Hogeschool
SOMALIË
Kampala
GABON
aanleiding van de berichtgeving over
ETHIOPIË
Bukavu
Nairobi
Manda
Lamu
BURUNDI
SEYCHELLEN
Bujumbura
CONGO
TANZANIA
woordvoerder Marieke van Winden
COMOREN
ANGOLA
toe. “De beste manier om daarop te
MALAWI
ZAMBIA
Lilongwe
Lusaka
reageren is met cijfers. En onze direc-
MOZAMBIQUE
Harare
Antananarivo
ZIMBABWE
MADAGASKAR
NAMIBIË
Advies Ministerie van Buitenlandse Zaken op 24 november 2014
Windhoek
Niet reizen
MAURITIUS
BOTSWANA
Gaborone
SWAZILAND
Alleen noodzakelijke reizen
Let op, veiligheidsrisico’s
Maputo
kaarten.” Toch biedt de kaart geen
deel van Afrika is rood (‘niet reizen’)
ZUID-AFRIKA
Kaapstad
teur Ton Dietz houdt als geograaf van
geruststellende aanblik: een groot
LESOTHO
Geen bijzondere veiligheidsrisico’s
wordt heel Afrika meteen in een
slecht daglicht geplaatst”, licht
Dar es Salaam
Luanda
van Amsterdam. “Als er iets gebeurt,
500 km
Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken
of oranje (‘alleen noodzakelijke reizen’) gekleurd. De overige landen,
In november 2014 was er opschudding over een bericht dat de
Hogeschool van Amsterdam haar studenten niet naar Afrika liet
reizen vanwege ebola en toenemende onveiligheid. Door het
Afrika-Studiecentrum en in sociale media werd daar fel op
gereageerd: het stigmatiseert Afrika. Er werd gedaan alsof het
alleen in Afrika onveilig zou zijn en heel Afrika werd over één
kam geschoren.
De HvA nuanceerde haar uitingen; veel hogescholen en universiteiten evalueerden hun eigen reisbeleid. De reisadviezen van
het ministerie van Buitenlandse Zaken blijken daarbij leidend:
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/reisadviezen
Eind november was dit de situatie in de wereld: code rood gold
voor delen van het Midden-Oosten, Afrika en Azië, naast delen
van Oekraïne, de Kaukasus en Colombia, Paraguay en de
Filipijnen. Binnen Afrika liep er een ‘rode gordel’ door de
Sahara, verder de Centraal Afrikaanse Republiek en de Hoorn
in. Ook Guinee, Liberia en Sierra Leone (door ebola getroffen)
en delen van het Grote Merengebied waren rood. Van de 54
Afrikaanse landen waren er 24 geheel of deels rood. Maar tal
van landen en gebieden zijn geel en de Seychellen en het
grootste deel van Marokko zijn groen.
Deze informatie is
samengesteld
door Ton Dietz,
Fenneken Veldkamp
en Nel de Vink
© ASC Leiden 2014 / DeVink Mapdesign
vooral in het zuiden van het continent, zijn geel (‘let op: veiligheids­
risico’s). (AZ)
februari 2015 | transfer
22
achtergrond
nederlandse succesformule vindt navolging in frankrijk
Foto’s: Erik Jansen / EP-Nuffic
Holland Alumni network sluit perfect a
Het Holland Alumni network telt vijf jaar na de oprichting al vijftigduizend leden,
die van Kenia tot Indonesië en van Mexico tot Rusland ingezet kunnen worden als
ambassadeurs voor het Nederlandse hoger onderwijs. Maar de database van het
netwerk blijkt ook een perfecte visvijver voor bedrijven als Heineken die voor hun
buitenlandse vestigingen in Nederland geschoold personeel zoeken.
De agenda van Nancy Onyango loopt over. Naast haar
baan als communicatieadviseur is ze voorzitter van
NAAK, de Nederlandse alumnivereniging in Kenia.
Dat slokt praktisch al haar vrije tijd op. “Ik beheer een
weblog en een Facebook-pagina voor de vereniging.
We organiseren netwerkborrels op de ambassade,
zamelen geld in voor scholen, we vieren Koningsdag.
Eigenlijk doen we alles om de Nederlandse cultuur
in Kenia te promoten”, vertelt ze via Skype. Op de
achtergrond toetert het verkeer zich een weg door
Nairobi.
De vereniging heeft zo’n vijfhonderd actieve leden, die
februari 2015 | transfer
allemaal één ervaring delen: ze studeerden kortere of
langere tijd in Nederland.
De vereniging maakt Keniaanse studenten warm
voor een studie in Nederland. “En we geven ze ook
tips voor hun verblijf”, vertelt Onyango, die zelf aan
de Universiteit van Amsterdam en Business School
Netherlands studeerde. “We leggen bijvoorbeeld
uit hoe je aan huisvesting komt of waar je je boodschappen doet.” Op de Facebook-pagina van NAAK
worden evenementen aangekondigd, kun je oranje
T-shirts kopen en wordt onder meer gewaarschuwd
voor the horrors of Dutch drop.
23
aan bij aid and trade-beleid
Zoals NAAK zijn er wereldwijd nog ruim dertig
Nederlandse alumniverenigingen, met in totaal bijna
vijftigduizend leden. Sommige bestaan al tientallen
jaren, zoals Ikaned in Indonesië, andere staan nog
in de kinderschoenen. Het briefen en uitzwaaien
van studenten die naar Nederland vertrekken en het
verwelkomen van de terugkeerders, zijn de belangrijkste activiteiten van de verenigingen.
Sinds vijf jaar vallen al deze clubs van oud-studenten
onder één paraplu: het Holland Alumni network
(HAn). Dat werd opgericht door de Nuffic om meer uit
de contacten met internationale alumni te halen. Op
de HAn-website kunnen oud-Nederlandgangers met
elkaar in contact komen en informatie krijgen over
evenementen en carrièremogelijkheden. Ook zien
zij er hoe ze iets kunnen betekenen voor een nieuwe
generatie studenten.
Handelskansen
“Breng internationale alumni in kaart, zodat we
ze kunnen inzetten als ambassadeurs voor het
Nederlandse onderwijs. Dat was aanvankelijk de
opdracht van het ministerie van Onderwijs”, vertelt
Suzanne Körmeling, coördinator van het Holland
Alumni network bij EP-Nuffic. “Met die database
zijn we een heel eind, we hebben van vijftigduizend
alumni contactgegevens. Natuurlijk, kan het altijd
completer. Heeft iemand een partner leren kennen in
Nederland, bij dezelfde universiteit? Hoe ziet iemands
carrière eruit, bij welk bedrijf werkt een alumnus? Dat
soort informatie is welkom.”
Gaandeweg bleek het Holland Alumni network ook
interessant voor andere doeleinden. Buitenlandse
Zaken ziet er potentie in om informatie over handelsen marktkansen in het buitenland te vergaren. Alumni
kunnen Nederlandse bedrijven in contact brengen met
lokale ondernemers en (overheids-)instanties. Voor
Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buitenland bleek de database een perfecte visvijver voor
lokaal personeel met Nederlandse onderwijservaring.
Elsien Rauws is programmabeheerder van de
Netherlands Fellowship Programmes (NFP), waardoor
studenten uit ontwikkelingslanden met een beurs
in Nederland kunnen studeren. Ze was een paar
maanden geleden in Ethiopië. “Heineken is daar nog
niet zo lang actief, maar groeit wel snel. Het is hard
op zoek naar lokaal personeel, dat bij voorkeur in
Nederland geschoold is. Als proef helpen we om in
Addis Abeba een alumnivereniging op te zetten waar
ook de ambassade en Nederlandse bedrijven een plek
in het bestuur krijgen. Zo zet je alumni diplomatiek in.
Ze verbinden de ambassade en Nederlandse bedrijven
met lokale netwerken.”
Het HAn sluit dus perfect aan bij het huidige aid and
trade-beleid op gebied van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel. Ethiopische studenten
kunnen op kosten van de Nederlandse staat hier een
opleiding volgen, als tegenprestatie helpen ze via een
alumnivereniging het Nederlandse bedrijfsleven en de
Nederlandse ambassade.
Carrièreportal
Jaren geleden zaten medewerkers van Tilburg
University in de avonduren Facebook en LinkedIn af
te speuren op zoek naar alumni in het buitenland. De
universiteit zag het belang in van het onderhouden
van goede contacten met alumni om Tilburg ook
buiten Nederland op de kaart te zetten. Die zoektocht
had resultaat. “Inmiddels hebben we van 2.100 buitenlandse alumni een werkend e-mailadres, op een totaal
februari 2015 | transfer
24
van 3.100. En we hebben vier actieve verenigingen
“Dat is belangrijk voor je carrière. Je medestudenten
in het buitenland: twee in China, één in Colombia
kunnen je helpen, net als degenen die je zijn voorgegaan.”
en één in Turkije”, zegt alumni-medewerker Aniek
Verhoeven.
Omgekeerde cultuurschok
Heeft Tilburg het Holland Alumni network dan wel
En de alumni zelf, profiteren zij van het HAn? “Voor
nodig? “We proberen de krachten te bundelen”, zegt
de meeste afgestudeerden die terugkeren, biedt zo’n
Verhoeven. “En we zien het zeker niet als concurrentie. Het HAn heeft bijvoorbeeld een geweldig
vereniging in eerste instantie een netwerk”, zegt
carrièreportal op de website voor alumni die in
Körmeling. “Ze hebben te maken met een omgekeerde
Nederland willen blijven werken.”
cultuurschok. De contacten met leeftijdsgenoten
Zo kijkt Suzanne Körmeling er ook naar. “We
die niet in het buitenland hebben gestudeerd, zijn
concurreren niet met de alumniverenigingen van de
verwaterd. De alumnivereniging en het HAn kunnen
instellingen zelf. Maar voor Tilburg, Maastricht en
ze helpen een nieuw, internationaal netwerk op te
Groningen voegen wij misschien niet zo veel toe,
bouwen.”
omdat zij zelf al veel doen.” Andersom kan het HAn
Uit cijfers van de in 2011 verschenen Holland Alumni
ook leren van de universiteiten en hogescholen,
Barometer blijkt dat afgestudeerden vooral geïnteresseerd zijn in informatie over carrièreperspectieven in
bijvoorbeeld over het actief houden van de buitenlandse alumniverenigingen.
Nederland. Op de website van het
De vier Tilburgse chapters in het
HAn wordt de ‘Career in Holland’“Wie drie nieuwe alumni
buitenland krijgen bijvoorbeeld
knop veel aangeklikt. Daar wil
aanmeldt, krijgt een
vanuit Tilburg een duidelijke strucde Nuffic ook mee verder, zegt
tuur aangeboden. Verhoeven: “Wij
Holland-pakket met potten Körmeling. “In de samenwerking
willen dat ze jaarlijks een uitzwaaipindakaas en pakken
met het bedrijfsleven valt nog winst
en een terugkombijeenkomst
hagelslag opgestuurd”
te behalen. We willen het alumni­
organiseren. En daarnaast jaarlijks
netwerk beter ontsluiten voor
een inhoudelijk evenement en een
bedrijven. We kunnen bijvoorbeeld
sociaal evenement.”
profielen van alumni uitbreiden
Zo’n duidelijke structuur helpt een club actief te
met cv’s, die dan weer doorzocht kunnen worden
blijven. “Want daar gaat het wel eens mis”, merkt de
door bedrijven die personeel zoeken. Daar zit ook een
HAn-projectleider. “Soms zoeken we contact met een
verdienmodel in.”
vereniging in het buitenland, maar blijkt er na een
Al met al is het HAn een mes dat aan meerdere kanten
paar mails weinig leven meer in te zitten. Het staat
snijdt: Het Nederlandse onderwijs heeft actieve
of valt met de energie die alumni er zelf in willen
ambassadeurs in het buitenland, het bedrijfsleven een
steken, maar een duidelijke structuur kan helpen.
database met in Nederland geschoolde werknemers,
Bijvoorbeeld verplicht tweejaarlijkse verkiezingen
en afgestudeerden een kostbaar netwerk van internationale contacten. Dat succes blijft niet onopgemerkt.
voor een nieuw bestuur, zodat de volgende generatie
In november lanceerde Frankrijk een op het HAn geïnalumni het stokje met nieuwe energie overneemt. In
spireerd France Alumni Network.”
2010–2011 hebben we de bestuurders van de verenigingen getraind, dat zouden we nog wel eens willen
Om het vijfjarig bestaan te vieren, organiseert het
doen. Je ziet dat de verenigingen die toen niet hebben
HAn dit jaar verschillende evenementen. Van trainingen voor alumnimedewerkers van hogescholen en
deelgenomen, nu ook minder actief zijn.”
universiteiten tot regionale bijeenkomsten voor de
En zo zijn er meer verbeterpunten. Körmeling: “We
verenigingen in Azië en Afrika. Ook is er een grote
willen graag een actiever alumninetwerk in Duitsland.
Facebook-actie. Wie drie nieuwe alumni aanmeldt,
Dat is onze grootste handelspartner. Ook zou het mooi
krijgt een Holland-pakket opgestuurd. “Potten pindazijn als het netwerk interessanter wordt voor internationaal georiënteerde Nederlandse studenten.” Aniek
kaas en pakken hagelslag”, verduidelijkt Körmeling.
Verhoeven van de Tilburgse universiteit denkt dat je
“Dat doen we wel vaker, en het wordt zeer gewaardeerd!”
daarvoor studenten eerder, al voor ze naar Nederland
komen, bewust moet maken van het belang van het
bram logger
opbouwen van een netwerk rond studiegenoten.
februari 2015 | transfer
25
sorry?
pardon!
tip:
‘Probeer geen
stempels te
drukken, maar stel
je oordeel uit.’
Studenten vertellen over
leerzame uitglijders en
misverstanden in het buitenland.
wie: Mick Lammers (21)
studie: Technische bedrijfskunde
(BA), Universiteit Twente
buitenlandervaring: stage bij
IT-bedrijf in Ludhiana, Noord-India
‘Steeds vergelijkingen
trekken vond ik niet eerlijk’
Foto Ludhiana: John Tickner
Mick Lammers wilde stage lopen in India om zichzelf eens uit te proberen. Hij ontdekte hoe onvoorstelbaar gastvrij
Indiërs zijn, maar dat écht contact maken heel moeilijk is.
Hij verbaasde zichzelf met zijn aanpassingsvermogen. Drie maanden woonde
hij in Ludhiana, in het noorden van
India, om er stage te lopen bij een
IT-bedrijf. Het bleek een van de
smerigste steden ter wereld, vol sloppenwijken, uitlaatgassen en industrie.
Drie maanden lang waste hij zich met
een emmertje en werd hij als enige
westerling in de wijde omtrek met
pijnlijk veel egards behandeld. Maar het
lukte hem de dingen te nemen zoals ze
waren. Mick Lammers: “Steeds maar
vergelijkingen met Nederland trekken
vond ik niet eerlijk. Daar is het leven in
India té anders voor.”
Niet dat hij nou zo’n ontdekkingsreiziger is; eerder was hij nog nooit buiten
Europa geweest. Maar na verhalen van
huisgenoten die ook in Ludhiana waren
geweest, wilde hij zichzelf wel eens
uitproberen. Hij regelde een stage en
las ter voorbereiding over de Indiase
cultuur. Ter plaatse schrok hij niet
alleen van de troep en de armoede,
maar ook van hoe onderdanig mensen
zich gedroegen. “Je voelt je ongemakkelijk hoor, als mensen ‘sir’ tegen je
zeggen. Of als ze toekijken hoe jij zit te
eten en geen hap willen nemen voordat
jij je bord leeg hebt.”
Soms kwamen verschillen pijnlijk aan
het licht. Zoals die keer dat hij gedachteloos een paar mieren plattrapte en
een collega volledig overstuur raakte.
Wat hij daar in vredesnaam deed! Dat
waren mieren, die kon hij toch niet
zomaar doodmaken?! Mick Lammers:
“Tsja. Ze liepen door het kantoor, over
een schone vloer. Voor mij was het iets
smerigs, iets wat opgeruimd moest
worden. Voor haar waren het levende
schepsels die je écht geen haar mocht
krenken.”
Hij ontdekte ook hoe onvoorstelbaar
gastvrij Indiërs zijn; keer op keer
vroegen ze hem mee naar etentjes en
feesten in hun familie. Toch kwam er
nooit écht contact tot stand, voor zijn
gevoel. “Dat is wel raar. Jongens van
mijn leeftijd die giechelig doen over
meisjes, als basisschooljongens. Of dat
ze hélemaal uit hun dak gaan in een
reuzenrad dat met vijf kilometer per
uur rondjes draait. Dan denk je: moet ik
nou meelachen? Daar komt het op neer:
je loopt je voortdurend af te vragen hoe
je moet reageren.”
ralph aarnout
februari 2015 | transfer
26
best practice
Julia Diederen tijdens
het vragenuurtje.
internationalisering motor voor onderwijsvernieuwing
‘E-learning kan face-to-faceonderwijs prima ­vervangen’
E-mail, Skype en Facebook hebben al voor een stroomversnelling in de
internationalisering gezorgd. Het hoger onderwijs maakt zich nu op voor de volgende
revolutie: het aanbieden van online opleidingen. Dat vraagt enorme investeringen,
maar het levert innovaties op waarvan het reguliere onderwijs ook volop kan profiteert,
ontdekten Wageningse docenten levensmiddelenchemie.
Julia Diederen is begin januari nog druk bezig met het
verwerken van de evaluaties. Maar ze weet al dat de
studenten van de Nanyang Technological University
(NTU) in Singapore die het vak levensmiddelenchemie
hebben gevolgd, enthousiast zijn over de Wageningse
aanpak. Op de examens die ze eind december hebben
gemaakt, hebben ze bovendien heel goed gescoord.
Zelfs beter dan Wageningse bachelorstudenten die
hetzelfde vak volgen. Maar die vergelijking vindt de
cursuscoördinator niet eerlijk. “Er mochten maar
dertig studenten meedoen aan dit programma en de
NTU heeft de besten geselecteerd.”
De uitverkoren studenten zijn afgelopen augustus
aan de major Food Science and Technology begonnen
februari 2015 | transfer
die Wageningen University samen met de technische
universiteit in Singapore verzorgt. “Wij verzorgen vijf
vakken en de NTU geeft er ook vijf”, vertelt Diederen.
De NTU-studenten volgen het programma als extra
vak. Het is voor hen aantrekkelijk om een tweede
major te doen, omdat Wageningen er z’n naam aan
verbindt.
Singapore heeft meer dan vijf miljoen monden te
voeden, bijna al het voedsel moet geïmporteerd
worden. Aan die kwetsbare positie wil het land een
einde maken door de bescheiden voedingsmiddelenindustrie uit te bouwen. De stadstaat heeft nauwelijks
landbouw, maar wil net als Nederland toch een belangrijke voedselproducent worden door geïmporteerde
27
Foto’s: Sven Menschel
grondstoffen te bewerken tot levensmiddelen van hoge
kwaliteit. Maar de specialistische kennis om dat voor
elkaar te krijgen ontbreekt. En zo kwam Wageningen
in beeld.
Begin vorig jaar sloten de twee universiteiten een
samenwerkingsovereenkomst, waarin werd vastgelegd
dat Wageningen de komende tien jaar de helft van de
major voor bachelorstudenten verzorgt. In Singapore,
want het land wil de gezamenlijk opgeleide levensmiddelentechnologen uiteraard voor zichzelf houden.
Semestersysteem
Vijf ontwerptips:
Hoe maak je een kennisclip?
1. Hou het kort
Een behapbare kennisclip duurt vijf tot tien
minuten, maar beslist niet langer.
2. Hou het bij één onderwerp
Presenteer in een clip lesstof die betrekking heeft
op één concept.
De docenten die het vak levensmiddelenchemie
3. Zorg voor een duidelijk begin en eind
verzorgen mochten het spits afbijten. Het was meteen
Maak een introductie waarin wordt uitgelegd wat er
duidelijk dat ze niet naar Singapore konden vliegen
aan de orde komt in de clip en vat aan het eind de
voor de colleges. “NTU werkt met een semester­
aangeboden leerstof nog eens samen.
systeem, waarbij studenten wekelijks een of twee
colleges per vak krijgen”, vertelt Diederen. “Een
4. Clips staan op zichzelf …
semester duurt veertien weken. Je kunt natuurlijk
Zorg ervoor dat de clips onafhankelijk van elkaar te
een Wageningse docent niet al die tijd in Singapore
volgen zijn, zodat ze in een andere context opnieuw
stationeren voor twee colleges per week. Dat is niet
gebruikt kunnen worden.
efficiënt.” Voor het practicum van twee weken dat bij
het vak levensmiddelenchemie hoort, zijn Diederen en
5. …maar ze hebben wel een vaste volgorde
een collega wel naar Singapore gereisd. “Een practicum
Om niet in herhaling te vallen moet er wel een
verzorgen op afstand, is geen optie.”
heldere leerstofopbouw in de clips zitten.
Voor de colleges was online aanbieden de enige mogelijkheid. Maar hoe doe je dat? “In Wageningen namen
we al onze hoorcolleges al op, zodat studenten ze nog
met twee internationale masters die volledig online
eens terug konden kijken. We hebben heel even overwogen om die opnamen in Singapore te laten zien,
worden aangeboden, was er al een studio gebouwd.
maar dat plan hebben we snel verworpen”, vertelt
Docenten van de opleiding voeding hadden bovendien
Diederen. “De kwaliteit is gewoon onvoldoende. Je
al wat ervaring opgedaan met het maken van leermateriaal voor afstandsonderwijs.
kunt de docent niet altijd goed verstaan, en vragen die
Hun belangrijkste tip was dat online colleges niet
tijdens het college worden gesteld al helemaal niet.
45 minuten moet duren, maar beter opgesplitst
Bovendien is de docent gericht op de studenten in de
kunnen worden in blokjes van vijf of tien minuten. In
zaal, kijkt hij niet in de camera en richt hij zich dus
totaal namen de levensmiddelencheniet tot studenten die aan de andere
mici ruim zestig van zulke ‘kenniskant van de wereld achter hun
“Je kunt Wageningse
clips’ op. De clips voor de vier andere
computer zitten. Daarmee voldeden
docenten niet veertien
vakken die in Singapore worden
de opnamen niet aan de didactische
weken in Singapore
gegeven, komen daar nog bij.
eisen voor afstandsonderwijs.”
stationeren voor twee
Per week bekeken de studenten in
Minicolleges
colleges per week’’
Singapore vier of vijf kennisclips, ze
De levensmiddelenchemici moesten
bestudeerden de bijbehorende leerstof in het e-book dat op Blackboard
dus een andere manier vinden om
te vinden is en maakten verwerhun leerstof aan te bieden. Daarbij
kingsopdrachten
en
sommen. Eén keer per week, op
konden ze profiteren van de kennis van Julia Diederen,
vrijdagmiddag, was er een live vragenuurtje per videdie na haar studie levensmiddelentechnologie promoveerde op onderzoek naar het ontwerpen van digitaal
overbinding, waarbij studenten vanuit een collegezaal
leermateriaal. Omdat Wageningen in september start
in Singapore vragen konden afvuren op een docent die
februari 2015 | transfer
28
in Wageningen achter de camera zat.
Het vragenuurtje was allereerst bedoeld om het
contact met de studenten in Singapore te begrenzen,
legt Diederen uit. “We wilden niet de hele week bezig
zijn met het beantwoorden van vragen die per e-mail
binnenkomen.” Daarnaast was het een middel om
structuur te bieden. “De NTU-studenten zijn heel
gemotiveerd. Maar het zijn tweedejaars, dus nog wat
jong voor onbegeleide zelfstudie”, vindt Diederen.
“Tijdens het vragenuurtje ontmoetten ze elkaar
bovendien, werd het een klasje. We hoopten dat dit de
samenwerking zou stimuleren.”
Drempelverlagend
Studenten werden aangemoedigd hun vragen zoveel
mogelijk via een blog op Blackboard in te dienen, om
docenten de gelegenheid te geven de antwoorden
vooraf uit te werken. Diederen: “Je staat tijdens dat
vragenuurtje in een videoconference-zaaltje en dan
kan je niet even een chemische formule op het bord
tekenen, zoals je tijdens een college doet. Zo’n formule
moet je klaar hebben staan op een Powerpoint-dia.”
Het indienden van vragen via een blog werkt drempelverlagend, merkte Diederen. “Studenten in
Singapore steken niet zo makkelijk hun vinger op
tijdens een college. Dat doen studenten in Wageningen
trouwens ook niet zo snel, hoor. Maar publiekelijk laten
merken dat je iets niet snapt, is in Singapore misschien
nog wel meer taboe. Via het blog konden ze hun vragen
ook anoniem indienen en dat werkte goed.”
Diederen kijkt tevreden terug op het contact op
afstand. “Het vragenuurtje werkt prima; het geeft
structuur en is voor de studenten een incentive om
de kennisclips te bekijken. En ik vond het prettig
hun gezichten te zien.” E-learning kan face-toface-onderwijs prima vervangen, vindt ze, mits de
studenten zeer gemotiveerd zijn en de techniek goed
functioneert. En aan die twee voorwaarden is in
Singapore ruimschoots voldaan.
Onderwijsinnovatie
In Wageningen wordt het onderwijs vanaf het
tweede leerjaar in het Engels aangeboden en de
NTU-studenten worden geselecteerd op hun
voorkennis. Ze moeten dezelfde chemische
basisvakken hebben gedaan als hun collega’s in
Wageningen. Diederen en haar collega’s hoefden
hun leerstof dus inhoudelijk niet aan te passen
voor de studenten in Singapore. Toch heeft het
team enorm veel tijd gestoken in het ontwikkelen
van de online cursus.
“Per kennisclip ben je minimaal twee uur kwijt,
dus alleen die clips hebben ons al 120 uur gekost”,
rekent Diederen voor. Ook een vragenuurtje voor­
bereiden kost behoorlijk veel tijd. “Tijdens een
regulier college kun je een uitzonderlijke vraag
wel eens terzijde schuiven. Maar de vragen die
studenten via het blog hebben ingediend, wilde
ik wel allemaal beantwoorden.”
Die investeringen lonen echter dubbel en dwars,
omdat het reguliere onderwijs er ook beter van
wordt. “Wij gebruiken die kennisclips nu al in
Wageningen als vervanging van de hoorcolleges.”
Een goede zaak, want hoorcolleges van drie kwartier zijn ook in het face-to-face-onderwijs niet altijd
effectief, stelt Diederen. “Drie kwartier naar een
docent luisteren is erg lang.”
Dankzij de internationalisering krijgt innovatie
van het Nederlandse onderwijs dus een impuls.
Diederen: “Ik denk dat we met de kennisclips een
succesvolle onderwijsvorm hebben gevonden.
Je biedt de leerstof veel compacter aan, op een
manier die het mogelijk maakt de uitleg nog eens
te bekijken. Hierdoor kan een student de leerstof
in zijn eigen tempo bestuderen en kun je tijd die je
anders besteedt aan hoorcolleges, reserveren voor
effectievere contactmomenten.”
daphne riksen en yvonne van de meent
februari 2015 | transfer
29
aanpakken
Wat komt er kijken bij
internationalisering in het
hoger onderwijs? Betrokkenen
vertellen over hun werk.
‘Afrikanen verwachten
medicijnen tegen stress’
Foto’s: Guy Ackermans
Huisartsenpraktijk Van Duin – Van Dinther in Wageningen richt zich voor een deel speciaal op studenten, ook die
uit het buitenland. Het kost Suzanne van Dinther soms behoorlijk wat moeite om uit te leggen wat ze voor hen kan
betekenen. Maar de arts kan ook wel eens hard lachen om wat ze meemaakt.
Waar kun je terecht met medische
vragen en klachten? Dat was veel
buitenlandse studenten in Wageningen
tot zo’n vijf jaar geleden niet duidelijk.
De stad kent maar liefst twaalf huis­
artsenpraktijken, die niet allemaal
nieuwe patiënten inschrijven. In overleg
met de universiteit zetten de dokters
Van Duin en Van Dinther daarom een
studentenpraktijk op.
“We begonnen blanco, met z’n tweeën”,
vertelt Suzanne van Dinther. “Inmiddels
hebben we er een vaste waarnemend
huisarts bij. En er is een speciale kracht
voor de administratieve rompslomp.”
Want van de 4.000 patiënten zijn er
circa 1.200 uit het buitenland afkomstig,
en de meesten schrijven zich uit na het
afronden van een tweejarige master.
Aanvankelijk hield Van Dinther tijdens
de introductieweek een presentatie
over de Nederlandse gezondheidszorg,
die vaak afwijkt van wat buitenlandse
studenten gewend zijn. “Wij geven niet
meteen antibiotica en vragen niet zo snel
nader onderzoek aan.” Inmiddels staat
er een filmpje met uitleg op de website
van de praktijk. “Of het daardoor komt,
weet ik niet”, zegt Van Dinther, “maar
de verwachtingen van buitenlandse
studenten die op het spreekuur komen
sluiten steeds meer aan bij de praktijk.”
Niets ernstigs
Toch kost het soms best veel energie
en tijd om duidelijk te krijgen wat de
student mankeert en wat de huisarts
daaraan kan doen, merkt Van Dinther,
die tijdens haar opleiding in Amsterdam
niets leerde over de omgang met
patiënten uit andere culturen. Inmiddels
weet de huisarts dat studenten uit
Afrika relatief vaak langskomen
vanwege hoofdpijn, vermoeidheid en
concentratie­problemen. “Als ik zeg
dat spanning en stress de oorzaak zijn,
begrijpt een Nederlandse student dat.
Afrikanen verwachten dan medicijnen,
zodat ze beter worden.”
Ook valt Van Dinther op dat ze meer
vrouwelijke studenten uit het buitenland ziet met gynaecologische klachten.
“Thuis zijn ze een jaarlijkse checkup
gewend. Maar als de menstruatie een
keer uitblijft, is dat hormonaal te
verklaren en is er niets ernstigs aan
de hand. Het blijft lastig om goed te
communiceren over dit soort zaken,
ook omdat het Engels vaak niet de eerste
taal is van de studenten.”
Er staan wel grappige voorvallen
tegenover, vertelt Van Dinther.
“Soms moet ik heel hard lachen.
Zoals pas, toen een Chinese studente
klachten had die leken te wijzen op een
blaasontsteking en zij een blauwe vloeistof inleverde. We moesten drie keer
kijken of het wel urine was. Wat bleek?
De studente had Chinese kruiden
gebruikt tegen de blaasontsteking.
Die kleurden de urine blijkbaar blauw,
maar werkten verder niet.”
annelieke zandvliet
Het filmpje is te zien via bit.ly/1ubUFm9
februari 2015 | transfer
30
wisselcolumn
Hoofdredacteuren van
universiteits- en hogeschoolbladen
schrijven op uitnodiging van
Transfer een column.
‘Wat zou ik blij zijn
geweest met een buddy’
Ik was begin twintig toen ik in de
jaren tachtig voor een taalcursus
naar het Franse Besançon reisde
om mijn povere Frans wat op te
krikken. Vanuit mijn studentenstad
Nijmegen reisde ik per trein via Luik
en Luxemburg naar de stad aan de
rivier de Doubs. Gaande de rit werd
mijn bravoure minder. Ik moest een
aantal keren overstappen, verstond
mijn medepassagiers niet, laat staan
dat ik begreep wat er via de intercom
werd verteld.
Het schemerde toen ik aankwam in
Besançon. Vooraf had een oom, die
goed Frans sprak, via de telefoon
(internet hadden we nog niet) een
kamer in het plaatselijke guesthouse
geregeld. Ik vond de juiste bus en
vroeg de chauffeur (eerst in het Engels,
daarna in het Duits) of hij mij kon
waarschuwen als ik op de plaats van
bestemming was. Hij keek me glazig
aan. Pas toen ik de papieren van het
guesthouse onder zijn neus hield, ging
er een lampje bij hem branden.
februari 2015 | transfer
riki janssen
In de uitgestorven hal van het flatgebouw zat een mevrouw achter de balie.
Ze sprak alleen Frans. En nee, zoveel
begreep ik, er was geen kamer voor
mij gereserveerd. Toen ik anderhalf
uur later vol heimwee naar Nederland
belde (in de telefooncel in de hal, die
ik vulde met Franse francs) had ik een
kamer van 2 bij 3 meter bemachtigd in
het souterrain. Het liefst had ik meteen
rechtsomkeert gemaakt.
Hoe blij zou ik zijn geweest met een
buddy die me had opgehaald van het
station, die me had verteld welke
bus ik de volgende ochtend naar de
universiteit moest nemen, dat ik een
bonnenboekje moest aanschaffen voor
de mensa en waar dat kon, op welke
feestdagen alle winkels dicht waren,
dat de docenten in mijn derde week
zouden staken, dat het kroegje naast de
rivier zo leuk was.
Hoe moet het zijn voor studenten
die echt van ver komen, huis en
haard voor enkele jaren verlaten?
Het is daarom toe te juichen dat de
Universiteit Maastricht, waar de
helft van de studentenpopulatie uit
buitenlanders bestaat, dit academisch
jaar met een buddy-project is gestart.
Ouderejaars nemen nieuwkomers
van buiten Europa onder hun hoede.
Ze drinken samen koffie of bier,
mailen, koken af en toe samen en
sommigen noemen zich inmiddels
vrienden. Het is goed als die buddy’s
uit Nederland komen. Wie kent beter
de mores van ons land? Wie kan
beter helpen met de Nederlandse
taal? Wie is een betere gids bij het
inburgeren?
Gelukkig had ik na een week vrienden
om me heen in Besançon: uit Zweden,
Japan, de VS en Zwitserland. Maar
niemand uit Frankrijk. Veel Frans heb
ik helaas niet geleerd.
Riki Janssen is hoofdredacteur van Observant,
universiteitsblad van de Universiteit Maastricht
31
onbekend
terrein
Bekende Nederlanders blikken
terug op hun studieverblijf
in het buitenland.
Iedereen die priester wil worden, zou internationale ervaring moeten
opdoen, vindt Roderick Vonhögen. Dat behoedt voor bekrompen denken. Zelf
studeerde hij in België, omdat hij in Nederland geen opleiding naar zijn zin
vond. Door zijn studie in Rome werd hij ‘mediapriester’.
Het voelt als een soort hand van God,
zegt Roderick Vonhögen lachend,
dat hij via een krantenreportage de
internationale opleiding filosofie in
Louvain-la-Neuve op het spoor kwam.
“Ik wilde priester worden en had in
Nederland weinig keuze. Je kon een
opleiding volgen aan een seminarie óf
aan een universiteit studeren zonder
kerkelijk kader. Beide vond ik niet
prettig.” In Louvain-la-Neuve woonde
hij in een leefgemeenschap met
andere studenten die priester wilden
worden, maar studeerde hij toch aan
een universiteit. “Stel dat ik me had
vergist in mijn keuze voor het priesterschap, dan had ik toch een universitair
diploma.”
Dat alles er in het Frans ging, vond
Vonhögen in het begin heel eng.
“Met school-Frans kom je niet ver bij
zware filosofische kost. De colleges
gingen me te snel om aantekeningen te
maken.” Maar halverwege het tweede
jaar begon hij in het Frans te dromen
en zelfs in die taal tegen zijn moeder te
praten. “Toen was de schakelaar helemaal om.”
Na zijn afstuderen als filosoof begon
hij aan een theologische opleiding bij
de Jezuïeten in Brussel. Maar die viel
hem zo zwaar, dat hij besloot terug te
keren naar Nederland, zodat hij hier
ook meer geworteld kon raken. Aan de
Katholieke Theologische Universiteit
in Utrecht trof hij een ander studie­
klimaat. “In België zat ik soms tot diep
in de nacht werk van de filosoof Hegel
te lezen om een examen te halen.
Maar hier kwam ik slapend door mijn
studie; je moest vooral overal een
mening over hebben.”
Foto: Guido Benschop / HH
‘In België moest ik
tot diep in de nacht
blokken voor examens’
Eenmaal priester deed Vonhögen nog
een heel andere ervaring op tijdens een
promotietraject aan de Gregoriaanse
Universiteit in Rome. “Een paar
colleges waren briljant, maar de meeste
docenten waren stoffige figuren die
hun eigen boek voorlazen en daar bij
tentamens vragen over stelden.” Het
vak sociale communicatie dat hij bij
toeval ontdekte, bleek meer zijn ding
dan promoveren. “Samen met een
Oegandees nonnetje gewapend met
een camera naar het Sint Pietersplein
voor interviews – het was een combinatie van praktijk en wetenschap.”
De wereld is groter dan de polder,
ontdekte hij, onder andere dankzij
zijn studiegenoten uit Franstalig
Afrika. “Doordat je over de grens hebt
gekeken, maak je je minder druk om
de probleempjes in Nederland. Mijn
bisschop moedigt dat aan, want hij ziet
ook dat we mensen nodig hebben die
breed kunnen denken.”
annelieke zandvliet
februari 2015 | transfer