openmonumentenbrochure def-2014

Wergea
Ald Slotwei 1-5
Roordastate of Ald Slot
1787
Tsienzerbuorren 3 (Tsienzerbuorren)
Voorhuis boerderij
16e of 17e eeuw, 1806, 1942
6
1
Voorhuis van een herenboerderij, in 1787
gebouwd ter vervanging van een middeleeuwse
stins of state van de familie Roorda. Het voorhuis is
mogelijk gebouwd op een gedeelte van de fundering
van de oude state en ook andere onderdelen kunnen
zijn hergebruikt. Sloop en nieuwbouw van de herenboerderij gebeurden in opdracht van Reynoldus
Popma de Schiffart (1762-1822).
De schuur achter het voorhuis is afgebroken omstreeks
1843, nadat de boerderij wegens schulden was
verkocht aan een nieuwe eigenaar. De oude slotgrachten zijn pas gedempt in de twintigste eeuw.
Nieuwe Hoek 17
Scheepswerf
1900 (werfhal), 1903 (woonhuis)
2
x
x
In december 1874 verwerft Hendrik Hendriks
Postma, een scheepstimmerman uit Heerenveen,
een stuk grond aan een opvaart in een bocht van
de Wergeaster Feart, om er een werf te beginnen.
In 1881 gaat Postma failliet en volgt gedwongen
verkoop. Door het terrein te huren van de nieuwe
eigenaar kan Tjibbele Ates van der Werff, telg uit
een scheepsbouwersgeslacht uit Drachten, de werf
opnieuw in gebruik nemen. Acht jaar later wordt hij
er eigenaar van en koopt hij er ook een woning bij,
het huidige Nieuwe Hoek 15.
Het gaat Tjibbele Ates voor de wind. In 1903 kan hij
op een nieuw verworven perceel grond ten noorden
van de werf een ruim huis in Vernieuwingsstijl laten
bouwen, Nieuwe Hoek 17. Drie jaar eerder al was
een nieuwe schuur neergezet, nadat de oude bij een
storm was omgewaaid. Het is een geheel houten hal,
een ononderbroken ruimte, met zware standvinken
en buitenwanden van veer- en groefdelen.
Er worden aanvankelijk houten skûtsjes en pramen
gebouwd en gerepareerd, daarna geklonken ijzeren
skûtsjes en pramen. Het laatste houten schip
kwam in 1901 gereed, het eerste ijzeren skûtsje of
roefschip liep in 1902 van de helling. Inmiddels heeft
het bedrijf zich gespecialiseerd in scheepsreparaties
en restauraties van historische schepen.
Kleine Buren 19
Popmagasthuis
1664, vernieuwd 1864
3
x
x
Het Popmagasthuis is in 1664 gesticht als
onderkomen “voor d’arme wedouwen” van
protestantse huize. Een legaat van duizend gulden
door Vrouck van Popma, weduwe van jonker Eelse
van Jaersma, maakte de stichting mogelijk.
De uitvoering van het legaat vertrouwde ze toe
aan haar zoon Sipko.
De originele gedenksteen met familiewapens is bij
een modernisering in 1864, precies twee eeuwen
later, boven de middenentree herplaatst. Van het
oude gasthuis is een tekening uit 1724 bekend.
Het huidige gasthuis heeft ongeveer dezelfde
omvang en indeling, een gebouw op een U-vormige
plattegrond met zes kamers. Het wordt tegenwoordig verhuurd aan een gezin, op een vertrek
na dat wordt gebruikt als voogdenkamer en
oudheidkamer.
Grote Buren
Openbaar urinoir
Ca. 1925
Reduzum
Gele Eker 2
Woonhuis en winkel met bakkerij
1663; ca. 1690
4
Het precieze bouwjaar van het openbare
urinoir aan de Wergeaster Feart is onbekend, maar
het zal rond 1925 zijn geweest dat de toiletgelegenheid er is neergezet. Als uitdrukking van het streven
naar verbetering van de volksgezondheid, stond hij
vooral ten dienste van schippers. Opdrachtgever
was de Nederlands-hervormde kerk.
Het prefab urinoir is vervaardigd van gewapend
beton, afgewerkt als gewassen grindbeton. In de
opening ligt als een soort loper een hergebruikte
hardstenen grafzerk die mogelijk dateert uit de
zeventiende eeuw.
De vroegst bekende eigenaren van het oudste
pand in Wergea zijn Stephanus Plecker en Siucke
Douwes. Hun namen staan in een koopakte uit
1685. Of zij in 1663 ook de opdrachtgevers voor de
bouw van het huis zijn geweest, is niet zeker. Wel
staat vast dat Jacob Hilles, eigenaar vanaf maart
1685, er een bakkerij begon en dat is het pand
gebleven tot 1957!
Het oorspronkelijke woonhuis, later met een winkel
in het voorhuis, heeft een zadeldak tussen topgevels. De drie waterlijsten in de voorgevel waren
bedoeld als versiering én hadden de functie het
hemelwater van de muur af te leiden. De vensters
zijn gemoderniseerd in de achttiende eeuw, maar
de dakconstructie dateert deels nog wel uit de
bouwtijd.
Jacob Hilles breidde het woonhuis uit met een
“backhuys”, het lagere volume links. Dit gebeurde
vóór 1691, het jaar waarin hij het geheel weer
verkocht. In de verkoopakte wordt het bakhuis ook
genoemd. Een fraai poortje van geprofileerde
baksteen vormt de doorgang tussen de beide
bouwdelen.
Warstiens
Buorren 1
Stelpboerderij
1891
Ontwerp W.C. de Groot
Buorren 5
Ned. herv. kerk
1882-’83
Ontwerp H.H. Kramer
8
“Het oude kerkgebouw met toren der Ned.
Herv. Gemeente (…), dat, volgens sommigen, in
de 14e of 15e eeuw werd gesticht, is dezer dagen
publiek voor afbraak verkocht (…) voor ƒ 420.
Het oude gebouw zal binnen kort door een nieuw,
volgens een plan van den architect H. Kramer
alhier, worden vervangen.” Hendrik Kramer was
indertijd een van de belangrijkste architecten van
Friesland. Voor de uitvoering viel de keuze op de
kundige Wirdumer aannemer R.K. Sybrandy.
De aangehaalde advertentie uit april 1882 luidde
de bouw in van een bijzondere kerk. Bijzonder?
De kerk staat niet georiënteerd, heeft het koor
aan de westzijde in plaats van gericht op het
oosten, een zeldzaam voorbeeld in de provincie.
De binnenruimte is een eenvoudige zaal in dezelfde
eclectische trant als het exterieur, die kenmerkend
is voor het derde kwart van de negentiende eeuw.
Zelfs het originele eiken-imitatie schilderwerk is
nog gaaf.
Warten
9
Grote Buren 1
Ned. herv. pastorie met baarhuisje
1878
Uitvoering timmerman A.K. Hoekstra
Ontwerp A.K. Hoekstra
(toeschrijving)
10
Armhuizen waren niet alleen nodig in steden,
zoals Leeuwarden. Ook in dorpen als Huizum en
Warten kwam zulke armoede voor dat mensen
de huur van een eenvoudige woning niet konden
opbrengen. In 1893 kreeg Warten een armhuis, in
opdracht van de diaconie van de Nederlandshervormde gemeente; de officiële eerste steen werd
op 6 september gelegd. Het bevatte zes vrij ruime
kamers, elk met twee bedsteden. De drie kamers
aan de zuidoostelijke zijde hebben de mooiste
ligging: aan een opvaartje en met vrij uitzicht.
Elke kamer had een eigen voordeur aan de straat.
Het Armhuis heeft al lang geleden zijn oorspronkelijke functie verloren. In 1978 – er woonden toen nog
een alleenstaande man en een echtpaar – heeft de
Stifting Warten het gebouw overgenomen. Het is
nu een museum.
Hellingpaed 9
Greidboerderij
17e-eeuws?
De Nederlands-hervormde kerk is gebouwd
in 1780 op de locatie van een middeleeuwse voorganger. Vermeldenswaard: de initiatiefneemster
voor de nieuwbouw was Aurelia van Haarsma,
douairière Tjalling Willem van Camstra, grietman
van Idaarderadeel. ‘Gekke Auck’, zoals haar bijnaam luidde, woonde lange tijd als weduwe in het
grote woonhuis Tweebaksmarkt 49 in Leeuwarden.
Het exterieur van de kerk is weinig sprekend, maar
het interieur des te meer. Om twee redenen:
het schip heeft acht gebrandschilderde ramen,
vervaardigd in 1780 door de Sneker glasschilder
Ype Staak (1717-1808), en er hangt een gaaf tweeklaviers orgel uit 1874 van de Leeuwarder orgelfirma
L. van Dam en Zonen.
De oude kerk is overigens niet helemaal verloren
gegaan: de huidige kapconstructie bestaat
grotendeels uit hergebruikte gotische onderdelen.
Materiaal werd indertijd zelden weggegooid, want
materiaal was kostbaarder dan manuren. Het
torenuurwerk dateert nog uit de zestiende eeuw.
11
Het oudste Friese boerderijtype is het langhuis,
voorloper van de kop-hals-romp boerderij. In
Warten staat een gaaf exemplaar van dit type
greidboerderij.
Het langhuis kwam veel voor in het lage, natte
midden van Fryslân. In het langhuis waren het
woongedeelte en de koestal onder één dak
gebracht. De oogst werd buiten de boerderij opgeslagen in een hooiberg of in aangebouwde oogstschuurtjes. In Warten zijn de onderdelen van een
woonkeuken met bedsteden, een melkkelder en de
veestal, waarin de koeien met de koppen naar de
buitenmuren stonden, van elkaar te onderscheiden
doordat de daken niet in een lijn doorlopen.
Grou
Stationsweg 1
Raadhuis Idaarderadeel
1941-’42
Ontwerp A.J. Kropholler
Huzebosk 2-2a, Hoofdstraat 31
Diaconiewoningen; poortgebouw
Eerste helft 17e eeuw; 1665
14
Rijksweg 138
Doopsgezinde kerk
1684, 1866
17
12
Poortgebouw geflankeerd door oudere
woningen. De laatste zijn gebouwd door de hervormde diaconie in de eerste helft van de zeventiende eeuw ter huisvesting van minder bedeelde
lidmaten van de kerk. Het zijn sobere pandjes
waarvan de hoofdvorm nog zeventiende-eeuws is,
maar de muuropeningen andere invullingen hebben
gekregen in de negentiende eeuw.
Tussen de beide woninkjes was een smalle doorgang
naar de tuin en het erf van een voornaam huis aan de
vroegere ‘Koemerckt’, nu Halbertsma’s Plein 12-13.
Dit woonhuis kwam rond 1650 in het bezit van
gerechtsschout Benedictus van Velsen en zijn vrouw
Sophia van Roorda. In 1665 hebben zij de toegang
tot hun tuin ‘smoel’ gegeven met een smal en hoog
pand met een entreepoortje en een bovenwoning,
vermoedelijk verblijf voor een bediende. Het poortje
is uitgevoerd in renaissancistische vormen met
gemetselde pilasters in de Toscaanse orde.
De doopsgezinde kerk in Jirnsum heeft de
kenmerkende teruggerooide ligging van de meeste
vermaningen, uit de tijd dat de doopsgezinden of
mennisten noodgedwongen samen kwamen in
schuilkerken. De nauwe steeg die vroeger naar de
ingang voerde, is in 1866 verbreed tot het huidige
voorterrein met een giet- en smeedijzeren hekwerk.
Door de verbreding kwam de voorgevel van de
kerkschuur veel meer in het zicht te staan. Die werd
daarom eveneens aangepast. Vermoedelijk is een
geheel nieuw front opgetrokken. Onder een groot
ijzeren raam is de representatieve neoclassicistische
ingangspartij de blikvanger. Achter de gevel bleef
de oorspronkelijke, uit 1684 daterende vermaning
grotendeels behouden. De kerkzaal was al in 1848
heringericht, waarbij onder meer de preekstoel van
de lange zuidzijde naar de westzijde verhuisde. Het
orgel van de Leeuwarder firma Bakker en Timmenga
is in 1882 toegevoegd.
Burstumerdyk 1
BB-bunker
1968
Learewei 20 (Flânsum)
Boerderij
Ca. 1500?, 1663
15
Er werd tijdens de Koude Oorlog rekening gehouden met de ergste doemscenario’s. Een atoomaanval
op Friesland, op de vliegbasis Leeuwarden, was in
die visie een reële dreiging, waarbij werd uitgegaan
van een kernwapen met een kracht van liefst 150
KT. Ter vergelijking: de bom die in augustus 1945
op Hiroshima viel, was 15 kiloton TNT zwaar. De
bestaande beschermde onderkomens in Leeuwarden
werden in 1965 als ontoereikend beschouwd om zo’n
kracht te weerstaan, reden om in Grou een nieuw
commandocentrum te bouwen voor het provinciaalen kringcommando BB (Bescherming Bevolking
en voor de provinciale en gemeentelijke (Leeuwarder) civiele verdediging. De beide andere kringen,
Heerenveen en Sneek, beschikten over een eigen
onderkomen.
De commandopost kon in 1968 in gebruik worden
genomen. Kosten: 2 miljoen gulden. De bunker is
ruim 45 meter breed en 23 meter lang en heeft een
betonnen plafond van 60 cm dik, waar bovenop een
meter aarde ligt. Behalve een eigen stroomvoorziening en een rein-watertank met een inhoud van
15.000 liter waren er 150 slaapplaatsen.
Na de opheffing van de BB in 1987 is de bunker
gesloten.
Haedstrjitte 2
Dorpskerk
1726, 1877-’78 (toren)
21
Het gemeentehuis, tevens politiekantoor en
brandweergarage, van Idaarderadeel is karakteristiek voor het oeuvre van architect A.J. Kropholler.
In 1904, aan het begin van zijn carrière, ontwierp hij
met J.F. Staal het bijkantoor voor Leeuwarden van
Levensverzekeringmij. De Utrecht aan de Tweebaksmarkt. Later bekeerde Kropholler zich tot het
traditionalisme van de zogeheten Delftse School,
waarvan het raadhuis een schoolvoorbeeld is.
Het massief ogende, burchtachtige gebouw is tot
in de details met grote zorg ontworpen, tot en met
het interieur en het meubilair. Kropholler schakelde
ook anderen in, zoals Tjipke Visser (beeldhouwwerk), A.C. Boedijn (glas-in-lood) en Sjirk Buikstra
(koperwerk), waardoor het resultaat een totaalkunstwerk is geworden.
13
De aan Sint-Petrus gewijde dorpskerk van Grou
is een door en door middeleeuwse kerk. Het halfrond gesloten koor en delen van het eenbeukige
schip zijn romaans van oorsprong. Ze dateren uit
de twaalfde eeuw, maar zijn vergroot in de
dertiende eeuw. De oudste fasen zijn te herkennen
aan het gebruik van tufsteen. Tufsteen, natuursteen uit de Eiffel, was er eerder als (geïmporteerd)
bouwmateriaal dan baksteen (in de vorm van
kloostermoppen), dus er is iets over de ouderdom
van kerkgebouwen in Friesland van af te leiden.
Aan de talrijke bouwsporen aan de buitenkant is te
zien dat vanaf de dertiende tot in de zestiende
eeuw de kerk voortdurend is verbouwd en vergroot,
tot het gebouw zoals het zich nu presenteert.
De toren dateert uit de vijftiende eeuw.
Rijksweg 129
Ned. herv. pastorie
1889
Ontwerp J.R. Nijdam
De dorpskerk van Reduzum is gewijd aan de
Spaanse H. Vincentius, rond 304 begraven in
Valencia. De middeleeuwse kerk dateert uit de
veertiende of vijftiende eeuw, daar bestaat nog
onduidelijkheid over. In 1726 is de zuidgevel tot
halverwege het vierzijdig gesloten koor opgedikt
met nieuw metselwerk. Behalve deze beklamping
ontving dezelfde gevel een gebeeldhouwde zandstenen toegangspoort met het wapen van grietman
Tjalling Homme van Camstra, geflankeerd door de
wapens van twee kerkvoogden.
Idaerd
Buorren 6
Sint-Gertrudiskerk
1541 (toren, herbouw)
en 1774 (vernieuwing kerkschip)
22
18
Op een terp en omringd door een gracht en boomwallen ligt bij het buurschap Flânsum een van de
oudste boerderijen in de omgeving van Leeuwarden.
Sathe de Leerd of Leard was oorspronkelijk een
oud-Fries langhuis. De langsgevels van het voorste
deel tonen regelmatig metselwerk van kloostermoppen, vermoedelijk niet hergebruikt. Dit duidt
op een datering rond 1500 of wellicht zelfs eerder.
De voorgevel met vlechtwerk van zaagtanden is
een stuk jonger, waarschijnlijk zeventiende-eeuws.
De staande lichtkozijnen in de top wijzen daar ook
op. In dezelfde eeuw is de opzet van het langhuis
veranderd door dwars over het lage stalgedeelte een
veel grotere schuur te bouwen. Het bouwjaar 1663 is
aangebracht in de bovendorpel van een deurkozijn
in de achtergevel.
De eigendomsgeschiedenis is bekend vanaf de late
zestiende eeuw. Omstreeks 1590 trouwde Ids Claeses,
boer op ‘De Laerd’, met Antje Willems Nijdam. In
de vrouwelijke lijn is de boerderij in elk geval ruim
drieënhalve eeuw in dezelfde familie gebleven.
De toren is het oudste deel van de kerk en stamt
uit de vijftiende eeuw. Het kerkschip is in 1774 geheel
herbouwd in een sobere vormentaal, met korfbogige
vensters in verdiepte muurvakken tussen lisenen.
De herbouw gebeurde allicht met financiële ondersteuning van Cornelis van Scheltinga, grietman van
Idaarderadeel. Het familieslot van de Scheltinga’s,
Friesmastate, dat nabij de kerk stond, is in 1882
afgebroken. Maar de kerk is doordesemd van de
Scheltinga’s, te beginnen bij de in rococovormen
gebeeldhouwde stichtingssteen boven de entree,
die is gelegd door Cornelis’ zoontje.
De zes gebrandschilderde ramen zijn in 1774
aangebracht en evenals de kerkramen in Warten
vervaardigd door de Sneker glazenier Ype Staak.
De Leeuwarder timmerman Adam Wolda maakte
de herenbank van de familie Scheltinga en beeldhouwer-houtsnijder Dirk Embderveld sneed het
familiewapen.
Eagum
Master Wybrensdyk 1
Kerktoren
13e eeuw (kerkschip afgebroken
in 1836)
Friens
Van Sytzamawei 1
Ned. herv. kerk
1794-’95, 1906 (voorgevel en dakruiter)
Ontwerp voorgevel
H.H. Kramer
Jirnsum
Kerkstraat 4
Sint-Pieterkerk
Vanaf 12e en 13e eeuw,
toren 15e eeuw
5
Voornaam vrijstaand woonhuis van een type
dat kenmerkend is voor de Friese dorpen in de
tweede helft van de negentiende eeuw. De meeste
van deze, vaak als pastorieachtig of notabel
omschreven, woonhuizen hebben een royale opzet
met een centrale ingangspartij en een middengang met grote kamers aan weerszijden. Ze
hebben vrijwel zonder uitzondering ook een grote
zolderverdieping onder een afgeknotte schildkap.
Er ligt meestal een ruim bemeten tuin omheen,
soms in landschappelijke stijl, zoals in Wergea het
geval is. De bouw van deze pastorie en het naastgelegen baarhuisje viel samen met de vergroting
van de tegenovergelegen Nederlands-hervormde
kerk in hetzelfde jaar. Een architect kwam er
zelden aan te pas; ontwerp en uitvoering berustten
meestal in een hand, van plaatselijke timmerlieden.
Hellingpaed 3-5
Armhuis
1893
Kloppen de verhalen en aanwijzingen, dan
is Tsienzerbuorren 3 het resultaat van een bijzondere én tragische wordingsgeschiedenis. Het pand
zou oorspronkelijk een Friese langhuisboerderij
zijn geweest. Deze middeleeuwse boerderij is op
enig moment in de zestiende of zeventiende eeuw
aangepast en in gebruik genomen als veerhuis.
Het gebouw stond bij de Moezel, indertijd nog
een bevaarbare waterloop die voor een groot deel
de natuurlijke grens vormde tussen de grietenijen
Idaarderadeel en Rauwerderhem. In 1806 – in de
voorgevel staan jaartalankers – onderging het pand
weer een verbouwing om het opnieuw geschikt
te maken voor een agrarische functie. Het woongedeelte werd vergroot aan de noordoostelijke zijde
met een molkenkelder of karnhok en linksachter
verrees een grote schuur. In 1942 stortte de schuur in
en bleef het ‘voorhuis’ over.
Het huis bezat waardevolle interieuronderdelen uit
de zeventiende eeuw, de tijd waarin het een veerhuis
was, waaronder een kast- en bedstedewand en
tegelwanden. In de jaren negentig zijn veel van die
elementen er door de toenmalige eigenaar, een boer
in ruste, uitgebroken.
7
Willem Cornelis de Groot was van 1887 tot
1930 huisarchitect van het Sint Anthonygasthuis,
de oudste liefdadige instelling van Leeuwarden.
Hij maakte in die hoedanigheid niet alleen bouwplannen voor de gasthuizen in de Leeuwarder
binnenstad, maar droeg tevens de verantwoordelijkheid voor alle boerderijen van het gasthuis.
De Groot heeft ook de hand gehad in het ontwerp
voor een nieuwe boerderij aan de Buorren 1 in
Warstiens. De aanbestedingsadvertentie “voor het
afbreken der boerenhuizinge in gebruik bij S. Postma
en het ter plaatse bouwen van eene stelphuizinge
op heiwerk” verscheen in december 1890 liefst vier
maal in de Leeuwarder Courant. Postma was de
pachter.
Opmerkelijk feit: in 1886 ging in het naburige
Wergea de eerste coöperatieve zuivelfabriek van
Friesland open, maar desondanks kreeg deze grote
stelpboerderij in de noordoostelijke hoek nog een
molkenkelder.
Hoofdstraat 24
Ned. herv. kerk
1780
Monumenten
in de ‘nieuwe’
dorpen bij
Leeuwarden
20
23
19
16
Er ging in 1888 een opmerkelijke onroerendgoedtransactie vooraf aan de bouw van een nieuwe
pastorie. De kerkvoogden bedachten dat het beter
was wanneer de dokter en de dominee van huis
wisselden. Zo gebeurde. De dorpsarts vestigde zijn
praktijk in de oude pastorie en in de tuin van de
oude dokterswoning verrees daarna nieuwbouw
voor de predikant.
De kerkvoogden vroegen architect-aannemer Jacob
Ruurds Nijdam een plan te maken. Nijdam had elf
jaar eerder ook de kerk ontworpen. De uitvoering
werd gegund aan de plaatselijke aannemer Anne
Yge Damsma, die de klus aannam voor ƒ 6.399,-.
De pastorie is wat onsamenhangend van opzet,
een atypisch maar wel decoratief woonhuis,
smal en diep en met de entree ver naar achteren
in de zijgevel.
De kerk vormt het middelpunt van Friens, mede
door de situering op een hoge terp met steile, voor
de vruchtbare grond afgegraven flanken. Het godshuis heeft vermoedelijk twee voorgangers gehad, de
laatste uit de dertiende eeuw. Deze verloor eerst in
1693 de bouwvallig geworden toren en in 1794 werd
het schip neergehaald.
Het nieuwe godshuis werd een eenvoudig gebouw
met een driezijdig koor, sober van architectuur.
Gebeeldhouwde aanzetkrullen op de hoeken, die
tegelijk als jaarstenen dienen, zorgden voor wat
opsmuk. De aanzetkrullen heeft architect Hendrik
Kramer hergebruikt, toen hij in 1906 de voorgevel
vernieuwde en de kerk voorzag van een dakruiter.
De grote attractie vormt het interieur met rouwborden en hardstenen grafzerken, die vooral
herinneren aan de Sytzama’s. Het geslacht Sytzama
bewoonde tot 1848 de state Beslinga ten zuiden
van de kerk. Het orgel, het enige kabinetorgel in
Friesland, is in 1819 gemaakt door de Leeuwarder
orgelbouwer Albertus van Gruisen.
De zadeldaktoren van Eagum is het restant
van een dertiende-eeuwse romaanse kerk, gewijd
aan de H. Nicolaas. Het schip moest in 1776-’77
wegens bouwvalligheid worden vernieuwd. Lang is
het godshuis daarna niet meer in gebruik geweest.
In 1838 besloten de kerkvoogden het schip met het
interieur publiek te verkopen, waarna sloop volgde,
nu definitief. Het metselwerk van de toren is in de
late negentiende eeuw gepleisterd.
Een herinnering aan de werkzaamheden in 1777
vormt een gedenksteen boven de toreningang,
van de hand van de Leeuwarder beeldhouwer
Dirk Embderveld. Het wapen is van de familie
Scheltinga. In de toren hangt een luidklok uit de
vroege dertiende eeuw.
Volgens een oud Fries rijmpje ligt naast de karakteristieke toren het middelpunt van Friesland en daarmee van de wereld: Eagum leit mids yn’e wrâld. trije
hoannestappen fan de toer dêr is it middelpuntsje
en dy’t it net leauwe wol, kin’t neitrêdzje. Groningse
studenten hebben de plek met een gedenksteentje
gemarkeerd. De gedenksteen uit 1777 boven de
toreningang van de kerktoren van Eagum:
De Jonge Heer Cornelis Annt van Scheltinga heeft
tot Opbouw der muuren van deese kerk den eersten
steen gelegt in’t Sevende Jaar zijns Leeftijd.
De
‘ni uwe’
dorpen
bij Leeuwarden
De gemeente Leeuwarden werd op 1 januari 1944
voor het eerst fors uitgebreid in zuidelijke richting met
de dorpen Goutum, Huizum, Swichum, Wirdum en
Wytgaard. Precies zeventig jaar later zijn opnieuw
zuidelijke buurdorpen aan het grondgebied van
Leeuwarden toegevoegd. Door de aansluiting van
Eagum, Friens, Grou, Idaerd, Jirnsum, Reduzum,
Warstiens, Warten en Wergea per 1 januari 2014 is
de oppervlakte van de gemeente verdubbeld.
Met de komst van ruim elfduizend nieuwe inwoners is
Leeuwarden uitgegroeid tot een 100.000+ gemeente.
Open
Monumentendag
2014
Leeuwarden
Het herindelen is de bewoners van de ‘nieuwe’ Leeuwarder dorpen niet
vreemd. In 1984 waren de gemeentegrenzen in dit deel van Fryslân ook al
ingrijpend gewijzigd. De oude gemeenten Idaarderadeel, Rauwerderhem
en Utingeradeel werden in dat jaar samengevoegd tot de gemeente
Boarnsterhim, die precies dertig jaar later tussen vier buurgemeenten is
opgedeeld.
Teerns
Hempens
Goutum
Evenals de stad Leeuwarden kennen de ‘nieuwe’ dorpen – die met uitzondering van Jirnsum allemaal tot Idaarderadeel behoorden – een rijke
historie. De bewoningsgeschiedenis van het gebied gaat, zo blijkt uit
terpvondsten, zeker terug tot voor onze jaartelling. In de Middeleeuwen
waren er alleen in het latere Idaarderadeel al meer dan vijftig grote en
kleinere terpen. Het gebied grensde aan de Middelzee, die zich vanaf de
achtste eeuw geleidelijk terugtrok.
8
Warstiens
2
7
4
1
Wergea
5
Swichum
11
9
Warten
3
Wirdum
10
6
Wytgaard
Wergea
1Ald Slotwei 1-5
Roordastate of Ald Slot
2Nieuwe Hoek 17
Scheepswerf
3Kleine Buren 19
Popmagasthuis
4Grote Buren
Openbaar urinoir
5Grote Buren 1
Ned. herv. pastorie
met baarhuisje
6Gele Eker 2
Woonhuis en winkel
met bakkerij
Domwier
23
Eagum
Grietenijkaart uit de atlas van Bernardus Schotanus
à Sterringa en François Halma, 1718
De strijd tegen en het gebruik van het water lopen als een rode draad
door de geschiedenis van het gebied. Nog tot in de twintigste eeuw
stroomden delen van Idaarderadeel regelmatig onder. Het Leppaverbond, dat in de vijftiende eeuw ontstond, fungeerde als een van de
eerste waterschappen. Dit verbond van Leeuwarden, Leeuwarderadeel,
Tietjerksteradeel, Idaarderadeel en Smallingerland trof maatregelen
om het gebied Oostergoo tegen het wassende water te beschermen.
De grietman van Idaarderadeel zat het verbond regelmatig voor.
Idaerd
21
Op de vruchtbare kleigrond in het westen van Idaarderadeel groeide de
bevolking gestaag. In de late Middeleeuwen hadden sommige terpen
zich reeds ontwikkeld tot dorpsterpen, waarop – zoals in Grou, Idaerd,
Warten en Wergea – in de twaalfde eeuw de eerste stenen kerken werden gebouwd. De Sint-Pieterkerk in Grou toont nog fraaie sporen uit
deze periode.
Warstiens
7Buorren 1
Stelpboerderij
8Buorren 5
Ned. herv. kerk
23
Reduzum
Grietenijkaart uit de atlas van
Bernardus Schotanus à Sterringa
en François Halma, 1718
Warten
9Hoofdstraat 24
Ned. herv. kerk
10Hellingpaed 3-5
Armhuis
11Hellingpaed 9
Greidboerderij
20
19
13
Friens
14
12
De grietman bestuurde de grietenij en sprak recht. Tot het begin van
de achttiende eeuw deed hij dat vanuit zijn woonplaats Idaard, dat
toen nog de hoofdplaats van Idaarderadeel was. In 1720 werd Grou de
hoofdplaats. Zoals veel dorpen in de gemeente was Grou vooral over
het water goed bereikbaar. Het wegennet in de gemeente kwam pas in
de negentiende eeuw echt tot ontwikkeling. Als hoofdplaats profiteerde
Grou vooral van de nabijheid van de Rijksstraatweg naar Overijssel
(1828) en de spoorweg naar Zwolle (1868).
De landbouw was van oudsher de belangrijkste bron van bestaan in het
gebied. Door de goede vervoersmogelijkheden ontwikkelden industrie
en nijverheid zich vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw.
Wergea kreeg in 1886 de eerste coöperatieve zuivelfabriek van Nederland.
Ook in Grou, Reduzum en Warten werden zuivelfabrieken opgericht.
Een grote werkgever in de regio was daarnaast de in 1891 opgerichte N.V.
Halbertsma in Grou, een fabriek voor kuiphout, deuren en pallets. De groei
van de industrie en het forensisme zorgden ervoor dat vooral Grou in de
twintigste eeuw sterk groeide.
18
Grou
Jirnsum
15
17
16
Colofon
Uitgave: Leeuwarder Historische Vereniging Aed Levwerd, Historisch Centrum Leeuwarden en Monumentenzorg gemeente Leeuwarden, 2014 • Redactie: Leo van der Laan (beschrijvingen), Alexander Tuinhout (inleiding)
Fotografie: Piet van der Wal en Anton Feddema • Ontwerp: Anton Feddema • Druk: Raddraaier Amsterdam
Grou
12Stationsweg 1
Raadhuis Idaarderadeel
13Kerkstraat 4
Sint-Piterkerk
14Huzebosk 2-2a, Hoofdstraat 31
Diaconiewoningen
en poortgebouw
15Burstumerdyk 1
BB-bunker
Jirnsum
16Rijksweg 129
Ned. herv. pastorie
17Rijksweg 138
Doopsgezinde kerk
18Learewei 20 (Flânsum)
Boerderij
Friens
19 Van Sytzamawei 1
Ned. herv. kerk
Reduzum
20Tsienzerbuorren 3
Voorhuis boerderij
21Haedstrjitte 2
Dorpskerk
Idaerd
22Buorren 6
Sint-Gertrudiskerk
Eagum
23Master Wybrensdyk 1
Kerktoren