AdNV4 - stadsnachtwacht

Als de nacht valt [3]
Uitgaangsgebieden in Utrecht, binnen en buiten het stadscentrum
Uit in Utrecht
en de tijd op de Z-as. Daarbinnen ontplooien individuen allerlei
activiteiten, zoals werk, verzorging van kinderen, en ook uitgaan.
Individuele (uitgaans)paden kunnen samenkomen in de tijd en
de ruimte. Stel, je hebt om 23.00 uur afgesproken met vrienden
bij café De Zaak in Utrecht. Je deelt hier dan de tijd-ruimte met je
vrienden en alle andere bezoekers van De Zaak, of – afhankelijk
van de schaal waarnaar je kijkt – de buurt waarin het café ligt, of
Utrecht als stad. De focus kan ook variëren in termen van ‘tijd’.
Aangezien we hier geïnteresseerd zijn in uitgaan, richten wij ons
op een uitgaansavond. Omdat diverse Britse onderzoeken hebben
aangetoond dat uitgaansgedrag in de vroege avond en de late
nacht verschilt, onderscheiden we een avondeconomie (van 20.00
tot 22.00 uur), een nachteconomie (22.00-24.00 uur) en een latenachteconomie (vanaf 24.00 uur).
U ITG AANSAANB O D U TRECH T
Volgens de website van de VVV Utrecht lenen ‘de vele cafés en
bars in het centrum […] zich uitstekend voor een avondje stappen’.
Cijfers van het Bedrijfschap Horeca Nederland onderschrijven
dit; alleen in het centrum zitten er al 86. Daarnaast telt de binnenstad drie clubs/disco’s, zeven bioscopen, zes theaters/kunstcentra
en drie casino’s. Het aanbod oriënteert zich vooral op studenten
en yuppen; feesten en uitgaansgelegenheden gericht op jongeren
uit etnische minderheden zijn er maar weinig.
FOTO: MORTEN ARSTAD
U ITG AANSAV O NDEN
Het Louis Hartlooper Complex, in het voormalige
politiebureau Tolsteeg, is nu een Utrechts filmen cultuurcentrum, waar vooral vroege uitgaanders
komen.
De aanwezigheid van een bruisend nachtleven wordt
vaak gezien als promotiemiddel en belangrijke motor
voor de lokale economie. In de Britse literatuur wordt
wel gesproken van de night-time economy. Een analyse
van het uitgaansgedrag levert interessante informatie op
voor gemeente en bedrijven.
H
oe en door wie wordt de stedelijke nacht geconsumeerd?
Wie is waar aanwezig? En waarom bezoeken mensen
bepaalde uitgaansgelegenheden en steden? Dergelijke
vragen hebben in de sociale geografie nog weinig aandacht gekregen. Toch zijn ze belangrijk; een beter begrip van de processen
in de nachtelijke stad kan een ingang bieden om de positie van
de night-time economy te versterken en processen van uitsluiting
tegen te gaan.
We onderzochten het uitgaansgedrag onder jongeren in de
binnenstad van Utrecht.
TI J D EN GEOGR AF I E
Jelle Brands
Universiteit Utrecht
26
Om zicht te krijgen op het uitgaansgedrag maakten we gebruik
van de tijd-geografische benadering van Torsten Hägerstrand.
Individuen volgen een pad door de tijd en de ruimte. Dit is weer
te geven met een lijn binnen een driedimensionaal vlak, een
kubus, waarbij de ruimte op de X-as en Y-as wordt geprojecteerd,
geografie | oktober 2014
We hebben de uitgaansavonden van 179 jongeren (16-25 jaar) in
Utrecht onderzocht voor de hierboven beschreven tijdsbestekken.
De avondeconomie
Van de bezoekers die tussen 20.00 en 22.00 uur aankwamen in
Utrecht om uit te gaan, is 15% georiënteerd op locaties buiten
de binnenstad. Wie naar de binnenstad gaat, is te vinden op de
Mariaplaats (12%), de Neude (11%) en rondom het noordelijke
deel van de Oude Gracht (10%). 34% van de bezoeken is verspreid
over het stadscentrum. Dit komt overeen met onze observaties
op het Janskerkhof in maart/april 2010, waar het in de avondeconomie nog rustig is (zie kader 22.00 uur op de volgende pagina).
Bijna de helft van de stappers gaat naar een bar of café. Een
op de zes bezoekt een bioscoop, een op de tien een studentenvereniging, bowling- of pool/snookercentrum. De gemiddelde
uitgaansavond duurt 4,5 uur. De meeste stappers (86%) blijven
op dezelfde locatie. De avond kan dus in de meeste gevallen weergegeven worden als een rechte (verticale) lijn in de tijd-ruimtekubus. Een relatief grote groep drinkt geen (26%) of een geringe
hoeveelheid alcohol (1 of 2 glazen, 23%). Hoewel uitgaan vaak
geassocieerd wordt met (veel) drankgebruik, is dat zeker in de
vroege avond dus nog niet het geval. Het aandeel mannen en
vrouwen blijkt elkaar nauwelijks te ontlopen en de gemiddelde
leeftijd ligt rond de 22 jaar. Etnische minderheden zijn sterk
ondervertegenwoordigd. Dit komt overeen met eerdere observaties dat het uitgaan in Utrecht disproportioneel ‘wit’ is. Waar-
geografie | oktober 2014
schijnlijk speelt het eenzijdige aanbod aan uitgaansgelegenheden
hier een belangrijke rol.
De nachteconomie
Naarmate de avond vordert, verandert het uitgaansbeeld. Er worden geen bioscopen bezocht en ook minder bowling-, pool- en/of
snookercentra. Het aandeel bezoeken aan studentenverenigingen
blijft nagenoeg gelijk, terwijl het aandeel bar- en clubbezoeken
toeneemt. Een op de vier uitgaanders bezoekt een club of disco.
Het drankgebruik neemt sterk toe. Slechts een op de tien bezoe-
Het uitgaan in Utrecht
is disproportioneel ‘wit’
27
entree en drankprijs) en bereikbaarheid er minder toe lijken te
doen. De laatste komt echter wel sterk terug als we vragen waar
uitgaanders de keuze voor bezoek aan een bepaalde stad op baseren: bijna 60% geeft als reden dat deze nabij de woonlocatie ligt.
B ARCU LTU U R
22.00 uur
24.00 uur
01.30 uur
Alles is open: de Avond, Filemon, Pakhuis en Hofman.
Er staan nog geen uitsmijters buiten bij de cafés en
clubs […] – alhoewel, daar komen ze aanlopen.
Personeel dat buiten staat […]. De uitsmijter start zijn
dienst bij Filemon: alles aan de kant zetten, rekjes
buiten […]. Bij Filemon [dat later op de avond verandert in een club] zitten nog wat mensen te eten,
maar het is niet druk. Bij het Pakhuis [danscafé]
muziek en lichteffecten, maar nog niet druk […].
De meeste mensen gaan bij de Avond [café/lounge]
naar binnen […]. Het is nog mat hier, niet echt sfeervol
– op de discolichten na.
Klein rijtje voor de Filemon, twee uitsmijters controleren op ID-kaarten. Eén bij het Pakhuis. Bij Filemon
zijn de gordijnen dicht en staan discolampen aan. Dat
betekent dat daar de stapavond echt is begonnen. […].
Het is nog steeds niet écht druk bij het Pakhuis, maar
er begint nu wel een rij te ontstaan. Het ziet er nog
steeds druk uit bij de Avond en er staan wat mensen
te roken. Veel mensen wachten hier op straat op elkaar
voordat ze de kroegen binnen gaan. […] Het begin van
wat een drukke avond zou moeten worden.
Café de Avond is nog open. Rijen voor Filemon
(2 portiers) en het Pakhuis (1 portier). Veel geschreeuw op straat. Mannen die een beetje lopen
te kemphanen. Het is hier nu wel het drukste van
wat we vanavond hebben gezien. […] De rijen
voor Filemon en het Pakhuis worden niet korter,
het zal binnen wel vol zitten. Veel mensen gaan
weg bij de Avond. […] Buiten bij de Hofman
staan veel mensen te roken.
kers drinkt minder dan drie glazen alcohol, en ruim een op de
drie drinkt zeven glazen of meer. Meer bar- en clubbezoek lijkt
dus samen te gaan met een toenemende alcoholconsumptie. De
activiteiten oriënteren zich nu nagenoeg geheel op de binnenstad.
De uitgaanspaden komen vooral bijeen op het Janskerkhof (18%)
en de Nobelstraat (16%), maar een aanzienlijk deel is ook nog
steeds verspreid over de binnenstad (21%). De toeloop op het
Janskerkhof en de Nobelstraat zal te maken hebben met het grote
aanbod aan bars en clubs daar (zie kader 24.00 uur).
De mensen die na 22.00 uur aankomen, blijven gemiddeld een
uur langer in de stad dan mensen die in de vroege avond arriveren.
In 27% van de gevallen worden er meerdere locaties bezocht. Het
aandeel mannen en vrouwen verschilt amper ten opzichte van de
In de binnenstad botsen de belangen
van bewoners, bezoekers en ondernemers
in de late-nachteconomie
28
avondeconomie, en hetzelfde geldt voor de etnische samenstelling.
Bezoekers zijn over het algemeen wel iets jonger.
De late-nachteconomie
Na middernacht worden er nagenoeg uitsluitend cafés/bars (52%)
en clubs (34%) bezocht, waarbij een op de zes uitgaanspaden over
het westelijke deel van de Oude Gracht loopt, vooral richting
Tivoli, en een op de vier over het Janskerkhof (zie kader 1.30 uur).
Het uitgaanspubliek dat pas na 24.00 uur arriveert, blijft gemiddeld 4,5 uur in de stad, meestal dus tot rond sluitingstijd.
Een op de zes stappers bezoekt meer dan één uitgaansgelegenheid. Mensen die na middernacht arriveren, drinken gemiddeld
iets minder: 65% tussen de drie en zes glazen alcohol; 25% drinkt
zeven of meer glazen. De uitkomsten suggereren dat de binnenstad tijdens de nacht- en late-nachteconomie onder grotere ‘druk’
staat dan tijdens de avondeconomie. Het uitgaan concentreert
zich meer in specifieke gebieden in de Utrechtse binnenstad
(bijvoorbeeld Janskerkhof) waar stappers die gedronken hebben
bijeenkomen en uitgaansgelegenheden in en uit gaan, en mogelijk
overlast veroorzaken. Zie in dit verband ook de recente discussie
geografie | oktober 2014
over de openingstijden van snackbars in de binnenstad van
Utrecht. De gemeente kent geen sluitingstijden voor de horeca.
Veel snackbars zijn in het weekend dan ook tot 6 uur ’s ochtends
open. Juist in de late nacht komen hier veel uitgaanders bijeen.
RTV Utrecht bericht dat bewoners in het centrum klagen over
lawaaischoppers en kotsende mensen voor hun deur. Ieder weekeinde lijkt het raak. Hierin worden tegengestelde belangen van
bewoners, bezoekers en ondernemers in de night-time economy
pijnlijk duidelijk.
Aangezien het gros van de uitgaansactiviteiten zich de hele avond
afspeelt in een bar of café, lijkt er sprake te zijn van een zekere
‘barcultuur’ in Utrecht.
De uitgaanspaden zijn redelijk geconcentreerd in de binnenstad
van Utrecht – vooral later op de avond – en het betreft veelal een
‘autochtone’ groep bezoekers. Misschien is hier sprake van (zelf)
uitsluiting van anderen. Mogelijk spelen het uitgaansaanbod en de
toegankelijkheid daarvan hier een rol. De vele studentenkroegen
en student only-avonden in Utrecht zullen niet voor iedereen
interessant en toegankelijk zijn. In de Utrechtse binnenstad ontbreken veelal aantrekkelijke alternatieven voor het publiek dat
zich niet kan of wil identificeren met de daar gedraaide muziek
en/of het aanwezige publiek – twee belangrijke redenen om een
uitgaansgelegenheid te bezoeken. Door diverse groepen (potentiële) stappers te vragen naar hun voorkeuren, kunnen horeca en
gemeente hierop inspelen.
De uitkomsten tonen ook een sterke differentiatie in tijd.
Vooral wanneer we een vergelijking maken met het Britse
uitgaansleven, waar het uitgaan eerder op gang komt. Terwijl
sommige gelegenheden daar al rond 24.00 uur de deuren sluiten,
begint het ‘feest’ in Utrecht veelal pas rond die tijd. Alleen uitgaanders uit de vroege avond keren rond deze tijd huiswaarts.
Ook in de loop van de uitgaansavonden in Utrecht zijn er belangrijke verschillen in type uitgaansgelegenheid, alcoholconsumptie
en locatie. We doen er hoe dan ook goed aan niet (enkel) te spreken in algemene termen zoals nachtleven of night-time economy
als het gaat om de regulering van uitgaansgebieden (bijvoorbeeld
qua veiligheid, alcoholconsumptie en overlast). Best practices in de
regulering zijn niet een-op-een te kopiëren naar andere locaties,
en vragen om een nuancering die het verloop van een uitgaansavond in acht neemt. •
BRONNEN
•
in the Ethno-party Scene in Urban Nightlife. Amsterdam University Press.
•
U ITG AANSV O O RKEU REN
We hebben stappers ook gevraagd welke uitgaansgelegenheid zij
het vaakst bezoeken, en waarom. Vooral sociale factoren blijken
belangrijk: 34% bezoekt een bepaalde gelegenheid ‘omdat vrienden daarheen gaan’. Ook de mogelijkheid om ter plekke bekenden
tegen te komen (9%) en de sociale samenstelling van het publiek
(4%) worden relatief vaak genoemd. Van invloed zijn ook de
muziek die gedraaid wordt (20%), de ‘fijne sfeer’ (12%) van de
uitgaanslocatie, en de mogelijkheid om ‘te zitten, te borrelen en
te praten’ (7%) en te dansen (4%). Opvallend is dat kosten (zoals
geografie | oktober 2014
Boogaarts-de Bruin, S. 2011. Something for Everyone?: Changes and Choices
Bromley, R.D., A.R. Tallon & C.J. Thomas 2003. Disaggregating the space-time
layers of city-centre activities and their users. Environment and Planning A,
35: 1831-1852.
•
Chatterton, P. & R. Hollands 2003. Urban Nightscapes: Youth Cultures,
Pleasure Spaces and Corporate Power. Routledge, London.
•
Hägerstrand, T. 1970. What about people in regional science? Papers in
Regional Science, 24: 7-24.
•
Schwanen, T., I. van Aalst, J. Brands, & T. Timan 2012. Rhythms of the night:
spatiotemporal inequalities in the nighttime economy. Environment and
Planning A, 44: 2064.
29