RWS Oost-Nederland Eusebiusbuitensingel 66 6828 HZ Arnhem Postbus 9070 6800 ED Arnhem www.rijkswaterstaat.nl Datum Nummer Onderwerp 4 april 2014 RWS-2014/16296 Wtw 16850, Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen en Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen, watervergunning en gedeeltelijke weigering voor aanvrager X voor het plaatsen van visfuiken. Datum 4 april 2014 Pagina 1 van 22 Inhoudsopgave RWS Oost-Nederland 1. AANHEF ...........................................................................................................................3 Datum 4 april 2014 2. BESLUIT...........................................................................................................................4 3. VOORSCHRIFTEN VOOR HET GEBRUIK MAKEN VAN EEN RIJKSWATERSTAATSWERK EN/OF EEN BIJBEHORENDE BESCHERMINGSZONE..........................................................................................................6 Nummer RWS-2014/16296 3.1 3.2 3.3 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN ......................................................................................6 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR SCHIET- EN HOKFUIKEN ..................................7 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR SCHIETFUIKEN IN HET STROOM- EN SPUIKANAAL VAN HET GEMAAL EEFDE AAN DE IJSSELZIJDE VAN HET KANAAL ZUTPHENENSCHEDE VAN DE TWENTEKANALEN ...................................................................................7 3.4 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR SCHIET- EN HOKFUIKEN IN HET STROOM- EN SPUIKANAAL VAN HET GEMAAL EEFDE AAN DE TWENTEKANAALZIJDE VAN HET KANAAL ZUTPHEN-ENSCHEDE VAN DE TWENTEKANALEN .................................................................7 3.5 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR SCHIETFUIKEN IN HET KANAAL ZUTPHENENSCHEDE VAN DE TWENTEKANALEN TUSSEN KMR. 3,700 EN KMR. 20,800.......................8 4. AANVRAAG....................................................................................................................9 4.1 4.2 ALGEMEEN ...................................................................................................................9 HANDELINGEN WAARVOOR VERGUNNING WORDT AANGEVRAAGD ..........................9 5. TOETSING VAN DE AANVRAAG AAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET WATERBEHEER....................................................................................................................11 5.1 BEOORDELING VOOR WAT BETREFT HET GEBRUIK MAKEN VAN EEN RIJKSWATERSTAATSWERK EN/OF BIJBEHORENDE BESCHERMINGSZONE..........................11 5.2 6. TIJDELIJKHEID VAN DE VERGUNNING .......................................................................16 PROCEDURE.................................................................................................................17 6.1 6.2 ALGEMEEN ..................................................................................................................17 BEHANDELING VAN ZIENSWIJZEN.............................................................................17 7. CONCLUSIE ..................................................................................................................19 8. ONDERTEKENING......................................................................................................20 9. MEDEDELINGEN.........................................................................................................21 BENT U HET NIET EENS MET DIT BESLUIT?..............................................................21 HOE DIENT U BEROEP IN? ................................................................................................21 Pagina2van22 Pagina 2 van 22 1. Aanhef RWS Oost-Nederland De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 6 januari 2014 een aanvraag ontvangen van aanvrager X te Y om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 De aanvraag betreft het gebruik maken van het rijkswaterstaatswerk het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen of de daartoe behorende beschermingszone door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten, werken te maken of te behouden, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen, te weten het plaatsen van visfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het Kanaal ZutphenEnschede van de Twentekanalen tussen de IJssel en Hengelo (nabij kmr. 45,100) en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. In het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de IJsselzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen betreft het schietfuiken. In het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de Twentekanaalzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen betreft het schietfuiken en hokfuiken. In de rest van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen de IJssel en Hengelo en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen betreft het schietfuiken. De visfuiken liggen vast en strekkend op de bodem langs het damwandprofiel dan wel de oever, op plaatsen waar het 5 meter diep is en met een waterkolom van ruim 4 meter boven de fuik. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Wtw 16850. Pagina3van22 Pagina 3 van 22 2. Besluit RWS Oost-Nederland Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de Minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Datum 4 april 2014 I. Nummer RWS-2014/16296 De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 6.5 onder c van de Waterwet en artikel 6.12 van het Waterbesluit aan aanvrager X te Y te verlenen voor: het gebruik maken van het rijkswaterstaatswerk het Kanaal ZutphenEnschede van de Twentekanalen of de daartoe behorende beschermingszone door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten, werken te maken of te behouden, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen, te weten: - het plaatsen van schietfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de IJsselzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen, invaart ter hoogte van kmr. 2,800; - het plaatsen van schietfuiken en hokfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de Twentekanaalzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen, invaart ter hoogte van kmr. 3,700; - het plaatsen van schietfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het Kanaal ZutphenEnschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800. II. De vergunning voor wat betreft het plaatsen van schietfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800 te verlenen tot en met 31 december 2017. III. De gevraagde vergunning te weigeren voor zover deze betrekking heeft op: - - het plaatsen van schietfuiken in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde (kmr. 0,000 tot kmr. 3,000); het plaatsen van schietfuiken in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 20,800 en kmr. 45,100 en in het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. IV. Aan de vergunning de volgende voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen. Pagina4van22 Pagina 4 van 22 RWS Oost-Nederland Voor een toelichting op de in deze beschikking vermelde begrippen wordt verwezen naar bijlage 1 van deze beschikking. Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Pagina5van22 Pagina 5 van 22 3. Voorschriften voor het gebruik maken van een rijkswaterstaatswerk en/of een bijbehorende beschermingszone 3.1 Algemene voorschriften Voorschrift 3.1.1 Ongewoon voorval 1. 2. 3. 4. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Indien zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, dienen onmiddellijk maatregelen te worden getroffen die redelijkerwijs kunnen worden verlangd, om nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken ten aanzien van: het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende kunstwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functies, de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam. De vergunninghouder meldt een dergelijk ongewoon voorval zo spoedig mogelijk aan de waterbeheerder. De vergunninghouder verstrekt aan de waterbeheerder tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: De oorza(a)k(en) van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; Andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het waterstaatswerk van het voorval te kunnen beoordelen; De maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. Binnen drie maanden na een dergelijk ongewoon voorval, moet de vergunninghouder aan de waterbeheerder informatie verstrekken over de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. Voorschrift 3.1.2 Contactpersoon 1. De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met de naleving van het bij deze vergunning bepaalde, waarmee door of namens de waterbeheerder in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. 2. De vergunninghouder deelt schriftelijk binnen veertien dagen nadat deze vergunning in werking is getreden aan de waterbeheerder mee, wat de contactgegevens zijn (naam, adres telefoonnummer en e-mailadres) van degene(n) die door of vanwege hem is (zijn) aangewezen. 3. Wijzigingen moeten binnen 14 dagen schriftelijk worden gemeld. Pagina6van22 Pagina 6 van 22 3.2 Algemene voorschriften voor schiet- en hokfuiken Voorschrift 3.2.1 Ligplaatsen Het plaatsen van schiet- en hokfuiken op en nabij ligplaatsen is niet toegestaan. De ligplaatsen voor de scheepvaart moeten goed en veilig bereikbaar blijven. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Voorschrift 3.2.2 Veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer Bij het opnemen of aanbrengen van schiet- en hokfuiken mag het scheepvaartverkeer niet worden gehinderd en/of beperkt in de veiligheid en het vlotte verloop van het verkeer. 3.3 Specifieke voorschriften voor schietfuiken in het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de IJsselzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen Voorschrift 3.3.1 Veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer De schietfuiken dienen zodanig geplaatst te worden dat het scheepvaartverkeer in het stroom- en spuikanaal is verzekerd van de veiligheid en het vlotte verloop van het verkeer. Voorschrift 3.3.2 Stroom- en spuikanaal De schietfuiken dienen binnen de monding van het stroom- en spuikanaal te blijven, ook tijdens stroming als gevolg van spuien of malen. 3.4 Specifieke voorschriften voor schiet- en hokfuiken in het stroom- en spuikanaal van het gemaal Eefde aan de Twentekanaalzijde van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen Voorschrift 3.4.1 Veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer De schiet- en hokfuiken dienen zodanig geplaatst te worden dat het scheepvaartverkeer in het stroom- en spuikanaal is verzekerd van de veiligheid en het vlotte verloop van het verkeer. Pagina7van22 Pagina 7 van 22 Voorschrift 3.4.2 Stroom- en spuikanaal De schiet- en hokfuiken dienen binnen de monding van het stroom- en spuikanaal te blijven, ook tijdens stroming als gevolg van spuien of malen. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Voorschrift 3.4.3 Pompen en/of spuisluizen/aflaatwerken Voorkomen moet worden dat de schiet- en hokfuiken in de pompen en/of de spuisluizen/aflaatwerken terecht komen. Voorschrift 3.4.4 Markering hokfuiken De hokfuiken moeten worden gemarkeerd op een wijze dat de scheepvaart tijdig de aanwezigheid van de hokfuiken kan ver- en herkennen. 3.5 Specifieke voorschriften voor schietfuiken in het Kanaal ZutphenEnschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800 Voorschrift 3.5.1 Diepte schietfuiken De schietfuiken dienen op een zodanige diepte te worden aangebracht dat er altijd boven de schietfuiken een waterkolom beschikbaar is van 4,00 m ten opzichte van het kanaalpeil. Pagina8van22 Pagina 8 van 22 4. Aanvraag RWS Oost-Nederland 4.1 Algemeen Datum 4 april 2014 Aanvrager X heeft op 2 augustus 2013 een conceptaanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Waterwet voor het plaatsen van visfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek op het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. Vervolgens heeft aanvrager X op 5 augustus 2013 een aanvulling op de conceptaanvraag ingediend. Nummer RWS-2014/16296 Tijdens een gesprek op 22 augustus 2013 is aan aanvrager X toegelicht dat uit de beoordeling van de gegevens in de conceptaanvraag en de aanvulling hierop is gebleken dat het wellicht mogelijk is vergunning op grond van de Waterwet te verlenen voor het plaatsen van visfuiken op het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen Eefde en Lochem. In de brief van 17 december 2013, met kenmerk RWS-2013/63808, is dit nogmaals toegelicht en is gevraagd of de aanvraag nog formeel wordt ingediend. Op 6 januari 2014 heeft aanvrager X per e-mail verzocht om de conceptaanvraag en de aanvulling daarop als formele aanvraag te behandelen. 4.2 Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd De aanvraag betreft het plaatsen van visfuiken ten behoeve van beroepsmatige binnenvisserij en visserijkundig onderzoek in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen de IJssel en Hengelo en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen zoals nader toegelicht in paragraaf 1 van deze beschikking. 4.2.1 Beschrijving van het oppervlaktewaterlichaam waarin de handelingen plaatsvinden De activiteit vindt plaats in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. Het waterlichaam Twentekanalen behoort tot de categorie kanalen van het watertype ‘grote diepe kanalen met scheepvaart’ en wordt aangemerkt als een kunstmatig waterlichaam. De functies van de Rijkswateren zijn nader uitgewerkt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW) 2010-2015. Het BPRW maakt onderscheid tussen basisfuncties en maatschappelijke gebruiksfuncties. Voor de basisfuncties (veiligheid, voldoende water en schoon & gezond water) is uitgangspunt om te voldoen aan de wettelijk vastgestelde eisen en doelstellingen. Daarmee ontstaan ook gunstige condities voor de gebruiksfuncties. Voor de functies drinkwater, natuur, schelpdierwater en zwemwater gelden aanvullend op de basiskwaliteit wettelijke eisen voor de waterkwaliteit en/of het gebruik van de betreffende gebieden die voortvloeien uit Europese verplichtingen. Pagina9van22 Pagina 9 van 22 Het BPRW 2010-2015 en het programma, uitgewerkt in vier watersystemen, is gebaseerd op data en studies die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. Achtergrondinformatie hierover is te vinden in de brondocumenten. Voor ieder waterlichaam - bijvoorbeeld een rivier, kanaal of meer - is een brondocument opgesteld. Daarin staan vermeld: de statustoekenning, de beoordeling van de huidige situatie, de afgewezen en voorgenomen maatregelen ter verbetering van ecologische en chemische waterkwaliteit, eventuele fasering in de uitvoering, de doelstellingen voor water en natuur, en de monitoring. Binnen het oppervlaktewaterlichaam Twentekanalen zijn de navolgende beschermde gebieden aangewezen: RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Drinkwater In het waterlichaam Twentekanalen liggen geen innamepunten voor drinkwater. Vis en Schelpdierwater Het waterlichaam Twentekanalen heeft geen functie als schelpdierwater. Zwemwater Binnen het waterlichaam Twentekanalen liggen geen zwemwaterlocaties. Natura 2000 In het waterlichaam Twentekanalen zijn op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 geen gebieden aangewezen als Natura 2000 gebied. Chemische toestand In het waterlichaam Twentekanalen vindt een normoverschrijding plaats van de prioritaire stoffen som PAK benzo(g,h,i)peryleen en indeno(1,2,3-c,d)pyreen en som HCH (a-,b-,c- en d-). Van de overige relevante stoffen voldoen koper, kobalt, thallium, vanadium, zink, barium en PCB’s niet aan de norm. Indien bij koper, thallium en zink met biologische beschikbaarheid en achtergrondconcentratie rekening wordt gehouden, is er geen sprake meer van normoverschrijding. Van de fysisch-chemische parameters voldoet de watertemperatuur, het doorzicht en de stikstofconcentratie niet aan de doelstellingen van het waterlichaam. Ecologische toestand De belangrijkste knelpunten voor de ecologische kwaliteit van de Twentekanalen zijn macrofyten/fytobenthos, macrofauna en vissen. Pagina10van22 Pagina 10 van 22 5. Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer RWS Oost-Nederland De Waterwet omschrijft in artikel 6.21 in samenhang met 2.1 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In artikel 2.1 Wtw zijn de algemene doelstellingen aangegeven die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b) in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c) de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening. Een vergunning wordt geweigerd indien de doelstellingen van het waterbeheer zich tegen vergunningverlening verzetten en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet en in beleidsregels. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. Hieronder volgt een beschrijving van het beleid waarmee bij het beoordelen van de vergunningaanvraag rekening is gehouden. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag richt het bevoegd gezag zich volgens het toetsingskader op de effecten van uw initiatief op voorkoming en waar nodig beperking van overstroming. Aan de hand van het in dit hoofdstuk beschreven toetsingskader volgt in paragraaf 5.1 en 5.2 de toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer. 5.1 Beoordeling voor wat betreft het gebruik maken van een rijkswaterstaatswerk en/of bijbehorende beschermingszone 5.1.1 Regelgeving en beleid De hoofdlijnen van het nationale waterbeleid ten aanzien van veiligheid en het doelmatig gebruik van waterstaatswerken en de manier waarop daarbij rekening moet worden gehouden met de ecologische doelstellingen die gelden voor KRWwaterlichamen zijn vastgelegd in het Nationaal Waterplan (NWP), planperiode 20102015. Een nadere uitwerking en onderbouwing van de beleidskeuzes en de realisatie op het gebied van waterveiligheid vindt plaats in de Beleidsnota Waterveiligheid. Specifieke eisen ten aanzien van het veilig en doelmatig gebruik van Pagina11van22 Pagina 11 van 22 rijkswaterstaatwerken en/of bijbehorende beschermingszones zijn uitgewerkt in de Beleidslijn Grote Rivieren, de Beleidslijn Kust en het Beleidskader IJsselmeergebied. Het Beheer- en ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2010-2015 (BPRW) vertaalt dit beleid door naar het beheer van de rijkswateren, met een onderverdeling naar functie en naar watersysteem. Bovendien bevat het BPRW 2010-2015 een toetsingskader voor individuele besluiten, dat gebruikt wordt bij het toetsen en beoordelen van vergunningen voor het gebruik van waterstaatswerken. Hierin is vastgelegd op welke manier deze aanvragen getoetst worden aan de ecologische doelstellingen die op grond van het BPRW 2010-2015 gelden voor KRWwaterlichamen. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Om overstromingen in het rivierengebied te voorkomen is behalve een netwerk van functionerende keringen ook een goede afvoer van water, sediment en ijs via de rivieren naar zee nodig. Obstakels en natuurlijke begroeiing in het rivierbed vertragen de afvoer en veroorzaken een verhoging van de waterstand. Actief beheer van het winterbed is nodig om deze opstuwing te beperken. Daarnaast worden activiteiten in en gebruik van het winterbed gereguleerd. De toelaatbaarheid van activiteiten in het rivierbed van de grote rivieren is beoordeeld aan de hand van het afwegingskader dat is opgenomen in de Beleidslijn Grote Rivieren (BGR) en de bijbehorende Beleidsregels grote rivieren (de beleidsregels). Doelstelling van de beleidslijn en de beleidsregels is de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. De beleidsregels zijn van toepassing op alle nieuwe activiteiten (waaronder wijziging van bestaande activiteiten) in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde. De beleidsregels berusten op artikel 6.12 van het Waterbesluit. De beleidsregels zijn niet van toepassing op alle nieuwe activiteiten in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf sluis Eefde tot Enschede en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. De overwegingen met betrekking tot de beleidsregels in paragraaf 5.1.2 zijn enkel van toepassing op de activiteiten in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde. 5.1.2 Overwegingen t.a.v. de beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (veiligheid en waterkwantiteit) Bij de behandeling van voorliggende aanvraag wordt getoetst aan de doelstellingen uit artikel 2.1 van de Waterwet die verder zijn uitgewerkt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2010-2015 (BPRW) en bijbehorende documenten. De invulling van de basisfuncties veiligheid, voldoende, schoon en (ecologisch) gezond water in het BPRW dienen ter voorkoming van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste: Om overstromingen in het rivierengebied te voorkomen is behalve een netwerk van functionerende keringen ook een goede afvoer van water, sediment en ijs Pagina12van22 Pagina 12 van 22 via de rivieren naar zee nodig. Het dynamisch handhaven van de basiskustlijn en op peil houden van het zandvolume van het kustfundament met zandsuppleties voorkomen erosie van de kust en dragen bij aan het voorkomen van overstromingen vanuit de Noordzee. Het beleid m.b.t. de bescherming van deze waterstaatkundige belangen is uitgewerkt in de Beleidslijn Grote Rivieren, de Beleidslijn Kust en het Beleidskader IJsselmeergebied. Voldoende water, niet te veel én niet te weinig, is cruciaal voor het goed functioneren van Nederland. De grote rivieren en het IJsselmeer staan daarbij centraal. Het waterbeheer is er op gericht om wateroverlast, watertekort, droogte en verzilting te voorkomen en nadelige gevolgen te beperken. Wateroverlast, waarmee de persoonlijke veiligheid van mensen in gevaar komt, wordt aangepakt binnen het waterveiligheidsbeleid. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Voor wat betreft de activiteiten in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde wordt het volgende overwogen. De Beleidsregels bieden een systematische aanpak om stap voor stap de afwegingsgronden en de rivierkundige voorwaarden voor ruimtelijke initiatieven in het rivierbed te kunnen bepalen ten behoeve van de beoordeling van activiteiten/ingrepen. De systematische aanpak kan worden onderverdeeld in drie afwegingskaders, te weten: 1. eenmalige uitbreiding, tijdelijke activiteiten of overige activiteiten van rivierkundig ondergeschikt belang (artikel 3 van de Beleidsregels); 2. activiteiten in het gedeelte van het rivierbed waarop het bergend regime (artikel 4 van de Beleidsregels) van toepassing is; 3. activiteiten in het gedeelte van het rivierbed, waarop het stroomvoerend regime van toepassing is (artikelen 5 en 6 van de Beleidsregels). Ad 1. Artikel 3 Beleidsregels: In het rivierbed wordt, onverminderd algemene rivierkundige voorwaarden (artikel 7 Beleidsregels), vergunning verleend voor: a. een éénmalige uitbreiding van ten hoogste tien procent van de bestaande bebouwing; b. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of -verruiming; c. tijdelijke activiteiten, anders dan bedoeld in artikel 6.11, eerste lid, onderdeel b, van de Waterregeling; en d. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang. De activiteiten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, te weten het plaatsen van visfuiken, zijn overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang zoals bedoeld in artikel 3 onder d van de beleidsregels. De toestemming voor activiteiten op grond van artikel 3 tot en met 6 van de Beleidsregels is altijd gekoppeld aan een aantal rivierkundige voorwaarden. Een activiteit moeten ten minste voldoen aan de voorwaarde dat: a) er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft; Pagina13van22 Pagina 13 van 22 b) er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteiten en c) er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Ter zake van de bescherming van het belang van het voorkomen en beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste wordt het volgende overwogen. 1. De onderhavige vergunningaanvraag betreft het plaatsen van visfuiken. Er is sprake van een dusdanige situering en uitvoering van de werken dat het veilig functioneren van het rijkswaterstaatswerk gewaarborgd blijft. 2. Door het plaatsen van visfuiken is er geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit. 3. Door de uitvoering van de activiteit(en), te weten het plaatsen van visfuiken, is de waterstandverhoging en de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk. De aangevraagde werken zijn dan ook niet in strijd met het uitgangspunt van de Beleidsregels en deze werken kunnen, voor zover het deze Beleidsregels betreft, worden toegestaan. Voor wat betreft de activiteiten in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf sluis Eefde tot Hengelo en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen wordt overwogen dat de werken niet in beschermd gebied liggen waardoor er geen invloed is te verwachten op de waterveiligheid (overstromingen, wateroverlast en waterschaarste). Gelet op de afmetingen van het werk is er geen invloed te verwachten op de waterkwantiteit. 5.1.3 Overwegingen t.a.v. de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen (waterkwaliteit) Voor zover de aanvraag gevolgen heeft voor de chemische kwaliteit van watersystemen, zijn die gevolgen getoetst in het onderdeel van deze vergunningen dat over de bij de activiteit vrijkomende emissies gaat, of in het kader van de toetsing aan algemene regels zoals het Besluit bodemkwaliteit. In dit gedeelte van de vergunning wordt daarom alleen getoetst aan de ecologische doelstellingen van het relevante waterlichaam. Hierbij is gebruik gemaakt van de “Uitwerking biologie” van het toetsingskader voor individuele besluiten uit het BPRW 2010-2015 (bijlage B3.5). Het werk vindt plaats in waterlichaam Twentekanalen. Dit waterlichaam behoort tot watertype ‘grote diepe kanalen met scheepvaart’ en wordt aangemerkt als een kunstmatig waterlichaam. Pagina14van22 Pagina 14 van 22 Het aangevraagde gebruik vindt plaats binnen de grenzen van het KRWwaterlichaam. De ingreep is geen KRW-maatregel ter verbetering van de ecologische toestand en heeft geen negatief effect op de omvang of uitvoering van een reeds geplande of uitgevoerde KRW-maatregel. De aangevraagde handelingen hebben geen effect op de waterkwaliteit. 5.1.4 RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Overwegingen t.a.v. de maatschappelijke functievervulling door watersystemen Beleid voor de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Het Nationaal Waterplan kent aan de Rijkswateren verschillende gebruiksfuncties toe die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende rijkswater. De functies zijn nader uitgewerkt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Voor het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen en het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen gelden de volgende functies: • • • • Koelwater Scheepvaart Watersport en oeverrecreatie Beroeps- en sportvisserij. Uitgangspunt van het BPRW is dat in beginsel aan de eisen van de gebruiksfuncties wordt voldaan wanneer de basisfuncties veiligheid, voldoende water en schoon & gezond water op orde zijn. Zoals aangegeven in de paragrafen 5.1.2 en 5.1.3 heeft het gebruik van het waterstaatswerk geen onaanvaardbare gevolgen voor het voorkomen en beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste en de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische waterkwaliteit. In afwijking van het hierboven beschreven uitgangspunt van het BPRW voldoen de werken waarvoor vergunning is gevraagd, voor een deel niet aan de eisen voor de gebruiksfunctie scheepvaart. Dit betreft de schietfuiken in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde (kmr. 0,000 tot kmr. 3,000), in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 20,800 en kmr. 45,100 en in het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. In de aanvraag staat dat de visfuiken vast en strekkend op de bodem liggen langs het damwandprofiel dan wel de oever, op plaatsen waar het 5 meter diep is en met een waterkolom van ruim 4 meter boven de fuik. Op de Twentekanalen is een diepte van 4 meter nodig voor de scheepvaart, rekening houdend met kielspeling en een veiligheidsafstand. De genoemde delen van de Twentekanalen hebben een diepte van 4 meter of minder. Het voorpand van de Twentekanalen kent bovendien grote waterstandverschillen, doordat het gelijk loopt met de waterstanden op de IJssel. Het plaatsen van fuiken, op de aangevraagde diepten, is in die delen van de Twentekanalen dus niet mogelijk. Het plaatsen van fuiken op een geringere diepte, leidt ertoe dat de veiligheid van de Pagina15van22 Pagina 15 van 22 scheepvaart niet gegarandeerd kan worden. De fuiken zijn in zoverre in strijd met de eisen voor de gebruiksfunctie scheepvaart in het BPRW. Een vergunning wordt geweigerd indien de doelstellingen van het waterbeheer zich tegen vergunningverlening verzetten en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. Voor het plaatsen van de fuiken die in strijd zijn met de eisen voor de functie scheepvaart in het BPRW, moet de gevraagde vergunning dus worden geweigerd. Het individuele belang van aanvrager bij de visvangst en het visserijkundig onderzoek weegt niet op tegen het algemene belang van het waterbeheer. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Ten aanzien van de overige delen van de Twentekanalen waar de aanvraag op ziet, te weten de stroom- en spuikanalen van het gemaal Eefde aan zowel de kant van de IJssel als aan de kant van het Twentekanaal, en het Kanaal ZutphenEnschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800, wordt het volgende overwogen. De stroom- en spuikanalen van het gemaal Eefde worden niet voor de (doorgaande) beroepsvaart gebruikt. De eis van een vrije waterdiepte van 4 meter onder het kanaalpeil geldt hier niet. Voor fuiken in dit deel van de Twentekanaal kan de gevraagde vergunning dus worden verleend. Wel worden er aan de vergunning voorwaarden verbonden om een vlot en veilig gebruik van de stroomen spuikanalen van het gemaal Eefde door het scheepvaartverkeer te waarborgen. Het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800 heeft een diepte van 5 meter. Het plaatsen van fuiken op de aangevraagde diepten is hier mogelijk zonder de scheepvaart te hinderen, zo lang boven de fuiken een waterkolom van 4 meter onder het kanaalpeil vrij blijft. Voor fuiken in dit deel van de Twentekanaal kan de gevraagde vergunning dus worden verleend. Wel worden er aan de vergunning voorwaarden verbonden om een vlot en veilig gebruik van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800 door het scheepvaartverkeer te waarborgen. 5.2 Tijdelijkheid van de vergunning Bij Eefde wordt een tweede sluis gerealiseerd. Door deze tweede sluis wordt de toegelaten diepte voor de scheepvaart vergroot. De benodigde diepte voor de scheepvaart komt op 5 meter onder het kanaalpeil te liggen. Na het in gebruik nemen van de tweede sluis bij Eefde kan de veiligheid van de scheepvaart niet meer gegarandeerd worden als de fuiken op de aangevraagde diepten in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800 aanwezig zijn. De vergunning voor fuiken in dit deel van het Twentekanaal moet dus komen te vervallen voordat de tweede sluis bij Eefde gereed is. Naar verwachting is de tweede sluis bij Eefde in 2018 gereed. Om die reden wordt de vergunning, voor zover deze ziet op het plaatsen van fuiken in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. 20,800, verleend tot en met 31 december 2017. Pagina16van22 Pagina 16 van 22 6. Procedure RWS Oost-Nederland 6.1 Datum 4 april 2014 Algemeen Uit artikel 3:10 van de Awb volgt dat afdeling 3.4 van toepassing is indien dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Wanneer de wet niet voorschrijft dat afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is, bestaat er dus op basis van artikel 3:10 Awb een keuzevrijheid voor het bestuursorgaan. De volgende zaken kunnen meespelen bij de afweging door het bestuursorgaan voor de keuze welke procedure er zal worden gevolgd: • • • • Nummer RWS-2014/16296 Belanghebbenden zijn niet bekend Activiteit ligt gevoelig Activiteit is ingrijpend Activiteit is complex De argumenten om in dit geval voor een uitgebreide procedure volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht te kiezen zijn gelegen in het feit dat de belanghebbenden niet bekend zijn. 6.2 Behandeling van zienswijzen De aanvraag met bijbehorende stukken en de ontwerpvergunning hebben van 20 februari 2014 tot en met 2 april 2014 ter inzage gelegen. Over de ontwerpvergunning is een schriftelijke zienswijze naar voren gebracht door de heren X en Z, bij brief van 1 maart 2014, per e-mail ontvangen op 2 maart 2014 en per post ontvangen op 4 maart 2014 en geregistreerd onder nummer RWS-2014/10568. De zienswijze kan als volgt worden samengevat: 1) Indieners maken bezwaar tegen de beperkingen die hen onder punten II en III van het besluit worden opgelegd, en voeren hiertoe het volgende aan: 1.1) Bij Rijkswaterstaat is geen kennis van de visserij aanwezig. Hierdoor is de minister niet in staat tot het maken van een zorgvuldige risicobeoordeling en belangenafweging. 1.2) De beroepsvisserij is in overeenstemming met de aan de Twentekanalen toegekende functie. De visserij met speciaal voor dit Twentekanaal gefabriceerde kleine schietfuiken vindt plaats direct aan het damwandprofiel c.q. boven op de oeversteenstorting, hetgeen voor de scheepvaart een niet te bereiken of te bevaren gedeelte van het kanaal is. Pagina17van22 Pagina 17 van 22 2) Indieners verzoeken om vergoeding van de schade die zij lijden als gevolg van het besluit: 2.1) Door het besluit wordt het bedrijf van indieners financieel benadeeld en wordt het voortbestaan ervan in ernstige mate bedreigd. RWS Oost-Nederland Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 2.2) In het besluit wordt niets vermeld over een alternatief voor het vissen op dit deel van de Twentekanalen of over een financiële compensatie voor de te lijden schade. 2.3) De nader te begroten schade bestaat uit een oppervlakteafhankelijke vermindering van de standaalvangst, het niet kunnen exploiteren van door indieners uitgezette aal, de speciaal voor deze visserij gemaakte schietfuiken, het niet kunnen exploiteren van de bedrijfsuitrusting en het niet terugverdienen van vaste kosten en investeringen, die gedaan zijn voor het verwerven van visrechten. 2.4) Bij doorvoering van de beperkingen verzoeken indieners de minister aansprakelijkheid te erkennen en de nader te begroten schade te compenseren. Deze compensatie zouden zij graag zien in vergelijkbare visrechten elders in het land, zodat zij hun bedrijf/ beroep kunnen voortzetten. 2.5) Mocht de minister op grond van het voorgaande geen aansprakelijkheid erkennen en de schade die indieners gaan lijden niet financieel of in een alternatief water compenseren, dan houden indieners de minister aansprakelijk voor de ontstane schade, die nader bepaald dient te worden. Uitdrukkelijk behouden indieners zich het recht voor om in een eventuele procedure wettelijke rente, buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten en alle andere uit deze maatregel voortvloeiende kosten te vorderen na het schrijven van de zienswijze. Naar aanleiding van deze zienswijze wordt het volgende opgemerkt: 1.1) In het kader van de voorbereiding van het besluit zijn alle relevante belangen zorgvuldig onderzocht en tegen elkaar afgewogen. Het belang van de scheepvaart heeft daarbij zwaarder gewogen dan het belang bij het kunnen vissen met visfuiken op de Twentekanalen. Het besluit is voorzien van een kenbare en zorgvuldige motivering. 1.2) Volgens de Richtlijnen Vaarwegen 2011 heeft een schip een vaarpad nodig van twee maal de scheepsbreedte. De toegelaten scheepsbreedte (klasse Va) bedraagt 11,50 m. Het benodigde vaarpad voor één schip is dus 23 m. Voor het schip dat vanuit de andere richting vaart geldt hetzelfde. Hiermee wordt de kanaalbreedte 46 m. Naast deze kanaalbreedte is er een toeslag voor zijwind. Deze toeslag bedraagt voor de landstreek, waar het Twentekanaal onder valt, 5 m. Dit wil zeggen dat voor een vaarweg waar klasse Va-schepen varen, op waterspiegelniveau een breedte nodig is van 51 m. In bochten is er zelfs nog een bochttoeslag van toepassing. De Twentekanalen hebben een breedte van circa 51 m. De Twentekanalen voldoen daarmee aan de Richtlijnen Vaarwegen 2011. Het toestaan van visfuiken direct aan het damwandprofiel c.q. boven op de oeversteenstorting heeft tot gevolg dat Pagina18van22 Pagina 18 van 22 de Twentekanalen niet meer voldoen aan de richtlijnen. Gelet hierop is het niet verantwoord om visfuiken toe te staan dan wel langer toe te staan dan onder punten II en/of III van het besluit is weergegeven. RWS Oost-Nederland 2) Het is juist dat in het besluit geen schadevergoeding wordt toegekend. De Waterwet kent hier een afzonderlijke procedure voor (artikel 7.14, eerste lid, van de Waterwet). Deze procedure is verder uitgewerkt in de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999. Nummer RWS-2014/16296 Datum 4 april 2014 Als indieners menen schade te ondervinden van dit besluit, kunnen zij een verzoek om schadevergoeding op grond van deze regeling indienen bij de minister. Deze procedure is een afzonderlijk traject met een aparte besluitvorming. Uit jurisprudentie volgt dat de minister ten aanzien van de vergoeding van schade in redelijkheid met een verwijzing naar een nadeelcompensatieregeling kan volstaan indien de hoogte van de te lijden schade geen reden is om van het besluit af te zien. Dit is hier het geval gezien het grote belang van de bruikbaarheid van de Twentekanalen voor de scheepvaart. Gelet op bovenstaande is de minister van oordeel dat de zienswijze geen aanleiding geeft tot aanpassing van het onderhavige besluit. 7. Conclusie De vergunning wordt gedeeltelijk geweigerd en gedeeltelijk verleend, waarvan een deel tijdelijk tot en met 31 december 2017. De in de vergunning opgenomen voorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van (een deel van) de gevraagde vergunning, met dien verstande dat het deel van de vergunning dat ziet op het plaatsen van fuiken in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 3,700 en kmr. en kmr. 20,800, wordt verleend tot en met 31 december 2017. De vergunning moet voor een deel worden geweigerd omdat de doelstellingen van het waterbeheer, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet zich tegen vergunningverlening verzetten en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. Het deel dat wordt geweigerd is het plaatsen van schietfuiken in het voorpand van het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen vanaf de IJssel tot aan sluis Eefde (kmr. 0,000 tot kmr. 3,000) en het plaatsen van schietfuiken in het Kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen tussen kmr. 20,800 en kmr. 45,100 en in het Zijkanaal naar Almelo van de Twentekanalen. Pagina19van22 Pagina 19 van 22 8. Ondertekening RWS Oost-Nederland DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Namens deze, het hoofd van de afdeling Vergunningverlening, Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Pagina20van22 Pagina 20 van 22 9. Mededelingen RWS Oost-Nederland Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep indienen bij de bestuursrechter. Met deze procedure legt u de zaak aan de rechter voor om te bepalen of Rijkswaterstaat het juiste besluit heeft genomen. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het opstellen van een beroepschrift: Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? Welk doel wilt u met uw beroep bereiken? Is het u voldoende duidelijk wat een beroepsprocedure inhoudt en weet u of u met deze procedure uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Hoe dient u beroep in? Om in beroep te gaan bij de bestuursrechter moet u binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een beroepschrift indienen. U kunt uw beroepschrift sturen naar de rechtbank in het gebied waar u woont. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een beroepschrift indient dan kunt u het beroepschrift sturen naar de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. In het beroepschrift moet in ieder geval het volgende staan: uw naam en adres; een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep instelt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden) en zo mogelijk een kopie van het besluit; de reden waarom u beroep instelt; de datum en uw handtekening. Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht in rekening gebracht. Pagina21van22 Pagina 21 van 22 RWS Oost-Nederland Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw beroep in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. U doet dit door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Datum 4 april 2014 Nummer RWS-2014/16296 U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Overige mededelingen Vergunninghouder moet er rekening mee houden dat er naast de onderhavige vergunning, voor de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft, tevens een vergunning en/of ontheffing en/of meldingsplicht vereist kan zijn op grond van andere wet(ten) en/of verordeningen. Het hebben van deze vergunning ontslaat de houder niet van de verplichting om de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat derden of de Staat ten gevolge van het gebruik maken van de vergunning schade lijden. Naast de vergunning heeft u voor het gebruik van staatsgrond- en water nog toestemming nodig van Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf. Ik wijs u er op dat Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf aan een dergelijke privaatrechtelijke regeling nog nadere voorwaarden kan stellen, waaronder het betalen van een (marktconforme) gebruiksvergoeding. Pas op het moment dat een privaatrechtelijke regeling is overeengekomen met Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf mag gebruik worden gemaakt van staatseigendom(men) ter uitvoering van de vergunde activiteit(en). Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: - Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf Regionale directie Noord en Oost, Postbus 635, 8000 AP Zwolle; Gemeente Lochem, Postbus 17, 7240 AA Lochem. Pagina22van22 Pagina 22 van 22 Bijlage 1, Begripsbepalingen RWS Oost-Nederland Behorende bij de beschikking van de Minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr. RWS-2014/16296. Datum 4 april 2014 In deze beschikking wordt verstaan onder: 1. ’Aanvraag’: de aan deze vergunning ten grondslag liggende aanvraag is op 6 januari 2014 binnengekomen bij de Minister van Infrastructuur en Milieu en geregistreerd onder nummer Wtw 16850; 2. ‘Afdeling Vergunningverlening’: de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Eusebiusbuitensingel 66, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem; 3. ‘BPRW 2010-2015’: het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 20102015, zoals dat op 22 december 2009 in werking is getreden (te downloaden van www.rijkswaterstaat.nl); 4. ‘Bevoegd gezag’: de Hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Oost-Nederland namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (p.a. Rijkswaterstaat OostNederland, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem); 5. ‘het hoofd van de afdeling Vergunningverlening’, het hoofd van de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat Oost-Nederland (bezoekadres: Eusebiusbuitensingel 66 Arnhem; postadres: Postbus 9070, 6800 ED Arnhem); 6. ‘Kaderrichtlijn Water (KRW)’: richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid; 7. ‘KRW-waterlichaam’: volgens artikel 2, lid 10, van de richtlijn 2000/60/EG is een KRW-waterlichaam een te onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een deel van een stroom, rivier of kanaal, een overgangswater of een strook kustwater; 8. ‘Ongewoon voorval’: een voorval waardoor nadelige gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam zijn ontstaan of dreigen te ontstaan; 9. ‘Ontvangstdatum aanvraag’: eerste datum dat de aanvraag ontvangen is bij een bestuursorgaan; 10. ‘Vergunninghouder’: diegene die krachtens deze vergunning handelingen verricht; 11. ‘Waterbeheerder’: de Minister van Infrastructuur en Milieu, per adres de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem); Nummer RWS-2014/16296 Pagina23van22 Pagina 23 van 22
© Copyright 2024 ExpyDoc