Download keuringsprotocol - Alpaca Association Benelux

 PROTOCOL KEURINGEN
1. Idee en uitvoering
De Alpaca Association Benelux (AAB)-keuring is een veterinaire fenotypekeuring. Dit wil
zeggen dat het dier wordt beoordeeld op het al dan niet aanwezig zijn van uiterlijke zichtbare
gebreken, die mogelijk een erfelijke basis hebben. Verworven gebreken kunnen met het
blote oog niet worden onderscheiden van aangeboren afwijkingen met een mogelijk
genetische basis. Daarom zal bij uiterlijke vaststelling van een gebrek, het dier steeds
worden afgekeurd, tenzij de eigenaar een medisch attest kan voorleggen waardoor het
mankement kan worden verklaard.
Leeftijd dieren voor keuring: minimaal 20 maanden.
De keuring gebeurt door twee dierenartsen op één werklijn. Eén dierenarts maakt het contact
met de dieren, de andere dierenarts kijkt mee en vult de checklist in. Bij twijfel wordt er
overlegd. Deze rollen worden tijdens het verloop van de keuring omgedraaid.
Dierenartsen die zich opgeven om toe te treden tot de Poule van Keuringsdierenartsen
moeten zich hierop theoretisch voorbereiden. Er wordt verlangd dat de dierenarts ‘The
Alpaca Evaluation Handbook’ aanschaft en zich onder andere hiermee op theoretisch vlak
bijschoolt. Daarnaast wordt van de Kandidaat Keuringsdierenarts gevraagd om keuringen
mee te volgen en zich zo op praktijkvlak voor te bereiden. Vooraleer de dierenarts
keuringsopdrachten krijgt, wordt een uitvoeringsovereenkomst ondertekend door de
voorzitter van de AAB en de dierenarts in kwestie. De dierenarts komt een vergoeding per
gekeurd dier en evt. km.-vergoeding overeen met en factureert rechtstreeks aan de AAB.
2. Logistiek
De eigenaar dient in het volgende te voorzien:
1) Een gangpad van 15 meter lengte met harde ondergrond, waar het dier rustig heen
en terug kan lopen ter inspectie.
2) Een ruime overkapte en goed verlichte oppervlakte om het dier te kunnen
onderzoeken, met harde ondergrond.
3) Een tafel voor de materialen van de keuringsdierenartsen.
4) Voor hulp bij de keuring dienen twee assistenten aanwezig te zijn.
3. GIFT-analyse
Naast een veterinaire fenotype keuring, wordt ook een wolanalyse uitgevoerd. De
wolbemonstering gebeurt op drie plaatsen:
1. Schouder
2. Romp
3. Heup
: één handbreedte onder de schoft.
: midden romp.
: ter hoogte van de Trochanter Major van het dijbeen.
De wolstalen worden geanalyseerd door AAFT (Australian Alpaca Fiber Testing), waar de
GIFT-test (Genetic Improvement Fleece Technology) wordt uitgevoerd.
1/10 Augustus 2014 De bedoeling van de wolbemonstering tijdens de keuring, is dat deze wolresultaten
gevalideerd zijn door AAB. Op deze manier wordt fraude met wolbemonstering en -analyse
voorkomen. De informatie die voortvloeit uit de wolbemonstering, is louter informatief. Het dier wordt niet
beoordeeld op basis van deze resultaten.
4. Kostprijs voor fokker
Kostprijs Keuring + GIFT-test:
• De kostprijs wordt nader bepaald in overleg met bestuur van de AAB. De kostprijs
wordt wel één bedrag per dier voor de gehele Benelux.
5. Aanvragen van een keuring
Een keuring kan doorgaan als er minimaal 20 dieren zijn aangemeld. Dit betreft dan 20
dieren die op dezelfde locatie kunnen worden gekeurd, of op twee zeer nabije locaties.
Ter voorkoming van frauduleuze handelingen wordt de DNA-test uitgevoerd tijdens de
keuring. Voor dieren die reeds op DNA getest zijn geldt een vermindering van de kosten
op de nieuwe DNA-test.
Bij het bestuur van de AAB kunnen leden zich aanmelden voor een keuring. In de kalender is
zo voor iedereen te zien waar en wanneer er keuringen zijn gepland. Op deze manier
kunnen andere fokkers in de streek zich ook gaan aanmelden voor die dag, waardoor het
vereiste aantal van 20 dieren makkelijker en sneller wordt bereikt. Omwille van de
wolbemonstering en een betrouwbare interpretatie, kan de keuring pas plaats vinden vanaf
zes maanden na de laatste scheerbeurt.
6. Kenmerken die worden beoordeeld
De kenmerken worden ingedeeld in twee hoofdklassen:
A. Kenmerken die leiden tot een afkeuring (hierna aangeduid in het ROOD)
B. Kenmerken die niet leiden tot afkeuring, maar wel tot een opmerking op de checklist
(hierna opgesomd in het zwart)
6.0 Afmetingen:
De te keuren alpaca dient op een leeftijd van 20 maanden een schofthoogte te bezitten van
minimaal 81 cm. Herkeuring op een later tijdstip is mogelijk.
6.1 Conditiescore
Er wordt een scoringsysteem van 1 tot 5 gebruikt:
1 = Cachectisch(sterk vermagerd) (Herkeuring mogelijk)
5 = Obees (Herkeuring mogelijk)
2/10 Augustus 2014 6.2 Lama-kenmerken
5 kenmerken worden beoordeeld:
a) Lama-oren / intermediaire oren
b) Lama-snuit
c) Hoge staartimplantatie
d) Lama-vacht
e) Schofthoogte > 100 cm
Gelijktijdige aanwezigheid van 3 of meer Lama-kenmerken betekent afkeuring.
6.3 Kop
6.3.1
Aangezicht
a) Wry face
De lijn die tussen de 2 middelste snijtanden (I1) loopt, dient op het midden van de
Maxilla te staan.
Afwijkinging van > 2° leidt tot afkeuring.
b) Atresia Choanae
Een luchtstroom door beide neusopeningen dient voelbaar te zijn. Indien twijfel,
kan een pluimpje of wat wol voor elke neusopening worden gehouden.
Geen luchtstroom door 1 of beide neusopeningen leidt tot afkeuring.
6.3.2
Oren
Beide oren worden van basis naar top gepalpeerd.
a)
b)
c)
d)
e)
Lang
Kort
Beschadiging
Gopher oren
Fused ears
3/10 Augustus 2014 6.3.3
Ogen
Beide ogen worden visueel geïnspecteerd. Met een lampje wordt in de ogen
geschenen ter inspectie van pupil, iris en lens.
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
i)
j)
k)
6.3.4
Ectropion
Beschadiging
Cornea opaciteit
Pupildilatatie
Pupilvernauwing
Blauwe ogen: eigenaar wijzen op mogelijke doofheid
Tranen (blokkade traankanalen)
Entropion
Cataract
Blindheid
Persisterende pupillaire membraan
Tanden
Bij gesloten mond, wordt met een meetlatje de afstand gemeten tussen de rostrale
punt van de maxilla en het meest rostrale uitstekende punt van I1 (middelste
snijtanden). Trimmen van de tanden is toegestaan. Indien de snijtanden te ver zijn
doorgegroeid, wat een waarheidsgetrouwe meting in het gedrang brengt, mogen
deze tijdens de keuring worden bijgeslepen. Dit moet gebeuren tot op het onderste
niveau van het kauwvlak, bij een gesloten mond. Dit is ongeveer het niveau van de
I3, de laterale snijtand.
a)
b)
c)
d)
Brachygnata superior (te korte bovenkaak)
> 3 mm
Brachygnata inferior ( te korte onderkaak)
> 4 mm
Melktanden aanwezig (Bij op- of aanmerkingen herkeuring mogelijk)
Gebitsafwijkingen (Afhankelijk van status wel of geen herkeuring mogelijk ja/nee)
…………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………..
6.4 Nek en romp
6.4.1
Kaaklijn-hals
De kaaklijn wordt gepalpeerd van rostraal tot naar het strottenhoofd toe.
a) Normaal
b) Zwelling
4/10 Augustus 2014 6.4.2
Nekwervels
Het dier wordt vanuit zijaanzicht geïnspecteerd. De nekwervels worden vanaf de
schedel naar beneden toe gepalpeerd, en gecontroleerd op deviatie of zwelling.
a) Normaal
b) Scoliose
6.4.3
Beweging nek
De beweging van de nek dient vloeiend te zijn.
6.4.4
Rugge- en lendewervels
Het dier wordt vanuit zijaanzicht geïnspecteerd. De wervels worden van voor tot
achter gepalpeerd, en gecontroleerd op deviatie of zwelling.
a) Uitgesproken kyphose (karperrug)
b) Uitgesproken lordose (doorgezakte rug)
c) Uitgesproken scoliose (abnormale vervorming)
6.4.5
Staart
De staart wordt van de basis tot de tip gepalpeerd. Er wordt gezocht naar deviaties in
de staartwervels. Een knik in het uiterste puntje van de staart, waarbij de wervels niet
betrokken zijn, kan genetisch geen verband hebben met defecten in de totale
wervelkolom, en wordt niet afgekeurd. Dit is de zogenaamde ‘J-haak’.
Een knik in de staart kan het gevolg zijn van een traumatisch gebeuren, bv. een
hengst die door een andere hengst in de staart wordt gebeten. Daarom kan de
eigenaar na het constateren van een geknikte staart, een radiografie aanvragen van
het betrokken deel. Op deze manier kan een eerdere breuk worden uitgesloten.
De eigenaar dient zelf zorg te dragen voor het maken van de radiografie (door eigen
dierenarts of bij gebrek aan de benodigde apparatuur door derden). De gegevens
dienen ter definitieve beoordeling te worden overhandigd aan de dierenarts van de
AAB. De kosten van een dergelijk onderzoek worden gedragen door de eigenaar.
a)
b)
c)
d)
Geknikt
J-haak
Abnormaal lang
Abnormaal kort
5/10 Augustus 2014 6.5 Voorpoten
De evaluatie van de voorpoten van het dier begint bij inspectie van de gangen als het
dier in ontspannen toestand naar de keurder toe loopt. In stilstand worden de poten van
voor af aan en zijdelings geïnspecteerd. We spreken over een correcte stand als een
loodrechte lijn van de schouder door het midden van de carpus loopt, en tussen de twee
tenen eindigt. De meeste poten zijn niet parallel noch kaarsrecht.
De poten worden ook gepalpeerd, dit ter diagnose van polydactylie (meerdere tenen),
syndactylie ( aan elkaar gegroeide tenen) of andere defecten.
Voor visuele inspectie wordt een doorzichtige template (sjabloon) gebruikt, waar de
graden van afwijking op aangeduid staan. De wol op de poten kan een sterk vertekend
beeld geven over de graad van afwijking. Bij twijfel tussen afkeuring en goedkeuring
worden de poten ingepakt met een zelfklevende windel.
6.5.1
Vooraanzicht
a)
b)
c)
d)
e)
f)
6.5.2
5°-10°
10°-15°
>15°
Zijaanzicht
a)
b)
c)
d)
6.5.3
Wijde stand
Nauwe stand
X-benen
<5°
Uitgesproken O-benen
Gespreide tenen
Binnenwaartse gerichte tenen
Bokkenknieën
Kalverknieën
>175°
165°-175°
<165°
Cocked ankle (stijle koot), hoek metatarsus – grond > 90°
Zwakke koot, hoek phalanx – grond < 30°
Allerhande
a) Polydactylie
b) Syndactylie
6/10 Augustus 2014 6.6 Cardiovasculair
6.6.1
Hart
Met een stethoscoop wordt naar het hart geluisterd.
a) Normaal
b) Bijgeruis
6.7 Voortplantingsstelsel
6.7.1
Mannelijk
6.7.1.1 Teelballen: aanwezigheid, grootte en consistentie
De testikels worden geïnspecteerd, gepalpeerd en gemeten met een schuifpasser. Bij
afkeuring op basis van grootte, kan een herkeuring plaatsvinden.
a)
b)
c)
d)
e)
6.7.2
Beide testikels niet in scrotum
Cryptorchidie (één of beiden niet ingedaald)
Lengte < 3 cm
Te hard
Te zacht
Vrouwelijk
6.7.2.1 Vulva: positie en grootte
De vulva wordt geïnspecteerd en bij twijfel gemeten van de dorsale commissuur tot
de ventrale commissuur. De vulva dient verticaal gepositioneerd te zijn.
a) Abnormale positie
b) Vergrootte clitoris – vulva : indicatie voor intersex
c) Hypoplastische vulva (onvolkomen ontwikkeld) < 1 cm
6.8 Achterpoten
De evaluatie van de achterpoten van het dier begint bij inspectie van de gangen als het
dier in ontspannen toestand van de keurder weg loopt. In stilstand worden de poten van
voor af aan en zijdelings geïnspecteerd. We spreken over een correcte stand als een
loodrechte lijn van de heup door het midden van de knie en de hak loopt, en tussen de
twee tenen eindigt. De meeste poten zijn niet parallel noch kaarsrecht.
7/10 Augustus 2014 De poten worden ook gepalpeerd, dit ter diagnose van polydactylie, syndactylie of
andere defecten.
Voor visuele inspectie wordt een doorzichtige template (sjabloon) gebruikt, waar de
graden van afwijking op aangeduid staan. De wol op de poten kan een sterk vertekend
beeld geven over de graad van afwijking. Bij twijfel tussen afkeuring en goedkeuring
worden de poten ingepakt met een zelfklevende windel.
Voor de beoordeling van de knieschijf staat de keurder achter het dier. Terwijl het dier in
een normale positie staat, oefent de keurder een laterale kracht uit op de patella. Indien
het dier de neiging heeft om te gaan liggen, wordt het door de andere arm onder de buik
ondersteund, om zo een normale rechtstaande positie te behouden. Op de meeste
patella’s zit wat zijdelingse beweging.
6.8.1
Achteraanzicht
a)
b)
c)
d)
e)
f)
6.8.2
5°-10°
5°-10°
>10°
>10°
Zijaanzicht
a)
b)
c)
d)
6.8.3
Wijde stand
Nauwe stand
Koehakken
<5°
O-benen
<5°
Gespreide tenen
Binnenwaartse gerichte tenen
Sabelbenen
130°-135°
125°-130°
<125°
Hak 180°
Cocked ankle (stijle koot), hoek metatarsus – grond > 90°
Weke koot, hoek phalanx – grond < 30°
Allerhande
a) Polydactylie
b) Syndactylie
c) Luxerende patella: patella schiet uit de trochlea en gaat niet automatisch terug
naar de normale positie.
8/10 Augustus 2014 6.9 Andere
6.9.1
Tepels
Terwijl het dier plat op de zij ligt, worden de tepels geïnspecteerd. De normale situatie
is een anatomisch normale plaatsing van 4 normale tepels. Het aantal tepels is een
fraudegevoelig kenmerk. Extra tepels zijn namelijk makkelijk weg te snijden.
Deze factor en het feit dat extra tepels niet tot fysiologische problemen leiden, heeft
geleid tot enige tolerantie in verband met dit kenmerk. Er wordt geen verschil
gemaakt tussen merrie en hengst.
a) Meer of minder dan 4 normale tepels
b) Het niet aanwezig zijn van minstens 4 anatomisch normale tepels. De
aanwezigheid van minstens 1 extra tepel, die vergroeid is met - of interfereert met
de normale functie van - de anatomisch normale tepels, leidt tot afkeuring.
c) Afwijkingen aan de tepels dienen op het keuringsformulier te worden genoteerd.
6.9.2
Hernias (navelbreuk)
a) Umbilicale hernia
b) Scrotale hernia
c) Abdominale hernia
> 10 mm diameter
Bij elke mogelijks genetische afwijking die niet in deze lijst voorkomt, kunnen de
keuringsdierenartsen, in onderling overleg en volgens eer en geweten, beslissen om
het dier goed of af te keuren.
7. Na goedkeuring
Na goedkeuring wordt de checklist gesigneerd en gedateerd. Een Bewijs van
Goedkeuring voor het betreffende dier wordt opgemaakt. Dit wordt door beide
keuringsdierenartsen gesigneerd. De eigenaar krijgt ook een kopie van de checklist
toegestuurd.
8. Na afkeuring
Bij het vinden van een diskwalificerend gebrek, wordt de eigenaar gevraagd om de
beslissing te aanvaarden door het signeren van de ingevulde checklist. De checklist
wordt gesigneerd en gedateerd door een keuringsdierenarts. Daarna wordt een Bewijs
van Afkeuring opgemaakt, met daarop de reden van afkeuring vermeld. Deze wordt door
beide keuringsdierenartsen gesigneerd. De eigenaar krijgt ook een kopie van de checklist
toegestuurd.
Indien de eigenaar niet akkoord gaat met de afkeuring, kan door de eigenaar een tweede
opinie worden aangevraagd bij de Faculteiten der Diergeneeskunde te Utrecht of Gent.
De eigenaar staat in voor de kosten die hieruit voortvloeien.
9/10 Augustus 2014 9. Eigendom van de gegevens en confidentialiteit
Alle gegevens die voortvloeien uit het keuringsproces blijven eigendom van AAB. Op
deze manier kan het voortbestaan van een betrouwbare statistische gegevensbank
worden gegarandeerd.
Noot: Zorgen dat dit duidelijk op herkeuringsformulier wordt vermeld)!
Een goedkeuring wordt in de AAB database weergegeven in de stamboom van het
betreffende dier.
Een afkeuring wordt enkel meegedeeld aan de eigenaar via het Bewijs van Afkeuring.
Daarnaast wordt deze informatie ook intern bijgehouden in het archief van AAB.
De dierenarts die met de opdracht van de keuring wordt belast, verplicht zich er toe om
alle resultaten en bevindingen als uiterst confidentieel te beschouwen.
____________________________________________
10/10 Augustus 2014