Maatwerksamenvatting WMO - Gemeente Borger

Maatwerksamenvatting
resultaten van de Benchmark Wmo 2014
Gemeente Borger-Odoorn
SGBO MAATWERKSAMENVATTING WMO GEMEENTE BORGER-ODOORN 2014
1
Inleiding
De gemeente Borger-Odoorn heeft in 2014 deelgenomen aan de Benchmark Wmo. In deze
samenvatting treft u de resultaten op hoofdlijnen aan van de resultaten van de basisbenchmark. De
benchmark vergelijkt de resultaten van de gemeente Borger-Odoorn met 86 andere gemeenten.
In augustus 2014 zal de volledige rapportage op de website van de gemeente te vinden zijn. Aan de
hand van thermometers wordt dan aangegeven hoe de gemeente ‘scoort’ t.o.v. andere gemeenten op de
9 prestatievelden van de Wmo. Soms zijn echter niet alle gegevens beschikbaar waardoor de
thermometer wat lager kan uitvallen.
Basisbenchmark Wmo 2013
In de basisbenchmark van de Benchmark Wmo wordt per prestatieveld de stand van zaken aangegeven
binnen de gemeente en kan afgelezen worden wat de gemiddelde score is van de deelnemende
gemeenten op het betreffende prestatieveld. Deze scores zijn vergeleken met het
benchmarkgemiddelde en met het gemiddelde van de gemeenten uit dezelfde gemeentegrootteklasse.
De gemeente Borger-Odoorn valt onder de grootteklasse 20.000-50.000 inwoners1. Er is gekeken naar
indicatoren over beleid, resultaten en effecten.
De algemene Wmo-thermometer is een optelsom van de scores op de verschillende prestatievelden.
Met 68% scoort Borger-Odoorn iets boven het gemiddelde van de grootteklasse (66%) en gelijk aan
het gemiddelde van de benchmark (68%). De verschillen zijn echter klein. Op de thermometers
beleidsparticipatie, leefbaarheid, opvang en wonen, zorg en toegankelijkheid komt de score (iets) hoger
uit dan de gemiddelden; op de terreinen toegang en oplossingen voor ondersteuningsvragen en
mantelzorg is de score gemiddeld. Alleen de thermometers jeugd en vrijwilligerswerk laten een lagere
score zien.
Op het terrein van beleidsparticipatie scoort de gemeente met 78% ruim boven de gemiddelden. De
scores zijn voor alle indicatoren hoger met uitzondering van het betrekken van partijen zoals
wijkplatforms, buurtpanels etc. bij het Wmo-beleid. Dit wordt iets minder frequent gedaan dan door de
andere benchmarkdeelnemers. Wat er met name in positieve zin uitspringt is het aantal betrokken
doelgroepen per prestatieveld en de intensiteit van deze betrokkenheid. Borger-Odoorn zet hiervoor
ook meer verschillende methoden in.
Op de kenmerken maatschappelijke participatie zien we dat het aandeel 65-plussers in de gemeente
iets hoger is dan gemiddeld, maar het aandeel 75-plussers met 8% precies gemiddeld is. De
problematiek rondom (jeugd)werkloosheid en uitkeringen wijkt nauwelijks af van de
referentiegemeenten, maar de arbeidsparticipatie ligt wel 4% lager.
1
De vragenlijst van de basisbenchmark Wmo is niet ieder jaar hetzelfde. De vragen bij de prestatievelden 0 (beleidsparticipatie),
1 (leefbaarheid), 4 (mantelzorg en vrijwilligers ), 5 (wonen zorg en toegankelijkheid) en 7, 8 en 9 (opvang) zijn grotendeels dezelfde gebleven
ten opzichte van 2013, bij de andere thermometers zijn vragen toegevoegd, aangepast of eruit gehaald. Deze thermometers zijn dan ook
vooral geschikt om een vergelijking met andere gemeenten te maken en minder geschikt om de eigen gemeente in de tijd te vergelijken.
SGBO MAATWERKSAMENVATTING WMO GEMEENTE BORGER-ODOORN 2014
2
De score op het prestatieveld leefbaarheid is met 75% een goede score (gemiddelden zijn 69%
(grootteklasse) en 70% (benchmark). Als we dieper inzoomen op de leefbaarheid dan zien we dat
Borger-Odoorn hoger scoort op de gemaakte afspraken met woningcorporaties over het bevorderen
van de leefbaarheid, maar lager op de inzet van de gemeente voor het bevorderen van het sociale
klimaat. De inwoners van Borger-Odoorn zijn ook minder tevreden dan gemiddeld over het
functioneren van de gemeente in het bevorderen van de leefbaarheid. Deze resultaten corresponderen
dus met elkaar. Ondanks de lagere tevredenheid over de inzet van de gemeente op het bevorderen van
de leefbaarheid hebben de inwoners aanzienlijk minder last van fysieke verloedering en van sociale
overlast. De mening hierover is veel positiever dan gemiddeld. Wellicht doen inwoners zelf al veel aan
het in stand houden van de leefbaarheid, samen met de woningcorporaties, en is het ook niet nodig dat
de gemeente hier zwaar op inzet. De beoordeling van de sociale kwaliteit (burencontact, ed) is iets
minder gunstig dan gemiddeld, maar het verschil is klein.
Op prestatieveld 2, jeugd zien we dat de gemeente duidelijk onder de gemiddelden scoort (62% tegen
72% gemiddeld) en dat de score ook is gedaald ten opzichte van de benchmark 2013. De thermometer
jeugd is behoorlijk aangepast ten opzichte van vorig jaar en met name de scores op de nieuwe
indicatoren zijn lager dan gemiddeld. Bijvoorbeeld de indicatoren die de registratie van het gebruik van
de jeugdfaciliteiten en opvoedondersteuning betreffen. Het zicht hierop is lager dan gemiddeld, met
uitzondering van het registreren van het gebruik van digitale voorzieningen. Ook heeft de gemeente de
vragen over het verzuimbeleid en de verzuimaantallen niet volledig ingevuld, waardoor de scores lager
uitvallen. Waar de gemeente wel een beter resultaat op neerzet is het hebben van zicht op het aantal
jongeren dat met justitie in aanraking is gekomen. Veel gemeenten hebben hier nog beperkt zicht op.
De gemeente Borger-Odoorn scoort duidelijk minder goed op twee van de drie onderdelen van het
onderzoek Kinderen in Tel (onderzoek 2012). Dit zijn de items: het aantal kinderen met een
jeugdzorgindicatie en het aantal meldingen van kindermishandeling. Het percentage meldingen
kindermishandeling is ook gestegen ten opzichte van 2010; het aantal kinderen met een
jeugdzorgindicatie is gedaald. Het percentage van het aantal kinderen dat met een delict voor de
rechter is verschenen is lager dan gemiddeld en ook gedaald de afgelopen jaren. De algemene ranking
in het onderzoek Kinderen in Tel is in 2010 gedaald, maar vanaf 2012 weer gestegen.
Bij de resultaten van het verzuim valt op dat het absoluut verzuim (kinderen die niet zijn ingeschreven
op een school) en relatief verzuim (spijbelen, luxeverzuim) laag is en is gedaald. Het percentage
voortijdig schoolverlaters is ongeveer gemiddeld, maar flink gedaald ten opzichte van het voorgaande
schooljaar van 2,3% naar 1,8%.
Het gebruik van de diverse faciliteiten voor de jeugd en de vormen van opvoedondersteuning is
redelijk laag, met name het aantal vragen dat is gesteld via de opvoedtelefoon. Het valt op dat de
beschikbare websites over (opvoed)ondersteuning juist weer zeer goed zijn bezocht.
De score op de prestatievelden 3 en 6 is met 77% boven gemiddeld. De gemeente biedt minder
faciliteiten voor cliëntondersteuning aan, maar binnen het Wmo-loket werken veel verschillende
SGBO MAATWERKSAMENVATTING WMO GEMEENTE BORGER-ODOORN 2014
3
organisaties samen. De indicatoren die betrekking hebben op de aanpak van de Kanteling, zoals het
voeren van een gesprek, het werken met een competentieprofiel etc. geven een positief beeld, met
uitzondering van het hebben van zicht op de voorgestelde oplossingen. Hierop is de score lager dan
gemiddeld. Borger-Odoorn laat een opvallend hoge score zien op het verlenen van nazorg aan
ondersteunde cliënten. Veel benchmarkgemeenten doen dit nog in beperkte mate.
De tevredenheidcijfers uit het klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen 2014 (over
2013) over de diverse individuele voorzieningen (huishoudelijke hulp, scootmobiel, rolstoel,
woningaanpassingen en collectief vervoer) liggen rondom de gemiddelden en laten nauwelijks
afwijkende resultaten zien. De tevredenheid over de aanvraagprocedure bij het loket en de
doorlooptijden ligt iets hoger dan gemiddeld.
Het aantal meldingen dat bij de gemeente is binnen gekomen is behoorlijk hoog, maar het aantal
aanvragen voor een voorziening is ongeveer gemiddeld en fors gedaald. Het lijkt erop dat de inwoners
zich nog vrij makkelijk tot de gemeente wenden voor het neerleggen van een vraag, maar dat een klein
deel van de meldingen leidt tot een aanvraag voor een individuele voorziening.
De score op de mantelzorgthermometer is gemiddeld. De gemeente heeft een uitgebreid aanbod aan
ondersteuning voor mantelzorgers en heeft ook goed zicht op het gebruik van de ondersteuning en op
het bereik van mantelzorgers door het Steunpunt Mantelzorg en het Wmo-loket. De gemeente heeft
eveneens goed in beeld wat het aanbod en de beschikbaarheid is van respijtzorg. Borger-Odoorn legt
iets minder dan gemiddeld de focus op specifieke doelgroepen zoals jonge mantelzorgers of werkende
mantelzorgers. Het valt op dat relatief weinig mantelzorgers informatie- en adviesvragen hebben
gesteld bij het Steunpunt Mantelzorg, maar dat het gebruik van de diverse vormen van
mantelzorgondersteuning zoals lotgenotencontact en respijtzorg vrij hoog is. De uitgaven aan de
mantelzorgondersteuning per inwoner waren in 2013 hoger dan gemiddeld.
De thermometer vrijwilligerswerk is de laagst scorende thermometer en de resultaten zijn ook iets
minder gunstig dan het afgelopen jaar. Dit komt onder andere, omdat de gemeente nog beperkt zicht
heeft op het gebruik van de ondersteuning aan vrijwilligers en ook minder activiteiten heeft
georganiseerd om direct in contact te komen de doelgroep. De uitgaven voor vrijwilligerswerk per
inwoner waren in 2013 behoorlijk laag, dus het is dan ook niet verwonderlijk dat de scores lager
uitpakken.
Op het terrein van wonen, zorg en toegankelijkheid laat de gemeente Borger-Odoorn een goede
score zien. De gemeente heeft beleid ontwikkeld en afspraken gemaakt op het gebied van
levensloopbestendig bouwen en toegankelijkheid en heeft over 2013 de tevredenheid over de
toegankelijkheid van openbare gebouwen, openbare ruimte en openbaar vervoer gemeten. De
ervaringen van Wmo-cliënten met de toegankelijkheid van openbare gebouwen, openbare ruimte en
openbaar vervoer wijken niet af van de ervaringen van Wmo-cliënten in de referentiegemeenten. Het
item waar Borger-Odoorn aanzienlijk hoger op scoort is de ontwikkeling en uitvoering van inclusief
beleid.
SGBO MAATWERKSAMENVATTING WMO GEMEENTE BORGER-ODOORN 2014
4
De opvangthermometer geeft met 71% een goede score weer. Er zijn voldoende beschikbare
plaatsen voor maatschappelijke opvang en alle meldingen van huiselijk geweld worden door de politie
naar het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld geleid. De samenwerking tussen centrumgemeente en
regiogemeenten wordt positief beoordeeld en ook heeft de gemeente (goed) zicht op de omvang en
uitstroom van de doelgroepen die terugkeren uit een opvangvoorziening of instelling naar de
gemeente. Met de woningcorporaties zijn ook afspraken gemaakt over de beschikbaarheid van
voldoende woningen voor deze doelgroepen.
In de gemeente Borger-Odoorn zijn in 2013 relatief veel huisuitzettingen uitgevoerd; hierin is ook een
duidelijke stijging zichtbaar. Het aantal meldingen van huiselijk geweld bij de politie of het Advies- en
Steunpunt Huiselijk Geweld is gestegen, maar het aantal opgelegde huisverboden is in 2013 gedaald.
SGBO MAATWERKSAMENVATTING WMO GEMEENTE BORGER-ODOORN 2014
5