Download hier het Programma Samen Vooruit 2014

SAMEN VOORUIT
met
LOKAALBELANG
Gemeenteraadsprogramma
2014–2018
Inhoudsopgave
Blz.
Hoofdstuk 1 LokaalBelang
1.1
1.2
1.3
03
Sterk door eenheid in verscheidenheid
Maatschappelijke context
Thema’s 2014-2018
Hoofdstuk 2 Speerpunten Programma “Samen Vooruit 2014-2018”
2.1
2.2
Inleiding
Speerpunten
3.10
3.11
05
05
06
Hoofdstuk 3 Actiepunten Programma “Samen Vooruit 2014-2018”
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
03
03
04
Overheid en Burger
Bestuur en Organisatie
Openbare Orde en Veiligheid
Leefbaarheid en Openbare Ruimte
Het Centrum
Verkeer en Vervoer
Zorg en Welzijn
Onderwijs, Sport en Cultuur
Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Milieu, en Economische
Zaken
Dorpskernen en Buitengebied
Financiën
2
08
08
09
10
10
11
12
13
16
18
19
20
Hoofdstuk 1
1.1
LOKAALBELANG
STERK DOOR EENHEID IN VERSCHEIDENHEID
Juni 2008 was een historische maand voor politiek Waalwijk. Niet minder dan 4 specifieke
lokale partijen spraken zich uit voor het samengaan in één sterke lokale partij met de
veelzeggende naam LokaalBelang.
Het centrale uitgangspunt voor deze fusie was en is dat de bijzondere kenmerken en de
belangen van de inwoners van de drie kernen Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik, het best
gewaarborgd kunnen worden door een sterke lokale partij, die hen in de gemeenteraad
vertegenwoordigt onder de noemer “sterk door eenheid in verscheidenheid”
Deze slogan vindt zijn vertaling in ons partijprogramma waar de Waalwijkse burgers en de
eigenheid van de kernen centraal staan. Voor de raadsperiode 2014-2018 is ons motto:
“SAMEN VOORUIT”. Met mensen die verschillen naar leeftijd, godsdienst nationaliteit e.d. en
die verspreid over kernen/wijken samen voorwaarts trekken.
Als een pure lokale partij willen en kunnen wij ons van de landelijke partijen onderscheiden,
omdat wij zonder last of ruggespraak vanuit de landelijke en/of provinciale politiek de
belangen van de plaatselijke bevolking in de gemeenteraad kunnen behartigen. Wij zijn een
lokale partij met leden die midden in de Waalwijkse samenleving staan. We laten ons leiden
door datgene wat goed voor Waalwijk is.
Met 7 van de 29 raadszetels is LokaalBelang de grootste fractie in de gemeenteraad en drukt
een belangrijk stempel op de Waalwijkse lokale politiek. Door deze bundeling van krachten
van vertegenwoordigers uit onze kernen zijn wij nog beter in staat contacten met onze
inwoners te hebben en daarmee de slagvaardigheid van onze lokale politiek te vergroten. De
verdere verbetering van dat contact met onze inwoners is voor onze partij een belangrijk
punt.
Ons motto:
LIJST ÉÉN VOOR ALLEN, ALLEN VOOR ÉÉN LOKAALBELANG
1.2
MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT
Vanaf de jaren vijftig in de vorige eeuw werd in Nederland de moderne verzorgingsstaat
geleidelijk uitgebouwd. Aan deze verzorgingsstaat, die de inwoners van Nederland van de
wieg tot het graf allerlei zekerheden verschaft, hangt een fors prijskaartje. Dit stelsel van
toenemende uitkeringen en voorzieningen wordt gefinancierd vanuit stijgende belastingen en
premieopbrengsten. Door de economische neergang na de kredietcrisis dreigt de
verzorgingsstaat onbeheersbaar en onbetaalbaar te worden. De rijksoverheid komt daarom
met forse bezuinigingen. Als gemeente krijgen wij een flink deel hiervan op ons bordje. De
klassieke verzorgingsstaat treedt een nieuwe fase in. Solidariteit die voorheen grotendeels via
de staat werd georganiseerd, krijgt met een toenemend beroep op eigen verantwoordelijkheid
een nieuwe invulling. In de Troonrede noemt het Kabinet Rutte II dit een verandering van de
klassieke verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Taken die het Rijk nu nog
uitvoert voor mensen die ondersteuning nodig hebben gaan naar gemeenten, omdat die
dichter bij de mensen staan. De Rijksoverheid heeft er geen geld meer voor (over). Onder het
mom van de burger kan meer doen/wil meer doen wordt het probleem onder de noemer
decentralisatie naar de gemeenten doorgeschoven Een decentralisatie die gepaard gaat met
overdracht van verplichte taken, met minder budget en met meer uitvoeringsvoorschriften die
de zeggenschap van gemeenten sterk inperken.
3
Vanuit het perspectief van de Rijksoverheid gezien lijken de taakoverdrachten aan gemeenten
(o.a. via het transitieproces) meer dan bezuinigingen. Het is een voorloper van een mogelijke
schaalvergroting van gemeenten. De praktijk leert immers dat kleine(re) gemeenten deze
taken nu noodgedwongen moeten onderbrengen bij grotere samenwerkingsverbanden, waar
de inbreng gering en de controle beperkt is.
Het propageren van de eigen verantwoordelijkheid van de burger heeft als voordeel dat overal
nieuwe particuliere initiatieven ontstaan. De verhouding tussen overheid en samenleving is
hierdoor aan het verschuiven en biedt onverwachte mogelijkheden.
We zien door deze beweging, ook wel de doe-democratie genoemd, een publiek debat waar
maatschappelijke initiatieven en burgerbetrokkenheid sterk de agenda gaan bepalen. Meer
invloed voor burgers wordt ook mogelijk gemaakt door het gebruik van internet en sociale
media. Kennis en kunde wordt steeds meer en steeds sneller gedeeld. Internet maakt
complexere vormen van samenwerking en kennisuitwisseling mogelijk, maar vraagt ook om
een nieuwe manier van denken in netwerken, platformen en individuen.
De overheid krijgt meer de rol van hoedster van de democratische rechtstaat waarbinnen
maatschappelijke initiatieven kunnen ontstaan en een basiszorg aanwezig is voor hen die dat
echt nodig hebben. De regie en eigenaarschap van veel publieke voorzieningen komt in
toenemende mate in en bij de samenleving te liggen. Om te kunnen slagen moet volgens ons
de samenwerking met de overheid niet zozeer gebaseerd zijn op procedures en regels maar
meer op wederkerigheid, aandacht, openheid en gelijkwaardigheid. De lokale overheid dient
op deze ontwikkelingen in te spelen en zal op vele fronten op moderne wijze(n) interactief
met de burger moeten communiceren. Overigens met een burger die vaak heel goed in staat
is om zelf zijn informatie te vergaren.
1.3
THEMA’S 2014-2018
LokaalBelang wil meer ruimte aan burgers geven om samen aan het beleid inhoud te geven
en (mede) uit te voeren. Dat vraagt (maar schept ook) wederzijds vertrouwen en vormt de
basis voor legitimering van het handelen van de lokale overheid.
Voor Lokaal Belang zijn de centrale thema’s voor de komende raadsperiode:
• Duurzaamheid: wij streven naar ontwikkelingen die aansluiten op de behoeften van
het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen
behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
• Leefbaarheid: wij hechten aan Waalwijk en zijn kernen als een stad waar het prettig
wonen is, inclusief een bijpassend voorzieningenniveau.
• Kwaliteit: wij kiezen primair voor kwalitatieve verbetering waarbij de menselijke maat
en schaal leidend is, in plaats van het op voorhand streven naar steeds meer en
groter.
• Solidariteit: wij staan voor een beschaafde samenleving die zich ook bekommert om
hen die zich moeilijk staande kunnen houden en willen daarvoor hulp bieden. Wij
bestrijden misbruik van onze sociale voorzieningen en zijn voor strengere sancties.
• Veiligheid: wij gaan voor meer aandacht voor veiligheid in onze samenleving omdat
dit een onmisbare schakel is voor het welzijn van onze inwoners.
Onze activiteiten zijn naast de kernwaarden: vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid
gebaseerd op samen denken, samen doen, samen werken. Een politieke partij kan alleen
bestaan bij aanwezigheid van een passend draagvlak. Niet alleen tijdens verkiezingen , maar
ook daarna. Wij erkennen de kracht van de Waalwijkse bevolking. We willen samen vooruit.
4
Hoofdstuk 2
2.1
SPEERPUNTEN PROGRAMMA
“SAMEN VOORUIT 2014-2018”
INLEIDING
De maatschappij is voortdurend in beweging. Snel veranderende en elkaar opvolgende
omstandigheden maken het moeilijk om uit te gaan van absolute, en gedetailleerde
standpunten die later weer moeten worden herzien. In de vorige paragraaf is aangegeven
wat de kernwaarden en doelen van LokaalBelang zijn. Wij geven in deze paragraaf per
programmaonderdeel onze visie als richting voor het door ons voorgestane beleid. Dit beleid
wordt toegelicht middels een aantal speerpunten. Het Gemeenteraadsprogramma 2014-2018
is voor ons uitgangspunt bij discussies en besluitvorming over de diverse beleidsonderwerpen
van raad, college en commissies.
Financiën
De huidige financiële crisis gaat niet aan Waalwijk voorbij. En zal zeker van invloed zijn op de
te ondernemen activiteiten tijdens de volgende raadsperiode. Ook wij in Waalwijk hebben te
kampen met toenemende werkeloosheid, minder financiële armslag voor onze burgers en de
bezuinigingen vanuit de rijksoverheid. Gezien het feit dat wij als gemeente voor onze
inkomsten mede afhankelijk zijn van de rijksoverheid zullen rijksbezuinigingen grote gevolgen
hebben voor de gemeentebegroting. Bezuinigingen op gemeenteniveau zullen onontkoombaar
zijn. Hoe groot die zullen zijn is nu nog niet precies te zeggen. Bij ongewijzigd beleid zal onze
gemeente na 2014 geconfronteerd worden met begrotingstekorten. Aan heroverweging van
bestaand en toekomstig (voorgenomen) beleid valt niet te ontkomen. Rekeninghoudend met
een iets gunstiger economisch perspectief op termijn zal naast schrappen ook aandacht
moeten zijn voor conserveren en temporiseren van (geplande) investeringen. Nieuw beleid
kan ook door oud beleid geheel of gedeeltelijk in te wisselen. Een herziening van
gemeentelijke taakstellingen en verantwoordelijkheden is onzerzijds een reële optie. Hierbij
kan het ook zinvol zijn met de gemeenten in de regio, vooral Heusden en Loon op Zand, op
diverse beleidsterreinen tot samenwerking te komen. Hierdoor worden kosten bespaard op de
instandhouding van het (regionale)voorzieningenniveau. Het werkgelegenheidsbeleid en de
uitvoering van de transities (Jeugdzorg, de AWBZ-begeleiding en de wet Werk naar
vermogen) dienen doelmatig en dichtbij de doelgroep vooralsnog budgettair-neutraal te
worden uitgevoerd.
Lastenverdeling
Wij zijn er voorstander van de lokale lasten zo min mogelijk te laten stijgen. Deze crisis komt
vooral hard aan bij mensen met een klein inkomen. Die groep met vooral de ouderen met
alleen AOW en/of AOW aangevuld met een klein pensioen, overige uitkeringsgerechtigden en
zorgafhankelijken verdient meer solidariteit en ondersteuning. Wij huldigen het principe dat in
beginsel de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.
Dialoog
In de huidige maatschappij zien we vertrouwde structuren verdwijnen. Burgers voelen zich in
toenemende mate niet langer vertegenwoordigd door de politieke partijen. Mensen willen
worden gehoord. Het lokaal bestuur moet meer daadkracht laten zien. Uiteindelijk is voor de
burger de gemeente de meest nabije overheid.
Helaas roept onze huidige samenleving ook een beeld op van afnemende tolerantie en is
harder en scherper geworden. Agressiviteit en asociaal gedrag neemt toe. Blijkbaar zijn wij
minder in staat om met verschillen om te gaan, om elkaar ruimte te geven en sociaal met
elkaar om te gaan. De samenleving heeft er blijkbaar moeite mee de eigenheid van het
individu te accepteren. En op hun beurt hebben sommige individuen de neiging te gaan
scherpslijpen.
College, raad en inwoners (inclusief lokale ondernemers, organisaties etc.) moeten daarom op
basis van ieders verantwoordelijkheid voortdurend met elkaar in dialoog zijn en elkaar
5
inspireren. Samenwerken in een open en eerlijke dialoog waarbij wij elkaar kunnen en
mogelijk moeten aanspreken op het algemeen belang en de eigen verantwoordelijkheid. Met
andere woorden: de gemeente is niet voor alles verantwoordelijk en kan ook niet alle
problemen en tekortkomingen in onze samenleving oplossen. Daarom doen wij een beroep op
de kennis en inzet van onze inwoners om met ons samen te werken aan het verbeteren van
een duurzame, kwalitatief goede, solidaire en veilige samenleving. Dit alles vraagt om
aanpassingen van de gemeentelijke organisatie, die meer mens- en klantgericht en minder
bureaucratisch zal moeten gaan werken. De nieuwe gemeentelijke taken, de bezuinigingen
en het concept van de participatiesamenleving leiden tot andere rollen voor het
gemeentebestuur (college en raad) en de burgers. Zo zal het nieuwe raadslid meer dan
voorheen de antenne moeten zijn van dat wat leeft onder de burgers en dit vertalen naar dat
wat de gemeente doet. Nu is het vaak nog omgekeerd.
2.2
SPEERPUNTEN
Vanuit de oprichtingsdoelstellingen van onze partij LokaalBelang en de in 1.3 vermelde
thema’s (vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, duurzaamheid, leefbaarheid, kwaliteit,
solidariteit en veiligheid) hanteren wij de volgende speerpunten.
LOKAAL STERK
- Wij voeren een puur lokale politiek, waarbij onze aandacht gericht is op de belangen van
de kernen Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik en hun inwoners. Wij bepalen
onafhankelijk van landelijke en provinciale partijpolitieke belangen, onze eigen koers.
-
"Sterk door eenheid in verscheidenheid":
Waalwijk is met haar 3 kernen één gemeente met respect voor de eigenheid en
verscheidenheid in aard en cultuur van de betreffende kernen. Dit met aandacht voor de
medemens ongeacht afkomst, sekse, leeftijd of religie, waarbij plaats is voor vrijheid,
gerechtigheid en verdraagzaamheid en waar elke vorm van discriminatie of racisme met
kracht wordt bestreden.
BURGERS EN DE KERNEN
- Het gemeentelijk beleid dient de belangen van de burgers en de kernen centraal te
stellen en aan te sluiten bij wat er leeft. Dit met behoud van het algemeen belang en de
eigen verantwoordelijkheid van de burger voor een leefbare, veilige en sociale
gemeente.
- Iedereen mag trots zijn op de gemeente Waalwijk met haar kernen, maar Waalwijk dient
wel in alle opzichten haar grenzen met de bijbehorende regiofunctie te kennen en zich
niet te willen meten met ambities van de grote steden. Ruimtelijke plannen en
maatschappelijke initiatieven dienen in beginsel binnen het karakter en schaal van de
betreffende kernen te passen.
DUURZAAMHEID
- Duurzaamheid is met alle facetten van het gemeentelijk beleid verbonden. Dat vraagt
zodanig balanceren tussen economie, sociaal beleid en ecologie dat ook de toekomstige
generaties in een goed leefmilieu kunnen wonen en werken. Hierbij krijgen niet alleen de
belangen van de kernen en haar inwoners, maar ook het beheer van het buitengebied
aandacht.
- Het volkshuisvestings- en werkgelegenheidsbeleid dient in de eerste plaats gebaseerd te
zijn op de behoefte en wensen van de plaatselijke bevolking en regio. Ondersteuning
van een goed ondernemersklimaat met een daarop afgestemd scholingsbeleid is
noodzakelijk, waarbij duurzaamheid uitgangspunt is.
LEEFBAARHEID
- Waalwijk dient met haar kernen in alle opzichten een leefbare stad te zijn en haar
6
regionale functie ook als zodanig daarvoor te benutten. Dit betekent onder andere,
investeren in plezierige, veilige en goed onderhouden wijken, aantrekkelijke centra in
Waalwijk, Waspik en Sprang-Capelle, goed onderwijs, zorg op maat, een gevarieerd
cultuuraanbod, goede en betaalbare sport- en recreatievoorzieningen en een sociaal,
gezond en rechtvaardig welzijnsbeleid.
KWALITEIT
- Wij kiezen primair voor kwalitatieve verbetering waarbij de menselijke maat en schaal
leidend is, in plaats van het op voorhand streven naar steeds meer en steeds groter.
SOLIDARITEIT
- Wij staan voor een leefbare, zorgzame en sociale samenleving, gebaseerd op menselijke
(gelijk)waardigheid en solidariteit, die perspectief biedt, ook voor mensen voor wie het
moeilijk is om op eigen kracht deel te nemen aan onze samenleving. Wij stimuleren de
zelfredzaamheid, maar wij spreken de mensen ook aan op hun kwaliteit en vermogen
om zich voor henzelf en anderen in te zetten.
VEILIGHEID
- Wij stellen ons teweer tegen toenemende onverschilligheid, normvervaging, criminaliteit
en onveiligheid. Wij stimuleren burgers hierover mee te denken en hieraan mee te
werken. Meer burgerzin, meer sociale samenhang, minder afzijdigheid, meer oog voor
elkaar en daadwerkelijke handhaving van wet en regelgeving zijn zaken die extra
aandacht en aanpak verdienen.
- Voor een goed functioneren van de samenleving is transparante besluitvorming en een
zo klein mogelijke afstand tussen gemeentebestuur en burgers van essentieel belang.
Burgers moeten meer invloed krijgen op hun directe woon-, werk- en leefomgeving. Wij
zullen in de wijken nadrukkelijk aanwezig/bereikbaar en vertegenwoordigd zijn.
7
Hoofdstuk 3
ACTIEPUNTEN PROGRAMMA
“SAMEN VOORUIT 2014-2018”
Ons actieprogramma is niet uitputtend. We beperken ons tot die punten die hoog op de
maatschappelijke agenda staan. Elk onderdeel bevat een korte inleiding met daarin de
volgens LokaalBelang belangrijke items en wat wij daarmee beogen. Ondanks economisch
mindere tijden blijven wij werken aan een toekomstbestendige stad en kernen. Tegelijkertijd
realiseren wij ons dat, gelet op de financiële kaders, niet alles mogelijk is en dat er keuzes
zullen moeten worden gemaakt.
3.1
OVERHEID EN BURGER
De lokale overheid stelt zich dienstbaar op en is er voor de burgers en niet andersom. In de
moderne, democratische rechtsstaat is de burger geen ‘onderdaan' en krijgt de overheid meer
de rol van hoedster van de democratische rechtstaat. De regie van veel publieke
voorzieningen komt in toenemende mate in en bij de samenleving te liggen. Deze
ontwikkeling wordt versterkt door het idee van de participatiesamenleving, recentelijk nog
gememoreerd in de Troonrede. Het gemeentebestuur speelt hierop in en werkt met open
vizier, is herkenbaar en aanspreekbaar. Het betrekt burgers en organisaties proactief bij
zaken die hen aangaan. Het gemeentebestuur zoekt maatschappelijke steun en trekt er op uit
om discussies en samenwerkingsverbanden tussen bewoners, bedrijven, organisaties en
gemeente op gang te brengen. Daarbij wordt de aanwezige kennis en kunde gecombineerd
met daadkracht en draagvlak. Zo wordt beleid gemaakt, zo worden problemen opgelost, zo
wordt de stad bestuurd.
ACTIEPUNTEN
College:
1. Het college zal via de daarvoor beschikbare media haar burgers tijdig en proactief
informeren over nieuwe beleidsvoornemens.
2. Internet wordt actief gebruikt als een interactief informatie- en communicatiemiddel
met de burgers. Zo kunnen enquêtes en internetplatforms als middel worden
ingezet bij toetsing (vooraf) en evaluatie (achteraf) van beleid.
3. Het college neemt initiatief tot het organiseren van bijeenkomsten met betrokken
partners om discussie en samenwerking te bevorderen.
Raad:
1. Alle vergaderingen en informatiebijeenkomsten van raad en commissies zijn in
principe openbaar, tenzij vertrouwelijkheid en privacy van betrokkenen worden
geschaad.
2. De raad gebruikt en stimuleert een interactieve benadering van onze inwoners
middels internet, pleinbijeenkomsten en werkbezoeken aan instellingen en
bedrijven.
Burger:
1. Ter ondersteuning van burgers die participeren zullen op wijkniveau faciliteiten
(fysiek, ruimtelijk en financieel) beschikbaar worden gesteld.
2. Er komt één centraal punt/loket voor alle dienstverlening aan burgers en bedrijven
voor informatie, vergunningen, melding van calamiteiten.
3. Publieksdiensten dienen de vraag van de klant centraal te stellen en zo snel als
mogelijk af te handelen c.q. de klant over het traject van afhandeling te informeren.
4. Vanuit het klantperspectief regels kwalitatief verbeteren en kwantitatief
verminderen.
5. De behoefte van onze burgers aan uitbreiding van openstelling van gemeentelijke
(service)loketten in de avonduren en op zaterdagen wordt gepeild.
6. De voor burgers bestemde informatie dient helder en duidelijk te zijn.
8
3.2
BESTUUR EN ORGANISATIE
Voor een goede belangenbehartiging is het tevens noodzakelijk aandacht te hebben voor de
kwaliteit van onze bestuurlijke vertegenwoordigers. In het bijzonder als het gaat om leden
van het dagelijks bestuur. Indien de verkiezingsuitslag dat toelaat en programmatische
overeenstemming mogelijk is, zal LokaalBelang verantwoordelijkheid dragen in het dagelijks
bestuur.
De belangen van een gemeente met een organisatie van ca 300 medewerkers en een
begroting van circa 120 miljoen euro zijn zó groot, dat bestuurlijke kwaliteit onontbeerlijk is
bij de keuze van wethouders. LokaalBelang kiest voor een brede maatschappelijke
vertegenwoordiging in het gemeentebestuur, waarbij betrokkenheid met de samenleving een
eerste vereiste is.
Wij gaan voor een kleinere en efficiëntere gemeentelijke organisatie met zo nodig (zeer)
beperkte, tijdelijke externe ondersteuning. De gemeentelijke organisatie moet meer aandacht
besteden aan de dienstverlening aan en bejegening van
burgers. Bezuinigingen, de
decentralisatie van taken, de participatiesamenleving en de vergrijzing stellen nieuwe eisen
aan de lokale ambtenaar. De ambtenaar op afstand in een bureaucratische organisatie dient
plaats te maken voor een meedenkende, betrokken en netwerkende persoon, die werkt vanuit
een open en meer informele cultuur. Van de ambtelijke top wordt verwacht dat zij zich in de
regio Waalwijk vestigt om zodoende de binding met de “couleur locale” te versterken.
Regionale samenwerking is op onderdelen noodzakelijk maar mag niet leiden tot een nieuwe
vorm van centralisme die (democratisch) minder controleerbaar is. Als alternatief voor een
gemeenschappelijke regeling kan worden gedacht aan het afsluiten van (bilaterale)
dienstverleningovereenkomsten. De keuze voor regionale samenwerking gaat uit van twee
niveaus. In eerste instantie subregionaal op Langstraatniveau (Waalwijk. Heusden en Loon op
Zand) en vervolgens het niveau Hart van Brabant (Midden Brabant). Waar nuttig en
noodzakelijk zullen regionale functies worden ingezet voor behoud en/of versterking van
lokale voorzieningen.
ACTIEPUNTEN
Bestuur:
1. Bij de keuze van een wethouder zal naast maatschappelijke betrokkenheid, de
bestuurlijke kwaliteit voor ons een belangrijke toetssteen zijn. Een eventuele
kandidaat van onze partij dient in één van de kernen van de gemeente Waalwijk
woonachtig te zijn. Deze kandidaat is makkelijk en snel bereikbaar voor burgers,
organisaties etc.
Organisatie:
1. Er dient een analyse te worden gemaakt van de noodzakelijke ambtelijke taken en
de daarbij bijhorende en benodigde hoeveelheid medewerkers.
2. De veranderingen van minder overheids- naar meer burgertaken en de te realiseren
bezuinigingen dienen te leiden naar een kleinere en efficiëntere gemeentelijke
organisatie met een faciliterende taak voor de samenleving.
3. Overheidstaken zullen worden uitbesteed aan marktpartijen die ter zake deskundig
zijn en kwalitatief beter en goedkoper kunnen werken.
4. De publieke dienstverlening in de kernen Sprang-Capelle en Waspik zal naar gelang
de aanwezige behoefte en belangstelling zoveel mogelijk worden gehandhaafd.
Dienstverlening zal geschieden middels een serviceloket in de aanwezige
bibliotheken en/of culturele centra. Gebruik zal worden gemaakt van beschikbare
moderne communicatiemiddelen.
5. De gemeentelijke organisatie werkt ten behoeve van bedrijven en bij speciale
projecten met contact- of accountambtenaren.
9
3.3
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
LokaalBelang vindt het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt. Iedereen moet op straat
durven lopen zonder angst slachtoffer te worden van criminaliteit of asociaal gedrag. Wij
pleiten voor beleid dat is gebaseerd op afstemming, samenwerking, preventie en handhaving
waar dat moet.
Criminaliteit en gevoelens van onveiligheid hangen samen met de kwaliteit van de openbare
ruimte en het aanwezige toezicht. In het bijzonder is alertheid van het gemeentebestuur en
de politie een vereiste voor een veilige buurt of wijk. Discriminatie, vervuiling en vormen van
overlast worden meteen aangepakt. Burgers dienen zelf bij te dragen aan de veiligheid en
sociale controle in hun buurt of wijk en geven zelf het goede voorbeeld
Leefbaarheid en veiligheid hangen nauw met elkaar samen. Daarom dient het beleid gericht te
zijn op een veilige woon- en leefomgeving. Om de veiligheid in de kernen/wijk en het centrum
te bevorderen maken politie, gemeentelijke diensten, maatschappelijke organisaties en
bewonersorganisaties concrete afspraken over onveilige plekken, verlichting, toezicht in de
wijk en buurtbetrokkenheid. Burgers zijn daarbij de ogen en oren in de wijken.
ACTIEPUNTEN
Openbare orde:
1. Voor een harde aanpak van kleine en grote criminaliteit wordt regionaal
samengewerkt en vindt, waar mogelijk en wenselijk, een wijkgerichte aansturing
plaats.
2. Extra aandacht wordt gevraagd voor intensivering van de bestrijding van
drugshandel en het optreden in overlastsituaties.
Veiligheid:
1. Er wordt voor de periode tot 2017 een nieuw integraal meerjaren veiligheidsbeleid
ontwikkeld.
2. Het tegengaan van woninginbraken krijgt prioriteit.
3. Voor het bevorderen van de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de wijk is de
aanwezigheid van een bereikbare en aanspreekbare wijkagent noodzakelijk Tevens
dienen meer bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) in de wijken te worden
ingezet.
4. Wijkbewoners worden betrokken bij buurtpreventieteams.
5. De veiligheid in het centrum dient in overleg met horeca, winkeliers, politie en
andere diensten te worden bevorderd. Zo nodig camera’s inzetten en toezicht
intensiveren.
3.4
LEEFBAARHEID EN OPENBARE RUIMTE
Wonen in veilige en schone wijken en buurten is een minimale voorwaarde om zich thuis te
voelen. Werken aan de leefbaarheid in de kernen en wijken in onze gemeente is een
voortdurend proces, waarbij we blijven zoeken naar de beste mogelijkheden om dat te
bereiken. De sleutel tot succes is een aanpak die tot stand komt in samenspraak met de
burgers. Als de inbreng van alle betrokkenen serieus wordt genomen is er draagvlak voor
goede oplossingen. Discriminatie op wat voor gronden dan ook, dient voorkomen en
bestreden te worden. De kwaliteit van de openbare ruimte is mede bepalend voor een goed
leefklimaat. Zo mogelijk worden bewoners middels adoptiegroen en schoonmaakacties actief
betrokken bij het uitvoerend beleid in hun buurt en wijk. Daarom wil LokaalBelang blijven
investeren in de leefbaarheid. De openbare ruimte dient veilig en goed onderhouden te zijn en
wordt beheerd vanuit eenvoud, degelijkheid en doelmatigheid. Er mag best kritisch naar
onderhoud van groen en wegen worden gekeken. Waar nodig dient onderhoud, eventueel
gefaseerd, plaats te vinden. De betrokkenheid van de bewoners bij het onderhoud van hun
eigen leefomgeving wordt gestimuleerd door wijkbudgetten beschikbaar te stellen. Naast de
fysiek georiënteerde wijkteams zullen er in het kader van het transitieproces, ter versterking
van de eerste lijn, sociale wijkteams worden ingezet.
10
ACTIEPUNTEN
Leefbaarheid:
1. Het opzetten van een leefbaarheids wijkindex als stuurinstrument voor indicatoren
als onderhoud, beheer, voorzieningen etc.
2. Bevorderen van een integrale aanpak van wijkactiviteiten en problemen door
woningbouwcorporatie, wijkorganisatie, gemeente.
3. Er worden wijkbudgetten vrijgemaakt voor bewonersinitiatieven om wijkgerichte
maatschappelijke ondernemingen op te zetten, die de leefbaarheid in de wijk
bevorderen.
4. Iedere wijk/kern beschikt over een coördinerend aanspreekpunt.
5. De gemeentelijke wijkcoördinatoren dienen goed bereikbaar en toegankelijk te zijn
en met name in Sprang-Capelle en Waspik spreekuur te houden in de
servicepunten.
Openbare ruimte:
1. Er komt wijkgericht een eenduidige aansturing van toezichtstaken in de openbare
ruimte.
2. Het groen- en bomenbestand dient zoveel mogelijk gehandhaafd te worden. Indien
dit niet mogelijk is vindt compensatie in groen en bomen plaats.
3.5
HET CENTRUM
Het centrum van de kern Waalwijk is een belangrijke bindende economische en sociale factor
voor de inwoners uit heel Waalwijk en de regio. Daarbij hebben de centra in Sprang-Capelle
en Waspik een belangrijke functie voor die kernen. Een mogelijke herontwikkeling is in grote
mate mede afhankelijk van externe partijen c.q. investeerders.
Bewoners van Waalwijk moeten trots kunnen zijn op een kleinschalig, kwalitatief goed en
gezellig en veilig centrum met een grote diversiteit en kwaliteit aan wonen, winkels,
dienstverlenende instellingen en ontmoetingsmogelijkheden. De keuze voor kwaliteit van het
winkelbestand gaat voor kwantiteit. Het parkeer- en tarievenbeleid in het centrum dient
ondersteunend te zijn aan de centrale centrumdoelstelling. Dit wordt mede gerealiseerd door
bereikbaarheid van parkeerterreinen en betaalbaarheid van parkeerplaatsen. Een
aantrekkelijk centrum is niet alleen schoon en veilig. De inrichting van de openbare ruimten
bepaalt in belangrijke mate de totale kwaliteit en gezelligheid van het centrum als
ontmoetingsruimte voor onze burgers. Door evenementen en activiteiten, de aanwezige
monumenten en de aandacht voor de cultuurhistorie van Waalwijk wordt dit versterkt.
ACTIEPUNTEN
Gemeente:
1. De primaire taak van de gemeente richt zich op de openbare ruimte,
bebouwingsplannen
en
bijbehorende
verkeersen
parkeermaatregelen.
Centrumbewoners, ontwikkelaars en winkeliers worden hierbij nauw betrokken.
Inspraak wordt in alle openheid ontwikkeld.
2. Wij staan een initiërende, faciliterende, ondersteunende rol voor bij opzet en
uitvoering van het centrumbeleid.
3. Om leegstand van winkels en kantoren tegen te gaan, wordt - indien mogelijk en
inpasbaar- meegewerkt aan mogelijke bestemmingswijzigingen.
4. De basis voor de detailhandel ligt in het centrum van de kernen. Concentratie en
waar mogelijk versterking van de centra wordt bevorderd.
5. Uitwerken van de op 12 oktober 2012 door de raad vastgestelde Detailhandelsvisie
Waalwijk.
Centrum Waalwijk:
1. Voor een goed beheer en gebruik van het centrum is één aanspreekpunt voor de
gemeente (Centrummanagement/WOF) vereist
2. Evaluatie van het Convenant tussen gemeente en het Centrummanagement dient
eind 2014 te hebben plaatsgevonden.
11
3. Wij staan open voor overleg met het Centrummanagement voor verruiming van de
tijden
waarop
fietsers
gebruik
kunnen
maken
van
de
Grotestraat
(winkelpromenade).
4. Maatschappelijke, dienstverlenende en culturele instellingen worden ter versterking
van de ontmoetingsfunctie zoveel mogelijk in en rond het centrum gesitueerd
5. Indien noodzakelijk zal voor de veiligheid van bezoekers en inwoners
cameratoezicht worden gerealiseerd.
6. De beoogde herhuisvesting van het Nederlands Leder- en Schoenenmuseum in het
centrum zien wij als een versterking van zowel het centrum als het museum. Het
museumconcept dient aan de wensen van de hedendaagse bezoeker te worden
aangepast.
7. Onder de huidige omstandigheden lijkt het reëel om te bezien of de tijden waarop
de “slaappaal” de doorgang in de Mr. van Coothstraat blokkeert kunnen worden
ingeperkt c.q. of deze paal niet beter kan worden verwijderd.
8. Veilige fietspaden naar en in het centrum en een voldoende aanbod van bewaakte
fietsenstallingen.
9. Er komt een integraal evenementenbeleid.
10. Om evenementen nog beter te laten renderen verdient het aanbeveling deze vanuit
een centraal punt te stimuleren, op elkaar af te stemmen en waar mogelijk te
faciliteren.
Parkeren:
1. Voor het verkeer met bestemming in en aan de rand van het centrum zijn goede en
betaalbare parkeerplaatsen aan de rand van het centrum gewenst.
2. Met betrekking tot parkeertarieven, vergunningen en ontheffingsbeleid dient
rekening te worden gehouden met de belangen en wensen van bewoners van
omliggende straten van het centrum.
3. Zolang er nog geen sprake is van realisatie van een parkeergarage of parkeerdek
worden de parkeertarieven, behoudens inflatiecorrecties, niet verhoogd
4. Wij zijn voor vrij parkeren tijdens de zondagen in het centrum.
Centrum Sprang/Waspik:
1. De plannen tot herontwikkeling van het Raadhuisplein in Sprang-Capelle en de
verdere invulling van het centrum in Waspik dienen op korte termijn te worden
geconcretiseerd. Realisatie zal in grote mate afhangen van de inbreng van externe
partijen c.q. investeerders.
3.6
VERKEER EN VERVOER
Een leefbare en vitale stad stelt eisen aan de bereikbaarheid. Om als gemeente Waalwijk
aantrekkelijk te blijven is goede bereikbaarheid pure noodzaak. Realisatie van de GOL
(Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat, A59) is naast de ombuiging van de N261 tot
snelweg een zeer belangrijke taak. Het bereikbaar houden/maken van de stad vereist
aandacht voor verkeers-, parkeer-, veiligheids- en milieuaspecten. Wenselijk is een integraal
beleid dat recht doet aan het belang van de leefbaarheid van de stad. Het gebruik van
openbaar vervoer, auto en fiets wordt in de gehele gemeente zo goed mogelijk op elkaar
afgestemd. Het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer wordt gefaciliteerd door
fietspaden en snelle functionele routes. In het belang van maatschappelijke deelname van het
toenemend aantal ouderen en gehandicapten is het gewenst binnen de gemeente te blijven
zoeken naar alternatieve vervoersmogelijkheden als aanvulling op het reeds bestaande
openbaar vervoer.
ACTIEPUNTEN
Verkeer:
1. Er dient een nieuw gemeentelijk Integraal Mobiliteitsplan te worden opgesteld.
Vervoer:
1. In overleg met de vervoersorganisaties en provincie een beter en voor eenieder
toegankelijk openbaar vervoer realiseren, waarin ook de buurtbus in en tussen de
12
kernen een belangrijke functie vervult,
2. Het op gehandicapten gericht gemeentelijk beleid dient in samenspraak met het
WMO-beraad te komen tot bereikbare en toegankelijke bushaltes, openbare
gebouwen, winkelcentra en parkeerplaatsen.
3. Met name rond de scholen dienen zo nodig extra maatregelen genomen te worden
om de veiligheid van de kinderen te bevorderen, waarbij ook een belangrijke
verantwoordelijkheid ligt bij de ouders.
4. Bij de inrichting van wijken en de centra extra aandacht schenken aan de
toegankelijkheid voor rolstoelen en scootmobielen.
5. Het bevorderen van oplaadpunten voor elektrische auto’s, e-bikes en scootmobielen
e.d.
6. Gelet op de kwetsbaarheid van ouderen in het verkeer bevorderen dat ouderen die
een scootmobiel krijgen toegewezen gebruik maken van een gratis cursus,
aangeboden door de plaatselijke afdeling van Veilig Verkeer Nederland
3.7
ZORG EN WELZIJN
Transities
Zoals eerder vermeld verandert de komende jaren de verhouding tussen overheid en de
inwoners van Nederland. Taken die het Rijk nu nog centraal uitvoert voor mensen die
ondersteuning nodig hebben gaan naar de gemeenten. Die krijgen er naar verwachting in
2015 drie grote taken bij in het sociaal domein: jeugd, zorg en werk. Tegelijkertijd moeten
gemeenten het sociaal domein omvormen van een regelgestuurd systeem naar een stelsel
van ondersteuning en activering. Gemeenten hebben daarom financiële ruimte, beleidsruimte
en vertrouwen nodig om:
- Aan te kunnen sluiten bij de steeds wisselende vragen en behoeften van inwoners.
- Een mensgerichte aanpak te kunnen uitvoeren.
- Maatwerk te kunnen leveren
Daarbij past een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, vastgelegd in interbestuurlijke
afspraken, codes en spelregels. De decentralisatie van deze taken vraagt om een sterkere
verbinding tussen Zorg en Welzijn.
Naast de decentralisaties binnen het sociale domein en de daarmee gepaard gaande
bezuinigingen, vragen de participerende samenleving en de krimp om een grote
betrokkenheid van wijken en buurten. Gemeenten zetten daarom sociale wijkteams in om de
eerste lijn te versterken. De inzet van deze wijkteams wordt afgestemd op het beschikbare
budget. Ondersteuning en dienstverlening aan inwoners en cliënten, die de regie over de
kwaliteit van hun sociale leven in eigen hand nemen, is daarbij belangrijk.
Met de stelselwijziging Passend Onderwijs en de Transitie Jeugdzorg worden gemeenten naar
verwachting per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin,
wijk en buurt.
In de huidige economisch zware tijden komen steeds meer burgers financieel en
maatschappelijk in de knel. Voor die mensen willen wij, binnen de kaders van de wetgeving,
een op maat aangepast sociaal beleid voeren. Om de meest kwetsbare doelgroep financieel te
kunnen blijven ondersteunen zal volgens de uitgangspunten “meer op maat” en “naar
draagkracht” worden gewerkt.
Onze sociale zekerheid is gestoeld op solidariteit. Om dat in stand te kunnen houden heeft
fraudebestrijding en handhaving een hoge prioriteit. Voor hen die geen werk kunnen vinden is
er het vangnet van de bijstand. Het doel is en blijft dat iedereen actief blijft door stages,
onbetaald werk, scholing e.d. om daardoor de arbeidskansen te vergroten en een eigen
inkomen te verwerven. Aan bijstandsgerechtigden zal in nader te bepalen omstandigheden
een tegenprestatie worden gevraagd in de vorm van het verlenen van mantelzorg of het doen
van vrijwilligerswerk.
13
Veel ouderen, mindervaliden en mensen die langdurig van de bijstand moeten leven hebben
extra zorg en aandacht nodig. De wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft de
gemeente de verantwoordelijkheid gegeven ook voor deze mensen zodanige maatregelen te
nemen dat zij in onze samenleving kunnen blijven functioneren. Het algemeen uitgangspunt is
dat getracht wordt de zelfredzaamheid te bevorderen. Om het WMO beleid betaalbaar te
kunnen houden, zal bij het verstrekken van voorzieningen ook naar het inkomen van de
aanvrager worden gekeken.
De WMO adviesgroep wordt proactief betrokken bij de beleidsterreinen zorg en welzijn. De
inzet van mantelzorgers en vrijwilligers is onmisbaar. Ondersteuning van hun werk is
noodzakelijk. In het bijzonder vragen wij aandacht voor de activerende en bindende rol, die
de wijkcentra/ontmoetingsplaatsen kunnen hebben bij het wijk- en buurtbeheer, jeugd- en
ouderenbeleid.
Het armoedebeleid heeft een preventief karakter. Begeleiding naar werk en het
van uitsluiting van kinderen door armoede heeft prioriteit
bestrijden
ACTIEPUNTEN
ZORG (Algemeen):
1. Ondanks de bezuinigingen en een toenemend aantal mensen met een
ondersteuningsvraag wordt zorg gedragen voor hulp aan hen die dat het hardst
nodig hebben. De mate van draagkracht is daarbij het leidend principe.
2. De ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij de mensen georganiseerd door een
wijk-, kern- en klantgerichte benadering, waarbij wordt uitgegaan van de eigen
kracht van betrokkenen en hun netwerken.
3. Ter bevordering van de zelfredzaamheid en zorg op maat verdient het aanbeveling
om voor hen, die daarvoor in aanmerking komen en die dat kunnen en willen het
gebruik van een persoonsgebonden budget te stimuleren.
4. Alle openbare gebouwen moeten goed toegankelijk en bereikbaar zijn voor ouderen
en mensen met beperkingen.
Uitkeringen:
1. Stichting Baanbrekers stelt zich op als een klantvriendelijk, effectief en doelmatig
bedrijf, waarbij de mens centraal staat en niet het systeem en de regels.
2. Het implementeren van het Project Talent2Work door Baanbrekers in Waalwijk.
3. De productiviteit van mensen met een beperking verhogen door begeleiding,
scholing of psychische hulp.
4. Stimuleren dat door mensen met een uitkering vrijwilligerswerk wordt verricht.
Jeugdhulp:
1. Uitvoering van de regionale en lokale beleidskaders voor de jeugdhulpverlening.
2. De hulp aan gezinnen met meerdere hulpvragen wordt gecoördineerd volgens het
principe: “Een gezin? Een Plan!” Waar noodzakelijk kan één coach/regisseur worden
ingezet die de hulpverlening aanstuurt.
3. In het kader van Passend Onderwijs en de Transitie van de Jeugdzorg met het
Samenwerkingsverband in 2014 komen tot een Plan van Aanpak voor effectieve,
snelle en preventieve ondersteuning van kinderen en ouders die hulp nodig hebben
bij opgroeien, opvoeding en onderwijs.
4. De Stichting Jongerencentra Waalwijk wordt als Basisvoorziening 12+ in gezet voor
eerdere en snellere jeugdhulpverlening en functioneert als “een spin in het web”
tussen de 1e en 2e lijn.
5. De gemeente oormerkt ten behoeve van de inzet van derden een deel van het
transitiebudget Jeugdhulp voor psychische hulp aan jongeren tot 18 jaar.
6. Het Centrum voor Jeugd en Gezin
dient ruimtelijk en organisatorisch
goed
bereikbaar en toegankelijk te zijn.
Wmo:
1. De gemeente gebruikt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) om burgers,
die niet op eigen kracht actief aan onze samenleving kunnen deelnemen, daarbij te
ondersteunen.
2. De verstrekking van voorzieningen in het kader van het WMO-beleid zal, waar
14
wenselijk zoveel mogelijk, inkomensafhankelijk worden bepaald.
3. Bezien in welke mate bij verstrekkingen via de WMO tot een bepaald maximum van
het inkomen rekening dient te worden gehouden met andere factoren zoals
bijvoorbeeld eigen vermogen en kosten vanwege ziekte, fysio e.d.
4. Waar mogelijk en wenselijk kunnen op tijdelijke basis, in het kader van mantelzorg
bij bestaande woningen, verplaatsbare mantelzorgwoningen worden geplaatst en/of
bij en in bestaande voorzieningen een tijdelijke woonvergunning worden afgegeven.
5. Naast het stedelijk servicepunt BaLaDe geven, naar gelang er behoefte en interesse
is, de wijkservicepunten in Sprang-Capelle en Waspik ondersteuning en invulling
aan de WMO-taken en eventueel andere gemeentelijke en/of maatschappelijke
diensten.
Armoede:
1. Wij kiezen voor activerend armoedebeleid met de nadruk op werk als de beste
manier om armoede te voorkomen. Voor mensen die niet meer kunnen werken is
er ondersteuning. Prioriteit wordt gegeven aan het tegengaan van uitsluiting van
kinderen als gevolg van armoede.
2. De Paswijzer dient beschikbaar te zijn voor hen die niet meer dan 120% van het
sociale minimum ontvangen.
Preventie/voorlichting:
1. Voorlichting aan ouderen krijgt extra aandacht. De informatie moet op de
doelgroep zijn afgestemd. Verzorgingstehuizen, wijkcentra en ouderenbonden
spelen een actieve rol in voorlichtingsbijeenkomsten en informatieverstrekking.
2. Activiteiten ontplooien om alcohol- en drugsgebruik met name door jongeren te
verminderen.
3. Voor preventie is voorlichting en samenwerking van gemeente, verslavingszorg,
scholen, jeugdzorg, politie, justitie en jongerencentrum noodzakelijk.
Dementie:
1. Aandacht voor ondersteuning van thuiswonende dementerende mensen en van hun
mantelzorgers.
2. Bij de zorg van dementerenden wordt niet uitgegaan van het perspectief van de
verzorgende maar van de dementerende.
Overige:
1. Bezien of kosten kunnen worden bespaard door bundeling van WSW-, leerlingen-,
AWBZ- en WMO/Regio-taxivervoer.
WELZIJN:
1. Sociaal-culturele basisvoorzieningen die in stand moeten worden gehouden zijn
Zidewinde voor de kern Sprang-Capelle, Den Bolder voor de kern Waspik en voor
geheel Waalwijk De Leest, het Kunstencentrum, de Bibliotheek, het Nederlands
Leder- en Schoenenmuseum en het Jongerenwerk vanuit De Tavenu (Stichting
Jongerencentra Waalwijk).
2. Multi-functioneel gebruik van (school)gebouwen wordt bevorderd.
3. De Ouwe Toren in Waalwijk, het Bondsgebouw en Buurhuis Capelle in
Sprang-Capelle en ’t Schooltje in Waspik, dienen beschikbaar te blijven voor het
verenigingsleven. Om dat haalbaar te maken en betaalbaar te houden is het doel
dat de gebruikers de exploitatie in eigen beheer gaan nemen tegen een redelijke
maatschappelijke huur.
4. Maatschappelijke, dienstverlenende en culturele instellingen worden ter versterking
van de ontmoetingsfunctie zoveel mogelijk in en rond het centrum gesitueerd.
5. Transities en de participatiesamenleving vragen om een analyse van de
positionering van de ontmoetingsfunctie in de wijk.
6. Bij het betrekken van jongeren bij beleidszaken dient de Stichting Jongerencentra
Waalwijk (De Tavenu) nadrukkelijk te worden betrokken.
7. Er dient samenhangend beleid ontwikkeld te worden ter ondersteuning van
mantelzorgers en vrijwilligers.
8. Het rapport “Waalwijk Ouderenproof” is uitgangspunt van het integraal
ouderenbeleid.
15
3.8
ONDERWIJS, SPORT EN CULTUUR
ONDERWIJS
Waalwijk beschikt over een goed onderwijsaanbod en goede huisvesting voor basis - en
voortgezet onderwijs. De school heeft niet alleen een onderwijskundige functie, maar tevens
een belangrijke taak in de opvoeding van kinderen en het beleven van normen en waarden.
Vanwege de invloed van de school op de vorming van kinderen is het van belang dat de
school een veilige omgeving biedt. Daarnaast moet de school vroegtijdig problematisch
gedrag signaleren zodat in samenwerking met de ouders passende begeleiding voor de
kinderen kan worden gezocht. Ook in het voortgezet onderwijs zijn er leerlingen de
prestatiedruk niet aan kunnen. Ze lopen achterstand op of verlaten vroegtijdig de school. Om
dit te voorkomen dient een goed zorgsysteem aanwezig te zijn dat in samenwerking met
welzijnsvoorzieningen en hulpverlenende instanties in een vroeg stadium voor hulp en
begeleiding zorgt. Met de stelselwijziging Passend Onderwijs en de Transitie Jeugdzorg
worden de gemeenten volgens de huidige planning per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor
hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt.
Voor hen, die voortijdig afhaken en een tweede kans willen,
is het Regionaal
Opleidingscentrum (ROC) in Waalwijk een nuttig onderwijsinstituut. Het doel is dat alle
jongeren de school verlaten met een diploma. Een van de basisvoorwaarden voor goed
onderwijs is goede huisvesting.
ACTIEPUNTEN
Onderwijs:
1. Het Meerjaren Investeringsplan 2009-2014 voor onderwijshuisvesting dient te
worden geactualiseerd.
2. Het realiseren van een nieuwe onderwijsvoorziening voor Basisschool De Brug in
Waspik.
3. Wij vinden het belangrijk dat multifunctioneel gebruik van beschikbare accommodaties wordt gestimuleerd.
4. Gestreefd wordt naar één integraal kindcentrum (basisschool met peuterspeelzaal,
kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang) per wijk/kern.
5. Voldoende betaalbare kinderopvang en buitenschoolse opvang blijft een punt van
aandacht. Bij voorkeur dient deze in de wijkscholen en/ of bij sportverenigingen te
worden gerealiseerd.
6. Vroegtijdig schoolverlaten dient te worden voorkomen door een actieve
samenwerking met de scholen c.q. de samenwerkingsverbanden. Primaire
aandachtsgebieden voor de leerplichtambtenaar zijn naast een goede registratie het
conserveren en uitbouwen van deze samenwerking.
7. Voortijdige schoolverlaten en schoolverzuim dient - al dan niet in regionaal
verband- actief door de leerplichtambtenaar bestreden te worden.
8. Rondom schoolgebouwen dienen veilige zones te komen waar een maximale
snelheid van 30 km is toegestaan en met parkeerverboden en in- en
uitstapplaatsen. Ouders hebben een voorbeeldfunctie.
9. Deelname aan Voor en Vroegschoolse Educatie wordt gestimuleerd.
10. In goed overleg met schoolbesturen stimuleren dat scholen in de wijk of kern zo
mogelijk naschoolse activiteiten aanbieden.
11. In kernen waar leerlingenaantallen dalen en/of de kwaliteit van het onderwijs
achterblijft schoolbesturen stimuleren om samen te werken.
SPORT
Sport draagt bij aan ontmoeting, ontspanning en gezondheid. Sport
betaalbaar en bereikbaar blijven. LokaalBelang zet zich daarom
toegankelijkheid van het aanbod van sport- en recreatievoorzieningen.
de volksgezondheid is het belangrijk dat burgers deelnemen aan
activiteiten.
16
moet voor iedereen
in voor een brede
Ook in het kader van
sport- en recreatie-
ACTIEPUNTEN
Sport:
1. Aandacht voor breedtesport dient het centrale uitgangspunt voor het sportbeleid te
zijn.
2. Breedtesport stimuleren door het hanteren van betaalbare huurtarieven.
3. Gelet op de stijging de afgelopen 4 jaar van de huurtarieven van
sportaccommodaties met telkens 15%, deze tarieven, behoudens inflatiecorrecties,
vanaf 2015 stabiliseren.
4. Sport als sociaal bindmiddel inzetten door sport- en spelactiviteiten in de wijk te
organiseren
samen
met
plaatselijke
maatschappelijke
organisaties
en
sportverenigingen.
5. Met behulp van buurtsportcoaches sportdeelname door jongeren bevorderen.
6. Samenwerking stimuleren tussen onderwijs en sportverenigingen.
7. De Betaald Voetbal Organisatie (B.V.O.) RKC dient als een bedrijfstak te worden
benaderd Gemeente stimuleert de BVO om samen met burgers in de wijk,
bedrijven en instellingen maatschappelijke activiteiten te ontplooien.
CULTUUR
Eigentijdse voorzieningen zoals De Leest, de Bibliotheek, Den Bolder, het Kunstencentrum
Waalwijk en Zidewinde geven een impuls aan het verenigingsleven. De huisvesting van het
Nederlands Leder- en Schoenenmuseum is niet meer van deze tijd en is dringend aan
vervanging toe. Huisvesting van dit soort voorzieningen in het centrum versterkt de
aantrekkingskracht van het centrum. Een niet onbelangrijk onderdeel van het cultuurbeleid
zijn de monumenten. Het monumentenbeleid is aan herziening toe.
ACTIEPUNTEN
Cultuur:
1 Uitgangspunt is bevordering van de actieve en passieve cultuurparticipatie. Prioriteit
wordt daarbij gegeven aan gebruik, bereik en exploitatie van de accommodaties van
De Leest, Zidewinde en Den Bolder
2 Het vernieuwen van de kleine zaal van De Leest ten behoeve van de filmfunctie en
de amateurgezelschappen
3 Het gebruik maken van de aanwezige culturele voorzieningen dient voor onze
burgers haalbaar en betaalbaar te zijn
4 Stimulering van deelname basisscholen aan culturele activiteiten door deelname aan
de regeling Brede Impuls Combifuncties
5 Cultureel onderricht in het basis- en voortgezet onderwijs krijgt een impuls door in
samenwerking met culturele instellingen extra mogelijkheden te scheppen om tegen
gereduceerd tarief accommodatie en toegang tot voorstellingen of activiteiten
beschikbaar te stellen
6 Wij ondersteunen het initiatief “Huis van Waalwijk” waarbij met culturele en
maatschappelijke functies/activiteiten invulling wordt gegeven aan het voormalige
gemeentehuis (Kropholler en annexen)
7 Wij staan positief tegenover het plan om nieuwe huisvesting voor het Nederlands
Leder- en Schoenenmuseum te realiseren aan de westkant van het Raadhuisplein.
Het museumconcept dient te worden aangepast aan de eisen van de tijd
8 De lokale culturele instellingen dienen samen te werken en periodiek gezamenlijk
naar buiten te treden
9 Kunst in de openbare ruimte wordt, waar mogelijk in samenwerking met direct
betrokkenen, gestimuleerd
10 Heroverweging van het monumentenbeleid, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het
in stand houden van gebouwen die karakteristiek en beeldbepalend zijn voor de
kernen van Waalwijk
17
3.9 RUIMTELIJKE ORDENING, VOLKSHUISVESTING, MILIEU EN ECONOMISCHE
ZAKEN
Optimaal gebruik van de beperkte ruimte vraagt een geordende aanpak met actuele
bestemmingsplannen. Het ontwikkelen van levensloopbestendige woonwijken en veilige en
effectief ingerichte bedrijventerreinen. Revitalisering van bedrijven en binnen stedelijke
woningbouwlocaties gaat voor uitbreiding. Bij de invulling van de steeds minder beschikbare
ruimte moeten we,mede in het kader van duurzaamheid, uitgaan van een zo goed mogelijke
afstemming met natuur en milieu en een zuinig gebruik van de ruimte en energie. Het is voor
ons vanzelfsprekend dat in het beleid het milieu in samenhang met bouw- en
gebruiksaspecten voor bedrijventerreinen wordt bekeken.
In het kader van de vastgestelde woningbouw over de periode 2009-2019 is de woonvisie het
beleidsuitgangspunt voor het volkshuisvestingsbeleid. Het woningbestand wordt conform deze
woonvisie in kwantiteit en kwaliteit ontwikkeld, waarbij het aanpassen en opplussen van
woningen voor ouderen en aandacht voor de starters op de woningmarkt centraal staan.
Vastgoed is geen kerntaak van de gemeente. Beleid dient verder ontwikkeld te worden. Voor
de uitoefening is geen reorganisatie nodig, wel een centrale aansturing van de betrokken
gemeentelijke afdelingen. In 2014 de eerste quick wins realiseren.
ACTIEPUNTEN
Ruimtelijke Ordening:
1. Bestemmingsplannen worden geactualiseerd en gehandhaafd mede ten behoeve van
een
betere bescherming van natuur, landschap cultuurhistorie en water.
2. Het schaarse open poldergebied ten westen van de Sprangse sloot blijft behouden
voor agrarisch gebruik.
3. Bouwen op inbreidingslocaties gaat voor het ontwikkelen van nieuwe
uitbreidingslocaties.
4. Waar mogelijk en wenselijk kunnen op tijdelijke basis, in het kader van mantelzorg
bij bestaande woningen, verplaatsbare mantelzorgwoningen worden geplaatst en/of
bij en in bestaande voorzieningen een tijdelijke woonvergunning worden afgegeven.
Volkshuisvesting:
1. Het regionaal woningbeleid wordt gericht op de actuele vraag van starters/ouderen
gekoppeld aan het toekomstperspectief o.a. krimp van de bevolkingsaanwas.
2. De problematiek van starters op de woningmarkt wordt aangepakt door het
beschikbaar stellen van startersleningen, de bouw van betaalbare huur- en
starterswoningen, door medewerking te verlenen aan collectief particulier
ondernemerschap en waar mogelijk toepassing van erfpacht.
3. In het kader van diversiteit van woningaanbod wordt zorg gedragen voor voldoende
aanbod van betaalbare huurwoningen, waarbij toetsbare prestatieafspraken worden
gemaakt met de woningbouwverenigingen.
4. Ook in de kernen Waspik en Sprang-Capelle moeten voldoende woningen voor de
eigen inwoners worden gebouwd.
5. De wenselijkheid onderzoeken van een kamerverhuurverordening om spreiding van
kamerbewoning te regelen.
6. Indien de eigenaar en alle bewoners van de Spranckelaer de noodzakelijke kosten
willen dragen voor voorzieningen die in een woonwijk noodzakelijk en regulier zijn
en de woningen voldoen aan de daarbij te stellen eisen en de provincie hieraan
medewerking wil verlenen is formele woonbestemming via wijziging van het
bestemmingsplan bespreekbaar.
Milieu:
1. Om tot een effectieve aanpak te komen dient het beleid ten aanzien van
duurzaamheidsontwikkeling van de gemeente geïntensiveerd te worden
2. Het creëren van maatwerkoplossingen om de woonlasten voor de laagste inkomens
af te zwakken door het stimuleren van goedkope leningen en/of directe subsidie in
het kader van de sociale woningbouw en door het treffen van energiemaatregelen
samen met Casade
18
3. Onderzoeken van energiebesparingen op gemeentelijk vastgoed via Energy Service
Company, welke de gemeente ontzorgen op het gebied van financiën, aanleg en
onderhoud van installaties en waarbij het bedrijf wordt betaald uit
kostenbesparingen
4. Met Woningcorporatie Casade afspraken maken over benutting van extra
subsidiemogelijkheden om het huidig woningbestand energiezuiniger te maken
5. Het gemeentelijk vastgoed screenen op energiebesparende mogelijkheden
Economische Zaken:
1. De meerwaarde van een insteekhaven voor Waalwijk en de financiële haalbaarheid
moeten worden aangetoond.
2. Bij de uitgifte van bedrijventerreinen moet nadrukkelijk gekeken worden naar de
kwaliteit en kwantiteit van de werkgelegenheid op basis van bestaande behoeften.
3. Ter bestrijding van renteverlies op aangekochte bouwgrond de mogelijkheden onderzoeken om
de prijzen voor bouwgrond te verlagen, of de grond in erfpacht te geven.
4. Bedrijven wordt nadrukkelijk gewezen op het Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen (het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt) en Social Return.
5. Op korte termijn opzetten van een integraal vastgoedbeleid. Vooruitlopend daarop
reeds in 2014 de eerste quick wins realiseren.
Werkgelegenheid:
1. Bestrijding van de Jeugdwerkloosheid door optimaal uitvoering te geven aan het
plan van aanpak 2013-2014.
2. Door
overleg met het bedrijfsleven en het onderwijs het
creëren van
leerwerkplaatsen voor jongeren stimuleren.
3. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie bij het creëren van stageplekken door het
reserveren van (niet-reguliere) arbeidsplaatsen, minimaal 5 %, voor langdurig
werklozen en arbeidsgehandicapten.
4. Aanbestedingen worden gegund onder voorwaarde dat de aannemende partij 5 %
van de aanneemsom besteedt aan de inzet van langdurige werklozen, jongeren en
arbeidsgehandicapten. Deze inzet mag niet ten koste gaan van reguliere
arbeidsplaatsen.
5. Bij bouwprojecten worden in de aanbestedingsprocedure voorwaarden opgenomen
dat er aandacht is voor leerling leer- of werkplaatsen.
6. Het scheppen van leerbanen door versterking samenwerking beroepsonderwijs en
bedrijfsleven.
7. Creëren van Startersbeurzen waarbij jongeren zes maanden ervaring kunnen
opdoen bij een bedrijf naar keuze en waarvoor gemeente en werkgever een
(opleidings)vergoeding betalen.
8. Samenwerken met onderwijs en bedrijfsleven om (potentiële) “Wet Werk en
Bijstand”- klanten (terug) te leiden naar de arbeidsmarkt.
9. Benutten van beschikbaar rijksmiddelen voor training van 55-Plussers met een wwuitkering, waarin deze leren hun netwerk optimaal te benutten, en hun sollicitatieen presentatievaardigheden te verbeteren.
10. Het implementeren van het Project Talent2Work door Baanbrekers in Waalwijk.
3.10
DORPSKERNEN EN BUITENGEBIED
Waalwijk kent naast de meer stedelijke centrale kern de dorpskernen Sprang-Capelle en
Waspik. Het centrale beleidsuitgangspunt voor LokaalBelang is dat deze kernen hun eigen
karakter moeten kunnen blijven behouden. Daarnaast dient leefbaarheid, veiligheid en
sociale samenhang bevorderd te worden zonder dat die eigenheid wordt aangetast
Alhoewel in voorgaande hoofdstukken aandacht is besteed aan deze meer algemene
uitgangspunten, willen wij voor de dorpskernen en het buitengebied, de betreffende specifieke
speerpunten nadrukkelijk vermelden. Overigens zijn de resultaten zoals opgenomen in het
DOP Waspik en het WOP Sprang-Capelle in principe het uitgangspunt voor lokaal beleid
19
ACTIEPUNTEN
1. Basisvoorzieningen, voor zover er behoefte en interesse bestaat, dienen in Waalwijk
en in de kernen Sprang-Capelle en Waspik ruimte te krijgen voor conservering en
versterking. Zo nodig kunnen de te realiseren woonzorg- en servicepunten daar een
rol in spelen.
2. Wij vinden het belangrijk dat ook in Waspik en Sprang-Capelle voldoende woningen
voor de inwoners van deze kernen kunnen worden gebouwd.
3. Het realiseren van een nieuwe onderwijsvoorziening voor Basisschool De Brug in
Waspik.
4. Het Bondsgebouw en Buurhuis Capelle in Sprang-Capelle en ’t Schooltje in Waspik,
dienen beschikbaar te blijven voor het verenigingsleven. Om dat haalbaar te maken en
betaalbaar te houden is het doel dat de gebruikers de exploitatie in eigen beheer gaan
nemen tegen een redelijke maatschappelijke huur.
5. Het Centrum voor Jeugd en Gezin dient goed bereikbaar en toegankelijk te zijn. Mede
daarom moet er, bij gebleken behoefte en interesse, een spreekuur in de
servicepunten van de kernen Sprang-Capelle en Waspik zijn.
6. Om
de belangen van de agrariërs en het milieu zoveel mogelijk veilig te stellen dient
het
bestemmingsplan buitengebied met voortvarendheid te worden vastgesteld.
7. Naast het stedelijk servicepunt BaLaDe geven, naar gelang er behoefte en interesse is,
de wijkservicepunten in Sprang-Capelle en Waspik ondersteuning en invulling aan de
WMO-taken en eventueel andere gemeentelijke en/of maatschappelijke diensten.
8. We blijven in samenspraak met de provincie streven naar een beter en voor eenieder
toegankelijk openbaar vervoer, zo nodig aanvullend door een frequenter vervoer van
de buurtbus in en tussen de kernen Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik.
9. De Koesteeg dient open te blijven.
10. Land- en tuinbouw dienen voldoende mogelijkheden te hebben en te houden voor een
normale bedrijfsontwikkeling.
11. Het schaarse open poldergebied ten westen van de Sprangse sloot blijft behouden voor
agrarisch gebruik.
12. Wij ondersteunen de herstructurering en verbetering van het centrum in
Sprang-Capelle en Waspik.
13. De gemeentelijke wijkcoördinatoren dienen goed bereikbaar en toegankelijk te zijn en
in Sprang-Capelle en Waspik regelmatig spreekuur te houden in bijvoorbeeld de
servicepunten.
3.11
FINANCIËN
De komende raadsperiode zal een aantal zaken een stempel drukken op het gemeentelijk
beleid. Te denken valt daarbij aan:
- de economische crisis;
- de rijksbezuinigingen;
- de overdracht van rijkstaken;
- de participatiesamenleving.
De financiële situatie noopt de overheid tot flinke bezuinigingen. Zorgelijk, zeker gezien het
feit dat wij als gemeente voor onze financiële inkomsten voor bijna 1/3 deel afhankelijk zijn
van de rijksuitkering via het gemeentefonds. Van verzorgingstaat wordt Nederland een
participatiesamenleving. Een terugtrekkende overheid gaat er vanuit dat de mensen heel goed
voor zichzelf kunnen zorgen. Rijkstaken worden overgedragen aan gemeenten. Een
overdracht die gepaard gaat met regels en voorschriften. Budgetten worden (met korting)
overgeheveld naar de gemeente. Zo wordt volgens de Wet Jeugdhulp, die per 1 januari 2015
in werking treedt, het landelijk budget aan de gemeenten beschikbaar gesteld minus een
efficiencykorting van €120 miljoen oplopend tot €450 miljoen (15%) in 2017. Nog steeds is
onduidelijk hoeveel middelen er in 2015 beschikbaar komen voor de Jeugdhulp. Dat geldt ook
voor de WMO, de AWBZ-begeleiding en de Wet Werk naar Vermogen. Wel is zeker dat er
beduidend minder geld komt.
20
ACTIEPUNTEN
1. Bij de start van de nieuwe bestuursperiode dient een goede analyse gemaakt te zijn
van de dan aanwezige financiële situatie in relatie tot de noodzakelijk uit te voeren
plannen, eventueel aangevuld met nieuwe initiatieven. Op basis hiervan dient
prioriteitstelling, fasering en financiële dekking te worden aangegeven.
2. Indien de OZB opbrengsten aantoonbaar onvoldoende zijn is een verhoging van de
OZB boven het inflatiepercentage bespreekbaar.
3. In beginsel moeten de tarieven voor de gemeentelijke dienstverlening kostendekkend
zijn, maar de kostenkant moet daarbij ook reëel zijn. Uitzondering op deze regel is
aanvaardbaar, indien het sociaal-maatschappelijke dienstverlening of sociaal-culturele
evenementen betreft.
4. De uitvoering van te decentraliseren Rijkstaken zal budgettair neutraal verlopen.
5. Het kwijtscheldingsbeleid handhaven voor mensen met een inkomen van 110 %
(wettelijke norm) van het bijstandsniveau.
6. Nieuw beleid blijft mogelijk door temporisering van bestaande investeringen en door
inwisseling (geheel of gedeeltelijk) van oud beleid.
7. Het verminderen van gemeentelijke kosten dient te worden onderzocht. Wij denken
daarbij aan:
a. Efficiënter werken door verbetering van werkprocessen
b. Onderzoek naar taakreductie ondermeer via deelname aan gemeentelijke
samenwerkingsverbanden
c. Taken overdragen aan een partij die deze beter en goedkoper kan verrichten
d. Snelle realisatie van quick wins met betrekking tot vastgoed
21