Wie wat waar? Bedenk een verhaaltje bij een personage uit het boek 2 Leesbeleving Nodig Het prentenboek ‘Sinterklaas en de tijdmachine’, werkblad 3/2, eventueel voor elk kind een plaatje van dit werkblad. Beschrijving van de activiteit Blader het boek, via het digibord of de papieren versie, helemaal door. Laat kinderen opvallende personages uit het boek aanwijzen en erbij vertellen wat ze van dit personage weten. Open werkblad 3/2 op het digibord. Wie zien ze daar allemaal? Vertel de kinderen dat ze een van de personages op het digibord mogen kiezen. Om dit makkelijker te maken, kunt u de werkbladen een aantal keer printen, de personages uitknippen en laten kiezen uit de stapel afbeeldingen van de personages. De kinderen verzinnen een verhaaltje over dit personage. Het verhaal mag bij het boek ‘Sinterklaas en de tijdmachine’ passen, maar ze mogen ook iets heel anders verzinnen. Ze maken een tekening over het verhaaltje dat ze verzinnen of schrijven het op. Tip: vraag kinderen van de bovenbouw om voor kinderen uit uw klas de verhaaltjes op te schrijven. Variatie Een groepje van maximaal vier kinderen kiest een personage en maakt een toneelstukje over dit personage. Laat ze een paar keer oefenen en daarna de leukste toneelstukjes voor de klas, bijvoorbeeld als Sinterklaas op bezoek is, spelen. Sinterklaas en de tijdmachine Wie wat waar? Bedenk een verhaaltje bij een personage uit het boek 2 Sinterklaas en de tijdmachine
© Copyright 2024 ExpyDoc