1. brochure artiestencontracten__Opmaak 1

Goede afspraken tussen cultuur- en gemeenschapscentra
en artiesten/tussenpersonen
L UIK 1
Artiestencontracten
een koud kunstje?
Hannes Cannie & Evi Gillard
Ve rsie 1. 1 - 22/ 04 / 2 0 1 4
Inhoud
“Allen willen voldane artiesten,
een tevreden publiek, betaalbare producties,
mooi gespreide tournees, …
Het komt er op aan om goede afspraken
te maken, te komen tot faire deals
en transparante contracten.”
5
6
12
16
:
Vooraf
Ook onderhandelen is een kunst
De onderhandeling en het contract juridisch bekeken
Elementen in het artiestencontract
18
18
18
19
22
24
25
26
27
28
28
29
30
31
35
36
42
49
51
55
57
Naam en omschrijving van de partijen
Omschrijving van de voorstelling
Financiële en betalingsvoorwaarden
Gage of partage
Technische fiche
Catering
Publieksmogelijkheden en vrijkaarten
Ticketprijzen
Publiciteit en promotiemateriaal
Merchandising
Sponsoringafspraken
Verplichtingen organisator in verband met de voorstelling
Verplichtingen artiest/tussenpersoon in verband met de voorstelling
Auteursrechten
Billijke vergoeding
BTW
Bedrijfsvoorheffing buitenlandse artiesten
Geluidsnormen
Contractbreuk en overmacht
Aansprakelijkheid voor materiële schade
Slotbepalingen in het contract
3
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Hoe gebruik je deze brochure?
Deze brochure vormt een ‘drieluik’:
LUIK 1
VOORAF
Cultuurcentra en heel wat gemeenschapscentra
hebben elk jaar de ambitie een mooi en evenwichtig podiumaanbod te presenteren aan het
publiek. Programmatoren gaan de boer op, prospecteren, lezen promotie-
B R O C H U RE ‘ A R T I E S T E N C ONTRA CTE N’
brochures van diverse voorstellingen, doorstruinen de vele aanbodmails,
Een handig en uitgebreid digitaal naslagwerk over het proces van
contracteren met artiesten, van de onderhandeling tot de uiteindelijke
formalisering in het contract, doorspekt met ‘verdiepingen’, tips,
praktijkvoorbeelden en aandachtspunten.
ontvangen uitnodigingen voor presentatiedagen, bespreken prospecties met
collega’s, proberen de ‘pareltjes’ er uit te halen, speuren naar nieuw talent,
willen een ‘gevestigde waarde’ binnenhalen, zoeken een evenwicht in de
samenstelling van het programma, … Tot zover de ‘fun’ part of the job.
LUIK 2
Zakelijke voorstellen van boekingskantoren belanden op het bureau.
V O O R S T E L V A N C O N T R A C TBI JLA GE
Commissies, partages, aansprakelijkheid, technische fiches, auteursrechten,
Een lijst van mogelijke clausules rond een aantal (wettelijke) aspecten
(die meer uitgebreid in de brochure ‘Artiestencontracten’ (luik 1) aan
bod komen). Dit kan eventueel een voorzet bieden om 'algemene
voorwaarden van het cultuur- of gemeenschapscentrum' uit te werken.
bedrijfsvoorheffing, … zijn maar enkele termen die het hoofd doen duizelen.
Deze brochure wil een houvast bieden bij het onderhandelen en contracteren
met artiesten en tussenpersonen en u zo op weg helpen om evenwichtige
artiestencontracten in het leven te roepen.
LUIK 3
SPIEKBRIEFJE ARTIESTENCONTRACTEN
Een bruikbare checklist met belangrijke elementen waar je bij het
sluiten van contracten met artiesten/tussenpersonen best aan denkt.
Meer uitleg en voorstellen van concrete formulering vind je dan in de
brochure ‘Artiestencontracten’ (luik 1) en het voorstel van contractbijlage (luik 2).
Deze brochure is opgevat als een digitaal instrument, waar u kan uithalen wat voor u
van belang is. De inhoudstafel en het handige doorkliksysteem zullen u daarbij
helpen. U kan de brochure even goed uitprinten om er als een boekje in te bladeren,
weet dan wel dat bepaalde aanvullende informatie achter verborgen hyperlinks
verscholen zit (:). De meest actuele versie van dit drieluik is steeds te vinden op de
websites van VVC en LOCUS.
4
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
eze brochure focust sterk op de een-op-eenrelatie tussen het centrum enerzijds en de
artiest/tussenpersoon anderzijds. Maar deze relatie staat niet op zich, zij maakt deel uit
van de grote keten van productie en spreiding die het hele podiumgebeuren omvat. Alle
actoren hebben in dit verhaal ook gemeenschappelijke belangen. Een ‘slim’ en doordacht
programmeringsbeleid, op maat van de lokale en regionale context, is dan ook een must om een
‘juist’ aanbod op de ‘juiste’ plaats en tijd in de regio te realiseren. Samenwerking en afstemming
met collega’s in de omgeving dragen hier een waardevolle steen toe bij: speelt deze voorstelling
of productie in dezelfde periode ook in een naburige stad of gemeente? Kan je samen met collegacentra en de artiest of tussenpersoon afspreken om een goed gespreide tournee op te zetten? Kan
je een gezamenlijke promocampagne voeren? Hou deze vragen steeds in het achterhoofd bij de
keuze van voorstellingen en wanneer je met artiesten of hun vertegenwoordigers rond de tafel zit.
D
5
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
OOK
ONDERHANDELEN
IS EEN KUNST
6
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Onderhandelingen vertrekken steeds vanuit de idee van partnerschap: cultuur- en gemeenschapscentra, artiesten en tussenpersonen,
zoals managers en boekingskantoren, zijn partners. Allen willen
voldane artiesten, een tevreden publiek, betaalbare producties, mooi
gespreide tournees, … Het komt erop aan om goede afspraken te
maken, te komen tot faire deals en transparante contracten.
7
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Onderhandelen is niet altijd gemakkelijk. Vaak lijkt er hier weinig ruimte voor te
bestaan. Maar neem de proef op de som en ga de dialoog aan. Durf onderhandelen, daar is niets mis mee, en je zal zien dat dit vaak wat oplevert als dit met
respect voor de verwachtingen van de onderhandelingspartner gebeurt.
8
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
VOORBEREIDING
In 2012 organiseerden LOCUS en VVC, in het
kader van het ‘Traject zakelijk-juridische
aspecten van programmeren’, een workshop
over onderhandelen. De PP-presentatie kan je
raadplegen op de LOCUS-website:.
Op de volgende bladzijden vind je alvast een
aantal ‘tips & tricks’.
ONDERHANDELINGEN
TIPS & TRICKS
Bepaal je belangen
■ = wat je écht wil bereiken. Onthoud: hoe specifieker de vraag,
hoe meer kans op succes.
■ Ga na op welke punten je eventueel wil/kan toegeven en op welke
niet.
■ Bepaal voor jezelf hoever je kan (budgettair, interne afspraken)
en wil gaan (principe van goede huisvader).
■ Stem af met je collega’s/achterban/bestuur.
■ Informeer de artiest/tussenpersoon. Zorg voor een open dialoog.
Zorg voor een dossier en kennis van zaken
■ Speel je ‘unique selling proposition’ (USP) uit. Hoe sterker/
transparanter je beleidsvisie en -keuzes, hoe beter je je USP in de
verf kan zetten.
■ Zorg dat het aanbod of prijsvoorstel dat je ontvangt duidelijk is voor
jou: stel vragen over wat inbegrepen is en wat niet. Hou rekening
met eventuele bijkomende kosten.
■ Objectiveer (belang van cijfers) en argumenteer met concrete voorbeelden, ervaringen of een eigen costing. Breng bijvoorbeeld de
omzet die je in het verleden bij die booker hebt gerealiseerd in kaart.
■ Doe een beroep op ‘referentiepersonen’ (= personen die voor de
onderhandelingspartner belangrijk kunnen zijn).
Probeer de belangen van
de onderhandelingspartner te bepalen
■ Wat zou voor de artiest/tussenpersoon belangrijk kunnen zijn? Leef
je in in zijn/haar positie, maar val die positie nooit aan (bookers
bevinden zich bijvoorbeeld in een andere markt dan cultuur- en
gemeenschapscentra).
■ Stel open vragen: waar zijn zij mee bezig? Wat is hun USP?
■ Ga na wat eventuele gemeenschappelijke belangen kunnen zijn.
■ Onthoud: in de wederzijdse belangen ligt een gemeenschappelijke
basis voor onderhandelingen.
9
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
10
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Staar je niet blind op de eerste positionering
van de onderhandelingspartner
■ “Ik kan niet anders”. “Jij bent de enige die hier moeilijk over doet”.
■ Probeer zo’n positie te doorbreken (kan door bepaalde vragen te
stellen) zonder die aan te vallen.
■ Wees flexibel in je eigen positie, maar bewaak je belangen.
■ Vermijd een ‘stellingenoorlog’ (= botsen op elkaars posities).
AFSLUITING
■ Belang van de voorbereidende fase.
■ Benadruk dat je tot een akkoord wil komen.
ONDERHANDELINGEN
ONDERHANDELINGEN
BESPREKING
Schep een goed onderhandelingsklimaat
Neem opties die opduiken vast
en werk door naar een afspraak.
Vat tussentijdse opties/afspraken samen,
consolideer die en leg ze vast.
Vergeet niet dat elke voorstelling
zijn kostprijs heeft. Eindeloos
onderhandelen heeft weinig zin en
kan de goede relaties vertroebelen.
Collectief onderhandelen?
De cultuur- en gemeenschapscentra in Vlaanderen krijgen vaak de stempel ‘concullega’s’ opgeplakt.
Nochtans vormen ze samen een fijnmazig netwerk van podia, het ‘grootste podium van Vlaanderen’.
Open en uitnodigende houding
■
■
■
■
Stel vragen.
Luister actief.
Ga in op de inhoud en de boodschap van de artiest/tussenpersoon.
Kader en herkader: toon begrip voor het kader van de onderhandelingspartner en reik dan pas nieuwe referentiekaders aan.
■ ‘Collectiveren’ kan welwillendheid creëren: met anderen (zie
hiernaast: collectieve aanpak/aankoop); op langere termijn (het
kan zijn dat de tussenpersoon een aankoop/belofte op langere
termijn positief percipieert); met andere voorstellingen uit de
portfolio van de booker (wie meerdere voorstellingen afneemt bij
een boekingskantoor kan soms korting krijgen); …
“Vanuit de sector wordt echter aangegeven dat de onderhandelingsmacht beperkt is, onder meer omdat
er geen onderlinge afstemming is van de visies van de cultuurcentra. De collega-cultuurcentra opereren
ook als concurrenten en zeker tussen de categorieën onderling is weinig samenwerkingskracht zichtbaar. Er ontbreekt bijgevolg een essentieel solidariteitsgevoel tussen de cultuurcentra dat gebruikt zou
kunnen worden om gezamenlijk voet bij stuk te houden bij onderhandelingen om zo meer macht uit te
kunnen oefenen”.
(uit: K. Haaren, De reactie in het ticketprijsbeleid van cultuurcentra op de evolutie van uitkoopsommen en
partageregelingen, thesis, Universiteit Antwerpen, 2010-11, p. 151)
In sommige regio’s ontvangen de centra de boekingskantoren samen. Zo kunnen ze hun gezamenlijke opdracht en sterkte als cultuurspreider beter valoriseren. Ook voor specifieke genres (wereldmuziek, dans)
zetten een aantal centra gezamenlijke tournees (en afspraken) op. VVC verkent samen met haar leden de
piste van collectief onderhandelen en aankopen.
Lees hierover meer in Over de kracht van cultuur- en gemeenschapscentra:.
11
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
DE ONDERHANDELING
EN HET CONTRACT
JURIDISCH BEKEKEN
Onderhandelingen hebben in principe geen bindende kracht en kunnen dus worden afgebroken.
Maar als een onderhandelaar zich niet ‘zorgvuldig’ gedraagt, dan kan die een precontractuele
fout begaan. Als de onderhandelingspartner hierdoor schade lijdt, kan dit aanleiding geven tot
precontractuele aansprakelijkheid. Dit is een vorm van buitencontractuele aansprakelijkheid,
er is immers nog geen contract. Als je na enige tijd onderhandelen abrupt en zonder rechtmatig
motief afhaakt, kan dat eventueel als een precontractuele fout gekwalificeerd worden, wat tot
schadeloosstelling aanleiding kan geven (onder andere vergoeding van eventuele kosten die
door de onderhandelingspartner al zijn gemaakt). Hoe verder je al staat in de onderhandelingen
en hoe meer het erop lijkt dat je akkoord bent met het voorstel, hoe duidelijker en zorgvuldiger
je moet zijn als je toch niet wenst voort te gaan met onderhandelen of contracteren.
Een contract of overeenkomst ontstaat van zodra er wilsovereenstemming is (meeting of the
minds) tussen twee of meer personen met de bedoeling rechtsgevolgen mee te brengen. Volgens
artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek geldt de overeenkomst die partijen aangaan voor hen als
wet. Voor zover zij dus binnen de grenzen van de contractsvrijheid blijven, zijn ze gebonden door
hetgeen ze overeenkomen. Schenden ze de gemaakte afspraken, dan zijn ze contractueel
aansprakelijk. Het principe van contractsvrijheid houdt in dat je vrij bepaalt met wie en waarover
je contracten sluit, zolang je hierbij de ter zake geldende wetgeving respecteert. Bepaalde regels
zijn van ‘dwingend’ recht, je kan hier in een contract nooit van afwijken (bijvoorbeeld: antidiscriminatiewetgeving). Andere zijn dan weer van ‘aanvullend’ recht. Die regels zijn pas van
toepassing wanneer de partijen hierover zelf niets anders overeenkomen (bijvoorbeeld: heel wat
aansprakelijkheidsregels).
12
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
13
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Ook vooraleer het eigenlijke (artiesten)contract wordt gesloten, kunnen al echte
(voor)contracten tot stand komen. Hieruit vloeien bindende afspraken voort,
die dus contractuele aansprakelijkheid kunnen opleveren als ze niet worden nageleefd.
Zijn mondelinge afspraken of e-mails bindend?
Enkel een wilsovereenstemming volstaat al om een contract te hebben dat bepaalde rechten en verplichtingen voor beide partijen in het leven roept. Ook al staat er geen letter op papier. Met andere
woorden, ook telefonische afspraken zijn helemaal niet vrijblijvend en in principe zijn beide partijen hierdoor gebonden. Maar hoe bewijs je dat bepaalde afspraken mondeling zijn gemaakt, als
zou blijken dat de medecontractant zich hier weinig van aantrekt?
Schrijf daarom zo veel mogelijk afspraken neer, al is het in een e-mail ter bevestiging. Zo overbrug
je de soms lange periode tussen het begin van de onderhandelingen en het uiteindelijke papieren
contract, en vermijd je dat partijen zich bepaalde mondelinge afspraken ‘anders’ herinneren.
Dit vormt geen waterdicht bewijs, maar de rechtspraktijk wijst uit dat e-mails voor de rechtbank
doorgaans wel worden aanvaard als begin van bewijs door geschrift. In die zin hebben die wel een
zekere bindende kracht, ook al heb je het échte contract nog niet in handen.
Bijvoorbeeld:
• Onderhandelingscontracten die de voorwaarden en het verloop van de onderhandelingen
betreffen, zoals een exclusiviteitsbeding, een confidentialiteitsbeding of een
kostenclausule.
• Raamcontracten, die reeds het ruimere kader vastleggen waarbinnen het (latere) contract
zal tot stand komen.
• (Eenzijdige) contractsbelofte of optie: dit is een (eenzijdige) belofte waarbij de optiegever
zich ertoe verbindt om een bepaalde overeenkomst af te sluiten, zodra de optienemer
(begunstigde van de optie) deze optie licht. Hierin liggen de essentiële en substantiële
bestanddelen van het eigenlijke contract (zoals voorwerp en prijs) al vast. Het is dus aan de
optienemer om, binnen een bepaalde in het optiecontract voorziene periode, al dan niet toe
te happen. Doet hij dat, dan kan de optiegever niet weigeren te contracteren, tegen de reeds
vastgelegde voorwaarden. Bijvoorbeeld: het cultuur- of gemeenschapscentrum wil een
bepaalde voorstelling plaatsen en krijgt van de booker een optie voor enkele data. Alle
essentiële zaken van het eventuele latere contract worden al vastgelegd. Als het centrum de
optie licht met betrekking tot een of meerdere van die data, komt het artiestencontract tot
stand tegen de reeds vastgelegde voorwaarden. De optie kan ook in de andere richting
werken (waarbij het centrum de optiegever is), of zelfs wederkerig zijn (beide partijen zijn
dan zowel optiegever als optienemer).
✪
TIP
Onderhandelingen resulteren vaak in opties. Ook bij het werken met opties, waarbij er zich dus maar één partij verbindt, is het belangrijk dat de
(toekomstige) contractspartner zich loyaal opstelt. Hoofdzakelijk opties
afdwingen omdat dit veel bewegingsruimte biedt en je daar makkelijk onderuit kan, waarbij het risico steeds enkel op de schouders van de optiegever rust, is geen goeie basis voor een gezond, evenwichtig en duurzaam
partnerschap.
De optienemer dient dus steeds met voldoende zorgvuldigheid en respect
voor de onderhandelingspartner te werk te gaan (ook belangrijk in het licht
van mogelijke precontractuele aansprakelijkheid).
14
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
15
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
ELEMENTEN IN HET
ARTIESTENCONTRACT
Beheer je contracten als een goede huisvader. Lees goed na, vraag na wat niet
duidelijk is, vul aan of schrap. Elk contract is maatwerk! Als je aanpassingen doet
aan het contract, bespreek dit dan eerst met de artiest/tussenpersoon en stuur
daarna je aangepaste exemplaar terug zodat ook hij de aanpassingen kan
ondertekenen.
ELEMENTEN
IN HET ARTIESTENCONTRACT
p
16
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Naam en omschrijving van de partijen
Omschrijving van de voorstelling
Financiële en betalingsvoorwaarden
Gage of partage
Technische fiche
Catering
Publieksmogelijkheden en vrijkaarten
Ticketprijzen
Publiciteit en promotiemateriaal
Merchandising
Sponsoringafspraken
Verplichtingen organisator in verband met de voorstelling
Verplichtingen artiest/tussenpersoon in verband
met de voorstelling
Auteursrechten
Billijke vergoeding
BTW
Bedrijfsvoorheffing buitenlandse artiesten
Geluidsnormen
Contractbreuk en overmacht
Aansprakelijkheid voor materiële schade
Slotbepalingen in het contract
17
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
✪
Naam en omschrijving van de partijen
Let erop dat dit correct vermeld wordt. In geval van BTW-plicht moeten ook de BTW-nummers
vermeld worden.
Omschrijving van de voorstelling
TIP
Hou er rekening mee dat vaak heel wat belangrijke bepalingen in de algemene
voorwaarden opgenomen zijn. Soms zijn deze niet bijgevoegd bij het contract,
maar wel raadpleegbaar op de website. Elk contract stelt uitdrukkelijk dat de
algemene voorwaarden er integraal deel van uitmaken. Zorg dan ook steeds
dat je de algemene voorwaarden effectief gelezen hebt vooraleer je via je handtekening aangeeft ermee akkoord te zijn. Maak indien nodig voorbehoud vooraleer je het contract sluit. Ook over de algemene voorwaarden die de artiest/
tussenpersoon naar voren schuift, kan en mag onderhandeld worden.
Titel (eventueel: oorspronkelijke titel), vertaler, coproducent, te bespelen zaal, datum,
aanvangsuur, pauze, einde.
Financiële en betalingsvoorwaarden
> Gage of partage?
> Andere kosten ten laste van de organisator?
Bijvoorbeeld: reis- en transportkosten, hotel, catering (aparte hospitality rider?), affiches,
publiciteit, promotiemateriaal, auteursrechten, taksen, vergunningen, …
> Betalingsmodaliteiten?
Bijvoorbeeld: betalingstermijn, rekeningnummer, eventueel voorschot, …
> Nalatigheidsinteresten in geval van niet-betaling?
“
Voorbeeld uit de praktijk
“Een eerste factuur ontvangt de organisator van de [artiest/tussenpersoon] ten bedrage van []
euro excl. BTW samen met onderhavige overeenkomst. De organisator zal deze onmiddellijk na
ontvangst van het tegengetekende contract voldoen.
De tweede factuur ontvangt de organisator kort na de voorstelling en wordt berekend volgens
de partage-afspraken omschreven in punten 2-4, rekening houdend met de eerste factuur van
[] euro excl. BTW. De organisator zal hiervoor maximaal vijf dagen na de voorstelling, op vraag
van de [artiest/tussenpersoon], een gedetailleerde afrekening overmaken aan de
[artiest/tussenpersoon]. Voor het opmaken van deze afrekening worden de verkoopcijfers
gebruikt dewelke voorkomen op het door beide partijen afgetekend borderel. Betaling van het
saldo gebeurt ten laatste 30 dagen na ontvangst van de tweede factuur.
Bij gebrek aan volledige tijdige betaling wordt van rechtswege en zonder voorafgaande
ingebrekestelling een interest van 1% per maand aangerekend, alsmede een forfaitaire
schadeloosstelling van 10% op het verschuldigde bedrag met een minimum van [] euro.”
18
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Gage of partage
Gesubsidieerde theater-, dans- en muziekproducties werken veelal met vaste uitkoopsommen
of gages. Dit forfaitair bedrag wordt vooraf besproken en is bij wijze van spreken een ‘all-in’.
Het voordeel is dat je vooraf weet waar je aan toe bent en kan berekenen of deze productie
haalbaar is.
Onderhandelen over de uitkoopsom kan door onder meer volgende elementen mee in rekening
te brengen: verwachte inkomsten en publieksopkomst, de zaalcapaciteit, … Ook het
prijsbeleid van het centrum en zijn visie op prijsdifferentiatie (wat onder meer relevante
kortingen voor bepaalde maatschappelijke groepen impliceert) verdienen een belangrijke
plaats in de onderhandelingen.
Het aanbod populaire muziek, comedy, niet-gesubsidieerd theater, … stoelt dan weer
voornamelijk op een partageregeling. De artiest/tussenpersoon en de organisator verdelen
de recette (inkomsten uit ticketverkoop) volgens een bepaald percentage (bijvoorbeeld 70/30,
75/25, 80/20, x euro per verkocht ticket, …).
Bereken en doe eventueel zelf een redelijk (tegen)voorstel
Er zijn geen algemene richtlijnen of afspraken, vraag dan ook steeds goed na wat er bedoeld
wordt met ‘partage’. Of beter nog, maak zelf de berekening (‘costing’) in verschillende
scenario’s (break-even, uitverkochte zaal, …) en stel een evenwichtig principe van partage
voorop, waarbij beide partijen een aantal kosten delen. Doe dus zelf een (tegen)voorstel!
Belangrijke elementen van de partageregeling zijn risico-spreiding en winstdeelname. Bij de onderhandelingen zouden beide partijen moeten streven naar een
evenwicht in het dragen van het risico. Dit kan centra de mogelijkheid bieden om
meer in te zetten op ‘risicovolle’ of ‘kwetsbare’ producties (jong talent, experimenteel, …) en zo hun rol van cultuurspreider ten volle op te nemen.
19
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Partage? What’s in a name…
Vanuit dit perspectief zou een evenwichtige partageregeling een aantal eigenschappen
moeten hebben:
>
Een waarborg betreffende een ‘billijk loon’ voor de artiest en de crew.
>
Ernaar streven de ‘productiegebonden (of directe) kosten’ van beide partijen, die vooraf
ondubbelzinnig worden aangeduid, zo goed mogelijk te dekken. Productiegebonden
kosten vanuit het standpunt van het cultuur- of gemeenschapscentrum zijn:
auteursrechten, kost voor (extra) promotie, de extra huur van materiaal en
muziekinstrumenten, hospitality, allerlei ‘extra’s’, … Van de brutorecette worden dan deze
productiegebonden kosten afgetrokken vooraleer de verdeling plaatsvindt. De partage
wordt dus berekend op een ‘nettorecette’.
>
Daarnaast heeft het centrum ook ‘vaste (of indirecte) kosten’ om eender welke
voorstelling te laten plaatsvinden: personeel (techniek en onthaal), ticketverkoop
(ticketingsoftware), infrastructuur, onderhouds- en energiekosten, … Ook deze kosten
(uitgesplitst per voorstelling) zou je aanvullend kunnen meenemen in de
onderhandelingen met de artiesten/tussenpersonen. Hetzij als element om letterlijk in
rekening te brengen: zo kan je vooraleer de verdeling plaatsvindt de brutorecette
aanvullend verminderen met bijvoorbeeld een percentage van de recette, een forfaitair
bedrag per voorstelling, een vast bedrag per ticket, …, ter dekking van de vaste kosten van
het centrum. Hetzij als argument om een betere uitkoopsom of partageregeling te
onderhandelen, bijvoorbeeld door af te spreken dat de artiest/tussenpersoon een
‘zaalkost’ betaalt.
>
De uiteindelijke bedoeling is dat er bij succesvolle of populaire producties ‘winst’ mogelijk
is voor beide partijen, dus ook voor het cultuur- of gemeenschapscentrum, en dat bij een
minder succesvolle productie het risico gespreid is. Dit laat centra toe om meer in te zetten
op ‘risicovolle’ of ‘kwetsbare’ producties (jong talent, experimenteel, …) en zo hun rol van
cultuurspreider ten volle op te nemen.
Verschillende formules van partage zijn momenteel in gebruik en die kunnen verschillen
van artiest/tussenpersoon tot artiest/tussenpersoon. Het spreekt voor zich dat vanuit het
perspectief van het centrum de ene regeling voordeliger is dan de andere. Stel jezelf dan
ook steeds enkele vragen wanneer jou een partageregeling wordt voorgesteld:
> Welke inkomsten worden meegerekend om de brutorecette te bepalen waarop de partage
wordt berekend? Naast ticketinkomsten (exclusief BTW , eventueel exclusief administratieve
(of reserverings-) kost of fee, …), bijvoorbeeld ook abonnementen, aankoop verplicht programma, vrijkaarten in het kader van sponsorcontract, …
> Welke kosten worden in mindering gebracht van de brutorecette alvorens de verdeling
plaatsvindt (vb. auteursrechten, huur extra (technisch) materiaal, catering, commissie tussenpersoon, zaalkost, andere door de organisator gemaakte kosten, …)?
> Zijn reis- en transportkosten, cateringkosten, … inbegrepen in het deel van de partage dat
aan de artiest toekomt?
> Is het deel van de partage dat aan de artiest toekomt inclusief of exclusief BTW?
> Wordt er een garantiebedrag vermeld? Dit is het minimumbedrag dat betaald moet worden aan de artiest/tussenpersoon. Vaak is de minimumgarantie zo hoog dat de partageregeling niet eens in werking treedt, omdat er geen ‘winst’ te verdelen valt (in dat geval is
het garantiebedrag eigenlijk een uitkoopsom). Het is dan aangewezen om ook over het
garantiebedrag te onderhandelen.
> De artiest/tussenpersoon kan ook een prijs per stoel (x euro per verkocht ticket) vragen. Of
een variant: vanaf het y-ste ticket, x euro per verkocht ticket. Spreek ook dan goed af wat
er gebeurt met vrijkaarten, uitnodigingen, eventuele rangen, … (is het per bezette stoel (inclusief vrijkaarten) of per betaald ticket?).
> Past het centrum zelf de partage toe op basis van de gemaakte afspraken? Wanneer wordt
de ‘afrekening’ bezorgd aan de artiest/tussenpersoon?
Voorbeelden uit de praktijk
> Van de ticketinkomsten wordt eerst het verschuldigde bedrag aan auteursrechten
afgetrokken. Daarop wordt een partage 70/30 (partagebedrag inclusief btw) berekend.
“
> Als basisbedrag geldt een garantiesom van [] euro (+ btw). Vanaf het 251ste ticket gaat er
aanvullend vijf euro per betalend ticket naar de artiest (partagebedrag inclusief btw).
> De partage (80/20) wordt berekend op de totale ticketinkomsten, na aftrek van de
verschuldigde auteursrechten. Tickets die verkocht zijn aan een lagere prijs dan het
contractueel vastgelegde minimum worden in de partage-afrekening meegerekend aan het
basistarief vastgelegd in het contract. De partage garandeert aan de artiest een minimale
inkomst van [] euro excl. BTW, alsook dekking van de vervoersonkosten van de artiest.
20
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
21
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Technische fiche
We onderscheiden twee technische fiches:
(1) Die van de organisator, die alle specifieke gegevens van de zaal bevat. Deze bezorgt het
centrum best op het moment van de boeking, zodat ook het gezelschap de infrastructuur
kent.
“
Voorbeeld uit de praktijk
“Het is belangrijk dat aan alle technische voorwaarden vermeld in deze overeenkomst kan
voldaan worden. Een recent technisch plan van de zaal en het podium dient minimaal twee
maanden voor de voorstelling bezorgd te worden aan de [artiest/tussenpersoon]. Indien
blijkt dat er niet kan voldaan worden aan de technische voorwaarden, laat de
[artiest/tussenpersoon] dit onverwijld weten aan de organisator. In dat geval kan dit de
annulatie van de voorstelling tot gevolg hebben, zonder dat hierdoor in hoofde van een van
de partijen recht op schadevergoeding ontstaat.”
(2) Die van de productie, waarin alle technische en praktische gegevens van de voorstelling
opgenomen zijn (hoeveel technici zijn er nodig? Is er extra materiaal vereist? Wie betaalt
die bijkomende kosten dan?).
“
Voorbeelden uit de praktijk
“Indien de technische fiche bij ondertekening van het contract niet ter beschikking werd
gesteld, zullen eventuele extra technische kosten die uit de fiche zouden blijken het voorwerp
uitmaken van nieuwe onderhandelingen.”
“De [artiest/tussenpersoon] voorziet de technische crew. De technische ploeg van de
organisator zorgt ervoor dat alle materiaal zoals vermeld in de technische fiches ingehangen
en opgesteld is voor aankomst van de technische crew voorzien door de
[artiest/tussenpersoon]. De organisator voorziet voldoende personen voor lossen, opbouw,
afbraak en laden. Er dient vanaf aankomst tot bij het verlaten van de schouwburg na de afbraak
altijd minimaal 1 technicus van de organisator aanwezig te zijn voor assistentie en bediening
van het voordoek.”
✪
TIPS
>
>
Ook al is de technische fiche van de productie nog niet klaar, probeer tijdens de
onderhandelingen zo veel mogelijk te weten te komen over de technische vereisten en
bijhorende kosten. Let op met contractuele formules in de trant van “de technische fiche
maakt integraal deel uit van deze overeenkomst”. Als je dit tekent, zorg er dan ook voor dat je
die technische fiche op dat moment ook effectief onder ogen krijgt.
>
Is er op het moment van de contractsluiting nog niet veel duidelijk of heb je de technische
fiche nog niet gekregen? Probeer dan afspraken te maken over een grootorde, spreek
bijvoorbeeld een maximumbedrag of marge af. Vermeld duidelijk op het contract dat de
technische fiche niet bij het contract zat en de technische kosten bijgevolg nog besproken en
onderhandeld moeten worden, of zelfs dat bijkomende technische kosten voor rekening van
de artiest/tussenpersoon zijn.
>
22
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
>
>
>
>
Laat de technische fiches nalezen door je hoofdtechnicus.
Maak techniek bespreekbaar en probeer overeen te komen wat echt nodig is aan
technisch materiaal, wat het centrum in huis heeft en wat waar kan gehuurd worden.
Communiceer goed op voorhand over een aantal afspraken. Geef aan wat technisch
mogelijk is in jouw centrum / zaal. Bezorg dus zeker ook de technische fiche van
jouw zaal aan de artiest/tussenpersoon (of plaats deze online op je website).
Laat jouw technici contact opnemen met de technici van de groep.
Indien mogelijk, tracht op voorhand een maximumbedrag voor de eventuele extra
kosten overeen te komen.
Investeer in een goede basis aan eigen materiaal en een goed cont(r)act met een verhuurmaatschappij voor techniek.
Werk je met een partageregeling (ZIE BOVEN:)? Bespreek dan of er bereidheid is om
bijvoorbeeld de huurkosten van extra technisch materiaal (‘directe’ kosten) van de
brutorecette af te trekken vooraleer de partage wordt toegepast.
De betaling van een eventueel voorschot kan je afhankelijk stellen van ontvangst van
de (volledige) technische rider.
23
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Catering
Publieksmogelijkheden en vrijkaarten
Uiteraard wil elk cultuur- of gemeenschapscentrum artiesten gastvrij onthalen. Maar hoever
moet je daarin gaan? Maak op voorhand duidelijke afspraken over de cateringmodaliteiten.
Sommige centra bieden een maaltijd aan ter waarde van een bepaald bedrag per persoon, via
de eigen cateraar of het theatercafé, of via een vrijwilligerskookploeg. Als het gezelschap een
‘per diem’ vraagt, hoef je in principe geen catering te voorzien, dit is dan inbegrepen in het per
diem-bedrag. Een per diem is een forfaitaire vergoeding per artiest voor een of meerdere
maaltijden. De betreffende bedragen zijn opgenomen in de CAO podiumkunsten. Sommige
gezelschappen rekenen deze vergoeding door aan de organisator.
Maak afspraken over het publiek en de publiekscapaciteit.
Soms worden de cateringmodaliteiten gebundeld in een ‘hospitality rider’. Zo’n document
wordt voornamelijk in de sectoren muziek (pop & rock) en comedy bijgevoegd bij het contract.
Hierin staan een aantal verzoeken of wensen van de artiest/het gezelschap: catering
(maaltijden voor of na de voorstelling, drank, versnaperingen, fruit, …), handdoeken,
gastenlijst, … Soms staan hier ‘twijfelachtige’ eisen in: sterke drank, sigaretten, krasloten, …
Als de extra’s in de rider te ver gaan, maak dit dan ook duidelijk tijdens de onderhandelingen.
✪
>
>
>
TIPS
Zoek een gulden middenweg: het is belangrijk dat de artiesten zich
goed voelen, dat creëert een goeie band. Maar beschouw de eisen van
de tussenpersoon of artiest niet als een ultimatum, ook niet als ze
zwart op wit in de rider staan. Neem contact op en bespreek wat je
kan/wil doen en wat niet. In een open dialoog is vaak veel meer mogelijk dan vooraf misschien verwacht.
Werk je met een partageregeling (ZIE BOVEN:)? Bespreek dan of er bereidheid is om de cateringkosten (‘directe’ kosten) van de brutorecette
af te trekken vooraleer de partage wordt toegepast.
Bied de artiesten na de voorstelling een drankje aan in de cafetaria. Dit
is aangenaam en bovendien een leuk extraatje voor het publiek. En
waarom zou de programmator niet meegaan?
24
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
“
Voorbeeld uit de praktijk
“Vanaf aankomst tot vertrek van
de laatste persoon van de crew is
in de artiestenfoyer het volgende
voorzien: water, bruiswater,
koffie, bier, een waterkoker en
thee, ook graag fruit en kleine
versnaperingen, zoals walnoten
en amandelnoten.
De artiest eet met 2 à 4 personen
om 18u, het juiste aantal wordt
aan de organisator doorgegeven
ten laatste één week voor de
voorstelling. Indien ter plaatse
geen catering kan voorzien
worden, voorziet de organisator
een buy-out van [] euro per
persoon, opdat artiest en crew in
een restaurant in de nabije
omgeving kunnen eten.”
Bijvoorbeeld:
> Is er een beperking op het aantal toeschouwers (om artistieke of
educatieve redenen)? Wat gebeurt er bij overschrijding van dit
maximum, zonder voorafgaand overleg: schadevergoeding of
annulering? In welke omstandigheden?
> Wordt er een minimaal aantal toeschouwers vereist? Wat gebeurt
er als deze drempel niet gehaald wordt: annulering? Wie neemt het
initiatief? Welke kosten moet de organisator in dat geval dekken?
> Is er een maximaal aantal toeschouwers dat mag reserveren via
scholen? Wat als dit aantal of percentage dreigt overschreden te
worden (vnl. bij theatervoorstellingen)?
> Wat is de minimumleeftijd? Hoe wordt de controle hierop
uitgeoefend?
> Zijn er bijzondere bepalingen bij schoolvoorstellingen?
> Wil het cultuur- of gemeenschapscentrum vrijkaarten voor de
voorstelling? Hoeveel? Wenst de artiest/tussenpersoon vrijkaarten
voor de voorstelling bij de organisator? Hoeveel? Tot wanneer kan
hij die bestellen?
✪
TIP
Maak duidelijke afspraken in verband
met de vrijkaarten die het centrum en
de artiest ter beschikking krijgt:
> Doorgaans worden de contractuele
vrijkaarten niet meegenomen in de
partageberekening, maar zorg er
toch voor dat het contract dit ook expliciet vermeldt.
> Wat als het centrum extra vrijkaarten
uitdeelt, bijvoorbeeld in het kader
van een sponsorcontract met jaarsponsors? Kan dit met/ zonder toestemming van de medecontractant?
Worden die in geval van partage
meegenomen in de verrekening?
Voorbeelden uit de praktijk
> “Eenzijdige overschrijding van het maximaal aantal toeschouwers
door de organisator, zoals vermeld op pag. 1 van het contract, kan aanleiding geven tot
schadevergoeding, of in uitzonderlijke omstandigheden en na overleg, de annulering van de
voorstelling. Indien het vereiste minimaal aantal kaarten niet verkocht is, kan de
[artiest/tussenpersoon] tot vijf dagen voor de voorstelling beslissen dat de voorstelling niet
doorgaat. In dat geval vrijwaart de organisator de [artiest/tussenpersoon] voor de reeds
gemaakte en bewezen kosten.”
“
> “De organisator heeft recht op 34 gratis tickets voor genodigden, marketingdoeleinden en
jaarsponsors. Indien deze gratis tickets niet gebruikt worden, mogen ze verkocht worden aan
de gangbare tarieven. In dat laatste geval worden ze mee verrekend in de partage.
Als de organisator extra vrijkaarten weggeeft, dan worden die mee verrekend in de partage.
De [artiest/tussenpersoon] heeft recht op 10 gratis tickets voor eigen genodigden en relaties.”
> “Bij een avond- of familievoorstelling mogen leerlingen in schoolverband maximaal 20% van
het publiek uitmaken. Bij schoolvoorstellingen wordt er verwacht dat de leerkrachten aanwezig
zijn en tussen de leerlingen zitten om de orde te handhaven.”
25
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Ticketprijzen
Publiciteit en promotiemateriaal
Soms hebben artiesten/tussenpersonen wensen over de (minimale of maximale) ticketprijs die
het cultuur- of gemeenschapscentrum aan de bezoekers vraagt. Ga vooraf goed na of die
wensen stroken met het prijsbeleid van je centrum. Je kan hier gerust over onderhandelen.
Maak het duidelijk als je abonnementsprijs lager ligt dan de door de medecontractant voorgestelde minimumprijs, of als je voor bepaalde doelgroepen (leerlingen, kansengroepen, …)
een extra inspanning wil doen.
Wat zijn de verantwoordelijkheden inzake promotie van de voorstelling(en)? Welke vermeldingen moeten in elk geval op het promotiemateriaal staan (producent; coproducent,
samenwerking; regie; auteur(s); vertalers; acteurs, dansers, zangers, musici; eventuele
subsidieverlener; tussenpersoon; …)?
Laat de ticketprijs niet louter afhangen van de gevraagde uitkoopsom (dit is maar
één kost voor het centrum), maar probeer het globale kostenplaatje in rekening te
brengen. Ook de verwachte publieksopkomst speelt hier een rol.
Beter nog is het om de onderhandelingen met de artiest/tussenpersoon te laten
plaatsvinden binnen een breder denken rond prijsbeleid en prijsdifferentiatie.
Wat is de visie van de gemeente en/of het centrum op prijsbeleid binnen een
bepaalde regio, naar de toeschouwers toe, …? Impliceert dit relevante kortingen
voor bepaalde maatschappelijke groepen? En in welke mate slaag je erin dit te laten
doorwegen in de onderhandelingen om eventueel de gevraagde uitkoop- of
garantiesom te drukken? Meer informatie over prijsdifferentiatie vind je op de
LOCUS-website :.
Voorbeeld uit de praktijk
“Tickets worden verkocht aan een basisprijs van 14 euro en een abonnementsprijs van 11 euro.
Leraars en hun leerlingen kunnen korting krijgen tot een absoluut minimumtarief van 8 euro
per ticket (exclusief reservatie- of administratiekosten).”
“
26
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Wenst de artiest/tussenpersoon exemplaren van het materiaal? Welk materiaal zal de artiest/
tussenpersoon ter beschikking stellen? Tegen welke prijs? En wenst hij/zij dit terug te krijgen?
✪
TIP
Maak afspraken rond de promotiekosten ten laste
van het centrum. Kunnen die in geval van partageregeling afgetrokken worden van de brutorecette,
vooraleer de partage wordt berekend (ZIE BOVEN:)?
Voorbeeld uit de praktijk
“De organisator onderneemt in samenspraak met de [artiest/tussenpersoon] het nodige op
vlak van promotie, publiciteit en persaandacht om een vlotte ticketverkoop na te streven en een
uitverkochte voorstelling te realiseren, en neemt de voorstelling op in de publiciteitskanalen
die van toepassing zijn (seizoenskrant, programmatiepublicaties, online promotie via website,
facebook, …). Een exemplaar van elke publiciteit zal op aanvraag door de organisator aan de
[artiest/tussenpersoon] bezorgd worden.
“
De [artiest/tussenpersoon] stelt gratis promotiemateriaal ter beschikking in de vorm van
drukwerk (affiches en flyers) en digitale bestanden (digitale foto’s en teksten bruikbaar voor de
eigen communicatie van de organisator). Als de organisator ander promotiemateriaal wenst te
gebruiken, is de voorafgaande schriftelijke toestemming van de [artiest/tussenpersoon]
vereist. De organisator mag het ontvangen promotiemateriaal niet te koop aanbieden. De
affiches zullen in elk geval uitgehangen worden, en blijven ook hangen als de voorstelling
uitverkocht is.”
27
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Merchandising
Wil de artiest/tussenpersoon een merchandisingstand in de foyer of de hal van het cultuur- of
gemeenschapscentrum? Wat hebben zij hiervoor nodig? Wie staat in voor de verkoop?
De artiest of de organisator? Indien de organisator: krijgt hij een deel van de inkomsten?
“
“
Voorbeeld uit de praktijk
“De organisator verleent kosteloos de exclusieve toestemming tot verkoop van geluidsdragers,
beelddragers, merchandising en dergelijke in de inkomhal of foyer, waarbij de inkomsten
integraal toekomen aan de [artiest/tussenpersoon] of de door haar hiervoor aangestelde derde
partij.”
Sponsoringafspraken
Wie zijn de sponsors van de organisator en de artiest/tussenpersoon? Bestaan er hierover
wederzijdse (tegenstrijdige?) afspraken? Hoe en waar worden sponsors vermeld?
Voorbeelden uit de praktijk
“Sponsoring die de organisator eenzijdig voorziet, dient vooraf goedgekeurd te worden door
de [artiest/tussenpersoon], behoudens de reguliere jaarsponsors. De naam van de artiest mag
niet in verband gebracht worden met eventuele sponsors. De namen en/of logo’s van sponsors
mogen niet aangebracht worden op het podium en/of technische installaties.”
“Indien er met lokale sponsors gewerkt wordt, mag de grootte van het logo van deze sponsors
de grootte van het logo van de sponsors van het gezelschap niet overtreffen. Lokale sponsors
mogen geen gelijklopende belangen hebben met de sponsors van het gezelschap, met
uitzondering van de jaarsponsors.”
28
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Verplichtingen organisator
in verband met de voorstelling
Hiermee bedoelen we:
>
>
>
Installatie van de zaal.
Onthaal en veiligheid van het publiek.
Instaan voor eventuele mededelingen aan het publiek:
- Na aanvang van de voorstelling geen toegang meer tot de zaal.
- Geen consumpties in de zaal of aanpalende ruimten tijdens de voorstelling.
- Aanvangsuur, duur, eventuele pauze.
- Verbod gebruik gsm’s en klank-, film-, video-, foto- of andere opname-apparatuur.
Probeer als organisator wel steeds toelating te krijgen om foto’s of ander audiovisueel
materiaal te maken voor de eigen sociale media.
“
Voorbeeld uit de praktijk
“De organisator stelt het publiek duidelijk op de hoogte dat geluids-, film- en foto-opnames
strikt verboden zijn tijdens de voorstelling, behoudens voorafgaandelijke schriftelijke
toestemming van de [artiest/tussenpersoon]. Foto’s voor de eigen sociale media van de
organisator zijn wel toegestaan zonder voorafgaande toestemming.”
✪
TIP
Heel wat artiestencontracten benadrukken dat de artiest/tussenpersoon geen enkele
verplichting heeft inzake fiscaliteit en sociale lasten ten aanzien van de stagehands
en het technisch en ander personeel in dienst van of diensten leverend aan de organisator.
Zorg omgekeerd ook dat het duidelijk is dat het centrum niet als werkgever optreedt van de artiest of het gezelschap (tenzij dit expliciet de bedoeling is). Het kan
helpen een clausule in die zin op te nemen, bijvoorbeeld: “Noch de artiest, noch eenieder op wie deze een beroep doet in het kader van de uitvoering van de overeenkomst,
is een ondergeschikte van de organisator.”
29
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Verplichtingen artiest/tussenpersoon
in verband met de voorstelling
Hiermee bedoelen we o.a.:
>
>
>
>
“
Artistieke verantwoordelijkheid voor de voorstelling.
Verantwoordelijk voor decor, kostuums, accessoires, … die niet opgenomen zijn in de
technische fiche. Zijn die in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften?
Op tijd aanwezig zijn (bijvoorbeeld ten laatste een uur voor de aanvang van de repetitie(s)
en van de uitvoering) in de aangeduide lokalen.
Informatie verstrekken aan de organisator over eventuele tv-opnames.
Voorbeeld uit de praktijk
“De artiest zorgt er als een goede huisvader voor dat hij in de volledige bezetting en voorzien
van alle nodige attributen tijdig aanwezig is om voor de opening van de deuren met de
opstelling en de klanktest klaar te zijn.”
Auteursrechten
Het auteursrecht impliceert dat de auteur van de tekst, muziek, … die tijdens de voorstelling
voor het publiek wordt voorgedragen, opgevoerd, afgespeeld, … hiervoor zijn/haar
toestemming moet geven. Tegenover die toestemming zal veelal een vergoeding staan (zeker
als de rechten beheerd worden door een beheersvennootschap). Als organisator sta je in voor
de betaling van de auteursrechten.
SABAM beheert de overgrote meerderheid van de auteursrecht in België. Deze beheersvennootschap hanteert verschillende tarieven naargelang het soort voorstelling of opvoering.
Die zijn onder meer afhankelijk van de oppervlakte van de infrastructuur, de toegangsprijs
(ook gratis), drankprijzen, gebruikte beschermde werken, … Meestal betaal je een vastgelegd
percentage van de uitkoopsom, of van de inkomsten als die hoger zijn. Er is ook altijd een
minimum vastgelegd.
✪
TIP
Zorg ervoor dat de artiest/tussenpersoon zich engageert om de nodige toestemmingen te
bekomen. Zij weten immers het best wie naar aanleiding van de voorstelling of opvoering rechten
kan claimen. Je kan contractueel een aantal waarborgen opnemen. Bijvoorbeeld:
> dat de medecontractant moet aangeven wie er aanspraak kan maken op auteursrechten, wat
de tarieven/percentages zijn, en welke beheersvennootschappen eventueel gerechtigd zijn te
innen;
> dat, als er toch nog andere derden zijn die rechten claimen, zonder dat de medecontractant
dit heeft aangegeven, het opgeëiste bedrag ingehouden wordt op de uitkoopsom/het deel
van de partage voor de artiest;
> Auteursrechten zijn ‘productiegebonden’ kosten. Spreek vooraf goed door met de
medecontractant of en in welke mate die kunnen afgetrokken worden van de brutorecette,
vooraleer een eventuele partage toegepast wordt (ZIE BOVEN:).
30
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
31
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Voorbeeld SABAM-tarieven
• Theater en dans: minimumbedrag = 50 €; percentage:
13,2% van de bruto-ontvangsten of van de uitkoopsom (indien hoger)
voor een gesubsidieerd gezelschap, 11% voor een niet-gesubsidieerd gezelschap (zie
tarief 203);
• Muziek (pop, rock, folk, blues, jazz, variété, kleinkunst, …): basistarief = 8% op de brutoontvangsten of op het artistiek budget (indien hoger) ( zie tarief 210 – Live Concerten).
Beide tariefformules vermelden uitdrukkelijk dat BTW, eventueel verschuldigde gemeentetaksen en reservatiekosten van de bruto-ontvangsten in mindering kunnen worden gebracht, vooraleer de auteursrechten te berekenen.
Alle nodige informatie over tarieven en aanvraagtermijnen en -formulieren vind je op
www.sabam.be/nl.
Opgelet:
• In principe worden de vrijkaarten niet meegeteld als inkomsten voor de berekening van de
auteursrechten, tenzij het vrijkaarten voor sponsors zijn. Dan wordt doorgaans de
effectieve verkoopwaarde of een gemiddelde ticketprijs in aanmerking genomen.
• Wees steeds op je hoede voor dubbele facturen. Zo is het niet uitgesloten dat meerdere
beheersvennootschappen op eenzelfde repertoire rechten heffen. Of dat er in geval van
samenwerking verschillende facturen (voor hetzelfde) worden gestuurd naar de
samenwerkende partners.
• Wanneer je de rechten betaalt aan een beheersvennootschap, zoals SABAM, of aan een
Belgische vennootschap, dan hoef je je niets aan te trekken van de roerende voorheffing
op auteursrechten (ZIE VERDER ). Dat is anders als je de auteursrechten rechtstreeks
uitbetaalt aan de artiest zelf.
Andere organisaties voor het collectief beheer
van auteursrechten
Almo (www.almo.be)toneel), Toneelfonds (www.toneelfonds.be)toneel), Sofam
(www.sofam.be) visuele kunsten), SACD (www.sacd.fr) )opera, dans, toneel, ballet), SCAM
(www.scam.fr)literatuur, documentaires), deAuteurs (www.deauteurs.be)literatuur,
podiumkunsten, strips, illustraties), … Als deze organisaties de rechten zouden beheren,
bekijk dan zeker ook hun website in verband met tarifering en percentages.
In principe moet je voorafgaand aan elke activiteit waarbij auteursrechten verschuldigd zijn
een aanvraag richten tot SABAM. Dit moet gebeuren binnen een bepaalde termijn, meestal ten
laatste tien dagen voor de voorstelling of opvoering. VVC heeft met SABAM een
mantelovereenkomst afgesloten met de bedoeling een gemeenschappelijke en eenvormige
inningsprocedure voor de Vlaamse cultuur- en gemeenschapscentra vast te leggen, vanaf de
32
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
aanvraag tot toelating tot en met de betaling van de auteursrechten. De centra die lid zijn van
de VVC kunnen via een excelbestand jaarlijks alles gebundeld aangeven, maar moeten
natuurlijk nog steeds tussentijdse wijzigingen meedelen. Deze mantelovereenkomst wordt
binnenkort heronderhandeld, ook met het oog op een systeem van online aangifte.
Achtergrondmuziek
Ook al maakt dit op zich geen onderdeel uit van een artiestencontract, toch willen
we er graag op wijzen: het cultuur- of gemeenschapscentrum moet ook auteursrechten betalen wanneer het achtergrondmuziek laat spelen, bijvoorbeeld in de pauze of in het begin
of aan het einde van een voorstelling. Het centrum kan ervoor opteren een trimestrieel, semestrieel of jaarcontract met SABAM af te sluiten voor mechanische achtergrondmuziek.
Dan moet er niet telkens opnieuw aangifte worden gedaan.
Is de auteur niet bij SABAM of een andere beheersvennootschap aangesloten, dan moet je de
toestemming (en eventuele vergoeding) rechtstreeks met de auteur of een andere
rechthebbende (uitgever, erfgenaam, …) regelen. Die bepalen dan zelf het eventuele tarief.
De inkomsten die een kunstenaar haalt uit
auteursrechten zijn ‘roerende inkomsten’,
onderhevig aan een belastingtarief van
15%. Deze belasting wordt aan de bron
afgehouden door middel van een roerende
voorheffing op auteursrechten. In principe
betekent dit dat de betaler van de
auteursrechten deze roerende voorheffing
zelf moet inhouden en doorstorten aan de
fiscus. Dit geldt enkel als je de
auteursrechten rechtstreeks uitbetaalt aan
de kunstenaar/auteur als natuurlijk
persoon, aan een vzw of aan een stichting.
Met andere woorden, diegenen die niet zijn
aangesloten bij een beheersvennootschap,
zelf hun auteursrechten beheren en
rechtstreeks factureren. Wat je hiervoor
concreet moet doen, LEES JE HIER:.
✪
TIP
Auteursrecht betaal je in principe op de artistieke prestatie. Als
er naast de vergoeding voor de artistieke prestatie ook technische kosten of productiegebonden kosten (met inbegrip van vervoers- en verblijfsonkosten) worden doorgerekend aan de
organisator, maak dan zowel in het contract als op de factuur
een opsplitsing. Het Sabam-tarief ‘Theater en dans’ bepaalt bijvoorbeeld uitdrukkelijk dat je van de totale uittkoopsom (naast
BTW) tot maximaal 35% in mindering mag brengen voor productiekosten bij het berekenen van de verschuldigde auteursrechten. Op voorwaarde echter dat die apart worden vermeld in
het contract.
33
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Het cultuur- of gemeenschapscentrum hoeft daarentegen geen roerende voorheffing in te
houden, als het:
• de auteursrechten betaalt aan een beheersvennootschap, bijvoorbeeld SABAM. In dat
geval is de beheersvennootschap verantwoordelijk voor de inhouding en aangifte van de
roerende voorheffing.
• de auteursrechten betaalt aan een Belgische vennootschap (BVBA, NV,…). In dat geval
geldt de vennootschapsbelasting en is de vennootschap verantwoordelijk.
Billijke vergoeding
De billijke vergoeding is een vergoeding voor de uitvoerende kunstenaar(s) en producenten,
wanneer je opgenomen muziek in een openbare plaats afspeelt. De billijke vergoeding
vervangt de toestemming die je hiervoor normaal aan hen zou moeten vragen (de zogenaamde
‘naburige rechten’ van uitvoerende kunstenaars en producenten).
Deze roerende voorheffing werkt ‘bevrijdend’. Dit betekent dat deze inkomsten voor de auteur
nadien niet meer belast worden.
Roerende voorheffing en
buitenlandse auteurs/kunstenaars
Als er auteursrechten rechtstreeks verschuldigd zijn aan een buitenlandse kunstenaar of
auteur (met woonplaats in het buitenland) vermeldt het dubbelbelastingverdrag met het
land waar de betrokkene woont of de auteursrechten belastbaar zijn in België of niet. Een
overzicht van alle verdragen vind je hier:.
Voor een auteur uit Nederland bijvoorbeeld zijn de auteursrechten in principe niet belastbaar in België. De Nederlandse auteur of kunstenaar moet dan wel een formulier 276R
kunnen voorleggen, dat het centrum verder moet aanvullen. Dat formulier vind je hier:.
Als de kunstenaar dit formulier niet kan voorleggen, moet het centrum de roerende voorheffing toch inhouden en doorstorten aan de Belgische fiscus.
De billijke vergoeding speelt doorgaans niet in het kader van voorstellingen of
opvoeringen (maar wel bij ‘randactiviteiten’, zoals muziek in de pauze, voor of
na de voorstelling of opvoering, in de foyer, …). Dit maakt dan ook geen onderdeel
uit van het artiestencontract.
Er is geen billijke vergoeding verschuldigd:
•
•
•
voor een live optreden, de uitvoerende artiest wordt dan immers rechtstreeks vergoed. Let
wel, de billijke vergoeding is wel verschuldigd als er opgenomen muziek voor of na de
voorstelling of opvoering, of in de pauze wordt afgespeeld.
wanneer de afgespeelde muziek een integraal onderdeel van een voorstelling of opvoering
uitmaakt en er toegangsgeld wordt gevraagd.
wanneer bestaande muziek in een voorstelling is verwerkt. In dat geval moet de producent
(en eventuele andere rechthebbenden) expliciet toestemming geven. Het kan dus een goed
idee zijn om van de medecontractant een oplijsting te vragen van wie naar aanleiding van
de voorstelling of opvoering rechten kan laten gelden (ZIE BOVEN :).
Het cultuur- of gemeenschapscentrum kan ervoor opteren om in het kader van de billijke
vergoeding een jaarcontract af te sluiten. Dan zijn alle activiteiten gedekt waarbij opgenomen
muziek wordt afgespeeld, in de lokalen die onder het contract vallen. Ook wanneer derden die
activiteiten organiseren. Let wel, ook dan kan het zijn dat een activiteit toch niet gedekt is,
omdat er bijvoorbeeld dansgelegenheid is. Stel bijvoorbeeld dat er in het theatercafé
(eenmalig) een fuif wordt georganiseerd, dan is in principe aanvullend een bedrag aan billijke
vergoeding verschuldigd (doorgaans volgens het dagtarief tijdelijke binnenactiviteiten, dat
onder meer afhankelijk is van oppervlakte, met/zonder drank of dans, …). Ook al valt het
theatercafé onder het jaarcontract.
De beheersvennootschappen PlayRight (uitvoerende kunstenaars) en SIMIM
(producenten) innen en verdelen de billijke vergoeding. Als er geen jaarcontract
is, moet je een aanvraag indienen. Meer informatie over tarieven, voorwaarden
en aanvragen vind je op www.bvergoed.be :.
34
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
35
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
BTW
Sinds 2006 en tot op heden kunnen uitvoerende artiesten/gezelschappen hun BTW-statuut in
België kiezen:
Vrijstelling of BTW betalen?
•
>
Ofwel kiest de artiest of het gezelschap in België voor de BTW-vrijstelling. In
dat geval moet het cultuur- of gemeenschapscentrum geen BTW betalen (toch
niet op de artistieke prestatie. Voor eventuele andere BTW-posten, zie
hieronder). Laat dit dan ook vermelden op de factuur. Bijvoorbeeld:
“Vrijstelling van BTW conform art. 44, §2, 8° van het BTW-Wetboek”. Zo
vermijd je discussie met de fiscus.
>
Ofwel geldt er BTW-plicht voor de artistieke prestatie, en moet het cultuur- of
gemeenschapscentrum dus effectief BTW betalen.
Ofwel kiezen ze voor een vrijstelling op basis van artikel 44, §2, 8° van het BTW-wetboek
(vrijstelling voor de artistieke prestaties van uitvoerende artiesten verstrekt aan
organisatoren).
Artikel 44, §2, 8° van het BTW-wetboek voorziet een (mogelijke) vrijstelling van
BTW voor de diensten aan organisatoren van voordrachten verstrekt door voordrachtgevers; de diensten aan organisatoren van schouwspelen en concerten,
aan muziekuitgevers en filmmakers verstrekt door acteurs, orkest leiders, muzikanten en andere artiesten voor de uitvoering van toneelwerken, balletten, films, muziekstukken, circus-, variété- of cabaret voorstellingen.
•
Tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 geeft aan welke
diensten onderhevig zijn aan het verlaagde BTW-tarief van 6%.
In rubriek XXIX, cijfer 2 (nieuw) staan vermeld: de diensten die bestaan in het
uitvoeren van toneelwerken, balletten, muziekstukken, circus-, variété- of cabaretvoorstellingen en soortgelijke activiteiten en die behoren tot de normale werkzaamheid
van acteurs, orkestleiders, muzikanten en andere artiesten, ook indien deze diensten verstrekt worden door een rechtspersoon of een feitelijke vereniging of groepering.
Zij moeten hun keuze kenbaar maken aan de BTW-administratie en er uiteraard consequent
naar handelen. Vandaar dat cultuur- en gemeenschapscentra soms facturen ontvangen mét en
andere zonder BTW.
36
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
-
Als er een globale uitkoopsom (in het contract en op de factuur) is
overeengekomen, dan geldt in principe het verlaagde BTW-tarief van 6%
op dit globale bedrag. Sommige tussenpersonen houden voor dat in dit
geval 21% BTW op het totaalbedrag verschuldigd is. Spreek dit vooraf goed
door en ga niet zonder meer akkoord met een dergelijk voorstel. Probeer
in zo’n geval met de artiest/tussenpersoon overeen te komen om een
uitsplitsing te maken in het contract en later op de factuur (zie hieronder).
-
Als de vergoeding die het cultuur-of gemeenschapscentrum naar aanleiding van de voorstelling/opvoering verschuldigd is, is uitgesplitst (in
het contract en op de factuur), dan gelden er verschillende BTW-tarieven:
Kiezen ze niet voor de BTW-vrijstelling, dan geldt een (verlaagd) BTW-tarief van 6% voor
uitvoerende artistieke prestaties.
Uitvoerende artistieke prestatie: 6%
Technische kosten: 21 %
Vervoer- en transportkosten: 21%
Commissie tussenpersoon: 21%
37
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
✪
>
>
TIP
Breng het BTW-tarief ter sprake bij uw onderhandelingen en laat dit in het contract opnemen.
Probeer de vergoeding die het cultuur- of gemeenschapscentrum moet betalen, uit te splitsen
(zeker als er met een tussenpersoon, zoals een
manager of boekingskantoor wordt gewerkt, die
vaak ook een commissie doorrekenen aan de
organisator).
Ga goed na of de uitkoopsom of het partagedeel
voor de artiest inclusief of exclusief BTW is.
Reeds jaren doen artiesten en gezelschappen beroep op een tussenpersoon (manager,
theaterbureau, boekingsagent, …) om voorstellingen of opvoeringen te plaatsen. Meestal
treedt die tussenpersoon dan op als makelaar of mandataris: hij brengt zelfstandige artiesten
en organisatoren samen, die vervolgens onderling overeenkomen wanneer de tussenpersoon
in naam en voor rekening van de artiest/het gezelschap contracten sluit. Ook in dit geval
gelden de BTW-tarieven zoals die in het kadertje zijn uiteengezet.
Als je een buitenlandse artiest of een buitenlands gezelschap laat optreden in jouw centrum,
geldt de Belgische BTW-wetgeving. Aanvaard in zo’n geval dus geen (vaak hogere)
buitenlandse BTW op de factuur. Het verschuldigde BTW-bedrag moet aan de Belgische fiscus
worden doorgestort. De bovenstaande tarieven en de eventuele keuze voor vrijstelling (laat dit
vermelden op de factuur) gelden dan evenzeer voor deze buitenlandse artiesten, voor de
optredens die zij in België verrichten. Ook zij moeten voor hun optredens in België consequent
zijn in die keuze.
38
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Buitenlandse artiesten en Belgische BTW-wetgeving
In 2010 veranderde de Europese BTW-Richtlijn grondig (Richtlijn 2006/112/EG
van 28 november 2006:). Om te bepalen van welke lidstaat de BTW-wetgeving van toepassing is, moet je voortaan kijken naar de hoedanigheid van de klant (= ontvanger van
de dienst).
Als die ‘BTW-plichtig’ is, dan gaat het om een B2B-relatie (‘business to business’). Bij zo’n
relatie geldt de BTW-wetgeving van het land waar de ontvanger van de dienst gevestigd
is (art. 21, §2 BTW-Wetboek). Als die ‘niet-BTW-plichtig’ is, gaat het om een B2C-relatie
(‘business to consumer’). In dat geval geldt de BTW-wetgeving van het land waar het culturele evenement of de culturele activiteit daadwerkelijk plaatsvindt (art. 21bis, §2, 5°
BTW-wetboek).
Met andere woorden, van zodra een Belgisch cultuur- of gemeenschapscentrum contracteert met een buitenlandse artiest of een buitenlands gezelschap met het oog op een
optreden in België is de Belgische BTW-wetgeving van toepassing, ongeacht de beheersvorm van het centrum (gemeentelijke dienst, IVA, AGB, of EVA-vzw).
Ook buitenlandse artiesten en gezelschappen kunnen voor hun optredens in België dus kiezen
voor de BTW-vrijstelling, ook al zijn zij in eigen land BTW-plichtig. Voor cultuur- en
gemeenschapscentra kan dit een goeie zaak zijn: geen betaling van BTW op de uitkoopsom,
wat vaak zuiver een kostenpost is. In je contacten met buitenlandse gezelschappen kan je hen
daarop wijzen en vragen om te kiezen voor de BTW-vrijstelling voor hun optreden in België
(voor zover zij niet voor eerdere optredens in België voor BTW-plicht hadden geopteerd). Maar
of er nu vrijstelling geldt dan wel BTW-plicht, zorg er in elk geval voor dat dit duidelijk op de
factuur vermeld staat.
39
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
✪
Vermeldingen op de factuur bij buitenlandse artiesten of gezelschappen
In geval van BTW-plicht:
“Belgische BTW van toepassing, te voldoen door medecontractant, Art. 44 EURichtlijn.”
“Belgian VAT to be paid by co-contractor, referring to Art. 44 of EU Directive.”
TIP
Indien je zelf de BTW moet doorstorten en je centrum heeft geen BTW-nummer,
neem dan contact op met je plaatselijke BTW-kantoor.
Info over de bijzondere aangifte vind je op de portaalsite van de Belgische
overheid: en op de website van de FOD Financiën:.
In geval van vrijstelling:
“Belgische BTW van toepassing, te voldoen door medecontractant, Art. 44 EURichtlijn. Vrijstelling van Belgische BTW conform Art. 44, §2, 8° van het Belgische
BTW-Wetboek en Info 18.07.2006/01.”
“Belgian VAT to be paid by co-contractor, referring to Art. 44 of EU Directive.
Exoneration of Belgian VAT in accordance to Art. 44§ 2 8° of the Belgian Code of
VAT and Info 18.07.2006/01.”
‘BTW-plichtige’ en plaatsbepalingsregels
Als er Belgische BTW verschuldigd is, hoe geraakt die dan bij de Belgische fiscus? Dat kan op
twee manieren:
1. Ofwel geeft de buitenlandse artiest een Belgisch BTW-nummer op (indien hij vaak in België
optreedt, is het mogelijk dat hij dit aangevraagd heeft. Je herkent dit aan de “BE-” voor het
nummer). Dan rekent hij op zijn factuur 6% voor uitvoerende artistieke prestaties aan, die hij
zelf doorstort aan de Belgische fiscus.
2. Heeft de buitenlandse artiest geen Belgisch BTW-nummer, dan moet het cultuur- of
gemeenschapscentrum de BTW zelf doorstorten aan de Belgische fiscus:
• Heeft het centrum een BTW-nummer, dan doet het dit via zijn gewone BTW-aangifte
(bijvoorbeeld in geval van AGB, of EVA-vzw met gemengde BTW-plicht);
• Heeft het centrum geen BTW-nummer, dan moet het een BE BTW-nummer aanvragen voor
bijzondere BTW-aangiftes (via formulier 604A).
• Wordt het centrum gemeentelijk beheerd (of via een IVA): doe dan opgave via het BTWnummer van de gemeente.
• Kan het centrum voor de toepassing van de plaatsbepalingsregels gezien worden als een
'niet-BTW-plichtige' (uitzonderlijk, zie kader rechts), dan is het correct doorstorten van de
verschuldigde BTW de verantwoordelijkheid van de buitenlandse artiest.
40
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Voor de toepassing van de plaatsbepalingsregels is de definitie van een ‘BTW-plichtige’
veel ruimer dan wat normaal onder dit begrip wordt verstaan. Zo is ook ‘BTW-plichtig’,
diegene die:
•
•
•
•
vrijgesteld BTW-plichtig is op basis van art. 44 van het Belgische BTW-wetboek;
gemengd BTW-plichtig is;
een kleine onderneming is, die normaal onder de (Belgische) drempel voor BTW-plicht
valt;
een (rechts)persoon is die principieel niet-BTW-plichtig is, maar wel voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd. Zo zijn gemeenten principieel niet-BTW-plichtig, maar zijn
ze wel geïdentificeerd voor BTW-doeleinden van zodra ze een BTW-aangifte (moeten)
doen (hetzij een regelmatige aangifte, hetzij bijvoorbeeld wegens een intracommunautaire verwerving van goederen > 11.200 euro). Op dat moment wordt het ondernemingsnummer van de gemeente als BTW-nummer geactiveerd.
Met andere woorden, enkel wanneer het cultuur- of gemeenschapscentrum een gemeentelijke dienst is in een gemeente die niet voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd, is
het centrum als ‘niet-BTW-plichtig’ aan te merken voor de toepassing van de plaatsbepalingsregels.
41
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Wanneer en hoe
vraag je de voorafgaande vrijstelling aan?
Bedrijfsvoorheffing buitenlandse artiesten
De bedrijfsvoorheffing voor podiumkunstenaars, die niet-rijksinwoner zijn, is de belasting die
betaald wordt op een inkomen verworven door betaalde arbeid in België. Deze belasting is
bepaald op 18% van het brutobedrag van de inkomsten. De circulaires waarin dit wordt
geregeld zijn die van 16 oktober 2001: en 1 februari 2002:.
In bepaalde gevallen kan een vrijstelling bekomen worden op basis van een voorafgaand
akkoord. Is er geen vrijstelling verkregen, dan moet het cultuur- of gemeenschapscentrum er zelf
voor zorgen (indien de contractspartner zelf tenminste een niet-Belg is) dat die 18% bij de
Belgische fiscus geraakt (= afhouding aan de bron). Het centrum houdt dit bedrag in op de
uitkoopsom of het partagedeel voor de artiest (dit wordt er dus niet bovenop betaald, het gaat
om een belasting voor de artiest) en stort dit zelf door aan de fiscus.
Eventueel geldt er in België een vrijstelling op basis van de ‘dubbelbelastingverdragen’ die België met heel wat landen afgesloten heeft. Die hebben tot doel
dubbele belasting (in twee landen dus) te vermijden. Die verdragen duiden het
land aan dat op een bepaald inkomen haar eigen fiscale regels mag toepassen;
het andere land moet dan vrijstelling verlenen. Met andere woorden: als de
Belgische bedrijfsvoorheffing verschuldigd is, dan zijn de inkomsten uit de
optredens in België (in principe) ook niet meer belastbaar in het land van
herkomst van de podiumkunstenaar. Als er wel een vrijstelling is van de Belgische
bedrijfsvoorheffing, dan worden de inkomsten belast in het land van herkomst.
Een overzicht van de dubbelbelastingverdragen vind je hier:.
Richt steeds voor de voorstelling een gemotiveerde aanvraag tot vrijstelling aan:
FOD Financiën
Dienst Directeur Buitenland
Financiën Toren - 18de verdieping
Kruidtuinlaan 50 bus 3427
1000 Brussel
OF
[email protected]
T 02/576.98.84 of 02/576 91 17
Er zijn vier categorieën waarvoor een (gehele of gedeeltelijke) vrijstelling kan verkregen
worden. Je kan een lijst opmaken van alle buitenlandse seizoensvoorstellingen en opvoeringen waarvoor mogelijk een vrijstelling geldt, en dit al opsturen naar de Dienst
Directeur Buitenland. Naar gelang van de categorie moet je aanvullend een aantal
bewijsstukken overhandigen (per post!), op basis waarvan de Dienst Directeur Buitenland kan
beoordelen of er al dan niet een gehele of gedeeltelijke vrijstelling geldt (bijvoorbeeld kopie
contract, kopie factuur, kopie facturen voordelen alle aard, kopie identiteitskaart artiesten, A1,
subsidiebesluiten, …). Maar die stukken kan je dan later doorsturen, op het moment dat de
medecontractant die heeft bezorgd.
A. Geldt er een vrijstelling?
✪
Het komt er in eerste instantie op aan te achterhalen of bij een contract met een buitenlandse
artiest of een buitenlands gezelschap de Belgische bedrijfsvoorheffing verschuldigd is, dan
wel of er een vrijstelling geldt. Om een vrijstelling te bekomen, moet je voorafgaandelijk (dus
voor de voorstelling) een aanvraag doen bij de Dienst Directeur Buitenland van de FOD
Financiën. De noodzakelijke bewijsstukken mogen eventueel nadien worden bezorgd.
Je kan het voorafgaandelijk verkrijgen van de noodzakelijke documenten om een
vrijstelling aan te vragen, bijvoorbeeld ten laatste 6 weken voor het optreden, contractueel verplicht stellen. Vermeld erbij dat het centrum anders niet in staat is de
vrijstelling aan te vragen, en dus genoodzaakt is het bedrag van de bedrijfsvoorheffing in te houden op het bedrag dat aan de artiest of het gezelschap wordt uitbetaald.
42
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
TIP
43
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
VIER CATEGORIEËN VAN MOGELIJKE VRIJSTELLINGEN
Categorie 1: BUITENLANDSE LOONTREKKENDE PODIUMKUNSTENAARS
•
•
•
Voor podiumkunstenaars uit Duitsland en Frankrijk
Er is volledige vrijstelling van BV indien men aantoont dat:
• de podiumkunstenaars fiscaal resident zijn in Duitsland / Frankrijk (afschrift identiteitskaart volstaat);
• de podiumkunstenaars loontrekkers zijn (formulier A1 waarop vermeld staat
“loontrekkende”); de werkgever zelf hoeft niet per se een Franse of Duitse organisatie te zijn;
Specifiek voor Frankrijk: als er gecontracteerd wordt met een Franse rechtspersoon
geldt een vermoeden dat de podiumkunstenaars loontrekkers zijn. Je hoeft het formulier A1 dan niet op te vragen.
Categorie 2: PODIUMKUNSTENAARS UIT DE V.S.
Er is volledige vrijstelling van BV indien wordt aangetoond dat:
• De podiumkunstenaar in het jaar waarin wordt opgetreden minder dan 20.000 € (per
persoon) in België heeft verdiend (verklaring op eer is vereist / kan opgenomen worden in het contract);
• De podiumkunstenaar minder dan 183 dagen in België verblijft in het jaar van het optreden;
• Er dient een paspoortkopie van de podiumkunstenaar(-s) te worden voorgelegd.
Dit geldt ongeacht het statuut van zelfstandige of loontrekkende.
BRON: ISABELLE D'HOOGHE (CONCERTGEBOUW BRUGGE)
44
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
45
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Categorie 3: GESUBSIDIEERDE GEZELSCHAPPEN OF OPTREDENS IN HET KADER
VAN CULTURELE UITWISSELING
In veel dubbelbelastingverdragen wordt een vrijstelling voorzien in artikel 17, lid 3. De voorwaarden zijn niet telkens dezelfde. Soms gaat het om een culturele uitwisseling of een culturele overeenkomst, soms heeft dit enkel betrekking op gesubsidieerde instellingen.
Bijvoorbeeld: als een Nederlands gezelschap gesubsidieerd wordt voor minimaal 30%
van haar werkingskosten, dan is er vrijstelling van BV in België, die via de procedure voorafgaand akkoord moet aangevraagd worden. Vraag dan ook (voorzie dit eventueel in het
contract) dat een document wordt overhandigd dat dit bewijst (bijvoorbeeld een uittreksel uit de begroting). Voor Nederland circuleert bovendien een lijst : waarop die gesubsidieerde organisaties vermeld zijn. Die lijst kan je ook als bewijsstuk meesturen naar de
Dienst Directeur Buitenland.
Ook bij de volgende landen bestaat deze mogelijkheid tot vrijstelling, de modaliteiten
ervan zijn te vinden in de desbetreffende dubbelbelastingverdragen:: Letland, Litouwen, Slovenië, Spanje, Cyprus, Bulgarije, China, de Filippijnen, Groot-Brittannië, Hongarije, Joegoslavië, Korea, Maleisië, Marokko, Noorwegen, Polen, Roemenië, Senegal,
Singapore, Thailand, Turkije, Zwitserland, …
B. Geen vrijstelling
Als de Dienst Directeur Buitenland geen vrijstelling toekent, moet de organisator 18%
bedrijfsvoorheffing inhouden en doorstorten aan de Belgische fiscus. Aangezien het om een
belasting op het inkomen van de artiest gaat, is het niet de bedoeling dat het centrum dit zelf
betaalt, bovenop de uitkoopsom of het partagedeel voor de artiest. Heel wat centra doen dit
momenteel wel, ook al omdat de medecontractant vaak niet op de hoogte is van deze regeling
en van het ‘bevrijdende’ karakter van deze belasting. Nochtans is dit voor de buitenlandse
artiesten een voordelige regeling, omdat zij in hun eigen land (in principe) dan niet meer op
datzelfde inkomen worden belast (aan een veel hoger tarief). Met dat doel kan je van de
Belgische fiscus een attest betreffende de betaling van de bedrijfsvoorheffing krijgen (vraag
dit systematisch op), dat de artiest kan voorleggen in het land van herkomst. Spreek dit alles
vooraf goed door met de artiest/tussenpersoon en probeer dit ook in het contract zo op te
nemen.
HOE BEREKEN JE DE BEDRIJFSVOORHEFFING?
De bedrijfsvoorheffing wordt berekend op het brutobedrag van de inkomsten van de artiest /
het gezelschap. Al blijft er onduidelijkheid bestaan over de vraag wat dan wel allemaal tot die
inkomsten gerekend moet worden. Naar gelang van de regio hanteren plaatselijke controleurs
nog steeds verschillende interpretaties.
Categorie 4: CONTRACTEN WORDEN AFGESLOTEN
MET EEN BUITENLANDSE VENNOOTSCHAP
15% van de belastbare basis kan worden vrijgesteld van BV als het contract is afgesloten
met een buitenlandse vennootschap. Die 15% wordt geacht het eigen deel / de eigen kosten van de onderneming of rechtspersoon te zijn, dus het deel dat niet doorvloeit naar de
te belasten podiumkunstenaar(s). Je kan dan 15% in mindering brengen van de belastbare
basis (ZIE VERDER :), vooraleer je hierop het BV-tarief van 18% toepast.
WAAROP PAS JE 18 % TOE? WAT IS DE BELASTBARE BASIS?
Belastbare basis = het ‘bruto-inkomen’
Dit verkrijg je door volgende bewerking te maken:
UITKOOPSOM
+
VOORDELEN VAN ALLE AARD
–
PRODUCTIEKOSTEN
–
FORFAITAIRE VERMINDERING
46
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
47
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
UITKOOPSOM
Volgens de huidige interpretatie van de Dienst Directeur Buitenland telt de volledige
contractuele uitkoopsom. Dus niet enkel de artistieke gage, maar ook alle technische en
productiekosten (inclusief BTW), commissie tussenpersoon, ... die contractueel ten laste van
het centrum worden gelegd, moeten meegerekend worden. Bepaalde productiekosten kan je
dan eventueel in een volgende fase wel opnieuw in mindering brengen (ZIE VERDER ).
•
•
maximaal 10 kalenderdagen per jaar voor dezelfde artiest;
het aantal artiesten moet wel bewezen worden aan de hand van kopies van
identiteitskaarten.
In elk geval geldt dit enkel voor de artiesten, en niet voor de crew (management, technici, …).
VOORDELEN VAN ALLE AARD
De ‘voordelen van alle aard’ voor de artiest / het gezelschap zijn de effectieve kosten (inclusief
BTW) voor onder meer transport, hotel, per diems, cateringuitgaven, … Die moeten bij de
belastbare basis gevoegd worden. Het is hierbij niet van belang aan wie je de kosten voor
‘voordelen van alle aard’ betaalt (aan de artiest zelf; aan een buitenlandse onderneming; aan
het hotel / restaurant; …). Volgens de huidige interpretatie van de Dienst Directeur Buitenland
moeten alle kosten die contractueel ten laste van de organisator liggen en die nodig zijn om de
voorstelling te laten plaatsvinden, meegeteld worden. Dus eventueel ook vervoers-, verblijfs-,
en cateringkosten voor niet-artiesten, zoals technici, managers, … .
PRODUCTIEKOSTEN
Je kan eventueel in een volgende stap productiekosten opnieuw in mindering brengen van de
belastbare basis , als je kan bewijzen dat het centrum die betaald heeft aan derden. De
bewijslast hiervan is niet evident, lokale controleurs lijken bewijsstukken steeds minder te
aanvaarden. Kosten voor de huur van materiaal (bijvoorbeeld een Steinway piano), ten laste
van de organisator, kunnen sowieso niet afgetrokken worden. Zorg als organisator dat
productiekosten aan jou gefactureerd worden en dat je die zelf betaalt aan derden (dus niet
aan de artiest/tussenpersoon). Dan is er in principe geen reden tot discussie. Verzamel dus zo
veel mogelijk bewijsstukken van deze productiekosten. Als de productiekosten daarentegen
enkel vermeld worden in het contract zonder verdere verantwoording, dan zal de fiscus die
wellicht in vraag stellen. Is het contract afgesloten met een buitenlandse vennootschap, dan
kan je een akkoord aanvragen om forfaitair 15% als productiekost in mindering te brengen (dit
✪
TIP
Om deze aangifte vlot te kunnen doen, kan je een account aanmaken op
www.socialsecurity.be :. Dankzij deze account en de elektronische identiteitskaart
van de lokale beheerder kan je via Belcotax on web de aangiftes elektronisch doen.
is dan een 'gedeeltelijke vrijstelling', ZIE KADERSTUK CATEGORIE 4 :)."
FORFAITAIRE VERMINDERING
Per dag waarop de buitenlandse artiest optreedt, mag je per buitenlandse artiest een forfaitair
bedrag in mindering brengen van de belastbare basis:
• voor de eerste dag: 400 euro;
• vanaf de 2e tot en met de 10e dag: 100 euro;
48
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
49
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
AAN WELKE ADMINISTRATIEVE VERPLICHTINGEN
MOET HET CULTUUR- OF GEMEENSCHAPSCENTRUM VOLDOEN?
WELKE AANGIFTES?
Inkomsten van podiumkunstenaars die niet-inwoner zijn, moet je opnemen in opgaven 325.30
en op individuele fiches 281.30.
Bezorg de individuele fiches met vermelding van het ingehouden bedrag aan
bedrijfsvoorheffing aan de podiumkunstenaar en geef elektronisch een kopie door via de
daartoe beschikbare module van de fiscus.
HOE BETALEN?
De betaling van de bedrijfsvoorheffing moet gebeuren op het rekeningnummer van het
Ontvangkantoor der Directe belastingen van het rechtsgebied van de Belgische inrichter. Dit
gaat via een online module. Neem hiervoor best contact op met uw ontvangkantoor.
De nieuwe geluidsnormen in een notendop
De nieuwe geluidsnormenreglementering gaat uit van drie geluidsniveaus:
-
het ‘normale’ toegelaten geluidsniveau situeert zich tussen 85 dB(A) LAeq,15min en
maximaal 95 dB(A) LAeq,15min.
-
uitzonderlijk kunnen activiteiten met geluidsniveaus hoger dan 95 dB(A) LAeq,15min,
maar lager of gelijk aan 100 dB(A) LAeq,60min plaatsvinden in het cultuurof gemeenschapscentrum, op voorwaarde dat:
- ze niet langer dan drie uur duren en zich situeren tussen 12u en middernacht;
- er een toestemming is van het college van Burgemeester en Schepenen.
TERMIJN VAN BETALING?
De termijn waarbinnen je de bedrijfsvoorheffing moet aangeven en betalen, is afhankelijk van
het totaalbedrag aan bedrijfsvoorheffing dat je voor het onmiddellijk voorafgaande jaar hebt
doorgestort:
• < 25.000 euro: binnen 15 dagen na het verstrijken van het trimester waarin de
inkomsten aan buitenlandse podiumkunstenaars werden betaald;
• > 25.000 euro: binnen 15 dagen na het verstrijken van de maand waarin de inkomsten
aan buitenlandse podiumkunstenaars werden betaald.
Wat als de vraag tot vrijstelling nog hangende is op het moment dat je al zou moeten betalen:
• 100%-vrijstelling: voorlopig niks betalen;
• 15%-vrijstelling: betalen alsof je de vrijstelling hebt verkregen.
Eventuele rechtzettingen kunnen dan bij de volgende aangifte doorgevoerd worden.
ATTEST BETREFFENDE DE BETALING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING
Vraag bij de Belgische fiscus systematisch de attesten betreffende de betaling
van de bedrijfsvoorheffing op en bezorg deze aan de artiest(en) in kwestie. Op die
manier kunnen zij in hun eigen land bewijzen dat deze inkomsten in België reeds belast zijn.
Geluidsnormen
Sinds 1 januari 2013 zijn de nieuwe geluidsnormen van kracht. Neem deze nieuwe normen ook
op in een bijlage aan de contracten, zodat de artiesten en gezelschappen weten wat de
beperkingen zijn en wat hun verantwoordelijkheid is.
50
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
Eventueel kan het college ook dergelijke activiteiten toelaten als die langer dan drie uur
duren en/of na middernacht plaatsvinden, maar dat kan maximaal 12 keer per jaar per
infrastructuur.
Deze beperkingen zijn bovendien niet van toepassing als het centrum beschikt over een
milieuvergunning klasse 2.
-
Een geluidsniveau hoger dan 100 dB(A) LAeq,60min is in geen enkel geval toegestaan.
Alle informatie hierover vind je op de website van het Departement Leefmilieu, Natuur en
Energie (LNE):, met onder meer een handige brochure voor organisatoren.
In het contract zou je dit als volgt kunnen opnemen
(dit voorstel is nagelezen en goedgekeurd door het Departement Leefmilieu,
Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid)
“Als in het cultuurcentrum/gemeenschapscentrum muziek elektronisch versterkt wordt, zijn
de volgende categorieën van geluidsnormen van toepassing:
• Het maximaal geluidsniveau situeert zich tussen 85 dB(A) LAeq,15min en 95 dB(A)
LAeq,15min. In dit geval is het cultuurcentrum/gemeenschapscentrum verplicht metingen te doen ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats.
Er mag getoetst worden aan 102 dB(A) LAmax,slow.
• Het geluidsniveau is hoger dan 95 dB(A) LAeq,15min en bedraagt maximaal 100 dB(A)
LAeq,60min. In dit geval is het cultuurcentrum/gemeenschapscentrum verplicht metingen en registraties te doen ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve
meetplaats. Er mag getoetst worden aan 102 dB(A) LAeq,15min. De organisator moet
gratis oordopjes ter beschikking stellen van het publiek.
“
51
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
•
Een hoger geluidsniveau dan 100 dB(A) LAeq,60min. is in geen enkel geval toegestaan.”
Indien het cultuur- of gemeenschapscentrum over meerdere locaties beschikt, is het nodig in
het contract te vermelden voor welke locaties deze bepalingen gelden. Het kan zijn dat
bepaalde locaties beschikken over een milieuvergunning klasse 2 waarvoor de beperkingen
van duur en aantal activiteiten niet gelden.
In principe is het cultuur- of gemeenschapscentrum verantwoordelijk voor het naleven van de
normen. Toch blijft het principe dat de overtreder beboet wordt, dus diegene die de gedraging
gepleegd heeft in strijd met de voorschriften, ook gelden. Maak in het contract duidelijk dat de
medecontract steeds (mee) verantwoordelijk is voor de correcte toepassing van de geldende
geluidsnormen, en eventueel dat gebeurlijke boetes op hem verhaald zullen worden.
“
“
“
Wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor wat?
Doorgaans zal een eventuele overtreding van de geldende geluidsnormen bestuurlijk afgehandeld worden. De afdeling milieuhandhaving, milieuschade en crisisbeheer (AMMC
- departement LNE) oordeelt dan geval per geval wie welke schending heeft begaan. In
functie hiervan legt het een gepaste boete op. Het cultuur- of gemeenschapscentrum en
de artiest/tussenpersoon kunnen in het contract onderling afspraken maken over wie
welke verantwoordelijkheid draagt. Het feit dat het contract bepaalt dat de medecontractant verantwoordelijk is voor de correcte toepassing van de geluidsnormen, ontheft het
centrum, als inrichter van de activiteit, echter niet van de eigen verantwoordelijkheid. Met
andere woorden, het cultuur- of gemeenschapscentrum kan ook dan nog steeds door de
AMMC beboet worden. Maar vervolgens kan het wel de medecontractant aanspreken om
de schade (= de boete) op hem te verhalen.
Contractbreuk en overmacht
Als een van de partijen nalaat de overeenkomst uit te voeren zoals overeengekomen, dan kan
die contractueel aansprakelijk worden gesteld. Meestal leidt een contractuele wanprestatie
ertoe dat die partij een schadevergoeding moet betalen. Stel dat de artiest en/of de
tussenpersoon zijn contractuele verbintenissen niet nakomt, en dus een contractuele
wanprestatie begaat, dan kan je in principe een vergoeding krijgen voor al je schade (zowel het
52
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
geleden verlies, als de gederfde winst). Omgekeerd geldt dit natuurlijk ook, als het centrum als
organisator in de fout gaat, kan de artiest/tussenpersoon schadevergoeding eisen.
De ‘ingebrekestelling’
In principe is een ingebrekestelling nodig opdat een ‘recht’ op schadevergoeding zou
kunnen ontstaan. ‘In gebreke stellen’ wil zeggen dat de medecontractant duidelijk en ondubbelzinnig aangemaand wordt zijn contractuele verbintenissen na te komen. Zo’n ingebrekestelling is eigenlijk vormvrij, maar gebeurt bij voorkeur via een aangetekende
brief tegen ontvangstbewijs. Stel dat de artiest en/of de tussenpersoon het contract niet
naleeft, richt de ingebrekestelling dan best aan allebei. Vaak bestaat er immers geen contractuele relatie met de artiest, maar enkel met de tussenpersoon.
Wel vermelden contracten vaak dat een (forfaitaire) schadevergoeding “van rechtswege
en zonder ingebrekestelling” verschuldigd is, in geval een van de partijen zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. In zo’n geval is dan geen voorafgaandelijke ingebrekestelling vereist.
Meestal bevatten artiestencontracten een schadebeding: een forfaitair bedrag dat als
schadevergoeding moet betaald worden in geval van contractuele wanprestatie. Zo’n
schadebeding is geldig, tenzij dit ‘kennelijk onbillijk’ zou zijn. Dit is onder meer het geval als
de contractueel voorziene schadevergoeding disproportioneel hoog is in vergelijking met de
schade die voorzienbaar was op het moment dat het contract werd gesloten.
Voorbeeld uit de praktijk
“Indien een van de partijen de bepalingen van dit contract niet nakomt, dan kan de andere
partij een schadevergoeding eisen die niet meer bedraagt dan de helft van de uitkoopsom,
onverminderd het recht om een hogere schadevergoeding te vorderen indien op basis van het
gemeen recht een grotere schade bewezen kan worden.”
De partij die een contractuele wanprestatie begaat, is hiervoor aansprakelijk (tenzij bij
overmacht, ZIE VERDER ). Maar het is ook mogelijk (binnen bepaalde grenzen) contractueel een
andere regeling te voorzien en de aansprakelijkheid in geval van (bepaalde) wanprestaties uit
te sluiten of te beperken. We spreken dan van een exoneratiebeding. Zo kan een contract
vermelden dat een contractspartner (of beide) niet contractueel aansprakelijk is, ook niet
wanneer hij zelf een (bepaalde) fout maakt waardoor hij zijn contractuele verplichtingen niet
meer kan nakomen. Enige alertheid is dus aangewezen, want dergelijke exoneratiebedingen
zijn in principe geldig. Dat is daarentegen niet het geval, als:
53
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
> de aansprakelijkheid voor persoonlijk opzet of eigen bedrog wordt beperkt of uitgesloten.
Bijvoorbeeld (uit de praktijk!): “Indien de artiest zijn contractuele verplichtingen opzettelijk
niet nakomt, bedraagt de schadevergoeding nooit meer dan de helft van de uitkoopsom.”
> het voorwerp van de overeenkomst wordt uitgehold.
Bijvoorbeeld (fictief!): “De artiest is geen schadevergoeding verschuldigd als het optreden
niet kan doorgaan of moet stopgezet worden, omdat het stuk niet voldoende ingestudeerd is”.
In zo’n geval zou de contractuele verbintenis van de artiest eigenlijk niks waard zijn, je kan hier
als contractspartner niet op vertrouwen (zie verder).
Wat
alsdat
eendergelijke
van de partijen
het contract
Maar: beter voorkomen dan genezen. Zorg er dan■ook
voor
te vergaande
(en dus
niet
nakomt
of
eenzijdig
verbreekt?
in se ongeldige of nietige) clausules niet in het contract voorkomen.
Hoogte schadevergoeding bij
Ook kan het contract zogenaamde escapeclausules contractuele
bevatten. Ditwanprestatie:
zijn situaties waarin een
deel
van uitkoopsom?
partij een contractuele verplichting naast zich neer kan leggen.
Zo’n escapeclausule is geldig,
gemaakte
kosten?
maar natuurlijk moet diegene die zich hierop beroeptAndere
dan ook
het bewijs
leveren van de
situatie die de ‘escape’ rechtvaardigt. Als dit niet gebeurt, dan gaat het om een contractuele
■ Wat als de voorstelling (om één of
wanprestatie.
andere reden) geannuleerd/
verplaatst moet worden?
Voorbeeld uit de praktijk
Wat
zijn geldige
redenen
omoptevoorhand,
“De artiest heeft het recht het optreden te verplaatsen,
minstens
veertien
dagen
annuleren/verplaatsen?
Met/zonder schadevergoeding?
■ Wat als het contract onuitvoerbaar is
wegens overmacht (staking, brand,
ongeval, verlies decor, kostuums)?
Wat wordt verstaan onder ‘overmacht’?
■ Wat in geval van ziekte van één van
de acteurs, zangers, dansers,…
wiens aanwezigheid noodzakelijk is
voor de voorstelling?
■ …
in geval van radio-, studio- en/of tv-opnames, of een buitenlands optreden. De artiest levert het
bewijs van de opname of het optreden. Deze verplaatsing kan in geen geval aanleiding geven
tot schadeloosstelling.”
Er is geen contractuele wanprestatie, en dus ook geen aansprakelijkheid, als er sprake is van
overmacht. Volgens de gemeenrechtelijke definitie is er overmacht als:
> een contractspartij onmogelijk zijn verbintenis kan nakomen;
> ten gevolge van een onvoorzienbare en onvermijdbare gebeurtenis of omstandigheid, die
niet aan die partij te wijten is;
> op voorwaarde dat die partij hiervan ook het bewijs levert.
Ook de medecontractant moet zijn verbintenis dan niet meer uitvoeren en in principe is er in
zo’n geval geen schadevergoeding verschuldigd (zelfs als een van de partijen al kosten heeft
gemaakt, bijvoorbeeld in het kader van promotie).
Maar heel vaak worden in artiestencontracten afwijkende
overmachtsclausules opgenomen. Let hiermee goed op,
vaak zijn die eenzijdig opgesteld in het voordeel van een
van de partijen. Overmachtsclausules zijn geldig. Enkel
wanneer ‘overmacht’ te breed zou worden gedefinieerd,
waardoor de contractuele verbintenis de facto is uitgehold,
is dit niet geldig
(dit is dan eigenlijk een te vergaand exoneratiebeding, ZIE
BOVEN ). Lees bijgevolg deze clausules goed na en pas
indien nodig in overleg met je medecontractant aan.
✪
TIP
Vermijd dat het contract een aansprakelijkheidclausule voor schade aan/verlies of vervreemding van goederen bevat, die veralgemeend de verantwoordelijkheid bij een van
de contractspartijen legt.
Opgelet: overmachtclausules kunnen ‘vergaand’ zijn,
maar gaan daarom nog niet ‘te ver’
“
Zo wordt ‘overmacht’ (vooral in hoofde van de artiest) vaak zeer ruim ingevuld. Bijvoorbeeld: “Er is overmacht in geval van alle materiaalbreuken, fouten van hulppersonen, staking, ziekte, verkeershinder, … zonder dat het onvoorzienbaar en onvermijdbaar karakter
moet worden aangetoond”. Dit gaat heel ver, maar is wel geldig als dit in het door beide
partijen ondertekende contract staat. Het gevolg kan zijn dat je geen recht hebt op schadevergoeding wanneer de artiest bijvoorbeeld wegens file niet tijdig op de afspraak geraakt, zelfs al was de verkeershinder reeds lang voordien aangekondigd, en de artiest
veel te laat vertrekt.
Ook bevat het contract soms een afwijkende risico-verdeling. Bijvoorbeeld: “De uit-
54
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
55
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
koopsom is verschuldigd, vanaf de ondertekening van het contract, en blijft verschuldigd,
zelfs ingeval de voorstelling uiteindelijk niet plaatsvindt, tenzij om redenen van overmacht
van de artiest. In geval van overmacht (staking, brand, ongeval, …) bij de organisator,
wordt de overeenkomst eenzijdig verbroken waarbij de artiest recht op schadevergoeding kan doen gelden.” Hier wordt contractueel een aanzienlijk onevenwicht tussen beide
partijen ingebouwd, maar dit is wel geldig als dit in het uiteindelijke contract staat.
“
Hou dit bij het sluiten van de overeenkomst goed in de gaten:
• Het gemakkelijkste is om in het contract gewoon te verwijzen naar het gemeenrechtelijke
overmachtsbegrip. Diegene die zich op overmacht beroept, moet dan steeds het
onvoorzienbare en onvermijdbare karakter aantonen. Kan hij dit niet, dan is er een
contractuele wanprestatie.
• Probeer een evenwichtige regeling uit te werken. In principe kunnen beide partijen
overmacht inroepen, zonder dat ze hierdoor schadevergoeding moeten betalen.
Als er contractueel toch zou voorzien worden dat in zo’n geval bepaalde kosten
moeten vergoed worden, zorg er dan ook voor dat dit in beide richtingen geldt.
56
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4
57
A R T I E S T E N C O N T R A C T E N EEN KOUD KUNSTJE?
V E R S I E 1 . 1
Colofon
Artiestencontracten: een koud kunstje?
Goede afspraken tussen cultuur- en gemeenschapscentra en artiesten/tussenpersonen
Een online publicatie van LOCUS vzw en VVC vzw,
www.locusnet.be - www.cultuurcentra.be
Redactie
Hannes Cannie & Evi Gillard
Een publicatie van:
Coördinatie en eindredactie
Hannes Cannie, Miek De Kepper, Evi Gillard, Paul Sergier
Met dank aan allen die op een of andere manier input voor deze brochure aanleverden,
in het bijzonder
Hilde De Brandt (LOCUS), Bart De Motte (CC ‘t Getouw Mol),
Line Dewilde (Charlier Advocaten), Isabelle D’Hooghe
(Concertgebouw Brugge), Geoffrey Heyrbaut (GC De Bosuil
Jezus-Eik), Gwendolien Sabbe en Pieter Vandamme (CC De Spil
Roeselare), David Vande Cauter (LOCUS), An Vanlierde (LOCUS),
Lieve Verhoeven (CC De Warande Turnhout), en anderen
Productie en vormgeving
Verantwoordelijke uitgevers
VVC - Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra vzw
Gallaitstraat 86 bus23 |1030 Brussel | T 02 201 17 07 | F 02 201 07 19
www.cultuurcentra.be | [email protected]
mdmedia & partners, Gent – www.mdmedia.be
Dirk Cornelis p.a. VVC vzw, Gallaitstraat 86 bus 23, 1030 Brussel
Wim Vanseveren p.a. LOCUS vzw, Priemstraat 51, 1000 Brussel
LOCUS - Steunpunt voor Lokaal Cultuurbeleid vzw
Priemstraat 51 | 1000 Brussel | T 02 213 10 40 | F 02 213 10 39
www.locusnet.be | [email protected]
ISBN 9789081446099
Denk even aan het milieu voor u deze pdf afdrukt.
58
V V C & L O C U S
2 2 . 0 4 . 2 0 1 4