W E R K D O C U M E N T .. DE VEGETATIE I N 1 9 8 0 VAN EEN STROOK BOS OP OPGESPOTEN ZAND I N HET NOORDWESTEN VAN WIJK I I N LELYSTAD door A. S m i t 1981-95Abw april INHOUD . 1. INLEIDING 2. SITUERING EN GROOTTE VAN.HET GEBIED ABIOTISCH MILIEU : I , . BEPLANTING 5- . 5 , 5 , 5 Bodemvochtigheid 4 . 5 . .. . Bodemsamens telling 3.2. . . . 3. 3.1. , , . . . .. , . 5 . MENSELIJKE INVLOEDEN 6 METHODE VEGETATIE-INVENTARISATIE 6 7. RESULTATEN 7 8. SAMENVATTING 6. , ' I1 . . . . . 1. INLEIDING Op verzoek van de sectie Beplantingen en Natuurterreinen van de ~fde-' ling Landinrichting is een vegetatie-inventarisatie uitgevoerd van een strook bos, aangelegd op een met zand opgespoten gebied, geligen aan , . de rand van Lelystad. Hetdoel van deze inventarisatie is het verzamelen. van gegevens over te vewachten vegetatie bij aanplant van bos op met zand opgespoten terreinen in stedelijk gebied. De gegevens kunnen mede als basis dienen bij de advisering over te nemen maatregelen ter stimulering van de ontwikkeling van een gevarieerde vegetatie in stedelijke gebieden. :.- 2. SITUERING EN GROOTTE VAN HET GEBIED Het onderzochte gebied is gelegen in hetnoord-westen van wijk I in Lelystad, tussen Binnenhavenweg, Zuigerplasdreef en IJssellaan (bijlage 1). Het is ca 1150 meter lang en bijna overal 75 meter breed. Alleen in de hoek Zuigerplasdreef - Binnenhavenweg is de breedte ca 200 meter over een lengte van 100 meter. De oppervlakte is ca 10 hectare. 3. ABIOTISCH MILIEU 3.1. Bodemsamenstelling Het grootste gedeelte van het gebied is bedekt met een laag opgespoten zand van ca 1 meter dikte.. Het zand is afkomstig uit het IJsselmeer ten westen van de noordwestelijke dijk van Oostelijk Flevoland. Het zand is grof (U-cijfer ca 50) en is plaatselijk iets lutumhoudend (0-1,5%).' Op twee plaatsen binnen het gebied (bijlage 1) zijn de bodemomstandig- . . heden afwijkend van de rest. Op de ene plaats (plek A) is het pakket opgespoten zand minder dik (ca 60 cm.) terwijl het zand plaatselijk is vermengd met zwaardere grond. De afmetingen van plek A zijn 125x75 meter. Op de andere afwijkende plaats (plek B) is de bodem erg wisselend van samenstelling. In een klein deel bestaat het maaiveld uit oorspronkelijk profiel van lichte zave1:Dit deel ligt het laagst en is vochtig. Op het grootste deel van plek B komt een laagje opgespoten zand voor, varizrend van20 tot 40 cm. dikte. Tenslotte is op somige plaatsen nog een laag opgebrachte zwaardere grond aanwezig. De afmetingen van plek B zijn 100x75 meter. 3.2. Bodemvochtigheid Met uitzondering van de vochtige strook op plek B kan de bodem van het geinventariseerde gebied worden gekarakteriseerd als droog. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de vrij lage grondwaterstand en anderzijds door het geringe vasthoudend vermogen van het grove zand. 4. BEPLANTING Het gehele gebied, met uitzondering.van plek B (bijlage l), is in 1967 ingeplant met bomen en struiken. Het sortiment is als volgt: Populus canescens - grauwe abeel Populus robusta Zeeland - populier (cultivar) Populus alba - witte abeel Ulmus minor Quercus robur Crataegus monogyna Alnus glutinosa Acer campestris Betula pendula Prunus padus Carpinus betulus Hyppophae rhamnoides Rosa pimpinellifolia Rosa canina Ligustrum vulgare - gladde iep -, .z-ereik . . - eenstijlige meidoorn - zwarte els ' , - veldesdoorn '. - ruwe berli - vogelkers , . : , 8 I I - haagbeuk - duindoorn - duinroos , . - hondsroos - wilde liguster . De groei van de beplanting is zeer onregelmatig. Plaatselijk is de groei redelijk. De beplanting is hier vrij gesloten. Sommige.bomen hebben hier een hoogte van 8 3 10 meter.Er zijn ook grote oppervlakten met een zeer.. slecht groeiende beplanting, die nietehoger is dan.1 a 2 meter. De bodembedekking is hier gering. . . . O ~ d i v e r s eplaatsen lopen paden door de beplanting (bijlage 1):. . 5.MENSELIJKE INVLOEDEN , . 1 Het geinventariseerde gebied grenst in het zuiden aan een woonwijk en' wordt druk door mensen bezocht.. Men laat er bijvoorbeeld hinden uit en . kinderen komen'er spelen. Er vindt veel betreding,plaats, ook wordt er . .'. plaatselijk gegraven door kinderen. Er is dus een vrij grote door ienselijke invloeden veroorzaakte milieudynamiek. ' . . . . . - .-. - . . . . . . . 6. METHODE VEGETATIE-INVENTARISATIE Het bepalen van.de aanwezige plantesoorten en hun mate van voorkomen vond plaats volgens de methode van Tansley. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen heti~igeplantedeel van het gebied en het'niet ingeplante deel (plek B, zie bijlage 1). De inventarisatie vond overal plaats volgens de methode van Tansley. Bij de Tansley methode wordt de mate van voorkomen van de aanwezige soorten aangegeven met d e volgende termen. r (rare) o (occasional) f (frequent) a (abundant) d (dominant). = zeldzaam = = = = af en toe veel overvloedig aspect bepalend, dominant De term o = af en toe, kan inhobden dat een soort iowel regelmatig verspreid voorkomt met een vrij gering aantal exemplaren als slechts op enkele plaatsen maar dan in vrij grote aantallen. Ditzelfde geldt in zekere zin ook voor de termen f (=veel) en a (=overvloedig). De gegevens over aanwezige soorten en hun mate van voorkomen zijn op twee tijdstippen verzameld, namelijk in mei en augustus. De inventarisatie in meiwas noodzakelijk vanwege het feit, dat op droge standplaatsen de kans op soorten die in het voorjaar bloeien en daarna afsterven, (de z.g. winterannuellen) groot is. Voor het verzamelen van de gegevens is het gebied op beide tijdstippen vrij intensief doorkruist. Naast de hierboven beschreven invent'arisatie zijn in het ingeplante gebied ook nog een tweetal vegetatie-pnamen gemaakt volgens de methode "an B r a u n - ~ l a n ~ u e t De . o p p e r v l a k t e van de opname-kwadraten was 5x5 meter. Het doe1 van dezevegetatie:opnameri.was h e t v e r k r i j g e n van een'nauwkeuriger i n z i c h t i n de bezetti'ng van regelmatig vbdrkomende p l a n t e s o o r t e n en i n a e hoogte en bedekking van de b e p l a n t i n g . De p l a a t s e n ( b i j l a g e 1 ) van de twee opnamen z i j n zodanig gekdien d i t d e ene oprianie z6vekl mogelijk representatief voor de d e l e n v i n h e t gebied met een r e d e l i j k g r o e i e i de b e p l a n t i n g en de andere vo6r d i e d e l e n m e t eeri s l e c h t groeiende ,bep l a n t i n g . B i j de methdde van Brauri-Blanquet wordt de b e z e t t i n g v a n ' e e n p l a n t e s o o r t aangegeveii met t w & c i j f e r s . Het e e r i t e c i j f e r g e e f t , h & t bedekkingipercentage aan en h e t tweede c i j f e r h e e f t b e i r e k k i n g . o p de so: c i a b i l i t e i t of kudderieiging, tjaaronder wordt v e r s t a a n de manier waarop de p l a n t e n i i j n gegroepeerd. BedekEing en s o c i a b i l i t e i t worden op de Golgende w i j z e g e n o t e e r d i , . ' .' is . . ~edekkin~ r = ' 1 5 2 indiiiidGeri, bedekkiiig zeei- i e r i n g x = bedekking < 1 % ; a a n t a l individuen gei-ikg 1 = 2. = 3 = 4 = 5 = 1'5% bedekkikg, a a n t a l iridividuen wil1eke"rig 5~25% bedekking, a a n t a l individuen w i l l e k e u r i g 25-50% bedekking, a a n t a l individuen w i l l e k e u r i g 50L75%bedekking, a a n t a l iridividuen w i l l e k e u r i g 75-100% bedekking, a a n t a l individuen w i l l e k e u r i g Sociabiliteit 1 2 3 4 5 alleenstaand = k l e i n e g r o e p j e s of zodevomend = g r o t e r e groepen, kussens of b u l t e n = t a p i j t e n of z e e r g r o t e groepen = h e t h e l e proefvak homogeen bedekkend -' . 7. RESULTATEN 7.1. V e g e t a t i e i n g e p l a n t e gebieden , De resultziten van de v6getatie-inlientarisatie Van h i t i n g e p l a n t e gebied i i j n weergegeven i n de b i j l a g e n 2 e n 3. In b i j l a g e 2 z i j n a l l e i n d i t gebied waargenomen k r u i d a c h t i g e p l a n t e n vermeld. H i e r i n i s ook de natuurl i j k e verjonging van g e p l a n t e houtsoorten aangegeven. Achter e l k e s o o r t i s de mate van vdorkoien veriield (volgens methode ~ a n s l e y ) .Verder i s aarigegeven Voor welke plantengemeenschappen deze k a r a k t e r i s t i e k i s e n de uurhokfrequentieklasse. Met de uurhokfrequentieklasse van een p l a n t e s o o r t wordt aangegeven i n hoeveel uurhokken (5x5 km.) i n ~ e d e r l a n ddeze s o o r t voorkomt..Het is dus een maat voor de algemeenheid waarin een s o o r t i n Nederland voorkomt.. De i n d e l i n g i n uurhokfrequentieklasse i s a l s v o l g t : U.F.K. klassen a a n t a l uurhoicken waari n de s o o r t voorkomt omschrijving zzz(?) ZZZ iz , . Z m a aa aaa aaa algemeenheid u i t e r s t zeldzaam zeer-zeldzaam zeldzaam v r i j zeldzaam v r i j algemeen v r i j algemeen algemeen z e e r algemeen z e e r algemeen , ' . . In bijlage 3 zijn de resultaten "an de.twee vegetatie-opnamen volgens de methode van Braun-Blanquet vermeld. In het ingeplante gebiedzijn in totaal 76 plantesoorten waargenomen. Hierbij waren 10 soortenhoutige gewassen, ontstaan door natuurlijke verjonging van geplante houtsoorten. Vier soorten waren vewilderde . landbouwgewassen..0ok was er een zaailing van een tuinheester bij. Het aantal kruidachtige wilde plantesoorten bedroeg hier dus 61. Een 25-tal soorten zijn alleen waargenomen op een recent ingeplant bospad. Hierbij waren de landbouwgewassen en soorten van zeer instabiele milieus als: spiesmelde, rode ganzevoet, brosse melkdistel en reukeloie . kamille. De veel voorkomende soorten waren voor een belangrijk deel grassoorten. Het waren de soorten: duinriet, fioringras, kweek, roodzwenkgras, straatgras, veldbeemdgras en de vrij zeldzame soorten zwenkdravik en langbaardgras. Het totaal aantal waargenomen grassoorten was 16. De belangrijkste andere vrij veel voorkomende soorten waren: vogelmuur, zandhoornbloem, zandmuur, vroegelingen kleine veldkers. Wanneer we kijken naar de al'iemeenhegd van de gevonden grassoorten en wanneer we de natuurlijke verjonging van de geplante houtsoorten, niet tot de wilde flora behorende soorten en luzerne niet meerekenen, dan kan het volgende worden geconcludeerd. Algemeen tot zeer algemeen (U.F.K. klassen 7,'8 en 9) is 75% (45 soorten) van de soorten. Vrij algemeen (U.F.K. klassen 5 en 6) is 18% van de soorten (11 soorten). Tot de vrij zeldzame tot zeldzame soorten (U.F.K. klassen 3 en 4),behoort.7% (4 soorten) van de waargenomen soorten. Van de laatste groep komen . zwenkdravik enlangbaardgras zelfs vrij veel voor. Tot de categorie zeldzame tot vrij zeldzame soorten behoren verder nog smal vlieszaad en breedbladige wespenorchis. .. , ' . .. . : Zoals reeds vermeld in hoofdstuk 2.5 kan het ingeplante gebied globaal worden verdeeld in plaatsen met-redelijkgroeiend bos en plaatsen met slecht grbeiend bos. Inelk van deze 2 gebieden is 66n vegetatie-opname gemaakt (bijlage 3). De resultaten'hiervan geven een globale indruk van 3e vegetatie inelk vande 2 gebieden. Bij vergelijking van de vegetatie in deze 2 opnamen blijken er duidelijkverschillen te zijn. In de opname van het redelijk groeiende bos (opname 1, bijlage 3) was de totale vegetatiebedekking duidelijk groter dan in de opname van het slechtgroeiende bos (opname 2, bijlage 3 ) . Ook zijn er verschillen in aan-' wezige soorten en hun bedekking. In opname 2 wordt de schaarse vegetatie vooral gevormd door winterannuellen die zijn aangepast aan zeer droge' standplaatsen.Het meest kwamen hier zandhoornbloem, zandraket en zandmuurvoor. In opname 1 kregen diverse grassoorten van minder extreem droog milieu groeikansen. Duinriet, kweek en roodzwenkgras hadden hier het grootste aandeel in de vegetatie. In opname 1 is ook meer natuurlijke verjonging van geplante houtsoorten geconstateerd. , , Wanneer we nagaan voor welke syntaxa de waargenomen soorten kensoorten of differentisrende soorten'zijndan blijkt dat van de kruidachtige planten het overgrote deelkenmerkend'is voor gemeenschappen behorend tot de klassen 12, 16, 20 en 25. Zestien soorten zijn karakteristiek voor gemeenschappen van klasse 12: Chenopodigtea of ganzevoet-klasse. Van een aantal tot deze klasse behorende verbonden zijn kensoorten aanwezig. Het duidelijkst is echter Verbond :12Ba : Sisymbrion of raketverbond vertegenwoordigd. Van dit verbond komen de drie kensoorten Canadese fijnstraal, zwenkdravik en langbaardgras voor. De beide laatste soorten zelfs .op,vrijuitgebreide schaal. Het is een verbond van droge zandige grond op sterk betreden b la at sen als wegbermen, spoorbanen, . . ~ - . .. . . . .,. ,,. kampeer-, parkeer- en recreatieterreinen, sportvelden 'e.d. Het voorkomen van de soorten smal vlieszaad en zwenkdravik"wiist OD de aanwezigheid van de tot verbond 12Ba behorende ~ssgciatie12Ba3 Bromo-Corisermetum of Associatie van muurdravik en vlieszaad,.Het is een pionierEemeenschap die voornameliik - in de duinen voorkomt en ~laatseliik - lanes de grote rivieren. Een andere klasse van droge zandgronden die duidelijk is vertegenwoordigd is klasse 20 Koelerio-corynephoretea of Klasse der zandige droge graslanden. Er komen vooral kensoorten voor van de tot deze klasse behorende Orde 20B Festuco-sedetalia of zandblauwtjes-orde. Het zijn de soorten zandraket, vroegeling, muurpeper en paashaver. Het zijn soorten van tamelijk soortenrijke pioniergemeenschappen op droge, tot rust gekomen, licht humeuze zandgrond, varizrend van voedselarm tot voedselrijk. De soorten van bovengenoemde 2 klassen (12 en 20) zijn in in hoofdzaak aangetroffen op de plaatsen met een slecht groeiende be, planting en op de bospaden. Op plaatsen met een meer gesloten beplanting komen vooral soorten voor van klasse 16: Plantaginetea majoris of weegbree-klasse en van klasse 25: Molinio-Arrhenatheretea of klasse der vochtige graslanden. Wat betreft klasse 16 zijn er zowel enkele kensoorten aanwezig van Ver(Engels raaigras, grote pyro-Rumicion crispi of zilverschoon-verbond. (kweek,veldbeemdgras, ruwbeemdgras). Verbond 16Aa bestaat uit gemeenschappen van tredplanten terwijl Verbond 16Ab is opgebouwd uit gemeenschappen voorkornend op gestoorde plaatsen en in contactzones tussen de extremen drooelnat. voedselriiklvoedselarm en zout/zoet. Wat betreft klasse 25 zijn het.vooral kensoorten van Verbond 25Ba: Arrhenatherion elatioris of glanshaver-verbond die zijn waargenomen. Het verbond bestaat uit gerneenschappen van bemeste graslanden op vochtige, voedselrijke bodems. De soorten van klasse 16 komen duidelijk op grotere schaal.voordan de soorten van klasse 25, die slechts.hieren daar aanwezig zijn. Opvallend;is,de 'samenhang van de klassen 12 en 20 met slechte boomgroei emvan de klassen 16 en 25 met een betere boomgroei. Waarschijnlijk zijn er toch,verschillenin de vocht voorziening, waar de boomlaag en de kruidlaag gelijktijdig op reageren. Op plaatsen met een meer gesloten beplanting groeit veel duinriet. Het is een differentizrende soort voor 5 plantengemeenschappen (zie bijlage 2). Het zijn alle gemeenschappen van kalkarme, vochtige tot matig droge zandbodems in de duinen. E6n van die gemeenschappen is Associatie 38Aa8 ~ratae~o-~etuletum of duin-berkenbos. Het blijkt nu dat de ingeplante houtsoorten ruwe berk, wilde Ziguster en grauwe abeel eveneens differentisrende soorten zijn van deze gemeenschap. Van deze soorten komt ook natuurlijke verjonging voor. Er zijn dus aanwijzingen dat vooral op plaatsen met redelijk groeiend bos kenmerken van deze ~lantengemeenschap aanwezig zijn. . . Samenvattend kan worden gesteld'dat zich"in het ingeplante gebied een vegetatie heeft ontwikkeld met een,redelijk aantal soorten, die is aangepast aan in het gebied duidelijk,lopde voorgrond tredende milieufactoren als droge zandgrond en door menselijke betreding veroorzaakte milieudynamiek. Kleine verschillenin vochtv~orzienin~ lijken duidelijk te worden weerspiegeld in de groei;van de bomen en de soortensamenstelling van de kruiden. - 7.2. Vegetatie open ruimte (plek B) Op plek B zijn 63 plantesoorten gevonden (bijlage 4 ) . Hiervan bestonden 7 soorten uit houtige gewassen waaronder 4 soorten wilgen. Het grootste' deel van de vegetatiebedekking werd gevormd door grassoorten waarvan .. . .. f i o r i n g r a s , kweek, d u i n r i e t en roodzwenkgras de b e l a n g r i j k s t e waren. And e r e soorten d i e v r i j v e e l voorkwaqen waren w i t t e honingklaver, akkerp a a r d e s t a a r t , k l e i n s t r e e p z a a d , k l e i n hoefblad en luzerne.De s o o r t hopk l a v e r kwam z e l f s overvloedig voor:EIlf s o o r t e n waren a l l e e n i n de vocht i g e s t r o o k d i e - i n h e t gebied voorkomt aanwezig ( b i j l a g e 4 ) . Het z i j n a l l e vochtminnende s o o r t e n . . Wanneer we k i j k e n n a a r de syntaxonomie d a n t r e d e n 3 k l a s s e n d u i d e l i j k o p de voorgrond. Het z i j n de k l a s s e n 1 2 , 1 6 en 25. Deze 3 k l a s s e n waren. ook i n h e t i n g e ~ l a n t egebied d u i d e l i j k aanwezig met v o o r ' e e n groot d e e l d e z e l f d e soorten. Een d u i d e l i j k v e r s c h i l met h e t . i n g e p l a n t e gebied i s d a t de kenmerken van k l a s s e 20, d i e i n h e t i n g e p l a n t e gebied we1 duidel i j k voorkwamen op p l e k B maar z e e r beperkt aanwezig waren. De oorzaak h i e r v a n moeten worden gezocht i n h e t f e i t d a t de bodem op plek B minder droog en zandig i s . ,>L ...... . De t o t k l a s s e 12 behorende syntaxa, w a a k a n v o o r a l de kenmerken,;?anwezig waren, z i j n A s s o c i a t i e 1 2 ~ a 3Bromo-Corispermetum of A s s o c i a t i e van muurdravik en v l i e s z a a d en A s s o c i a t i e 12Bd3 M e l i l o t u s a l b o - o f f i c i f ' n a l i s of h o n i n g k l a v e r - a s s o c i a t i e . De A s s o c i a t i e 12Ba3, ook voorkomend i n h e t ingeplante gebied, kwam h i e r voor op een p l a a t s waar een v r i j dikke l a a g opgespoten zand aanwezig was en waarin was gegraven. Van A s s o c i a t i e 12Bd3 kwam de kensoort w i t t e honingklaver.vee1 voor, t e r w i j l ook 5 d i f f e r e n t i e r e n d e s o o r t e n aanwezig waren:Het i s een a s s o c i a i i e van ruder a l e t e r r e i n e n i n de duinen en langs r i v i e r e n , met duin- pf r i v i e r z a n d opgespoten t e r r e i n e n , s p o o r d i j k e n , , f a b r i e k s - , parkeer-, bo'uw- en havent e r r e i n e n enz. I n de s u c c e s s i e v o l g t h e t vaak op A s s o c i a t i e 12Ba3. De A s s o c i a t i e s 12Ba3 en 12Bd3 komen beide. onder andere voor op met r i v i e r zand opgespoten t e r r e i n e n . Gezien de herkomst van h e t zand waarmee d i t g e b i e d i s opgespoten ( z i e 3 . l ) i s h e t z e e r goed mogelijk d a t d i t z a n d oor..-s p r o n k e l i j k i s a a n g e v o e r d d o o r de r i v i e r de I J s s e l . D i t zou dan de verk l a r i n g k u n n e n z i j n voor deaanwezigheid van plantengemeenschappen van met r i v i e r z a n d opgespoten t e r r e i n e n . - -. . Van k l a s s e 16 waren i n d i t gebied kenmerken van d e z e l f d e syntaxa vertegenwoordigd a l s i n h e t i n g e p l a n t e gebied. De t o t deze groep behorende s o o r t e n f i o r i n g r a s e n kweek hadden een ,groat aandeel i n de v e g e t a t i e b e dekking van d i t gebied. Van k l a s s e 25 kwamen vegetatie-elementen voor van een t w e e t a l verbonden. Evenals i n h e t i n e e ~ l a n t eeebied z i i n een a a n t a l kenmerkende s o o r t e n ---van Verbond 25Ba Arrhenatherion e l a t i o r i s of glanshaver-verbond waargenomen. I n h e t vochtige deeL van plek B waren fragmenten aanwezlg van Verbond 25Ab F i l i p e n d u l i o n o f moerasspirea-verbond i n de vorm van de soort e n k a t t e s t a a r t , koninginnekruid en h a r i g w i l g e r o o s j e . Het verbond bes t a a t u i t gemeenschappen van r u i g t k r u i d e n langs s l o t e n , beken en r i v i e r e n op vochtige grond. -. - - Over h e t slgemeen h e e f t de v e g e t a t i e i n h e t n i e t i n g e p l a n t e gebied een d u i d e l i j k r u d e r a a l k a r a k t e r hetgeen h e t gevolg i s van de s t e r k e b e t r e ding van h e t gebied. de b i j z o n d e r e bodemgesteldheid 7.3. Botanische waarde i n ~amenhang~met Boainplant op opgespoten zand zonder grondverbetering b l i j k t te hebben g e l e i d t o t v e s t i g i n g van enkele waardevolle p l a n t e s o o r t e n d i e z i c h op k l e i - of zavelgrond of op een v e r b e t e r d e zandgrond n i e t zouden kunnen handhaven. Het gaat om d r i e p i o n i e r s o o r t e n van open grond (langbaardg r a s , zwenkdravik en smal v l i e s z a a d ) en om verjonging of v e s t i g i n g van enkele bijzondere h o u t i g e gewassen. Het v e r d i e n t aanbeveling om b i j . . :* nieuwe ~ t a d s b e ~ l a n t i n g evaker n gebruik t e maken van de b i j z o n d e r e po, .' t e n t i e s van b o s i n p l a n t op opgespoten zand. . 8. SAMENVATTING . , . . I n 1980 i s een vegetatie-inventarisatie uitgevoerd v'an een met zand opgespoten e n met bos i n g e p l a n t gebied i n h e t noord-westen van w i j k I i n Lelystad. Het doe1 i s i n z i c h t t e k r i j g e n i n t e verwachten v e g e t a t i e ' b i j aanleg van bos op met zand opgespoten t e r r e i n e n . Het gebied i s ca. 10 h e c t a r e groot. De d i k t e van de zandlaag i s over h e t algemeen ca. 100 c e n t i m e t e r . Het i s g r o f , z e e r lutumarm zand (U-cijfer ca. 50, lutumg e h a l t e 0 - 1 , 5 % ) . Op twee p l a a t s e n i n h e t gebied (plek A e n p l e k B) i s d e ' . d i k t e van de opgespoten zandlaag g e r i n g e r en i s h e t zand p l a a t s e l i j k vermengd met zwaardere grond. Met u i t z o n d e r i n g van een vochtige s t r o o k i n plek B kan de bodem van h e t geb'ied worden g e k a r a k t e r i s e e r d a l s droog, Met u i t z o n d e r i n g van plek B i s h e t gebied i n 1967 ingeplant met een v r i j u i t g e b r e i d s o r t i m e n t . v a n bomen en s t r u i k e n . De g r o e i van de bep l a n t i n g i s zeer.onregelmatig. Het gebied wordt gekenmerkt door een v r i j g r o t e milieudynamiek a l s gevolg van v r i j i n t e n s i e v e betreding. De veget a t i e i s opgenomen volgens de methode van Tansley. . . I n h e t i n g e p l a n t e g e b i e d z i j n 76 p l a n t e s o o r t e n waargenomen. H i e r b i j . . . waren 10 s w r t e n h o u t i g e gewassen, o n t s t a a n - door n a t u u r l i j k e verjonging van geplante h o u t s o o r t e n . E r z i j n v i e r v r i j zeldzame t o t zeldzame s o o r t e n waargenomen. Het waren zwenkdravik, langbaardgras, smal v l i e s z a a d en breedbladige wespenorchis. Gebleken i s d a t e r d u i d e l i j k e v e g e t a t i e v e r s c h i l l e n voorkwamen t u s s e n de p l a a t s e n met een r e d e l i j k groeiende en een s l e c h t groeiende b e p l a n t i n g . Op p l a a t s e n met een s l e c h t groeiende b e p l a n t i n g was d e v e g e t a t i e b e d e k k i n g g e r i n g . E r werden v o o r a l kenmerkende s o o r t e n a a n g e t r o f f e n . v a n d r o g e , r u d e r a l e zandgronden. Op p l a a t s e n met een r e d e l i j k groeiende b e p l a n t i n g werd een d i c h t e r e v e g e t a t i e aanget r o f f e n . Hies w i j s t de a a r d v a n ' d e k r u i d l a a g op een b e t e r e vochtvoor.., ziening. . , De v e g e t a t i e h e e f t i n - h e t gehele g e f n v e n t a r i s e e r d e gebied, maar v o o r a l op de n i e t i n g e p l a n t e plek B een d u i d e l i j k r u d e r a a l k a r a k t e r . N i e t t e min b r e n g t h e t b o s j e door z i j n droge a a r d een leuke v a r i a t i e aan i n h e t s t e d e l i j k groen. De aanwezigheid van v i e r zeldzame p l a n t e s o o r t e n , mogel i j k gemaakt door de bijzondere'~bodemgesteldheid,g e e f t h e t z e l f s e n i g e waarde voor h e t natuurbehoud. Het v e r d i e n t aanbeveling om b i j de aanleg .van s t e d e l i j k e beplantingen ' vaker gebruik t e maken ' v a n de b i j z o n d e r e p o t e n t i e s van opgespoten zand zonder grondverbetering. . . . . . . , ~. -\ Bijlage 2 WCETATIE INCEPLANT GEBIED soorre" Wetenechappelijke nssm uurhok , nnte (11 Frequenrie van Klaa-e voorkomen Nederlandae nam l.~triplex hastata apieamelde 2.Bidene rripartitua driedelig randraad 3.Polygonh lapachifolium sap lapathifolivm knopige duizendknoop 4.Chenopodium rubrum rode ganrevoet 5.Senecio vulgaria klein k ~ i s k r u i d 6;sfellaris media vogelmvvr 7.Geranium pusillum kleine ooievaarsbek 6.sonehua aapar br08.e melkdiatel 9.Sonchua arvenais aubap. ervensis akkemelkdistel 1 0 . B r m s mollis rachte dravik 1l.e.r-s fectam ' rwenkdrsvik 12.Erigeron csnsdenae Canedese fijnatraal 13.Vulpia mvyros lsngbaardgraa 14.Coriapernvm leptoprervm . . .m a 1 vliesea=d 15.nelandrium album avOnd koekoekabloen 16.cnpaella bursa-pesroria herderatesje 17.0enothera biennia gevone taunisbioem 18.nelilorua slbua vitte honingklaver 19.Equiaetum arvense skkerpa~~destaart 2O.Agrostis stolonifern fiorin 21.L0li"rn perenne Engels raaigras 22.Plantago major , . grate veegbree 23.Poa annus st~aatgras 24.Tuasilaga farfsra klein hoefblsd 25.Blytrigia repena kweek 26.Bumer criapus krulzuring ' .. 27,Trifolium repens vitte klever 28.P.a pratensis veldbeendgrse 29.Poa trivislia rvwbeemdgras 30,~ipaacusfullonum wilde kssrdebol 31.Calium aparine kleefkruid 32.Cireium arvenae akkerdistel 33.Chamaenerion snguarifalium g e v o m vilgerooaje 34.Rumer scetoaeila schaperuring 35,Careerium semidecandrum ~andhoornbloen 36,Areneria serpyllifalis zmdmmur . . 37.Arabidopmis thalin zandreket' 38.Erophila verna vroegeling 39.Sedu acre mvurpeper 40.Aire praeeox pashaver 41,Peatucs rubra roodnremkgras 42,~olcus lanatus echfe. virbol 43.Plsntago lanceolsfa omalle veegbree 44,Epilobium hirsurum harig vilgeroosje r r ' 8 9 9 7 9 9 7 x x ' r x ' ', . , x x kropaar kleine klaver bereklauw vilde peen rimorhee duinroos schapegras kah-ilg eenstijlige meidoorn hondsroos rode kornoelje vilde ligusrer romereik ruwe berk breedbladige wespenarchia vogelkers . gladde iep . grauve abeel duinriet 64.Taraxacum ofIicinslis 65.Csrdamine hirsuta 66.Medicago lvpvline 67.Vicia sariva subsp. aariva 68.Hedieago sativs subsp. sariv* 69.Hstricaria maritima subs. inodars 70.Hypochaerie radicate 71.Epilobium apee. 72.Veronica arvenria 73.Avena sariva 70.Triticu sestiwm 75.Beta vulgsrie 76.Mahonis aquifoliurn paardebloem kleine ueldkers hopklaver voederuikke lurerne reukelore kamille biggekruid basterdwederik veld-ereprijs hever a - ' OP pa8 ingeplant boapad gevonden opelag van geplsnr6 b w e n en s t m i k e n I 0 f 0 r 6 9 4 7 3 3 6 9 6 6 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 o f o f 0 0 o 0 a o 0 f 4 r r 17 I7 0 0 ISA, 1881 20 9 9 9 9 7 7 6 ,7 6 6 . 9 9 9 9 0 F 0 o I ' r o 4 ' f o o o 8 7 B 7 5 6 8 o o 0 8 0 5 r 6 o o o o o 4 4 6 r 9 6 8 5 4 8 9 f D 0 -.- 12Bd3 17Bb, 34AbS 12Ba2 12Bb 16Aa1, 128b, llAb3 12~a.9 l7Bb 38Aa, 178b 178b2 36Aa2 18Aa. 13A 20. 21 20, 21, 12062 13A 25Ab. 178 app.1, 2, en 3, 36As4 25Ba 25Ba 25Ba 25Bal 25Ba3 30Aa 33A 34A 34A 348 34Ab 12Bd3 30Ba2. 3 4 k 2 2 0 8 ~ 3 ,2 0 8 ~ 4 . 37A 38 38A 38Aa , 34Abl 34Ab4 38As8 37, 38 38Aa8, 32Ae2 34812 f o r niet taxonomisch ' ingedeeld r r voarkomen r (rare) (occeaional) f (frequent) a (abundant1 d (dominant) 34Ab3 llAb3 o Dere is aangegeven volgens de methode van o 20Ba 38818 38818. 27Aa2, 278.6, 30Ba2. 32815 -- . -- x x 208 '208 208 208, 20Ba2 ZOBc, 24Ab 25 25 D o 12842 16Ab8. 34Ab5.178 app.3 f f o o a 16Aa4 16Ab 2lAa2 l6Ab 16Ab6, 16Ab8 16Ab8 0 r 0 24Ab 34Ab5 16Ab8 9 8 8 o o 16A 168 1681 f o f r 17Bb 128 128. l2Ba . l2Ba IZBa3 12Ba5. 178 12Bb. I2 12862 12Bd3 o 0 o 981~1 llA IlAa IlAb, 1lAbl 12 12 12 12, 1 2 ~ ' 12Aa o 9 9 X mate van o 8 " t a m r B x ~uikerbiet maho"iearruik (1) ' . 45.Dactylia glwerara 46.Trifolium dubivm 47.Keraeleum aphandylium 48.Daucua carots 49.Phleum prarense 5O.Rasa pimpinellifolia 51.Featuca ovina aubsp. renuifolia 52.Salix viminalis 53.Crataepa monogyna 54.Rosa csnina 55.Cornua aangvinea 56.Lipatrum vulgare 57,guercua robur 58.Betula pendula 59.Epipsctis hellebarine 60.Prunua padus 61.Ulaus minar 62.Popul~s caneacens 63.Calnmagrosris epigejos X x o Syntax. volgens Uesrhaf en den Held differentifrende ~ensoorrenvan soorten van reldrasn ef en roe "eel overvtoedig aspect bepalend' ~ bijl.ge 1) eegcvens ~ e ~ e c r r i e - o p n m e n( ~ i t u e r i nrie oppervlakfe opnsme-badraten 5 r 5 meter (1) bepaald v o l g e n s methode van Braun-Blanquet (2) opname i n d e r e d e l i j k groeiende b e p l a n t i n g ( 3 ) opname i n d e s l e c h r groeiende beplanting Uurhok Prequentie Klaase Nederlandae naam 2.Biden. rripartitus 3,~olygonum lapathifolim laparhifolium &.Rumex maritimus 5,chenooodium rubrum 6,sfelliria media 7.Sonchua aaper 8,sonchus arvenain aubsp. 9.Bromus mollie 10.8r-s tectorum ll.~rigeron csnsdensia 12,corispemum leptapterm 13.capsella-bursa-pasforis 14.0enofhera bicnnis 15.breneria serpyllifalia 16.Helilotus albua 23.Iilium perenne 24.Plantapo major 25.Tusnilago farfara 26.Juncue articulatua 27.Rumee Criapua 2B.Elyfrigia repena 29.1.0tu0 cornicularun 30.Trifolivm reoens 31.Poa prarensib 32,seirpus maritiou. 33,Cirsiun anrenae 34,Phragnitn eusfralis ~ ~ . L ~ C O PeUrOpBeYS UI 36.Cerastium asaidecandrum 37.Pe8t~ca rnbra 38,Cerastium fontanurn 39.Plantag0 lanceolatll 40,Trifolium pratense 4l.epilobivm hiravtvm 43.Lyth*sliceria 44.Festuea pratenaia 45.Trifoliun dubivm 46.Phlew pratense 47.Cal-grortia epigejos I 51. Salix viminalis, 52.Roes canin. greppelrvs driedelig tandzasd ' knopige duirendknodp zeeruring rode ganzevoet , i. ., , 1 . 56.8relllica napua 57.Repis capillaris S8.Tara;taeum offieinslis 59.Polygonum amphibium 6O.Hetricaria naririma subsp. inodors 61.Hedicaga sariva subsp. saliva 62.Achillea millefolium 63.Xvnoehaeria radicara I , .,, rsndmur vitte honingklaver wild6 cicharei .' akkerpaardeatnirr boerenuodruid kropar : ' . vilde peen fiarin Engels raaigras grore veegbree klein hoefblad zwprus krulE"rinh h ek rolklaver uitte klavar "eldbeemdgras , reebies akkerdiatel riet wlfapwc ~endhoornbloem roodrwenkgras gevone hoornbloem' malle veegbree rode'klsver harig vilgeroosje X , x . . x ksttesraart besrndlengbloem kleine klaver thothee dvinriec x kmipvilg duinrws ilchielvilg katvilg hondaroos ZYBrLe e1s . g r w w e vilg x karvilg hopklaver koolrssd klein streepaaed ~aerdebloem x (occasional) f (frequent) a (abundant) d (dminant) o 25Ab, 38AaY. 170 app. 1, 2 en 3 ZSAb, 38Aa4, 178 app. 1 en Z 1 koninginnekruid ' - synfaxa volgens Wesrhoff en den Held differenrisrende vaorkmen Kensoorten va aoorren van , ,. Canadese fijnetraal a m 1 vliesraad herdersrasje gewne feunisblaeo Hare (1) van 27Ae2, 26Ba6, 30BaZ 32Aa5 27, 34Ac 308a2. 34Ac2 x x x x nier tsxonolniaeh ingedeeld -- - af en toe "eel overvloedig aspect bepalend 1 1.7. Bond van Volkstuinders (Amsterdam) .. Verslag met c l u b aanwezig en b r i e f met verzoek p l a a t s e n Romney-hut. Verslag - 8 , I I I De kleischelpenpaden z i j n k r i t i s c h bekeken. Het oost-westpad, h e t doorgaande pad en h e t p a d vanaf de bivakwoning noordwaarts verkeren .. i n een s l e c h t e s t a a t . De R.1J.P. z a l d i t h e r s t e l l e n . .. . . . De voetpaden vertonen h i e r en daar n a t t e plekken. ~ o o r g e s t e l dwordt . 10 2 15 m3 k l e i s c h e l p e n t e r beschikking aan de c l u b t e geven voor . . h e r s t e l . Akkoord. De l a a t s t e f a s e van h e t complex wordt nu uitgegeven (130 t u i n e n ) . Voor + 70 cuinen i s reeds een p o t e n t i E l e huurder aanwezig. ,. ' , Brief - Z i j lmans De Bond vraagt een Romney-hut t e mogen p l a a t s e n t . b . v . club-activiteiten. Afgesproken wordt d i t t o e t e s t a a n voor 2 j a a r ; bovendien onder v o o r waarde d a t de bivakwoning teruggegeven z a l moeten worden. Een b r i e f z a l worden geschreven. Z i j lmans . . . 1 .8. Bivakwoningen Medegedeeld wordt d a t h e t d i r e c t i e - b e l e i d e k i p g e r i c h t i s de i n gebruik gegeven bivakwoningen t e r u g t e halen om ingeschakeld t e worden b i j nieuwe o b j e c t e n . De mogelijkheden van de ~ t i c h t i nLelys ~ t a d Manege, wielerbaan en ' t Bovenwater worden bezien. .. . . '.. . . 1.9. Kampeerterrein Muiderzand Zuydgeest Feitsma Het z i e t e r n i e t n a a r , u i t d a t h e t kampeerterrein i n 1981 beschikbaar z a l z i j n voor de normale kampeerders. De schade aan gebouwen en v e l d i s groot. Via kampeer-periodieken' z a l hierop worden gewezen. Tevens z a l een bord op de d i j k moeten worden g e p l a a t s t . Het beheer z a l moeten worden i n g e l i c h t o v e r de stand van zaken. Getracht z a l worden d i t onderwerp a l s agendapunt i n h e t CoGrdinerend Overleg op t e voeren. I n afwachting hiervan z a l naar bevind van zaken worden gehandeld. . ' .- - 1.10. Sportveld E.K.V.A. Een n o t i t i e i s aanwezig omtrent mogelijkhedenvoor een t i j d e l i j k sportveld op de W.G.W. van de E e r s t e Korfbalvereniging filmere. Voorgesteld wordt stappen t e ondernemen om t e n o o s t e n v a n ' d e geplande velden een t i j d e l i j k v e l d aan t e leggen. D i t wordt akkoord bevonden. 1.11. . . Feitsma Smit ijlmans Windsurfen Per b r i e f deel't de h e e r v.d. Elsken mede d a t h i j van p l a n i s een windsurfvereniging op t e r i c h t e n . Deze vereniging z a l z i c h r i c h t e n op de Centrale P l a s . De heer Van d e r Perk waarschuwt voor een t e vroege s t a r t in verband met h e t ontbreken van voorzieningen. t e bezien. Afgesproken wordt de mogelijkheden i n k l e i n cornit6 De h e e r v.d. Elsken za1:worden uitgenodigd voor een gesprek. 1 .12. Volkstuinvereniging Almere-Stad Medegedeeld wordt d a t Almere-Stad een eigen v o l k s t u i n v e r e n i g i n g h e e f t , genaamd "' t Spanningsveld". .. - .
© Copyright 2024 ExpyDoc