1 Risicoparagraaf bij de Meerjarenbegroting 2014

Risicoparagraaf bij de Meerjarenbegroting 2014-2017
Risico
Leerlingaantal
De demografische ontwikkeling
binnen de gemeente Ede wijst
op een terugloop van het
leerlingaantal. Ondanks de
geplande nieuwbouw in de
gebieden Kernhem en Veluwse
Poort (Enka- en kazerne
terreinen) laat de gemeentelijke
leerling-prognose in de periode
2012-2022 een terugloop zien
van 8%. Onduidelijk is of deze
terugloop sprongsgewijs of
geleidelijk op zal treden.
De consequenties van
teruglopende inkomsten door
een lager leerlingaantal hebben
een personeel en materieel
karakter:
Personeel: er kan niet op korte
termijn afscheid genomen
worden van personeel,
Materieel:
de afschrijvingskosten van
activa blijven voor de
afschrijvingsduur van het
activum drukken op de
exploitatie van school of
bestuur, ook als de inkomsten
teruglopen
Gebouw: de gebouwgebonden
kosten nemen niet evenredig af
met het leerlingaantal /
ontvangen bekostiging;
leegstand van lokalen kost geld.
Afschrijvingen : in de
schoolbegrotingen beslaan een
periode van 5-7-9-20 jaar, de
begroting beslaat een periode
van 4 jaar, bij forse
leerlingdaling ontstaat een
probleem in de schoolbegroting
door dalende inkomsten en
gelijkblijvende
afschrijvingskosten
Maatregel
Financiële consequentie
Maatregel 1
In de meerjarenbegroting wordt met een
grotere teruggang in
leerlingaantal rekening
gehouden (8% in 4 jaar)
dan de prognose die de
gemeente Ede (8% in 10
jaar) hanteert.
In het weerstandsvermogen
dient een buffer aanwezig
te zijn om een onverwacht
grotere leerlingdaling te
compenseren. Dit is een
grotere daling dan voorzien
door de gemeente,
verhoogd met de extra
daling die het schoolbestuur
begroot.
Maatregel 2
Er is een meerjarenformatieplan opgesteld,
waardoor RDDF
plaatsingen tijdig
plaatsvinden.
Formatief 6 formatieplaatsen waarvoor geen
bekostiging ontvangen
wordt en dekking voor
tenminste 1 jaar elders
binnen de lumpsum moet
worden gevonden in
meerjarenperspectief.
Maatregel 3.
Afschrijvingskosten, extra
afwaarderingen van activa
i.v.m. teruglopende baten.
Kapitaalbehoefte
€ 360.000
€ 100.000
Maatregel 4.
Met betrekking tot de
gebouwgebonden kosten
is er een plan van scholen
opgesteld en er is overleg
met de gemeente inzake
de huisvestingsbehoefte
van de stichting.
Vooruitlopend op uit te
voeren berekening
reserveren van een
stelpost.
In het besturen overleg
‘BO3’ is dit door
Proominent ingebracht.
Optie zou zijn een 0meting te laten doen
voeren en/of een
bruidsschatregeling te
treffen , temeer daar een
overdracht van reserves
niet in de wetgeving is
De consequenties van de
geplande overdracht van de
verplichtingen zijn nog niet
in te schatten. Er zal een
voorziening berekend
moeten worden waaruit in
de toekomst de
onderhoudskosten betaald
kunnen worden.
€ 100.000
Aanhouden van een buffer
van € 5.000 per leeg lokaal;
20 lokalen
Decentralisatie van de
huisvestingskosten
buitenzijde schoolgebouw
Door middel van aangepaste
wetgeving zal per 1-1-2015
doordecentralisatie plaatsvinden
van de huisvestingsmiddelen
inzake het gebouwonderhoud
buitenzijde. Deze gelden
worden tot die tijd door de
gemeente ontvangen. Ook de
onderhoudsverplichting ligt bij
de gemeente.
1
P.M.
Risico
Maatregel
vastgelegd.
Financiële consequentie
Kapitaalbehoefte
Na 1 januari 2015 zullen de
middelen door het Ministerie
overgemaakt worden aan de
schoolbesturen in de Lumpsum
financiering, de
onderhoudsverplichting wordt
hiermee tevens overgeheveld
Kleine scholen
De opheffingsnorm inzake het
aantal leerlingen op scholen in
Ede bedraagt 88 leerlingen. Dit
betekent dat wanneer een
school op de 1 oktober telling
minder leerling heeft dan 88, dat
er van het Ministerie in
december een schrijven
ontvangen wordt waarin de
opheffing van de school
aangekondigd wordt. Op basis
van een aantal wetsartikelen in
de WPO kan opheffing met
ingang van het eerstvolgende
schooljaar voorkomen worden.
Proominent heeft
momenteel 3 scholen
onder de opheffingsnorm
welke in stand gehouden
worden door toepassing
van de gemiddelde
schoolgrootte obv van
artikel 157 van de WPO.
In het plan van scholen
van Proominent is
besloten tot
samenvoeging van 4
scholen tot 2 scholen, met
effectuering in 2013 en
2014
In de MJB is rekening
gehouden met extra kosten
inzake begeleiding en
realisatie van de 2 fusies.
Daar waar mogelijk wordt
gebruik gemaakt van de
fusieregeling van het
Ministerie, hiermee kan de
weggevallen bekostiging
door middel van een
aflopend patroon over een
periode van 4 jaar alsnog
ontvangen worden. Omdat
meer scholen risico lopen
onder de opheffingsnorm te
komen vindt reservering
van middelen plaats
€ 100.000
Zoals eerder beschreven
wordt bekeken of de
kleine scholen gefuseerd
kunnen worden tot
robuustere scholen. Er zal
een aantal scholen onder
de nieuwe, nog te
formuleren wetgeving
komen te vallen.
Op dit moment zijn de
financiële consequenties
van het vervallen van de
toeslag en het invoeren van
de bonus niet duidelijk.
Nadere uitwerking wordt
afgewacht.
P.M.
Overwogen kan worden
om een juridische, in
rechte afdwingbare
overeenkomst met de
stichting aan te gaan.
Er wordt in de MJB een
bedrag aan baten van de
stichting begroot van
€ 112.000. Hiervan is
€ 60.000 bestemd voor
extra personele
verplichtingen.
€ 60.000
Kleine scholen toeslag
In de bekostiging van het
Ministerie wordt voor scholen
met < 145 leerlingen extra
bekostiging toegevoegd in de
vorm van een kleine scholen
toeslag. In 2013 heeft de
Minister bekend gemaakt dat
deze toeslag na 2016 komt te
vervallen. In de plaats hiervan
komt een samenwerkingsbonus
Projecten:
Leonardo onderwijs
Buiten het reguliere onderwijs is
de stichting overgegaan tot het
aanbieden van onderwijs aan
hoogbegaafde leerlingen
vormgegeven in het Leonardo
onderwijs. In totaal 4 groepen
op 2 locaties vindt Leonardoonderwijs plaats. Er is een
stichting opgericht door de
ouders genaamd ‘Vrienden van
Leonardo’ (VVL). Deze stichting
verzorgt aanvullende middelen
die benodigd zijn voor de
onderwijsonderdelen die buiten
de reguliere bekostiging van het
Ministerie plaats vinden. Er
bestaat geen zekerheid over de
in rechtmatige afdwingbaarheid
van deze inkomsten
2
Risico
Projecten:
Parapluschool
Vooralsnog gehuisvest in een
bestaande school is een
parapluschool gestart. Hoofd
kenmerk van deze school is het
feit dat de reguliere vakantiesluitingen niet gehanteerd
worden. Er wordt 50 weken les
gegeven op de school. Ook hier
wordt voor de zogenaamde
‘meerkosten’ een bijdrage
verlangd van de ouders welke
bestaat uit vergoeding van de
formatieve kosten van de
leerkracht van 10 weken per
leerlinggroep.
Ook hier bestaat het risico uit
het niet ontvangen van de
particuliere middelen voor de
extra ingezette formatieve
middelen.
Maatregel
Financiële consequentie
e
Kapitaalbehoefte
Overwogen kan worden
om een juridische, in
rechte afdwingbare
overeenkomst met de
stichting aan te gaan.
Reservering van 1/5 deel
van de kosten per
formatieplaats per groep
€ 23.077
Om zogenaamde dubbele
afstemming te realiseren
wordt met ingang van
formatieplan 2013-2014
gebruik gemaakt van de
diensten van een externe
leverancier; Metrium.
Door externe monitoring
van de genoemde
werkzaamheden en
daardoor het aanbrengen
van duidelijke functie- en
verantwoordelijkheids
scheiding wordt uitgegaan
van een gemiddeld risico
profiel en derhalve een
buffer aangehouden van
10% (afgerond op 100.000
naar boven) van de
jaarlijkse personele baten
€ 800.000
Ondank het feit dat de
maatregel niet als een
bezuiniging wordt
aangekondigd is het per
samenwerkingsverband
afhankelijk op welke wijze
de centraal ontvangen
baten worden
doorverdeeld naar de
deelnemende
schoolbesturen.
De financiële consequenties
van de wijzigingen zijn nog
niet te overzien. Momenteel
ontvangt Proominent € 125
per leerling vanuit het
samenwerkingsverband,
voor de Leerlinggebonden
financiering worden
inkomsten ontvangen van
het Ministerie. Met ingang
van 2015-2016 gaat de
nieuwe bekostigings
systematiek van start.
P.M.
Formatie
Daar waar bij de leerlingtelling
reeds voorzien is in personele
risico’s vindt in algemene zin
aanvullende reservering plaats
inzake het totale personeelsbestand van de stichting. Het
personeelsbestand beslaat in
financiële zin ongeveer 80% van
de begroting van de stichting.
Het Ministerie geeft geen
kengetallen voor een financiële
buffer, landelijk wordt uitgegaan
van 8-12% van de personele
baten die ontvangen worden.
Passend Onderwijs
De Wet passend onderwijs is op
9 oktober 2012 aangenomen
door de Eerste Kamer. Als de
wet op 1 augustus 2014 ingaat,
krijgen scholen een zorgplicht.
Dat betekent dat scholen ervoor
verantwoordelijk zijn om elk kind
een goede onderwijsplek te
bieden. Op de eigen school,
eventueel met extra
ondersteuning in de klas, op een
andere reguliere school in de
regio of in het (voortgezet)
speciaal onderwijs. Ouders
worden hierbij nauw betrokken.
Om aan alle kinderen
daadwerkelijk een goede
onderwijsplek te kunnen bieden,
vormen reguliere en speciale
scholen samen regionale
samenwerkingsverbanden. De
scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over
de ondersteuning aan leerlingen
3
Risico
en de bekostiging daarvan. De
bestaande samenwerkingsverbanden worden opgeheven,
een nieuwe wordt gevormd.
Maatregel
Financiële consequentie
De genoemde planning is
weergegeven in urgenties
en zal in meerjaren
perspectief passend
gemaakt worden aan de
financiële mogelijkheden
die het schoolbestuur
heeft.
Voor de toekomstige
vermogens behoefte zal
een voorziening getroffen
worden.
De jaarlijkse
onderhoudsbaten van
ongeveer € 200.000 zullen
leidraad zijn voor de
voorziening. De 2
onderhoudsmedewerkers in
eigen dienst zullen een
dempende werking op de
samengestelde
onderhoudsplanning.
Kapitaalbehoefte
Uit de voorlopige cijfers blijkt dat
er voor het nieuwe
samenwerkingsverband
een taakstelling ligt van
€ 1.1 mln (afgerond) in het
schooljaar 2015-2016.
Gebouwonderhoud voor
rekening schoolbestuur
In februari 2013 is een
meerjaren onderhoudsplanning
opgesteld door Planon. De
initiële planning vertoont een
onderhoudslast die de
ontvangen vergoeding 3x
overstijgt.
4
P.M.