Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard

VISIE EN TOELICHTING
NATUURKANSEN KAART
GEMEENTE ZWIJNDRECHT
Stichting natuur en landschap Zwijndrechtse waard
Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard
Ron Stevense
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Inhoud
1
2
3
3-1 + 3-2
3.3
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
5.1 + 5.2
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Inleiding
Ecologische potenties gemeente Zwijndrecht
Beheersmaatregelen
Gras laten overstaan / Gefaseerd maaien en plaatselijk laten staan van riet
Beheersmaatregelen houtige beplanting
Kleinschalige inrichtingsmaatregelen (+ vogelvide voor mussen)
Aanleg plantvakken voor vlinders
Aanplant (groepjes) houtige beplanting en omvormen naar bosplantsoen
Aanleg haag
Versterken bestaande boomstructuur
IJsvogel en Oeverzwaluwen wand
Aanleg natuurvriendelijke oevers
Aanleg fauna-uittrede plaats
Ophangen van vleermuizenkasten
Tijdelijke natuur
Overige kansen t.b.v. Biodiversiteit
Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders
Egels
Torenvalk
Colofon
Waterplan van H tot Z kaart
Kaart Zwijndrecht en kaart verbindingszones
Bijlage 4
Bijlage 5
De punten die vermeld worden zijn gelijk aan de punten die vermeld zijn op
de natuurkansenkaart van de Gemeente Zwijndrecht 2014
Foto’s voorblad
Foto Laurenssingel te Zwijndrecht
Sperwer (in tuin)
Libel
Paddenstoel
Vlinder
Orchidee
Zwijndrecht 2014
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 1
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
1. Inleiding
Toelichting Natuurkansenkaart.
Een toelichting op natuurkansenkaart van de gemeente Zwijndrecht.
De Stichting Natuur & Landschap – Zwijndrechtse Waard is van mening dat er veel kan
worden gedaan om de gemeente “natuurlijker” en “groener” te maken.
De huidige, eenvormig groene lappendeken oogt niet onaardig, maar heeft zeker geen grote
natuurwaarde.
De Stichting is daarom blij met deze nota van de Gemeente om Zwijndrecht groener te
maken.
Biodiversiteit in het groen is niet allen levendiger, maar ook gezonder.
Uit vele rapporten blijkt, dat groen en gezondheid en het zich prettig voelen van mensen
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zeker in een tijd dat de gezondheidszorg steeds
meer en dichter bij de gemeente komt door decentralisatie van de overheid, verdient deze
aandacht.
Veel onderhoud kan door een efficiëntere manier van indeling en planning zorgen dat
minder onderhoud nodig is en de kosten dus zullen dalen. Een duidelijk beheerschema is
daarbij van het grootste belang.
Belangrijk is ook dat bij de uitvoering de regie in handen van de gemeente Zwijndrecht blijft.
Bedrijven en personen die uitvoerend zijn, moeten zich aan regels houden betreffende het
onderhoud van de stedelijke natuur.
Het is vanzelfsprekend onmogelijk geheel Zwijndrecht in één keer te veranderen.
Maar laten we dan wel snel beginnen: de diversiteit is ver te zoeken in deze gemeente en er
is een grote eenvormigheid van de inrichting van “het groen” in Zwijndrecht.
Ondanks dat het rapport al meerdere maanden oud is, valt het op dat de werkwijze nog
steeds op de oude voet door gaat, lang niet alle stappen zijn ondernomen om nieuwe
kansen te realiseren.
Deze toelichting moet niet worden opgevat als botte kritiek, maar als meedenken door
enthousiaste natuurliefhebbers in Zwijndrecht.
De mogelijkheden die verderop worden voorgesteld zijn zeker niet alles wat je zou kunnen
doen, maar juist een begin, waar ook vrijwilligers een steentje aan kunnen bijdragen. Als die
het gemeentebestuur enthousiast zien worden in de uitvoering, worden de inwoners dat
ook wel.
De voorstellen zijn een deel van de mogelijkheden die er zijn, maar vanwege de tijd en de
grote hoeveelheid van informatie daarover, is meer op dit moment niet haalbaar.
Zie deze reactie als een groeiboek.
Ron Stevense
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard.
Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 2
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
2. Ecologisch potenties gemeente Zwijndrecht.
Gemeente Zwijndrecht heeft een gedragscode.
Waarom een gedragscode?
Iedereen die buiten aan het werk gaat, moet zich houden aan de Flora en Fauna wet. Deze
wet beschermt planten- en diersoorten. Hun voortbestaan mag niet in gevaar gebracht
worden. Ook mag hun leefgebied niet beschadigd raken. In de Gedragscode van de Flora en
Fauna wet staat waar je rekening mee moet houden als je bijvoorbeeld gaat baggeren,
maaien of kappen. Door aantoonbaar te werken volgens die gedragscode hoeven er minder
vaak ontheffingen aangevraagd te worden.
Buiten aan het werk? Houd rekening met dieren en planten!
De gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht hebben twee Gedragscodes Flora en Fauna wet
opgesteld. Hierin staan regels voor het werken in de buitenruimte. Zo wordt voorkomen
dat beschermde planten en dieren beschadigd raken of verstoord worden - tijdens de
werkzaamheden.
De vraag die hier gesteld kan worden is hoever de gemeente wil gaan om Zwijndrecht
groener te maken. Het eist een cultuuromslag in het denken bij de gemeente, bevolking en
ook uitvoerende loonbedrijven en van de bestuurders en uitvoerders.
In verschillende bijeenkomsten, excursies en gesprekken is het verbazend dat inwoners hun
eigen gemeente niet kennen. De natuur in het algemeen lijkt onderschikt te zijn aan vele
andere plannen.
Als er niets gedaan wordt, is de consequentie dat men in de natuur zaken verandert, die niet
meer teruggedraaid kunnen worden (of tegen hoge kosten).
In de huidige stand van
zaken is er naar het idee van
de Stichting een grote
achterstand, die nog wel
snel is in te halen.
Als de getekende
verbindingszones als eerste
worden gerealiseerd, dan is
er al veel winst behaald.
Dus: Zwijndrecht gaat deze
grote uitdaging aan door het
geheel uit te voeren en aan
de bevolking uit te leggen
wat, waar en hoe het gaat
worden.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 3
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Voorlichting is heel belangrijk
Zwijndrecht is een gemeente waar veel ecologische barrières zijn. In het rapport worden de
gevolgen van Betuwelijn, HSL, zware industrie, scheepvaartroutes enz. niet vermeld.
Ook zijn niet alle parken en grotere groeneenheden benoemd. Zoals het Munnikepark en
Noordpark, maar ook vele grotere groenstroken in de gemeente.
Het idee van de Stichting is om meteen te beginnen met wat al beschreven is in de
natuurkansenkaart. Maak in een tweede ronde de andere geschikte plekken bekend. Zo dat
Zwijndrecht echt een “groene tuinstad” wordt.
Wij zijn er zeker van dat meer groen in de
woon en leef omgeving mensen positiever
maakt - als men vlinders en vogels ziet
vliegen, planten ziet bloeien enz.
Ook op een andere manier kan men het
milieu beïnvloeden, bijv. bomen verwijderen
fijn stof uit de lucht.
(Uit onderzoek blijkt dat dennensoorten een
groter vermogen hebben om fijn stof te
onderscheppen dan de meeste loofbomen.
Hierbij gaat het dan om de effectiviteit per
oppervlakte-eenheid. Alterra heeft becijferd
dat een normale stadsboom jaarlijks 100 gram fijnstof kan opnemen. Daarmee worden
ongeveer 3.300 autokilometers gecompenseerd).
In het rapport is sprake van ‘speciale aandacht voor soorten die profiteren van een stedelijke
omgeving’ maar er staat niet beschreven welke soorten dat zijn.
Hoogstwaarschijnlijk gaat het o.a. om
 al aanwezige Soorten die ook bescherming nodig hebben
o Gierzwaluw (dakpannen geschikt houden)
o Huismus (haag, klimopwanden ect)
o Spreeuw (holtes, kasten ect)
 Soorten die overlast kunnen veroorzaken zoals
o Kauw
o Tortelduif
Maar het kunnen ook zoogdieren, vlinders, (nachtvlinders) enz. zijn.
3. Beheersmaatregelen
De gevolgen van goede, natuurvriendelijke beheersmaatregelen zullen snel zichtbaar
worden. Ook omdat in de gemeente en in de directe omgeving al een grote variatie aan
dieren, vogels insecten en planten aanwezig is. Bij goede maatregelen zullen deze snel
binnen het bebouwde gebied zijn waar te nemen.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 4
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Inmiddels zijn er op Zwijndrechts grondgebied
meerdere soorten orchideeën gevonden, o.a. de
Bijenorchis.
Ook vele andere soorten planten en dieren zijn
wel in Zwijndrecht te vinden, maar in te lage
aantallen en dikwijls komen deze vanuit het
buiten gebied.
Door de lintvormig van bermen is het mogelijk dat
planten en dieren zich via bermen verplaatsen van
het ene groengebied naar het andere of dat
Bijenorchis
vanuit de bermen vestiging in nieuwe
groengebieden plaats vindt. De verscheidenheid
aan plantensoorten in wegbermen vormt ook de basis voor een rijk dierenleven. Op zonnige
dagen kan een grote verscheidenheid aan insectensoorten, zoals diverse soorten
dagvlinders, op bloemrijke bermen worden aangetroffen.




De betekenis van bermen voor planten en dieren staat of valt met de wijze waarop ze
beheerd worden.
Om bloemrijke bermen in stand te houden, moeten ze als een ouderwets hooiland
beheerd worden.
Hierbij wordt een strak maairegime gehanteerd en het maaisel, nadat het gedroogd is,
afgevoerd. Zodat grassen niet de overhand kunnen krijgen.
Door het afvoeren van het maaisel wordt de bodem schraler en zal de soortenrijkdom
toenemen. Niet alleen met algemene, maar ook met zeldzame soorten en door de wet
beschermde planten.
Korenbloem
Echte koekoeksbloem
Ratelaar
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 5
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Inventarisatie van het bestaande groen: een checklist:
Bestaand groen heeft vaak al elementen die in een levende omgeving thuis horen.
De meeste groenstroken kunnen, na een kritische inventarisatie, gericht worden verbeterd.
Het volgende stappenplan kan dienen als leidraad:
Levende materialen
 Wat er in de bestaande groen al goed?
 Hoe staat het met de biodiversiteit?
 Staat de beplanting op de juiste plek, zodat de meerwaarde ook effect heeft?
 Kunnen de planten met weinig onderhoud toe?
 Kan er geheel afgezien worden van bestrijdingsmiddelen?
 Is het groen zodanig geplaatst, dat - eenmaal volwassen - het elkaar aanvult en/of
beconcurreert?
 In hoeverre is het bestaande groen nu al aantrekkelijk voor de fauna?
Dode materialen
 Welke materialen zijn geschikt voor hergebruik?
 Welke materialen kunnen ‘groen geschikt’ gemaakt worden?
 In hoeverre is rekening gehouden met toegankelijkheid voor dieren?
Bodem:
 Is de bodem van goede kwaliteit, qua structuur en textuur (korrelgroottesamenstelling
van de grondsoorten, als grind, zand en klei)?
(Voorbeeld van een textuur diagram)
 Is de hoeveelheid organisch materiaal voldoende?
 Is de hoeveelheid bodemleven, kwantitatief en kwalitatief, voldoende?
 Zijn er maatregelen genomen om
bodemerosie te voorkomen?
 Kan er worden afgezien van kunstmest?
Omgeving:
 In welke mate stroomt er hemelwater in het
groen?
 In welke mate is het bestaande groen een
onneembare vesting voor de fauna?
 In hoeverre levert het bestaande groen al
meerwaarde voor de omgeving?
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 6
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
3.1 Gras laten overstaan
3.2 Gefaseerd maaien en plaatselijk over laten staan van riet.
Bijlage I: Maaien (informatie Vlinderstichting)
In het ‘traditionele’ maaibeheer wordt het terrein in een kort tijdbestek gemaaid, voedsel en
dekking verdwijnen en eitjes, rupsen en poppen worden vernietigd of afgevoerd.
In bijna alle Graslandvegetaties waar een gemechaniseerd maaibeheer wordt uitgevoerd, is
een achteruitgang bij diverse diergroepen geconstateerd. Met ander maaibeheer kunnen
deze problemen worden voorkomen.
Minder vaak maaien
Minder vaak maaien is een eerste stap in de goede richting. De meeste planten kunnen er
niet tegen wanneer zij wekelijks gemaaid worden. Alleen gras heeft er geen last van.
Bovendien kunnen planten niet gaan bloeien, wanneer zij steeds kort worden afgemaaid.
Vlindervriendelijke terreinen worden daarom maar een of twee keer per jaar gemaaid. Deze
zijn dus veel ruiger dan gemaaide terreinen, maar ook kleurrijker.
Gefaseerd maaien
Maaien is belangrijk, want zonder maaien groeit een terrein helemaal dicht en verdwijnen
de bloemen. Bij het gefaseerd maaien blijft een deel van de vegetatie ongemaaid, dit deel
wordt bij de volgende maaibeurt meegenomen.
De voedselrijkdom van de Zwijndrechtse bodem maakt het onmogelijk om grote delen van
de bermen gefaseerd te maaien. De vegetatie gaat dan plat liggen en rotten. Dit heeft een
averechts effect op de bloemrijkheid van de bermen.
In Zwijndrecht kunnen we dit ondervangen door een strook van de bloemrijke berm langs
bosplantsoen en slootkanten tijdens de eerste maaironde te sparen.
Afvoeren
Het is belangrijk dat maaisel wordt afgevoerd. In het algemeen geldt dat het voor insecten
en de vegetatie gunstig is om het maaisel een paar dagen te laten liggen. Doordat het een
tijdje blijft liggen kunnen de zaden rijpen en uit het maaisel vallen. Dit is goed voor de
zaadvoorraad in de bodem. Bovendien krijgen dieren die de maaibeurt overleefd hebben de
kans een nieuw plekje te zoeken.
Maaien en direct afvoeren is dus nadelig voor flora en fauna. Het is echter ook niet goed
om het maaisel te lang te laten liggen. De voedingsstoffen uit het maaisel komen namelijk
snel weer terecht in de bodem en dit is niet gunstig voor het ontwikkelen of behouden van
een schrale vegetatie. Om dit te voorkomen is het beter om het maaisel binnen een week af
te voeren.
Ook in de winter
Ook in de winter, als er ‘niets’ meer bloeit, is het belangrijk gefaseerd te maaien. Dat geeft
eitjes, rupsen en poppen de kans te overwinteren. Deze spreiding van beheer in ruimte en
tijd biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van verschillende structuren.
Wordt er in Zwijndrecht het gras in de winterperiode niet gemaaid? Alleen rietkragen in
strenge winters uit gemaaid, wanneer de ijslaag op de sloten dik genoeg is om het riet vanaf
het ijs te kunnen bereiken.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 7
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Aanvullende informatie betreffende maaien
Beheermaatregelen voor bloemrijke bermen:









I.v.m. verkeersveiligheid alleen de eerste 50 cm vaker maaien,
De maaiperiode wordt afgestemd op de aanwezige of te verwachten vegetatie,
Ga voor de 1e maaibeurt voor bloemrijke bermen af op de margriet.
Op de startlocatie wordt bekeken of het zaad van de hoofdbloem voldoende is af gerijpt.
Pas daarna wordt met maaien begonnen.
De bermen worden in een vaste volgorde gemaaid. Door het verschil in tijdstip van
maaien zal iedere berm een ander beeld laten zien.
Liever niet ’s morgens vroeg maaien. Vlinders en ongewervelde zijn koudbloedig en
kunnen dan niet ontkomen aan de maaimachine. Dit is in de zomer geen probleem,
omdat de zon dan vroeg (rond 5.30 u) opkomt. In het najaar is dit niet haalbaar.
Gebruik een schotelmaaier. Deze manier van maaien benadert het maaien met een zeis
en is diervriendelijk.
Houd een maaihoogte aan van 5 cm, zodat op de grond levende insecten niet worden
gedood of beschadigd. Een hogere maaihoogte is niet gewenst, want dan kunnen de
zaden van de kruiden niet meer tot kieming komen en vergrassen de bermen. De
oneffenheden in de bodem zorgen voor genoeg schuilmogelijkheden voor de insecten.
Het is een wens om in de toekomst niet alles te maaien en 10-20% van het maaisel te
laten staan.
Dit is nu nog niet mogelijk, omdat onze bermen nog te voedselrijk zijn. Dit is op te lossen
door langs het bosplantsoen en de slootkanten een strook niet mee te maaien.
(Bestrijding) Brandnetels en distel.
Bemesting is nadelig en dient daarom te worden nagelaten. Bemesting beïnvloedt de
soorten samenstelling nadelig en verhoogt de productie zodat er nodeloos vaker gemaaid
moet worden.
Het achterwege laten van bemesting en het afvoeren van het gras zal echter tot de
gewenste verschraling leiden. De snelheid van de verschraling hangt af van de aard van de
grondsoorten en van de aanvoer van voedingsstoffen vanaf de weg.
Verschraling kan er toe leiden dat na een aantal jaren nog slechts twee maal per jaar
gemaaid hoeft te worden.
3.3 Beheersmaatregelen houtige beplanting
Dit is een belangrijk hoofdstuk, want als er naar gehandeld wordt, kan er een grote
diversiteit aan natuur ontstaan.
Takkenrillen zijn een goede aanvulling voor de fauna, zoals egels, wezels, maar ook voor
vogels zoals de Winterkoning. Deze lijst met dier- en vogelnamen is vanzelfsprekend veel
langer te maken.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 8
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Het is mogelijk om takkenrillen te laten begroeien met klimplanten en stuiken er doorheen
te laten groeien. Dit om er een wat ‘groener uiterlijk’ van te maken.
Takkenrillen
Dood hout
Bij de reconstructie van het Develpark is er veel ‘dood’ hout weggehaald en dat heeft de
paddenstoelen stand, die daar aanwezig was, geen goed gedaan.
Paddenstoelen in gras gebied
Paddenstoelen in dood hout
De algemene begraafplaats is een ware oase voor holenbroeders zoals grote bonte specht,
groene specht en boomklever (in nestkast).
Hopelijk kan het beheer daar zodanig worden ingericht dat iedereen zich erin kan vinden.
Grote bonte specht
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Grote bonte specht
Pagina 9
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
4 Kleinschalige inrichtingsmaatregelen
Voor vogels die onder druk staan, zouden we
voorzieningen kunnen maken:
 Voorziening voor gierzwaluwen
 Huismussen (begroeiing van de wanden langs
de spoorbaan (welke nu veelal zijn
weggehaald)
 (Huis) zwaluwen til . Er is wel een discussie
gaande over het nut van dit soort (of ander)
tillen. Er zijn nog geen voorbeelden waar dit
goed werkt.
Ook negatieve effecten zijn aanwezig.
Zwaluwen til
De bevolking voedert eenden. Dat willen we niet verbieden, maar wel is voorlichting nodig
omdat men geen meeuwen moet voeren.
Meeuwen voeren leidt tot overlast en brutaliteit van deze vogels. Ze kunnen zelfs mensen
(kinderen) gaan lastig vallen. Het is nagenoeg zeker vast te stellen dat deze meeuwen
broeden op de daken van flats met een grind dak e.d.
Kritiek horen wij ook over hoe er nu gesnoeid, gemaaid e.d. wordt, omdat er zeer grove
methodes worden toegepast. Ook het weghalen, snoeien van struiken e.d. gebeurt te
massaal, waardoor vogelbroedgelegenheid wordt weggehaald.
Ook worden bessenstruiken gesnoeid terwijl de bessen eraan nog zitten. Dit zou later in
seizoen kunnen gebeuren, dan kunnen bessen etende
vogels er gebruik van kunnen maken als voedsel bron.
BIJEN
Insectenliefhebbers kunnen hun tuin geschikt maken
voor bijen door de juiste planten te kopen en
nestgelegenheid te bieden. Daardoor kunnen zij, hoe
klein hun tuintje ook is, meewerken aan een geschikt
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 10
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
biotoop voor vele insecten.
De tuin wordt onderdeel van een grotere lappendeken. Op die manier werkt de eigen,
insectenvriendelijke tuin misschien wel veel beter dan de digitale bijenradar op
wildebijen.nl.
STADSVOGELS, 1990-2012
De gezamenlijke trend van
negen algemeen voorkomende
vogelsoorten in de stad daalt
licht.
Steden zijn voor een aantal
soorten vogels van groot belang
als leefgebied. Voor de negen
vogelsoorten die in de
tuinvogeltellingen van 2003 tot
en met 2006 de meest
voorkomende soorten waren,
geldt dat in ieder geval. De
trend van deze negen soorten
samen vertoont een lichte
daling. De trends van de afzonderlijke soorten vertonen echter duidelijke verschillen.
De trends van huismus, kauw, spreeuw en Turkse tortel in de stad laten een matige afname
zien, de populaties van houtduif, koolmees, merel,
Als voorbeeld bespreken we de huismus.
Huismus in steden, 1990-2012
De huismus gaat door diverse oorzaken
achteruit in het stedelijke gebied.
Stand huismus gehalveerd
De stand van de huismus is in de
afgelopen twintig jaar meer dan
gehalveerd. Ook in omliggende landen
gaat de huismus achteruit. De oorzaken
zijn divers. Vermoedelijk speelt de
afname van met kruiden begroeide
oeverhoekjes en braaklandjes een rol.
Daarin komen insecten voor die de mussen voor hun jongen nodig hebben.
Vooral in binnensteden is er nog weinig braakland over en de afstand van de binnensteden
tot zulke terreinen aan de rand van steden wordt steeds groter bij groeiende steden.
Misschien speelt ook de renovatie van oude steden een rol doordat het moeilijker wordt om
nesten te maken in de nieuwe daken. Daarnaast wordt de predatie door huiskatten en
sperwers als oorzaken van achteruitgang genoemd. De achteruitgang lijkt echter tot stilstand
gekomen, want de laatste 10 jaar is de trend van de huismus stabiel.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 11
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Vogelvide voor mussen
Bron vogelbescherming Nederland
In een unieke samenwerking met Vogelbescherming Nederland ontwikkelde Monier,
marktleider in dakpannen en dak systemen, de Vogelvide. Deze biedt huismussen een
veilige nestelplek onder dakpannen. Het product kan worden aangebracht bij de onderste rij
pannen op het dak, ter hoogte van de dakvoet. Simpel gezegd is het een prefab nestkast die
over de gehele breedte van het dak kan worden aangebracht.
Vogelvide voor mussen
Bron vogelbescherming Nederland
In een unieke samenwerking met Vogelbescherming
Nederland ontwikkelde Monier, marktleider in dakpannen en
dak systemen, de Vogelvide. Deze biedt huismussen een
veilige nestelplek onder dakpannen. Het product kan worden
aangebracht bij de onderste rij pannen op het dak, ter hoogte
van de dakvoet. Simpel gezegd is het een prefab nestkast die
over de gehele breedte van het dak kan worden aangebracht.
De Vogelvide:





past onder vrijwel alle soorten pannen en alle soorten pannendaken;
waarborgt een goede ventilatie van het dak;
voorkomt dat vogels verder onder de pannen kruipen, zodat vervuiling wordt
tegengegaan;
is duurzaam en eenvoudig, zowel in de professionele bouwwereld als door particulieren
toe te passen.
De Vogelvide® is voorafgaand aan de productie op vier locaties verspreid door Nederland
getest. Op drie van de vier locaties broeden inmiddels huismussen in de Vogelvide®.
Bouwbesluit
De Vogelvide® houdt rekening met de voorschriften in het Bouwbesluit, die verplichten om
openingen in gebouwen groter dan 10 mm dicht te maken, met uitzondering van rust- en
nestplaatsen voor beschermde soorten, zoals ook de huismus.
Huismus
De afgelopen 25 jaar is het aantal huismussen in ons land gehalveerd, waardoor de vogel op
de Rode Lijst van bedreigde broedvogels terecht kwam. Het verdwijnen van nestgelegenheid
is niet de enige, maar wel een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang. Met de Vogelvide®
hopen Vogelbescherming en Monier het tij te keren voor de bij velen geliefde huismus.
Dit zou o.a. Kunnen in het gebouw van het Weetpunt. De geschiktheid en de plaatsing
moeten bepaald worden een deskundige
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 12
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
4.1 Aanleg plantvakken voor vlinders
Zowel
zeldzame als
algemene
dagvlinders
zijn de
afgelopen
jaren
aanzienlijk
afgenomen.
Dagvlinders in de stad, 1992-2008
Sommige soorten dagvlinders profiteren van natuurvriendelijk groenbeheer in steden.
Dagvlinders en beheer
In een aantal steden worden wegbermen en andere grazige vegetaties natuurvriendelijk
beheerd. Op de locaties met gangbaar beheer gaan dagvlinders als groep significant
achteruit. Daarentegen blijven ze op locaties met natuurvriendelijk of ecologisch
groenbeheer min of meer stabiel. De grootste verschillen zijn te zien bij het bruin zandoogje,
deze soort neemt bij gangbaar beheer af, maar bij ecologisch beheer sterk toe.
Afname vlinderstand
Sinds 1992 is de vlinderstand in Nederland sterk afgenomen. De laagste waarden zijn bereikt
in 2007 en 2008. Van de 51 gevolgde soorten nemen er over de hele periode gerekend 14
soorten toe en 27 af.
Alleen aanbeveling om vlinderstruiken te
plaatsen is erg summier er zijn meer planten
en struiken en bomen die geschikt zijn. Die
dan zowel voor vogels als vlinders en bijen
enz. geschikt zijn.
Bijvoorbeeld de volgende soorten:
De vlinderstruik bloeit in juli/augustus maar
het vlinder seizoen is langer.
Landkaartje
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 13
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Een (beperkt) voorbeeld van ander aantal planten bomen, struiken en planten.
Top 50 van vlinderplanten
De Vlinderstichting selecteerde 50 vlinderplanten, die allemaal een meerwaarde voor insecten
hebben. De lijst is op kleur geordend
Blauwe bloemen
Boomblauwtje op vergeet-mij-nietje








Vlinderstruik (Buddleja spec.)
Maarts viooltje (Viola odorata)
Marjolein (Origanum marjorana, origanum vulgare)
Kruipend zenegroen (Ajuga reptans)
Slangenkruid (Echium vulgare)
Herfstaster (Aster spec.)
Luzerne (Medicago sativa)
Vergeet-mij-nietje
Gele bloemen








Sporkenhout/Vuilboom (Rhamnus frangula)
Muizenoor (Hieracium pilosella)
Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale)
Gewone rolklaver (Lotus corniculatus)
Grote teunisbloem (Oenonthera erythrosepala)
Gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata)
Gewone zandkool (Diplotaxus tenuifolia)
Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea)
voorkom problemen met Jakobs kruiskruid



Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)
Klimop (Hedera helix)
Peperboompje (Daphne mezereum)
Akkerdistel (Cirsium arvense)
Wilde tijm (Thymus serpyllum)
Beemdkroon (Knautia arvensis)
IJzerhard (Verbena spec.)
Munt (Mentha spec.)
Zulte/Zeeaster (Aster tripolium)
Roze / rode bloemen
Dagpauwogen op koniginnenkruid















Pinksterbloem (Cardamine pratensis)
Dagkoekoeksbloem (Silene dioica)
Adderwortel (Polygonum bistorta)
Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi)
Engels gras (Armeria spec.)
Braam (Rubus spec.)
Gewone dophei (Erica tetralix)
Grote kattenstaart (Lythrum salicaria)
Hemelsleutel (Sedum telephium)
Speerdistel (Cirsium vulgare)
Knoopkruid (Centaurea jacea)
Marjolein (Origanum 'Nymphenburg')
Muskuskaasjeskruid (Malva moschata)
Struikhei (Calluna spec.)
Koninginnenkruid (Eupatorium purpureum 'Atropurpureum')
Witte bloemen
Gehakkelde aurelia op prunus
Leeuwentand (Leontodon spec.)
Lila bloemen















Prunus (Prunus spec.)
Gewone margriet (Leucanthemum vulgare)
Gewoon duizendblad (Achillea millefolium)
Margriet (Chrysanthemum maximum 'Gruppenstolz')
Vlier (Sambucus spec.)
Engelwortel (Angelica spec.)
Witte klaver (Trifolium repens)
Wilde bertram (Achillea ptarmica)
De top 10 van De Vlinderstichting:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Vlinderstruik (Buddleja)
IJzerhard (Verbena bonariensis)
Beemdkroon (Knautia arvensis)
Damastbloem (Hesperis matronalis)
Hemelsleutel (Sedum spectabile)
Herfstaster (Aster novi-belgii)
Koninginnenkruid (Eupatorium
purpureum)
8. Lavendel (Lavandula)
9. Vaste muurbloem (Erysimum)
10. Enkelbloemige afrikaantjes (Tagetes)
groot koolwitje
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 14
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Vlinders moeten zich kunnen voortplanten
Voedsel voor de rups: waardplanten
Het kan ook zijn dat een plant geen nectar heeft, maar wel als voedselplant voor bepaalde
rupsen dient. Deze planten noemen we waardplanten. Ze zijn onmisbaar in een
vlindervriendelijke tuin.
Rupsen zijn vreselijk kieskeurig, ze lusten vaak maar enkele soorten planten. Een paar
voorbeelden zijn: (de rood gekleurde vlindernamen zijn in Zwijndrecht gesignaleerd).
groot koolwitje
koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad,
Oost-Indische kers
klein koolwitje
koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad,
Oost-Indische kers
klein geaderd
witje
kruisbloemigen, zoals look-zonder-look en pinksterbloem
oranjetipje
look-zonder-look, pinksterbloem en judaspenning
citroenvlinder
vuilboom, wegedoorn
kleine
vuurvlinder
schapenzuring, veldzuring
boomblauwtje
vuilboom, klimop, heide, hulst, wegedoorn, vlinderstruik en kattenstaart
icarusblauwtje
diverse klaversoorten, zoals hopklaver, rolklaver en gewone rupsklaver
distelvlinder
diverse distelsoorten, kleine klis, kaasjeskruid en brandnetels
atalanta
grote en kleine brandnetel
dagpauwoog
grote brandnetel
kleine vos
grote brandnetel
gehakkelde
aurelia
grote brandnetel, hop, iep, aalbes
landkaartje
grote brandnetel
Schooltuin Bijlage Vlinderstichting
Veel (de meeste) scholen hebben een stuk grond (of directe omgeving) geschikt als
vlindertuin.
Uit onderzoek blijkt, dat kinderen die meer met groen in
aanraking komen, beter leren.
Een vlindertuin bij school is een ideale plek voor het geven van
buitenlessen aan kinderen. Het is dichtbij en heeft veel te
bieden. Naast vlinders zijn er met goed weer in een vlindertuin
ook veel andere dieren te vinden. En zijn er op dat moment
geen dieren in de tuin, dan hebben de planten ook hun eigen verhaal te vertellen.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 15
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Het is niet moeilijk om een schooltuin in te richten als vlindertuin. Wat je nodig hebt, is een
stuk grond, een aantal vlindervriendelijke planten en een enthousiaste leraar/onderwijzer of
ouder die er wat tijd in wil steken.
Vlinders zijn vooral op zoek naar nectar.
Zorg dus vanaf maart tot en met
september voor bloeiende nectarplanten
in de tuin. Met een beetje geluk komen
daar vanzelf veel vlinders op af. Een
vlinderstruik is een goed begin. Maar in de
tuin kun je op meer manieren rekening
houden met vlinders. Voedsel voor de
rupsen is ook belangrijk, net als beschutte
plekken, zonnige plekken en plekjes waar
vlinders kunnen overwinteren.
Voor meer informatie vlinderstichting.
4.2 Aanplant (groepjes) houtige beplanting en omvormen naar bosplantsoen
Nader te bekijken
4.3 Aanleg haag
Doorns
Doorns hebben zo hun voor- en nadelen. Hagen met doorns zijn over het algemeen wat
moeilijker te snoeien en de lol voor een losgeslagen peuter is gauw over als deze in een
meidoorn belandt. Echter om dezelfde reden is deze haag enorm geschikt om ongewenst
bezoek buiten te houden, of dit nou dieven betreft of een onschuldiger variant zoals
avontuurlijke kinderen. Dus ook de vogels en andere dieren hebben een goede beschermde
schuilplaats.
Ook zijn hagen gevarieerd te maken door diverse soorten te gebruiken. Nadeel: het één
groeit anders dan het ander, waardoor het snoeien bemoeilijkt wordt (kan worden).
Z.g.n. ‘Engelse haag’
De Engelse haag was vroeger, en zelfs vandaag de dag een zeer geschikte afrastering voor
vee, ook wel een kraal genoemd. De heesters die hiervoor gebruikt worden, zijn zo dicht en
hebben zoveel doorns dat ze vee netjes binnen en roofdieren en mensen buiten houden. De
heesters die geschikt zijn voor dit soort hagen zijn over het algemeen langzaam groeiend,
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 16
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
het is dus aan te raden om een tijdelijke afrastering te plaatsen. Heesters die gebruikt
worden voor de Engelse haag zijn:




Meidoorn
Sleedoorn
Botanische rozen
Berberis
Deze heesters zijn, indien vrij groeiend, erg bloemrijk. Echter, ze nemen wel heel veel ruimte
in en kunnen makkelijk andere planten overwoekeren op deze manier. Deze heesters zijn
wel netjes tot een haag te snoeien.
4.4 Versterken bestaande boomstructuur
Heemplanten om vogelbosjes te maken.
Bosjes die voldoende rust en bescherming bieden tegen katten en honden. We kunnen
veel doen om een maximum aan gevederde gasten aan te trekken als we bij de inrichting om
het volgende denken:




Veel struikgewas, liefst naast opgaande bomen, trekt vooral zangvogels.
Ontoegankelijke heesters als botanische rozen, meidoorn en vuurdoorn samen met
klimplanten als hop, klimop en bramen, geven een zekere bescherming tegen katten (en
roofvogels). Minder dicht groeiende struiken kunnen worden ingesnoerd om een dicht
gewas te verkrijgen. Denk aan coniferen, hulst, liguster, Spaanse aak en zuurbes.
Rust en veiligheid in de struiken om tot broeden te komen, daarnaast kunnen nestkastjes
uitkomst bieden.
Afwisseling in hoog en laag hout, ruige bodembedekking, een beschutte plaats om ‘s
winters te voeren, completeert een aantrekkelijk vogel terrein.
4.5 De ijsvogel
De bewering dat de IJsvogel niet
voorkomt in Zwijndrecht, is niet
waar. Deze vogel wordt zeer
regelmatig (vast) gezien (al hebben
koude winters hun tol geëist) maar
heeft geen goede nest
mogelijkheden. Dus zou er juist
een gelegenheid moeten worden
gemaakt. Dit kan door op
verschillende plaatsen een wand te
maken. In de Devel rivier in zijn
geheel (vanaf zwembad tot
Heerjansdam) en de meertjes in
het Develbos bieden verschillende mogelijkheden.
Voorbeeld maken van een wand
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 17
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Ook een goede mogelijkheid om broedgelegenheid te creëren zijn omgevallen/omgetrokken
bomen aan de kant van het water. In de wortelstronk kunnen gaten geboord worden. Het is
bekend dat ijsvogels hier gebruik van maken. Ook zijn overhangende takken over het water
belangrijk als foerageer mogelijkheid.
Dus deze voorziening is dus wel
gewenst.
Voorbeelden zijn er in Nederland
diverse.
Zeker is dat de ijsvogel op enkele
kilometers van Zwijndrecht al
voorkomt als broedvogel (zie artikel
IJsvogel inde stad Dordrecht)
IJsvogel in Zwijndrecht gefotografeerd
In 2014 zijn op Zwijndrechts grondgebied 4 jonge ijsvogels uitgevlogen. Voor zover bekend
het tweede broed resultaat op Zwijndrechts grondgebied. Dit broedgeval bevestigt de
noodzaak tot het aanleggen van meer broed gelegenheid voor deze mooie vogel.
4.5 Oeverzwaluwen wand.
Een lang gekoesterde wens van de vogelwerkgroep.
Belangrijk is de ligging en richting en van de plaats. Is nader uit te
werken.
Ook hier zijn in het Develbos mogelijkheden die nader bestudeerd
moeten worden. Belangrijk is een open terrein met een voorgebied
van ruimte (zand en water).
Deze wanden kunnen van zand maar ook van beton gemaakt worden.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 18
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
DE GEWENSTE LOCATIE
Waarom binnen de Zwijndrechtse Waard een oeverzwaluwwal?
De Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard is van mening dat een dergelijke wal binnen de
Zwijndrechtse Waard beslist niet misplaatst is, om de volgende redenen:
1) Omdat de oeverzwaluw een bedreigde vogelsoort is die op de rode lijst voorkomt; het
winterkwartier, de Sahel-zone, vanwege aanhoudende droogte onder een steeds grotere
druk komt te staan.
2) Omdat de kans zonder meer aanwezig is dat een dergelijke wal door populaties gebruikt
wordt, gezien het feit dat deze soort een doortrekker in (vrij) groot aantal is; juveniele
vogels op zoek naar nestelgelegenheid kunnen onmiddellijk de wal betrekken. (Als
voorbeeld: op een bedrijfsruimte op Moerdijk – naast Tetrapak – werd in mei 2002 een
berg zand door een populatie oeverzwaluwen geannexeerd!)
3) Omdat in de Hoekse Waard al een oeverzwaluwwal bestaat, en juveniele vogels in hun
zoektochten de wal in de Zwijndrechtse Waard ontdekken.
4) Omdat dit zeker de natuurwaarden van deze polder vergroot; een polder die vanwege de
aanleg van de Betuwelijn en de H.S.L. onder een steeds grotere druk is komen te staan.
Zandwand
Betonwand
4.6 Aanleg natuurvriendelijke oever
Daar zijn vele mogelijkheden en ideeën voor.
De reden waarom nog steeds door gemeenten beschoeiingen worden gemaakt van harde
strakke planken en niet standaard van aflopende oevers is vooralsnog een vraagteken.
Men kan begrijpen dat het soms niet anders kan, omdat beschoeiingen de waterkant
beschermen tegen afkalven en de grond langs de waterkant op zijn plek houden. Zo wordt
het dichtslibben van watergangen voorkomen. Toch zijn er creatieve tussenoplossingen
mogelijk.
Bijv. achter de beschoeiing een natte rand maken.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 19
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Huidige werkzaamheden op de oude manier in Zwijndrecht, Helaas in juli 2014; of dit het goede seizoenmoment is ?
Andere oplossingen zijn: in een grotere grasvlakte, poelen aanleggen voor amfibieën, op
randen van de waterpartijen en singels, moeraskantjes aanleggen e.d.
Dit zal niet alleen amfibieën lokken, maar ook ten goede komen aan diverse insecten
soorten als Libellen, Waterjuffers, enz.
Bij het bezoeken van projecten in uitvoering en ook door opmerkingen van andere natuur
liefhebbers blijkt, dat uitvoerende loonbedrijven zicht niet aan bepaalde regels en wetten
houden. O.a. de beschermede Zwanenbloem werd gewoon weggemaaid. Men houdt zich
dus niet aan beschermende natuurwetten.
Dezelfde watergang in twee richtingen gefotografeerd. Eén kant glad en strak. De ander kant met oever begroeiing.
Wat is mooier en natuurlijker?
Uit het Alterra rapport 1349 is het advies: Sloten baggeren en slootjes kijken
Sloten uitbaggeren wordt gedaan om de afwatering van een sloot optimaal te houden en de
manier waarop dit gebeurt, is normaal gesproken op de meest goedkope manier. Maar hoe
je baggert, heeft grote gevolgen voor de flora en fauna. Er zijn dichte en open sloten, met
verschillend dierenleven daarin.
Wil er voor mensen die gek zijn op slootjes kijken, wat meer plezier te beleven zijn, dan zou
het mooi zijn als er zo wordt gebaggerd dat de flora & fauna zo veel mogelijk in tact blijven.
Het zou mooi zijn als de overheid en de waterschappen een klein beetje geld over hebben
om met deze belangen rekening te houden.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 20
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
De manieren waarop sloten worden beheerd zijn vanuit ecologisch oogpunt voor vissen (en
andere watergebonden flora en fauna) voor verbetering vatbaar, ten einde zo de
biodiversiteit binnen poldergebieden te verbeteren ofwel het verhogen van de waarde die
de groenblauwe “dooradering” (GBDA) met zich mee kan brengen. Deze gedachtengang sluit
tevens goed aan bij de doelstellingen van de Kader Richtlijn Water (KRW), namelijk het
creëren van Goed Ecologisch Potentieel (GEP) waarin sloten en de gebiedsdoelen van de
Natura 2000 (o.a. vissen) als habitatrichtlijnsoorten zijn aangewezen.
Om gehoor te geven aan de doelstellingen van deze beleidsvelden zal er moeten worden
gezocht naar een evenwichtige balans tussen de waterstaatkundige belangen (economische
rentabiliteit) en ecologische belangen van de sloten. Praktische voorbeelden hiervan (naar
De Jong, 2002) zijn onder andere:
• Gefaseerd schonen en baggeren, in tijd en ruimte;
• Gericht baggeren (van open naar dicht);
• Baggeren van krabbenscheer wateren na september;
• Terugzetten van flora en fauna (vooral grote zoetwatermossels);
• Techniek (ecologisch wenselijk is gebruik van de baggerpomp).
Opvallend waren de signaleringen van het uitbaggeren van sloten en singels in de zomer
waarin o.a. de beschermde zwanenbloem stond. En het effect op de dieren die leven in het
water.
Hoe gaan we om met (beschermde) flora & fauna?
In verband met (beschermde) flora & fauna mogen we niet zomaar baggeren. Voorafgaand
aan het baggeren dient uitgebreid onderzocht wat er aan (beschermde) flora en fauna rond
de watergangen aanwezig is. Op basis van dit onderzoek nemen we tijdens het baggeren
gericht maatregelen om te voorkomen dat we de natuur teveel verstoren (denk aan
broedende vogels). Daar zijn speciale richtlijnen voor. Als er bijvoorbeeld een beschermde
plant aanwezig is, moeten we daar met een bepaalde ruimte omheen werken. Een ecoloog
staat paraat om ons hierin in het veld te ondersteunen, daar waar nodig. Ook vragen wij, als
dat nodig is, ontheffing aan bij het ministerie van Landbouw & Voedselkwaliteit om de
werkzaamheden te mogen uitvoeren.
Een oever wordt natuurvriendelijker naarmate meer planten en dieren er een plekje kunnen
vinden. Een belangrijk kenmerk van een natuurvriendelijke oever is de natuurlijke overgang
tussen nat en droog. Meestal hebben natuurvriendelijke oevers flauwe taluds met onder en
boven water waterplanten. Als een oeververdediging noodzakelijk is, dan mag deze de
overgang van nat naar droog, en de daarbij behorende natuurontwikkeling, zo min mogelijk
verstoren.
Drie keer resultaat:
Natuurvriendelijke oevers zijn:
 Belangrijk voor de waterkwaliteit. Hoe meer de natuur haar gang kan gaan, hoe hoger de
kwaliteit van het water. Het water ziet er dan ook helder uit.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 21
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard


2014
Goed voor plant en dier. Natuurvriendelijke oevers zijn vaak een broedplaats, er worden
eitjes afgezet en jonge dieren komen er tot leven. Andere dieren gebruiken de oever dan
weer om te schuilen op jacht naar een prooi (snoeken bijvoorbeeld).
Prettig om naar te kijken. De natuur in een natuurvriendelijke oever is uitbundig, er is
een grote soortenrijkdom en het water is mooi helder.
Plan van aanpak
Om zo veel mogelijk natuurvriendelijke oevers
aan te kunnen leggen, hebben we hierover
speciale afspraken vastgelegd in het
Waterbeheerplan. Zo hebben we afgesproken
dat wij anderen stimuleren om
natuurvriendelijke oevers aan te leggen door
bij te dragen in de kosten en daarnaast voor
eind 2014 zelf ongeveer 20 kilometer aan
natuurvriendelijke oevers aan te leggen.
Zo ziet een natuurvriendelijke oever eruit
Onderhoud
Oevers waar wij verantwoordelijk voor zijn onderhouden
we op grond van de Flora- en fauna wet zo
natuurvriendelijk mogelijk. Is iemand anders
verantwoordelijk voor het onderhoud, dan geldt voor
natuurvriendelijke oevers dat zij ook natuurvriendelijk
onderhouden moeten worden. Zo moet het maaien bij
voorkeur in september of oktober gebeuren, om planten
en dieren zo veel mogelijk te ontzien. De frequentie van
het onderhoud van natuurvriendelijke oevers is daarom
zo laag mogelijk en we laten zo veel mogelijk planten
staan.
Groen kikker
Natuurvriendelijke oever.
Toepasbaar bij de Devel.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 22
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Kokosrollen als oever’
En nieuwe manier van oevers maken
Door het plaatsen van de kokosrollen
krijgen de oevers een toegevoegde
waarde voor waterdieren, bijvoorbeeld
als paai- en schuilplaats voor vissen en
kikkers. Er zullen ook meer soorten
planten komen, zoals soorten die alleen
op natte oevers groeien. En die trekken
weer vlinders en andere insecten aan
4.7 Aanleg fauna-uittreed-plaats.
Niets aan toe te voegen.
Volledig mee eens. Dit is een grote noodzaak.
Ook amfibieën maken er gebruik van
Amfibieën sterfte door straatkolken
Miljoenen kleine dieren komen om in straatkolken, elk jaar weer!
In Nederland komen jaarlijks grote aantallen amfibieën in straatkolken terecht. Dit gebeurt
niet alleen tijdens de voorjaarstrek tussen de winter- en zomerverblijfplaatsen en de
voortplantingswateren, maar ook in de zomer en de herfst. De dieren trekken langs wegen,
volgen daarbij vaak trottoirbanden en belanden zo onbedoeld in de kolken. Daar sterven ze
door honger of uitputting. Soms zoeken de dieren een uitweg in het rioolstelsel en komen
dan uiteindelijk om in de filters van de waterzuiveringen. Lang is dit probleem onbekend
geweest, het is immers een verborgen probleem. Maar de laatste jaren komen er steeds
meer meldingen van amfibieën die in straatkolken aangetroffen worden. Meestal gebeurt
dat door toeval, bijvoorbeeld als een ouder een kolk opent omdat er een balletje van de
kinderen is ingerold.
In 2012 heeft RAVON een landelijk onderzoek uitgevoerd op 36 locaties, verdeeld over 11
provincies en over grote steden, middelgrote en kleine plaatsen. Op basis van de
aangetroffen aantallen en per plaats geschatte straten waar dieren in straatkolken
terechtkomen, is een schatting gemaakt van het aantal amfibieën dat jaarlijks in Nederland
in straatkolken terechtkomt - en uiteindelijk daarin omkomt. Het gaat om enkele
honderdduizenden tot meer dan een half miljoen volwassen en halfwas amfibieën en een
veelvoud daarvan aan kleine, nog jonge kikkers, padjes en salamanders. Daarnaast komen er
honderdduizenden kleine zoogdieren in straatkolken terecht, zoals bosmuizen en
huisspitsmuizen.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 23
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Trottoirkolk (links) en straatkolk (rechts
Kikkertrap als reddingsboei
Als reddingsboei voor kleine dieren die onbedoeld in putten,
keldergaten en roosterholtes gevallen zijn, is er sinds kort
een kant-en-klare, op maat uitschuifbare trap verkrijgbaar:
de kikkertrap. Niet alleen kikkers, padden en salamanders
kunnen er over naar boven kruipen, maar ook (spits)muizen
en grote loopkevers.
Najaarstrek
Met de koudere en langere nachten begin herfst gaan
amfibieën langzaam maar zeker op zoek naar een goede
overwinteringsplek. Daarbij worden soms behoorlijke afstanden afgelegd, naar soort en
omstandigheden variërend van enkele tientallen meters tot meer dan een kilometer. Vooral
de soorten die in tuinen en in stadsparken leven komen daarbij nogal eens in putten terecht.
Dat blijkt uit de meldingen die al vanaf begin augustus bij RAVON binnenkomen.
Valkuilen
Het zijn vooral de kleinere soorten zoals kleine watersalamander en Alpenwatersalamander,
maar ook de jonge en halfwas exemplaren van grotere soorten als gewone pad en bruine
kikker die in meterputten, keldergaten en roosterholtes bij deuren terechtkomen. Plekken
waar ze, als ze niet door de mensen daar ontdekt en bevrijd worden, nooit meer uit komen.
Sinds dit jaar is daarvoor een uitklimvoorziening verkrijgbaar.
Kikkertrap
De zogenoemde “kikkertrap” bestaat uit twee delen, die op
de gewenste lengte uitschuifbaar zijn en met een
trekbandje vastgezet kunnen worden. De metalen, met
vierkante gaatjes geperforeerde trap wordt schuin in de
holte gezet. Eén uiteinde kan aangehaakt worden aan de
rand van een standaardrooster met mazen van 30x30
millimeter. Andersom geplaatst, sluit het andere uiteinde
precies aan op een rechte rand, bijvoorbeeld van een
keldergat of onder het deksel van de meterput. De kikkertrap is er in twee maten: één voor
lengtes van 30 tot 60 centimeter en één voor 60 tot 120 centimeter. Zowel kikkers, padden
als salamanders weten de trap te gebruiken en kruipen (vooral ’s nachts) naar boven, hun
vrijheid tegemoet.
Bronnen en informatie: www.padden.nu, Padden uit de put! (natuurbericht)
www.vivara.nl (amfibieën)
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 24
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
4.8 Ophangen van vleermuiskasten
Hier wordt alleen het Develpark genoemd, maar ook in het Noordpark is er geschikt voor.
Ook tussen de bebouwing zou het een welkome aanwinst zijn. Vleermuizen leven ook in
de bebouwde kom. O.a. door holtes in gebouwen te maken.
(in de openingen van spouwmuur van het Dordwijk ziekenhuis bijv. leven vleermuizen).
Paal voor vleermuizen
In eerste instantie lijkt het een flitspaal
van de politie, maar wie beter kijkt, ziet
dat het toch iets heel anders is. In een
boomgaard in Eindhoven staat een
speciale vleermuispaal. Dat is een soort
duiventil, maar dan speciaal op maat
gemaakt voor allerlei soorten
vleermuizen.
Insectenjager
Zo’n paal moet aan de rand van een bos
gezet worden en dan veel van deze
insectenjagers aantrekken. Want
waarom zou je als gemeente gif spuiten
als je ook vleermuizen kan inzetten om insecten te bestrijden? Het Centrum voor Landbouw
en Milieu doet op dit moment proeven met deze manier van biologische bestrijding.
Kieskeurig
Uit het rapport blijkt dat je niet ‘zomaar’ een vleermuiskast kunt opgehangen. Verschillende
vleermuissoorten stellen verschillende eisen. Sommige willen graag een bolle kast, andere
een platte. Vleermuizen die veel in stedelijk gebied voorkomen, houden bijvoorbeeld van
een platte kast omdat deze lijkt op een spouw of een scheur in muur. Vleermuizen die veel
in bosrijke gebieden voorkomen, houden juist van een holle kast omdat deze lijken op een
boomholte.
Ophangen
Ook de plek waar de kast hangt, is van belang voor de vleermuis. Een aantal tips:
* Hang de kast op een rustige plek, met weinig verstoring.
* Hang de kast met de voorzijde naar het zonlicht, zuid of zuidwest. Vleermuizen zijn echte
warmteliefhebbers.
* Zorg voor een vrije aanvliegroute. Geen takken of bladeren voor de invliegopening of
direct onder de kast.
* Hang de kast op een minimale hoogte van 4 meter.
* Bevestig altijd een extra verticaal latje tussen de boom en de kast. Dit voorkomt dat de
kast kapot gaat als de boom groeit.
* Koop of maak een kast waar je makkelijk van onderaf in kunt kijken. Kasten met deurtjes
zijn niet handig omdat je de vleermuis dan moet storen als je wilt zien of er iets in zit.
* Maak de kast regelmatig schoon, maar check wel of er geen vleermuizen inzitten
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 25
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
4.9 Tijdelijke natuur
Tijdelijke natuur zou door de gemeente Zwijndrecht veel meer aangegrepen kunnen worden.
Op dit gebied zijn er kansen blijven liggen.
Zie bijlage
Tijdelijke natuur, permanente winst.
Zelf aan de slag met tijdelijke natuur.
5 - 5.1 Overige kansen t.b.v. bioversiteit
De bewoners erbij betrekken met de genoemde initiatieven is een goed plan.
Ook vrijwilligers er bij betrekken en diverse organisaties zoals de Stichting Natuur &
Landschap Zwijndrechtse Waard.
Belangrijk is betrokkenheid van de inwoner van Zwijndrecht om mee te doen.
5.2 Afstemming met overige beheerders
Een belangrijke voorwaarde die zeker een goede overlegsfeer vraagt.
Zoals vermeld in het rapport is commentaar niet voor handen en e.e.a. moet nog - indien
gewenst - uitgewerkt worden
Bijlage 1
Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders
Wadi
Voorziening voor de infiltratie van regenwater.
Een wadi is een laagte waarin het regenwater
zich kan verzamelen en in de bodem kan
infiltreren. Meestal is een wadi beplant met
gras of biezen. Een wadi helpt verdroging van
de bodem tegen te gaan, vormt een buffer bij
overvloedige regenval, en draagt bij aan de
zuivering van het water.
Wadi of poel?
(Bron Ravon)
Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot
aantal plaatsen in Nederland is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig.
Geschikte voortplantingswateren ontbreken vaak. Door het aanleggen van poelen kan een
gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel
uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine
elementen opvallend groot zijn.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 26
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën. Poelen brengen
variatie in een terrein. Meer variatie betekent altijd meer planten- en diersoorten. Poelen
kunnen dienen als groeiplaats voor water- en moerasplanten, als leefgebied voor insecten
en andere ongewervelde dieren en als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de
poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde
organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de
zonnige noordoever.
De hierna volgende beschrijving geeft algemene richtlijnen voor het aanleggen van een poel.
Deze richtlijnen zijn globaal en niet soort specifiek. Ze moeten worden aangepast aan het
doel dat je voor ogen hebt en aan de situatie in het gebied. Er wordt dan ook met klem
aangedrongen op het inwinnen van deskundig advies bij de planning van nieuwe
voortplantingswateren. Zowel bij provincies als bij RAVON kan geadviseerd worden over de
locatiekeuze voor nieuwe poelen.
BIOTOOP
Geschikte voortplantingswateren voor amfibieën zijn:









stilstaand of hooguit zwak-stromend
niet te sterk beschaduwd, i.v.m. voldoende zoninstraling
ondiep, zodat ze snel kunnen worden opgewarmd door de zon
zo diep dat, er in de zomer voldoende water is, voor de ontwikkeling van de larven
rijk aan algen en plankton (voedsel voor larven), d.w.z.: mesotroof tot eutroof
(voldoende voedingsstoffen) en niet overwoekerd door moerasvegetatie of kroos
(voldoende lichtinval)
voorzien van voldoende watervegetatie, i.v.m. de ei-afzet en schuilmogelijkheden
rustig gelegen
voorzien van geleidelijk aflopende oevers
niet te zuur (Ph > 4/6)
niet bevolkt door grote vissoorten
Geschikte landbiotopen voor amfibieën zijn:


voorzien van een soortenrijke vegetatie, waardoor de aanwezigheid van voldoende
insecten (=voedsel) gegarandeerd is
met voldoende structuurvariatie (schuilmogelijkheden), zoals hagen, houtwallen,
boomgroepen, etc.
Geschikte winterbiotopen voor amfibieën zijn:


voorzien van dood hout en/of plantenresten
ongestoord gedurende de winterslaapperiode
Aanleg
Bij het aanleggen van poelen voor amfibieën moet je rekening houden met de volgende
punten:
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 27
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Wanneer?
Aanleggen van poelen kan in principe in elke periode van het jaar. In terreinen met een hoge
grondwaterstand (drassige bodem) vormt het werken met een graafmachine vaak een
probleem. Je kunt de werkzaamheden het beste uitvoeren in een droge periode
(juni/juli/augustus) of in een vorstperiode. In de eerstgenoemde periode bestaat er een
kans, dat er schade wordt toegebracht aan flora en fauna. Een vorstperiode is wat dat
betreft minder gevoelig. Maar een bevroren bodem kan dan een probleem opleveren voor
de werkzaamheden.
Waar?









Voor het aanleggen van poelen kun je over het algemeen het best uitgaan van een laag
gelegen deel van het terrein. In een beekdal is het niet aan te bevelen om de poel pal
naast de beek aan te leggen. Overstroming door de beek kan vervuild water of vissen in
de poel brengen.
De laagste grondwaterstand (in de nazomer) dient bij voorkeur niet meer dan 1 tot 1,5
meter beneden maaiveld te zijn. Wanneer een poel te vroeg in het jaar droogvalt, zal de
voortplanting niet slagen. In uitzonderlijke gevallen kun je er voor kiezen een
ondoorlatende lage klei aan te brengen om water vast te houden.
Je moet rekening houden met voldoende instraling door de zon (minimaal 50% van de
dag).
Poelen worden bij voorkeur op voldoende afstand (minimaal 10-20 meter) van hoog
opgaande begroeiing aangelegd. Invallend blad kan een zeer snelle verlanding
veroorzaken. Dat noodzaakt tot veelvuldig opschonen. Elke opschoning is een verstoring
voor het leven in de poel.
Poelen dienen binnen een afstand van maximaal enkele honderden meters vanaf een
terreingedeelte met structuurrijke vegetatie te liggen, zoals heide,
ruigtekruidenvegetaties, soortenrijk hooiland, loofbos, hagen, struikgewas, moeras, etc.
De meeste amfibieën leven buiten de paartijd in dergelijke vegetatiestructuren. Er
mogen geen onoverkomelijke barrières zoals drukke wegen of brede watergangen
tussen liggen.
Poelen worden bij voorkeur zodanig aangelegd, dat vervuild water de poel niet kan
instromen. Afstroming van landbouwgronden of overstroming door vervuilde beken
kunnen een bedreiging vormen voor de waterkwaliteit in de poel.
In verzuring gevoelige gebieden, zoals heide en naaldbos op arme zandgronden, leg je
poelen bij voorkeur op de overgang naar agrarisch gebied aan. Enige verrijking voorkomt
verzuring. Teveel verrijking door inspoeling vanuit een aangrenzende akker is natuurlijk
niet aan te bevelen. Weilanden worden meestal minder intensief bemest.
In poelenrijke gebieden worden poelen op een afstand van maximaal 400 m vanaf een
andere poel aangelegd. Dit is een garantie voor een snelle bevolking van de nieuwe poel
door amfibieën.
Bij het aanleggen van poelen kun je beter niet kiezen voor plaatsen met een bijzondere
vegetatie of andere natuurwaarden. Ook moet je zorgvuldig overwegen of een poel wel
in het landschap past.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 28
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Hoe diep?


In vlakke terreinen dienen poelen tot op 0,5 á 1,0 m beneden de laagste
grondwaterstand te worden uitgegraven (eventueel opvragen bij waterschap,
hoogheemraadschap, polderdistrict, landinrichtingsdienst of publieke werken). Het is
ook mogelijk zelf met een handboor de diepte van het grondwater te bepalen. In sterk
glooiende terreinen kun je de poel afdichten met plastic, leem of klei. Afstromend
regenwater zal voor voldoende water in de poel moeten zorgen. Een diepte van 1 á 1,5
m zal dan voldoende zijn om droge perioden te kunnen doorstaan zonder droog te
vallen. Plastic heeft in dit geval zeker niet de voorkeur, omdat het niet milieuvriendelijk is
en aan slijtage onderhevig.
Te diepe poelen (meer dan 1 m. beneden de laagste grondwaterstand) worden op den
duur door vissen bevolkt. Een goed ontwikkeld vissenbestand maakt een water voor de
meeste amfibieën ongeschikt (zie ook volgende paragraaf). Het is niet erg indien de poel
een keer per 3-5 jaar uitdroogt in de nazomer. Op deze manier verdwijnen vissen weer
uit de poel.
Hoe groot?




De afmetingen van een te graven poel worden door verschillende factoren bepaald. Bij
het graven kan men het best uitgaan van een wateroppervlakte met een doorsnede van
20 - 30 m.
Te kleine poelen (minder dan 10 m. doorsnede) vragen vanwege snelle verlanding
regelmatig onderhoud. Onderhoud is in principe verstoring en niet bevorderlijk voor de
planten en dieren in de poel. Anderzijds raakt bij achterstallig onderhoud, een maar al te
vaak voorkomend fenomeen, een kleine poel snel ongeschikt voor amfibieën.
Te grote, diepe poelen (meer dan 1 m. beneden de laagste grondwaterstand) worden op
den duur door vissen bevolkt. Een goed ontwikkeld vissenbestand maakt een water voor
de meeste amfibieën ongeschikt. Zelfs stekelbaarzen kunnen al een enorme slachting
aanrichten onder amfibieënlarven. Grote ondiepe poelen vormen geen probleem. Als
een poel in extreem droge jaren droog valt zal er nooit een krachtige vis fauna tot
ontwikkeling kunnen komen.
We moeten dus voorkomen dat er vissen in de poel terecht komen. Dit kan gebeuren
door uitzetting, maar ook doordat vissen de poel binnen zwemmen. Verbindingen tussen
poelen en sloten zijn daarom niet wenselijk. Bij poelen, die in een beekdal worden
gegraven, kan de uitgekomen grond rond de poel worden verspreid. De poel zal dan
minder snel worden overstroomd. Tamme eenden, ganzen en zwanen vormen overigens
ook een groot probleem, doordat ze de poel omwoelen en vervuilen met hun mest.
Welke vorm?

Het talud (hellingshoek) van een poel is bij voorkeur 1 : 3 of minder. Bij ruimtegebrek of
lage grondwaterstanden mag het talud aan de zuidzijde maximaal 1 : 1 zijn en aan de
noordzijde maximaal 1 : 2. De poel zal dan niet voor alle soorten geschikt zijn. Warmte
minnende soorten tref je alleen aan in ondiepe poelen met een flauw talud. De
noordelijke oever wordt door de zon beschenen en is daarom het belangrijkst.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 29
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard


2014
In bepaalde gevallen kun je de uitgekomen specie rondom de poel verwerken. Dit
bespaart transportkosten. Door de specie vooral op de noordelijke oever te verwerken
ontstaat een zonnige wal, die geschikt is voor warmte minnende soorten. Op de
zuidelijke oever bestaat dan een geleidelijk verloop naar het maaiveld, waar dan zo nodig
een drinkplaats kan worden gecreëerd.
In sommige gevallen is een grondwal landschappelijk ongewenst. Dan is het beter de
grond in de omgeving van de poel te verspreiden of af te voeren. In het laatste geval is
een `schone grond verklaring` nodig.
Uit rasteren van poelen heeft zelfs bij extensieve (minder dan een koe per ha) begrazing
een voordeel voor het behoud van de oevers en de vegetatie. Bij extensieve begrazing
kan men kiezen voor gedeeltelijk uit rasteren. Bij intensieve begrazing heeft volledig uit
rasteren de voorkeur. Een drinkvoorziening kan dan beter met een drinkpompje worden
gerealiseerd.
TOESTEMMING
Voor het graven van een poel kan het nodig zijn
een aanlegvergunning aan te vragen bij de
gemeente en een ontgrondingsvergunning bij de
provincie. De richtlijnen hiervoor variëren per
gemeente en per provincie. Je moet er rekening
mee houden, dat de verlening van deze
vergunningen soms erg lang op zich laat wachten.
Een half jaar wachttijd is niet onmogelijk.
ONDERHOUD
Bij het onderhoud van poelen voor amfibieën moet je rekening houden met de volgende
punten:
Wanneer?
Werkzaamheden aan bestaande poelen (waarin amfibieën en/of hun larven aanwezig
kunnen zijn) worden bij voorkeur tussen half augustus en half oktober uitgevoerd. Er zijn dan
nauwelijks amfibieën in het water aanwezig.
Hoe vaak?
Bij het onderhoud van poelen kun je uitgaan van 50% open water. Als de vegetatie een
groter deel van de poel bedekt, is onderhoud (opschoning) gewenst.
Hoe?

Tot het onderhoud van poelen behoort ook het verwijderen van de bezinksel laag
(modder). Dit is nodig wanneer de diepte van de poel zodanig is afgenomen dat deze
tijdens de zomermaanden dreigt droog te vallen. Ook komt het voor dat te grote
hoeveelheden rottend blad de waterkwaliteit nadelig beïnvloedt.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 30
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014

Het verdient de voorkeur (zeker bij geïsoleerde poelen) niet de hele poel van vegetatie
en sliblaag te ontdoen. Het is beter bij de schonings werkzaamheden naar één kant toe
te werken. De poel wordt dan als het ware over een kleine afstand verplaatst. Bij een
volgende onderhoudsbeurt kan deze verplaatsing teniet worden gedaan. Verplaatsingen
in de richting oost-west genieten de voorkeur. Er blijft dan steeds een deel van de
noordelijke oever ongeschonden. Amfibieën zetten hun eieren bij voorkeur af tussen
planten. De noordelijke oever is de warmste oever en heeft daarom de voorkeur omdat
de eieren zich er sneller ontwikkelen. Het schonen van een poel kan handmatig of met
een mobiele kraan met maaikorf. Voor het baggeren wordt vaak een mobiele kraan met
dichte bak gebruikt.

Tot het reguliere onderhoud van poelen kan ook het verwijderen van houtopslag op de
oevers behoren, om te sterke beschaduwing te voorkomen. Ook hierbij heeft het de
voorkeur om niet alle opslag in een keer te verwijderen. Men mag namelijk niet over het
hoofd zien dat deze houtopslag ook schuilgelegenheid en beschutting biedt, aan
amfibieën en andere diersoorten.
SUBSIDIE
Het is mogelijk voor de aanleg van een poel subsidie te krijgen. Informatie hierover is te
krijgen bij provinciale stichting voor landschapsbeheer.
Bijlage 4. Egels
Vogels zijn natuurlijk niet de enige dieren die uw tuin en Zwijndrecht komen opzoeken. Ook
egels zullen er regelmatig gebruik van maken, ook al heeft u dit misschien niet eens in de
gaten. Egels zijn namelijk echte nachtdieren, dus het komt zelden voor dat u ze op klaarlichte
dag tegenkomt.
Vogels zijn natuurlijk niet de enige
dieren die uw tuin en Zwijndrecht
komen opzoeken. Ook egels zullen er
regelmatig gebruik van maken, ook al
heeft u dit misschien niet eens in de
gaten. Egels zijn namelijk echte
nachtdieren, dus het komt zelden voor
dat u ze op klaarlichte dag tegenkomt.
Na een hele dag slapen, komt de egel 's
nachts uit zijn schuilplaats om op zoek
te gaan naar voedsel. Zijn eten bestaat
voornamelijk uit slakken, regenwormen, rupsen, duizendpoten en vlinders. Ook fruit, aas en
kleine reptielen zijn smakelijke hapjes. Vooral in het najaar eet de egel fruit en bessen,
omdat dit extra energie oplevert die hard nodig is om de winterslaap goed door te kunnen
komen.
Voor de winterslaap is een goed geïsoleerd winternest erg belangrijk. Het nest moet echt
vocht- en wind vrij zijn en het liefst omgeven door een dikke laag compost of bladeren.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 31
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Tips voor een egelvriendelijke tuin:
*
*
*
*
Laat een hoop takken en bladeren achterin uw
tuin liggen. Dit vormt een ideale verblijfplaats
voor egels.
Plaats een egelkoepel in uw tuin. De dieren
kunnen hierdoor een lange winterslaap
houden, omdat deze koepel van houtbeton
een goed geïsoleerde bodem heeft. Zorg
ervoor dat er voldoende stro, hooi, papier en
houtspaanders in liggen. De egelkoepels zijn
niet alleen in de winter erg nuttig, maar in de
zomer zijn ze ook uitermate geschikt als
broedplaats. Het hele jaar door zullen egels er met plezier gebruik van blijven maken. Bij
o.a. Waveka, Vivara en andere aanbieders kunt u terecht voor deze egelkoepels.
Gebruik geen bestrijdingsmiddelen en slakkenvergif in uw tuin. Hiermee vergiftigt u het
voedsel van de egels.
Leg een loopplankje in de vijver. Egels kunnen redelijk goed zwemmen, maar ze
verdrinken als ze niet uit de vijver kunnen klimmen.
De oudere egels beginnen hun winterslaap eind november of begin december. De jongeren
gaan meestal pas slapen als het echt koud wordt, halverwege januari.
Wanneer de egel eenmaal een geschikte overwinteringsplaats heeft gevonden, is hij één tot
twee nachten bezig met de aankleding ervan. Tijdens de winterslaap wordt zijn
lichaamstemperatuur aangepast aan de omgevingstemperatuur. Deze lichaamstemperatuur
kan dalen met wel 30 graden Celsius. Bij een extreem lage buitentemperatuur wordt de egel
wakker, hij heeft namelijk een censor die hem waarschuwt. Hij gaat dan op zoek naar een
nieuwe verblijfplaats.
Meerdere onderbrekingen van de winterslaap tasten de energievoorraad zó ernstig aan, dat
de jongere en zwakkere egels die waarschijnlijk niet overleven. Nog te vaak door tuinvijvers
met hoge randen. Met behulp van het plankje kan de egel er veilig uitklimmen.




Sluit putten, keldergaten en afvoerpijpen af met een rooster. De egel gaat in de winter
op zoek naar een verblijfplaats en de open plekken zijn gevaarlijk voor deze dieren. Ze
kunnen zich verwonden of vastgeklemd raken. Door de openingen af te sluiten met een
rooster, kunt u dit voorkomen.
Verbrand geen takken en draai geen composthoop om, voor u zeker weet dat er geen
egels onder zitten. U kunt ze onbewust bezeren.
Leg wat voedsel voor de egels buiten. Om de winter goed door te komen, moeten egels
veel eten om reserves op te bouwen. Katten- en hondenvoer, een rauw ei, spekrandjes,
gemengd met muesli of pindakaas zijn voorbeelden van goed voedsel voor egels. Als u de
dieren eten aanbiedt, zullen ze ook regelmatig terug komen.
Zet géén schoteltje melk buiten. Egels kunnen koeienmelk maar gedeeltelijk verteren en
daardoor krijgen ze maagproblemen. Door met deze tips rekening te houden, kunnen de
egels ongestoord hun winterslaap beginnen en zullen ze de winter goed kunnen
doorstaan.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 32
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Bijlage 3 Torenvalk
Torenvalken verblijven in een vrij
open landschap afgewisseld met
bosschages, waar ze
voornamelijk jagen op muizen en
insecten (kevers). Ze zijn, wat het
broeden betreft, geheel
aangewezen op oude kraaien- en
eksternesten. Ze bouwen zelf
geen nest. Met het verdwijnen
van de eksters kregen ook de
torenvalken het soms moeilijk
een geschikte locatie te vinden.
Het blijkt echter dat torenvalken
graag gebruik maken van een
juveniele torenvalken
speciale kast die wordt
opgehangen op een hoogte van circa 5 meter in een boom. Een laagje bladaarde dient als
nestmateriaal, soms plaatsen we ook een graszode als ondergrond
Locatie die o.a. geschikt zouden kunnen: Develbos, Develpark, Noordpark. Ed.
In het stedelijk gebied van Zwijndrecht worden regelmatig torenvalken gesignaleerd.
.
Maten van een torenvalk kast
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 33
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Tuinieren met heemplanten van B.J. Galjaard. 1979 ISBN 90 215 0746 3
Natuurbeheer Levens gemeenschappen, Natuurbeheer in Nederland. Rijksinstituut voor
Natuurbeheer. Pudoc Wageningen 1984. ISBN 90 220 0827 4(492)
De levende tuin. Handleiding VHG branchevereniging
Oeverzwaluwen Gerard van de Graaf Vogelwerkgroep Zwijndechtse Waard
Natuurvriendelijke oevers Website Gemeente Rotterdam
Bloemrijke bermen in Leiderdorp behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische
verbindingszones uit het Groenstructuurplan
Vleermuizen. Website VARA televisie 2014
it Alterra rapport 1349: uitbaggeren sloten
Vogelvide voor mussen Vogelbescherming Nederland
Vlinder planten/Schooltuin. Vlinderstichting
Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders Ravon
Kaarten Google
Compendium voor de leefomgeving Website van CBS, PBL en Wageningen UR
Gedragscode ruimtelijke inrichting2010 PDF Gemeente Zwijndrecht
Gedragscode bestendig beheer 2010 PDF Gemeente Zwijndrecht
Gedragscode Flora en Fauna Gemeente Zwijndrecht
Vooronderzoek natuurvriendelijke wadi’s Inrichting, functioneren en beheer 2003 04
Stichting RIONED PDF
http://stedelijkwaterbeheer.stowa.nl/Upload/publicaties2/2003_04.pdf
Waterplan van H tot Z dossier V8014-01-001 2003
Gezamenlijk waterplan van de gemeente Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht
Colofon
Auteur:
Ron Stevense
Foto’s:
Voorpagina en blz. 4,5,9,10,13, 14,18,20,22,31 en 33 Ron Stevense
12 vogelbescherming
14 vlinderstichting
15,16 Internet
19,22 en 23, Gemeente Rotterdam
25 VARA
27 en 30 Ravon
Met dank aan:
Jan Duivendijk
Jacques Rozendaal
2014 © Ron Stevense
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 34
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
BIJLAGE 4
KAARTEN:
Functie van natuur die vermeldt wordt in:
Waterplan van H tot Z
Gezamenlijk waterplan van de gemeente Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht van 2003.
Streeft naar:
Natuurfunctie
Natuurvriendelijke oevers over minimaal 50% van watergang;
Geschikte ecologische verbinding voor doelsoorten.
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 35
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
2014
Bijlage 5.
Kaarten Van de Gemeente
Zwijndrecht en kaart met
natuurverbindingen
Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht
Pagina 36