VISIE EN TOELICHTING NATUURKANSEN KAART GEMEENTE ZWIJNDRECHT Stichting natuur en landschap Zwijndrechtse waard Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard Ron Stevense Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Inhoud 1 2 3 3-1 + 3-2 3.3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 5.1 + 5.2 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Inleiding Ecologische potenties gemeente Zwijndrecht Beheersmaatregelen Gras laten overstaan / Gefaseerd maaien en plaatselijk laten staan van riet Beheersmaatregelen houtige beplanting Kleinschalige inrichtingsmaatregelen (+ vogelvide voor mussen) Aanleg plantvakken voor vlinders Aanplant (groepjes) houtige beplanting en omvormen naar bosplantsoen Aanleg haag Versterken bestaande boomstructuur IJsvogel en Oeverzwaluwen wand Aanleg natuurvriendelijke oevers Aanleg fauna-uittrede plaats Ophangen van vleermuizenkasten Tijdelijke natuur Overige kansen t.b.v. Biodiversiteit Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders Egels Torenvalk Colofon Waterplan van H tot Z kaart Kaart Zwijndrecht en kaart verbindingszones Bijlage 4 Bijlage 5 De punten die vermeld worden zijn gelijk aan de punten die vermeld zijn op de natuurkansenkaart van de Gemeente Zwijndrecht 2014 Foto’s voorblad Foto Laurenssingel te Zwijndrecht Sperwer (in tuin) Libel Paddenstoel Vlinder Orchidee Zwijndrecht 2014 Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 1 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 1. Inleiding Toelichting Natuurkansenkaart. Een toelichting op natuurkansenkaart van de gemeente Zwijndrecht. De Stichting Natuur & Landschap – Zwijndrechtse Waard is van mening dat er veel kan worden gedaan om de gemeente “natuurlijker” en “groener” te maken. De huidige, eenvormig groene lappendeken oogt niet onaardig, maar heeft zeker geen grote natuurwaarde. De Stichting is daarom blij met deze nota van de Gemeente om Zwijndrecht groener te maken. Biodiversiteit in het groen is niet allen levendiger, maar ook gezonder. Uit vele rapporten blijkt, dat groen en gezondheid en het zich prettig voelen van mensen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zeker in een tijd dat de gezondheidszorg steeds meer en dichter bij de gemeente komt door decentralisatie van de overheid, verdient deze aandacht. Veel onderhoud kan door een efficiëntere manier van indeling en planning zorgen dat minder onderhoud nodig is en de kosten dus zullen dalen. Een duidelijk beheerschema is daarbij van het grootste belang. Belangrijk is ook dat bij de uitvoering de regie in handen van de gemeente Zwijndrecht blijft. Bedrijven en personen die uitvoerend zijn, moeten zich aan regels houden betreffende het onderhoud van de stedelijke natuur. Het is vanzelfsprekend onmogelijk geheel Zwijndrecht in één keer te veranderen. Maar laten we dan wel snel beginnen: de diversiteit is ver te zoeken in deze gemeente en er is een grote eenvormigheid van de inrichting van “het groen” in Zwijndrecht. Ondanks dat het rapport al meerdere maanden oud is, valt het op dat de werkwijze nog steeds op de oude voet door gaat, lang niet alle stappen zijn ondernomen om nieuwe kansen te realiseren. Deze toelichting moet niet worden opgevat als botte kritiek, maar als meedenken door enthousiaste natuurliefhebbers in Zwijndrecht. De mogelijkheden die verderop worden voorgesteld zijn zeker niet alles wat je zou kunnen doen, maar juist een begin, waar ook vrijwilligers een steentje aan kunnen bijdragen. Als die het gemeentebestuur enthousiast zien worden in de uitvoering, worden de inwoners dat ook wel. De voorstellen zijn een deel van de mogelijkheden die er zijn, maar vanwege de tijd en de grote hoeveelheid van informatie daarover, is meer op dit moment niet haalbaar. Zie deze reactie als een groeiboek. Ron Stevense Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard. Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 2 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 2. Ecologisch potenties gemeente Zwijndrecht. Gemeente Zwijndrecht heeft een gedragscode. Waarom een gedragscode? Iedereen die buiten aan het werk gaat, moet zich houden aan de Flora en Fauna wet. Deze wet beschermt planten- en diersoorten. Hun voortbestaan mag niet in gevaar gebracht worden. Ook mag hun leefgebied niet beschadigd raken. In de Gedragscode van de Flora en Fauna wet staat waar je rekening mee moet houden als je bijvoorbeeld gaat baggeren, maaien of kappen. Door aantoonbaar te werken volgens die gedragscode hoeven er minder vaak ontheffingen aangevraagd te worden. Buiten aan het werk? Houd rekening met dieren en planten! De gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht hebben twee Gedragscodes Flora en Fauna wet opgesteld. Hierin staan regels voor het werken in de buitenruimte. Zo wordt voorkomen dat beschermde planten en dieren beschadigd raken of verstoord worden - tijdens de werkzaamheden. De vraag die hier gesteld kan worden is hoever de gemeente wil gaan om Zwijndrecht groener te maken. Het eist een cultuuromslag in het denken bij de gemeente, bevolking en ook uitvoerende loonbedrijven en van de bestuurders en uitvoerders. In verschillende bijeenkomsten, excursies en gesprekken is het verbazend dat inwoners hun eigen gemeente niet kennen. De natuur in het algemeen lijkt onderschikt te zijn aan vele andere plannen. Als er niets gedaan wordt, is de consequentie dat men in de natuur zaken verandert, die niet meer teruggedraaid kunnen worden (of tegen hoge kosten). In de huidige stand van zaken is er naar het idee van de Stichting een grote achterstand, die nog wel snel is in te halen. Als de getekende verbindingszones als eerste worden gerealiseerd, dan is er al veel winst behaald. Dus: Zwijndrecht gaat deze grote uitdaging aan door het geheel uit te voeren en aan de bevolking uit te leggen wat, waar en hoe het gaat worden. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 3 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Voorlichting is heel belangrijk Zwijndrecht is een gemeente waar veel ecologische barrières zijn. In het rapport worden de gevolgen van Betuwelijn, HSL, zware industrie, scheepvaartroutes enz. niet vermeld. Ook zijn niet alle parken en grotere groeneenheden benoemd. Zoals het Munnikepark en Noordpark, maar ook vele grotere groenstroken in de gemeente. Het idee van de Stichting is om meteen te beginnen met wat al beschreven is in de natuurkansenkaart. Maak in een tweede ronde de andere geschikte plekken bekend. Zo dat Zwijndrecht echt een “groene tuinstad” wordt. Wij zijn er zeker van dat meer groen in de woon en leef omgeving mensen positiever maakt - als men vlinders en vogels ziet vliegen, planten ziet bloeien enz. Ook op een andere manier kan men het milieu beïnvloeden, bijv. bomen verwijderen fijn stof uit de lucht. (Uit onderzoek blijkt dat dennensoorten een groter vermogen hebben om fijn stof te onderscheppen dan de meeste loofbomen. Hierbij gaat het dan om de effectiviteit per oppervlakte-eenheid. Alterra heeft becijferd dat een normale stadsboom jaarlijks 100 gram fijnstof kan opnemen. Daarmee worden ongeveer 3.300 autokilometers gecompenseerd). In het rapport is sprake van ‘speciale aandacht voor soorten die profiteren van een stedelijke omgeving’ maar er staat niet beschreven welke soorten dat zijn. Hoogstwaarschijnlijk gaat het o.a. om al aanwezige Soorten die ook bescherming nodig hebben o Gierzwaluw (dakpannen geschikt houden) o Huismus (haag, klimopwanden ect) o Spreeuw (holtes, kasten ect) Soorten die overlast kunnen veroorzaken zoals o Kauw o Tortelduif Maar het kunnen ook zoogdieren, vlinders, (nachtvlinders) enz. zijn. 3. Beheersmaatregelen De gevolgen van goede, natuurvriendelijke beheersmaatregelen zullen snel zichtbaar worden. Ook omdat in de gemeente en in de directe omgeving al een grote variatie aan dieren, vogels insecten en planten aanwezig is. Bij goede maatregelen zullen deze snel binnen het bebouwde gebied zijn waar te nemen. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 4 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Inmiddels zijn er op Zwijndrechts grondgebied meerdere soorten orchideeën gevonden, o.a. de Bijenorchis. Ook vele andere soorten planten en dieren zijn wel in Zwijndrecht te vinden, maar in te lage aantallen en dikwijls komen deze vanuit het buiten gebied. Door de lintvormig van bermen is het mogelijk dat planten en dieren zich via bermen verplaatsen van het ene groengebied naar het andere of dat Bijenorchis vanuit de bermen vestiging in nieuwe groengebieden plaats vindt. De verscheidenheid aan plantensoorten in wegbermen vormt ook de basis voor een rijk dierenleven. Op zonnige dagen kan een grote verscheidenheid aan insectensoorten, zoals diverse soorten dagvlinders, op bloemrijke bermen worden aangetroffen. De betekenis van bermen voor planten en dieren staat of valt met de wijze waarop ze beheerd worden. Om bloemrijke bermen in stand te houden, moeten ze als een ouderwets hooiland beheerd worden. Hierbij wordt een strak maairegime gehanteerd en het maaisel, nadat het gedroogd is, afgevoerd. Zodat grassen niet de overhand kunnen krijgen. Door het afvoeren van het maaisel wordt de bodem schraler en zal de soortenrijkdom toenemen. Niet alleen met algemene, maar ook met zeldzame soorten en door de wet beschermde planten. Korenbloem Echte koekoeksbloem Ratelaar Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 5 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Inventarisatie van het bestaande groen: een checklist: Bestaand groen heeft vaak al elementen die in een levende omgeving thuis horen. De meeste groenstroken kunnen, na een kritische inventarisatie, gericht worden verbeterd. Het volgende stappenplan kan dienen als leidraad: Levende materialen Wat er in de bestaande groen al goed? Hoe staat het met de biodiversiteit? Staat de beplanting op de juiste plek, zodat de meerwaarde ook effect heeft? Kunnen de planten met weinig onderhoud toe? Kan er geheel afgezien worden van bestrijdingsmiddelen? Is het groen zodanig geplaatst, dat - eenmaal volwassen - het elkaar aanvult en/of beconcurreert? In hoeverre is het bestaande groen nu al aantrekkelijk voor de fauna? Dode materialen Welke materialen zijn geschikt voor hergebruik? Welke materialen kunnen ‘groen geschikt’ gemaakt worden? In hoeverre is rekening gehouden met toegankelijkheid voor dieren? Bodem: Is de bodem van goede kwaliteit, qua structuur en textuur (korrelgroottesamenstelling van de grondsoorten, als grind, zand en klei)? (Voorbeeld van een textuur diagram) Is de hoeveelheid organisch materiaal voldoende? Is de hoeveelheid bodemleven, kwantitatief en kwalitatief, voldoende? Zijn er maatregelen genomen om bodemerosie te voorkomen? Kan er worden afgezien van kunstmest? Omgeving: In welke mate stroomt er hemelwater in het groen? In welke mate is het bestaande groen een onneembare vesting voor de fauna? In hoeverre levert het bestaande groen al meerwaarde voor de omgeving? Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 6 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 3.1 Gras laten overstaan 3.2 Gefaseerd maaien en plaatselijk over laten staan van riet. Bijlage I: Maaien (informatie Vlinderstichting) In het ‘traditionele’ maaibeheer wordt het terrein in een kort tijdbestek gemaaid, voedsel en dekking verdwijnen en eitjes, rupsen en poppen worden vernietigd of afgevoerd. In bijna alle Graslandvegetaties waar een gemechaniseerd maaibeheer wordt uitgevoerd, is een achteruitgang bij diverse diergroepen geconstateerd. Met ander maaibeheer kunnen deze problemen worden voorkomen. Minder vaak maaien Minder vaak maaien is een eerste stap in de goede richting. De meeste planten kunnen er niet tegen wanneer zij wekelijks gemaaid worden. Alleen gras heeft er geen last van. Bovendien kunnen planten niet gaan bloeien, wanneer zij steeds kort worden afgemaaid. Vlindervriendelijke terreinen worden daarom maar een of twee keer per jaar gemaaid. Deze zijn dus veel ruiger dan gemaaide terreinen, maar ook kleurrijker. Gefaseerd maaien Maaien is belangrijk, want zonder maaien groeit een terrein helemaal dicht en verdwijnen de bloemen. Bij het gefaseerd maaien blijft een deel van de vegetatie ongemaaid, dit deel wordt bij de volgende maaibeurt meegenomen. De voedselrijkdom van de Zwijndrechtse bodem maakt het onmogelijk om grote delen van de bermen gefaseerd te maaien. De vegetatie gaat dan plat liggen en rotten. Dit heeft een averechts effect op de bloemrijkheid van de bermen. In Zwijndrecht kunnen we dit ondervangen door een strook van de bloemrijke berm langs bosplantsoen en slootkanten tijdens de eerste maaironde te sparen. Afvoeren Het is belangrijk dat maaisel wordt afgevoerd. In het algemeen geldt dat het voor insecten en de vegetatie gunstig is om het maaisel een paar dagen te laten liggen. Doordat het een tijdje blijft liggen kunnen de zaden rijpen en uit het maaisel vallen. Dit is goed voor de zaadvoorraad in de bodem. Bovendien krijgen dieren die de maaibeurt overleefd hebben de kans een nieuw plekje te zoeken. Maaien en direct afvoeren is dus nadelig voor flora en fauna. Het is echter ook niet goed om het maaisel te lang te laten liggen. De voedingsstoffen uit het maaisel komen namelijk snel weer terecht in de bodem en dit is niet gunstig voor het ontwikkelen of behouden van een schrale vegetatie. Om dit te voorkomen is het beter om het maaisel binnen een week af te voeren. Ook in de winter Ook in de winter, als er ‘niets’ meer bloeit, is het belangrijk gefaseerd te maaien. Dat geeft eitjes, rupsen en poppen de kans te overwinteren. Deze spreiding van beheer in ruimte en tijd biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van verschillende structuren. Wordt er in Zwijndrecht het gras in de winterperiode niet gemaaid? Alleen rietkragen in strenge winters uit gemaaid, wanneer de ijslaag op de sloten dik genoeg is om het riet vanaf het ijs te kunnen bereiken. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 7 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Aanvullende informatie betreffende maaien Beheermaatregelen voor bloemrijke bermen: I.v.m. verkeersveiligheid alleen de eerste 50 cm vaker maaien, De maaiperiode wordt afgestemd op de aanwezige of te verwachten vegetatie, Ga voor de 1e maaibeurt voor bloemrijke bermen af op de margriet. Op de startlocatie wordt bekeken of het zaad van de hoofdbloem voldoende is af gerijpt. Pas daarna wordt met maaien begonnen. De bermen worden in een vaste volgorde gemaaid. Door het verschil in tijdstip van maaien zal iedere berm een ander beeld laten zien. Liever niet ’s morgens vroeg maaien. Vlinders en ongewervelde zijn koudbloedig en kunnen dan niet ontkomen aan de maaimachine. Dit is in de zomer geen probleem, omdat de zon dan vroeg (rond 5.30 u) opkomt. In het najaar is dit niet haalbaar. Gebruik een schotelmaaier. Deze manier van maaien benadert het maaien met een zeis en is diervriendelijk. Houd een maaihoogte aan van 5 cm, zodat op de grond levende insecten niet worden gedood of beschadigd. Een hogere maaihoogte is niet gewenst, want dan kunnen de zaden van de kruiden niet meer tot kieming komen en vergrassen de bermen. De oneffenheden in de bodem zorgen voor genoeg schuilmogelijkheden voor de insecten. Het is een wens om in de toekomst niet alles te maaien en 10-20% van het maaisel te laten staan. Dit is nu nog niet mogelijk, omdat onze bermen nog te voedselrijk zijn. Dit is op te lossen door langs het bosplantsoen en de slootkanten een strook niet mee te maaien. (Bestrijding) Brandnetels en distel. Bemesting is nadelig en dient daarom te worden nagelaten. Bemesting beïnvloedt de soorten samenstelling nadelig en verhoogt de productie zodat er nodeloos vaker gemaaid moet worden. Het achterwege laten van bemesting en het afvoeren van het gras zal echter tot de gewenste verschraling leiden. De snelheid van de verschraling hangt af van de aard van de grondsoorten en van de aanvoer van voedingsstoffen vanaf de weg. Verschraling kan er toe leiden dat na een aantal jaren nog slechts twee maal per jaar gemaaid hoeft te worden. 3.3 Beheersmaatregelen houtige beplanting Dit is een belangrijk hoofdstuk, want als er naar gehandeld wordt, kan er een grote diversiteit aan natuur ontstaan. Takkenrillen zijn een goede aanvulling voor de fauna, zoals egels, wezels, maar ook voor vogels zoals de Winterkoning. Deze lijst met dier- en vogelnamen is vanzelfsprekend veel langer te maken. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 8 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Het is mogelijk om takkenrillen te laten begroeien met klimplanten en stuiken er doorheen te laten groeien. Dit om er een wat ‘groener uiterlijk’ van te maken. Takkenrillen Dood hout Bij de reconstructie van het Develpark is er veel ‘dood’ hout weggehaald en dat heeft de paddenstoelen stand, die daar aanwezig was, geen goed gedaan. Paddenstoelen in gras gebied Paddenstoelen in dood hout De algemene begraafplaats is een ware oase voor holenbroeders zoals grote bonte specht, groene specht en boomklever (in nestkast). Hopelijk kan het beheer daar zodanig worden ingericht dat iedereen zich erin kan vinden. Grote bonte specht Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Grote bonte specht Pagina 9 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 4 Kleinschalige inrichtingsmaatregelen Voor vogels die onder druk staan, zouden we voorzieningen kunnen maken: Voorziening voor gierzwaluwen Huismussen (begroeiing van de wanden langs de spoorbaan (welke nu veelal zijn weggehaald) (Huis) zwaluwen til . Er is wel een discussie gaande over het nut van dit soort (of ander) tillen. Er zijn nog geen voorbeelden waar dit goed werkt. Ook negatieve effecten zijn aanwezig. Zwaluwen til De bevolking voedert eenden. Dat willen we niet verbieden, maar wel is voorlichting nodig omdat men geen meeuwen moet voeren. Meeuwen voeren leidt tot overlast en brutaliteit van deze vogels. Ze kunnen zelfs mensen (kinderen) gaan lastig vallen. Het is nagenoeg zeker vast te stellen dat deze meeuwen broeden op de daken van flats met een grind dak e.d. Kritiek horen wij ook over hoe er nu gesnoeid, gemaaid e.d. wordt, omdat er zeer grove methodes worden toegepast. Ook het weghalen, snoeien van struiken e.d. gebeurt te massaal, waardoor vogelbroedgelegenheid wordt weggehaald. Ook worden bessenstruiken gesnoeid terwijl de bessen eraan nog zitten. Dit zou later in seizoen kunnen gebeuren, dan kunnen bessen etende vogels er gebruik van kunnen maken als voedsel bron. BIJEN Insectenliefhebbers kunnen hun tuin geschikt maken voor bijen door de juiste planten te kopen en nestgelegenheid te bieden. Daardoor kunnen zij, hoe klein hun tuintje ook is, meewerken aan een geschikt Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 10 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 biotoop voor vele insecten. De tuin wordt onderdeel van een grotere lappendeken. Op die manier werkt de eigen, insectenvriendelijke tuin misschien wel veel beter dan de digitale bijenradar op wildebijen.nl. STADSVOGELS, 1990-2012 De gezamenlijke trend van negen algemeen voorkomende vogelsoorten in de stad daalt licht. Steden zijn voor een aantal soorten vogels van groot belang als leefgebied. Voor de negen vogelsoorten die in de tuinvogeltellingen van 2003 tot en met 2006 de meest voorkomende soorten waren, geldt dat in ieder geval. De trend van deze negen soorten samen vertoont een lichte daling. De trends van de afzonderlijke soorten vertonen echter duidelijke verschillen. De trends van huismus, kauw, spreeuw en Turkse tortel in de stad laten een matige afname zien, de populaties van houtduif, koolmees, merel, Als voorbeeld bespreken we de huismus. Huismus in steden, 1990-2012 De huismus gaat door diverse oorzaken achteruit in het stedelijke gebied. Stand huismus gehalveerd De stand van de huismus is in de afgelopen twintig jaar meer dan gehalveerd. Ook in omliggende landen gaat de huismus achteruit. De oorzaken zijn divers. Vermoedelijk speelt de afname van met kruiden begroeide oeverhoekjes en braaklandjes een rol. Daarin komen insecten voor die de mussen voor hun jongen nodig hebben. Vooral in binnensteden is er nog weinig braakland over en de afstand van de binnensteden tot zulke terreinen aan de rand van steden wordt steeds groter bij groeiende steden. Misschien speelt ook de renovatie van oude steden een rol doordat het moeilijker wordt om nesten te maken in de nieuwe daken. Daarnaast wordt de predatie door huiskatten en sperwers als oorzaken van achteruitgang genoemd. De achteruitgang lijkt echter tot stilstand gekomen, want de laatste 10 jaar is de trend van de huismus stabiel. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 11 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Vogelvide voor mussen Bron vogelbescherming Nederland In een unieke samenwerking met Vogelbescherming Nederland ontwikkelde Monier, marktleider in dakpannen en dak systemen, de Vogelvide. Deze biedt huismussen een veilige nestelplek onder dakpannen. Het product kan worden aangebracht bij de onderste rij pannen op het dak, ter hoogte van de dakvoet. Simpel gezegd is het een prefab nestkast die over de gehele breedte van het dak kan worden aangebracht. Vogelvide voor mussen Bron vogelbescherming Nederland In een unieke samenwerking met Vogelbescherming Nederland ontwikkelde Monier, marktleider in dakpannen en dak systemen, de Vogelvide. Deze biedt huismussen een veilige nestelplek onder dakpannen. Het product kan worden aangebracht bij de onderste rij pannen op het dak, ter hoogte van de dakvoet. Simpel gezegd is het een prefab nestkast die over de gehele breedte van het dak kan worden aangebracht. De Vogelvide: past onder vrijwel alle soorten pannen en alle soorten pannendaken; waarborgt een goede ventilatie van het dak; voorkomt dat vogels verder onder de pannen kruipen, zodat vervuiling wordt tegengegaan; is duurzaam en eenvoudig, zowel in de professionele bouwwereld als door particulieren toe te passen. De Vogelvide® is voorafgaand aan de productie op vier locaties verspreid door Nederland getest. Op drie van de vier locaties broeden inmiddels huismussen in de Vogelvide®. Bouwbesluit De Vogelvide® houdt rekening met de voorschriften in het Bouwbesluit, die verplichten om openingen in gebouwen groter dan 10 mm dicht te maken, met uitzondering van rust- en nestplaatsen voor beschermde soorten, zoals ook de huismus. Huismus De afgelopen 25 jaar is het aantal huismussen in ons land gehalveerd, waardoor de vogel op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels terecht kwam. Het verdwijnen van nestgelegenheid is niet de enige, maar wel een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang. Met de Vogelvide® hopen Vogelbescherming en Monier het tij te keren voor de bij velen geliefde huismus. Dit zou o.a. Kunnen in het gebouw van het Weetpunt. De geschiktheid en de plaatsing moeten bepaald worden een deskundige Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 12 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 4.1 Aanleg plantvakken voor vlinders Zowel zeldzame als algemene dagvlinders zijn de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Dagvlinders in de stad, 1992-2008 Sommige soorten dagvlinders profiteren van natuurvriendelijk groenbeheer in steden. Dagvlinders en beheer In een aantal steden worden wegbermen en andere grazige vegetaties natuurvriendelijk beheerd. Op de locaties met gangbaar beheer gaan dagvlinders als groep significant achteruit. Daarentegen blijven ze op locaties met natuurvriendelijk of ecologisch groenbeheer min of meer stabiel. De grootste verschillen zijn te zien bij het bruin zandoogje, deze soort neemt bij gangbaar beheer af, maar bij ecologisch beheer sterk toe. Afname vlinderstand Sinds 1992 is de vlinderstand in Nederland sterk afgenomen. De laagste waarden zijn bereikt in 2007 en 2008. Van de 51 gevolgde soorten nemen er over de hele periode gerekend 14 soorten toe en 27 af. Alleen aanbeveling om vlinderstruiken te plaatsen is erg summier er zijn meer planten en struiken en bomen die geschikt zijn. Die dan zowel voor vogels als vlinders en bijen enz. geschikt zijn. Bijvoorbeeld de volgende soorten: De vlinderstruik bloeit in juli/augustus maar het vlinder seizoen is langer. Landkaartje Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 13 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Een (beperkt) voorbeeld van ander aantal planten bomen, struiken en planten. Top 50 van vlinderplanten De Vlinderstichting selecteerde 50 vlinderplanten, die allemaal een meerwaarde voor insecten hebben. De lijst is op kleur geordend Blauwe bloemen Boomblauwtje op vergeet-mij-nietje Vlinderstruik (Buddleja spec.) Maarts viooltje (Viola odorata) Marjolein (Origanum marjorana, origanum vulgare) Kruipend zenegroen (Ajuga reptans) Slangenkruid (Echium vulgare) Herfstaster (Aster spec.) Luzerne (Medicago sativa) Vergeet-mij-nietje Gele bloemen Sporkenhout/Vuilboom (Rhamnus frangula) Muizenoor (Hieracium pilosella) Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale) Gewone rolklaver (Lotus corniculatus) Grote teunisbloem (Oenonthera erythrosepala) Gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata) Gewone zandkool (Diplotaxus tenuifolia) Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea) voorkom problemen met Jakobs kruiskruid Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) Klimop (Hedera helix) Peperboompje (Daphne mezereum) Akkerdistel (Cirsium arvense) Wilde tijm (Thymus serpyllum) Beemdkroon (Knautia arvensis) IJzerhard (Verbena spec.) Munt (Mentha spec.) Zulte/Zeeaster (Aster tripolium) Roze / rode bloemen Dagpauwogen op koniginnenkruid Pinksterbloem (Cardamine pratensis) Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) Adderwortel (Polygonum bistorta) Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) Engels gras (Armeria spec.) Braam (Rubus spec.) Gewone dophei (Erica tetralix) Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) Hemelsleutel (Sedum telephium) Speerdistel (Cirsium vulgare) Knoopkruid (Centaurea jacea) Marjolein (Origanum 'Nymphenburg') Muskuskaasjeskruid (Malva moschata) Struikhei (Calluna spec.) Koninginnenkruid (Eupatorium purpureum 'Atropurpureum') Witte bloemen Gehakkelde aurelia op prunus Leeuwentand (Leontodon spec.) Lila bloemen Prunus (Prunus spec.) Gewone margriet (Leucanthemum vulgare) Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) Margriet (Chrysanthemum maximum 'Gruppenstolz') Vlier (Sambucus spec.) Engelwortel (Angelica spec.) Witte klaver (Trifolium repens) Wilde bertram (Achillea ptarmica) De top 10 van De Vlinderstichting: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Vlinderstruik (Buddleja) IJzerhard (Verbena bonariensis) Beemdkroon (Knautia arvensis) Damastbloem (Hesperis matronalis) Hemelsleutel (Sedum spectabile) Herfstaster (Aster novi-belgii) Koninginnenkruid (Eupatorium purpureum) 8. Lavendel (Lavandula) 9. Vaste muurbloem (Erysimum) 10. Enkelbloemige afrikaantjes (Tagetes) groot koolwitje Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 14 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Vlinders moeten zich kunnen voortplanten Voedsel voor de rups: waardplanten Het kan ook zijn dat een plant geen nectar heeft, maar wel als voedselplant voor bepaalde rupsen dient. Deze planten noemen we waardplanten. Ze zijn onmisbaar in een vlindervriendelijke tuin. Rupsen zijn vreselijk kieskeurig, ze lusten vaak maar enkele soorten planten. Een paar voorbeelden zijn: (de rood gekleurde vlindernamen zijn in Zwijndrecht gesignaleerd). groot koolwitje koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad, Oost-Indische kers klein koolwitje koolsoorten en andere kruisbloemigen, zoals damastbloem en koolzaad, Oost-Indische kers klein geaderd witje kruisbloemigen, zoals look-zonder-look en pinksterbloem oranjetipje look-zonder-look, pinksterbloem en judaspenning citroenvlinder vuilboom, wegedoorn kleine vuurvlinder schapenzuring, veldzuring boomblauwtje vuilboom, klimop, heide, hulst, wegedoorn, vlinderstruik en kattenstaart icarusblauwtje diverse klaversoorten, zoals hopklaver, rolklaver en gewone rupsklaver distelvlinder diverse distelsoorten, kleine klis, kaasjeskruid en brandnetels atalanta grote en kleine brandnetel dagpauwoog grote brandnetel kleine vos grote brandnetel gehakkelde aurelia grote brandnetel, hop, iep, aalbes landkaartje grote brandnetel Schooltuin Bijlage Vlinderstichting Veel (de meeste) scholen hebben een stuk grond (of directe omgeving) geschikt als vlindertuin. Uit onderzoek blijkt, dat kinderen die meer met groen in aanraking komen, beter leren. Een vlindertuin bij school is een ideale plek voor het geven van buitenlessen aan kinderen. Het is dichtbij en heeft veel te bieden. Naast vlinders zijn er met goed weer in een vlindertuin ook veel andere dieren te vinden. En zijn er op dat moment geen dieren in de tuin, dan hebben de planten ook hun eigen verhaal te vertellen. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 15 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Het is niet moeilijk om een schooltuin in te richten als vlindertuin. Wat je nodig hebt, is een stuk grond, een aantal vlindervriendelijke planten en een enthousiaste leraar/onderwijzer of ouder die er wat tijd in wil steken. Vlinders zijn vooral op zoek naar nectar. Zorg dus vanaf maart tot en met september voor bloeiende nectarplanten in de tuin. Met een beetje geluk komen daar vanzelf veel vlinders op af. Een vlinderstruik is een goed begin. Maar in de tuin kun je op meer manieren rekening houden met vlinders. Voedsel voor de rupsen is ook belangrijk, net als beschutte plekken, zonnige plekken en plekjes waar vlinders kunnen overwinteren. Voor meer informatie vlinderstichting. 4.2 Aanplant (groepjes) houtige beplanting en omvormen naar bosplantsoen Nader te bekijken 4.3 Aanleg haag Doorns Doorns hebben zo hun voor- en nadelen. Hagen met doorns zijn over het algemeen wat moeilijker te snoeien en de lol voor een losgeslagen peuter is gauw over als deze in een meidoorn belandt. Echter om dezelfde reden is deze haag enorm geschikt om ongewenst bezoek buiten te houden, of dit nou dieven betreft of een onschuldiger variant zoals avontuurlijke kinderen. Dus ook de vogels en andere dieren hebben een goede beschermde schuilplaats. Ook zijn hagen gevarieerd te maken door diverse soorten te gebruiken. Nadeel: het één groeit anders dan het ander, waardoor het snoeien bemoeilijkt wordt (kan worden). Z.g.n. ‘Engelse haag’ De Engelse haag was vroeger, en zelfs vandaag de dag een zeer geschikte afrastering voor vee, ook wel een kraal genoemd. De heesters die hiervoor gebruikt worden, zijn zo dicht en hebben zoveel doorns dat ze vee netjes binnen en roofdieren en mensen buiten houden. De heesters die geschikt zijn voor dit soort hagen zijn over het algemeen langzaam groeiend, Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 16 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 het is dus aan te raden om een tijdelijke afrastering te plaatsen. Heesters die gebruikt worden voor de Engelse haag zijn: Meidoorn Sleedoorn Botanische rozen Berberis Deze heesters zijn, indien vrij groeiend, erg bloemrijk. Echter, ze nemen wel heel veel ruimte in en kunnen makkelijk andere planten overwoekeren op deze manier. Deze heesters zijn wel netjes tot een haag te snoeien. 4.4 Versterken bestaande boomstructuur Heemplanten om vogelbosjes te maken. Bosjes die voldoende rust en bescherming bieden tegen katten en honden. We kunnen veel doen om een maximum aan gevederde gasten aan te trekken als we bij de inrichting om het volgende denken: Veel struikgewas, liefst naast opgaande bomen, trekt vooral zangvogels. Ontoegankelijke heesters als botanische rozen, meidoorn en vuurdoorn samen met klimplanten als hop, klimop en bramen, geven een zekere bescherming tegen katten (en roofvogels). Minder dicht groeiende struiken kunnen worden ingesnoerd om een dicht gewas te verkrijgen. Denk aan coniferen, hulst, liguster, Spaanse aak en zuurbes. Rust en veiligheid in de struiken om tot broeden te komen, daarnaast kunnen nestkastjes uitkomst bieden. Afwisseling in hoog en laag hout, ruige bodembedekking, een beschutte plaats om ‘s winters te voeren, completeert een aantrekkelijk vogel terrein. 4.5 De ijsvogel De bewering dat de IJsvogel niet voorkomt in Zwijndrecht, is niet waar. Deze vogel wordt zeer regelmatig (vast) gezien (al hebben koude winters hun tol geëist) maar heeft geen goede nest mogelijkheden. Dus zou er juist een gelegenheid moeten worden gemaakt. Dit kan door op verschillende plaatsen een wand te maken. In de Devel rivier in zijn geheel (vanaf zwembad tot Heerjansdam) en de meertjes in het Develbos bieden verschillende mogelijkheden. Voorbeeld maken van een wand Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 17 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Ook een goede mogelijkheid om broedgelegenheid te creëren zijn omgevallen/omgetrokken bomen aan de kant van het water. In de wortelstronk kunnen gaten geboord worden. Het is bekend dat ijsvogels hier gebruik van maken. Ook zijn overhangende takken over het water belangrijk als foerageer mogelijkheid. Dus deze voorziening is dus wel gewenst. Voorbeelden zijn er in Nederland diverse. Zeker is dat de ijsvogel op enkele kilometers van Zwijndrecht al voorkomt als broedvogel (zie artikel IJsvogel inde stad Dordrecht) IJsvogel in Zwijndrecht gefotografeerd In 2014 zijn op Zwijndrechts grondgebied 4 jonge ijsvogels uitgevlogen. Voor zover bekend het tweede broed resultaat op Zwijndrechts grondgebied. Dit broedgeval bevestigt de noodzaak tot het aanleggen van meer broed gelegenheid voor deze mooie vogel. 4.5 Oeverzwaluwen wand. Een lang gekoesterde wens van de vogelwerkgroep. Belangrijk is de ligging en richting en van de plaats. Is nader uit te werken. Ook hier zijn in het Develbos mogelijkheden die nader bestudeerd moeten worden. Belangrijk is een open terrein met een voorgebied van ruimte (zand en water). Deze wanden kunnen van zand maar ook van beton gemaakt worden. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 18 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 DE GEWENSTE LOCATIE Waarom binnen de Zwijndrechtse Waard een oeverzwaluwwal? De Vogelwerkgroep Zwijndrechtse Waard is van mening dat een dergelijke wal binnen de Zwijndrechtse Waard beslist niet misplaatst is, om de volgende redenen: 1) Omdat de oeverzwaluw een bedreigde vogelsoort is die op de rode lijst voorkomt; het winterkwartier, de Sahel-zone, vanwege aanhoudende droogte onder een steeds grotere druk komt te staan. 2) Omdat de kans zonder meer aanwezig is dat een dergelijke wal door populaties gebruikt wordt, gezien het feit dat deze soort een doortrekker in (vrij) groot aantal is; juveniele vogels op zoek naar nestelgelegenheid kunnen onmiddellijk de wal betrekken. (Als voorbeeld: op een bedrijfsruimte op Moerdijk – naast Tetrapak – werd in mei 2002 een berg zand door een populatie oeverzwaluwen geannexeerd!) 3) Omdat in de Hoekse Waard al een oeverzwaluwwal bestaat, en juveniele vogels in hun zoektochten de wal in de Zwijndrechtse Waard ontdekken. 4) Omdat dit zeker de natuurwaarden van deze polder vergroot; een polder die vanwege de aanleg van de Betuwelijn en de H.S.L. onder een steeds grotere druk is komen te staan. Zandwand Betonwand 4.6 Aanleg natuurvriendelijke oever Daar zijn vele mogelijkheden en ideeën voor. De reden waarom nog steeds door gemeenten beschoeiingen worden gemaakt van harde strakke planken en niet standaard van aflopende oevers is vooralsnog een vraagteken. Men kan begrijpen dat het soms niet anders kan, omdat beschoeiingen de waterkant beschermen tegen afkalven en de grond langs de waterkant op zijn plek houden. Zo wordt het dichtslibben van watergangen voorkomen. Toch zijn er creatieve tussenoplossingen mogelijk. Bijv. achter de beschoeiing een natte rand maken. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 19 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Huidige werkzaamheden op de oude manier in Zwijndrecht, Helaas in juli 2014; of dit het goede seizoenmoment is ? Andere oplossingen zijn: in een grotere grasvlakte, poelen aanleggen voor amfibieën, op randen van de waterpartijen en singels, moeraskantjes aanleggen e.d. Dit zal niet alleen amfibieën lokken, maar ook ten goede komen aan diverse insecten soorten als Libellen, Waterjuffers, enz. Bij het bezoeken van projecten in uitvoering en ook door opmerkingen van andere natuur liefhebbers blijkt, dat uitvoerende loonbedrijven zicht niet aan bepaalde regels en wetten houden. O.a. de beschermede Zwanenbloem werd gewoon weggemaaid. Men houdt zich dus niet aan beschermende natuurwetten. Dezelfde watergang in twee richtingen gefotografeerd. Eén kant glad en strak. De ander kant met oever begroeiing. Wat is mooier en natuurlijker? Uit het Alterra rapport 1349 is het advies: Sloten baggeren en slootjes kijken Sloten uitbaggeren wordt gedaan om de afwatering van een sloot optimaal te houden en de manier waarop dit gebeurt, is normaal gesproken op de meest goedkope manier. Maar hoe je baggert, heeft grote gevolgen voor de flora en fauna. Er zijn dichte en open sloten, met verschillend dierenleven daarin. Wil er voor mensen die gek zijn op slootjes kijken, wat meer plezier te beleven zijn, dan zou het mooi zijn als er zo wordt gebaggerd dat de flora & fauna zo veel mogelijk in tact blijven. Het zou mooi zijn als de overheid en de waterschappen een klein beetje geld over hebben om met deze belangen rekening te houden. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 20 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 De manieren waarop sloten worden beheerd zijn vanuit ecologisch oogpunt voor vissen (en andere watergebonden flora en fauna) voor verbetering vatbaar, ten einde zo de biodiversiteit binnen poldergebieden te verbeteren ofwel het verhogen van de waarde die de groenblauwe “dooradering” (GBDA) met zich mee kan brengen. Deze gedachtengang sluit tevens goed aan bij de doelstellingen van de Kader Richtlijn Water (KRW), namelijk het creëren van Goed Ecologisch Potentieel (GEP) waarin sloten en de gebiedsdoelen van de Natura 2000 (o.a. vissen) als habitatrichtlijnsoorten zijn aangewezen. Om gehoor te geven aan de doelstellingen van deze beleidsvelden zal er moeten worden gezocht naar een evenwichtige balans tussen de waterstaatkundige belangen (economische rentabiliteit) en ecologische belangen van de sloten. Praktische voorbeelden hiervan (naar De Jong, 2002) zijn onder andere: • Gefaseerd schonen en baggeren, in tijd en ruimte; • Gericht baggeren (van open naar dicht); • Baggeren van krabbenscheer wateren na september; • Terugzetten van flora en fauna (vooral grote zoetwatermossels); • Techniek (ecologisch wenselijk is gebruik van de baggerpomp). Opvallend waren de signaleringen van het uitbaggeren van sloten en singels in de zomer waarin o.a. de beschermde zwanenbloem stond. En het effect op de dieren die leven in het water. Hoe gaan we om met (beschermde) flora & fauna? In verband met (beschermde) flora & fauna mogen we niet zomaar baggeren. Voorafgaand aan het baggeren dient uitgebreid onderzocht wat er aan (beschermde) flora en fauna rond de watergangen aanwezig is. Op basis van dit onderzoek nemen we tijdens het baggeren gericht maatregelen om te voorkomen dat we de natuur teveel verstoren (denk aan broedende vogels). Daar zijn speciale richtlijnen voor. Als er bijvoorbeeld een beschermde plant aanwezig is, moeten we daar met een bepaalde ruimte omheen werken. Een ecoloog staat paraat om ons hierin in het veld te ondersteunen, daar waar nodig. Ook vragen wij, als dat nodig is, ontheffing aan bij het ministerie van Landbouw & Voedselkwaliteit om de werkzaamheden te mogen uitvoeren. Een oever wordt natuurvriendelijker naarmate meer planten en dieren er een plekje kunnen vinden. Een belangrijk kenmerk van een natuurvriendelijke oever is de natuurlijke overgang tussen nat en droog. Meestal hebben natuurvriendelijke oevers flauwe taluds met onder en boven water waterplanten. Als een oeververdediging noodzakelijk is, dan mag deze de overgang van nat naar droog, en de daarbij behorende natuurontwikkeling, zo min mogelijk verstoren. Drie keer resultaat: Natuurvriendelijke oevers zijn: Belangrijk voor de waterkwaliteit. Hoe meer de natuur haar gang kan gaan, hoe hoger de kwaliteit van het water. Het water ziet er dan ook helder uit. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 21 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Goed voor plant en dier. Natuurvriendelijke oevers zijn vaak een broedplaats, er worden eitjes afgezet en jonge dieren komen er tot leven. Andere dieren gebruiken de oever dan weer om te schuilen op jacht naar een prooi (snoeken bijvoorbeeld). Prettig om naar te kijken. De natuur in een natuurvriendelijke oever is uitbundig, er is een grote soortenrijkdom en het water is mooi helder. Plan van aanpak Om zo veel mogelijk natuurvriendelijke oevers aan te kunnen leggen, hebben we hierover speciale afspraken vastgelegd in het Waterbeheerplan. Zo hebben we afgesproken dat wij anderen stimuleren om natuurvriendelijke oevers aan te leggen door bij te dragen in de kosten en daarnaast voor eind 2014 zelf ongeveer 20 kilometer aan natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Zo ziet een natuurvriendelijke oever eruit Onderhoud Oevers waar wij verantwoordelijk voor zijn onderhouden we op grond van de Flora- en fauna wet zo natuurvriendelijk mogelijk. Is iemand anders verantwoordelijk voor het onderhoud, dan geldt voor natuurvriendelijke oevers dat zij ook natuurvriendelijk onderhouden moeten worden. Zo moet het maaien bij voorkeur in september of oktober gebeuren, om planten en dieren zo veel mogelijk te ontzien. De frequentie van het onderhoud van natuurvriendelijke oevers is daarom zo laag mogelijk en we laten zo veel mogelijk planten staan. Groen kikker Natuurvriendelijke oever. Toepasbaar bij de Devel. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 22 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Kokosrollen als oever’ En nieuwe manier van oevers maken Door het plaatsen van de kokosrollen krijgen de oevers een toegevoegde waarde voor waterdieren, bijvoorbeeld als paai- en schuilplaats voor vissen en kikkers. Er zullen ook meer soorten planten komen, zoals soorten die alleen op natte oevers groeien. En die trekken weer vlinders en andere insecten aan 4.7 Aanleg fauna-uittreed-plaats. Niets aan toe te voegen. Volledig mee eens. Dit is een grote noodzaak. Ook amfibieën maken er gebruik van Amfibieën sterfte door straatkolken Miljoenen kleine dieren komen om in straatkolken, elk jaar weer! In Nederland komen jaarlijks grote aantallen amfibieën in straatkolken terecht. Dit gebeurt niet alleen tijdens de voorjaarstrek tussen de winter- en zomerverblijfplaatsen en de voortplantingswateren, maar ook in de zomer en de herfst. De dieren trekken langs wegen, volgen daarbij vaak trottoirbanden en belanden zo onbedoeld in de kolken. Daar sterven ze door honger of uitputting. Soms zoeken de dieren een uitweg in het rioolstelsel en komen dan uiteindelijk om in de filters van de waterzuiveringen. Lang is dit probleem onbekend geweest, het is immers een verborgen probleem. Maar de laatste jaren komen er steeds meer meldingen van amfibieën die in straatkolken aangetroffen worden. Meestal gebeurt dat door toeval, bijvoorbeeld als een ouder een kolk opent omdat er een balletje van de kinderen is ingerold. In 2012 heeft RAVON een landelijk onderzoek uitgevoerd op 36 locaties, verdeeld over 11 provincies en over grote steden, middelgrote en kleine plaatsen. Op basis van de aangetroffen aantallen en per plaats geschatte straten waar dieren in straatkolken terechtkomen, is een schatting gemaakt van het aantal amfibieën dat jaarlijks in Nederland in straatkolken terechtkomt - en uiteindelijk daarin omkomt. Het gaat om enkele honderdduizenden tot meer dan een half miljoen volwassen en halfwas amfibieën en een veelvoud daarvan aan kleine, nog jonge kikkers, padjes en salamanders. Daarnaast komen er honderdduizenden kleine zoogdieren in straatkolken terecht, zoals bosmuizen en huisspitsmuizen. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 23 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Trottoirkolk (links) en straatkolk (rechts Kikkertrap als reddingsboei Als reddingsboei voor kleine dieren die onbedoeld in putten, keldergaten en roosterholtes gevallen zijn, is er sinds kort een kant-en-klare, op maat uitschuifbare trap verkrijgbaar: de kikkertrap. Niet alleen kikkers, padden en salamanders kunnen er over naar boven kruipen, maar ook (spits)muizen en grote loopkevers. Najaarstrek Met de koudere en langere nachten begin herfst gaan amfibieën langzaam maar zeker op zoek naar een goede overwinteringsplek. Daarbij worden soms behoorlijke afstanden afgelegd, naar soort en omstandigheden variërend van enkele tientallen meters tot meer dan een kilometer. Vooral de soorten die in tuinen en in stadsparken leven komen daarbij nogal eens in putten terecht. Dat blijkt uit de meldingen die al vanaf begin augustus bij RAVON binnenkomen. Valkuilen Het zijn vooral de kleinere soorten zoals kleine watersalamander en Alpenwatersalamander, maar ook de jonge en halfwas exemplaren van grotere soorten als gewone pad en bruine kikker die in meterputten, keldergaten en roosterholtes bij deuren terechtkomen. Plekken waar ze, als ze niet door de mensen daar ontdekt en bevrijd worden, nooit meer uit komen. Sinds dit jaar is daarvoor een uitklimvoorziening verkrijgbaar. Kikkertrap De zogenoemde “kikkertrap” bestaat uit twee delen, die op de gewenste lengte uitschuifbaar zijn en met een trekbandje vastgezet kunnen worden. De metalen, met vierkante gaatjes geperforeerde trap wordt schuin in de holte gezet. Eén uiteinde kan aangehaakt worden aan de rand van een standaardrooster met mazen van 30x30 millimeter. Andersom geplaatst, sluit het andere uiteinde precies aan op een rechte rand, bijvoorbeeld van een keldergat of onder het deksel van de meterput. De kikkertrap is er in twee maten: één voor lengtes van 30 tot 60 centimeter en één voor 60 tot 120 centimeter. Zowel kikkers, padden als salamanders weten de trap te gebruiken en kruipen (vooral ’s nachts) naar boven, hun vrijheid tegemoet. Bronnen en informatie: www.padden.nu, Padden uit de put! (natuurbericht) www.vivara.nl (amfibieën) Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 24 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 4.8 Ophangen van vleermuiskasten Hier wordt alleen het Develpark genoemd, maar ook in het Noordpark is er geschikt voor. Ook tussen de bebouwing zou het een welkome aanwinst zijn. Vleermuizen leven ook in de bebouwde kom. O.a. door holtes in gebouwen te maken. (in de openingen van spouwmuur van het Dordwijk ziekenhuis bijv. leven vleermuizen). Paal voor vleermuizen In eerste instantie lijkt het een flitspaal van de politie, maar wie beter kijkt, ziet dat het toch iets heel anders is. In een boomgaard in Eindhoven staat een speciale vleermuispaal. Dat is een soort duiventil, maar dan speciaal op maat gemaakt voor allerlei soorten vleermuizen. Insectenjager Zo’n paal moet aan de rand van een bos gezet worden en dan veel van deze insectenjagers aantrekken. Want waarom zou je als gemeente gif spuiten als je ook vleermuizen kan inzetten om insecten te bestrijden? Het Centrum voor Landbouw en Milieu doet op dit moment proeven met deze manier van biologische bestrijding. Kieskeurig Uit het rapport blijkt dat je niet ‘zomaar’ een vleermuiskast kunt opgehangen. Verschillende vleermuissoorten stellen verschillende eisen. Sommige willen graag een bolle kast, andere een platte. Vleermuizen die veel in stedelijk gebied voorkomen, houden bijvoorbeeld van een platte kast omdat deze lijkt op een spouw of een scheur in muur. Vleermuizen die veel in bosrijke gebieden voorkomen, houden juist van een holle kast omdat deze lijken op een boomholte. Ophangen Ook de plek waar de kast hangt, is van belang voor de vleermuis. Een aantal tips: * Hang de kast op een rustige plek, met weinig verstoring. * Hang de kast met de voorzijde naar het zonlicht, zuid of zuidwest. Vleermuizen zijn echte warmteliefhebbers. * Zorg voor een vrije aanvliegroute. Geen takken of bladeren voor de invliegopening of direct onder de kast. * Hang de kast op een minimale hoogte van 4 meter. * Bevestig altijd een extra verticaal latje tussen de boom en de kast. Dit voorkomt dat de kast kapot gaat als de boom groeit. * Koop of maak een kast waar je makkelijk van onderaf in kunt kijken. Kasten met deurtjes zijn niet handig omdat je de vleermuis dan moet storen als je wilt zien of er iets in zit. * Maak de kast regelmatig schoon, maar check wel of er geen vleermuizen inzitten Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 25 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 4.9 Tijdelijke natuur Tijdelijke natuur zou door de gemeente Zwijndrecht veel meer aangegrepen kunnen worden. Op dit gebied zijn er kansen blijven liggen. Zie bijlage Tijdelijke natuur, permanente winst. Zelf aan de slag met tijdelijke natuur. 5 - 5.1 Overige kansen t.b.v. bioversiteit De bewoners erbij betrekken met de genoemde initiatieven is een goed plan. Ook vrijwilligers er bij betrekken en diverse organisaties zoals de Stichting Natuur & Landschap Zwijndrechtse Waard. Belangrijk is betrokkenheid van de inwoner van Zwijndrecht om mee te doen. 5.2 Afstemming met overige beheerders Een belangrijke voorwaarde die zeker een goede overlegsfeer vraagt. Zoals vermeld in het rapport is commentaar niet voor handen en e.e.a. moet nog - indien gewenst - uitgewerkt worden Bijlage 1 Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders Wadi Voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. Meestal is een wadi beplant met gras of biezen. Een wadi helpt verdroging van de bodem tegen te gaan, vormt een buffer bij overvloedige regenval, en draagt bij aan de zuivering van het water. Wadi of poel? (Bron Ravon) Poelen zijn voor kikkers, padden en salamanders (amfibieën) van levensbelang. Op een groot aantal plaatsen in Nederland is voldoende geschikt landhabitat voor amfibieën aanwezig. Geschikte voortplantingswateren ontbreken vaak. Door het aanleggen van poelen kan een gebied voor amfibieën geschikt worden. In oppervlakte maken poelen maar een klein deel uit van een gebied. In de toename van het aantal soorten kan de invloed van deze kleine elementen opvallend groot zijn. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 26 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Poelen zijn niet alleen belangrijk als voortplantingswater voor amfibieën. Poelen brengen variatie in een terrein. Meer variatie betekent altijd meer planten- en diersoorten. Poelen kunnen dienen als groeiplaats voor water- en moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelde dieren en als drinkplaats voor vogels en zoogdieren. Niet alleen de poel zelf maar ook het talud boven de waterlijn kan bij uitstek geschikt zijn voor bepaalde organismen. Denk aan warmte minnende insecten die hun nesten kunnen maken in de zonnige noordoever. De hierna volgende beschrijving geeft algemene richtlijnen voor het aanleggen van een poel. Deze richtlijnen zijn globaal en niet soort specifiek. Ze moeten worden aangepast aan het doel dat je voor ogen hebt en aan de situatie in het gebied. Er wordt dan ook met klem aangedrongen op het inwinnen van deskundig advies bij de planning van nieuwe voortplantingswateren. Zowel bij provincies als bij RAVON kan geadviseerd worden over de locatiekeuze voor nieuwe poelen. BIOTOOP Geschikte voortplantingswateren voor amfibieën zijn: stilstaand of hooguit zwak-stromend niet te sterk beschaduwd, i.v.m. voldoende zoninstraling ondiep, zodat ze snel kunnen worden opgewarmd door de zon zo diep dat, er in de zomer voldoende water is, voor de ontwikkeling van de larven rijk aan algen en plankton (voedsel voor larven), d.w.z.: mesotroof tot eutroof (voldoende voedingsstoffen) en niet overwoekerd door moerasvegetatie of kroos (voldoende lichtinval) voorzien van voldoende watervegetatie, i.v.m. de ei-afzet en schuilmogelijkheden rustig gelegen voorzien van geleidelijk aflopende oevers niet te zuur (Ph > 4/6) niet bevolkt door grote vissoorten Geschikte landbiotopen voor amfibieën zijn: voorzien van een soortenrijke vegetatie, waardoor de aanwezigheid van voldoende insecten (=voedsel) gegarandeerd is met voldoende structuurvariatie (schuilmogelijkheden), zoals hagen, houtwallen, boomgroepen, etc. Geschikte winterbiotopen voor amfibieën zijn: voorzien van dood hout en/of plantenresten ongestoord gedurende de winterslaapperiode Aanleg Bij het aanleggen van poelen voor amfibieën moet je rekening houden met de volgende punten: Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 27 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Wanneer? Aanleggen van poelen kan in principe in elke periode van het jaar. In terreinen met een hoge grondwaterstand (drassige bodem) vormt het werken met een graafmachine vaak een probleem. Je kunt de werkzaamheden het beste uitvoeren in een droge periode (juni/juli/augustus) of in een vorstperiode. In de eerstgenoemde periode bestaat er een kans, dat er schade wordt toegebracht aan flora en fauna. Een vorstperiode is wat dat betreft minder gevoelig. Maar een bevroren bodem kan dan een probleem opleveren voor de werkzaamheden. Waar? Voor het aanleggen van poelen kun je over het algemeen het best uitgaan van een laag gelegen deel van het terrein. In een beekdal is het niet aan te bevelen om de poel pal naast de beek aan te leggen. Overstroming door de beek kan vervuild water of vissen in de poel brengen. De laagste grondwaterstand (in de nazomer) dient bij voorkeur niet meer dan 1 tot 1,5 meter beneden maaiveld te zijn. Wanneer een poel te vroeg in het jaar droogvalt, zal de voortplanting niet slagen. In uitzonderlijke gevallen kun je er voor kiezen een ondoorlatende lage klei aan te brengen om water vast te houden. Je moet rekening houden met voldoende instraling door de zon (minimaal 50% van de dag). Poelen worden bij voorkeur op voldoende afstand (minimaal 10-20 meter) van hoog opgaande begroeiing aangelegd. Invallend blad kan een zeer snelle verlanding veroorzaken. Dat noodzaakt tot veelvuldig opschonen. Elke opschoning is een verstoring voor het leven in de poel. Poelen dienen binnen een afstand van maximaal enkele honderden meters vanaf een terreingedeelte met structuurrijke vegetatie te liggen, zoals heide, ruigtekruidenvegetaties, soortenrijk hooiland, loofbos, hagen, struikgewas, moeras, etc. De meeste amfibieën leven buiten de paartijd in dergelijke vegetatiestructuren. Er mogen geen onoverkomelijke barrières zoals drukke wegen of brede watergangen tussen liggen. Poelen worden bij voorkeur zodanig aangelegd, dat vervuild water de poel niet kan instromen. Afstroming van landbouwgronden of overstroming door vervuilde beken kunnen een bedreiging vormen voor de waterkwaliteit in de poel. In verzuring gevoelige gebieden, zoals heide en naaldbos op arme zandgronden, leg je poelen bij voorkeur op de overgang naar agrarisch gebied aan. Enige verrijking voorkomt verzuring. Teveel verrijking door inspoeling vanuit een aangrenzende akker is natuurlijk niet aan te bevelen. Weilanden worden meestal minder intensief bemest. In poelenrijke gebieden worden poelen op een afstand van maximaal 400 m vanaf een andere poel aangelegd. Dit is een garantie voor een snelle bevolking van de nieuwe poel door amfibieën. Bij het aanleggen van poelen kun je beter niet kiezen voor plaatsen met een bijzondere vegetatie of andere natuurwaarden. Ook moet je zorgvuldig overwegen of een poel wel in het landschap past. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 28 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Hoe diep? In vlakke terreinen dienen poelen tot op 0,5 á 1,0 m beneden de laagste grondwaterstand te worden uitgegraven (eventueel opvragen bij waterschap, hoogheemraadschap, polderdistrict, landinrichtingsdienst of publieke werken). Het is ook mogelijk zelf met een handboor de diepte van het grondwater te bepalen. In sterk glooiende terreinen kun je de poel afdichten met plastic, leem of klei. Afstromend regenwater zal voor voldoende water in de poel moeten zorgen. Een diepte van 1 á 1,5 m zal dan voldoende zijn om droge perioden te kunnen doorstaan zonder droog te vallen. Plastic heeft in dit geval zeker niet de voorkeur, omdat het niet milieuvriendelijk is en aan slijtage onderhevig. Te diepe poelen (meer dan 1 m. beneden de laagste grondwaterstand) worden op den duur door vissen bevolkt. Een goed ontwikkeld vissenbestand maakt een water voor de meeste amfibieën ongeschikt (zie ook volgende paragraaf). Het is niet erg indien de poel een keer per 3-5 jaar uitdroogt in de nazomer. Op deze manier verdwijnen vissen weer uit de poel. Hoe groot? De afmetingen van een te graven poel worden door verschillende factoren bepaald. Bij het graven kan men het best uitgaan van een wateroppervlakte met een doorsnede van 20 - 30 m. Te kleine poelen (minder dan 10 m. doorsnede) vragen vanwege snelle verlanding regelmatig onderhoud. Onderhoud is in principe verstoring en niet bevorderlijk voor de planten en dieren in de poel. Anderzijds raakt bij achterstallig onderhoud, een maar al te vaak voorkomend fenomeen, een kleine poel snel ongeschikt voor amfibieën. Te grote, diepe poelen (meer dan 1 m. beneden de laagste grondwaterstand) worden op den duur door vissen bevolkt. Een goed ontwikkeld vissenbestand maakt een water voor de meeste amfibieën ongeschikt. Zelfs stekelbaarzen kunnen al een enorme slachting aanrichten onder amfibieënlarven. Grote ondiepe poelen vormen geen probleem. Als een poel in extreem droge jaren droog valt zal er nooit een krachtige vis fauna tot ontwikkeling kunnen komen. We moeten dus voorkomen dat er vissen in de poel terecht komen. Dit kan gebeuren door uitzetting, maar ook doordat vissen de poel binnen zwemmen. Verbindingen tussen poelen en sloten zijn daarom niet wenselijk. Bij poelen, die in een beekdal worden gegraven, kan de uitgekomen grond rond de poel worden verspreid. De poel zal dan minder snel worden overstroomd. Tamme eenden, ganzen en zwanen vormen overigens ook een groot probleem, doordat ze de poel omwoelen en vervuilen met hun mest. Welke vorm? Het talud (hellingshoek) van een poel is bij voorkeur 1 : 3 of minder. Bij ruimtegebrek of lage grondwaterstanden mag het talud aan de zuidzijde maximaal 1 : 1 zijn en aan de noordzijde maximaal 1 : 2. De poel zal dan niet voor alle soorten geschikt zijn. Warmte minnende soorten tref je alleen aan in ondiepe poelen met een flauw talud. De noordelijke oever wordt door de zon beschenen en is daarom het belangrijkst. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 29 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 In bepaalde gevallen kun je de uitgekomen specie rondom de poel verwerken. Dit bespaart transportkosten. Door de specie vooral op de noordelijke oever te verwerken ontstaat een zonnige wal, die geschikt is voor warmte minnende soorten. Op de zuidelijke oever bestaat dan een geleidelijk verloop naar het maaiveld, waar dan zo nodig een drinkplaats kan worden gecreëerd. In sommige gevallen is een grondwal landschappelijk ongewenst. Dan is het beter de grond in de omgeving van de poel te verspreiden of af te voeren. In het laatste geval is een `schone grond verklaring` nodig. Uit rasteren van poelen heeft zelfs bij extensieve (minder dan een koe per ha) begrazing een voordeel voor het behoud van de oevers en de vegetatie. Bij extensieve begrazing kan men kiezen voor gedeeltelijk uit rasteren. Bij intensieve begrazing heeft volledig uit rasteren de voorkeur. Een drinkvoorziening kan dan beter met een drinkpompje worden gerealiseerd. TOESTEMMING Voor het graven van een poel kan het nodig zijn een aanlegvergunning aan te vragen bij de gemeente en een ontgrondingsvergunning bij de provincie. De richtlijnen hiervoor variëren per gemeente en per provincie. Je moet er rekening mee houden, dat de verlening van deze vergunningen soms erg lang op zich laat wachten. Een half jaar wachttijd is niet onmogelijk. ONDERHOUD Bij het onderhoud van poelen voor amfibieën moet je rekening houden met de volgende punten: Wanneer? Werkzaamheden aan bestaande poelen (waarin amfibieën en/of hun larven aanwezig kunnen zijn) worden bij voorkeur tussen half augustus en half oktober uitgevoerd. Er zijn dan nauwelijks amfibieën in het water aanwezig. Hoe vaak? Bij het onderhoud van poelen kun je uitgaan van 50% open water. Als de vegetatie een groter deel van de poel bedekt, is onderhoud (opschoning) gewenst. Hoe? Tot het onderhoud van poelen behoort ook het verwijderen van de bezinksel laag (modder). Dit is nodig wanneer de diepte van de poel zodanig is afgenomen dat deze tijdens de zomermaanden dreigt droog te vallen. Ook komt het voor dat te grote hoeveelheden rottend blad de waterkwaliteit nadelig beïnvloedt. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 30 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Het verdient de voorkeur (zeker bij geïsoleerde poelen) niet de hele poel van vegetatie en sliblaag te ontdoen. Het is beter bij de schonings werkzaamheden naar één kant toe te werken. De poel wordt dan als het ware over een kleine afstand verplaatst. Bij een volgende onderhoudsbeurt kan deze verplaatsing teniet worden gedaan. Verplaatsingen in de richting oost-west genieten de voorkeur. Er blijft dan steeds een deel van de noordelijke oever ongeschonden. Amfibieën zetten hun eieren bij voorkeur af tussen planten. De noordelijke oever is de warmste oever en heeft daarom de voorkeur omdat de eieren zich er sneller ontwikkelen. Het schonen van een poel kan handmatig of met een mobiele kraan met maaikorf. Voor het baggeren wordt vaak een mobiele kraan met dichte bak gebruikt. Tot het reguliere onderhoud van poelen kan ook het verwijderen van houtopslag op de oevers behoren, om te sterke beschaduwing te voorkomen. Ook hierbij heeft het de voorkeur om niet alle opslag in een keer te verwijderen. Men mag namelijk niet over het hoofd zien dat deze houtopslag ook schuilgelegenheid en beschutting biedt, aan amfibieën en andere diersoorten. SUBSIDIE Het is mogelijk voor de aanleg van een poel subsidie te krijgen. Informatie hierover is te krijgen bij provinciale stichting voor landschapsbeheer. Bijlage 4. Egels Vogels zijn natuurlijk niet de enige dieren die uw tuin en Zwijndrecht komen opzoeken. Ook egels zullen er regelmatig gebruik van maken, ook al heeft u dit misschien niet eens in de gaten. Egels zijn namelijk echte nachtdieren, dus het komt zelden voor dat u ze op klaarlichte dag tegenkomt. Vogels zijn natuurlijk niet de enige dieren die uw tuin en Zwijndrecht komen opzoeken. Ook egels zullen er regelmatig gebruik van maken, ook al heeft u dit misschien niet eens in de gaten. Egels zijn namelijk echte nachtdieren, dus het komt zelden voor dat u ze op klaarlichte dag tegenkomt. Na een hele dag slapen, komt de egel 's nachts uit zijn schuilplaats om op zoek te gaan naar voedsel. Zijn eten bestaat voornamelijk uit slakken, regenwormen, rupsen, duizendpoten en vlinders. Ook fruit, aas en kleine reptielen zijn smakelijke hapjes. Vooral in het najaar eet de egel fruit en bessen, omdat dit extra energie oplevert die hard nodig is om de winterslaap goed door te kunnen komen. Voor de winterslaap is een goed geïsoleerd winternest erg belangrijk. Het nest moet echt vocht- en wind vrij zijn en het liefst omgeven door een dikke laag compost of bladeren. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 31 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Tips voor een egelvriendelijke tuin: * * * * Laat een hoop takken en bladeren achterin uw tuin liggen. Dit vormt een ideale verblijfplaats voor egels. Plaats een egelkoepel in uw tuin. De dieren kunnen hierdoor een lange winterslaap houden, omdat deze koepel van houtbeton een goed geïsoleerde bodem heeft. Zorg ervoor dat er voldoende stro, hooi, papier en houtspaanders in liggen. De egelkoepels zijn niet alleen in de winter erg nuttig, maar in de zomer zijn ze ook uitermate geschikt als broedplaats. Het hele jaar door zullen egels er met plezier gebruik van blijven maken. Bij o.a. Waveka, Vivara en andere aanbieders kunt u terecht voor deze egelkoepels. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen en slakkenvergif in uw tuin. Hiermee vergiftigt u het voedsel van de egels. Leg een loopplankje in de vijver. Egels kunnen redelijk goed zwemmen, maar ze verdrinken als ze niet uit de vijver kunnen klimmen. De oudere egels beginnen hun winterslaap eind november of begin december. De jongeren gaan meestal pas slapen als het echt koud wordt, halverwege januari. Wanneer de egel eenmaal een geschikte overwinteringsplaats heeft gevonden, is hij één tot twee nachten bezig met de aankleding ervan. Tijdens de winterslaap wordt zijn lichaamstemperatuur aangepast aan de omgevingstemperatuur. Deze lichaamstemperatuur kan dalen met wel 30 graden Celsius. Bij een extreem lage buitentemperatuur wordt de egel wakker, hij heeft namelijk een censor die hem waarschuwt. Hij gaat dan op zoek naar een nieuwe verblijfplaats. Meerdere onderbrekingen van de winterslaap tasten de energievoorraad zó ernstig aan, dat de jongere en zwakkere egels die waarschijnlijk niet overleven. Nog te vaak door tuinvijvers met hoge randen. Met behulp van het plankje kan de egel er veilig uitklimmen. Sluit putten, keldergaten en afvoerpijpen af met een rooster. De egel gaat in de winter op zoek naar een verblijfplaats en de open plekken zijn gevaarlijk voor deze dieren. Ze kunnen zich verwonden of vastgeklemd raken. Door de openingen af te sluiten met een rooster, kunt u dit voorkomen. Verbrand geen takken en draai geen composthoop om, voor u zeker weet dat er geen egels onder zitten. U kunt ze onbewust bezeren. Leg wat voedsel voor de egels buiten. Om de winter goed door te komen, moeten egels veel eten om reserves op te bouwen. Katten- en hondenvoer, een rauw ei, spekrandjes, gemengd met muesli of pindakaas zijn voorbeelden van goed voedsel voor egels. Als u de dieren eten aanbiedt, zullen ze ook regelmatig terug komen. Zet géén schoteltje melk buiten. Egels kunnen koeienmelk maar gedeeltelijk verteren en daardoor krijgen ze maagproblemen. Door met deze tips rekening te houden, kunnen de egels ongestoord hun winterslaap beginnen en zullen ze de winter goed kunnen doorstaan. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 32 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Bijlage 3 Torenvalk Torenvalken verblijven in een vrij open landschap afgewisseld met bosschages, waar ze voornamelijk jagen op muizen en insecten (kevers). Ze zijn, wat het broeden betreft, geheel aangewezen op oude kraaien- en eksternesten. Ze bouwen zelf geen nest. Met het verdwijnen van de eksters kregen ook de torenvalken het soms moeilijk een geschikte locatie te vinden. Het blijkt echter dat torenvalken graag gebruik maken van een juveniele torenvalken speciale kast die wordt opgehangen op een hoogte van circa 5 meter in een boom. Een laagje bladaarde dient als nestmateriaal, soms plaatsen we ook een graszode als ondergrond Locatie die o.a. geschikt zouden kunnen: Develbos, Develpark, Noordpark. Ed. In het stedelijk gebied van Zwijndrecht worden regelmatig torenvalken gesignaleerd. . Maten van een torenvalk kast Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 33 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 GERAADPLEEGDE BRONNEN Tuinieren met heemplanten van B.J. Galjaard. 1979 ISBN 90 215 0746 3 Natuurbeheer Levens gemeenschappen, Natuurbeheer in Nederland. Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Pudoc Wageningen 1984. ISBN 90 220 0827 4(492) De levende tuin. Handleiding VHG branchevereniging Oeverzwaluwen Gerard van de Graaf Vogelwerkgroep Zwijndechtse Waard Natuurvriendelijke oevers Website Gemeente Rotterdam Bloemrijke bermen in Leiderdorp behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan Vleermuizen. Website VARA televisie 2014 it Alterra rapport 1349: uitbaggeren sloten Vogelvide voor mussen Vogelbescherming Nederland Vlinder planten/Schooltuin. Vlinderstichting Aanleg van poelen voor padden, kikkers en salamanders Ravon Kaarten Google Compendium voor de leefomgeving Website van CBS, PBL en Wageningen UR Gedragscode ruimtelijke inrichting2010 PDF Gemeente Zwijndrecht Gedragscode bestendig beheer 2010 PDF Gemeente Zwijndrecht Gedragscode Flora en Fauna Gemeente Zwijndrecht Vooronderzoek natuurvriendelijke wadi’s Inrichting, functioneren en beheer 2003 04 Stichting RIONED PDF http://stedelijkwaterbeheer.stowa.nl/Upload/publicaties2/2003_04.pdf Waterplan van H tot Z dossier V8014-01-001 2003 Gezamenlijk waterplan van de gemeente Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht Colofon Auteur: Ron Stevense Foto’s: Voorpagina en blz. 4,5,9,10,13, 14,18,20,22,31 en 33 Ron Stevense 12 vogelbescherming 14 vlinderstichting 15,16 Internet 19,22 en 23, Gemeente Rotterdam 25 VARA 27 en 30 Ravon Met dank aan: Jan Duivendijk Jacques Rozendaal 2014 © Ron Stevense Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 34 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 BIJLAGE 4 KAARTEN: Functie van natuur die vermeldt wordt in: Waterplan van H tot Z Gezamenlijk waterplan van de gemeente Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht van 2003. Streeft naar: Natuurfunctie Natuurvriendelijke oevers over minimaal 50% van watergang; Geschikte ecologische verbinding voor doelsoorten. Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 35 Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard 2014 Bijlage 5. Kaarten Van de Gemeente Zwijndrecht en kaart met natuurverbindingen Toelichting Natuurkansen kaart Zwijndrecht Pagina 36
© Copyright 2024 ExpyDoc