Vaar je rijk! – Quiz Quizvragen

Vaar je rijk! – Quiz
Quizvragen
Naam: ………………………………………………………………………………………………………………………
Hieronder staan 21 vragen over Vaar je rijk! Omcirkel het juiste antwoord.
Schrijf het dikgedrukte cijfer dat achter het juiste antwoord staat achteraan in de tabel.
Vraag 1 is al voorgedaan.
1)
Welke eeuw noemen we hier ook wel de Gouden Eeuw?
A.
16e eeuw (1500-1600) (4)
B.
17e eeuw (1600-1700) (1) Dit is het antwoord! De 1 zet je in de tabel achteraan.
C.
18e eeuw (1700-1800) (21)
D.
19e eeuw (1800-1900) (8)
2)
Hoe heette Nederland in de Gouden Eeuw?
A.
Nederland (24)
B.
Holland (9)
C.
De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden (3)
D.
De Lage Landen (17)
3)
Hoe bepaalde men in de Gouden Eeuw op zee de tijd?
A.
Met een zonnewijzer (1)
B.
Met een kompas (15)
C.
Met een kwadrant (9)
D.
Met een pyrometer (14)
4)
Waarom kan er bij de navigatie niet altijd naar de Poolster gekeken worden?
A.
De poolster is soms op een andere plek in de hemel te zien (2)
B.
Op sommige nachten staat de maan voor de Poolster (3)
C.
De Poolster is, net zoals de maan, op sommige nachten donker en dus niet te zien (1)
D.
Onder de evenaar is de Poolster niet zichtbaar door de bolling van de aarde (4)
5)
Hoeken meet je in?
A.
Uren (26)
B.
Graden (5)
C.
Minuten (16)
D.
Meters (15)
6)
Wat ligt er op een windroos tegenover het oosten?
A.
Het noorden (8)
B.
Het westen (13)
C.
Het zuiden (2)
D.
Het zuidoosten (5)
-- Ga verder op de volgende bladzijde –
7)
Wat zijn hoogtelijnen?
A.
Lijnen op een kaart die je laten weten hoe noordelijk of zuidelijk je bent (25)
B.
Lijnen in de lucht die alleen op een bepaalde hoogte te zien zijn (2)
C.
Touwen op een schip die van het dek helemaal omhoog naar de mast lopen (17)
D.
Lijnen op een kaart die de steilheid van een berg laten zien (9)
8)
Als je aan boord van een schip naar de kust kijkt, bekijk je …. van de kust.
A.
Het vooraanzicht (1)
B.
Het bovenaanzicht (2)
C.
Het uitzicht (3)
D.
Het panorama (4)
9)
Wat is géén kenmerk bij bladherkenning?
A.
De vorm van het blad (21)
B.
De rand van het blad (5)
C.
De kleur van het blad (12)
D.
De nerf van het blad (4)
10)
Wat is géén specerij dat meegebracht werd bij de plantenhandel?
A.
Foelie (18)
B.
Nootmuskaat (12)
C.
Zout (21)
D.
Peper (11)
11)
Waarom blijft een schip drijven?
A.
Water duwt een schip omhoog (7)
B.
De verf op het hout van de boeg stoot water af (17)
C.
Hout drijft en schepen zijn van hout (13)
D.
Er zit lucht in de romp waardoor het schip drijft (9)
12)
Lengte wordt nu in meter gemeten. Hoe mat men dat in de Gouden Eeuw?
A.
In minuten (12)
B.
In graden (8)
C.
In voet (4)
D.
In stappen (1)
13)
Zijn er nog landen die nog steeds NIET met de meter lengtes meten?
A.
Ja, in Engeland en de Verenigde Staten (21)
B.
Ja, in Frankrijk, India en China (20)
C.
Nee, dat is verboden (19)
D.
Nee, alle landen vinden de meter een beter systeem (18)
14)
Met welk apparaat kun je de uitzetting van een metaal door warmte meten?
A.
Een metalometer (19)
B.
Een multimeter (5)
C.
De thermometer (2)
D.
De pyrometer (14)
- Ga verder op de volgende bladzijde –
15)
Wat doe je als je navigeert?
A.
De lengte van voorwerpen meten (9)
B.
Bepalen waar je bent op aarde (15)
C.
Meten hoe warm iets is (2)
D.
Oorlog voeren op zee met een ander land (3)
16)
Op welk tijdstip lijkt de zon voor ons op zijn hoogste punt te staan?
A.
Om 9 uur ’s ochtends (8)
B.
Om 5 uur ’s avonds (4)
C.
Om 12 uur ’s middags (2)
D.
Om 2 uur ’s middags (16)
17)
Ten opzichte van welke plaats op aarde wordt de tijd berekend?
A.
Amsterdam, Nederland (3)
B.
Greenwich, Engeland (1)
C.
New York, Verenigde Staten (9)
D.
Lyon, Frankrijk (5)
18)
Met welke 2 begrippen samen kun je je precieze plaats op aarde weten?
A.
Hoogtelijn en Zuiderkruis (16)
B.
Uitzettingscoëfficiënt en kwadrant (18)
C.
Lengtegraad en breedtegraad (20)
D.
Poolcirkel en evenaar (22)
19)
Wat bepaal je met een kwadrant?
A.
Wat het kwadraat van een getal is (9)
B.
Op welk kwart van de wereld je bent (oostelijk en noordelijk halfrond, enz.) (22)
C.
De hoek tussen de kijklijn naar de horizon en de kijklijn naar een ster (1)
D.
Op welke plaats de zwaartekracht het grootste is (10)
20)
Waarom was het verschil in temperatuur in andere landen voor navigatie een probleem?
A.
In warmere gebieden zie je meer sterren waardoor je moeilijker kan navigeren (8)
B.
De zon staat in warmere gebieden hoger waardoor ze fouten maakten (5)
C.
De scheepslui konden niet tegen de hitte waardoor ze fouten maakten (11)
D.
Door uitzetting van metaal in instrumenten werden de instrumenten slechter (22)
21)
Waar staat de afkorting V.O.C. voor?
A.
Varen Of Creperen (5)
B.
Verenigde Oost-Indische Compagnie (1)
C.
Vrije Oceaan Circulatie (16)
D.
Verenigde Oceaan Christenen (26)
--- Heb je alle dikgedrukte antwoordgetallen achteraan in de tabel geschreven? ---
Vaar je rijk! – Quiz
Invultabel. Vul hier de juiste antwoorden in. Probeer ze dan te ontdekken wat er van boven naar
beneden onder “Geheimtaal!” staat door de sleutel onderaan de bladzijde te gebruiken. Vraag 1 is al
voorgedaan.
Vraagnummer
Vraag 1
A
B
X
C
D
Antwoordgetal
Geheimtaal!
1
A (Zie ‘Sleutel’)
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7
Vraag 8
Vraag 9
Vraag 10
Vraag 11
Vraag 12
Vraag 13
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 16
Vraag 17
Vraag 18
Vraag 19
Vraag 20
Vraag 21
Sleutel
De dikgedrukte cijfers vormen een geheime code! Gelukkig kun je
met de sleutel de geheimtaal ontcijferen. Hier rechts staat de hoe
de sleutel werkt. Zoek het dikgedrukte getal in de tabel hiernaast
en zet de letter die erbij hoort in het hokje achter het cijfer in de
kolom ‘Geheimtaal!’. Kun jij de spreuk ontraadselen?
Voorbeeld: Vraag 1 geeft cijfer 1 (kijk in de tabel). Cijfer 1 in de
tabel is de letter A. Dat schrijven we in de invultabel onder
‘Geheimtaal!’. Dit is de eerste letter van de geheime spreuk!
Cijfer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Letter
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
Cijfer
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Letter
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z