Download PDF-handleiding

Handleiding bij les: Fluiten V2 (De Notenkraker) Ⓒ www.musicoach.nl
Welkom: Als uitgangspunt is een stukje muziek uit het balletstuk de
Notenkrakersuite van Tsjaikovsky gekozen: de Dans van de Mirlitons.
Er is een liedje op (een deel van) de melodie gemaakt. Er zijn
ritmische en melodische oefeningen ingebouwd. Als bijlage: De tekst
met de verschillende vogels. (Inkleuren!)
Inleiding 1: Voor de eerste les: Stel de vraag vooraf: Welk instrument
spelen de meisjes uit dit filmpje? Hoe heet het wat ze aan het doen
zijn? (ballet) Hoor je dat instrument ook? Welke dieren maken ook
zo’n geluid? (Bepaalde vogels...)vertel dat een meneer Tsjaikovsky
uit Rusland muziek heeft geschreven bij een spannend Kerstverhaal.
Iemand anders heeft er weer ballet bij verzonnen.
Inleiding 2: Bij les 2: We hebben het liedje al geleerd. Een andere
meneer uit Amerika, Walt Disney, heeft een film gemaakt bij deze
muziek. Hij heeft zijn fantasie gebruikt en dit getekend. Vraag vooraf:
Let op wat er gebeurd in deze film als het stukje van de uil komt.
(Wordt het donker!) Is de muziek helemaal hetzelfde. (Nee....)
Kern 1: Laat het liedje een keer horen. Lees langzaam de tekst voor
terwijl je bij wijst (groep 3) Hoe vaak komt het dikgedrukte stukje voor.
(2x2=4 keer) Zijn het 1e en 2e stukje precies hetzelfde? (Nee: De
laatste zin is anders) Wijs naar de vogeltjes onderaan: Roze is
voorspel/tussenspel; lichtblauw en donkerblauw=1e+2e stukje zang;
rood=3e stukje zang over de uil. Laat het lied een paar keer
meezingen.
Kern 2: Kennen we de tekst al een beetje? Lees de tekst voor en laat
de kinderen aanvullen. Dan met speler mee laten zingen. Wijs de
tekst bij.(Groep 3). Nog een keer; wijs op de vogeltjes onderaan. Nog
een keer, zet de muziek zachter. Dan nog een keer, met de opdracht:
Elk rood stukje woord klap je mee.
Kern 3: Drie vogels, elk met hun eigen liedje. Laat de 1e speler horen.
Je hoort het melodietje 4x achter elkaar. Bij welke vogel hoort dat?
Kun je ook zien wat de vogel fluit? (ja: 2x kort, 1x lang) Zo ook met de
2e en 3e speler. Nog niet meteen verklappen welke waar bij hoort.
Klik op het uitroepteken en dan zie je de juiste speler onder elk
plaatje staan. Oefen nu: Laat ze mee meezingen en wijs bij…
Kern 4: Nu zie je en hoor je het liedje van de verschillende vogels
achter elkaar. Laat de 1e reeks horen! Wijs mee. Nog een keer en
laat ze meezingen. Kan iemand het ook zonder de speler. Mag
langzaam.... Zo ook met de 2e en 3e reeks. Wijs op de roze vogeltjes
onderaan. Dit spelletje gaan we straks doen tijdens het tussenspel. !
Kern 5: Voor de 2e les: Dit vogeltje zingt verschillende liedjes: Laat
speler 1, 2 en 3 horen en vraag: Wat is het verschil tussen de liedjes?
(laag hoog laag/hoog hoog laag) Welk plaatje hoort bij speler 1? En
bij 2 en 3? Nog niet meteen verklappen welke waar bij hoort. Klik op
het uitroepteken en dan zie je de juiste speler onder elk plaatje staan.
Kern 6: Oefen nu: Laat ze mee meezingen en wijs bij…Na elkaar,
door elkaar….Sneller…
Kern 7: Spelen met instrumenten: Blauwe woord=trom speelt, enz.
Oefen eerst zonder instrumenten. Klappen, stampen, geluiden maken
enz. Oefen eerst met trom en claves, dan met nog twee erbij. De
maracas en belletjes rammelen zachtjes, niet ritmisch, tijdens het uilstukje. Tijdens het tussenspel (even) niks.
Kern 8: Wat zijn voor een instrumenten? Hoe komt er geluid uit? Wat
moet je doen? Hoe komen de verschillende tonen? (Let op: Panfluit is
anders...)Waar zijn ze van gemaakt? (Hout, metaal, plastic,
bamboe).Hoe moet je een dwarsfluit en piccolo vasthouden? Hoe een
blokfluit? Hoe een panfluit? Leer ze de namen van elke fluit.
Afsluiting 1: Zingen en spelen. Maak een orkestje en een koor. Wissel
van taken. Wijs de volgorde bij.
Afsluiting 2: Tijdens het tussenspel meer keuzes: Of je doet het
spelletje 4; of je laat het orkestje zelf improviseren; of je geeft een
groepje kinderen om zelf iets te verzinnen met vogelgeluidjes. Maar
belangrijk is: Op tijd klaar als de zang weer begint!
Wat hebben we gedaan? Gekeken en geluisterd. Tekst geleerd.
Melodie geleerd. Gezongen. Ritmes gespeeld vanaf grafische notatie.
iets geleerd over notatie en toonhoogte. Lied begeleid met ritmes en
metrum. De vorm van het muziekstuk bekeken en gebruikt. Gepraat
en gezocht naar andere mogelijkheden.
Wat kun je nog meer doen? Dansen op deze muziek. Lied begeleiden
met ‘zelfverzonnen instrumenten’. Zelf ritmes erbij laren verzinnen.
Luisteren naar de muziek en benoemen welke instrumenten je hoort.
Fluiten! (De dans van de mirlitons)
!
Hoor de vogels vrolijk fluiten
Hoor de merels en de mezen buiten
Luister naar de vinken
Hoor eens hoe ze klinken
Ook de nachtegalen zingen over mooie dingen
!
Hoor de vogels vrolijk fluiten
Hoor de merels en de mezen buiten
Luister naar de vinken
Hoor eens hoe ze klinken
Ook de nachtegalen in het bos
!
Hoor je de uil hoe die huilt in de bomen
Zoekt heel de nacht naar een muisje
Maar als dat muisje vannacht niet zal komen
Gaat hij met honger naar huis