Nouvelle naar

Recensie: buikpijnboeken
Nouvelle naar
Pogingen om te ontsnappen of de
camera's onklaar te maken, zijn
zinloos: ze worden afgestraft met
een bijtend zuur uit het plafond.
Fred komt zo ver dat hij een fles
bleek opdrinkt, Linus zet zijn
tanden in de bijbel.
Foto HH
Anna Woltz: Honderd uur nacht
Jongerenliteratuur verlegt in hoog
tempo de grenzen van de
gruwelijkheid. Met de nieuwe Kevin
Brooks en Anna Woltz komen er
twee fraaie exemplaren uit die
gemeenheidsgolf bij.
PJOTR VAN LENTEREN
Kevin Brooks: Bunkerdagboek
Linus wordt wakker in een
ondergrondse bunker met zes
kamers, een keukentje, een lift en
een klok. Naast elk bed staat een
nachtkastje met een bijbel. Eerst is
hij een paar dagen alleen, dan krijgt
hij gezelschap van het
basisschoolmeisje Jenny, de
drugsverslaafde bouwvakker Fred,
makelaar Anja, consultant Bird en
ten slotte de homoseksuele
natuurkundige Russell. In
Bunkerdagboek van Kevin Brooks
vertelt Linus hun uitzichtloze
verhaal.
De lift brengt elke dag een
verrassing. Heroïne en een
injectienaald voor de net afgekickte
Fred, sigaretten voor Anja,
vergiftigd eten,
schoonmaakmiddelen en op een
ochtend een dolle dobermann, die
zijn tanden zet in de keel van Bird.
Dan weer een hele tijd niets.
© de Volkskrant
zaterdag 12 juli 2014
Kan het nóg gemener? Dat is de
vraag die elk nieuw buikpijnboek
van Kevin Brooks oproept. De
Britse schrijver heeft het niet zo op
met de mensheid en weet in de
kleur zwart meer schakeringen te
ontdekken dan gewone mensen in
de regenboog. Zijn negentiende
boek in twaalf jaar is zo cynisch,
dat sommige lezers het ook grappig
zouden kunnen vinden. Het won
twee weken terug in Engeland de
prestigieuze Carnegie Medal. Dat
leverde een storm aan bezorgde
brieven op van ouders en
jeugdboekendeskundigen.
Bunkerdagboek zou gevaarlijk zijn.
Er is een tijd geweest, dat dit soort
straffe, nihilistische kost ook in
Nederland was voorbehouden aan
volwassenen. Als Floortje
Zwigtman met het geniale
Wolfsroedel (Fontein, 2002) feitelijk
en zonder een oordeel te geven,
laat zien hoe een groep jongens
wordt meegesleurd in een
maalstroom van geweld, krijgt ze
tweeslachtige reacties. Het boek
wordt met mitsen en maren
besproken, maar wint ook een
Gouden Uil en een Zilveren Zoen.
Met de jongeren in Prikkeldraad
van Derk Visser (Gottmer, 2011) en
de gemene novelle met de
veelzeggende titel Niets (Clavis,
2010) van Janne Teller loopt het
ook al niet goed af. Maar ze
brengen de wenkbrauwen tien jaar
later al nauwelijks meer in
beweging.
Reacties of geen reacties,
sommige auteurs blijven de
grenzen van wat kan in
jeugdboeken steeds verleggen.
Brooks is van die schrijvers
ongetwijfeld de meest fanatieke.
Zijn nieuwste stomp in de
Pagina 39 (1)
maagstreek heeft net als zijn
andere werk last van haast en
losse eindjes. De armoedige vormgeving van zijn overigens
uitstekend vertaalde boeken maakt
het extra lastig hier een
kwaliteitsauteur aan het werk te
zien en niet een onverzadigbare
thrillerschrijver. Zonde:
Bunkerdagboek is een van zijn
meest intrigerende boeken tot nu
toe.
Kan al dat grenzen verleggen in de
jongerenliteratuur niet zónder die
nietsontziende uitzichtloosheid? Ja,
hoor. Het scherpe Honderd uur
nacht van jongerenauteur Anna
Woltz deelt bij Brooks vergeleken
een vriendelijk, maar gevoelig tikje
uit. Toch is ook Woltz er zo een die
met zichtbaar plezier het
allervreselijkste verzint dat een
tiener kan overkomen en pas
daarna uitvogelt hoe haar
personages zich daaruit redden. Of
niet.
De 14-jarige Emilia ontdekt dat de
rector, haar vader, is
vreemdgegaan met een meisje van
school. Ze slaat op de vlucht voor
de haat-mail en pesterijen, pikt zijn
creditcard en boekt een reis naar
New York. Meteen als ze aankomt,
blijkt ze opgelicht. Het appartement
dat ze vooruit heeft betaald, wordt
bewoond door Seth en zijn lastige
zusje Abby. Ineens is Emilia
dakloos in New York, waar net
orkaan Sandy losbarst.
De storm is, hoe kan het ook
anders, een metafoor voor alles
wat er in haar omgaat. De woede
op haar vader, de desinteresse van
haar moeder, haar smetvrees en
de angst voor de twee jongens op
wie ze verliefd wordt, ook al maakt
het idee ze aan te raken haar al bij
voorbaat misselijk. Uiteindelijk blijkt
al die ellende en dat schoppen
tegen een oneerlijke wereld een
heerlijke opmaat naar een zoen.
Lekker, maar misschien ook wel
een beetje veel.
grimmige dagboekaantekeningen
overschrijft en zo aan haar verhaal
een echtheid toevoegt, die
jongeren in de meeste andere voor
hen bedoelde lectuur wordt
onthouden. Ze heeft wat daar met
haar gebeurt niet zomaar uit haar
duim gezogen.
Woltz weet rechttoe-rechtaan
meidenthematiek iets rauws,
poëtisch én filosofisch mee te
geven. Haar boeken worden stapje
voor stapje beter en de transfer
naar een van de strengste
kinderboekenredacteuren van het
land heeft Woltz zeker goed
gedaan: haar zinnen zijn fris en
origineel en hebben een prettig
ritme.
Brooks schurkt aan tegen de
thriller, Woltz tegen de chicklit en
dat maakt ze heel geschikt voor de
vakantiekoffer. Toch geven ze
allebei méér. Boeken die je niet
weghalen uit de werkelijkheid, maar
je er met de neus op drukken en je
er daarna op een fascinerende,
nieuwe manier naar laten kijken.
Die vragen durven stellen, waarop
de schrijvers het antwoord ook nog
niet weten.
Kevin Brooks: Bunkerdagboek
****
Vertaald uit het Engels door Jenny
de Jonge
De Harmonie; 248 pagina's; €
17,50
Vanaf 14 jaar
Anna Woltz: Honderd uur nacht
****
Querido, 214 pagina's,
€ 13,99
Vanaf 14 jaar
Wat het boek sterk maakt, is dat ze
dit avontuur deels zelf heeft
beleefd. Woltz woonde in het
najaar van 2012 in New York en je
kunt duidelijk merken waar ze haar
© de Volkskrant
zaterdag 12 juli 2014
Pagina 39 (2)