Download een pdf van het complete jaarbericht 2013

Jaarbericht
Rijkswaterstaat
2013
Jaarbericht
Rijkswaterstaat
2013
Coverfoto:
Steenkorven op de geluidswal langs de A12 bij De Meern.
Inhoud
Voorwoord
5
1. 2013 in vogelvlucht
6
2. Vlot en veilig verkeer over de weg
Tweede Coentunnel en Westrandweg
3. Vlot en veilig verkeer over het water
Zuid-Willemsvaart
4. Bescherming tegen overstromingen
Versterking Hondsbossche en Pettemer Zeewering
5. Voldoende en schoon water
Markermeer-IJmeer
6. Betrouwbare en bruikbare informatie
Praktijkproef Amsterdam
7. Organisatieontwikkeling
10
15
18
21
24
29
32
35
38
41
44
Haak om Leeuwarden
47
8. Jaarcijfers 2013
50
Samen werken aan
vernieuwende en
duurzame oplossingen
Met dit jaarbericht blikken we terug op 2013. Een jaar
waarin we hebben gewerkt aan een land dat leefbaar is
en beschermd tegen overstromingen. Waar voldoende en
schoon water is. En waar je vlot en veilig van A naar B kunt.
2013 was voor Rijkswaterstaat een druk en dynamisch jaar
waarin samenwerking, innovatie en kennisontwikkeling
centraal stonden. De economische tegenwind daagde ons
tegelijkertijd uit om met minder geld onze taken uit te
voeren. En dat lukt alleen door met marktpartijen, kennisinstituten en andere partners gezamenlijk de krachten te
bundelen. Dat heeft Rijkswaterstaat in 2013 volop gedaan.
Vernieuwende oplossingen om klantgerichter, efficiënter
en duurzamer te werken, waren het resultaat.
Zo experimenteren we volop om de wegcapaciteit in ons
land nog beter te benutten. Rond Amsterdam werken we
aan een grootschalige praktijkproef waar we technieken
op het gebied van communicatie, navigatie en verkeersmanagement met elkaar integreren.
Uiteraard heeft ook waterveiligheid prioriteit in ons kwetsbare deltaland. Daarom versterken we de laatste zwakke
schakel in onze westkust. Samen met hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier maken we de Noord-Hollandse
kust voor de komende vijftig jaar deltaveilig. Met zand als
duurzaam bouwmateriaal.
Met minder geld werken aan meer kwaliteit. Voor de
gebruikers van de openbare ruimte en de samenleving in
het algemeen. Dat is de uitdaging waar we in dit land voor
staan. Dit jaarbericht geeft u een beeld van de manier
waarop Rijkswaterstaat dat in 2013 heeft aangepakt.
Door samen met anderen te werken aan vernieuwende,
duurzame oplossingen. Voor een veilig, leefbaar en
bereikbaar Nederland.
mr. ing. Jan Hendrik Dronkers
directeur-generaal Rijkswaterstaat
In Noord-Brabant werken we aan de Zuid-Willemsvaart,
een drukke binnenvaartroute. Het kanaal wordt verbreed,
verdiept en deels verlegd. Daarmee geven we een impuls
aan de bereikbaarheid over het water, ontlasten we het
hoofdwegennet en verbeteren we de leefbaarheid van
's-Hertogenbosch.
De ontwikkelingen rond het Markermeer-IJmeer vormen
een voorbeeld van investeren in een duurzame leefomgeving.
Hier onderzoeken we hoe we het gebied ecologische gezond
kunnen maken. Effectief, haalbaar en betaalbaar.
Ondertussen ondergaat het rivierengebied een metamorfose.
In 2013 waren onze Ruimte voor de Rivier-projecten volop
op stoom. Werken aan ruimte voor water gaat hier hand in
hand met de ontwikkeling van nieuwe natuur- en recreatiegebieden.
Jaarbericht 2013 | 5
Nieuwe golfslagbestendige steenbekleding op de dijk langs de Oosterschelde.
1. 2013 in vogelvlucht
We willen in ons land veilig wonen en werken achter dijken
en duinen. We willen vlot en veilig onze bestemming bereiken.
En altijd beschikken over voldoende, schoon water in een land
dat ruimtelijk op orde is. Rijkswaterstaat werkt daaraan in zijn
rol van uitvoeringsorganisatie van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu.
De gevolgen van de economische situatie werden in 2013
steeds meer merkbaar in de Nederlandse samenleving.
Rijkswaterstaat staat voor de taak fors te besparen op de
kosten voor beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur.
Ook in het aanlegpakket van Rijkswaterstaat heeft het
kabinet-Rutte II in het verslagjaar scherpe keuzes gemaakt.
De aanleg van verschillende toekomstige wegaanlegprojecten zal later starten.
6 | Rijkswaterstaat
Toch vindt het kabinet veiligheid en bereikbaarheid cruciaal
voor de toekomst van ons land. De economische situatie
had dan ook geen zichtbaar effect op de omvang van de
productie van Rijkswaterstaat. De omzet van Rijkswaterstaat
bedroeg in het verslagjaar 4,8 miljard euro.
Bereikbaarheid
De verwachting is dat de mobiliteit verder toeneemt. Zowel
op korte termijn, maar zeker ook voor de middellange (2028)
en lange termijn (2040). Om die groei op te vangen werkt
Rijkswaterstaat aan een robuust, samenhangend mobiliteitssysteem met voldoende capaciteit. Het oplossen van
verkeersknelpunten heeft een hoge prioriteit. Vooral rond
de main-, brain- en greenports en belangrijke verbindingen
met onze buurlanden.
Net als in de voorgaande jaren investeerde Rijkswaterstaat
stevig in bereikbaarheid over de weg. De weggebruiker kreeg
er 180 kilometer aan nieuwe rijstroken bij. Ook in 2013
namen daardoor de files op het hoofdwegennet verder af.
Sinds oktober 2013 neemt de filezwaarte echter niet verder
af. De maximale winst van de extra rijstroken lijkt dus voorlopig bereikt.
Beter benutten
Een verdere verbetering van de bereikbaarheid over de weg
zoekt Rijkswaterstaat vooral in het beter benutten van de
bestaande wegcapaciteit. Door spitsstroken ruimer open te
stellen en door verkeersstromen nog beter te spreiden over
het wegennet. Maar ook door samen met regionale overheden, partners en marktpartijen te werken aan op de regio
toegesneden bereikbaarheidspakketten voor de drukste
gebieden. Ook verkeersmanagement krijgt een impuls om
de capaciteit van bestaande wegen beter te benutten. Het
stimuleren van samenwerking tussen wegbeheerders en
het koppelen van communicatie- en verkeersmanagementtechnieken staan hierbij centraal.
Binnenvaart
Logistiek en transport vormen de ruggengraat van de
Nederlandse economie. Het bevorderen van transport over
het water is daarom één van de speerpunten van het kabinetRutte II. In het verslagjaar werd de Tweede Maasvlakte
opengesteld. Hierdoor zullen steeds meer en steeds grotere
containerschepen de Rotterdamse haven aandoen. Voor het
afvoeren van die containers naar het Europese achterland
zullen steeds grotere binnenvaartschepen worden gebruikt.
Hoofdvaarwegennet
In 2013 werkte Rijkswaterstaat intensief aan het geschikt
maken van het hoofdvaarwegennet voor grotere binnenvaartschepen. Op diverse plaatsen worden ook in de komende
jaren vaarwegen verbreed, verdiept en gemoderniseerd.
Ook in de dienstverlening aan de scheepvaart is in 2013
geïnvesteerd. Met name op het gebied van scheepvaartverkeersmanagement, communicatie en logistiek. Zo werkt
Rijkswaterstaat aan één geïntegreerd mobiliteitssysteem
om goederen vlot en veilig te kunnen overhevelen tussen
vervoersmodaliteiten. Dat is niet alleen goed voor onze
transporteconomie, maar ook voor de ruimtelijke kwaliteit
in ons land. Alle infrastructuur wordt optimaal benut, terwijl
het milieu en het landschap maximaal worden ontzien.
Bescherming tegen overstromingen
Rijkswaterstaat werkte in 2013 stevig verder aan een waterveilig Nederland. De programma’s Ruimte voor de Rivier
en Maaswerken waren volop in uitvoering. Daarmee is het
rivierengebied straks beter beschermd tegen overstromingen.
Ook de veiligheid van onze kust is een voortdurend aandachtspunt. Met het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
werkt Rijkswaterstaat samen met waterschappen aan de
veiligheid van de primaire waterkeringen. Dit zijn de dijken,
dammen, duinen en stormvloedkeringen die ons land
beschermen tegen overstromingen vanuit de zee en de
grote rivieren.
Het veranderende klimaat brengt niet alleen meer water
met zich mee, maar heeft ook op een andere manier invloed
op ons waterbeleid. De zomer van 2013 was droog. Daarop
heeft Rijkswaterstaat ingespeeld door het beschikbare water
te verdelen onder alle watergebruikers. Het omgaan met
perioden van grote droogte is een nieuwe uitdaging waarvoor we ons in dit land gesteld zien.
Bezuinigingen
De staat van de infrastructuur die Rijkswaterstaat beheert
was in 2013 op orde. Maar de economische situatie dwingt
de organisatie wel te besparen op de kosten van beheer en
onderhoud. Dat doet Rijkswaterstaat vooral door onderhoudswerk groter en voordeliger in te kopen op de markt
en door efficiënter te werken. Daarnaast zijn in het verslagjaar versoberingsmaatregelen doorgevoerd. Bijvoorbeeld
door de wegverlichting uit te schakelen op wegtrajecten
waar en op momenten waarop dat veilig kan.
Organisatieontwikkeling
In de periode tot 2015 wil Rijkswaterstaat zich ontwikkelen
tot een kleinere, slagvaardige en flexibele uitvoeringsorganisatie voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Een organisatie die de gebruiker nog beter bedient, nog
efficiënter werkt en nog doelmatiger samenwerkt met
partners. Daarvoor zijn in het verslagjaar concrete stappen
gezet. De organisatiestructuur van Rijkswaterstaat is nu
optimaal toegesneden op de primaire processen van de
organisatie.
Ook de missie van Rijkswaterstaat is in 2013 aangepast en
uitgebreid. Een nieuwe, extra kerntaak van Rijkswaterstaat
is erop gericht te werken aan een duurzame leefomgeving
in ons land. Die taak pakt Rijkswaterstaat breed op. Werk op
het gebied van infrastructuur, ruimte en milieu wordt steeds
meer in samenhang opgepakt en uitgevoerd.
Jaarbericht 2013 | 7
Hoofdvaarwegennet
Hoofdwegennet
•
•
•
•
•
•
•
•
•
3.431 kilometer kanaal en rivier
3.523 kilometer zeetoegangsgeulen en zeecorridors
92 sluizen
316 bruggen
Hoofdvaarwegen
hoofdvaarwegen
Internationaal
Het werk van Rijkswaterstaat internationaliseert. In Brussel
speelden in 2013 115 dossiers die raken aan het werk van
Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat beschikt sinds het verslagjaar over een eigen kantoor in Brussel. ‘Bureau Brussel’
weet voortdurend wat er speelt in Europa en kan daar snel
op inspelen. Daarmee ontstaan ook kansen om slim aan
te haken bij allerlei Europese programma’s. Programma’s
die toegang geven tot subsidies voor onderzoek en voor
het ontwikkelen van innovaties, bijvoorbeeld.
Doelmatig wegbeheer
Rijkswaterstaat werkt internationaal intensief samen.
In 2013 was Rijkswaterstaat voorzitter van de CEDR, het
Europese collectief van wegbeheerders. In de kracht van
de CEDR is stevig geïnvesteerd. De Europese Commissie
heeft daardoor meer oog gekregen voor het belang van
goed wegenonderhoud.
8 | Rijkswaterstaat
3.058 kilometer snelweg
1.527 kilometer op- en afritten en verbindingswegen
2.803 viaducten, 31 ecoducten
24 tunnels
754 bruggen
Hoofdwegen
Hoofdwegen
Door het ontwikkelen en delen van kennis met Europese
partners kan Rijkswaterstaat veel leren en veel kosten
besparen. Van de Britse Highway Agency leren we bijvoorbeeld hoe het onderhoud vergaand kan worden uitbesteed
aan het bedrijfsleven. Met behoud van grip op kosten en
kwaliteit. De banden met de collega-infrastructuurbeheerders in Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen worden verder
aangehaald om samen het grensoverschrijdend verkeer
nog beter te managen. Ook wisselt Rijkswaterstaat kennis
en ervaring uit met de Verenigde Staten, China en Japan.
Met name op het gebied van verkeer- en watermanagement.
De missie van Rijkswaterstaat
Hoofdwatersysteem
• 90.206 km2 oppervlaktewater
• 35 kilometer duinen
• 214 kilometer dijken en dammen
• 10 stuwen
• 4 stormvloedkeringen
• Afsluitdijk en Houtribdijk
Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht
van de minister en staatssecretaris van het ministerie
van Infrastructuur en Milieu de nationale infrastructurele
netwerken duurzaam beheert en ontwikkelt.
Rijkswaterstaat werkt aan:
•
•
•
•
•
Saba
Sint
Eustatius
Saba
Sint
Eustatius
Bonaire
bescherming tegen overstromingen
voldoende en schoon water
vlot en veilig verkeer over weg en water
betrouwbare en bruikbare informatie
een duurzame leefomgeving
Maatschappelijke rollen
Rijkswaterstaat is de beheerder en ontwikkelaar van
drie hoofdinfrastructuurnetwerken van Nederland:
• het hoofdwegennet
• het hoofdvaarwegennet
• het hoofdwatersysteem
Bonaire
Hoofdwatersystemen Nederland
Legenda
Hoofdwatersystemen
Bron: NIS
hoofdwatersystemen
Rijkswaterstaat geeft dagelijks vorm aan die beheertaak
in drie maatschappelijke rollen:
• Rijkswaterstaat is een publieksgerichte netwerkmanager
• Rijkswaterstaat is een toonaangevende projectmanager
• Rijkswaterstaat is een slagvaardige crisismanager
Organogram Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat Bestuur / Bestuursstaf
Rijkswaterstaat
Noord-Nederland
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving
Rijkswaterstaat
Oost-Nederland
Rijkswaterstaat Programma's, Projecten en Onderhoud
Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud
Rijkswaterstaat
West-Nederland Noord
Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement
Rijkswaterstaat
Midden-Nederland
Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening
Rijkswaterstaat
West-Nederland Zuid
Rijkswaterstaat Corporate Dienst
Rijkswaterstaat
Zee en Delta
Rijkswaterstaat
Zuid-Nederland
Jaarbericht 2013 | 9
Verbreding van de snelweg A6 en bouw van de tweede Hollandse Brug bij Almere.
2. Vlot en veilig verkeer
over de weg
Nederland is een transport- en distributieland bij uitstek. Wegtransport
is een levensader van de Nederlandse economie. Het is dan ook
belangrijk dat de economische centra in ons land optimaal bereikbaar
zijn. Ook de reguliere weggebruiker moet vlot en veilig zijn bestemming
kunnen bereiken. Rijkswaterstaat werkt daaraan in zijn rol van
beheerder en ontwikkelaar van het hoofdwegennet van ons land.
Dagelijks gaan zo'n drie miljoen automobilisten de weg op.
In 2013 legden zij 65 miljard kilometer af op het Nederlandse
hoofdwegennet. Niet alle wegen kunnen die drukte altijd
goed verwerken. Elke Nederlander stond in 2013 gemiddeld
52 uur in de file. Die files veroorzaken niet alleen veel ergernis
bij de weggebruiker. Stilstaande of langzaam rijdende vrachtwagens zijn niet bevorderlijk voor onze transporteconomie.
Ze leveren de Nederlandse transportsector jaarlijks een
schadepost op van zo’n 800 miljoen euro.
10 | Rijkswaterstaat
Het mobiliteitsbeleid in Nederland richt zich daarom op
twee doelen: betrouwbare reistijden en betere bereikbaarheid. Het beleidsdoel is dat de weggebruiker in het jaar 2020
zijn bestemming tijdens de spits op tijd bereikt in minstens
95 procent van het aantal ritten dat hij rijdt. Ondanks de
groeiende mobiliteit en ondanks onverwachte files.
Rijkswaterstaat werkt aan een vlotte en veilige doorstroming
van het verkeer op het hoofdwegennet. Om fileknelpunten
weg te werken legt Rijkswaterstaat nieuwe stukken weg
aan en verbreedt bestaande wegen met extra rijstroken.
Rijkswaterstaat wil het bestaande hoofdwegennet bovendien beter benutten. Samen met bedrijven, overheden en
wegbeheerders in de regio. Verkeersmanagement is daarvoor een geschikt middel. Daarnaast is goed onderhoud
van de snelwegen belangrijk. Snelwegen moeten betrouwbaar, beschikbaar en veilig zijn. Ook daaraan werkt
Rijkswaterstaat dagelijks.
Aanleg
De betrouwbaarheid van de reistijd op het hoofdwegennet is in 2013 toegenomen. Dit is voor een groot deel
te danken aan de ingebruikname van extra rijstroken.
Rijkswaterstaat heeft in 2013 in totaal 180 kilometer
extra rij- en spitsstroken aangelegd.
De weggebruiker stond in 2013 opnieuw korter in de file dan
in 2012. Het aantal trajecten waarop in de spits vlot kon
worden doorgereden, lag zelfs op het hoogste niveau sinds
het jaar 2000. Sinds Rijkswaterstaat in 2010 startte met de
aanleg van extra rijstroken, is de filezwaarte in ons land
continu gedaald. Na oktober 2013 is de filezwaarte echter
niet verder afgenomen. De maximale winst van de extra
rijstroken lijkt dus voorlopig bereikt. Een overzichtskaart
van alle wegverbredingprojecten in 2013 is te vinden op
pagina 13.
Nieuwe spits- en weefstroken op de A28
Files op de A28 leverden het goederenvervoer in 2012 nog
een schade op van ruim 14 miljoen euro per jaar. Maar door
de aanleg van nieuwe spits- en weefstroken is de bottleneck
tussen Utrecht en Amersfoort verleden tijd. Ook het sluipverkeer rond Amersfoort is afgenomen. Op diverse plaatsen
langs de weg zijn geluidschermen geplaatst en op het
grootste deel van het traject ligt nu ‘fluisterasfalt’. Door groot
onderhoud te combineren met de wegverbreding bleef de
hinder voor de weggebruiker en voor de omgeving beperkt.
Winst voor bereikbaarheid
Ook een ander berucht verkeersknelpunt is in 2013
opgelost. In mei 2013 zijn de Tweede Coentunnel en de
Westrandweg (A5) officieel geopend. De nieuwe weg zorgt
voor een goede doorstroming van het verkeer dat door de
Coentunnel gaat. Kijk voor meer informatie over dit project
op pagina 15.
Extra Waalbrug A50 open voor verkeer
Bereikbaarheid hoofdwegennet
De hoeveelheid kilometers die het verkeer aflegde
op het hoofdwegennet is gegroeid van 64,7 miljard
kilometer in 2012 tot 65 miljard kilometer in 2013:
een stijging van circa 0,5 procent. Vooral in de spits
werden meer kilometers afgelegd.
Toch daalde de filezwaarte (lengte x duur van de file)
van 8,8 miljoen naar 8,1 miljoen kilometerminuten.
Dat is circa 8 procent minder dan in 2012.
Het percentage files dat in 2013 werd veroorzaakt
door wegwerkzaamheden daalde van 5,5 in 2012
naar 4,8 procent. Het percentage files dat werd
veroorzaakt door ongevallen nam juist toe van
13,8 in 2012 tot 16,4 procent.
Landelijk steeg de betrouwbaarheid van de reistijd
in de spits naar 94 procent in 2013. Dit is een
stijging van 1 procent ten opzichte van 2012 en
het hoogste niveau sinds het jaar 2000.
Bron: Publieksrapportage Rijkswegennet 2013
Op dinsdag 21 mei 2013 is een essentieel nieuw onderdeel
van de A50 geopend: een extra Waalbrug die pal naast de
bestaande Waalbrug is gebouwd. Sindsdien kan het verkeer
gebruikmaken van extra rijstroken. Waar het verkeer
voorheen vaak vast stond, stroomt het nu goed door.
De twee bruggen vormen een icoon in het landschap.
Hoewel de ene van staal is en de ander van beton, vormen
ze een optische eenheid.
A2 ’s-Hertogenbosch – Eindhoven
De A2 tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven is een belangrijke verkeersader voor nationaal, internationaal en regionaal verkeer. Deze autosnelweg is in 2013 verbreed van twee
naar drie rijstroken in beide richtingen. Het resultaat: een
betere verkeersdoorstroming op zowel de A2 en de vernieuwde rondweg ’s-Hertogenbosch als op de randweg Eindhoven.
A4 Delft – Schiedam
Met het project A4 Delft – Schiedam werkte Rijkswaterstaat
in 2013 hard aan een betere bereikbaarheid tussen Rotterdam
en Den Haag: 7 kilometer weg in een gebied waar een kwart
van het Nederlandse bruto nationaal product wordt
verdiend. Op 2 december 2013 is het nieuwe tramviaduct
geopend dat over de tramtunnel loopt. Eind 2014 is de
ruwbouw van de halfverdiepte en verdiepte weg klaar.
De inpassing van deze nieuwe snelweg tussen Delft en
Schiedam krijgt veel aandacht. Naast extra natuur komen
er tal van recreatieve voorzieningen. Het project wordt
eind 2015 opgeleverd.
Jaarbericht 2013 | 11
Slimmer benutten capaciteit
bestaande wegen
Prognoses laten zien dat de wegmobiliteit tot 2020 weer
zal groeien. Rijkswaterstaat legt daarom extra rijstroken
aan. Maar die kunnen die verkeersgroei niet helemaal
opvangen. Files terugdringen is dan ook niet alleen een
kwestie van ‘meer asfalt’. Het is ook zaak de capaciteit
van de bestaande infrastructuur slimmer te benutten.
Programma Beter Benutten
Binnen het programma Beter Benutten werken Rijk, regionale overheden en het bedrijfsleven samen aan een slimmer
gebruik van bestaande infrastructuur. Het programma is
erop gericht de files in de drukste regio’s terug te dringen
met 20 procent in 2014. Dat doel lijkt goed haalbaar. Uit
onderzoek blijkt dat een verkeersafname van 1 procent al
kan leiden tot een afname van de files met 10 procent.
Dat lukt al als we erin slagen het verkeer beter te spreiden
over de dag. Ook groei van transport per spoor en een
efficiënter gebruik van onze vaarwegen zijn belangrijke
doelen van Beter Benutten. Verspreid over tien regio's
zijn zo'n 250 Beter Benutten-projecten in gang gezet.
De kerngedachte achter het programma Beter Benutten
is dat de files van iedereen zijn. Iedereen zou een bijdrage
moeten leveren aan het terugdringen ervan. Daarom krijgt
Beter Benutten vooral vorm in de regio. Regionale partners,
bedrijfsleven en Rijkswaterstaat ontwikkelen daar samen
gebiedsgerichte maatregelenpakketten. De maatregelen
lopen uiteen van verkeerskundige oplossingen en dynamisch verkeersmanagement tot het beïnvloeden van het
gedrag van de weggebruiker. Rijkswaterstaat heeft vijftig
maatregelen onder handen. Daarvan zijn er tien in 2013
gerealiseerd, opengesteld of ‘live’ gegaan. Om Beter
Benutten tot een succes te maken is het nodig dat alle
programmamaatregelen op tijd klaar zijn. Daarvoor blijft
een strakke sturing en het aanspreken van de partners
op de voortgang cruciaal.
Efficiënt benutten landelijk hoofdwegennet
Rijkswaterstaat schept de voorwaarden om het hele hoofdwegennet zo efficiënt mogelijk te benutten. Rijkswaterstaat
regisseert de verkeersstromen en wegwerkzaamheden op
het hoofdwegennet. Dat gebeurt vanuit vijf regionale verkeerscentrales en het landelijke Verkeerscentrum Nederland
in Utrecht. Hulpmiddelen daarbij zijn bijvoorbeeld camera’s
en toeritdoseringsystemen. Maar ook het doorvoeren van
snelheidsaanpassingen en het toegankelijk maken van
spitsstroken maken deel uit van de regie.
Rijkswaterstaat wil meer samenwerken met wegbeheerders
en marktpartijen op het gebied van verkeersmanagement
en reisinformatie. Met de gemeente Amsterdam, stadsregio
12 | Rijkswaterstaat
Amsterdam en provincie Noord-Holland werkt Rijkswaterstaat bijvoorbeeld aan een praktijkproef ‘dynamisch
verkeersmanagement’. Deze proef richt zich op een betere
verkeersdoorstroming rond de hoofdstad. Sinds eind 2013
krijgt dit project gestalte als een proeftuin voor innovatief
verkeersmanagement. Kijk voor meer informatie over dit
project op pagina 41.
Beheer en onderhoud
We willen snel en veilig onze bestemming bereiken via
de geplande route. Dat vraagt om wegen en verkeersvoorzieningen die betrouwbaar en in goede conditie
zijn. Maar ook om goede informatie over locaties waar
wegwerkzaamheden plaatsvinden én om voldoende
omleidingsroutes en informatie daarover.
Beheer en onderhoud: continu proces
Beheer en onderhoud is een continu proces dat Rijkswaterstaat planmatig en preventief aanpakt. Onderhoudswerk
vindt al plaats voordat een weg of een ander deel van het
infrastructuursysteem niet meer voldoet aan de kwaliteitsnormen. Dat voorkomt extra schade, verlengt de levensduur, pakt voordeliger uit en voorkomt onverwachte hinder
bij grootschalige reparaties. In 2013 heeft Rijkswaterstaat
zijn onderhoudswerk aan de weg naar behoren uitgevoerd.
De wegen waren 98 procent van de tijd veilig beschikbaar.
Zonder dat rijstroken waren afgesloten of een snelheidsbeperking was ingesteld in verband met aanleg of onderhoudswerkzaamheden.
Bezuinigen
Rijkswaterstaat is genoodzaakt te besparen op kosten voor
het beheer en onderhoud van wegen. Die besparing wordt
vooral gezocht in het strategischer inkopen van het beheeren onderhoudswerk bij de uitvoerende marktpartijen.
Daarnaast wordt ingezet op ‘versobering’. Sinds 1 juli 2013
heeft Rijkswaterstaat ook al een aantal overbodig geworden
digitale informatieborden, verkeerslichten en camera’s
uitgezet. Dit leidt tot een besparing van kosten voor onderhoud en vervanging. Minder borden, verkeerslichten en
camera’s boven en langs de weg resulteren bovendien in
een lager energieverbruik en daarmee in minder milieubelasting. Waar digitale borden nodig zijn voor bijvoorbeeld
route- en reistijdinformatie, blijven ze wel gewoon werken.
Verlichting
Vanaf juni 2013 heeft Rijkswaterstaat de verlichting op een
aantal rijkswegen stapsgewijs uitgezet. Op ‘normale’ wegen
tussen 21.00 uur en 05.00 uur en op delen van een aantal
drukkere wegen tussen 23.00 uur en 05.00 uur. Het licht
blijft wel aan op drukke momenten en waar dat nodig is
voor de verkeersveiligheid. Bij knooppunten, bijvoorbeeld.
Wegverbredingen 2013
De nieuwe Westrandweg verbindt
sinds mei 2013 de A10 ten zuiden
van de Coentunnel met het knooppunt Raasdorp (A5/A9). Deze
nieuwe weg zorgt voor een goede
doorstroming van het verkeer dat
door de Tweede Coentunnel gaat.
Westrandweg
A8
De beruchte bottleneck in de A28
is verleden tijd. Tussen Utrecht en
Leusden is een derde rijstrook
opengesteld en tussen Leusden en
Amersfoort zijn nieuwe spits- en
weefstroken in gebruik genomen.
A10
Tweede Coentunnel
Halfweg
Raasdorp
Amsterdam
Hoevelaken
Amersfoort
Utrecht A28
Maarn
Rijnsweerd
A12
Valburg
Arnhem
A2
Ewijk
Benelux Vaanplein
’s-Hertogenbosch
Vught
A2
Ekkersweijer
Eindhoven
Op dinsdag 21 mei 2013 is de extra
Waalbrug in de A50 geopend. Sindsdien
kan het verkeer gebruikmaken van 2x3
rijstroken. Daarmee stroomt het verkeer
al veel beter door. Eind 2014 zijn 2x4
rijstroken beschikbaar. Dan is het fileprobleem van de A50 helemaal opgelost.
De A2 tussen ’s-Hertogenbosch en
Eindhoven is verbreed van 2x2 naar
2x3 rijstroken. Dit leidt tot een betere
doorstroming op de A2, de vernieuwde
rondweg ’s-Hertogenbosch en de
randweg Eindhoven.
A2
A76
Maastricht
A79
Heerlen
Kunderberg
Of in tunnels en bij scherpe bochten. Onderzoek wijst
uit dat het aantal incidenten op het hoofdwegennet niet
is toegenomen sinds de verlichting is uitgezet. Op sommige
wegen werd in 2013 de verlichting al om 21.00 uur uitgezet.
Dat besluit is eind december door de minister teruggedraaid. Tot 23.00 uur blijft het licht aan. De maatregel
is hierdoor beter uit te leggen aan de weggebruiker.
Hogere maximumsnelheid
Sinds september 2012 is de maximumsnelheid op het
hoofdwegennet in Nederland 130 kilometer per uur.
De minister van Infrastructuur en Milieu heeft in 2013 het
aantal trajecten waarop 130 kilometer per uur mag worden
gereden verder uitgebreid. Op ruim tien locaties langs de
A16 tussen knooppunt Galder en de Belgische grens is zo’n
2,5 kilometer vangrail geplaatst om de verkeersveiligheid
ook bij 130 kilometer per uur te waarborgen. Het gaat dan
vooral om het afschermen van bewegwijzering, sloten, en
pijlers van viaducten. Rijkswaterstaat heeft in april 2013 de
‘kantelborden’ bij spitsstroken aangepast, zodat ze de juiste
snelheid aangeven bij een open en bij een gesloten spitsstrook. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Betrouwbare en bruikbare informatie op pagina 38.
Verkeersveiligheid hoofdwegennet
Iedere weggebruiker rekent op een veilige weg. De Nederlandse snelwegen behoren tot de veiligste van Europa. Het
aantal verkeersdoden op het rijkswegennet daalde vele jaren
achtereen. In 2012 was echter een opmerkelijke stijging
zichtbaar. Of deze stijging zich ook in 2013 heeft voorgezet,
was bij het ter perse gaan van dit jaarbericht nog niet duidelijk. De nieuwe cijfers worden in april 2014 door de minister
van Infrastructuur en Milieu bekendgemaakt.
Rijkswaterstaat werkt hard aan verkeersveilige wegen. Als
de veiligheid van de weggebruiker aantoonbaar in gevaar is,
worden snelheidsaanpassingen doorgevoerd, reparaties
uitgevoerd of wegontwerpen aangepast. Bovendien zijn
vanaf eind 2013 alle dodelijke ongevallen onderworpen aan
een nader onderzoek. Rijkswaterstaat hoopt hiermee een
beter inzicht te krijgen in de oorzaken, zodat vergelijkbare
ongevallen kunnen worden voorkomen.
De ingang van de nieuwe Tweede Coentunnel, die in 2013 werd geopend.
14 | Rijkswaterstaat
Tweede Coentunnel en Westrandweg
Betere bereikbaarheid met aandacht voor natuur
Het realiseren van de Tweede Coentunnel en de
Westrandweg (A5) draagt aanzienlijk bij aan een betere
bereikbaarheid van de noordelijke Randstad. Tegelijkertijd verbetert ook de ontsluiting van het Havengebied van
Amsterdam. Op 16 mei 2013 vond de officiële opening
plaats. Zodra de bestaande Coentunnel na renovatie weer
open is voor verkeer, is een berucht fileknelpunt opgelost.
Maar winst is er niet alleen voor de weggebruiker.
Stadsdeel Nieuw-West heeft er dankzij de komst van
de Westrandweg onder meer een bos en extra nieuwe
moerasnatuur bij gekregen.
De aanleg van de Tweede Coentunnel en de Westrandweg
zijn verkeerskundig onlosmakelijk met elkaar verbonden,
vertelt Jan Rienstra, omgevingsmanager van Rijkswaterstaat.
‘Met de aanleg van de tunnel kan het verkeer dat vanuit
het noorden Amsterdam in wil, sneller onder het Noordzeekanaal door. Maar zonder Westrandweg staan de automobilisten al snel vast op de A10. Een verplaatsing van het
probleem dus met een paar honderd meter. De Westrandweg die aansluit op de A9 ontlast de A10-West. Bovendien
resulteert deze nieuwe weg in een betere bereikbaarheid
van het Westelijk Havengebied.’
Innovatieve en publieksgerichte bouw
De Westrandweg is een innovatief visitekaartje voor
bouwend Nederland. Rienstra: ‘In het havengebied was
sprake van een lastige ontwerpopgave en daarom staat
de weg daar op palen. Met een lengte van ruim 3 kilometer
is dit het langste wegviaduct van Nederland met een
hoogte van bijna 12 meter. De bouw is niet alleen innovatief aangepakt, maar ook publieksgericht. Tijdens de bouw
in het zeer drukke stedelijke gebied is nauwelijks sprake
geweest van hinder voor het verkeer. Dat is vooral te
danken aan een in Nederland nog niet eerder vertoonde
bouwmethode. De aannemer koos namelijk voor het
gebruik van ‘de Hercules’, een rupsachtige kraan. Daarmee
was het mogelijk om de betonnen wegdelen van 44 meter
lengte vanaf steeds het laatst geplaatste wegdeel op de
volgende pijlers van de Westrandweg te plaatsen. Het
verkeer op het onderliggend wegennet kon gewoon doorrijden. Zonder de Hercules hadden we het verkeer op de
Basisweg vele malen langdurig stil moeten leggen. De weg
heeft een belangrijke functie voor de bereikbaarheid. Hij
loopt parallel aan het viaduct en verbindt de A10 met het
Amsterdamse havengebied. Het was zeer ongewenst om
deze weg als ‘werkweg’ te gebruiken. Gelukkig bedacht
de opdrachtnemer deze perfecte oplossing.’
Oog voor de omgeving
‘Het havengebied is
nu beter bereikbaar’
Impuls ontwikkeling havengebied
‘De Westrandweg is inderdaad een geweldige ontsluitingsweg’, zegt Wim Vlemmix, directeur Regionale Ontwikkeling
Haven Amsterdam. ‘Als straks de bestaande Coentunnel
na de renovatie weer open is, dan zijn we af van een groot
deel van de files hier in de regio. We zien nu al door de
openstelling van de Westrandweg een verbetering van de
bereikbaarheid. Niet alleen het hoofdwegennet, maar ook
het onderliggend wegennet wordt voor een deel ontlast
door de nieuwe Westrandweg. Bovendien gaat de verkeersafwikkeling er in het havengebied zelf ontzettend op vooruit.’ De weg is naar stellige overtuiging van Vlemmix ook
van belang met het oog op het aantrekken van bedrijvigheid. ‘De haven van Amsterdam maakt zich al sinds 1985
hard voor de komst van de weg. Het is een belangrijke
impuls voor de verdere ontwikkeling van het gebied.
Bovendien zijn we door de weg niet meer afhankelijk van
de ringweg rond Amsterdam. Dat trekt bedrijven aan die
hierdoor veel mogelijkheden zien. Een aantal bedrijven
heeft bijvoorbeeld geanticipeerd op de komst van de weg,
door zich hier al te vestigen nog voordat de weg werd
opengesteld.’
Verbluffend goed vindt Pieter Boekschooten, landschapsarchitect van stadsdeel Nieuw-West de wijze waarop
Rijkswaterstaat oog heeft gehad voor de omgeving bij
het inpassen van de weg. ‘We hebben als stadsdeel NieuwWest veel ruimte gekregen om de plannen mee vorm te
geven.’ De aanvankelijke schok was echter groot, maakt hij
duidelijk: ‘De weg doorsnijdt niet alleen een aantal aaneengesloten polders, maar ook het natuurgebied De Kluut.
‘Nauwelijks hinder voor het
verkeer tijdens de aanleg’
Er was geen juichstemming. Daarbij komt nog dat de weg
geen betekenis heeft voor het stadsdeel omdat er geen open afritten zijn. Het is van algemeen nut voor Amsterdam,
niet voor ons stadsdeel. Dat was de beginstand. Uiteindelijk
is het een zeer positief verhaal geworden. Dat heeft vooral
te maken met de manier waarop Rijkswaterstaat het
geheel bekeek: de weg moest zeker meerwaarde krijgen
als ecologische drager. Of althans: kansen bieden voor
ecologische gebieden langs de weg. Dan gaat het met
name om de verdere ontwikkeling van de ‘Groene AS’,
een robuuste ecologische verbinding tussen Amstelland
en Spaarnwoude. Door de aanleg van meerdere faunapassages worden de diverse natuurgebieden verbonden.
Jaarbericht 2013 | 15
Zo vormt de weg geen belemmering voor dieren die van
de ene plek naar de andere trekken.’
Volwaardig bos en moeraszone
Het natuurgebied De Kluut moest voor een deel ruimte
maken voor de Westrandweg. Rienstra: ‘Om dit stukje
natuur te compenseren is een nieuwe moeraszone aangelegd in de Osdorper Binnenpolder. Deze nieuwe zone
is een afgegraven gebied met een waterrijke zone met
eilanden en moerasvegetatie ter grootte van een aantal
voetbalvelden. Vogels, ringslangen en andere moerasdieren krijgen hier een nieuw ‘thuis’. Inmiddels zijn al
lepelaars gesignaleerd.’
‘De natuurcompensatie is
niet versnipperd aangepakt’
Boekschooten: ‘Aanvankelijk hadden we als stadsdeel niet
veel bemoeienis met de plannen. Het ontwerp voor dit
gebied sloot echter niet aan bij het oorspronkelijke karakter van het gebied als droogmakerij. Toen kregen we de
kans om dat te corrigeren en mee te ontwerpen. Daarnaast is voor stadsdeel Nieuw-West de aanleg van het
Fluisterbos een geweldig resultaat. Daarmee vindt compensatie plaats van de bomen die als gevolg van de twee
projecten zijn verdwenen. Het is erg prettig dat die compensatie niet – zoals je wel vaker ziet – versnipperd heeft
plaatsgevonden. Uiteindelijk hebben we een volwaardig
bos van 7 hectare langs de Westrandweg dat ook weer
verbonden is met veel andere gebieden. Weliswaar is de
weg zelf niet van grote betekenis voor de kwaliteit van de
leefomgeving, maar de inpassing is dat wel degelijk. Dat is
een groot succes en ik ben daar zeer tevreden over.’
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
16 | Rijkswaterstaat
‘De Westrandweg is een geweldige
ontsluitingsweg. Als de bestaande
Coentunnel weer open is, zijn we
voor een groot deel van de files af.’
Wim Vlemmix,
directeur Regionale Ontwikkeling
Haven Amsterdam
‘We hebben als stadsdeel NieuwWest veel ruimte gekregen om de
plannen mee vorm te geven. De
aanleg van het Fluisterbos is een
geweldig resultaat.’
Pieter Boekschooten,
landschapsarchitect stadsdeel Nieuw-West
‘Met de aanleg van de Tweede
Coentunnel kan het verkeer sneller
onder het Noordzeekanaal door. De
Westrandweg zorgt voor een betere
bereikbaarheid van het havengebied.’
Jan Rienstra,
omgevingsmanager Rijkswaterstaat
Een binnenvaartschip op de Oude Maas passeert het dorp Puttershoek.
3. Vlot en veilig verkeer
over het water
Vervoer over water is van groot economisch belang. De binnenvaart vervoert veel bulkgoederen. Maar ook containers, auto’s en
industrieproducten vinden via de binnenvaart de weg naar hun
bestemming. Zowel binnen Nederland als tussen Nederland en
het Europese achterland.
De binnenvaart heeft een vervoersaandeel van ruim 40 procent
in Nederland. Een groot modern binnenvaartschip kan evenveel vracht vervoeren als een paar honderd vrachtauto’s. De
binnenvaart is dan ook een milieuvriendelijk alternatief voor
het transport over de weg of het spoor. Bovendien kan dat
transport groeien, want de potentiële capaciteit van de vaarwegen is nog lang niet volledig benut.
18 | Rijkswaterstaat
Eind 2013 is de Tweede Maasvlakte in gebruik genomen.
Sindsdien kunnen steeds meer en steeds grotere containerschepen de Rotterdamse haven aandoen. De ambitie is
om 45 procent van de containers per schip naar en van het
achterland te vervoeren. Daarom investeert Rijkswaterstaat
stevig in de capaciteit van het hoofdvaarwegennet en
het vlot en veilig gebruik ervan.
Aanleg
Er vindt steeds meer vervoer over water plaats door
steeds grotere schepen. Dat vraagt een stevige investering in de capaciteit van het hoofdvaarwegennet.
Rijkswaterstaat was hiermee in 2013 voortvarend
aan de slag.
Wilhelminakanaal Tilburg:
meer capaciteit voor binnenvaart
Een duurzamer Brabant, betere bereikbaarheid over het
water en meer economische kansen voor Tilburg. Dat is het
doel van de verdieping en verbreding van het Wilhelminakanaal in Tilburg die in de zomer van 2013 zijn gestart.
Het kanaal wordt toegankelijk gemaakt voor schepen van
85 meter lang en bijna 10 meter breed. Het project omvat
ook de aanleg van een grotere sluis, aanlegplaatsen en
zwaaikommen.
De economische bedrijvigheid in Brabant krijgt hiermee
meer kansen. Ook is minder vrachtverkeer op de weg nodig.
Daardoor verminderen files en neemt de CO2-uitstoot af.
Zestien bedrijven in Zuidoost-Brabant dragen – samen met
provincie en gemeente – bij aan de financiering van dit
70 miljoen euro kostende project. De bedrijven gaan voortaan bijna zeshonderd vrachtwagenladingen per dag via de
Brabantse kanalen vervoeren in plaats van over de weg. Een
bijzonder duurzaamheidsaspect is de aanleg van de vijzelturbine bij de nieuwe sluis in het Wilhelminakanaal in
Tilburg. Deze vijzel pompt water omhoog en gebruikt het
waterverval ook om energie op te wekken voor ongeveer
250 huishoudens.
Omlegging Zuid-Willemsvaart
Niet alleen in Tilburg, maar ook elders in Brabant werkt
Rijkswaterstaat aan bereikbaarheid over het water. Medio
2013 is Rijkswaterstaat begonnen met het verleggen van de
Zuid-Willemsvaart bij ’s-Hertogenbosch. Het kanaal dat
door het hart van de stad loopt, wordt door de aanleg van
een nieuw kanaal om ’s-Hertogenbosch heen gelegd. Vanaf
eind 2014 hoeven schepen niet meer door de binnenstad
van ’s-Hertogenbosch te varen. Daarmee verbetert ook de
leefbaarheid in de stad ’s-Hertogenbosch. Zie voor meer
informatie over dit project pagina 21.
De bouw van de sluizen Empel en Blericum maken – net als
de bouw van de bruggen over het kanaal – deel uit van het
project. De sluis bij Empel moet zowel het water van het
kanaal als het water van de Maas keren en beschikt hiervoor
over unieke stalen sluisdeuren. Op 20 augustus 2013 is de
eerste 90 ton wegende sluisdeur van 13 bij 13 meter met een
gigantische kraan op zijn plek gehangen. Begin oktober
2013 is de tweede sluisdeur aangevoerd en geplaatst.
Renovatie keersluis Zwartsluis
De ombouw van de keersluis bij Zwartsluis tot schutsluis
resulteert in minder oponthoud en minder overslagkosten
voor de scheepvaart op het Meppelerdiep tussen Meppel
en Ramspol. In het voorjaar van 2013 is de bouw van deze
zogenoemde ‘Meppelerdiepsluis’ gestart. De nieuwe sluis
wordt breder en dieper dan de huidige. Daardoor kunnen
grotere schepen – zo’n 110 meter lang en 11 meter breed –
elkaar vlotter en veiliger passeren. De vernieuwde sluis zorgt
ook voor veiligheid tegen overstromingen. Onderdeel van
het project is verder de vervanging van de bestaande brug
in de Hasselterdijk (N331).
Benutten
We willen de capaciteit van het vaarwegennet in ons land
nog meer en beter benutten. Samen met vaarwegbeheerders, vervoerders en verladers, havens en terminals werkt
Rijkswaterstaat aan een betere doorstroming van de
scheepvaart in Nederland.
Nieuwe vaarroutes Noordzee
De Noordzee is met 260.000 scheepsbewegingen één van de
drukst bevaren zeeën ter wereld en zeker de meest gebruikte
zeestraat in Europa. Op donderdagnacht 1 augustus 2013 kreeg
het Nederlandse deel van de Noordzee in één klap een volledig
nieuw stelsel van vaarroutes. Medewerkers van Rijkswaterstaat
verlegden in twee dagen tijd met drie betonningsvaartuigen
alle boeien die de nieuwe vaarwegen markeren.
De nieuwe routering maakt de scheepvaart op de Noordzee
veiliger en efficiënter. Veel vaarroutes liepen namelijk
kriskras door elkaar. Op veel plaatsen is er nu sprake van
gescheiden ‘vaarbanen’ voor de scheepvaart. 554 kilometer
aan overbodige vaarwegen zijn verdwenen. Bovendien
scheppen de aangepaste vaarroutes meer ruimte voor een
ander gebruik van de Noordzee. Olie- en gaswinning,
bijvoorbeeld, en de aanleg van windmolenparken. Schepen
kunnen nu een optimale, veilige afstand bewaren tot elkaar
en tot windmolens en olie- en gasplatforms. Ook de
toegang tot de havens van Rotterdam en Amsterdam is
flink vergemakkelijkt.
Impuls voor het gebruik van de vaarwegen
Een beter gebruik van de binnenvaart kan bijdragen aan het
reduceren van de files op de wegen in de drukste gebieden
van Nederland. Rijkswaterstaat wil de bereikbaarheid verbeteren door vaarwegen beter te benutten en te investeren
in de positie van de binnenvaart in de logistieke transportketen. In 2013 is met het programma Impuls Dynamisch
Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV) stevig geïnvesteerd
in samenwerking en in het delen van informatie in de
logistieke keten. Dat werkt veel efficiënter. Verladers
Jaarbericht 2013 | 19
combineren en bundelen hun scheepsladingen steeds vaker.
Daardoor varen schepen steeds minder vaak met een halve
lading. Bovendien varen ze minder vaak met een leeg ruim
terug van hun bestemming. Ook terminaloperators houden
steeds meer rekening met elkaars planningen en capaciteit.
Daarnaast worden bedrijven geprikkeld niet langer uitsluitend gebruik te maken van de weg voor hun transport.
Op 28 november 2013 hebben circa dertig bedrijven rond
de Twentekanalen afgesproken dagelijks 350 vrachtwagens
van de weg te halen in 2015, oplopend tot circa 900 per dag
vanaf 2020. Deze maatregelen leidden in 2013 tot een
verschuiving van zo’n 67.000 vrachtwagenladingen van
weg naar water. In 2014 wordt zelfs een verschuiving van
106.000 vrachtwagenladingen naar de binnenvaart verwacht.
Betrouwbaarheid
Door zowel logistieke als nautische informatie te delen en
lading te bundelen, nemen de effectiviteit en de betrouwbaarheid van de binnenvaart sterk toe. Als de beladingsgraad van een binnenvaartschip met 10 procent groeit, en
de wachttijd halveert, dalen de kosten en tarieven met maar
liefst 20 procent. Het IDVV-programma wordt, mede op
verzoek van de markt, een jaar verlengd om successen
verder uit te breiden en de ontdekte kansen op te pakken.
Scheepvaartverkeersmanagement
Het scheepvaartverkeer neemt toe en schepen worden
steeds groter. Daarom wordt het belangrijker om het hele
scheepvaartverkeer op de Nederlandse vaarwegen te overzien en in goede banen te leiden. Rijkswaterstaat werkt
aan een professioneler verkeersmanagement op het water.
Uiteindelijk is het doel om te komen tot landelijk corridormanagement: het begeleiden, sturen en faciliteren van
vlotte, veilige scheepvaart op de scheepvaartcorridors.
Nautisch beheer haven Amsterdam
In april 2013 heeft de gemeente Amsterdam haar havenbedrijf verzelfstandigd. Dat stelt de haven in staat om
sneller en commercieel slagvaardiger te opereren en zich te
ontwikkelen tot een havenbedrijf voor het hele Noordzeekanaal. De verzelfstandiging heeft gevolgen voor de verkeersbegeleiding en de bediening van de sluizen in IJmuiden.
Dit zijn namelijk rijkstaken. Het mandaat voor de dagelijkse
uitvoering ervan is bijna twintig jaar geleden overgedragen
van Rijkswaterstaat aan de haven van Amsterdam.
Dat mandaat is in 2013 niet teruggedraaid, maar wel aangepast aan de nieuwe situatie. De zorg voor een vlotte
veilige en milieuvriendelijke afwikkeling van de scheepvaart
mag niet worden overvleugeld door commerciële belangen.
In een nieuw convenant tussen de minister en de gemeente
Amsterdam zijn duidelijke werkafspraken vastgelegd over
de samenwerking, het serviceniveau en over de afstemming
met Rijkswaterstaat in zijn rol van verantwoordelijk
toezichthouder.
Beheer en onderhoud
Achterstallig onderhoud vaarwegen wegwerken
Een vlot en veilig gebruik van het hoofdvaarwegennet vraagt
om vaarwegen die bedrijfszeker zijn en goed onderhouden.
Rijkswaterstaat heeft sinds 2008 900 miljoen euro beschikbaar om het achterstallig onderhoud in de periode tot en
met 2016 weg te werken. Ook in 2013 is hard gewerkt aan
het onderhoud aan damwanden, oevers, het baggeren
van kanalen en het repareren en renoveren van bruggen en
sluizen. Eind 2013 is meer dan de helft van het achterstallig
onderhoud uitgevoerd dat eind 2016 klaar moet zijn.
Versoberen en efficiënter werken
Scheepvaartcentrale Maasbracht
In oktober 2013 is de nieuwe regiocentrale Zuid in Maasbracht
in gebruik genomen. Rijkswaterstaat heeft vier jaar aan deze
centrale gebouwd om diverse sluizen en andere objecten
voortaan op afstand te kunnen bedienen. De bruggen,
sluizen en stuwen over de Maas en het Julianakanaal werden
tot voor kort nog op verschillende manieren en lokaal door
brug- en sluiswachters bediend. Vanuit de regiocentrale
Zuid wordt nu de bediening van alle bruggen, sluizen en
stuwen op het vaartraject Maastricht-Belfeld centraal aangestuurd. Vanuit de moderne, hightech bedieningspost
wordt de beroeps- en recreatievaart efficiënter bediend,
eenduidiger geïnformeerd en vlotter begeleid. Een uitgekiend cameratoezicht waarborgt de veiligheid. In de
sluiswachterhuisjes blijft een noodvoorziening voor lokale
bediening aanwezig. Ook op andere plaatsen in Limburg
en in Zeeland zijn de voorbereidingen voor het op afstand
bedienen van bruggen en sluizen in volle gang, zodat ook
hier over enkele jaren bediening van alle bruggen en sluizen
op afstand mogelijk is vanuit nautische centrales.
20 | Rijkswaterstaat
Het is de bedoeling dat Rijkswaterstaat kosten bespaart op
het beheer en onderhoud van de vaarwegen door efficiënter
te werken. Bijvoorbeeld door onderhoudswerk groter en
voordeliger in te kopen bij de uitvoerende marktpartijen.
Daarnaast is ‘versobering’ onontkoombaar. Waar dat kan,
wordt minder vaak gebaggerd en worden oevers minder
vaak gemaaid en gesnoeid. Tevens worden sinds 2013
‘walvoorzieningen’ voor de scheepvaart op een basisniveau
aangeboden. Bij vervanging van voorzieningen als
remmingswerken, steigers en ‘loopplanken’ wordt
kritischer gekeken naar de kosten.
Stewards op sluizen
Vanaf eind juni tot eind augustus 2013 heeft Rijkswaterstaat
net als voorgaande jaren stewards op een aantal drukke
sluizen ingezet. Zo’n 52 stewards assisteerden recreatieschippers op elf sluizen bij het vlot en veilig passeren van
sluizen. Daardoor vindt het invaren en afmeren sneller
plaats en wordt de ruimte in de sluis beter benut. Met
de hulp van de stewards zijn veel stremmingen beperkt.
Zuid-Willemsvaart
Economische impuls door
upgrade en aanleg Máximakanaal
Vooral bij de werkzaamheden aan de kolken bij sluis
Sambeek en sluis Belfeld, die deel uitmaken van het
project Maaswerken.
Stalen bruggen renoveren
Veel stalen bruggen van Rijkswaterstaat zijn toe aan
renovatie of vervanging. Vooral doordat er veel meer en
veel zwaarder vrachtverkeer overheen rijdt dan oorspronkelijk was voorzien.
In de periode tot 2018 krijgen alle acht boogbruggen over
het Amsterdam-Rijnkanaal een grote opknapbeurt, zodat
ze weer minimaal dertig jaar meekunnen. Bovendien wordt
de doorvaarthoogte van de bruggen vergroot, zodat binnenvaartschepen met meer lagen containers eronderdoor
kunnen varen. De renovatie van de Schalkwijksebrug over
het Amsterdam-Rijnkanaal is in 2013 opgeleverd. Ook de
Schellingwouderbrug is in 2013 opgeleverd. Medio 2013
is de onderkant van de Amsterdamsebrug gerenoveerd en
het fietspad vervangen.
Obstakels in vaarwegroutes verwijderd
Rijkswaterstaat heeft in 2013 meerdere scheepswrakken
gedeeltelijk of geheel van de zeebodem verwijderd. De
wrakken lagen in vaarroutes die druk worden bevaren door
de scheepvaart. Met deze operatie slaat Rijkswaterstaat drie
vliegen in één klap: betere doorstroming van het zeescheepvaartverkeer; betere bereikbaarheid van de Nederlandse
zeehavens en een grotere veiligheid op de vaarweg.
Ruim 50 kilometer uit de kust van IJmuiden is bijvoorbeeld
ongeveer 130 ton aan wrakdelen van een onbekend scheepswrak geborgen. Dat belemmerde de doorvaart van grote
schepen rond de IJgeul. Daarnaast is 70 kilometer uit de
kust van Walcheren het wrak van het vissersschip ‘Jan Breydel’
verwijderd. Dit wrak lag in de weg op een belangrijk kruispunt van vaarroutes.
Een nautisch veilig hoofdvaarwegennet
In de afgelopen jaren lijkt het aantal scheepsongevallen
op de binnenwateren toe te nemen. Een betere landelijke
ongevallenregistratie wijst uit dat in de recreatievaart een
relatief hoger aantal ongevallen plaatsvindt dan gedacht.
In 2013 waren bij vier ernstige ongevallen tussen de beroepsvaart en de recreatievaart zeven doden te betreuren. Dit hoge
aantal kan een incident zijn. In de periode 2004-2012 bleef
het aantal geregistreerde ongevallen tussen recreatievaart en
beroepsvaart vrijwel constant en was er jaarlijks gemiddeld
één dode bij te betreuren. Rijkswaterstaat houdt deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Ook in 2013 is intensief
gewerkt aan het veilig scheiden van recreatievaart en
beroepsvaart. Zowel door voorlichting en handhaving als
door het veiliger inrichten van het hoofdvaarwegennet. Lees
hierover meer in het hoofdstuk Betrouwbare en bruikbare
informatie op pagina 38.
Dit jaar komt de ‘upgrade’ gereed van de Zuid-Willemsvaart tussen Veghel en de Maas bij ’s-Hertogenbosch.
Vanaf 2015 kunnen de eerste binnenvaartschepen
gebruikmaken van het kanaal dat dan geschikt is
voor grotere schepen. Primair doel? Het geven van een
impuls aan de Brabantse economie. Door de aanleg van
een 8 kilometer lang nieuw kanaal – het Máximakanaal
– aan de oostkant van ’s-Hertogenbosch verdwijnen de
binnenvaartschepen straks uit het centrum van de stad.
Tussen Den Dungen en Veghel verbreedt en verdiept
Rijkswaterstaat de bestaande Zuid-Willemsvaart.
Ook worden bruggen verhoogd om de doorvaart voor
grotere schepen mogelijk te maken. De gemeente
’s-Hertogenbosch greep het project aan voor de realisatie
van een grootschalige ecologische verbinding.
Economie, ecologie en leefbaarheid gaan hand in hand.
Veel bedrijven in de regio maken gebruik van de ZuidWillemsvaart voor de aan- en afvoer van goederen. Als
het kanaal is verbreed en verdiept kunnen ook grotere
schepen met maximaal drie lagen containers ervan gebruikmaken. Dergelijke schepen halen ongeveer honderd vrachtwagens van de weg en dat draagt bij aan een vermindering
van files en CO2-uitstoot.
‘Vervoer wordt
kostenefficiënter en schoner’
Business Manager Michel van Dijk, van Inland Terminal
Veghel en tevens regionaal bestuurslid van Schuttevaer:
‘We zijn erg blij met de opwaardering van het kanaal. Het
is een belangrijke sprong vooruit en goed voor de Brabantse
economie. Veel bedrijven willen de stap naar meer vervoer
over water in plaats van over de weg wel maken. Maar dat
vervoer moet dan wel betrouwbaar en lonend zijn. De
opwaardering van het kanaal draagt daar in belangrijke
mate aan bij. Tot nu toe konden er alleen maar kleine
schepen varen. De verdieping en verbreding van het kanaal
betekent een flinke uitbreiding van de range van schepen
die inzetbaar is. Het is daarmee gemakkelijker het optimale
schip voor een bepaald soort lading in te zetten. Dat
betekent dat verladers lading veel kostenefficiënter kunnen
vervoeren. Daardoor is het eenvoudiger om lading naar
het water te krijgen. Het wordt competitiever, interessanter,
betrouwbaarder en schoner.’
Zeer diverse bouwwerkzaamheden
Projectmanager Marc Lentjes van Rijkswaterstaat schetst
de scope van het project. Dat is georganiseerd in vier delen
en omvat zeer uiteenlopende bouwwerkzaamheden:
‘Allereerst is er de aanleg van het nieuwe kanaal tussen
Jaarbericht 2013 | 21
de Maas en Den Dungen. Daar bouwen we ook acht nieuwe
bruggen overheen die de verbinding vormen tussen
’s-Hertogenbosch en Rosmalen. Daarnaast bouwen we twee
sluiscomplexen en een aantal zogeheten sifons die onder het
kanaal door gaan. Deze sifons maken het mogelijk dat watergangen het kanaal kruisen. Tussen Den Dungen en Veghel
– het tweede deelproject – verdiepen en verbreden we het
bestaande kanaal. Hier verhogen we ook drie bruggen over
het kanaal. Het verhogen van de brug in de snelweg A50 met
ruim een meter vormt een deelproject op zich. Ten slotte is
een apart deelproject ingericht voor de kruising van het
spoor met het nieuwe kanaal. Bijzonder is dat ProRail dat
werk uitvoert voor Rijkswaterstaat. Zij hebben behalve een
spoorbrug ook een brug voor landverkeer aangelegd en de
aansluitende infrastructuur aangepast.’
Beter voor de binnenstad van ’s-Hertogenbosch
Winst voor de Brabantse economie is het primaire
doel van het project. Maar ook de binnenstad van
’s-Hertogenbosch heeft baat bij de aanleg van het nieuwe
Máximakanaal, maakt wethouder Geert Snijders duidelijk:
‘De kwaliteit van de leefomgeving gaat erop vooruit.
Wij als stad zijn blij dat de beroepsvaart uit de binnenstad
verdwijnt. De bruggen die vaak openstaan zijn behoorlijk
vervelend voor het verkeer. Bovendien is het in milieutechnische zin prettiger als die schepen niet meer door
de binnenstad varen.’
‘Minder hinder in centrum
’s-Hertogenbosch’
Ooit is sprake geweest van een opwaardering van het
kanaal in de stad. ‘Daar is heel lang over gediscussieerd en
we hebben ons daar als college altijd fel tegen verzet. In
die historische binnenstad zou je het kanaal moeten gaan
verbreden en de bruggen verhogen. Dat vonden wij een
onmogelijke opgave. Met de huidige omlegging en met
het gekozen tracé zijn we als stadsbestuur heel gelukkig.’
Positieve reacties
Een goede inpassing van het nieuwe kanaal in de bestaande
stedelijke omgeving is voor de gemeente ’s-Hertogenbosch
uiterst belangrijk. ‘In de ontwerpfase speelde bijvoorbeeld de
vraag waar de bruggen moesten komen en hoe deze moesten
aansluiten op het bestaande wegennet’, zegt Snijders. ‘Daar
is de afgelopen jaren zeer intensief over gesproken met
Rijkswaterstaat. Zo hebben we bijvoorbeeld een oplossing
gevonden voor een brug die wel erg dicht tegen bebouwing
aankwam. In goed overleg is er uiteindelijk voor gekozen om
het verkeer achter de bestaande bebouwing om te leiden.
Vanuit de Bossche bevolking en die van Rosmalen en Empel
hoor ik echt veelal positieve geluiden. Het enige punt is
22 | Rijkswaterstaat
de steilheid van de bruggen voor fietsers. Ik hoop dat we dat
kunnen ondervangen op het moment dat er bij een van de
nieuwe sluiscomplexen een gelijkvloerse fietsverbinding is
gerealiseerd.’
‘Kanaalpark is impuls voor
natuur en ecologie’
Ecologische verbinding
Voor de gemeente betekent de aanleg van het nieuwe
kanaal een geweldige uitdaging om natuur en ecologie aan
de oostkant van de stad een extra impuls te geven door de
aanleg van een kanaalpark. Snijders: ‘Met het Rijk waren al
afspraken gemaakt over een aan te leggen ecologische
verbinding inclusief een nieuwe beek – de Rosmalense Aa.
In de oorspronkelijk plannen viel deze verbinding echter
wat smal uit. De aanleg van het kanaal hebben we echter
aangegrepen om het veel breder aan te pakken. Overigens
wederom in goed overleg met Rijkswaterstaat en
provincie. We maken nu één grote ecologische verbinding
vanaf de Maas via het kanaalpark tot het dal van de Aa bij
Heeswijk Dinther.’
Recreatief gebied
De aanleg van het kanaalpark vindt gelijktijdig plaats met
de aanleg van het nieuwe kanaal en wordt uitgevoerd door
dezelfde aannemer. Lentjes: ‘Vanaf 2015 moeten er schepen
kunnen varen op het Máximakanaal en dan moet ook de
Rosmalense Aa aangelegd zijn. Voordeel daarvan is dat er
net als op zo veel andere plekken in het project werk met
werk gemaakt kan worden. Bovendien is de afstemming
eenvoudiger en je voorkomt dat twee aannemers elkaar in
de weg lopen. Wel is er sprake van twee contracten en twee
opdrachtgevers.’ Snijders over de functie van het kanaalpark: ‘Voor een deel compenseert het park natuur die
elders door het project ‘Zuid-Willemsvaart’ verdwijnt.
Het park heeft een belangrijke ecologische functie. Onder
andere voor de vismigratie, daar is de nieuwe Rosmalense
Aa erg geschikt voor. Maar het is natuurlijk ook een heel
mooi uitloopgebied, een recreatief gebied voor iedereen
die er gebruik van wil maken. De Brabantse regio krijgt
met de omlegging van het kanaal dus niet alleen een
economische impuls. Door deze kans te verzilveren is
er ook winst voor de kwaliteit van de leefomgeving.’
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
‘De regio krijgt met de omlegging van het kanaal
niet alleen een economische impuls. Door de
gelijktijdige aanleg van het kanaalpark is er ook
winst voor de kwaliteit van de leefomgeving.’
Geert Snijders,
wethouder Ruimtelijke Ordening
gemeente ’s-Hertogenbosch
‘De opwaardering van het kanaal
is goed voor de Brabantse economie. Vervoer wordt competitiever,
interessanter, betrouwbaarder en
schoner.’
Michel van Dijk,
Business Manager Inland Terminal
‘Door de aanleg van een 8 kilometer lang
nieuw kanaal – het Máximakanaal –
verdwijnen de binnenvaartschepen straks
uit het centrum van de stad.’
Marc Lentjes,
projectmanager Rijkswaterstaat
In de Noordwaard beschermen nieuwe terpen bewoners tegen hoogwater.
4. Bescherming tegen
overstromingen
We vinden het vanzelfsprekend om te wonen en te werken in
een delta. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Zonder de duinen,
dijken, dammen en stormvloedkeringen die Rijkswaterstaat
beheert, zou bijna 60 procent van ons land permanent of
regelmatig onder water staan. Zij beschermen ons tegen
overstromingen door water van de zee en van de rivieren.
Gelukkig leven we in de best beveiligde delta ter wereld.
Maar het veranderende klimaat zorgt wel voor extra dreiging. De huidige klimaatscenario’s houden rekening met
een zeespiegelstijging tot 85 centimeter in het jaar 2100.
Bovendien daalt de bodem in het westen van ons land en
worden de risico’s van stormvloeden groter. We verwachten
extremer weer met meer en langere natte periodes. De
rivieren moeten dus ook meer water kunnen afvoeren.
24 | Rijkswaterstaat
Om Nederland blijvend tegen hoogwater te beschermen,
zijn enkele grote verbeterprogramma’s in uitvoering: Maaswerken, Ruimte voor de Rivier en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. De waterdreiging dwingt de
waterbeheerders in ons land steeds beter samen te werken
en nu al na te denken over hoe we ons land in de toekomst,
samen waterveilig kunnen houden.
Waterkeringen op orde
Golfbestendig gras
Rijkswaterstaat en 22 andere waterkeringbeheerders
werken in dit land dagelijks intensief samen om
Nederland te beschermen tegen overstromingen.
Samen werken zij ook aan de uitvoering van het tweede
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Met
dat programma worden de waterkeringen versterkt
die in 2006 niet meer bleken te voldoen aan de nieuwe
veiligheidseisen.
Op verschillende soorten dijken in Nederland wordt onderzocht hoe ze de kracht van golven kunnen opvangen.
Dit gebeurde in 2012 al met een zogenoemde ‘golfklapsimulator’. Met dit instrument, dat waterklappen van de
golven op een dijk nabootst, is getest hoezeer gras is
bestand tegen golven. In 2013 is bij het Friese Oostbierum
de sterkte van gras op klei verder onderzocht. Negentien
blokken klei met gras zijn blootgesteld aan lage golven bij
een lage waterstand en aan hogere golven bij een hogere
waterstand.
Versterking waterkeringen door het hele land
Sinds 2007 wordt met 88 maatregelen gewerkt aan het
versterken van de primaire waterkeringen in Nederland:
370 kilometer aan dijken, dammen en duinen, en 18 sluizen,
stuwen en gemalen.
De uitvoering van het programma is goed op stoom. Van
de vier Nederlandse stormvloedkeringen voldoen er drie aan
de veiligheidseisen. Alleen bij de Hollandsche IJsselkering zijn
aanpassingen noodzakelijk. Deze waren in 2013 in volle gang.
Eind 2013 waren 58 van de 88 projecten gereed. In 2017 is
naar verwachting bij 83 van de 88 projecten de veiligheid
weer op orde en wordt voldaan aan de veiligheidsnorm.
Inmiddels werken Rijkswaterstaat en de waterschappen ook
aan het ‘nieuwe’ Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dat
programma richt zich op de primaire waterkeringen die in
de derde toetsronde van 2011 zijn afgekeurd. Deze waterkeringen worden tussen 2014 en 2019 op sterkte gebracht.
Golfslagbestendige dijken
Veel dijken in ons land moeten worden versterkt om te
kunnen voldoen aan de veiligheidseisen. Als die versterking
op de oude en vertrouwde manier zou worden aangepakt,
dreigt dat een ingrijpende en kostbare operatie te worden.
Rijkswaterstaat onderzoekt, samen met de waterschappen,
of dijken betaalbaar en ruimtebesparend kunnen worden
verstevigd. Bijvoorbeeld door de dijken bestand te maken
tegen overslaande golven. Dijken hoeven dan niet te worden verhoogd of verbreed. Ze beschermen dan weliswaar
niet altijd tegen natte voeten, maar wel tegen gevaar als
gevolg van stormvloeden en harde golfslag.
Afsluitdijk
De Afsluitdijk is een voorbeeld van een dijk die overslagbestendig zal worden gemaakt. De dijk krijgt een verstevigde, overslagbestendige toplaag die ervoor zorgt dat het
water over de dijk kan ‘slaan’, zonder dat deze bezwijkt. Het
startdocument voor de uitwerking van deze plannen voor
de Afsluitdijk is medio 2013 ter visie gelegd. Rijkswaterstaat
wil ook de spui- en schutsluizen van de Afsluitdijk versterken en de afvoercapaciteit ervan vergroten. Het werk aan
de Afsluitdijk start in 2017 en moet in 2021 zijn afgerond.
De versterkingen bieden daarna veiligheid tot het jaar 2050.
In 2013 is bij Nijmegen en Millingen aan de Rijn de bestendigheid getest van gras tegen overslaande golven. Dit gebeurde
met een zogenoemde golfoverslagsimulator: een grote bak
die in één keer duizenden liters water over de dijk kan laten
stromen. De resultaten van alle proeven worden gebruikt
om na 2017 nog beter te kunnen toetsen of dijken voldoen
aan de veiligheidsnormen.
Dijken op veen
De Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam voldoen
niet aan de veiligheidseisen. Bijzonder aan deze dijken is
dat ze deels op veengrond staan. Bij extreem hoog water
zou die ondergrond kunnen bezwijken. Maar als je deze
dijken zou moeten verstevigen, zouden ze op sommige
plekken extreem breed worden. De vraag was of zo’n
ingewikkelde, ruimtevretende, kostbare operatie wel echt
nodig is. Rijkswaterstaat, het hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier en Deltares deden samen vijf veldproeven
naar de sterkte en het gedrag van veen. Die proeven wijzen
uit dat veen sterker is dan gedacht. In 2013 is een start
gemaakt met het toepasbaar maken van de onderzoekresultaten. Ook is gewerkt aan de bestuurlijke samenwerking om de resultaten in praktijk te brengen. Het
Deltaveilig maken van de Markermeerdijken start in 2016.
Sensoren in de dijk
Dijken kunnen zwak zijn zonder dat het aan de buitenkant te
zien is. In de provincie Utrecht wordt de toestand van twee
dijken op een unieke manier in de gaten gehouden. Het zijn
dijken waarin sensoren zijn geplaatst. Deze sensoren meten
onder andere waterspanning en temperatuur in de dijk. Ze
combineren ook de gegevens met meteorologische informatie. Hiermee wordt gemeten hoe stabiel de dijken zijn.
Deze informatie helpt Rijkswaterstaat en het waterschap bij
het maken van plannen om dijken te verstevigen, stevigere
dijken te ontwerpen en beheerplannen te verbeteren. De
informatie helpt ook om risico’s te minimaliseren en geld te
besparen. Het gaat in Utrecht om de Grechtdijk in Woerden
en de Voorhavendijk bij de Beatrixsluizen in Nieuwegein.
In dit project genaamd ‘Livedijk Utrecht’ werken veel waterpartners met Rijkswaterstaat samen: hoogheemraadschap
De Stichtse Rijnlanden, TNO en Deltares, de provincie
Utrecht en bedrijven.
Jaarbericht 2013 | 25
Storm
In de nacht van 5 op 6 december 2013 bleek weer
eens hoe de combinatie van noordwesterstorm en
springtij de veiligheid van ons land kan bedreigen.
Voor de Zeeuwse kust en Delfzijl bereikte het water
zelfs het hoogste niveau sinds de Watersnoodramp
in 1953.
Nederland heeft de storm zonder ernstige schade
doorstaan. De waterbeheerders in ons land hebben
alert gereageerd en samengewerkt als partners. De
informatievoorziening verliep gesmeerd. De stormvloedkering in de Oosterschelde en de Hollandsche
IJsselkering bij Krimpen aan den IJssel werden
gesloten om overstromingen te voorkomen. Beide
stormvloedkeringen functioneerden naar behoren.
Stroomlijn
Bij hoogwater, als het water ook door de uiterwaarden
stroomt, kan begroeiing de doorstroming van het water
belemmeren zodat de waterstand stijgt en daarmee ook de
kans op overstromingen. Langs 1200 kilometer uiterwaarden van Maastricht tot Kampen en Rotterdam wordt aan
het zogenoemde project ‘Stroomlijn’ gewerkt. In 2013 is
175 hectare bomen en struiken verwijderd of bijgesnoeid.
Rijkswaterstaat doet dit samen met eigenaren en beheerders
van de uiterwaarden. In totaal moet eind december 2016
zo’n 1000 hectare ruwe vegetatie zijn weggehaald of bijgesnoeid. Dat is evenveel als circa vijftienhonderd voetbalvelden met bomen, struiken, riet en ruigte. Waardevolle
heggen en monumentale bomen blijven behouden.
Ook wordt rekening gehouden met beschermde dier- en
plantensoorten, zoals de bever, kwartelkoning en stroomdalgrasland.
Ontgrondingskuilen
In de onderwaterbodem in het Deltagebied ontstaan nogal
eens ‘ontgrondingskuilen’. Deze soms tientallen meters
diepe zandgaten ontstaan door stromingen. Als de randen
van die kuilen te steil worden, kan het omringende zand
in de kuilen gaan schuiven. Dat verschijnsel heeft in 2012
geleid tot schade aan de randen van de bodembescherming
van de Oosterscheldekering, op 600 meter afstand van de
kering. Ook de aangrenzende dijk op de Noordbevelandse
oever dreigde hierdoor instabiel te worden.
Rijkswaterstaat heeft de schade aan de bodembescherming
hersteld en de Noordbevelandse dijk weer op het wettelijk
vereiste niveau gebracht. In de periode van mei 2012 tot
begin 2013 zijn stenen gestort op de randen van die
26 | Rijkswaterstaat
ontgrondingskuilen. In de periode oktober 2013 tot eind
2014 wordt de bodem verder verstevigd, zodat deze weer
voor een lange tijd stevig en veilig is. De Oosterscheldekering heeft overigens geen moment gevaar gelopen.
De betrouwbaarheid van de kering ligt ruim boven de
wettelijke norm.
De beschikbaarheid van de nodige kennis over ‘nat’
specialistisch beheer en onderhoud bleek een zorgpunt
in de samenleving. Die kennis was echter in 2013 in
voldoende mate in huis bij Rijkswaterstaat. Wel is een goede
samenwerking tussen regionale en landelijke organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat van groot belang om die
kennis goed te bundelen en uit te wisselen. Lees meer over
de manier waarop Rijkswaterstaat zijn kennis borgt in het
hoofdstuk Organisatieontwikkeling op pagina 44.
Zandsuppleties
De zandige Nederlandse kust is een belangrijke waterkering
die de Randstad beschermt tegen overstromingen. De
duinen moeten bestand zijn tegen stormen die eens in de
tienduizend jaar kunnen voorkomen. Om de Nederlandse
kust op sterkte te houden wordt sinds 2000 gemiddeld
12 miljoen m3 zand per jaar op de kust gespoten. In 2013
is 10,6 miljoen m3 zand gesuppleerd op zeven locaties langs
de Nederlandse kust. Dat is evenveel als zevenmaal de
inhoud van stadion De Kuip in Rotterdam.
Zwakke schakels
Plekken in de kustlijn die niet aan de veiligheidsnormen
voldoen, noemen we ‘zwakke schakels’. De meeste daarvan
zijn in de afgelopen tien jaar al versterkt met zand. Het
strand van Noordwijk, Scheveningen en de Delflandse kust,
bijvoorbeeld. In 2013 werkten Rijkswaterstaat, provincie
Noord-Holland en het hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier samen aan het versterken van de laatste
twee zwakke schakels in onze westkust. Vier baggerschepen
pompten in het voorjaar van 2013 bij Callantsoog 2 miljoen m3
zand op de vooroever: evenveel als past in anderhalf keer
het stadion De Kuip. De zandbank zorgt er nu voor dat de
golven de kust met minder kracht bereiken. De kust is daar
nu voor de komende vijftig jaar veilig. Vanaf eind 2013 wordt
de laatste zwakke schakel aangepakt: de Hondsbossche en
Pettemer Zeewering over 10 kilometer lengte. Eind 2015
moet dit werk klaar zijn. Meer informatie over dit project
vindt u op pagina 29.
Meerjarenprogramma
Eind 2012 heeft Rijkswaterstaat met aannemers afspraken
gemaakt over een meerjarenprogramma voor zandsuppleties, dat loopt tot 2016. Door het meerjarenprogramma
krijgen we een beter zicht op de manier waarop het zand
over een lange periode over de kust kan worden verdeeld.
Het meerjarenprogramma pakt ook kostenbesparend uit.
Zo heeft Rijkswaterstaat in 2013 een samenwerkingsover-
eenkomst gesloten met waterschap Scheldestromen.
De inkoop van zand voor eigen Rijkswaterstaatprojecten
is gecombineerd met de inkoop van zand voor de kustversterking van het natuur- en recreatiegebied Waterdunen
in Zeeuws Vlaanderen. Het zand is grootschaliger en voordeliger ingekocht.
Ook het onderhoud van de te versterken Hondsbossche en
Pettemer Zeewering pakt voordeliger uit. Het onderhoudscontract is afgesloten voor de komende twintig jaar. Dit is
de eerste maal dat het onderhoud van een deel van de kust
voor zo’n lange periode is uitbesteed.
Meer ruimte voor de grote rivieren
Extreem hoge waterstanden in het Nederlandse rivierengebied en bijna-overstromingen in 1993 en 1995 waren
een serieuze waarschuwing. Vooral in 1995 was sprake van
een bijna-ramp. Evacuatie van een kwart miljoen mensen
en een miljoen dieren was noodzakelijk. Door toenemende regenval en grotere hoeveelheden smeltwater moeten
de rivieren steeds meer water kunnen afvoeren.
Het jaar 2013 was in één opzicht een jubileumjaar. Het was
precies twintig jaar nadat in 1993 de eerste hoogwatergolf
van de jaren negentig leidde tot een omslag in het denken
over waterveiligheid in ons land. De grote rivieren in ons
land liggen ingeklemd tussen steeds hogere dijken. Dat
betekent dat een grotere afvoer leidt tot een hogere waterstand. Het overstromingsgevaar groeit, want ons klimaat
wordt extremer. Dat gevaar is niet te keren door alleen de
dijken te verhogen. De waterstanden worden verlaagd door
de rivier meer ruimte te geven.
Ruimte voor de Rivier:
veiligheid en ruimtelijke kwaliteit
Met het programma Ruimte voor de Rivier vergroot
Rijkswaterstaat de waterafvoercapaciteit van de Rijn en
de Rijntakken van 15.000 naar 16.000 m3 per seconde.
De veiligheid van vier miljoen mensen die in het rivierengebied wonen staat voorop. Maar waar het kan, profiteren
ook de natuur, de recreatie en de economie van de in totaal
34 ingrepen. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit is
een belangrijke doelstelling van het programma. Ook wordt
gezocht naar oplossingen waarbij zo veel mogelijk landbouwgrond behouden blijft. Rijkswaterstaat werkt in dit programma
samen met waterschappen, gemeenten en provincies.
Arnhemse Velpse Broek, dijkverbetering Amer/Donge, dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei en hoogwatergeul
Veessen-Wapenveld. Eind 2013 is ongeveer 80 procent van de
maatregelen gegund. Op steeds meer plekken is de schop in
de grond gegaan en worden de gevolgen van de werkzaamheden zichtbaar in het rivierenlandschap.
Volkerak-Zoommeer
Sinds medio 2013 wordt het Volkerak-Zoommeer geschikt
gemaakt om te fungeren als waterbergingsreservoir. Doel
hiervan is overstromingen in het Europoortgebied te voorkomen. Bij stormvloeden worden de Maeslantkering en
de Hartelkering gesloten om dit gebied te beschermen.
Bij hoogwater zijn ook de Haringvlietsluizen gesloten. In
dat geval kan het rivierwater dus niet wegstromen naar zee.
Als de rivieren op dat moment veel water afvoeren, stijgt het
waterpeil in het Hollandsch Diep en het Haringvliet tot een
gevaarlijk hoog niveau. Door dat water tijdelijk te bergen
in het Volkerak-Zoommeer, kan dat peil met ongeveer
0,5 meter dalen. Daarmee wordt overstroming van het
omliggende gebied voorkomen. Zodra de Europoortkering
weer open gaat, kan dat rivierwater wegstromen naar zee.
Deze vorm van waterberging in het Volkerak-Zoommeer
wordt mogelijk vanaf 1 januari 2016. De waterberging wordt
alleen ingezet bij een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en een zeer hoge rivierwaterafvoer. De kans dat
deze situatie zich voordoet, is nu eens in de 1.400 jaar. Vanaf
2050 zal die kans, door de klimaatveranderingen, op eens
in de 550 jaar komen te liggen.
IJsseldelta
De projecten IJsseldelta-Zuid en de zomerbedverlaging
Beneden-IJssel zijn in 2013 na jaren van planvorming
samengevoegd in de maatregel Ruimte voor de Rivier
IJsseldelta. Op 3 juni 2013 ondertekende minister Schultz
van Haegen een samenwerkingsovereenkomst tussen
dertien partijen en de realisatieovereenkomst tussen het
Rijk en de provincie Overijssel.
De maatregelen zijn nodig omdat bij hoogwater op de IJssel
overstromingsgevaar dreigt voor Zwolle, Kampen en het
achterland. Om dit gebied ook in de toekomst waterveilig
te houden moet de IJssel ruimte krijgen. De benodigde
waterstanddaling wordt gerealiseerd door het zomerbed
van de IJssel over 7,5 kilometer te verlagen en een hoogwatergeul te bouwen. Daarnaast wordt de ruimtelijke
kwaliteit van het rivierengebied tussen Zwolle en Kampen
verbeterd. Bij de bouw van hoogwatergeul het Reevediep,
wordt in totaal ruim 300 hectare nieuwe ‘deltanatuur’
gerealiseerd.
De realisatiefase
Bijna alle projecten van Ruimte voor de Rivier waren in 2013
in uitvoering. Op één maatregel na is voor alle maatregelen
de projectbeslissing genomen en veel maatregelen zijn
gegund aan de aannemer. Dat geldt onder andere voor de
uiterwaardvergraving Meinerswijk, dijkverbetering
Maaswerken
Overstromingen in 1993 en 1995 drukten Nederland met
de neus op de feiten: de omgeving van de Maas was onvoldoende beschermd tegen hoogwater. Het programma Maaswerken brengt hierin verandering. Met de deelprogramma’s
Jaarbericht 2013 | 27
Zandmaas en Grensmaas investeert Rijkswaterstaat in het
versterken van kades, het verdiepen en verbreden van de
rivierbedding, de aanleg van hoogwatergeulen en het verlagen van uiterwaarden. Hiermee wordt het Maasdal
beschermd tegen overstromingen die gemiddeld eens in
de tweehonderdvijftig jaar voorkomen. Ook vindt de ontwikkeling plaats van riviergebonden natuur. Daarnaast
wordt met het deelprogramma Maasroute de vaarweg
geschikt gemaakt voor grotere binnenvaartschepen. Die
kunnen vanaf 2015 over de Maas en het Julianakanaal
belangrijke industriegebieden in Nederland, Duitsland,
Frankrijk en België bereiken.
Voortgang Maaswerken
Binnen Zandmaas en Grensmaas zijn in 2013 drie projecten
afgerond: de verdieping van het zomerbed in het stuwpand
Grave (het stuk van de rivier tussen Gennep en Grave), de
peilopzet in het stuwpand Grave en de Grensmaaslocatie
Borgharen. Binnen het deelprogramma Maasroute is de
keersluis Heumen opgeleverd. Deze keersluis levert binnen
Maasroute een bijdrage aan hoogwaterbescherming en
heeft de Betonprijs 2013 gewonnen in de categorie natte
waterbouw. Alle fysieke werkzaamheden aan de sluizen
Born, Heel en Maasbracht zijn afgerond.
In totaal zijn binnen Maaswerken 24 projecten afgerond.
Eind 2013 zag het ernaar uit dat alle doelstellingen van
Maaswerken tijdig worden bereikt:
• De hoogwaterbescherming (Zandmaas in 2015,
Grensmaas in 2017, prioritaire kademaatregelen/
sluitstukkaden in 2020);
• de natuurdoelstelling (Zandmaas in 2015,
Grensmaas in 2018);
• de verbetering van de vaarweg Maasroute (in 2018).
28 | Rijkswaterstaat
Vervanging en renovatie
van natte kunstwerken
Binnen het hoofdwatersysteem en het hoofdvaarwegennet liggen 650 grotere ‘natte kunstwerken’.
Dat zijn bijvoorbeeld schutsluizen, spuisluizen,
hoogwaterkeringen, stuwen, gemalen en bruggen.
Zo’n twee derde hiervan is ouder dan dertig jaar. Een
flink deel ervan is toe aan renovatie of vervanging
door veroudering en intensiever gebruik. Dat vergt
de komende decennia een ingrijpende operatie die
honderden miljoenen euro’s per jaar kost. Rijkswaterstaat wil slim met deze opgave omgaan.
Het project Vervangingsopgave Natte Kunstwerken
(VONK) brengt in kaart wanneer de kunstwerken aan
vervanging toe zijn. Daarmee kunnen we tijdig goed
doordachte plannen maken. Ook kunnen markt- of
overheidspartijen in de omgeving tijdig worden
betrokken bij de aanpak van vervangingsprojecten.
Het inzicht in de vervangingsopgave is ook nodig
voor de strategieontwikkeling van het Deltaprogramma. Overigens zoekt Rijkswaterstaat ook met
zijn innovatieprogramma naar oplossingen. Kennisinstituten en marktpartijen worden uitgedaagd om
nieuwe technieken en materialen te ontwikkelen
om de onderhoudskosten van kunstwerken te
beperken en de levensduur te verlengen.
Zandsuppletie voor de kust van Petten.
Versterking Hondsbossche en Pettemer Zeewering
Samenwerken aan een nieuwe kustlijn
Het op orde brengen van de veiligheid van de laatste
zwakke schakel in de Nederlandse kust – de Hondsbossche en Pettemer Zeewering – is in volle gang. Sinds
jaar en dag vormt een indrukwekkende dijk de kustlijn
en beschermt het land tegen de zee. Daar ontstaat
straks een nieuwe verdedigingslinie tegen het water:
nieuw strand en nieuwe duinen. Een bijzonder project
dat tot stand komt op basis van een bijzondere
samenwerking. Onder de noemer Kust op Kracht
werken Rijkswaterstaat, hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier en provincie Noord-Holland gezamenlijk aan veiligheid. En aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de Noord-Hollandse kust.
‘Op heel veel plekken versterken we de Nederlandse kust
met zand’, vertelt Liz van Duin, vanuit Rijkswaterstaat
opdrachtgever voor de kustversterking. ‘Maar wanneer
ergens al een dijk ligt, bestaat de neiging de verbetering
te realiseren door de dijk te versterken.’ Kees Stam,
opdrachtgever vanuit het hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier: ‘Waterbouwers borduren graag voort
op wat er al is. En dat was ook hier aanvankelijk het geval.
De ‘harde’ oplossingen waren echter behoorlijk prijzig.
Bovendien hebben ze een grote impact op de omgeving:
de dijk zou dan 6 meter hoger en 40 meter breder moeten
worden. In de zoektocht naar alternatieven is toen gezegd:
misschien moeten we iets met zand gaan doen. Bovendien
is sinds de commissie-Veerman versterking met zand een
veel belangrijker optie geworden.’ Van Duin: ‘We hebben
een zandige kust en versterken met zand is voor grote
delen van die kust daarom een heel natuurlijke oplossing.
Zand beweegt mee met het water en met de stijgende
zeespiegel. Spoelt er wat weg, dan kun je weer nieuw zand
aanbrengen. Zand biedt daarom een veel robuustere en
flexibelere oplossing dan een ‘harde’ versterking. Daarom
is het ook de beleidslijn van het ministerie. Bovendien biedt
versterking met zand kansen voor natuur en recreatie.’
‘ Zand biedt een robuuste
en flexibele oplossing’
Zand, heel veel zand
Een versterking met zand mag robuust en flexibel zijn,
het versterken van de zwakke schakel Hondsbossche
en Pettemer Zeewering vraagt nogal wat. Van Duin: ‘Het
is niet zomaar een kwestie van even wat zand aanbrengen.
Het gaat om gigantische hoeveelheden. De aannemerscombinatie gebruikt daarvoor zo’n 36 miljoen m3 zand. In
de periode van 20 jaar dat de aannemer verantwoordelijk
is voor het onderhoud, is er nog eens circa 4 miljoen m3
gemoeid. Niet alleen technisch is het een uitdaging, het
hele landschap verandert. En er gaan bijvoorbeeld natuurwaarden verloren en daarom treffen we maatregelen om
dit effect zoveel mogelijk te beperken. Dat vraagt heel
veel uitzoekwerk en overleg met bijvoorbeeld natuurorganisaties. Daarnaast hebben bewoners in de omgeving
vragen: gaat dat zand niet stuiven en komt het niet bij ons
in de tuin terecht? Hoewel versterking met zand voor een
groot deel van de Nederlandse kust een logische oplossing
is, is het hier dus eigenlijk een trendbreuk.’
‘Gezamenlijk aan de slag
met kustversterking’
Samenwerking
In formele zin is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor
het beheer en onderhoud van de kust. Het op orde brengen
van de veiligheid van de zeewering is een taak van het
hoogheemraadschap. Toch lag samenwerking voor de
hand. Stam: ‘Indertijd heeft minister Eurlings budget
beschikbaar gesteld voor de versterking. En voorwaarde
was dat voor dit bedrag ook 20 jaar onderhoud moest
worden gefinancierd. Dan is het wel slim als je met elkaar
samenwerkt. Het hoogheemraadschap voert geen kustonderhoud met zandsuppleties uit. Terwijl Rijkswaterstaat
veel kennis en ervaring heeft op dat gebied. Ook als het
gaat om het contracteren van marktpartijen.’
Pragmatische rolverdeling
Samenwerking was dus een belangrijk uitgangspunt.
‘Maar, zegt Van Duin: ‘Als iedereen zou vasthouden aan
zijn formele rol – het waterschap als maker van de plannen,
de provincie als toetser en Rijkswaterstaat als subsidieverstrekker vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) – zouden we er niet goed uitkomen.
Toen hebben we gezegd: laten we het anders aanpakken
en de formele rolpatronen doorbreken. Dat is heel bijzonder geweest – óók een trendbreuk. Vanaf dat moment was
het ineens niet meer een project van het hoogheemraadschap alleen. Rijkswaterstaat en het hoogheemraadschap
zijn gezamenlijk in één projectteam met de kustversterking aan de slag gegaan. Stam: ‘Wel is er gekozen voor
een pragmatische rolverdeling, gericht op het optimaal
benutten van elkaars kennis en kunde. Rijkswaterstaat
redeneert daarbij vooral vanuit de techniek en kennis
van de markt. Wij organiseren en onderhouden meer
het contact met natuurorganisaties, gemeenten, provincie
en bewoners.’
Kust op Kracht: veiligheid en ruimtelijke kwaliteit
Een veilige kust is niet het enige thema binnen het
programma Kust op Kracht. Doel is om gelijktijdig met
Jaarbericht 2013 | 29
het versterken van de kust de ruimtelijke kwaliteit een
impuls te geven. De provincie Noord-Holland grijpt de
kustversterking samen met een groot aantal partners aan
om de kust aantrekkelijker te maken. Doel is om de natuur,
cultuurhistorie, recreatie en het toerisme in de streek beter
tot hun recht te laten komen. In het programma Ruimtelijke Kwaliteit Zwakke Schakels Noord-Holland zijn zo’n
25 projecten opgenomen.
‘ Versterking biedt ook impuls
voor ruimtelijke kwaliteit’
Ruimtelijke kwaliteit in de praktijk
Afgezien van het ruimtelijke kwaliteitsprogramma van de
provincie en partners gaat binnen het kustversterkingsproject zelf ook veel aandacht uit naar ruimtelijke kwaliteit.
De aannemer is specifiek beoordeeld op de manier waarop
de aspecten natuur en recreatie terug komen in het ontwerp. Ook het meenemen van wensen en eventuele zorgpunten uit de omgeving was een belangrijk aandachtspunt.
Frank van Vliet van aannemerscombinatie Van Oord
Boskalis: ‘De aannemende partijen hebben bijvoorbeeld
tijdens de aanbestedingsfase met belanghebbenden uit de
‘omgeving’ rond de tafel gezeten. Door naar hen te luisteren
en met hen te praten kun je een beter plan maken. We
hebben in die gesprekken ook kunnen aangeven welke
maatregelen we nemen om het stuiven van zand zo veel
mogelijk te beperken. Maar in de dialoogfase waren we
vanzelfsprekend ook intensief in gesprek met de opdrachtgever: wat bedoel je precies met de eisen die je hebt geformuleerd en wat versta je bijvoorbeeld onder ruimtelijke
kwaliteit? En waar wil je dat we die kwaliteit inbrengen?’
Landschappelijke inpassing
Van Oord Boskalis is in maart begonnen met het suppleren
van zand, in eerste instantie onder water, op de vooroever.
‘Dat doe je vanzelfsprekend niet lukraak. Je moet je aan de
hand van computermodellen allereerst een beeld vormen
van wat de natuur met het zand gaat doen. En dat voor een
periode van twintig jaar. Daar sluit je vervolgens met het
ontwerp zo goed mogelijk op aan. Wat de landschappelijke
inpassing betreft creëren we bij Camperduin een lagune;
een strandmeertje waar ook kinderen veilig het water in
kunnen. Aan de kant van Petten sluiten we heel nadrukkelijk aan bij de wens van de omgeving. Daar creëren we een
landschap met hoge duinen. In het middengebied is er
vooral ruimte voor rust en natuurontwikkeling.’
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
30 | Rijkswaterstaat
‘Er is gekozen voor een
pragmatische rolverdeling,
gericht op het optimaal benutten
van elkaars kennis en kunde.’
Kees Stam,
lid dagelijks bestuur hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier
‘Door te luisteren naar
belanghebbenden uit de
‘omgeving’ en met hen te
praten kun je een beter
plan maken.’
Frank van Vliet,
projectmanager Van Oord Boskalis
‘Het hoogheemraadschap en
Rijkswaterstaat zijn gezamenlijk
in één projectteam met de kustversterking aan de slag gegaan.’
Liz van Duin,
directeur Netwerkontwikkeling
Rijkswaterstaat
De waterdoorlaat in de Brouwersdam spuit bij laag tij water in de Noordzee.
5. Voldoende en schoon water
Dat iedereen in dit land beschikt over voldoende schoon water,
lijkt de gewoonste zaak van de wereld. Maar niet alleen huishoudens
gebruiken water. Ook scheepvaart, industrie en de agrarische sector
zijn ervan afhankelijk. Dat water moet ook nog eens gezond zijn
voor de landbouw, natuur, recreatie en de drinkwatervoorziening.
Rijkswaterstaat werkt aan voldoende schoon water voor alle gebruikers.
Door de klimaatverandering wordt het weer extremer:
winters worden natter en zomers warmer en droger. Dit
betekent dat er ’s zomers minder zoet water beschikbaar
komt. Ook de zeespiegel stijgt door de klimaatverandering.
Daardoor dringt steeds meer zout water het westen en
noorden van Nederland binnen. Gebruiksfuncties als
de landbouw, de industrie, de scheepvaart en de natuur
kunnen daar schade van ondervinden.
32 | Rijkswaterstaat
Het wordt een steeds grotere uitdaging om alle watergebruikers in dit land van voldoende en schoon water te voorzien.
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg
voor voldoende en schoon water. Voor alle gebruikers. Dit
doen we samen met andere waterbeheerders, zoals de
waterschappen.
Water slim verdelen
Rijkswaterstaat verdeelt het water over ons land met
stuwen en gemalen. Zowel bij wateroverschotten als
watertekorten wordt gewerkt aan een goed waterpeil
van het oppervlaktewater en het grondwater. Dat is van
belang voor bijvoorbeeld de natuur, de scheepvaart en
de zoetwatervoorziening.
heen te sturen. Ze hebben in 2013 het organisatiemodel
getest dat nodig is voor een goede rolverdeling en samenwerking. De conclusie is dat het water samen veel efficiënter
kan worden gestuurd en het bovendien mogelijk is samen
beter in te spelen op voorspellingen. Daarnaast kan het
leiden tot hoge kostenbesparingen. Maar gezamenlijk
dynamisch waterbeheer vraagt wel veel openheid naar
elkaar en vertrouwen in elkaar.
Initiatieven verbinden
Neerslagrecord
Een goede waterverdeling is belangrijk om droge voeten
te houden. Dat werd goed zichtbaar op zondag 13 oktober
2013. Op die dag was sprake van een recordhoeveelheid
neerslag voor ons land. In achttien uur viel een maandhoeveelheid regen. Op sommige plaatsen meer dan
75 millimeter: bijna acht volle emmers van tien liter per m2.
Vooral de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht
kampten met langdurige hoosbuien en windstoten. Dit
leidde tot wateroverlast die dagenlang aanhield. Met name
in Zuid-Holland en Zeeland moest veel overtollig water naar
de Noordzee worden gepompt. In het Amsterdam-Rijnkanaal
en Noordzeekanaal stond het water vijf centimeter boven
het toegestane waterpeil. De waterschappen is gevraagd
geen water te lozen op deze kanalen. Het gemaal IJmuiden,
het grootste gemaal van Europa, is ingezet om het kanaalwater op volle kracht naar de Noordzee te pompen. Op
woensdag 16 oktober 2013 konden de waterschappen hun
overtollig water weer probleemloos lozen op het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal. Vanuit het ministerie
van Infrastructuur en Milieu zijn ook vier noodpompen
beschikbaar gesteld om water uit de polders van GoereeOverflakkee weg te kunnen pompen. De Unie van Waterschappen toonde zich tevreden over de samenwerking.
Uit een evaluatie blijkt dat het crisismanagement,
de samenwerking tussen de waterbeheerders en de
communicatie naar behoren functioneren.
Dynamisch waterbeheer
Soms moet extra water worden afgevoerd, en soms is het
juist nodig zoet water vast te houden. Als de zeespiegel
sneller stijgt dan verwacht, zijn voor dit soort situaties extra
maatregelen nodig. Rijkswaterstaat wil de capaciteit van het
Nederlandse watersysteem beter benutten met dynamisch
waterbeheer. Door het water slim te sturen via sluizen,
gemalen en stuwen, willen we het optimaal kunnen verdelen
bij een wateroverschot of bij een watertekort. Dat kan alleen
wanneer waterbeheerders samenwerken en over de huidige
waterbeheergrenzen heenkijken. Daarom verkennen
Rijkswaterstaat, de waterschappen en het kennisinstituut
Deltares samen de kansen van Dynamisch Waterbeheer.
Rijkswaterstaat wil de ideeën achter dynamisch waterbeheer
breder verspreiden en vergelijkbare initiatieven verbinden.
Daarom is een community opgezet waarin waterbeheerders
marktpartijen en kennisinstellingen samenwerken aan
kennisontwikkeling, innovaties en verdere samenwerking
op het gebied van dynamisch waterbeheer. Ook het project
Digitale Delta, dat in 2013 is gestart, is gericht op het slimmer
delen van watergegevens en verdergaande samenwerking
op informatiegebied. Zie hiervoor ook het hoofdstuk
betrouwbare en bruikbare informatie.
Computermodel
De TU Delft heeft voor Rijkswaterstaat een computermodel
van het hoofdwatersysteem ontwikkeld. Dat model berekent
de optimale verdeling van het water. Met het model is het
mogelijk tot twee dagen vooruit te adviseren over de
belangrijkste ‘knoppen’ van het watersysteem waaraan
gedraaid moet worden om een optimale waterverdeling
te bereiken. Het computermodel is in 2013 getest en de
resultaten zijn veelbelovend.
Schoon en gezond water
Oppervlaktewater moet schoon genoeg zijn om het
te verwerken tot drinkwater en om erin te kunnen
zwemmen. Maar ook voldoende ecologisch gezond om
planten en dieren een goed leefgebied te geven. Doel van
Rijkswaterstaat is dat het oppervlaktewater voldoet aan
de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Waterkwaliteit rijkswateren
Door het waterbeleid is de kwaliteit van de Nederlandse
wateren de afgelopen decennia sterk verbeterd. De meeste
Nederlandse wateren zijn inmiddels schoon genoeg om
er drinkwater van te maken, gewassen mee te telen, vee
van te laten drinken en om in te zwemmen. Toch voldeed
slechts zo’n 25 procent van de rijkswateren in 2013 aan
de chemische en ecologische doelstellingen. Er komen
in het water nog altijd te veel resten terecht van gewasbeschermingsmiddelen, verzorgingsproducten en medicijnen.
Pilot Noord-Brabant
In Noord-Brabant brengen waterbeheerders dynamisch
waterbeheer in praktijk door water over hun beheergrenzen
Jaarbericht 2013 | 33
Ecologische kwaliteit
Ook de inrichting van de rijkswateren voldeed in 2013 nog
niet overal aan de EU-eisen die nodig zijn om alle planten
en dieren een gezond leefgebied te bieden. Met de uitvoering
van het huidige pakket inrichtingsmaatregelen wordt de
ecologische kwaliteit in 2015 beter. Maar om de doelstellingen
te behalen zijn ook na 2015 nog maatregelen noodzakelijk.
Zwemwater
Van de 225 zwemwaterlocaties in de rijkswateren voldeden
er in 2013 elf niet aan de waterkwaliteitseisen. Rijkswaterstaat
neemt op die locaties het initiatief voor het verbeteren van
de zwemwaterkwaliteit, maar kan de problemen vaak alleen
in samenwerking met anderen oplossen.
zand te suppleren wordt de levensduur van de achterliggende Oesterdam verlengd. Bovendien worden
hiermee belangrijke ecologische biotopen hersteld.
Een innovatief project waarin met de principes van
‘bouwen met de natuur’ wordt gewerkt aan integrale
gebiedsversterking. Bijzonder aan dit project is ook de
gehanteerde publiek-private samenwerking. Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten en provincie Zeeland werkten
samen aan de financiering, sturing en realisatie van dit
project. Het omgevingsmanagement ligt in handen van
Natuurmonumenten.
Zoet- en zoutwaterscheiding Krammersluizen
In de Philipsdam, in de Oosterschelde, liggen de Krammersluizen. In één van de sluiskolken is in de winter van 2013
op 2014 een innovatief zoet-zoutscheidingsysteem aangelegd. Dat systeem werkt met een luchtbellenscherm.
Het voorkomt dat tijdens het schutten te veel zout water uit
de Oosterschelde in het zoete Volkerak-Zoommeer stroomt
of andersom. Zonder zo’n systeem komt bij elke schutting
zo’n 1 miljoen kilo zout in het zoete water terecht. Evenveel
als 35 grote vrachtwagens vol. Dit is schadelijk voor de flora
en fauna en voor het overige gebruik van zoet water uit
het Volkerak-Zoommeer.
Natuurvriendelijke watersystemen
Rijkswaterstaat werkt aan het gebiedsgericht, natuurvriendelijk beheer van watersystemen. Dat omvat onder
meer het schoonmaken van vervuilde waterbodems en de
aanleg van ecologische voorzieningen zoals natuurvriendelijke oevers en vispassages. Bij het aanleggen van vispassages
wordt goed samengewerkt met de waterschappen.
Natte overgangen
Rijkswaterstaat zoekt naar andere, vernieuwende oplossingen
om de leefomgeving voor vogels en vissen te verbeteren.
Dat vraagt om grootschalige natuurlijke overgangen tussen
land en water. In 2013 werkte Rijkswaterstaat aan de ontwikkeling van een aantrekkelijk natuur- en recreatiegebied met
lagunes, rietvelden en slikplaten in het Markermeer en het
IJmeer. Rijkswaterstaat onderzoekt of dit kan bijdragen aan
een ecologisch gezond watersysteem. Zie voor meer informatie over dit project pagina 35.
Ecologische veiligheidsbuffer
In het najaar van 2013 is in de kom van de Oosterschelde,
de ‘Veiligheidsbuffer Oesterdam’ aangelegd. Door 320.000 m3
Sneller passeren
Het zoet- en zoutwaterscheidingssysteem zorgt er
bovendien voor dat het schutproces sneller verloopt en
schepen de sluis sneller kunnen passeren. Daar komt nog
bij dat de beheer- en onderhoudskosten waarschijnlijk
lager zullen uitpakken. De techniek is ontwikkeld door
Rijkswaterstaat, Deltares, Royal Haskoning en DHV
Nederland. Samen willen we de techniek nog kosteneffectiever maken. In 2014 besluit Rijkswaterstaat over
het al of niet toepassen van de zoet- en zoutwaterscheidingstechnieken in alle sluiskolken van het
Krammersluizencomplex.
Sluis met een bellenscherm dat zoet- en zoutwater scheidt.
open sluisdeur
gesloten sluisdeur
schutkolk
zout
zoet
luchtinjectie
zoetwaterinjectie
34 | Rijkswaterstaat
compressor
pomp
Markermeer-IJmeer
Samen investeren in natuur
Getij op de Grevelingen
Het getij in Grevelingen is verdwenen met de bouw van de
Brouwersdam in 1971. De provincies en gemeenten willen het
getij op de Grevelingen herstellen door een ‘waterdoorlaat’
in de dam te maken. Dan kan door de eb- en vloedstromen
zuurstofrijk zeewater het meer instromen. Dat verbetert de
condities voor waterrecreatie, visserij en de regionale economie. In 2013 is vastgesteld dat het waterpeil in de Grevelingen
het hele jaar mag schommelen tussen maximaal -0,1 en
minimaal -0,3 meter NAP. In juli 2014 zal het kabinet een
besluit nemen over het getij op de Grevelingen.
Getijdencentrale
Het maken van een waterdoorlaat in de Brouwersdam kan
ook andere, bijkomende voordelen opleveren. Het is namelijk mogelijk de doorlaat te combineren met een getijdencentrale. Door turbines in de doorlaat te plaatsen kan
groene stroom worden opgewekt voor alle circa vijftigduizend huishoudens op Goeree-Overflakkee en SchouwenDuiveland. De provincies en Rijkswaterstaat hebben in 2013
marktpartijen uitgedaagd om hiervoor met een innovatief
en duurzaam ontwerp te komen.
Vergunnen, toezien en handhaven
Voorkomen is beter dan genezen. Rijkswaterstaat wil de
waterkwaliteit dan ook graag verbeteren door watervervuiling te voorkomen. Daarom zijn bedrijven en personen die
afvalwater lozen op het oppervlaktewater gebonden aan
vergunningen. Rijkswaterstaat controleert strikt of men
zich aan de vergunningen houdt.
Vergeleken met voorgaande jaren is het aantal complexe
vergunningaanvragen voor industriële installaties en bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen toegenomen. Deze
vergunningen vragen om een gespecialiseerde, tijdrovende
aanpak. Van alle vergunningen die in 2013 zijn aangevraagd
is 93 procent tijdig afgehandeld. Dit percentage komt overeen met dat in 2012. Het proces van handhaven van, en
toezicht houden op vergunningen is in 2013 verbeterd
door betere samenwerking van dienstonderdelen.
Het Markermeer en IJmeer vormen het Blauwe Hart
van de noordelijke Randstad. Het is een natuurgebied
met internationale betekenis. Toen in 2006 duidelijk
werd dat het droogleggen van het Markermeer tot
Markerwaard definitief van de baan was, waren er plannen
en ambities genoeg. Tegelijkertijd werd duidelijk dat
voldaan moest worden aan de Natura 2000-doelstellingen. Menig plan zou met het oog op de natuurwaarden niet door kunnen gaan. De kwaliteit van de
natuur in het gebied was namelijk achteruitgegaan. Om
ervoor te zorgen dat de natuur weer tegen een stootje
kan en de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen
kan opvangen zijn maatregelen nodig.
Toen duidelijk was dat het Markermeer een meer zou
blijven, zijn de provincies Noord-Holland en Flevoland
in opdracht van het kabinet samen met een groot aantal
partners rond de tafel gegaan. Doel was het ontwikkelen
van een toekomstbeeld. IJsbrand Zwart, werkzaam als
ecoloog bij provincie Flevoland: ‘De centrale vraag was:
hoe kun je het gebied ontwikkelen en tegelijkertijd
voldoen aan de Natura 2000-doelstellingen? Er waren
namelijk hele ambitieuze plannen. Almere wilde nog wel
buitendijks bouwen. IJburg II moest er komen. Er waren
oeververbindingen voorzien. Er lagen ambities voor
vijfduizend extra ligplaatsen in het gebied. De gemeente
Hoorn had plannen en Lelystad wilde aan het water
bouwen. Met het toekomstbeeld hebben we eigenlijk
gezegd: wanneer je het gebied een economische impuls
wilt geven, dan zul je allereerst moeten investeren in
de natuur.’
‘Gezonde natuur voorwaarde
voor ontwikkeling’
Kaderrichtlijn Water
‘No regret’-maatregelen
Het verbeteren van de kwaliteit van de rijkswateren is een
continu proces waaraan op veel verschillende manieren
met vele partners wordt gewerkt. Met de aanleg van diverse
nevengeulen, natuurvriendelijke oevers, en vispassages
was in 2013 de uitvoering van het KRW-maatregelenpakket
voor de periode 2010-2015 in volle gang. Van de maatregelen
is momenteel ongeveer de helft in uitvoering en een kwart
gereed. Daarmee ligt de uitvoering voor de periode
2010-2015 op schema. In 2011 heeft het kabinet besloten
een derde deel van het lopende KRW-maatregelenpakket
uit te stellen tot na 2015. De resterende opgaven en maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren worden
opnieuw geanalyseerd en afgewogen. Rijkswaterstaat
stemt dit af met andere beheerders, gebruikers en belanghebbenden in (deel-)stroomgebiedverband.
Die grondgedachte is vervolgens opgenomen in de rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Voor
het Markermeer-IJmeer is daarin een Toekomstbestendig
Ecologisch Systeem (TBES) het perspectief: een vitaal,
gevarieerd en robuust ecologisch systeem. Met het oog
op de Natura 2000-doelen biedt dit perspectief bovendien
de juridische ruimte voor ruimtelijke en recreatieve
ontwikkelingen. Zwart: ‘In de rijksstructuurvisie zijn direct
ook al twee concrete projecten opgenomen: de Marker
Wadden en de luwtemaatregel Hoornse Hop. Het zijn
beide ‘no regret’-maatregelen die een belangrijke bijdrage
zullen leveren aan het ecologisch gezonder maken van
het Markermeer-IJmeer.’
Jaarbericht 2013 | 35
Ecologische tekortkomingen
Moeraseiland
Vanuit ecologisch perspectief heeft het MarkermeerIJmeer een aantal tekortkomingen, maakt Roel Posthoorn
van Natuurmonumenten duidelijk: ’Eén van de belangrijkste is dat natuurlijke oevergebieden ontbreken. Uitgestrekte rietvelden of heel ondiep water hebben een
belangrijke functie als paai- en opgroeigebied voor vissen.
Bovendien spelen ze een belangrijke rol in de voedselhuishouding. Een ander probleem is dat het Markermeer
een zeer slibrijke bodem heeft. Daardoor is er nauwelijks
bodemleven en is de basis van de voedselpiramide niet
op orde.’ Beide problemen worden met de aanleg van de
Marker Wadden aangepakt, waarbij Natuurmonumenten
en Rijkswaterstaat intensief samenwerken. Posthoorn: ‘De
eerste fase van dit project bestaat uit de aanleg van een
grootschalig moeraseiland van ongeveer 500 hectare in de
noordoosthoek van het Markermeer. Onder de waterspiegel creëren we een onderwaterlandschap van ongeveer
1500 hectare. Voor de aanleg wordt deels gebruikgemaakt
van het slib op de bodem van het Markermeer. Ingenieus
is dat de natuur dit slib zelf tot vlak bij het eiland aanvoert.
We leggen daarvoor een geulenstructuur aan in de bodem
waarin het slib zich door stroming en wind als ‘vanzelf’
verzamelt. De geulenstructuur eindigt bij het eiland. Daar
kan het slib vervolgens naar het eiland worden verpompt.’
Een van de grotere experimenten binnen het NMIJprogramma is de aanleg van een moeraseiland, in
totaal 10 hectare groot. Eerst zijn hier met zogeheten
geocontainers en geotubes de randen aangelegd.
Vervolgens is het atol gevuld met slibachtig materiaal.
‘Nederland niet op slot
door Natura 2000’
Proefopstellingen
De tweede ‘no regret’-maatregel, luwtemaatregel Hoornse
Hop, is het creëren van een golfluwe zone rond het
Hoornse Hop door de aanleg van ‘dammetjes’. Met luwtemaatregelen wordt het water helderder, waardoor waterplanten, mosselen en vissen beter gedijen. Hierdoor
neemt ook het voedselaanbod voor vogels weer toe.
Ralph Sam, omgevingsmanager Rijkswaterstaat: ‘Dit is
een maatregel die we op kleinere schaal hebben getoetst
binnen het onderzoeksprogramma Natuurlijk Markermeer-IJmeer (NMIJ). In het NMIJ-programma onderzoekt
Rijkswaterstaat, samen met Royal HaskoningDHV en vele
andere partners, hoe het Markermeer-IJmeer ecologisch
gezien gezonder gemaakt kan worden. Centrale vragen
binnen NMIJ zijn hoe het slibgehalte omlaag kan en hoe
de diversiteit en dynamiek van het leefgebied voor planten
en dieren kan verbeteren. Ook onderzoeken we hoe we
binnen- en buitendijks natuurgebied beter kunnen verbinden. Het NMIJ-programma loopt tot eind 2015 en op basis
van de resultaten volgt een advies aan het kabinet. Dat
kan vervolgens een besluit nemen over verdere investeringen in de ecologische ontwikkeling van het Markermeer.’
36 | Rijkswaterstaat
‘Onderzoek naar
haalbaarheid en effectiviteit
maatregelen’
Sam: ‘We wilden met dit experiment in ieder geval
ervaring opdoen met de technische haalbaarheid van
de gekozen aanlegmethode. Verder willen we een goed
inzicht krijgen in hoe de grond zich gaat zetten en stabiliseren. En natuurlijk zijn we ook erg benieuwd wat er op
het eiland gaat groeien. Het onderzoek levert veel kennis
op die kan worden toegepast in de Marker Wadden. In
andere, meer kleinschalige experimenten testen we nieuwe
ideeën, methoden en technieken die kunnen bijdragen aan
een gezonder Markermeer-IJmeer. Drijvende rieteilanden
bijvoorbeeld waar vogels zich thuis voelen, of zogeheten
betonnen rifballen als schuilplaats voor vis waar zich
bovendien ook schelpdieren aan kunnen hechten.’
Blijven investeren in natuur
‘Eerst natuur; dat is de gedachte achter de manier waarop
we nu met het Markermeer-IJmeer omgaan’, zegt Zwart.
’Dat is een voorwaarde om uiteindelijk ook andere ontwikkelingen mogelijk te maken. Er wordt vaak geroepen
dat Nederland door Natura 2000 op slot zit. Hier zijn we
echter als overheden en gebiedspartners op zoek vanuit
de vraag hoe we dat slot kunnen openen: hoe zorgen we
ervoor dat ruimte ontstaat voor verdere ontwikkeling.
Binnen de kaders die Europa stelt? Het is hartstikke goed
dat besloten is de natuuropgave ondanks de crisis op de
agenda te houden. Er had ook gezegd kunnen worden:
‘Voorlopig gebeurt er toch niets aan ruimtelijke ontwikkelingen, dus in die natuur investeren we niet.’ Nu sorteren
we voor op de toekomst.’
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
‘Eerst natuur. Dat is
een voorwaarde om
uiteindelijk ook andere
ontwikkelingen mogelijk
te maken.’
IJsbrand Zwart,
ecoloog provincie Flevoland
‘We leggen de resultaten
voor aan het kabinet. Dat
besluit vervolgens over
verdere ontwikkeling van
het Markermeer.’
Ralph Sam,
omgevingsmanager Rijkswaterstaat
‘Onder de waterspiegel
creëren we een onderwaterlandschap van
ongeveer 1500 hectare.’
Roel Posthoorn,
projectdirecteur Marker
Wadden, Natuurmonumenten
Uitgebreide route-informatie op de A1 bij Amsterdam-Oost.
6. Betrouwbare en bruikbare
informatie
Informatie speelt in het werk van Rijkswaterstaat een steeds
belangrijkere rol. Betrouwbare en bruikbare informatie is onontbeerlijk
om snelwegen, vaarwegen en het watersysteem publieksgericht en
efficiënt te beheren. Bij weggebruikers en de beroepsvaart groeit de
behoefte aan goede en tijdige informatie. Over files en wegomleidingen,
maar ook over waterstanden en de bevaarbaarheid van de waterwegen.
Hoofdwegennet
Miljoenen weggebruikers maken dagelijks gebruik van
de Nederlandse snelwegen. Goede, actuele informatie
over stremmingen, omleidingen en onderhoudswerk
is cruciaal om het verkeer in goede banen te leiden.
38 | Rijkswaterstaat
Informatie voor de weggebruiker
Het Verkeerscentrum Nederland (VCNL) van Rijkswaterstaat
houdt het landelijk overzicht op de verkeersstromen. De vijf
regionale verkeerscentrales bedienen het snelwegennet op
operationeel niveau. Bij drukte worden omleidingsroutes
weergegeven met mobiele ‘tekstkarren’ en met de bekende
dynamische route-informatiepanelen (drip’s) boven de weg.
Die panelen geven, naast route-informatie, tegenwoordig
ook reis- en vertragingstijden weer.
Het VCNL voorziet via het Nationale Databestand allerlei
partijen continu van actuele verkeersinformatie. De ANWB
en TomTom, bijvoorbeeld. Deze partijen zorgen er op hun
beurt voor dat die informatie beschikbaar is voor de weggebruiker. Via radio, internet, navigatiesystemen en sociale
media. In 2013 is het niet gelukt op alle wegvakken de routeinformatie tijdig te leveren aan de serviceproviders. Van de
streefwaarde van 88 procent is 83 procent gehaald. Dat werd
veroorzaakt door falende software in de eerste maanden van
2013. In maart was dit probleem opgelost, waarna de informatie weer tijdig werd aangeleverd.
Gewerkt wordt aan een koers, in de vorm van een zogenoemde Routekaart en een Uitvoeringsagenda. Het uiteindelijke
doel is te komen tot een effectiever en efficiënter verkeersmanagement door het koppelen van communicatie-, informatie- en verkeersmanagementdiensten. Het Nederlandse
bedrijfsleven wordt uitgedaagd daarvoor nieuwe, publieksgerichte, betrouwbare en actuele reisinformatiediensten te
ontwikkelen. Rijkswaterstaat regisseert dit actieprogramma
en faciliteert de realisatie ervan. De praktijkproef Amsterdam
is een goed voorbeeld van verkeersmanagement waarin dit
soort diensten worden toegepast. Zie voor meer informatie
over dit project pagina 41.
Rijkswaterstaat online
Duidelijkheid over maximumsnelheid
Rijkswaterstaat informeert weggebruikers steeds intensiever
online bij incidenten die tot vertragingen kunnen leiden.
Twitter blijkt daarbij een goed en gewaardeerd middel.
Rijkswaterstaat zet Twitter daarom sinds 2013 structureel in
voor informatievoorziening over afsluitingen van rijbanen
en spitsstroken bij wegwerkzaamheden, omleidingen en
spoedreparaties.
In 2013 bleek bij veel automobilisten nog steeds onduidelijkheid te bestaan over de maximumsnelheid op de snelwegen door de vele wisselende snelheden op een traject.
Rijkswaterstaat heeft in april 2013 de zogenoemde ‘kantelborden’ bij spitsstroken aangepast, zodat de borden de
juiste snelheid aangeven bij een open- en bij een gesloten
spitsstrook. Die blijken duidelijker te zijn dan de tijdelijke
ronde borden met twee onderborden die van 1 september
2012 tot 1 april 2013 werden gebruikt.
Actuele verkeersinformatie
Van AnaarBeter
Goede informatie aan weggebruikers draagt bij aan de
doorstroming op de snelweg. Daarom informeerde Rijkswaterstaat de automobilist in 2013 over wegwerkzaamheden, omleidingen en reisalternatieven en het gebruik
van spitsstroken. Dit alles gebeurde onder de vlag van de
campagne Van AnaarBeter, met tv-commercials, radiospotjes, online bannering en mobile marketing.
De website vanAnaarBeter.nl is in 2013 vernieuwd. De
gebruiker kan nu niet alleen zoeken naar wegwerkzaamheden per provincie, maar ook op route. De vormgeving van
de website is aangepast en er is meer ruimte gecreëerd voor
online campagnes. Ook is een meer gebruikersvriendelijke
en toegankelijke overzichtskaart ingevoerd. Gebruikers
waarderen de website, zo blijkt uit een online enquête.
83 procent van de informanten vindt de informatie nuttig;
91 procent zal de site opnieuw bezoeken en 69 procent vindt
de informatie betrouwbaar.
Beter geïnformeerd op weg
Slimme technologie en actuele reisinformatie op maat
worden steeds belangrijker om onze mobiliteit in goede
banen te leiden. Steeds meer reizigers beschikken met hun
smartphones en navigatiesystemen over actuele individuele
verkeers-, reis-, en routeinformatie. Deze slimme technologie biedt kansen om in de toekomst makkelijker, vlotter
en beter geïnformeerd te reizen. Het actieprogramma ‘Beter
geïnformeerd op weg’ wil deze kansen benutten. Sinds 2013
werkt Rijkswaterstaat hieraan, samen met publieke en
private partners.
Communicatie met de burger
Rijkswaterstaat informeert de burger steeds meer en
intensiever via internet. In 2013 is de website
www.rijkswaterstaat.nl ruim 3,5 miljoen keer bezocht.
De mobiele website van Rijkswaterstaat
(www.rws.nl/mobi) is in 2013 bijna 270.000 keer
bezocht. Dat is bijna 60 procent meer dan in 2012.
Deze stijging wordt veroorzaakt door het intensievere
gebruik van mobiele apparaten door de burger.
De website www.vanAnaarBeter.nl is in 2013
3,5 miljoen keer bezocht: 19,2 procent meer dan
in 2012. Oorzaak van deze stijging is een intensievere
promotiecampagne van vanAnaarBeter.nl. Het
gebruik van de website met behulp van mobiele
apparaten als smartphones en tablets steeg
in 2013 van 33 procent naar 51 procent. De
vanAnaarBeter-app is 120.000 keer gedownload.
Eind 2013 telde Rijkswaterstaat op Twitter
12.000 volgers. In 2012 waren dat er nog 7.300.
Op Facebook telde Rijkswaterstaat eind 2013
15.500 volgers. In 2012 waren dat er nog 600.
Jaarbericht 2013 | 39
Verder is gebleken dat de weggebruiker voortdurend zoekt
naar bevestiging van de maximumsnelheid langs de weg.
Rijkswaterstaat is in 2013 gaan onderzoeken hoe bebording
en in-car-informatie daarbij kunnen helpen. Daarbij zijn
ook partners als de ANWB en leveranciers van navigatiesystemen betrokken. De resultaten van de maatregelen
worden in 2014 zichtbaar. Het ministerie van Infrastructuur
en Milieu voert overigens op steeds meer trajecten, over een
lange afstand, permanent dezelfde snelheid in. Daarmee
ontstaat een steeds eenduidiger snelhedenbeeld.
Hoofdvaarwegennet
Voor een vlot, veilig en efficiënt gebruik van onze vaarwegen is informatievoorziening essentieel. Nederland
is hét Europese knooppunt van transport over water. De
Nederlandse vaarwegen behoren tot de drukste ter wereld.
Scheepvaartverkeerscentrum
Het Scheepvaartverkeerscentrum (SVC) is het aanspreekpunt
binnen Rijkswaterstaat voor alle scheepvaartzaken. Het
centrum zorgt voor actuele en betrouwbare informatie over
de situatie op de vaarwegen. Het SVC werkt aan de invoering
van River Information Services (RIS). Met deze service kan
informatie – bijvoorbeeld over lading en route van schepen
– binnen heel Europa op een gestandaardiseerde manier
worden uitgewisseld over en met schepen. Een schipper
hoeft zich nog maar één keer elektronisch aan te melden.
Schippers en verladers kunnen daardoor efficiënter werken
en Rijkswaterstaat kan de scheepvaart nog beter begeleiden.
Een blauwe golf
Rijkswaterstaat werkt met een aantal provincies en het
Havenbedrijf Rotterdam samen om actuele vaarweginformatie uit te wisselen. Een vlotte, hindervrije verkeersdoorstroming op het water – een ‘blauwe golf’ – is het streven.
Bovendien werkt Rijkswaterstaat aan goede informatie over
de actuele en de verwachte situatie op de vaarweg. Daarmee
kunnen schippers hun vaarreis nog beter plannen en het
snelste of meest efficiënte vaarwegtraject kiezen.
Vaarweginformatie op maat
Op vaarwegen is informatie essentieel voor vlot en veilig
scheepvaartverkeer. Dan gaat het bijvoorbeeld om informatie over stromingen, het weer en het getij. Maar ook
informatie over bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden of
afsluitingen van een vaarweg is van groot belang. Via de
website vaarweginformatie.nl informeert Rijkswaterstaat
vaarweggebruikers over alles wat onderweg relevant kan
zijn. Websitegebruikers kunnen een persoonlijk, gratis
account aanmaken waarmee ze route-informatie op maat
kunnen ontvangen. De website dekt ook binnenwateren
in landen waar veel recreatievaart naartoe gaat, zoals
40 | Rijkswaterstaat
Duitsland en Frankrijk. Eind 2013 heeft zo’n 10 procent
van de recreatievaarders zich aangemeld op de website.
Markeercheck-app
Rijkswaterstaat heeft van medio tot eind 2013 een proef
gedaan om te bekijken of gegevens over vaarwegmarkeringen betrouwbaarder en actueler kunnen worden gemaakt.
Nederland kent zo’n 15.000 vaarwegmarkeringen zoals
boeien en lichtopstanden. Soms zijn daarvan de lichten
kapot waardoor de veiligheid op de vaarweg in het geding
is. Schippers in de beroeps- en recreatievaart kunnen storingen aan vaarwegmarkeringen nu direct aan Rijkswaterstaat
doorgegeven via een app. Rijkswaterstaat zorgt ervoor dat
de markering dan zo snel mogelijk wordt hersteld. Alle
vaarweggebruikers zijn uitgenodigd mee te doen aan de
proef. De app was gratis te downloaden.
Mobiel internet vaarwegen
Voor een goede en snelle uitwisseling van informatie voor
de binnenvaarschippers zijn datacommunicatiefaciliteiten
belangrijk. Rijkswaterstaat heeft meegewerkt aan de uitbreiding van het Nederlandse wifinetwerk voor de scheepvaart. In mei 2013 is een contract ondertekend voor de
aanleg van twintig stabiele wifiverbindingen in de binnenhavens. Dit biedt schippers een interessante aanvulling op
hun mobiele internetabonnement. Mobiel internet is dé
faciliteit voor binnenschepen en varende diensten om
realtime informatie uit te wisselen en te ontvangen. Zowel
voor verplichte meldingen als (logistieke) informatieuitwisseling tussen marktpartijen. Voor schippers die op
hun schip wonen is het zelfs de enige internettoegang voor
normaal huiselijk gebruik. Ook beheerders van binnenhavens profiteren van de wifiverbindingen. Zij kunnen
hiermee hun ligplaatsen aantrekkelijker maken voor
binnenvaartschippers. Rijkswaterstaat heeft hiervoor vanuit
het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement
Vaarwegen (IDVV) circa 1 miljoen euro gereserveerd.
Hoofdwatersysteem
Rijkswaterstaat zorgt voor tijdige, betrouwbare en
bruikbare informatie over de waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor alle gebruikers(groepen) van het hoofdwatersysteem: waterprofessionals, directe gebruikers
en burgers.
Watermanagementcentrum Nederland
Onze nationale kennis van watermanagement en crisisbeheersing is gebundeld in het Watermanagementcentrum
Nederland (WMCN) in Lelystad. Dit is sinds 2012 het centrale
informatiepunt op het gebied van waterkwantiteit en
-kwaliteit. Het WMCN herbergt ook de Helpdesk Water:
het loket voor alle vragen over waterbeheer en waterbeleid.
Praktijkproef Amsterdam
Gigantisch laboratorium
op wielen
Bovendien verzorgt het centrum de berichtgeving over
waterstanden, droogte, overstromingsgevaar, stormsituaties
en berichtgeving over waterkwaliteit en ijsvorming.
Waterkwaliteit
Goede waterkwaliteit is belangrijk voor de volksgezondheid
en het ecosysteem. Om de waterkwaliteit te bewaken en de
drinkwatersector adequaat te informeren beschikt Rijkswaterstaat over een samenhangend landelijk meetnet:
aqualarm.nl. Dit meetnet houdt de actuele kwaliteit van het
rivierwater dat Nederland via Maas en Rijn binnenstroomt
continu in de gaten. Regionale meetnetten brengen lozingen
van verontreinigende stoffen in beeld. Deze meetgegevens
worden gebundeld in een landelijk programma.
Slim waterbeheer door het delen van data
Om het water in Nederland goed en efficiënt te beheren zijn
niet alleen gegevens nodig over waterstanden en waterkwaliteit. Ook informatie van sluizen, gemalen en dijken is
daarbij nodig. In 2013 is het project Digitale Delta gestart.
Doel daarvan is de watergegevens slimmer te delen en te
hergebruiken. Rijkswaterstaat, IBM, waterschap Delfland,
TU Delft en Deltares hebben hiertoe in juni 2013 hun krachten gebundeld. Dit publiek-privaat consortium brengt de
waterinformatie samen op een centraal platform en deelt
het ‘realtime’ met waterbeheerders, onderzoekers en ontwikkelaars. Doel is nauwkeuriger en sneller in te spelen op
te hoge of te lage waterstanden. Bovendien kunnen partijen
gemakkelijker samen nieuwe oplossingen voor watervraagstukken bedenken én sneller en goedkoper onderzoek
uitvoeren. Andere doelen van de Digitale Delta zijn: lagere
kosten, een innovatie-impuls en een sterkere internationale
positie van de Nederlandse watersector. Rijkswaterstaat is
zowel partner als medefinancier van dit project. In juni 2014
wordt beoordeeld welke oplossingen het beste werken en of
het concept van de Digitale Delta levensvatbaar is.
Kan op maat gesneden individuele reisinformatie in de
auto bijdragen aan het beter benutten van het wegennetwerk en het verminderen van files? Zijn automobilisten bereid een in-car-advies ook daadwerkelijk op te
volgen? Die vragen staan centraal bij het ‘in-car’-deel
van de Praktijkproef Amsterdam. Deze proef richt zich
overigens niet alleen op het individueel bedienen van
de automobilist met een actueel reisadvies. Ook het
met innovatieve technologieën slimmer inzetten van
systemen langs de wegkant is een projectonderdeel.
Het idee is dat aan de ‘in-car’-proef minstens 20.000
automobilisten deelnemen; een gigantisch laboratorium
op wielen.
Rijkswaterstaat werkt binnen de Praktijkproef Amsterdam
(PPA) samen met de gemeente Amsterdam, provincie
Noord-Holland, de stadsregio Amsterdam, marktpartijen
en wetenschap aan oplossingen voor een betere bereikbaarheid. Voor het uitvoeren van de proef met ‘in-car’informatievoorziening zijn twee consortia geselecteerd.
Zij gaan elk met eigen oplossingen aan de slag voor zowel
woon-werkverkeer als evenementenverkeer op het
wegennet in de Amsterdamse regio. Folkert Bloembergen,
namens Rijkswaterstaat projectmanager voor het ‘in-car’deel van de praktijkproef: ‘Het doel is niet zozeer het
testen van de techniek. Het gaat vooral om het beantwoorden van de vraag of het mogelijk is met ‘in-car’systemen daadwerkelijk gedrag te beïnvloeden. Op deze
schaal – beide consortia werven elk zo’n 10-15.000 deelnemers – is dat nog nergens ter wereld gedaan. Het biedt
marktpartijen bovendien de mogelijkheid hun oplossing
door te ontwikkelen en elders te vermarkten.’
‘ Feedback is belangrijk
voor opvolgen advies’
Linksom of rechtsom?
‘Het draait in de proef om het beter benutten van de wegcapaciteit’, zegt Bloembergen. ‘Soms is de oplossing simpel.
Er kan bijvoorbeeld al veel gewonnen zijn, wanneer iemand
linksom in plaats van rechtsom over de ring A10 naar zijn of
haar bestemming rijdt.’ Ronald Haanstra van ARS/TNO,
één van de twee geselecteerde consortia: ‘We gaan de
individuele weggebruiker via een app een gratis actueel en
op maat gesneden advies geven over mogelijke routes naar
zijn bestemming, inclusief reistijden. Spannende vraag is
natuurlijk of de gebruiker dat advies ook opvolgt. Zeker
als het betekent dat hij een andere route moet nemen
dan hij gewend is. Feedback is daarom heel belangrijk. Als
een bestuurder het advies niet opvolgt, krijgt hij of zij
Jaarbericht 2013 | 41
bijvoorbeeld achteraf teruggekoppeld hoeveel langer hij
over zijn reis gedaan heeft. En: als hij wel de geadviseerde
route volgt ziet hij hoeveel tijd hem dat heeft gescheeld.’
Deelnemers werven en ontzorgen
Voordat de proef start, is het allereerst aan de twee consortia om deelnemers te werven. Haanstra: ‘Wij doen dat
onder meer op basis van kentekenregistratie. Zo weten we
welke auto’s in het proefgebied veel op de weg zitten. Die
weggebruikers nodigen we geanonimiseerd uit om aan de
proef deel te nemen en de app te downloaden. Voor de
proeven met het evenementenverkeer bieden we tijdens
de kaartverkoop voor bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd
weggebruikers aan hen te ontzorgen. Daarvoor kunnen ze
gebruik maken van een app. Die brengt hen niet alleen op
tijd bij hun bestemming, maar leidt hen ook naar een
parkeerplek die we voor hen reserveren.’
‘ Samenwerking cruciaal
voor slagen van de proef’
Proeftuin samenwerking overheid en markt
Het beproeven van de mogelijkheden om het wegennetwerk in de Amsterdamse regio beter te benutten is het
doel van de PPA. ‘Maar het is tegelijkertijd een proeftuin
voor het ontwikkelen van een goed samenwerkingsmodel
tussen wegbeheerders en marktpartijen’, zegt Julie van
Heteren, hoofd afdeling Verkeersmanagement van de
Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van gemeente
Amsterdam. ‘Het ontwikkelen van apps en het aanbieden
van op maat gesneden informatie aan een individuele
automobilist is geen overheidstaak. Daar is de markt veel
beter voor toegerust. Maar je hebt elkaar wel nodig om
ervoor te zorgen dat de weggebruiker het best geholpen is.
Wegbeheerders blijven verantwoordelijk voor het collectief sturen van het verkeer. Bijvoorbeeld door verkeerslichten, dynamische routeborden en toeritdoseringen zo
te programmeren en op elkaar af te stemmen dat zij actief
reageren op de actuele verkeerssituatie. Deze sturing kun
je vervolgens koppelen aan toepassingen op het individuele vlak. Het uitwisselen van gegevens tussen marktpartijen en wegbeheerders is daarbij natuurlijk essentieel.
Het mooie van de proef is dat deze helpt bij het bepalen
van de spelregels van de samenwerking: wat heb je van
elkaar nodig en in welke vorm giet je dat.’
samen om te zorgen dat de ring A10 goed doorstroomt.
Een gebruiker reist veelal door verschillende beheergebieden. En om die weggebruiker een eenduidig beeld
te geven is het vanzelfsprekend van belang dat je als wegbeheerders samenwerkt. En ook bij evenementen in bijvoorbeeld de Arena, de RAI, of Ziggo Dome – wanneer
sprake is van een enorme verkeerspiek – hanteren we
dezelfde scenario’s.’ Bloembergen vult aan: ‘Het succes
van de ‘in-car’-dienst hangt natuurlijk in hoge mate af
van de actualiteit van die informatiedienst. Dus stellen
wij de gegevens die wij als wegbeheerders over de situatie
op het wegennet bezitten, aan die serviceproviders
beschikbaar. Overigens geheel in lijn met het ‘open data’beleid van de overheid. Die uitwisseling is een belangrijke
randvoorwaarde. Als je alleen van het rijkswegennet gegevens hebt, en niet van het onderliggend wegennet, dan
heb je een probleem. Dan zijn automobilisten alleen op de
ring geholpen terwijl ze in de stad in de ellende belanden.’
Data, data en nog eens data
Het verzamelen van actuele data is inderdaad een belangrijke pijler onder de dienst die ARS/TNO gaat aanbieden,
maakt Haanstra duidelijk: ‘Dat doen we bijvoorbeeld via
de verschillende verkeerscentrales in de Amsterdamse
regio. Maar we kopen ook data in, zodat we voor alle
wegen, ook de kleinere, weten wat daar de actuele
verkeerssituatie is. Daarnaast gaan we aan de hand van
allerlei modellen voorspellen hoe die verkeerssituatie zich
ontwikkelt. Op basis daarvan kunnen wij de weggebruikers
die aan de proef deelnemen adviseren.’
‘ Beter benutten van
de wegcapaciteit door
beïnvloeden gedrag’
ARS/TNO gaat overigens niet alleen data verzamelen,
benadrukt Haanstra. We gaan heel veel informatie uitwisselen tussen de verkeerscentrales en het consortium.
Daar worden we allebei wijzer van. Straks hebben wij
informatie van 10.000 weggebruikers die in de spits rijden.
Dat is een gigantische hoeveelheid. Die informatie kunnen
de wegbeheerders vervolgens weer gebruiken bij het
aansturen van hun wegkantsystemen.’
Samenwerking tussen wegbeheerders
De gemeente Amsterdam en Rijkswaterstaat werken als
wegbeheerders al lange tijd samen. Dat is cruciaal voor het
slagen van de proef en één van de redenen dat juist de
Amsterdamse regio als proefterrein is uitgekozen. Van
Heteren: ‘Iedere dag werken onze verkeerscentrales
42 | Rijkswaterstaat
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
‘Praktijkproef Amsterdam is tegelijkertijd een proeftuin voor het ontwikkelen
van een goed samenwerkingsmodel
tussen wegbeheerders en marktpartijen.’
Julie van Heteren,
hoofd afdeling Verkeersmanagement Dienst IVV,
gemeente Amsterdam
‘De weggebruiker krijgt via een
app gratis, actueel en op maat
gesneden advies over mogelijke
routes naar zijn bestemming,
inclusief reistijden.’
Ronald Haanstra,
programmamanager consortium ARS/TNO
‘Bij de proef gaat het
vooral om de vraag of het
mogelijk is met ‘in-car’systemen daadwerkelijk
gedrag te beïnvloeden.
Folkert Bloembergen,
projectmanager Rijkswaterstaat
Medewerkers van Rijkswaterstaat in kantoorpand Westraven in Utrecht.
7. Organisatieontwikkeling
Rijkswaterstaat wil zich ontwikkelen tot een nog effectievere,
efficiëntere netwerkmanager, projectmanager en crisismanager. Bovendien wil de organisatie beter inspelen op de
maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. In 2013 heeft
Rijkswaterstaat een organisatiestructuur gekregen die daarop
optimaal is ingericht.
Rijkswaterstaat ondergaat een ingrijpend organisatieveranderingsproces. Daarmee komt de organisatie tegemoet aan
veel maatschappelijke ontwikkelingen en uiteenlopende
wensen. Burgers verwachten van Rijkswaterstaat optimale,
klantgerichte dienstverlening. Bedrijven verlangen meer
uniformiteit in de manier waarop Rijkswaterstaat hen
opdrachten verleent. En partners uit het bedrijfsleven,
kennisinstituten en de overheid zien graag dat Rijkswaterstaat nóg meer samenwerking met hen zoekt. De politiek
44 | Rijkswaterstaat
en de samenleving, tenslotte, willen dat Rijkswaterstaat
kleiner, efficiënter en duurzamer wordt.
Ondernemingsplan 2015
Rijkswaterstaat gaat die uitdagingen aan met het Ondernemingsplan 2015. Een plan met een stevige ambitie. Die
ambitie luidt: ‘In 2015 werkt Rijkswaterstaat als één team,
intensief samen met anderen en verbetert zijn resultaten
elke dag. Het publiek, de politiek en onze partners
merken dat. Ze waarderen ons als effectieve en efficiënte
netwerkmanager, projectmanager en crisismanager met
hoogwaardige kennis en ervaring.’
Nieuwe organisatiestructuur
In 2013 zijn belangrijke stappen gezet om deze ambitie te
verwezenlijken. De organisatiestructuur van Rijkswaterstaat
is ingrijpend veranderd.
• De operationele verkeer- en watertaken zijn samengebracht in één landelijke procesorganisatie. Daarmee
kunnen we de waterstromen en verkeersstromen nog
centraler aansturen en slagvaardiger opereren als landelijk crisismanager.
• Alle kennis van water, verkeer, infrastructuur en leefomgeving is gebundeld in één klantgericht kennisloket
voor onze organisatieonderdelen, het ministerie van
Infrastructuur en Milieu, burgers, medeoverheden en
kennispartners.
• Ook alle kennis en ervaring op het gebied van aanleg,
onderhoud en projectmanagement is overzichtelijk
gebundeld. In één landelijke dienst voor grote landelijke
projecten en één landelijke dienst voor programma’s en
onderhoudsprojecten. Daarmee krijgt de markt een
herkenbaarder aanspreekpunt.
• En tenslotte zijn onze regionale diensten gebundeld
en anders georganiseerd. Zeven regionale organisatieonderdelen en zestien districten pakken ontwikkelingen
op het gebied van water, infrastructuur en ruimte nu
samenhangend op.
en leefbaarheidsvraagstukken. Mede om die reden is de zorg
voor infrastructuur en leefomgeving in 2010 gebundeld bij
het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Van dit departement is Rijkswaterstaat de uitvoeringsorganisatie én
beleidsadviseur. In die rol ontwikkelt Rijkswaterstaat zich
tot een organisatie die zowel werkt aan infrastructuur als
aan een duurzame leefomgeving.
Sterk in de regio
Rijkswaterstaat wil zijn taken op het gebied van infrastructuur, ruimte en milieu samenhangend oppakken en
uitvoeren. In de regio wordt Rijkswaterstaat steeds meer een
gebiedsgerichte water- mobiliteits- en omgevingsmanager.
Voeling met de gebruiker en medeoverheden vergt samenwerking op decentraal niveau. Daarom wordt geïnvesteerd
in intensieve samenwerking met provincies, gemeenten,
burgers en bedrijven. ‘Natte’ en ‘droge’ taken worden
gebundeld in de districten van Rijkswaterstaat. Dat maakt
het mogelijk het beheer van wegen, waterwegen en watersystemen in de regio samenhangend op te pakken.
Samenwerking
Rijkswaterstaat werkt steeds intensiever samen met collegainfrastructuurbeheerders en overige partners. Dat is essentieel om slagvaardiger, efficiënter en omgevingsgerichter
te kunnen werken. Uit een reputatiemeting onder onze
partners blijkt dat hun waardering voor Rijkswaterstaat in
2013 is gestegen van 6,7 in 2012 naar 6,9. Vooral de waardering van onze integriteit en onze aandacht voor kwaliteit is
toegenomen.
Productieprocessen
De nieuwe organisatiestructuur sluit nu naadloos aan bij de
primaire processen van Rijkswaterstaat. Met het doorvoeren
van deze nieuwe structuur is Rijkswaterstaat bovendien een
‘plattere’ organisatie geworden. De afstand tussen de top en
de werkvloer is nu beperkt tot maximaal drie managementlagen. Dat leidt tot een directere aansturing van de productieprocessen langs kortere lijnen.
Nieuw leiderschap
De meer horizontale organisatiestructuur die Rijkswaterstaat nu heeft, sluit aan bij een andere leiderschapsstijl die
binnen de organisatie wordt doorgevoerd. Leidinggevenden
werken nu veel meer tussen dan boven hun mensen.
Managers weten daarmee beter wat er speelt en kunnen
hun team beter ondersteunen bij het uitvoeren van de
taken, en samenwerking stimuleren. Sinds de organisatieomslag is het management gestart met een mobiliteitsproces om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen
binnen de nieuwe organisatiestructuur.
Veilig, bereikbaar en leefbaar
Er is nog een andere belangrijke reden die Rijkswaterstaat
dwingt tot een andere manier van werken. Infrastructuurvraagstukken worden in ons land steeds meer inrichtings-
Partnerschap
In 2011 is Rijkswaterstaat met ProRail een alliantie aangegaan. Beide uitvoeringsorganisaties stemmen planningen
op elkaar af en werken aan één gezamenlijke visie op het
gebied van infrabeheer en omgevingsmanagement. In het
project ‘Haak om Leeuwarden’ kwamen in 2013 de voordelen van deze alliantie tot bloei. Bij dit project is bijvoorbeeld sprake van één contract en één projectleider voor weg
en spoor. Dat maakt het project gemakkelijker te managen.
Bovendien werken beide partijen met eenduidige eisen
richting marktpartijen. Meer over dit project vindt u op
pagina 47.
ANWB
Ook met partnerorganisaties werkt Rijkswaterstaat meer
samen. Sinds 7 mei 2013 hebben Rijkswaterstaat en de
ANWB een samenwerkingscontract. Daarin zijn afspraken
gemaakt over samenwerking en wederzijdse versterking op
het gebied van veiligheid, verzorgingsplaatsen, duurzaamheid, publiekscommunicatie en gebruikersonderzoeken.
Dat levert Rijkswaterstaat kennis op over het bieden van
service aan de weggebruiker. Ook veiliger en efficiënter
werken en samenwerken is een doel van deze alliantie.
Jaarbericht 2013 | 45
Slim omgaan met bezuinigingen
Maatschappelijke kwaliteit
Net als andere overheidsorganisaties heeft Rijkswaterstaat
een forse bezuinigingsopdracht gekregen. Terwijl de productie de komende jaren onverminderd hoog blijft, moet
fors worden bespaard op organisatiekosten. In 2013 is actief
gezocht naar oplossingen om het effect van de taakstelling
te verlichten. Het kabinet-Rutte II heeft Rijkswaterstaat de
gelegenheid gegeven inkomsten te genereren uit zijn areaal.
Iedere euro die Rijkswaterstaat terugverdient of bespaart,
hoeft dus minder te worden bezuinigd.
Samenwerking in de planfase blijkt vele maatschappelijke
kansen op te leveren. Kansen waarbij veiligheidsdoelstellingen worden gekoppeld aan leefbaarheidsdoelen
en kansen voor bedrijvigheid. De aanpak en resultaten van
Ruimte voor de Rivier laten dat mooi zien. Ook in de alliantie
A2 Hooggelegen werkten Rijkswaterstaat en de markt
intensief samen aan de beste oplossingen voor de regio.
Dat is de richting die Rijkswaterstaat met de markt op wil;
als gelijkwaardige partners samenwerken aan meer maatschappelijke kwaliteit voor minder gemeenschapsgeld.
Pick Up Points
Rijkswaterstaat wil de kans om geld terug te verdienen
volop benutten. Zo is in 2013 overlegd met Albert Heijn over
het gebruik van de verzorgingsplaatsen langs de snelweg.
Het idee is om daar zogenoemde ‘Pick Up Points’ te maken:
locaties waar automobilisten de boodschappen kunnen
oppikken die ze op internet hebben besteld. Daarnaast
heeft Rijkswaterstaat 33 locaties gevonden die probleemloos kunnen worden verhuurd voor het plaatsen van windmolens. Bovendien wil Rijkswaterstaat zijn partners tegen
een vergoeding expertise en diensten gaan leveren.
Nieuw vertrouwen
Het bedrijfsleven waardeert de initiatieven van Rijkswaterstaat
om te komen tot een nieuwe cultuur van opdrachtgeveropdrachtnemerschap tussen de overheid en de marktsector.
Uit onderzoek in 2013 blijkt dat Rijkswaterstaat door de marktpartijen wordt gewaardeerd als een zakelijke, integere en
betrouwbare partner. Ruim drie kwart van de geënquêteerde
marktpartijen heeft vertrouwen in Rijkswaterstaat als
opdrachtgever. Bijna de helft ziet Rijkswaterstaat als één
gezicht naar de markt opereren. In 2012 lag dit percentage
nog op 38 procent.
Markt
De samenwerking van Rijkswaterstaat met marktpartijen
is enorm in ontwikkeling. Rijkswaterstaat daagt het bedrijfsleven uit mee te denken en te werken aan vernieuwende,
gebruikersgerichte, duurzame en kosteneffectieve
oplossingen. Zowel voor het ontwikkelen en aanleggen
van infrastructuur, als voor het onderhouden daarvan.
Kennis
Publiek-private samenwerking
Leefomgeving
Rijkswaterstaat investeert stevig in publiek-private samenwerking. Steeds meer en steeds intensiever wordt gebruikgemaakt van geïntegreerde contractvormen, zoals Design,
Build, Finance, Maintain (DBFM)-contracten. Het kabinetRutte II wil hiermee meer ruimte scheppen voor de markt,
en Rijkswaterstaat wil hiermee in zijn rol van opdrachtgever
maximaal door de markt worden ‘ontzorgd’.
Sinds 1 januari 2013 zijn de taken op het gebied van milieu
en leefomgeving van Agentschap NL (per januari 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) overgegaan naar
Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat beschikt daarmee nu ook
over expertise op het gebied van leefomgeving en de inrichting van ons land: kennis over bodem, ruimte en milieu,
wet- en regelgeving, technologieën en instrumentontwikkeling, bijvoorbeeld. Met deze kennis wil Rijkswaterstaat
een brede groep opdrachtgevers en klanten bedienen.
Binnen en buiten de overheid en internationaal.
Vernieuwende infrastructuuroplossingen
De markt wordt steeds meer en vaker uitgenodigd al in
de planfase van processen en projecten mee te denken over
oplossingen. Hiermee worden bedrijven geprikkeld mee te
denken over infrastructuuroplossingen die maatschappelijk
‘economischer’ uitpakken: vernieuwender, praktischer en
goedkoper. Maar ook duurzamer, of op een manier die leidt
tot minder hinder voor de infrastructuurgebruiker of
omwonenden. Daarmee kan de markt bijdragen aan het
doel van de innovatiestrategie van Rijkswaterstaat:
30 procent veiliger, 30 procent goedkoper en 30 procent
duurzamer werken.
46 | Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat investeert in de rol van allround kennisintensieve organisatie. Op het vertrouwde gebied van infrastructuur, maar ook nieuwe gebieden als bewegwijzering.
Met de kennisstrategie wordt bijgehouden welke kennis
moet worden versterkt, ontwikkeld of aangetrokken.
Bewegwijzeringsdienst
Ook de nationale kennis van bewegwijzering is sinds
april 2013 bij Rijkswaterstaat geconcentreerd. In totaal
stapten 56 medewerkers uit de ‘bewegwijzeringswereld’
over naar Rijkswaterstaat. Zij vormen samen de nieuwe
Nationale Bewegwijzeringsdienst. Zij gaan de bewegwijzering efficiënter maken, uniformer, samenhangender
en meer herkenbaar voor weggebruikers. De nieuwe
collega’s worden aangestuurd door het Interprovinciaal
Overleg (IPO), Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat.
Haak om Leeuwarden
Vrij baan voor samenwerking
Kennisstrategie
Rijkswaterstaat hecht veel belang aan het ontwikkelen en
borgen van kennis. De organisatie staat voor de uitdaging
om met minder mensen een hoge productie te leveren en
toch voldoende deskundigheid in huis te houden. In de
kennisstrategie van Rijkswaterstaat is vastgelegd welke
vitale kennis en deskundigheid Rijkswaterstaat zelf in huis
moet hebben en welke kennis bij andere kennispartijen
kan worden gehaald.
Kennisaandachtsgebieden
Jaarlijks wordt per taakveld in kaart gebracht welke kennis
nodig is om de productieopgave voor de komende jaren waar
te kunnen maken, waar die kennis zich in de organisatie
bevindt en welke kennis eventueel moet worden versterkt,
ontwikkeld of aangetrokken.
Belangrijke actuele kennisaandachtsgebieden zijn industriële
automatisering (om civiele techniek en ICT beter met elkaar te
verbinden), nieuwe contractvormen (zoals DBFM), areaal op
orde (inzicht in kwaliteit van waterkeringen en kunstwerken
ten behoeve van assetmanagement) en milieu en leefomgeving (in het belang van omgevingsmanagement).
Werven en opleiden
Weg- en waterbouwkundige kennis is een aandachtspunt,
gezien de afnemende belangstelling voor technische
opleidingen en de toenemende vergrijzing. Daarom bundelt
Rijkswaterstaat zijn kennis op het gebied van waterveiligheid rondom kritische objecten als de Oosterscheldekering.
Daarnaast werft Rijkswaterstaat gericht op technisch
geschoold personeel en worden jonge medewerkers
opgeleid. Het Corporate Learning Centre van Rijkswaterstaat verzorgt trainingen en opleidingen om ervoor te
zorgen dat de medewerkers hun basiskennis op orde
houden en zich kunnen bijscholen.
De Haak om Leeuwarden is een nieuwe rijksweg aan
de (zuid)westkant van Leeuwarden. De weg verbindt de
huidige A31 bij Marsum en de N31 bij Hemriksein. Maar
de weg wordt veel meer dan een verbinding alleen. Hij
moet vooral ook een impuls geven aan de economie
van Leeuwarden en aan de veilige doorstroming van het
verkeer rond deze stad. Bijzonder aan dit project is ook
de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en ProRail.
Het traject heeft een lengte van 12 kilometer. Maar behalve
een behoorlijke hoeveelheid asfalt kent het project een
aantal bijzondere onderdelen. Bij het ontwerp is veel aandacht uitgegaan naar de landschappelijke inpassing en
wensen uit de omgeving. Ter hoogte van Wirdum zijn de
verkeerslichten verdwenen. In plaats daarvan is een nieuwe
ongelijkvloerse aansluiting op de snelweg gerealiseerd met
onderdoorgangen voor het autoverkeer onder de rijksweg
en het spoor. Fietsers hebben hier hun eigen tunnel gekregen. Ook ter hoogte van Werpsterhoek zijn de verkeerslichten verdwenen en is sprake van een nieuw knooppunt
met ongelijkvloerse kruisingen van weg en spoor. Naast
andere onderdoorgangen zijn de nieuwe brug over de
Swette en de aanleg van een aquaduct onder het Van
Harinxmakanaal in het oog springende projectonderdelen.
‘ Veel aandacht voor
landschappelijke inpassing’
Duurzaamheid
Binnen het project gaat erg veel aandacht uit naar duurzaamheid, vertelt Age Beuving, projectmanager van
Rijkswaterstaat: ‘Een aantal viaducten bouwen we op een
innovatieve manier. Daardoor is veel minder beton nodig.
Daarnaast is duurzaamheid tijdens de aanbestedingsfase
een zeer zwaar selectiecriterium geweest. Dat heeft er
onder meer toe geleid dat het voor de werkzaamheden
benodigde zand niet per vrachtauto wordt aangevoerd,
maar per schip en pijpleiding. Dat scheelt ruim 7,5 miljoen
vrachtwagenkilometers.
Maar we denken bij duurzaamheid ook aan mensen.
Binnen de eigen projectorganisatie en die van de aannemer helpen we mensen die lang thuis hebben gezeten
weer aan het werk. Ten slotte maken we de techniek weer
interessant voor de jeugd door het onderwijs te betrekken.
Zo geven we bijvoorbeeld lessen op basisscholen en
hebben we een bijpassend lespakket ontwikkeld.
Dergelijke verbindingen maken dit project bijzonder.’
Jaarbericht 2013 | 47
Samenwerking met ProRail
Ook bijzonder zijn de intensieve samenwerking met ProRail en de vernieuwende rolverdeling die bij de uitvoering
van de werkzaamheden is gekozen. De Haak is opgeknipt
in twee delen. Het zuidelijke deel wordt volledig door
Rijkswaterstaat uitgevoerd. Ook de kruisingen met het
spoor, normaal het werk van ProRail. Voor het noordelijke
gedeelte is Rijkswaterstaat opdrachtgever richting provincie. ProRail is daar uitvoerder van een deel van de werkzaamheden, ook als het gaat om niet-spoorse activiteiten.
Beuving: ‘Traditioneel is het zo dat ProRail het werk uitvoert als een doorgang onder het spoor moet worden
aangelegd. Wij sluiten daar dan met ons werk aan beide
kanten op aan.’
‘Aanpak maakt afstemming
eenvoudiger’
‘Dat is vanzelfsprekend niet altijd een ideale situatie’, vult
Michel Marijnissen aan. Tot voor kort was hij als projectmanager vanuit ProRail bij de Haak betrokken. ‘Je kunt je
voorstellen dat het lastig is wanneer je diep onder de
grond een tunnel bouwt en een andere partij daarop moet
aansluiten met een ingewikkelde rotonde. Niet in de laatste plaats omdat je in zo’n situatie ook werkt met twee
aannemers. We hebben er bij de Haak voor gekozen om
het anders te doen. Al het werk bij het zuidelijke deel
wordt door Rijkswaterstaat als geheel op de markt gezet
en ProRail adviseert om ervoor te zorgen dat de ‘spoorse’
belangen zijn geborgd. Bij een deel van het noordelijke
traject is ProRail juist de partij die het werk in de markt
heeft gezet.’
Eén gezicht naar buiten
De voordelen van een dergelijke projectaanpak zijn legio,
maakt Marijnissen duidelijk: ‘Het project is niet opgedeeld
in strikt gescheiden delen. Daardoor vermindert het aantal
raakvlakken. Je gaat maar één keer in de omgeving aan de
slag en je werkt met één aannemer in plaats van met
meerdere. Dat maakt afstemming eenvoudiger en het
voorkomt dat aannemers elkaar in de weg lopen.
Al met al betekent het ook dat je een veel optimaler
ontwerp kunt maken. Het scheelt bovendien gewoon geld.
Wanneer je zoals in dit project binnen één projectteam
gezamenlijk optrekt ben je minder capaciteit kwijt: de kennis
die Rijkswaterstaat heeft, hoeven wij niet in te zetten.’
Beuving vult aan: ‘We zijn daarnaast beter in staat hinder
voor de omgeving zo veel mogelijk te voorkomen. Bovendien kun je in de communicatie over het project als één
gezicht naar buiten treden. Er is niets zo lastig als aan een
omgeving uitleggen dat ze met twee of drie partijen te
maken hebben die op dezelfde vierkante meter bezig zijn.
Door het samen te doen voorkom je de situatie waarin
mensen met vragen van de een naar de ander gestuurd
worden.’
Proactief communiceren
‘Gestroomlijnd’, zo karakteriseert Hilda Koops, voorzitter
van Dorpsbelang Wirdum Swichum, de wijze waarop het
contact met de projectorganisatie verloopt. ‘We hebben
met één loket te maken en in die zin is het natuurlijk positief dat we weinig merken van de samenwerking tussen
ProRail en Rijkswaterstaat. Wirdum en Swichum liggen
op een steenworp afstand van de bouwwerkzaamheden.
Weliswaar is sprake van overlast, maar goede communicatie
over wat er gaat gebeuren scheelt een hoop ergernis.
Vanaf de start van de werkzaamheden hebben we veel
overleg gehad met de omgevingsmanager van het project.
Zij schuift regelmatig aan bij onze vergaderingen, schrijft
elke maand in onze dorpskrant en organiseert voorlichtingsbijeenkomsten. Er is steeds heel proactief met ons
gecommuniceerd, ook door de aannemer.’
‘Goede communicatie
scheelt een hoop ergernis’
Veilige fietstunnel
‘Het overleg tussen dorpsbelang en projectorganisatie
betreft zeker niet alleen het minimaliseren van overlast
door bouwwerkzaamheden’, maakt Koops duidelijk. ‘Wij
zijn een forensendorp met een groot aantal mensen die
dagelijks op de fiets naar Leeuwarden naar hun werk gaan.
En ook onze jeugd fietst. In onze overleggen staan fietsverbindingen dan ook vaak centraal. Ook in de periode dat
de plannen werden gemaakt en wij konden meedenken
hebben we daar veel aandacht voor gevraagd. Dat er nu
een veilige fietstunnel ligt onder spoor en snelweg door in
plaats van een kruising met verkeerslichten, is daar echt
het resultaat van.’
Bekijk de film over dit project op
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
48 | Rijkswaterstaat
‘De veilige fietstunnel onder spoor
en snelweg door is echt het resultaat
van overleg tussen dorpsbelang
en de projectorganisatie.’
Hilda Koops,
voorzitter van Dorpsbelangen
Wirdum Swichum
‘Wanneer je binnen één projectteam
gezamenlijk optrekt, ben je minder
capaciteit kwijt: de kennis die
Rijkswaterstaat heeft, hoeven wij
niet in te zetten.’
Michel Marijnissen,
projectmanager ProRail
‘Door de samenwerking met
ProRail zijn we beter in staat
hinder voor de omgeving te
voorkomen. Bovendien kun je als
één gezicht naar buiten treden.’
Age Beuving,
projectmanager Rijkswaterstaat
8. Jaarcijfers 2013
Staat van baten en lasten 2013
Alle bedragen zijn vermeld in eenheden van 1.000 euro.
31 - 12 - 2013
31 - 12 - 2012
Baten
Opbrengst moederdepartement
Opbrengst overige departementen
Opbrengst derden
2.270.042
2.230.363
36.089
34.899
109.902
104.656
Rentebaten
947
895
Vrijval voorzieningen
964
1.011
Bijzondere baten
4.431
2.773
2.422.375
2.374.597
Lasten
Kosten beheer en onderhoud
1.273.370
1.247.730
Kosten personeel
802.885
748.033
Kosten materieel
268.569
299.203
40.361
50.588
6.502
7.751
Dotaties aan voorzieningen
19.900
4.000
Bijzondere lasten
14.314
Overige kosten
Afschrijvingskosten
Rentelasten
Saldo van baten en lasten
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Nog te verdelen resultaat
50 | Rijkswaterstaat
3.452
2.425.901
2.360.757
- 3.526
13.840
9.319
8.846
- 12.845
4.994
Balans per 31 december 2013 (vóór resultaatbestemming)
Alle bedragen zijn vermeld in eenheden van 1.000 euro.
31 - 12 - 2013
31 - 12 - 2012
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
1.140
3.663
Materiële vaste activa
219.428
242.108
Financiële vaste activa
86.087
94.787
306.655
340.558
Vlottende activa
Debiteuren
23.133
Overige vorderingen en overlopende activa
41.918
Liquide middelen
25.355
18.597
65.051
43.952
394.133
359.909
9.997.393
9.013.411
10.763.232
9.757.830
MIRT-projecten
Projecten in uitvoering
Totaal activa
Passiva
Eigen vermogen
Reserve Rijksrederij
41.141
33.666
Exploitatiereserve
91.311
86.316
Nog te verdelen resultaat
- 12.845
4.994
119.607
Voorzieningen
Langlopende schulden
124.976
24.803
5.494
163.668
191.605
Kortlopende schulden
Crediteuren
83.680
99.619
Overige schulden en overlopende passiva
220.166
232.902
Nog uit te voeren werkzaamheden beheer en onderhoud
153.915
89.823
457.761
422.344
9.997.393
9.013.411
10.763.232
9.757.830
MIRT-projecten
Op te leveren projecten
Totaal passiva
Jaarbericht 2013 | 51
Toelichting bij
de jaarcijfers 2013
de debiteuren. Het langlopende deel wordt
met ingang van 2009 in 15 jaar afbetaald
door het moederdepartement.
toepassing van SCB doorgevoerd. De focus
is gericht op verbetering van de doelmatigheid.
Algemeen
Debiteuren
Informatiebeveiliging
De jaarcijfers en toelichting zijn een uittreksel uit de jaarrekening over 2013 van
Rijkswaterstaat. Deze jaarrekening is
opgesteld volgens de regelgeving van het
ministerie van Financiën, die is gebaseerd
op Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek Boek 2.
Dit jaar is de debiteurenpositie aanzienlijk
opgeschoond, waarbij meer geïnd is dan
voorzien. Hierdoor heeft een vrijval van de
voorziening plaatsgevonden.
Door Rijkswaterstaat is in 2012 een plan van
aanpak informatiebeveiliging gemaakt, dat
voorziet in het inzichtelijk maken van risicoafwegingen, het kiezen van maatregelen en
implementatie hiervan. In 2013 is dit verder
uitgewerkt en is een prioritering in de te
nemen beheersmaatregelen aangebracht,
verdeeld over de jaren 2014 – 2016.
Staat van baten en lasten
Saldo van baten en lasten
Het jaar 2013 is afgesloten met een beperkt
nadelig saldo. Dit saldo is onttrokken aan
het eigen vermogen.
MIRT-projecten
Onder de post ‘Projecten in uitvoering’
is het cumulatief van de directe productuitgaven tot en met balansdatum
opgenomen op lopende projecten in het
aanlegprogramma. Hier tegenover staat
de post ‘Op te leveren projecten’ voor
hetzelfde bedrag.
Opbrengst overige departementen
De opbrengst overige departementen
betreft met name opbrengsten in het kader
van de Rijksrederij.
Opbrengst derden
De opbrengsten derden van 109,9 miljoen
euro bestaan voor een groot deel uit
vergoedingen voor schades veroorzaakt
door (vaar)weggebruikers aan de (water)
wegen en opbrengsten in het kader van
de Waterwet.
Kosten beheer en onderhoud
De kosten beheer en onderhoud hebben
betrekking op de kosten die in rekening
worden gebracht door derden (vooral
aannemers en ingenieursbureaus).
Kosten personeel
De personele kosten bestaan uit de kosten
van het eigen personeel en de kosten van
de ingehuurde krachten voor de uitvoering
van kerntaken.
Rentelasten
Dit betreft kosten van rentedragende
leningen die bij het ministerie van
Financiën zijn afgesloten.
Balans
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het
langlopende deel van de vordering op
het moederdepartement opgenomen.
Het kortlopende deel is opgenomen onder
52 | Rijkswaterstaat
Eigen vermogen
Het nog te verdelen resultaat van 2012
van 5,0 miljoen euro is toegevoegd aan
de exploitatiereserve en het nog te verdelen
resultaat 2013 van - 12,8 miljoen euro staat
separaat op de balans.
Langlopende schulden
Onder de langlopende schulden zijn de
leningen verantwoord die zijn afgesloten
bij het ministerie van Financiën ter financiering van de investeringen in vaste activa.
De aflossing op de leningen volgt het ritme
van de afschrijvingen.
Omzetting informatievoorziening
Rijkswaterstaat heeft in 2013 een herijking
van zijn publieke taken uitgevoerd. Als
gevolg hiervan is het proces informatievoorziening omgezet van ondersteunend
proces naar primair proces, gelijkwaardig
met aanleg, onderhoud, verkeer- en watermanagement en crisismanagement.
Nieuwe bewegwijzeringsopgave binnen Rijkswaterstaat
Per 1 april 2013 heeft de ANWB zijn bewegwijzeringactiviteiten aan Rijkswaterstaat
overgedragen. Hiermee is de Nationale
Bewegwijzeringdienst (NBd) in oprichting
van start. De NBd is een samenwerkingsverband van de gemeenschappelijke wegbeheerders in Nederland.
Betaalgedrag Rijkswaterstaat
Deze post betreft het saldo van de opbrengsten en kosten betreffende beheer en onderhoud.
Door Rijkswaterstaat is in 2013 97 procent
van de facturen op tijd, binnen dertig
dagen betaald. Rijkswaterstaat voldeed
daarmee ruim aan de rijksbrede norm van
90 procent.
Bedrijfsvoering
Status financiële verantwoording
Rechtmatigheid
De hierboven samengevatte jaarrekening is
een uittreksel uit de financiële verantwoording van Rijkswaterstaat. Bij de jaarrekening
van Rijkswaterstaat is een goedkeurende
controleverklaring afgegeven. De financiële
verantwoording van Rijkswaterstaat maakt
onderdeel uit van de financiële verantwoording 2013 van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu.
Nog uit te voeren werkzaamheden beheer en onderhoud
Uit zowel de interne kwaliteitsborging
als de toetsing door de ADR is gebleken dat
Rijkswaterstaat de bedrijfsvoeringprocessen
voldoende beheerst. Daarbij zijn geen
onrechtmatigheden en onzekerheden
geconstateerd die groter zijn dan de voor
Rijkswaterstaat geldende normen. Op basis
van een risicoanalyse zijn de belangrijkste
aandachtspunten benoemd en kwaliteitsverbeteringen doorgevoerd.
Systeemgerichte ContractBeheersing (SCB)
In 2013 is een verdere verbetering van de
Uitgaven en kosten Rijkswaterstaat 2013
Uitgaven
Totaal 5,0 miljard euro (in eenheden van 1 miljoen euro)
1. Uitgaven voor aanlegprojecten
(infrastructuurfonds)
59
15
Overige uitgaven
regionale, lokale infrastru
megaprojecten
464
hoofdwatersysteem
97
1.528
hoofdvaarwegennet
Directe en indirecte organisatiekosten
351
hoofdwegennet
1.162
Kosten beheer en onderhoud
hoofdwegennet
hoofdvaarwegenne
hoofdwatersysteem
megaprojecten
regionale, lokale inf
Hoofdwegennet
Hoofdvaarwegennet
Hoofdwatersysteem
Uitgaven voor aanlegprojecten
Megaprojecten
Regionale, locale infrastructuur
2.499
1.273
2. Overige uitgaven (infra-milieu)
Overig
Verbetering leefomgeving
4
11
1. Uitgaven voor aanlegprojecten
2. Overige uitgaven
3. Kosten beheer en onderhoud
4. Directe en indirecte organisatiekosten
Toelichting op uitgaven
en kosten
Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie
van het ministerie van Infrastructuur en
Milieu. Rijkswaterstaat is onder meer belast
met het beheer en onderhoud van de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Sinds 2006 is Rijkswaterstaat
agentschap. Als agentschap maakt
Rijkswaterstaat voor beheer en onderhoud
prestatieafspraken met het ministerie.
Voor de te leveren prestaties ontvangt
Rijkswaterstaat een agentschapbijdrage
waarvan tevens de organisatiekosten
worden betaald. Over deze agentschapbijdrage kan Rijkswaterstaat resultaat (winst
of verlies) behalen. Behalve voor beheer en
onderhoud is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de aanleg en uitbreiding van
de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het
hoofdwatersysteem. De uitgaven voor deze
aanlegprojecten financiert het ministerie
rechtstreeks uit het Infrastructuurfonds.
Over deze uitgaven kan Rijkswaterstaat geen
resultaat behalen.
Uitgaven voor aanlegprojecten
Kosten beheer en onderhoud 1273
Directe en indirecte organisatiekosten
Overige uitgaven
15
2499
Verbetering leefomgeving (GIS)
Overig
Verbetering leefomge
Overig
4
1162
Kosten beheer en onderhoud
De kosten van beheer en onderhoud van
het areaal (1.273 miljoen euro) en de
organisatiekosten van het agentschap
(1.162 miljoen euro) zijn in de jaarrekening
op de staat van baten en lasten verantwoord. De kosten van beheer en onderhoud
bestaan uit de kosten van werkzaamheden
van aannemers aan de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem en
de kosten van verkeersmanagement (hoofdwegennet en hoodwegennet) en watermanagement (hoofdwatersysteem). De
netwerk overstijgende kosten zijn apart
zichtbaar gemaakt.
Kosten agentschap
3. Kosten beheer en onderhoud
(inclusief verkeersmanagement)
Hoofdwatersysteem
Hoofdwegennet
707
323
Hoofdwegennet
Hoofdvaarwegennet
Hoofdwatersysteem
Hoofdwegennet
Hoofdvaarwegennet
Hoofdwatersysteem
707
323
243
4. Directe en indirecte organisatiekosten
Directe en indirecte
organisatiekosten
De organisatiekosten worden onderverdeeld
in personele kosten (803 miljoen euro),
materiële kosten (269 miljoen euro) en
overige organisatiekosten (90 miljoen
euro). In het bijzonder betreft het de directe
personele en materiële kosten die gepaard
gaan met verkeer- en watermanagement,
beheer en onderhoud, verkenningen
en planstudies en de realisatie van
Hoofdvaarwegennet
243
Overige organisatiekosten
Materieel
90
Personeel
269
803
Personeel
803
Materieel
269
Overige organisatiek
Personeel
Materieel
Overige organisatiekosten
Jaarbericht 2013 | 53
aanlegprojecten. Verder betreft het de indirecte materiële kosten van Rijkswaterstaat
zoals huisvestingskosten en afschrijvingen
en kosten van indirect personeel bijvoorbeeld de centrale administratie en de
centrale stafdienst.
Uitgaven voor aanlegprojecten
De aanlegprojecten hebben betrekking
op de aanleg van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Net als
bij beheer en onderhoud, worden ook deze
werkzaamheden uitbesteed aan derden
(2.499 miljoen euro). De overige kosten die
Rijkswaterstaat maakt voor deze projecten
(bijvoorbeeld voor projectmanagement)
maken deel uit van de organisatiekosten en
worden verantwoord op de staat van baten
en lasten van het agentschap.
Overige uitgaven
Hoofdstuk XII van de rijksbegroting betreft
de begroting van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu. Voor Rijkswaterstaat is met name het beleidsartikel
Verbetering Leefomgeving (11 miljoen euro)
relevant waarop het project GIS (Geluidsisolatie Schiphol) is vermeld. In het kader
van het project GIS worden geluidsgevoelige
objecten zoals scholen, woningen en
zorgcentra in de omgeving van Schiphol
geïsoleerd om daarmee de geluidsoverlast
voor omwonenden te beperken.
54 | Rijkswaterstaat
Waar kunt u Rijkswaterstaat vinden?
Bestuur en Bestuursstaf
Koningskade 4, 2596 AA Den Haag
Postbus 20906, 2500 EX Den Haag
Telefoon 070 - 351 80 80
Rijkswaterstaat Midden-Nederland
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 24094, 3502 MB Utrecht
Telefoon 088 - 797 31 11
Rijkswaterstaat Noord-Nederland
Zuidersingel 3, 8911 AV Leeuwarden
Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden
Telefoon 058 - 234 43 44
Zuiderwagenplein 2, 8224 AD Lelystad
Postbus 600, 8200 AP Lelystad
Telefoon 0320 - 299 111
Rijkswaterstaat Oost-Nederland
Eusebiusbuitensingel 66, 6828 HZ Arnhem
Postbus 9070, 6800 ED Arnhem
Telefoon 026 - 368 89 11
Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
Zuidwal 58, 5211 JK ’s-Hertogenbosch
Postbus 25, 6200 MA ’s-Hertogenbosch
Telefoon 073 - 681 78 17
Avenue Ceramique 125, 6221 KV Maastricht
Postbus 25, 6200 MA Maastricht
Telefoon 043 - 329 44 44
Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid
Boompjes 200, 3011 XD Rotterdam
Postbus 556, 3000 AN Rotterdam
Telefoon 010 - 402 62 00
Rijkswaterstaat West-Nederland Noord
Toekanweg 7, 2035 LC Haarlem
Postbus 3119, 2001 DC Haarlem
Telefoon 023 - 530 13 01
Rijkswaterstaat Zee en Delta
Poelendaelesingel 18, 4335 JA Middelburg
Postbus 5014, 4330 KA Middelburg
Telefoon 0118 - 622 000
Lange Kleiweg 34, 2288 GK Rijswijk
Postbus 5807, 2280 HV Rijswijk
Telefoon 070 - 336 66 00
Rijkswaterstaat Centrale
Informatievoorziening
Derde Werelddreef 1, 2622 HA Delft
Postbus 5023, 2600 GA Delft
Telefoon 015 - 275 75 75
Rijkswaterstaat
Water, Verkeer en Leefomgeving
Schoemakerstraat 97, 2628 VK Delft
Postbus 5044, 2600 GA Delft
Telefoon 088 - 798 22 22
Rijkswaterstaat
Verkeer- en Watermanagement
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 24107, 3502 MC Utrecht
Telefoon 088 - 797 11 11
Rijkswaterstaat
Grote Projecten en Onderhoud
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 24057, 3502 LA Utrecht
Telefoon 088 - 797 21 11
Rijkswaterstaat Programma’s,
Projecten en Onderhoud
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 2232, 3500 GE Utrecht
Telefoon 088 - 797 11 11
Rijkswaterstaat Corporate Dienst
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 2232, 3500 GE Utrecht
Telefoon 088 - 797 11 11
Rijkswaterstaat Ruimte voor de Rivier
Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht
Postbus 24103, 3502 MC Utrecht
Telefoon 088 - 797 29 00
Zuiderwagenplein 2, 8224 AD Lelystad
Postbus 17, 8200 AA Lelystad
Telefoon 0320 - 298 411
Jaarbericht 2013 | 55
Colofon
Jaarbericht op internet
Dit Jaarbericht en de projectfilms zijn te vinden op:
www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
Fotografie
Tineke Dijkstra, Den Haag
Dit is een uitgave van
Rijkswaterstaat
www.rijkswaterstaat.nl
0800 - 8002
(gratis, dagelijks 06.00 - 22.30 uur)
mei 2014 | CD0514MC032