Jaarbericht Rijkswaterstaat 2013 Jaarbericht Rijkswaterstaat 2013 Coverfoto: Steenkorven op de geluidswal langs de A12 bij De Meern. Inhoud Voorwoord 5 1. 2013 in vogelvlucht 6 2. Vlot en veilig verkeer over de weg Tweede Coentunnel en Westrandweg 3. Vlot en veilig verkeer over het water Zuid-Willemsvaart 4. Bescherming tegen overstromingen Versterking Hondsbossche en Pettemer Zeewering 5. Voldoende en schoon water Markermeer-IJmeer 6. Betrouwbare en bruikbare informatie Praktijkproef Amsterdam 7. Organisatieontwikkeling 10 15 18 21 24 29 32 35 38 41 44 Haak om Leeuwarden 47 8. Jaarcijfers 2013 50 Samen werken aan vernieuwende en duurzame oplossingen Met dit jaarbericht blikken we terug op 2013. Een jaar waarin we hebben gewerkt aan een land dat leefbaar is en beschermd tegen overstromingen. Waar voldoende en schoon water is. En waar je vlot en veilig van A naar B kunt. 2013 was voor Rijkswaterstaat een druk en dynamisch jaar waarin samenwerking, innovatie en kennisontwikkeling centraal stonden. De economische tegenwind daagde ons tegelijkertijd uit om met minder geld onze taken uit te voeren. En dat lukt alleen door met marktpartijen, kennisinstituten en andere partners gezamenlijk de krachten te bundelen. Dat heeft Rijkswaterstaat in 2013 volop gedaan. Vernieuwende oplossingen om klantgerichter, efficiënter en duurzamer te werken, waren het resultaat. Zo experimenteren we volop om de wegcapaciteit in ons land nog beter te benutten. Rond Amsterdam werken we aan een grootschalige praktijkproef waar we technieken op het gebied van communicatie, navigatie en verkeersmanagement met elkaar integreren. Uiteraard heeft ook waterveiligheid prioriteit in ons kwetsbare deltaland. Daarom versterken we de laatste zwakke schakel in onze westkust. Samen met hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier maken we de Noord-Hollandse kust voor de komende vijftig jaar deltaveilig. Met zand als duurzaam bouwmateriaal. Met minder geld werken aan meer kwaliteit. Voor de gebruikers van de openbare ruimte en de samenleving in het algemeen. Dat is de uitdaging waar we in dit land voor staan. Dit jaarbericht geeft u een beeld van de manier waarop Rijkswaterstaat dat in 2013 heeft aangepakt. Door samen met anderen te werken aan vernieuwende, duurzame oplossingen. Voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. mr. ing. Jan Hendrik Dronkers directeur-generaal Rijkswaterstaat In Noord-Brabant werken we aan de Zuid-Willemsvaart, een drukke binnenvaartroute. Het kanaal wordt verbreed, verdiept en deels verlegd. Daarmee geven we een impuls aan de bereikbaarheid over het water, ontlasten we het hoofdwegennet en verbeteren we de leefbaarheid van 's-Hertogenbosch. De ontwikkelingen rond het Markermeer-IJmeer vormen een voorbeeld van investeren in een duurzame leefomgeving. Hier onderzoeken we hoe we het gebied ecologische gezond kunnen maken. Effectief, haalbaar en betaalbaar. Ondertussen ondergaat het rivierengebied een metamorfose. In 2013 waren onze Ruimte voor de Rivier-projecten volop op stoom. Werken aan ruimte voor water gaat hier hand in hand met de ontwikkeling van nieuwe natuur- en recreatiegebieden. Jaarbericht 2013 | 5 Nieuwe golfslagbestendige steenbekleding op de dijk langs de Oosterschelde. 1. 2013 in vogelvlucht We willen in ons land veilig wonen en werken achter dijken en duinen. We willen vlot en veilig onze bestemming bereiken. En altijd beschikken over voldoende, schoon water in een land dat ruimtelijk op orde is. Rijkswaterstaat werkt daaraan in zijn rol van uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De gevolgen van de economische situatie werden in 2013 steeds meer merkbaar in de Nederlandse samenleving. Rijkswaterstaat staat voor de taak fors te besparen op de kosten voor beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. Ook in het aanlegpakket van Rijkswaterstaat heeft het kabinet-Rutte II in het verslagjaar scherpe keuzes gemaakt. De aanleg van verschillende toekomstige wegaanlegprojecten zal later starten. 6 | Rijkswaterstaat Toch vindt het kabinet veiligheid en bereikbaarheid cruciaal voor de toekomst van ons land. De economische situatie had dan ook geen zichtbaar effect op de omvang van de productie van Rijkswaterstaat. De omzet van Rijkswaterstaat bedroeg in het verslagjaar 4,8 miljard euro. Bereikbaarheid De verwachting is dat de mobiliteit verder toeneemt. Zowel op korte termijn, maar zeker ook voor de middellange (2028) en lange termijn (2040). Om die groei op te vangen werkt Rijkswaterstaat aan een robuust, samenhangend mobiliteitssysteem met voldoende capaciteit. Het oplossen van verkeersknelpunten heeft een hoge prioriteit. Vooral rond de main-, brain- en greenports en belangrijke verbindingen met onze buurlanden. Net als in de voorgaande jaren investeerde Rijkswaterstaat stevig in bereikbaarheid over de weg. De weggebruiker kreeg er 180 kilometer aan nieuwe rijstroken bij. Ook in 2013 namen daardoor de files op het hoofdwegennet verder af. Sinds oktober 2013 neemt de filezwaarte echter niet verder af. De maximale winst van de extra rijstroken lijkt dus voorlopig bereikt. Beter benutten Een verdere verbetering van de bereikbaarheid over de weg zoekt Rijkswaterstaat vooral in het beter benutten van de bestaande wegcapaciteit. Door spitsstroken ruimer open te stellen en door verkeersstromen nog beter te spreiden over het wegennet. Maar ook door samen met regionale overheden, partners en marktpartijen te werken aan op de regio toegesneden bereikbaarheidspakketten voor de drukste gebieden. Ook verkeersmanagement krijgt een impuls om de capaciteit van bestaande wegen beter te benutten. Het stimuleren van samenwerking tussen wegbeheerders en het koppelen van communicatie- en verkeersmanagementtechnieken staan hierbij centraal. Binnenvaart Logistiek en transport vormen de ruggengraat van de Nederlandse economie. Het bevorderen van transport over het water is daarom één van de speerpunten van het kabinetRutte II. In het verslagjaar werd de Tweede Maasvlakte opengesteld. Hierdoor zullen steeds meer en steeds grotere containerschepen de Rotterdamse haven aandoen. Voor het afvoeren van die containers naar het Europese achterland zullen steeds grotere binnenvaartschepen worden gebruikt. Hoofdvaarwegennet In 2013 werkte Rijkswaterstaat intensief aan het geschikt maken van het hoofdvaarwegennet voor grotere binnenvaartschepen. Op diverse plaatsen worden ook in de komende jaren vaarwegen verbreed, verdiept en gemoderniseerd. Ook in de dienstverlening aan de scheepvaart is in 2013 geïnvesteerd. Met name op het gebied van scheepvaartverkeersmanagement, communicatie en logistiek. Zo werkt Rijkswaterstaat aan één geïntegreerd mobiliteitssysteem om goederen vlot en veilig te kunnen overhevelen tussen vervoersmodaliteiten. Dat is niet alleen goed voor onze transporteconomie, maar ook voor de ruimtelijke kwaliteit in ons land. Alle infrastructuur wordt optimaal benut, terwijl het milieu en het landschap maximaal worden ontzien. Bescherming tegen overstromingen Rijkswaterstaat werkte in 2013 stevig verder aan een waterveilig Nederland. De programma’s Ruimte voor de Rivier en Maaswerken waren volop in uitvoering. Daarmee is het rivierengebied straks beter beschermd tegen overstromingen. Ook de veiligheid van onze kust is een voortdurend aandachtspunt. Met het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma werkt Rijkswaterstaat samen met waterschappen aan de veiligheid van de primaire waterkeringen. Dit zijn de dijken, dammen, duinen en stormvloedkeringen die ons land beschermen tegen overstromingen vanuit de zee en de grote rivieren. Het veranderende klimaat brengt niet alleen meer water met zich mee, maar heeft ook op een andere manier invloed op ons waterbeleid. De zomer van 2013 was droog. Daarop heeft Rijkswaterstaat ingespeeld door het beschikbare water te verdelen onder alle watergebruikers. Het omgaan met perioden van grote droogte is een nieuwe uitdaging waarvoor we ons in dit land gesteld zien. Bezuinigingen De staat van de infrastructuur die Rijkswaterstaat beheert was in 2013 op orde. Maar de economische situatie dwingt de organisatie wel te besparen op de kosten van beheer en onderhoud. Dat doet Rijkswaterstaat vooral door onderhoudswerk groter en voordeliger in te kopen op de markt en door efficiënter te werken. Daarnaast zijn in het verslagjaar versoberingsmaatregelen doorgevoerd. Bijvoorbeeld door de wegverlichting uit te schakelen op wegtrajecten waar en op momenten waarop dat veilig kan. Organisatieontwikkeling In de periode tot 2015 wil Rijkswaterstaat zich ontwikkelen tot een kleinere, slagvaardige en flexibele uitvoeringsorganisatie voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Een organisatie die de gebruiker nog beter bedient, nog efficiënter werkt en nog doelmatiger samenwerkt met partners. Daarvoor zijn in het verslagjaar concrete stappen gezet. De organisatiestructuur van Rijkswaterstaat is nu optimaal toegesneden op de primaire processen van de organisatie. Ook de missie van Rijkswaterstaat is in 2013 aangepast en uitgebreid. Een nieuwe, extra kerntaak van Rijkswaterstaat is erop gericht te werken aan een duurzame leefomgeving in ons land. Die taak pakt Rijkswaterstaat breed op. Werk op het gebied van infrastructuur, ruimte en milieu wordt steeds meer in samenhang opgepakt en uitgevoerd. Jaarbericht 2013 | 7 Hoofdvaarwegennet Hoofdwegennet • • • • • • • • • 3.431 kilometer kanaal en rivier 3.523 kilometer zeetoegangsgeulen en zeecorridors 92 sluizen 316 bruggen Hoofdvaarwegen hoofdvaarwegen Internationaal Het werk van Rijkswaterstaat internationaliseert. In Brussel speelden in 2013 115 dossiers die raken aan het werk van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat beschikt sinds het verslagjaar over een eigen kantoor in Brussel. ‘Bureau Brussel’ weet voortdurend wat er speelt in Europa en kan daar snel op inspelen. Daarmee ontstaan ook kansen om slim aan te haken bij allerlei Europese programma’s. Programma’s die toegang geven tot subsidies voor onderzoek en voor het ontwikkelen van innovaties, bijvoorbeeld. Doelmatig wegbeheer Rijkswaterstaat werkt internationaal intensief samen. In 2013 was Rijkswaterstaat voorzitter van de CEDR, het Europese collectief van wegbeheerders. In de kracht van de CEDR is stevig geïnvesteerd. De Europese Commissie heeft daardoor meer oog gekregen voor het belang van goed wegenonderhoud. 8 | Rijkswaterstaat 3.058 kilometer snelweg 1.527 kilometer op- en afritten en verbindingswegen 2.803 viaducten, 31 ecoducten 24 tunnels 754 bruggen Hoofdwegen Hoofdwegen Door het ontwikkelen en delen van kennis met Europese partners kan Rijkswaterstaat veel leren en veel kosten besparen. Van de Britse Highway Agency leren we bijvoorbeeld hoe het onderhoud vergaand kan worden uitbesteed aan het bedrijfsleven. Met behoud van grip op kosten en kwaliteit. De banden met de collega-infrastructuurbeheerders in Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen worden verder aangehaald om samen het grensoverschrijdend verkeer nog beter te managen. Ook wisselt Rijkswaterstaat kennis en ervaring uit met de Verenigde Staten, China en Japan. Met name op het gebied van verkeer- en watermanagement. De missie van Rijkswaterstaat Hoofdwatersysteem • 90.206 km2 oppervlaktewater • 35 kilometer duinen • 214 kilometer dijken en dammen • 10 stuwen • 4 stormvloedkeringen • Afsluitdijk en Houtribdijk Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van de minister en staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu de nationale infrastructurele netwerken duurzaam beheert en ontwikkelt. Rijkswaterstaat werkt aan: • • • • • Saba Sint Eustatius Saba Sint Eustatius Bonaire bescherming tegen overstromingen voldoende en schoon water vlot en veilig verkeer over weg en water betrouwbare en bruikbare informatie een duurzame leefomgeving Maatschappelijke rollen Rijkswaterstaat is de beheerder en ontwikkelaar van drie hoofdinfrastructuurnetwerken van Nederland: • het hoofdwegennet • het hoofdvaarwegennet • het hoofdwatersysteem Bonaire Hoofdwatersystemen Nederland Legenda Hoofdwatersystemen Bron: NIS hoofdwatersystemen Rijkswaterstaat geeft dagelijks vorm aan die beheertaak in drie maatschappelijke rollen: • Rijkswaterstaat is een publieksgerichte netwerkmanager • Rijkswaterstaat is een toonaangevende projectmanager • Rijkswaterstaat is een slagvaardige crisismanager Organogram Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Bestuur / Bestuursstaf Rijkswaterstaat Noord-Nederland Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Rijkswaterstaat Oost-Nederland Rijkswaterstaat Programma's, Projecten en Onderhoud Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement Rijkswaterstaat Midden-Nederland Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid Rijkswaterstaat Corporate Dienst Rijkswaterstaat Zee en Delta Rijkswaterstaat Zuid-Nederland Jaarbericht 2013 | 9 Verbreding van de snelweg A6 en bouw van de tweede Hollandse Brug bij Almere. 2. Vlot en veilig verkeer over de weg Nederland is een transport- en distributieland bij uitstek. Wegtransport is een levensader van de Nederlandse economie. Het is dan ook belangrijk dat de economische centra in ons land optimaal bereikbaar zijn. Ook de reguliere weggebruiker moet vlot en veilig zijn bestemming kunnen bereiken. Rijkswaterstaat werkt daaraan in zijn rol van beheerder en ontwikkelaar van het hoofdwegennet van ons land. Dagelijks gaan zo'n drie miljoen automobilisten de weg op. In 2013 legden zij 65 miljard kilometer af op het Nederlandse hoofdwegennet. Niet alle wegen kunnen die drukte altijd goed verwerken. Elke Nederlander stond in 2013 gemiddeld 52 uur in de file. Die files veroorzaken niet alleen veel ergernis bij de weggebruiker. Stilstaande of langzaam rijdende vrachtwagens zijn niet bevorderlijk voor onze transporteconomie. Ze leveren de Nederlandse transportsector jaarlijks een schadepost op van zo’n 800 miljoen euro. 10 | Rijkswaterstaat Het mobiliteitsbeleid in Nederland richt zich daarom op twee doelen: betrouwbare reistijden en betere bereikbaarheid. Het beleidsdoel is dat de weggebruiker in het jaar 2020 zijn bestemming tijdens de spits op tijd bereikt in minstens 95 procent van het aantal ritten dat hij rijdt. Ondanks de groeiende mobiliteit en ondanks onverwachte files. Rijkswaterstaat werkt aan een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer op het hoofdwegennet. Om fileknelpunten weg te werken legt Rijkswaterstaat nieuwe stukken weg aan en verbreedt bestaande wegen met extra rijstroken. Rijkswaterstaat wil het bestaande hoofdwegennet bovendien beter benutten. Samen met bedrijven, overheden en wegbeheerders in de regio. Verkeersmanagement is daarvoor een geschikt middel. Daarnaast is goed onderhoud van de snelwegen belangrijk. Snelwegen moeten betrouwbaar, beschikbaar en veilig zijn. Ook daaraan werkt Rijkswaterstaat dagelijks. Aanleg De betrouwbaarheid van de reistijd op het hoofdwegennet is in 2013 toegenomen. Dit is voor een groot deel te danken aan de ingebruikname van extra rijstroken. Rijkswaterstaat heeft in 2013 in totaal 180 kilometer extra rij- en spitsstroken aangelegd. De weggebruiker stond in 2013 opnieuw korter in de file dan in 2012. Het aantal trajecten waarop in de spits vlot kon worden doorgereden, lag zelfs op het hoogste niveau sinds het jaar 2000. Sinds Rijkswaterstaat in 2010 startte met de aanleg van extra rijstroken, is de filezwaarte in ons land continu gedaald. Na oktober 2013 is de filezwaarte echter niet verder afgenomen. De maximale winst van de extra rijstroken lijkt dus voorlopig bereikt. Een overzichtskaart van alle wegverbredingprojecten in 2013 is te vinden op pagina 13. Nieuwe spits- en weefstroken op de A28 Files op de A28 leverden het goederenvervoer in 2012 nog een schade op van ruim 14 miljoen euro per jaar. Maar door de aanleg van nieuwe spits- en weefstroken is de bottleneck tussen Utrecht en Amersfoort verleden tijd. Ook het sluipverkeer rond Amersfoort is afgenomen. Op diverse plaatsen langs de weg zijn geluidschermen geplaatst en op het grootste deel van het traject ligt nu ‘fluisterasfalt’. Door groot onderhoud te combineren met de wegverbreding bleef de hinder voor de weggebruiker en voor de omgeving beperkt. Winst voor bereikbaarheid Ook een ander berucht verkeersknelpunt is in 2013 opgelost. In mei 2013 zijn de Tweede Coentunnel en de Westrandweg (A5) officieel geopend. De nieuwe weg zorgt voor een goede doorstroming van het verkeer dat door de Coentunnel gaat. Kijk voor meer informatie over dit project op pagina 15. Extra Waalbrug A50 open voor verkeer Bereikbaarheid hoofdwegennet De hoeveelheid kilometers die het verkeer aflegde op het hoofdwegennet is gegroeid van 64,7 miljard kilometer in 2012 tot 65 miljard kilometer in 2013: een stijging van circa 0,5 procent. Vooral in de spits werden meer kilometers afgelegd. Toch daalde de filezwaarte (lengte x duur van de file) van 8,8 miljoen naar 8,1 miljoen kilometerminuten. Dat is circa 8 procent minder dan in 2012. Het percentage files dat in 2013 werd veroorzaakt door wegwerkzaamheden daalde van 5,5 in 2012 naar 4,8 procent. Het percentage files dat werd veroorzaakt door ongevallen nam juist toe van 13,8 in 2012 tot 16,4 procent. Landelijk steeg de betrouwbaarheid van de reistijd in de spits naar 94 procent in 2013. Dit is een stijging van 1 procent ten opzichte van 2012 en het hoogste niveau sinds het jaar 2000. Bron: Publieksrapportage Rijkswegennet 2013 Op dinsdag 21 mei 2013 is een essentieel nieuw onderdeel van de A50 geopend: een extra Waalbrug die pal naast de bestaande Waalbrug is gebouwd. Sindsdien kan het verkeer gebruikmaken van extra rijstroken. Waar het verkeer voorheen vaak vast stond, stroomt het nu goed door. De twee bruggen vormen een icoon in het landschap. Hoewel de ene van staal is en de ander van beton, vormen ze een optische eenheid. A2 ’s-Hertogenbosch – Eindhoven De A2 tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven is een belangrijke verkeersader voor nationaal, internationaal en regionaal verkeer. Deze autosnelweg is in 2013 verbreed van twee naar drie rijstroken in beide richtingen. Het resultaat: een betere verkeersdoorstroming op zowel de A2 en de vernieuwde rondweg ’s-Hertogenbosch als op de randweg Eindhoven. A4 Delft – Schiedam Met het project A4 Delft – Schiedam werkte Rijkswaterstaat in 2013 hard aan een betere bereikbaarheid tussen Rotterdam en Den Haag: 7 kilometer weg in een gebied waar een kwart van het Nederlandse bruto nationaal product wordt verdiend. Op 2 december 2013 is het nieuwe tramviaduct geopend dat over de tramtunnel loopt. Eind 2014 is de ruwbouw van de halfverdiepte en verdiepte weg klaar. De inpassing van deze nieuwe snelweg tussen Delft en Schiedam krijgt veel aandacht. Naast extra natuur komen er tal van recreatieve voorzieningen. Het project wordt eind 2015 opgeleverd. Jaarbericht 2013 | 11 Slimmer benutten capaciteit bestaande wegen Prognoses laten zien dat de wegmobiliteit tot 2020 weer zal groeien. Rijkswaterstaat legt daarom extra rijstroken aan. Maar die kunnen die verkeersgroei niet helemaal opvangen. Files terugdringen is dan ook niet alleen een kwestie van ‘meer asfalt’. Het is ook zaak de capaciteit van de bestaande infrastructuur slimmer te benutten. Programma Beter Benutten Binnen het programma Beter Benutten werken Rijk, regionale overheden en het bedrijfsleven samen aan een slimmer gebruik van bestaande infrastructuur. Het programma is erop gericht de files in de drukste regio’s terug te dringen met 20 procent in 2014. Dat doel lijkt goed haalbaar. Uit onderzoek blijkt dat een verkeersafname van 1 procent al kan leiden tot een afname van de files met 10 procent. Dat lukt al als we erin slagen het verkeer beter te spreiden over de dag. Ook groei van transport per spoor en een efficiënter gebruik van onze vaarwegen zijn belangrijke doelen van Beter Benutten. Verspreid over tien regio's zijn zo'n 250 Beter Benutten-projecten in gang gezet. De kerngedachte achter het programma Beter Benutten is dat de files van iedereen zijn. Iedereen zou een bijdrage moeten leveren aan het terugdringen ervan. Daarom krijgt Beter Benutten vooral vorm in de regio. Regionale partners, bedrijfsleven en Rijkswaterstaat ontwikkelen daar samen gebiedsgerichte maatregelenpakketten. De maatregelen lopen uiteen van verkeerskundige oplossingen en dynamisch verkeersmanagement tot het beïnvloeden van het gedrag van de weggebruiker. Rijkswaterstaat heeft vijftig maatregelen onder handen. Daarvan zijn er tien in 2013 gerealiseerd, opengesteld of ‘live’ gegaan. Om Beter Benutten tot een succes te maken is het nodig dat alle programmamaatregelen op tijd klaar zijn. Daarvoor blijft een strakke sturing en het aanspreken van de partners op de voortgang cruciaal. Efficiënt benutten landelijk hoofdwegennet Rijkswaterstaat schept de voorwaarden om het hele hoofdwegennet zo efficiënt mogelijk te benutten. Rijkswaterstaat regisseert de verkeersstromen en wegwerkzaamheden op het hoofdwegennet. Dat gebeurt vanuit vijf regionale verkeerscentrales en het landelijke Verkeerscentrum Nederland in Utrecht. Hulpmiddelen daarbij zijn bijvoorbeeld camera’s en toeritdoseringsystemen. Maar ook het doorvoeren van snelheidsaanpassingen en het toegankelijk maken van spitsstroken maken deel uit van de regie. Rijkswaterstaat wil meer samenwerken met wegbeheerders en marktpartijen op het gebied van verkeersmanagement en reisinformatie. Met de gemeente Amsterdam, stadsregio 12 | Rijkswaterstaat Amsterdam en provincie Noord-Holland werkt Rijkswaterstaat bijvoorbeeld aan een praktijkproef ‘dynamisch verkeersmanagement’. Deze proef richt zich op een betere verkeersdoorstroming rond de hoofdstad. Sinds eind 2013 krijgt dit project gestalte als een proeftuin voor innovatief verkeersmanagement. Kijk voor meer informatie over dit project op pagina 41. Beheer en onderhoud We willen snel en veilig onze bestemming bereiken via de geplande route. Dat vraagt om wegen en verkeersvoorzieningen die betrouwbaar en in goede conditie zijn. Maar ook om goede informatie over locaties waar wegwerkzaamheden plaatsvinden én om voldoende omleidingsroutes en informatie daarover. Beheer en onderhoud: continu proces Beheer en onderhoud is een continu proces dat Rijkswaterstaat planmatig en preventief aanpakt. Onderhoudswerk vindt al plaats voordat een weg of een ander deel van het infrastructuursysteem niet meer voldoet aan de kwaliteitsnormen. Dat voorkomt extra schade, verlengt de levensduur, pakt voordeliger uit en voorkomt onverwachte hinder bij grootschalige reparaties. In 2013 heeft Rijkswaterstaat zijn onderhoudswerk aan de weg naar behoren uitgevoerd. De wegen waren 98 procent van de tijd veilig beschikbaar. Zonder dat rijstroken waren afgesloten of een snelheidsbeperking was ingesteld in verband met aanleg of onderhoudswerkzaamheden. Bezuinigen Rijkswaterstaat is genoodzaakt te besparen op kosten voor het beheer en onderhoud van wegen. Die besparing wordt vooral gezocht in het strategischer inkopen van het beheeren onderhoudswerk bij de uitvoerende marktpartijen. Daarnaast wordt ingezet op ‘versobering’. Sinds 1 juli 2013 heeft Rijkswaterstaat ook al een aantal overbodig geworden digitale informatieborden, verkeerslichten en camera’s uitgezet. Dit leidt tot een besparing van kosten voor onderhoud en vervanging. Minder borden, verkeerslichten en camera’s boven en langs de weg resulteren bovendien in een lager energieverbruik en daarmee in minder milieubelasting. Waar digitale borden nodig zijn voor bijvoorbeeld route- en reistijdinformatie, blijven ze wel gewoon werken. Verlichting Vanaf juni 2013 heeft Rijkswaterstaat de verlichting op een aantal rijkswegen stapsgewijs uitgezet. Op ‘normale’ wegen tussen 21.00 uur en 05.00 uur en op delen van een aantal drukkere wegen tussen 23.00 uur en 05.00 uur. Het licht blijft wel aan op drukke momenten en waar dat nodig is voor de verkeersveiligheid. Bij knooppunten, bijvoorbeeld. Wegverbredingen 2013 De nieuwe Westrandweg verbindt sinds mei 2013 de A10 ten zuiden van de Coentunnel met het knooppunt Raasdorp (A5/A9). Deze nieuwe weg zorgt voor een goede doorstroming van het verkeer dat door de Tweede Coentunnel gaat. Westrandweg A8 De beruchte bottleneck in de A28 is verleden tijd. Tussen Utrecht en Leusden is een derde rijstrook opengesteld en tussen Leusden en Amersfoort zijn nieuwe spits- en weefstroken in gebruik genomen. A10 Tweede Coentunnel Halfweg Raasdorp Amsterdam Hoevelaken Amersfoort Utrecht A28 Maarn Rijnsweerd A12 Valburg Arnhem A2 Ewijk Benelux Vaanplein ’s-Hertogenbosch Vught A2 Ekkersweijer Eindhoven Op dinsdag 21 mei 2013 is de extra Waalbrug in de A50 geopend. Sindsdien kan het verkeer gebruikmaken van 2x3 rijstroken. Daarmee stroomt het verkeer al veel beter door. Eind 2014 zijn 2x4 rijstroken beschikbaar. Dan is het fileprobleem van de A50 helemaal opgelost. De A2 tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven is verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken. Dit leidt tot een betere doorstroming op de A2, de vernieuwde rondweg ’s-Hertogenbosch en de randweg Eindhoven. A2 A76 Maastricht A79 Heerlen Kunderberg Of in tunnels en bij scherpe bochten. Onderzoek wijst uit dat het aantal incidenten op het hoofdwegennet niet is toegenomen sinds de verlichting is uitgezet. Op sommige wegen werd in 2013 de verlichting al om 21.00 uur uitgezet. Dat besluit is eind december door de minister teruggedraaid. Tot 23.00 uur blijft het licht aan. De maatregel is hierdoor beter uit te leggen aan de weggebruiker. Hogere maximumsnelheid Sinds september 2012 is de maximumsnelheid op het hoofdwegennet in Nederland 130 kilometer per uur. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft in 2013 het aantal trajecten waarop 130 kilometer per uur mag worden gereden verder uitgebreid. Op ruim tien locaties langs de A16 tussen knooppunt Galder en de Belgische grens is zo’n 2,5 kilometer vangrail geplaatst om de verkeersveiligheid ook bij 130 kilometer per uur te waarborgen. Het gaat dan vooral om het afschermen van bewegwijzering, sloten, en pijlers van viaducten. Rijkswaterstaat heeft in april 2013 de ‘kantelborden’ bij spitsstroken aangepast, zodat ze de juiste snelheid aangeven bij een open en bij een gesloten spitsstrook. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Betrouwbare en bruikbare informatie op pagina 38. Verkeersveiligheid hoofdwegennet Iedere weggebruiker rekent op een veilige weg. De Nederlandse snelwegen behoren tot de veiligste van Europa. Het aantal verkeersdoden op het rijkswegennet daalde vele jaren achtereen. In 2012 was echter een opmerkelijke stijging zichtbaar. Of deze stijging zich ook in 2013 heeft voorgezet, was bij het ter perse gaan van dit jaarbericht nog niet duidelijk. De nieuwe cijfers worden in april 2014 door de minister van Infrastructuur en Milieu bekendgemaakt. Rijkswaterstaat werkt hard aan verkeersveilige wegen. Als de veiligheid van de weggebruiker aantoonbaar in gevaar is, worden snelheidsaanpassingen doorgevoerd, reparaties uitgevoerd of wegontwerpen aangepast. Bovendien zijn vanaf eind 2013 alle dodelijke ongevallen onderworpen aan een nader onderzoek. Rijkswaterstaat hoopt hiermee een beter inzicht te krijgen in de oorzaken, zodat vergelijkbare ongevallen kunnen worden voorkomen. De ingang van de nieuwe Tweede Coentunnel, die in 2013 werd geopend. 14 | Rijkswaterstaat Tweede Coentunnel en Westrandweg Betere bereikbaarheid met aandacht voor natuur Het realiseren van de Tweede Coentunnel en de Westrandweg (A5) draagt aanzienlijk bij aan een betere bereikbaarheid van de noordelijke Randstad. Tegelijkertijd verbetert ook de ontsluiting van het Havengebied van Amsterdam. Op 16 mei 2013 vond de officiële opening plaats. Zodra de bestaande Coentunnel na renovatie weer open is voor verkeer, is een berucht fileknelpunt opgelost. Maar winst is er niet alleen voor de weggebruiker. Stadsdeel Nieuw-West heeft er dankzij de komst van de Westrandweg onder meer een bos en extra nieuwe moerasnatuur bij gekregen. De aanleg van de Tweede Coentunnel en de Westrandweg zijn verkeerskundig onlosmakelijk met elkaar verbonden, vertelt Jan Rienstra, omgevingsmanager van Rijkswaterstaat. ‘Met de aanleg van de tunnel kan het verkeer dat vanuit het noorden Amsterdam in wil, sneller onder het Noordzeekanaal door. Maar zonder Westrandweg staan de automobilisten al snel vast op de A10. Een verplaatsing van het probleem dus met een paar honderd meter. De Westrandweg die aansluit op de A9 ontlast de A10-West. Bovendien resulteert deze nieuwe weg in een betere bereikbaarheid van het Westelijk Havengebied.’ Innovatieve en publieksgerichte bouw De Westrandweg is een innovatief visitekaartje voor bouwend Nederland. Rienstra: ‘In het havengebied was sprake van een lastige ontwerpopgave en daarom staat de weg daar op palen. Met een lengte van ruim 3 kilometer is dit het langste wegviaduct van Nederland met een hoogte van bijna 12 meter. De bouw is niet alleen innovatief aangepakt, maar ook publieksgericht. Tijdens de bouw in het zeer drukke stedelijke gebied is nauwelijks sprake geweest van hinder voor het verkeer. Dat is vooral te danken aan een in Nederland nog niet eerder vertoonde bouwmethode. De aannemer koos namelijk voor het gebruik van ‘de Hercules’, een rupsachtige kraan. Daarmee was het mogelijk om de betonnen wegdelen van 44 meter lengte vanaf steeds het laatst geplaatste wegdeel op de volgende pijlers van de Westrandweg te plaatsen. Het verkeer op het onderliggend wegennet kon gewoon doorrijden. Zonder de Hercules hadden we het verkeer op de Basisweg vele malen langdurig stil moeten leggen. De weg heeft een belangrijke functie voor de bereikbaarheid. Hij loopt parallel aan het viaduct en verbindt de A10 met het Amsterdamse havengebied. Het was zeer ongewenst om deze weg als ‘werkweg’ te gebruiken. Gelukkig bedacht de opdrachtnemer deze perfecte oplossing.’ Oog voor de omgeving ‘Het havengebied is nu beter bereikbaar’ Impuls ontwikkeling havengebied ‘De Westrandweg is inderdaad een geweldige ontsluitingsweg’, zegt Wim Vlemmix, directeur Regionale Ontwikkeling Haven Amsterdam. ‘Als straks de bestaande Coentunnel na de renovatie weer open is, dan zijn we af van een groot deel van de files hier in de regio. We zien nu al door de openstelling van de Westrandweg een verbetering van de bereikbaarheid. Niet alleen het hoofdwegennet, maar ook het onderliggend wegennet wordt voor een deel ontlast door de nieuwe Westrandweg. Bovendien gaat de verkeersafwikkeling er in het havengebied zelf ontzettend op vooruit.’ De weg is naar stellige overtuiging van Vlemmix ook van belang met het oog op het aantrekken van bedrijvigheid. ‘De haven van Amsterdam maakt zich al sinds 1985 hard voor de komst van de weg. Het is een belangrijke impuls voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Bovendien zijn we door de weg niet meer afhankelijk van de ringweg rond Amsterdam. Dat trekt bedrijven aan die hierdoor veel mogelijkheden zien. Een aantal bedrijven heeft bijvoorbeeld geanticipeerd op de komst van de weg, door zich hier al te vestigen nog voordat de weg werd opengesteld.’ Verbluffend goed vindt Pieter Boekschooten, landschapsarchitect van stadsdeel Nieuw-West de wijze waarop Rijkswaterstaat oog heeft gehad voor de omgeving bij het inpassen van de weg. ‘We hebben als stadsdeel NieuwWest veel ruimte gekregen om de plannen mee vorm te geven.’ De aanvankelijke schok was echter groot, maakt hij duidelijk: ‘De weg doorsnijdt niet alleen een aantal aaneengesloten polders, maar ook het natuurgebied De Kluut. ‘Nauwelijks hinder voor het verkeer tijdens de aanleg’ Er was geen juichstemming. Daarbij komt nog dat de weg geen betekenis heeft voor het stadsdeel omdat er geen open afritten zijn. Het is van algemeen nut voor Amsterdam, niet voor ons stadsdeel. Dat was de beginstand. Uiteindelijk is het een zeer positief verhaal geworden. Dat heeft vooral te maken met de manier waarop Rijkswaterstaat het geheel bekeek: de weg moest zeker meerwaarde krijgen als ecologische drager. Of althans: kansen bieden voor ecologische gebieden langs de weg. Dan gaat het met name om de verdere ontwikkeling van de ‘Groene AS’, een robuuste ecologische verbinding tussen Amstelland en Spaarnwoude. Door de aanleg van meerdere faunapassages worden de diverse natuurgebieden verbonden. Jaarbericht 2013 | 15 Zo vormt de weg geen belemmering voor dieren die van de ene plek naar de andere trekken.’ Volwaardig bos en moeraszone Het natuurgebied De Kluut moest voor een deel ruimte maken voor de Westrandweg. Rienstra: ‘Om dit stukje natuur te compenseren is een nieuwe moeraszone aangelegd in de Osdorper Binnenpolder. Deze nieuwe zone is een afgegraven gebied met een waterrijke zone met eilanden en moerasvegetatie ter grootte van een aantal voetbalvelden. Vogels, ringslangen en andere moerasdieren krijgen hier een nieuw ‘thuis’. Inmiddels zijn al lepelaars gesignaleerd.’ ‘De natuurcompensatie is niet versnipperd aangepakt’ Boekschooten: ‘Aanvankelijk hadden we als stadsdeel niet veel bemoeienis met de plannen. Het ontwerp voor dit gebied sloot echter niet aan bij het oorspronkelijke karakter van het gebied als droogmakerij. Toen kregen we de kans om dat te corrigeren en mee te ontwerpen. Daarnaast is voor stadsdeel Nieuw-West de aanleg van het Fluisterbos een geweldig resultaat. Daarmee vindt compensatie plaats van de bomen die als gevolg van de twee projecten zijn verdwenen. Het is erg prettig dat die compensatie niet – zoals je wel vaker ziet – versnipperd heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk hebben we een volwaardig bos van 7 hectare langs de Westrandweg dat ook weer verbonden is met veel andere gebieden. Weliswaar is de weg zelf niet van grote betekenis voor de kwaliteit van de leefomgeving, maar de inpassing is dat wel degelijk. Dat is een groot succes en ik ben daar zeer tevreden over.’ Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht 16 | Rijkswaterstaat ‘De Westrandweg is een geweldige ontsluitingsweg. Als de bestaande Coentunnel weer open is, zijn we voor een groot deel van de files af.’ Wim Vlemmix, directeur Regionale Ontwikkeling Haven Amsterdam ‘We hebben als stadsdeel NieuwWest veel ruimte gekregen om de plannen mee vorm te geven. De aanleg van het Fluisterbos is een geweldig resultaat.’ Pieter Boekschooten, landschapsarchitect stadsdeel Nieuw-West ‘Met de aanleg van de Tweede Coentunnel kan het verkeer sneller onder het Noordzeekanaal door. De Westrandweg zorgt voor een betere bereikbaarheid van het havengebied.’ Jan Rienstra, omgevingsmanager Rijkswaterstaat Een binnenvaartschip op de Oude Maas passeert het dorp Puttershoek. 3. Vlot en veilig verkeer over het water Vervoer over water is van groot economisch belang. De binnenvaart vervoert veel bulkgoederen. Maar ook containers, auto’s en industrieproducten vinden via de binnenvaart de weg naar hun bestemming. Zowel binnen Nederland als tussen Nederland en het Europese achterland. De binnenvaart heeft een vervoersaandeel van ruim 40 procent in Nederland. Een groot modern binnenvaartschip kan evenveel vracht vervoeren als een paar honderd vrachtauto’s. De binnenvaart is dan ook een milieuvriendelijk alternatief voor het transport over de weg of het spoor. Bovendien kan dat transport groeien, want de potentiële capaciteit van de vaarwegen is nog lang niet volledig benut. 18 | Rijkswaterstaat Eind 2013 is de Tweede Maasvlakte in gebruik genomen. Sindsdien kunnen steeds meer en steeds grotere containerschepen de Rotterdamse haven aandoen. De ambitie is om 45 procent van de containers per schip naar en van het achterland te vervoeren. Daarom investeert Rijkswaterstaat stevig in de capaciteit van het hoofdvaarwegennet en het vlot en veilig gebruik ervan. Aanleg Er vindt steeds meer vervoer over water plaats door steeds grotere schepen. Dat vraagt een stevige investering in de capaciteit van het hoofdvaarwegennet. Rijkswaterstaat was hiermee in 2013 voortvarend aan de slag. Wilhelminakanaal Tilburg: meer capaciteit voor binnenvaart Een duurzamer Brabant, betere bereikbaarheid over het water en meer economische kansen voor Tilburg. Dat is het doel van de verdieping en verbreding van het Wilhelminakanaal in Tilburg die in de zomer van 2013 zijn gestart. Het kanaal wordt toegankelijk gemaakt voor schepen van 85 meter lang en bijna 10 meter breed. Het project omvat ook de aanleg van een grotere sluis, aanlegplaatsen en zwaaikommen. De economische bedrijvigheid in Brabant krijgt hiermee meer kansen. Ook is minder vrachtverkeer op de weg nodig. Daardoor verminderen files en neemt de CO2-uitstoot af. Zestien bedrijven in Zuidoost-Brabant dragen – samen met provincie en gemeente – bij aan de financiering van dit 70 miljoen euro kostende project. De bedrijven gaan voortaan bijna zeshonderd vrachtwagenladingen per dag via de Brabantse kanalen vervoeren in plaats van over de weg. Een bijzonder duurzaamheidsaspect is de aanleg van de vijzelturbine bij de nieuwe sluis in het Wilhelminakanaal in Tilburg. Deze vijzel pompt water omhoog en gebruikt het waterverval ook om energie op te wekken voor ongeveer 250 huishoudens. Omlegging Zuid-Willemsvaart Niet alleen in Tilburg, maar ook elders in Brabant werkt Rijkswaterstaat aan bereikbaarheid over het water. Medio 2013 is Rijkswaterstaat begonnen met het verleggen van de Zuid-Willemsvaart bij ’s-Hertogenbosch. Het kanaal dat door het hart van de stad loopt, wordt door de aanleg van een nieuw kanaal om ’s-Hertogenbosch heen gelegd. Vanaf eind 2014 hoeven schepen niet meer door de binnenstad van ’s-Hertogenbosch te varen. Daarmee verbetert ook de leefbaarheid in de stad ’s-Hertogenbosch. Zie voor meer informatie over dit project pagina 21. De bouw van de sluizen Empel en Blericum maken – net als de bouw van de bruggen over het kanaal – deel uit van het project. De sluis bij Empel moet zowel het water van het kanaal als het water van de Maas keren en beschikt hiervoor over unieke stalen sluisdeuren. Op 20 augustus 2013 is de eerste 90 ton wegende sluisdeur van 13 bij 13 meter met een gigantische kraan op zijn plek gehangen. Begin oktober 2013 is de tweede sluisdeur aangevoerd en geplaatst. Renovatie keersluis Zwartsluis De ombouw van de keersluis bij Zwartsluis tot schutsluis resulteert in minder oponthoud en minder overslagkosten voor de scheepvaart op het Meppelerdiep tussen Meppel en Ramspol. In het voorjaar van 2013 is de bouw van deze zogenoemde ‘Meppelerdiepsluis’ gestart. De nieuwe sluis wordt breder en dieper dan de huidige. Daardoor kunnen grotere schepen – zo’n 110 meter lang en 11 meter breed – elkaar vlotter en veiliger passeren. De vernieuwde sluis zorgt ook voor veiligheid tegen overstromingen. Onderdeel van het project is verder de vervanging van de bestaande brug in de Hasselterdijk (N331). Benutten We willen de capaciteit van het vaarwegennet in ons land nog meer en beter benutten. Samen met vaarwegbeheerders, vervoerders en verladers, havens en terminals werkt Rijkswaterstaat aan een betere doorstroming van de scheepvaart in Nederland. Nieuwe vaarroutes Noordzee De Noordzee is met 260.000 scheepsbewegingen één van de drukst bevaren zeeën ter wereld en zeker de meest gebruikte zeestraat in Europa. Op donderdagnacht 1 augustus 2013 kreeg het Nederlandse deel van de Noordzee in één klap een volledig nieuw stelsel van vaarroutes. Medewerkers van Rijkswaterstaat verlegden in twee dagen tijd met drie betonningsvaartuigen alle boeien die de nieuwe vaarwegen markeren. De nieuwe routering maakt de scheepvaart op de Noordzee veiliger en efficiënter. Veel vaarroutes liepen namelijk kriskras door elkaar. Op veel plaatsen is er nu sprake van gescheiden ‘vaarbanen’ voor de scheepvaart. 554 kilometer aan overbodige vaarwegen zijn verdwenen. Bovendien scheppen de aangepaste vaarroutes meer ruimte voor een ander gebruik van de Noordzee. Olie- en gaswinning, bijvoorbeeld, en de aanleg van windmolenparken. Schepen kunnen nu een optimale, veilige afstand bewaren tot elkaar en tot windmolens en olie- en gasplatforms. Ook de toegang tot de havens van Rotterdam en Amsterdam is flink vergemakkelijkt. Impuls voor het gebruik van de vaarwegen Een beter gebruik van de binnenvaart kan bijdragen aan het reduceren van de files op de wegen in de drukste gebieden van Nederland. Rijkswaterstaat wil de bereikbaarheid verbeteren door vaarwegen beter te benutten en te investeren in de positie van de binnenvaart in de logistieke transportketen. In 2013 is met het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV) stevig geïnvesteerd in samenwerking en in het delen van informatie in de logistieke keten. Dat werkt veel efficiënter. Verladers Jaarbericht 2013 | 19 combineren en bundelen hun scheepsladingen steeds vaker. Daardoor varen schepen steeds minder vaak met een halve lading. Bovendien varen ze minder vaak met een leeg ruim terug van hun bestemming. Ook terminaloperators houden steeds meer rekening met elkaars planningen en capaciteit. Daarnaast worden bedrijven geprikkeld niet langer uitsluitend gebruik te maken van de weg voor hun transport. Op 28 november 2013 hebben circa dertig bedrijven rond de Twentekanalen afgesproken dagelijks 350 vrachtwagens van de weg te halen in 2015, oplopend tot circa 900 per dag vanaf 2020. Deze maatregelen leidden in 2013 tot een verschuiving van zo’n 67.000 vrachtwagenladingen van weg naar water. In 2014 wordt zelfs een verschuiving van 106.000 vrachtwagenladingen naar de binnenvaart verwacht. Betrouwbaarheid Door zowel logistieke als nautische informatie te delen en lading te bundelen, nemen de effectiviteit en de betrouwbaarheid van de binnenvaart sterk toe. Als de beladingsgraad van een binnenvaartschip met 10 procent groeit, en de wachttijd halveert, dalen de kosten en tarieven met maar liefst 20 procent. Het IDVV-programma wordt, mede op verzoek van de markt, een jaar verlengd om successen verder uit te breiden en de ontdekte kansen op te pakken. Scheepvaartverkeersmanagement Het scheepvaartverkeer neemt toe en schepen worden steeds groter. Daarom wordt het belangrijker om het hele scheepvaartverkeer op de Nederlandse vaarwegen te overzien en in goede banen te leiden. Rijkswaterstaat werkt aan een professioneler verkeersmanagement op het water. Uiteindelijk is het doel om te komen tot landelijk corridormanagement: het begeleiden, sturen en faciliteren van vlotte, veilige scheepvaart op de scheepvaartcorridors. Nautisch beheer haven Amsterdam In april 2013 heeft de gemeente Amsterdam haar havenbedrijf verzelfstandigd. Dat stelt de haven in staat om sneller en commercieel slagvaardiger te opereren en zich te ontwikkelen tot een havenbedrijf voor het hele Noordzeekanaal. De verzelfstandiging heeft gevolgen voor de verkeersbegeleiding en de bediening van de sluizen in IJmuiden. Dit zijn namelijk rijkstaken. Het mandaat voor de dagelijkse uitvoering ervan is bijna twintig jaar geleden overgedragen van Rijkswaterstaat aan de haven van Amsterdam. Dat mandaat is in 2013 niet teruggedraaid, maar wel aangepast aan de nieuwe situatie. De zorg voor een vlotte veilige en milieuvriendelijke afwikkeling van de scheepvaart mag niet worden overvleugeld door commerciële belangen. In een nieuw convenant tussen de minister en de gemeente Amsterdam zijn duidelijke werkafspraken vastgelegd over de samenwerking, het serviceniveau en over de afstemming met Rijkswaterstaat in zijn rol van verantwoordelijk toezichthouder. Beheer en onderhoud Achterstallig onderhoud vaarwegen wegwerken Een vlot en veilig gebruik van het hoofdvaarwegennet vraagt om vaarwegen die bedrijfszeker zijn en goed onderhouden. Rijkswaterstaat heeft sinds 2008 900 miljoen euro beschikbaar om het achterstallig onderhoud in de periode tot en met 2016 weg te werken. Ook in 2013 is hard gewerkt aan het onderhoud aan damwanden, oevers, het baggeren van kanalen en het repareren en renoveren van bruggen en sluizen. Eind 2013 is meer dan de helft van het achterstallig onderhoud uitgevoerd dat eind 2016 klaar moet zijn. Versoberen en efficiënter werken Scheepvaartcentrale Maasbracht In oktober 2013 is de nieuwe regiocentrale Zuid in Maasbracht in gebruik genomen. Rijkswaterstaat heeft vier jaar aan deze centrale gebouwd om diverse sluizen en andere objecten voortaan op afstand te kunnen bedienen. De bruggen, sluizen en stuwen over de Maas en het Julianakanaal werden tot voor kort nog op verschillende manieren en lokaal door brug- en sluiswachters bediend. Vanuit de regiocentrale Zuid wordt nu de bediening van alle bruggen, sluizen en stuwen op het vaartraject Maastricht-Belfeld centraal aangestuurd. Vanuit de moderne, hightech bedieningspost wordt de beroeps- en recreatievaart efficiënter bediend, eenduidiger geïnformeerd en vlotter begeleid. Een uitgekiend cameratoezicht waarborgt de veiligheid. In de sluiswachterhuisjes blijft een noodvoorziening voor lokale bediening aanwezig. Ook op andere plaatsen in Limburg en in Zeeland zijn de voorbereidingen voor het op afstand bedienen van bruggen en sluizen in volle gang, zodat ook hier over enkele jaren bediening van alle bruggen en sluizen op afstand mogelijk is vanuit nautische centrales. 20 | Rijkswaterstaat Het is de bedoeling dat Rijkswaterstaat kosten bespaart op het beheer en onderhoud van de vaarwegen door efficiënter te werken. Bijvoorbeeld door onderhoudswerk groter en voordeliger in te kopen bij de uitvoerende marktpartijen. Daarnaast is ‘versobering’ onontkoombaar. Waar dat kan, wordt minder vaak gebaggerd en worden oevers minder vaak gemaaid en gesnoeid. Tevens worden sinds 2013 ‘walvoorzieningen’ voor de scheepvaart op een basisniveau aangeboden. Bij vervanging van voorzieningen als remmingswerken, steigers en ‘loopplanken’ wordt kritischer gekeken naar de kosten. Stewards op sluizen Vanaf eind juni tot eind augustus 2013 heeft Rijkswaterstaat net als voorgaande jaren stewards op een aantal drukke sluizen ingezet. Zo’n 52 stewards assisteerden recreatieschippers op elf sluizen bij het vlot en veilig passeren van sluizen. Daardoor vindt het invaren en afmeren sneller plaats en wordt de ruimte in de sluis beter benut. Met de hulp van de stewards zijn veel stremmingen beperkt. Zuid-Willemsvaart Economische impuls door upgrade en aanleg Máximakanaal Vooral bij de werkzaamheden aan de kolken bij sluis Sambeek en sluis Belfeld, die deel uitmaken van het project Maaswerken. Stalen bruggen renoveren Veel stalen bruggen van Rijkswaterstaat zijn toe aan renovatie of vervanging. Vooral doordat er veel meer en veel zwaarder vrachtverkeer overheen rijdt dan oorspronkelijk was voorzien. In de periode tot 2018 krijgen alle acht boogbruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal een grote opknapbeurt, zodat ze weer minimaal dertig jaar meekunnen. Bovendien wordt de doorvaarthoogte van de bruggen vergroot, zodat binnenvaartschepen met meer lagen containers eronderdoor kunnen varen. De renovatie van de Schalkwijksebrug over het Amsterdam-Rijnkanaal is in 2013 opgeleverd. Ook de Schellingwouderbrug is in 2013 opgeleverd. Medio 2013 is de onderkant van de Amsterdamsebrug gerenoveerd en het fietspad vervangen. Obstakels in vaarwegroutes verwijderd Rijkswaterstaat heeft in 2013 meerdere scheepswrakken gedeeltelijk of geheel van de zeebodem verwijderd. De wrakken lagen in vaarroutes die druk worden bevaren door de scheepvaart. Met deze operatie slaat Rijkswaterstaat drie vliegen in één klap: betere doorstroming van het zeescheepvaartverkeer; betere bereikbaarheid van de Nederlandse zeehavens en een grotere veiligheid op de vaarweg. Ruim 50 kilometer uit de kust van IJmuiden is bijvoorbeeld ongeveer 130 ton aan wrakdelen van een onbekend scheepswrak geborgen. Dat belemmerde de doorvaart van grote schepen rond de IJgeul. Daarnaast is 70 kilometer uit de kust van Walcheren het wrak van het vissersschip ‘Jan Breydel’ verwijderd. Dit wrak lag in de weg op een belangrijk kruispunt van vaarroutes. Een nautisch veilig hoofdvaarwegennet In de afgelopen jaren lijkt het aantal scheepsongevallen op de binnenwateren toe te nemen. Een betere landelijke ongevallenregistratie wijst uit dat in de recreatievaart een relatief hoger aantal ongevallen plaatsvindt dan gedacht. In 2013 waren bij vier ernstige ongevallen tussen de beroepsvaart en de recreatievaart zeven doden te betreuren. Dit hoge aantal kan een incident zijn. In de periode 2004-2012 bleef het aantal geregistreerde ongevallen tussen recreatievaart en beroepsvaart vrijwel constant en was er jaarlijks gemiddeld één dode bij te betreuren. Rijkswaterstaat houdt deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Ook in 2013 is intensief gewerkt aan het veilig scheiden van recreatievaart en beroepsvaart. Zowel door voorlichting en handhaving als door het veiliger inrichten van het hoofdvaarwegennet. Lees hierover meer in het hoofdstuk Betrouwbare en bruikbare informatie op pagina 38. Dit jaar komt de ‘upgrade’ gereed van de Zuid-Willemsvaart tussen Veghel en de Maas bij ’s-Hertogenbosch. Vanaf 2015 kunnen de eerste binnenvaartschepen gebruikmaken van het kanaal dat dan geschikt is voor grotere schepen. Primair doel? Het geven van een impuls aan de Brabantse economie. Door de aanleg van een 8 kilometer lang nieuw kanaal – het Máximakanaal – aan de oostkant van ’s-Hertogenbosch verdwijnen de binnenvaartschepen straks uit het centrum van de stad. Tussen Den Dungen en Veghel verbreedt en verdiept Rijkswaterstaat de bestaande Zuid-Willemsvaart. Ook worden bruggen verhoogd om de doorvaart voor grotere schepen mogelijk te maken. De gemeente ’s-Hertogenbosch greep het project aan voor de realisatie van een grootschalige ecologische verbinding. Economie, ecologie en leefbaarheid gaan hand in hand. Veel bedrijven in de regio maken gebruik van de ZuidWillemsvaart voor de aan- en afvoer van goederen. Als het kanaal is verbreed en verdiept kunnen ook grotere schepen met maximaal drie lagen containers ervan gebruikmaken. Dergelijke schepen halen ongeveer honderd vrachtwagens van de weg en dat draagt bij aan een vermindering van files en CO2-uitstoot. ‘Vervoer wordt kostenefficiënter en schoner’ Business Manager Michel van Dijk, van Inland Terminal Veghel en tevens regionaal bestuurslid van Schuttevaer: ‘We zijn erg blij met de opwaardering van het kanaal. Het is een belangrijke sprong vooruit en goed voor de Brabantse economie. Veel bedrijven willen de stap naar meer vervoer over water in plaats van over de weg wel maken. Maar dat vervoer moet dan wel betrouwbaar en lonend zijn. De opwaardering van het kanaal draagt daar in belangrijke mate aan bij. Tot nu toe konden er alleen maar kleine schepen varen. De verdieping en verbreding van het kanaal betekent een flinke uitbreiding van de range van schepen die inzetbaar is. Het is daarmee gemakkelijker het optimale schip voor een bepaald soort lading in te zetten. Dat betekent dat verladers lading veel kostenefficiënter kunnen vervoeren. Daardoor is het eenvoudiger om lading naar het water te krijgen. Het wordt competitiever, interessanter, betrouwbaarder en schoner.’ Zeer diverse bouwwerkzaamheden Projectmanager Marc Lentjes van Rijkswaterstaat schetst de scope van het project. Dat is georganiseerd in vier delen en omvat zeer uiteenlopende bouwwerkzaamheden: ‘Allereerst is er de aanleg van het nieuwe kanaal tussen Jaarbericht 2013 | 21 de Maas en Den Dungen. Daar bouwen we ook acht nieuwe bruggen overheen die de verbinding vormen tussen ’s-Hertogenbosch en Rosmalen. Daarnaast bouwen we twee sluiscomplexen en een aantal zogeheten sifons die onder het kanaal door gaan. Deze sifons maken het mogelijk dat watergangen het kanaal kruisen. Tussen Den Dungen en Veghel – het tweede deelproject – verdiepen en verbreden we het bestaande kanaal. Hier verhogen we ook drie bruggen over het kanaal. Het verhogen van de brug in de snelweg A50 met ruim een meter vormt een deelproject op zich. Ten slotte is een apart deelproject ingericht voor de kruising van het spoor met het nieuwe kanaal. Bijzonder is dat ProRail dat werk uitvoert voor Rijkswaterstaat. Zij hebben behalve een spoorbrug ook een brug voor landverkeer aangelegd en de aansluitende infrastructuur aangepast.’ Beter voor de binnenstad van ’s-Hertogenbosch Winst voor de Brabantse economie is het primaire doel van het project. Maar ook de binnenstad van ’s-Hertogenbosch heeft baat bij de aanleg van het nieuwe Máximakanaal, maakt wethouder Geert Snijders duidelijk: ‘De kwaliteit van de leefomgeving gaat erop vooruit. Wij als stad zijn blij dat de beroepsvaart uit de binnenstad verdwijnt. De bruggen die vaak openstaan zijn behoorlijk vervelend voor het verkeer. Bovendien is het in milieutechnische zin prettiger als die schepen niet meer door de binnenstad varen.’ ‘Minder hinder in centrum ’s-Hertogenbosch’ Ooit is sprake geweest van een opwaardering van het kanaal in de stad. ‘Daar is heel lang over gediscussieerd en we hebben ons daar als college altijd fel tegen verzet. In die historische binnenstad zou je het kanaal moeten gaan verbreden en de bruggen verhogen. Dat vonden wij een onmogelijke opgave. Met de huidige omlegging en met het gekozen tracé zijn we als stadsbestuur heel gelukkig.’ Positieve reacties Een goede inpassing van het nieuwe kanaal in de bestaande stedelijke omgeving is voor de gemeente ’s-Hertogenbosch uiterst belangrijk. ‘In de ontwerpfase speelde bijvoorbeeld de vraag waar de bruggen moesten komen en hoe deze moesten aansluiten op het bestaande wegennet’, zegt Snijders. ‘Daar is de afgelopen jaren zeer intensief over gesproken met Rijkswaterstaat. Zo hebben we bijvoorbeeld een oplossing gevonden voor een brug die wel erg dicht tegen bebouwing aankwam. In goed overleg is er uiteindelijk voor gekozen om het verkeer achter de bestaande bebouwing om te leiden. Vanuit de Bossche bevolking en die van Rosmalen en Empel hoor ik echt veelal positieve geluiden. Het enige punt is 22 | Rijkswaterstaat de steilheid van de bruggen voor fietsers. Ik hoop dat we dat kunnen ondervangen op het moment dat er bij een van de nieuwe sluiscomplexen een gelijkvloerse fietsverbinding is gerealiseerd.’ ‘Kanaalpark is impuls voor natuur en ecologie’ Ecologische verbinding Voor de gemeente betekent de aanleg van het nieuwe kanaal een geweldige uitdaging om natuur en ecologie aan de oostkant van de stad een extra impuls te geven door de aanleg van een kanaalpark. Snijders: ‘Met het Rijk waren al afspraken gemaakt over een aan te leggen ecologische verbinding inclusief een nieuwe beek – de Rosmalense Aa. In de oorspronkelijk plannen viel deze verbinding echter wat smal uit. De aanleg van het kanaal hebben we echter aangegrepen om het veel breder aan te pakken. Overigens wederom in goed overleg met Rijkswaterstaat en provincie. We maken nu één grote ecologische verbinding vanaf de Maas via het kanaalpark tot het dal van de Aa bij Heeswijk Dinther.’ Recreatief gebied De aanleg van het kanaalpark vindt gelijktijdig plaats met de aanleg van het nieuwe kanaal en wordt uitgevoerd door dezelfde aannemer. Lentjes: ‘Vanaf 2015 moeten er schepen kunnen varen op het Máximakanaal en dan moet ook de Rosmalense Aa aangelegd zijn. Voordeel daarvan is dat er net als op zo veel andere plekken in het project werk met werk gemaakt kan worden. Bovendien is de afstemming eenvoudiger en je voorkomt dat twee aannemers elkaar in de weg lopen. Wel is er sprake van twee contracten en twee opdrachtgevers.’ Snijders over de functie van het kanaalpark: ‘Voor een deel compenseert het park natuur die elders door het project ‘Zuid-Willemsvaart’ verdwijnt. Het park heeft een belangrijke ecologische functie. Onder andere voor de vismigratie, daar is de nieuwe Rosmalense Aa erg geschikt voor. Maar het is natuurlijk ook een heel mooi uitloopgebied, een recreatief gebied voor iedereen die er gebruik van wil maken. De Brabantse regio krijgt met de omlegging van het kanaal dus niet alleen een economische impuls. Door deze kans te verzilveren is er ook winst voor de kwaliteit van de leefomgeving.’ Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht ‘De regio krijgt met de omlegging van het kanaal niet alleen een economische impuls. Door de gelijktijdige aanleg van het kanaalpark is er ook winst voor de kwaliteit van de leefomgeving.’ Geert Snijders, wethouder Ruimtelijke Ordening gemeente ’s-Hertogenbosch ‘De opwaardering van het kanaal is goed voor de Brabantse economie. Vervoer wordt competitiever, interessanter, betrouwbaarder en schoner.’ Michel van Dijk, Business Manager Inland Terminal ‘Door de aanleg van een 8 kilometer lang nieuw kanaal – het Máximakanaal – verdwijnen de binnenvaartschepen straks uit het centrum van de stad.’ Marc Lentjes, projectmanager Rijkswaterstaat In de Noordwaard beschermen nieuwe terpen bewoners tegen hoogwater. 4. Bescherming tegen overstromingen We vinden het vanzelfsprekend om te wonen en te werken in een delta. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Zonder de duinen, dijken, dammen en stormvloedkeringen die Rijkswaterstaat beheert, zou bijna 60 procent van ons land permanent of regelmatig onder water staan. Zij beschermen ons tegen overstromingen door water van de zee en van de rivieren. Gelukkig leven we in de best beveiligde delta ter wereld. Maar het veranderende klimaat zorgt wel voor extra dreiging. De huidige klimaatscenario’s houden rekening met een zeespiegelstijging tot 85 centimeter in het jaar 2100. Bovendien daalt de bodem in het westen van ons land en worden de risico’s van stormvloeden groter. We verwachten extremer weer met meer en langere natte periodes. De rivieren moeten dus ook meer water kunnen afvoeren. 24 | Rijkswaterstaat Om Nederland blijvend tegen hoogwater te beschermen, zijn enkele grote verbeterprogramma’s in uitvoering: Maaswerken, Ruimte voor de Rivier en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. De waterdreiging dwingt de waterbeheerders in ons land steeds beter samen te werken en nu al na te denken over hoe we ons land in de toekomst, samen waterveilig kunnen houden. Waterkeringen op orde Golfbestendig gras Rijkswaterstaat en 22 andere waterkeringbeheerders werken in dit land dagelijks intensief samen om Nederland te beschermen tegen overstromingen. Samen werken zij ook aan de uitvoering van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Met dat programma worden de waterkeringen versterkt die in 2006 niet meer bleken te voldoen aan de nieuwe veiligheidseisen. Op verschillende soorten dijken in Nederland wordt onderzocht hoe ze de kracht van golven kunnen opvangen. Dit gebeurde in 2012 al met een zogenoemde ‘golfklapsimulator’. Met dit instrument, dat waterklappen van de golven op een dijk nabootst, is getest hoezeer gras is bestand tegen golven. In 2013 is bij het Friese Oostbierum de sterkte van gras op klei verder onderzocht. Negentien blokken klei met gras zijn blootgesteld aan lage golven bij een lage waterstand en aan hogere golven bij een hogere waterstand. Versterking waterkeringen door het hele land Sinds 2007 wordt met 88 maatregelen gewerkt aan het versterken van de primaire waterkeringen in Nederland: 370 kilometer aan dijken, dammen en duinen, en 18 sluizen, stuwen en gemalen. De uitvoering van het programma is goed op stoom. Van de vier Nederlandse stormvloedkeringen voldoen er drie aan de veiligheidseisen. Alleen bij de Hollandsche IJsselkering zijn aanpassingen noodzakelijk. Deze waren in 2013 in volle gang. Eind 2013 waren 58 van de 88 projecten gereed. In 2017 is naar verwachting bij 83 van de 88 projecten de veiligheid weer op orde en wordt voldaan aan de veiligheidsnorm. Inmiddels werken Rijkswaterstaat en de waterschappen ook aan het ‘nieuwe’ Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dat programma richt zich op de primaire waterkeringen die in de derde toetsronde van 2011 zijn afgekeurd. Deze waterkeringen worden tussen 2014 en 2019 op sterkte gebracht. Golfslagbestendige dijken Veel dijken in ons land moeten worden versterkt om te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen. Als die versterking op de oude en vertrouwde manier zou worden aangepakt, dreigt dat een ingrijpende en kostbare operatie te worden. Rijkswaterstaat onderzoekt, samen met de waterschappen, of dijken betaalbaar en ruimtebesparend kunnen worden verstevigd. Bijvoorbeeld door de dijken bestand te maken tegen overslaande golven. Dijken hoeven dan niet te worden verhoogd of verbreed. Ze beschermen dan weliswaar niet altijd tegen natte voeten, maar wel tegen gevaar als gevolg van stormvloeden en harde golfslag. Afsluitdijk De Afsluitdijk is een voorbeeld van een dijk die overslagbestendig zal worden gemaakt. De dijk krijgt een verstevigde, overslagbestendige toplaag die ervoor zorgt dat het water over de dijk kan ‘slaan’, zonder dat deze bezwijkt. Het startdocument voor de uitwerking van deze plannen voor de Afsluitdijk is medio 2013 ter visie gelegd. Rijkswaterstaat wil ook de spui- en schutsluizen van de Afsluitdijk versterken en de afvoercapaciteit ervan vergroten. Het werk aan de Afsluitdijk start in 2017 en moet in 2021 zijn afgerond. De versterkingen bieden daarna veiligheid tot het jaar 2050. In 2013 is bij Nijmegen en Millingen aan de Rijn de bestendigheid getest van gras tegen overslaande golven. Dit gebeurde met een zogenoemde golfoverslagsimulator: een grote bak die in één keer duizenden liters water over de dijk kan laten stromen. De resultaten van alle proeven worden gebruikt om na 2017 nog beter te kunnen toetsen of dijken voldoen aan de veiligheidsnormen. Dijken op veen De Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam voldoen niet aan de veiligheidseisen. Bijzonder aan deze dijken is dat ze deels op veengrond staan. Bij extreem hoog water zou die ondergrond kunnen bezwijken. Maar als je deze dijken zou moeten verstevigen, zouden ze op sommige plekken extreem breed worden. De vraag was of zo’n ingewikkelde, ruimtevretende, kostbare operatie wel echt nodig is. Rijkswaterstaat, het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Deltares deden samen vijf veldproeven naar de sterkte en het gedrag van veen. Die proeven wijzen uit dat veen sterker is dan gedacht. In 2013 is een start gemaakt met het toepasbaar maken van de onderzoekresultaten. Ook is gewerkt aan de bestuurlijke samenwerking om de resultaten in praktijk te brengen. Het Deltaveilig maken van de Markermeerdijken start in 2016. Sensoren in de dijk Dijken kunnen zwak zijn zonder dat het aan de buitenkant te zien is. In de provincie Utrecht wordt de toestand van twee dijken op een unieke manier in de gaten gehouden. Het zijn dijken waarin sensoren zijn geplaatst. Deze sensoren meten onder andere waterspanning en temperatuur in de dijk. Ze combineren ook de gegevens met meteorologische informatie. Hiermee wordt gemeten hoe stabiel de dijken zijn. Deze informatie helpt Rijkswaterstaat en het waterschap bij het maken van plannen om dijken te verstevigen, stevigere dijken te ontwerpen en beheerplannen te verbeteren. De informatie helpt ook om risico’s te minimaliseren en geld te besparen. Het gaat in Utrecht om de Grechtdijk in Woerden en de Voorhavendijk bij de Beatrixsluizen in Nieuwegein. In dit project genaamd ‘Livedijk Utrecht’ werken veel waterpartners met Rijkswaterstaat samen: hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, TNO en Deltares, de provincie Utrecht en bedrijven. Jaarbericht 2013 | 25 Storm In de nacht van 5 op 6 december 2013 bleek weer eens hoe de combinatie van noordwesterstorm en springtij de veiligheid van ons land kan bedreigen. Voor de Zeeuwse kust en Delfzijl bereikte het water zelfs het hoogste niveau sinds de Watersnoodramp in 1953. Nederland heeft de storm zonder ernstige schade doorstaan. De waterbeheerders in ons land hebben alert gereageerd en samengewerkt als partners. De informatievoorziening verliep gesmeerd. De stormvloedkering in de Oosterschelde en de Hollandsche IJsselkering bij Krimpen aan den IJssel werden gesloten om overstromingen te voorkomen. Beide stormvloedkeringen functioneerden naar behoren. Stroomlijn Bij hoogwater, als het water ook door de uiterwaarden stroomt, kan begroeiing de doorstroming van het water belemmeren zodat de waterstand stijgt en daarmee ook de kans op overstromingen. Langs 1200 kilometer uiterwaarden van Maastricht tot Kampen en Rotterdam wordt aan het zogenoemde project ‘Stroomlijn’ gewerkt. In 2013 is 175 hectare bomen en struiken verwijderd of bijgesnoeid. Rijkswaterstaat doet dit samen met eigenaren en beheerders van de uiterwaarden. In totaal moet eind december 2016 zo’n 1000 hectare ruwe vegetatie zijn weggehaald of bijgesnoeid. Dat is evenveel als circa vijftienhonderd voetbalvelden met bomen, struiken, riet en ruigte. Waardevolle heggen en monumentale bomen blijven behouden. Ook wordt rekening gehouden met beschermde dier- en plantensoorten, zoals de bever, kwartelkoning en stroomdalgrasland. Ontgrondingskuilen In de onderwaterbodem in het Deltagebied ontstaan nogal eens ‘ontgrondingskuilen’. Deze soms tientallen meters diepe zandgaten ontstaan door stromingen. Als de randen van die kuilen te steil worden, kan het omringende zand in de kuilen gaan schuiven. Dat verschijnsel heeft in 2012 geleid tot schade aan de randen van de bodembescherming van de Oosterscheldekering, op 600 meter afstand van de kering. Ook de aangrenzende dijk op de Noordbevelandse oever dreigde hierdoor instabiel te worden. Rijkswaterstaat heeft de schade aan de bodembescherming hersteld en de Noordbevelandse dijk weer op het wettelijk vereiste niveau gebracht. In de periode van mei 2012 tot begin 2013 zijn stenen gestort op de randen van die 26 | Rijkswaterstaat ontgrondingskuilen. In de periode oktober 2013 tot eind 2014 wordt de bodem verder verstevigd, zodat deze weer voor een lange tijd stevig en veilig is. De Oosterscheldekering heeft overigens geen moment gevaar gelopen. De betrouwbaarheid van de kering ligt ruim boven de wettelijke norm. De beschikbaarheid van de nodige kennis over ‘nat’ specialistisch beheer en onderhoud bleek een zorgpunt in de samenleving. Die kennis was echter in 2013 in voldoende mate in huis bij Rijkswaterstaat. Wel is een goede samenwerking tussen regionale en landelijke organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat van groot belang om die kennis goed te bundelen en uit te wisselen. Lees meer over de manier waarop Rijkswaterstaat zijn kennis borgt in het hoofdstuk Organisatieontwikkeling op pagina 44. Zandsuppleties De zandige Nederlandse kust is een belangrijke waterkering die de Randstad beschermt tegen overstromingen. De duinen moeten bestand zijn tegen stormen die eens in de tienduizend jaar kunnen voorkomen. Om de Nederlandse kust op sterkte te houden wordt sinds 2000 gemiddeld 12 miljoen m3 zand per jaar op de kust gespoten. In 2013 is 10,6 miljoen m3 zand gesuppleerd op zeven locaties langs de Nederlandse kust. Dat is evenveel als zevenmaal de inhoud van stadion De Kuip in Rotterdam. Zwakke schakels Plekken in de kustlijn die niet aan de veiligheidsnormen voldoen, noemen we ‘zwakke schakels’. De meeste daarvan zijn in de afgelopen tien jaar al versterkt met zand. Het strand van Noordwijk, Scheveningen en de Delflandse kust, bijvoorbeeld. In 2013 werkten Rijkswaterstaat, provincie Noord-Holland en het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier samen aan het versterken van de laatste twee zwakke schakels in onze westkust. Vier baggerschepen pompten in het voorjaar van 2013 bij Callantsoog 2 miljoen m3 zand op de vooroever: evenveel als past in anderhalf keer het stadion De Kuip. De zandbank zorgt er nu voor dat de golven de kust met minder kracht bereiken. De kust is daar nu voor de komende vijftig jaar veilig. Vanaf eind 2013 wordt de laatste zwakke schakel aangepakt: de Hondsbossche en Pettemer Zeewering over 10 kilometer lengte. Eind 2015 moet dit werk klaar zijn. Meer informatie over dit project vindt u op pagina 29. Meerjarenprogramma Eind 2012 heeft Rijkswaterstaat met aannemers afspraken gemaakt over een meerjarenprogramma voor zandsuppleties, dat loopt tot 2016. Door het meerjarenprogramma krijgen we een beter zicht op de manier waarop het zand over een lange periode over de kust kan worden verdeeld. Het meerjarenprogramma pakt ook kostenbesparend uit. Zo heeft Rijkswaterstaat in 2013 een samenwerkingsover- eenkomst gesloten met waterschap Scheldestromen. De inkoop van zand voor eigen Rijkswaterstaatprojecten is gecombineerd met de inkoop van zand voor de kustversterking van het natuur- en recreatiegebied Waterdunen in Zeeuws Vlaanderen. Het zand is grootschaliger en voordeliger ingekocht. Ook het onderhoud van de te versterken Hondsbossche en Pettemer Zeewering pakt voordeliger uit. Het onderhoudscontract is afgesloten voor de komende twintig jaar. Dit is de eerste maal dat het onderhoud van een deel van de kust voor zo’n lange periode is uitbesteed. Meer ruimte voor de grote rivieren Extreem hoge waterstanden in het Nederlandse rivierengebied en bijna-overstromingen in 1993 en 1995 waren een serieuze waarschuwing. Vooral in 1995 was sprake van een bijna-ramp. Evacuatie van een kwart miljoen mensen en een miljoen dieren was noodzakelijk. Door toenemende regenval en grotere hoeveelheden smeltwater moeten de rivieren steeds meer water kunnen afvoeren. Het jaar 2013 was in één opzicht een jubileumjaar. Het was precies twintig jaar nadat in 1993 de eerste hoogwatergolf van de jaren negentig leidde tot een omslag in het denken over waterveiligheid in ons land. De grote rivieren in ons land liggen ingeklemd tussen steeds hogere dijken. Dat betekent dat een grotere afvoer leidt tot een hogere waterstand. Het overstromingsgevaar groeit, want ons klimaat wordt extremer. Dat gevaar is niet te keren door alleen de dijken te verhogen. De waterstanden worden verlaagd door de rivier meer ruimte te geven. Ruimte voor de Rivier: veiligheid en ruimtelijke kwaliteit Met het programma Ruimte voor de Rivier vergroot Rijkswaterstaat de waterafvoercapaciteit van de Rijn en de Rijntakken van 15.000 naar 16.000 m3 per seconde. De veiligheid van vier miljoen mensen die in het rivierengebied wonen staat voorop. Maar waar het kan, profiteren ook de natuur, de recreatie en de economie van de in totaal 34 ingrepen. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit is een belangrijke doelstelling van het programma. Ook wordt gezocht naar oplossingen waarbij zo veel mogelijk landbouwgrond behouden blijft. Rijkswaterstaat werkt in dit programma samen met waterschappen, gemeenten en provincies. Arnhemse Velpse Broek, dijkverbetering Amer/Donge, dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei en hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Eind 2013 is ongeveer 80 procent van de maatregelen gegund. Op steeds meer plekken is de schop in de grond gegaan en worden de gevolgen van de werkzaamheden zichtbaar in het rivierenlandschap. Volkerak-Zoommeer Sinds medio 2013 wordt het Volkerak-Zoommeer geschikt gemaakt om te fungeren als waterbergingsreservoir. Doel hiervan is overstromingen in het Europoortgebied te voorkomen. Bij stormvloeden worden de Maeslantkering en de Hartelkering gesloten om dit gebied te beschermen. Bij hoogwater zijn ook de Haringvlietsluizen gesloten. In dat geval kan het rivierwater dus niet wegstromen naar zee. Als de rivieren op dat moment veel water afvoeren, stijgt het waterpeil in het Hollandsch Diep en het Haringvliet tot een gevaarlijk hoog niveau. Door dat water tijdelijk te bergen in het Volkerak-Zoommeer, kan dat peil met ongeveer 0,5 meter dalen. Daarmee wordt overstroming van het omliggende gebied voorkomen. Zodra de Europoortkering weer open gaat, kan dat rivierwater wegstromen naar zee. Deze vorm van waterberging in het Volkerak-Zoommeer wordt mogelijk vanaf 1 januari 2016. De waterberging wordt alleen ingezet bij een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en een zeer hoge rivierwaterafvoer. De kans dat deze situatie zich voordoet, is nu eens in de 1.400 jaar. Vanaf 2050 zal die kans, door de klimaatveranderingen, op eens in de 550 jaar komen te liggen. IJsseldelta De projecten IJsseldelta-Zuid en de zomerbedverlaging Beneden-IJssel zijn in 2013 na jaren van planvorming samengevoegd in de maatregel Ruimte voor de Rivier IJsseldelta. Op 3 juni 2013 ondertekende minister Schultz van Haegen een samenwerkingsovereenkomst tussen dertien partijen en de realisatieovereenkomst tussen het Rijk en de provincie Overijssel. De maatregelen zijn nodig omdat bij hoogwater op de IJssel overstromingsgevaar dreigt voor Zwolle, Kampen en het achterland. Om dit gebied ook in de toekomst waterveilig te houden moet de IJssel ruimte krijgen. De benodigde waterstanddaling wordt gerealiseerd door het zomerbed van de IJssel over 7,5 kilometer te verlagen en een hoogwatergeul te bouwen. Daarnaast wordt de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied tussen Zwolle en Kampen verbeterd. Bij de bouw van hoogwatergeul het Reevediep, wordt in totaal ruim 300 hectare nieuwe ‘deltanatuur’ gerealiseerd. De realisatiefase Bijna alle projecten van Ruimte voor de Rivier waren in 2013 in uitvoering. Op één maatregel na is voor alle maatregelen de projectbeslissing genomen en veel maatregelen zijn gegund aan de aannemer. Dat geldt onder andere voor de uiterwaardvergraving Meinerswijk, dijkverbetering Maaswerken Overstromingen in 1993 en 1995 drukten Nederland met de neus op de feiten: de omgeving van de Maas was onvoldoende beschermd tegen hoogwater. Het programma Maaswerken brengt hierin verandering. Met de deelprogramma’s Jaarbericht 2013 | 27 Zandmaas en Grensmaas investeert Rijkswaterstaat in het versterken van kades, het verdiepen en verbreden van de rivierbedding, de aanleg van hoogwatergeulen en het verlagen van uiterwaarden. Hiermee wordt het Maasdal beschermd tegen overstromingen die gemiddeld eens in de tweehonderdvijftig jaar voorkomen. Ook vindt de ontwikkeling plaats van riviergebonden natuur. Daarnaast wordt met het deelprogramma Maasroute de vaarweg geschikt gemaakt voor grotere binnenvaartschepen. Die kunnen vanaf 2015 over de Maas en het Julianakanaal belangrijke industriegebieden in Nederland, Duitsland, Frankrijk en België bereiken. Voortgang Maaswerken Binnen Zandmaas en Grensmaas zijn in 2013 drie projecten afgerond: de verdieping van het zomerbed in het stuwpand Grave (het stuk van de rivier tussen Gennep en Grave), de peilopzet in het stuwpand Grave en de Grensmaaslocatie Borgharen. Binnen het deelprogramma Maasroute is de keersluis Heumen opgeleverd. Deze keersluis levert binnen Maasroute een bijdrage aan hoogwaterbescherming en heeft de Betonprijs 2013 gewonnen in de categorie natte waterbouw. Alle fysieke werkzaamheden aan de sluizen Born, Heel en Maasbracht zijn afgerond. In totaal zijn binnen Maaswerken 24 projecten afgerond. Eind 2013 zag het ernaar uit dat alle doelstellingen van Maaswerken tijdig worden bereikt: • De hoogwaterbescherming (Zandmaas in 2015, Grensmaas in 2017, prioritaire kademaatregelen/ sluitstukkaden in 2020); • de natuurdoelstelling (Zandmaas in 2015, Grensmaas in 2018); • de verbetering van de vaarweg Maasroute (in 2018). 28 | Rijkswaterstaat Vervanging en renovatie van natte kunstwerken Binnen het hoofdwatersysteem en het hoofdvaarwegennet liggen 650 grotere ‘natte kunstwerken’. Dat zijn bijvoorbeeld schutsluizen, spuisluizen, hoogwaterkeringen, stuwen, gemalen en bruggen. Zo’n twee derde hiervan is ouder dan dertig jaar. Een flink deel ervan is toe aan renovatie of vervanging door veroudering en intensiever gebruik. Dat vergt de komende decennia een ingrijpende operatie die honderden miljoenen euro’s per jaar kost. Rijkswaterstaat wil slim met deze opgave omgaan. Het project Vervangingsopgave Natte Kunstwerken (VONK) brengt in kaart wanneer de kunstwerken aan vervanging toe zijn. Daarmee kunnen we tijdig goed doordachte plannen maken. Ook kunnen markt- of overheidspartijen in de omgeving tijdig worden betrokken bij de aanpak van vervangingsprojecten. Het inzicht in de vervangingsopgave is ook nodig voor de strategieontwikkeling van het Deltaprogramma. Overigens zoekt Rijkswaterstaat ook met zijn innovatieprogramma naar oplossingen. Kennisinstituten en marktpartijen worden uitgedaagd om nieuwe technieken en materialen te ontwikkelen om de onderhoudskosten van kunstwerken te beperken en de levensduur te verlengen. Zandsuppletie voor de kust van Petten. Versterking Hondsbossche en Pettemer Zeewering Samenwerken aan een nieuwe kustlijn Het op orde brengen van de veiligheid van de laatste zwakke schakel in de Nederlandse kust – de Hondsbossche en Pettemer Zeewering – is in volle gang. Sinds jaar en dag vormt een indrukwekkende dijk de kustlijn en beschermt het land tegen de zee. Daar ontstaat straks een nieuwe verdedigingslinie tegen het water: nieuw strand en nieuwe duinen. Een bijzonder project dat tot stand komt op basis van een bijzondere samenwerking. Onder de noemer Kust op Kracht werken Rijkswaterstaat, hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en provincie Noord-Holland gezamenlijk aan veiligheid. En aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de Noord-Hollandse kust. ‘Op heel veel plekken versterken we de Nederlandse kust met zand’, vertelt Liz van Duin, vanuit Rijkswaterstaat opdrachtgever voor de kustversterking. ‘Maar wanneer ergens al een dijk ligt, bestaat de neiging de verbetering te realiseren door de dijk te versterken.’ Kees Stam, opdrachtgever vanuit het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: ‘Waterbouwers borduren graag voort op wat er al is. En dat was ook hier aanvankelijk het geval. De ‘harde’ oplossingen waren echter behoorlijk prijzig. Bovendien hebben ze een grote impact op de omgeving: de dijk zou dan 6 meter hoger en 40 meter breder moeten worden. In de zoektocht naar alternatieven is toen gezegd: misschien moeten we iets met zand gaan doen. Bovendien is sinds de commissie-Veerman versterking met zand een veel belangrijker optie geworden.’ Van Duin: ‘We hebben een zandige kust en versterken met zand is voor grote delen van die kust daarom een heel natuurlijke oplossing. Zand beweegt mee met het water en met de stijgende zeespiegel. Spoelt er wat weg, dan kun je weer nieuw zand aanbrengen. Zand biedt daarom een veel robuustere en flexibelere oplossing dan een ‘harde’ versterking. Daarom is het ook de beleidslijn van het ministerie. Bovendien biedt versterking met zand kansen voor natuur en recreatie.’ ‘ Zand biedt een robuuste en flexibele oplossing’ Zand, heel veel zand Een versterking met zand mag robuust en flexibel zijn, het versterken van de zwakke schakel Hondsbossche en Pettemer Zeewering vraagt nogal wat. Van Duin: ‘Het is niet zomaar een kwestie van even wat zand aanbrengen. Het gaat om gigantische hoeveelheden. De aannemerscombinatie gebruikt daarvoor zo’n 36 miljoen m3 zand. In de periode van 20 jaar dat de aannemer verantwoordelijk is voor het onderhoud, is er nog eens circa 4 miljoen m3 gemoeid. Niet alleen technisch is het een uitdaging, het hele landschap verandert. En er gaan bijvoorbeeld natuurwaarden verloren en daarom treffen we maatregelen om dit effect zoveel mogelijk te beperken. Dat vraagt heel veel uitzoekwerk en overleg met bijvoorbeeld natuurorganisaties. Daarnaast hebben bewoners in de omgeving vragen: gaat dat zand niet stuiven en komt het niet bij ons in de tuin terecht? Hoewel versterking met zand voor een groot deel van de Nederlandse kust een logische oplossing is, is het hier dus eigenlijk een trendbreuk.’ ‘Gezamenlijk aan de slag met kustversterking’ Samenwerking In formele zin is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de kust. Het op orde brengen van de veiligheid van de zeewering is een taak van het hoogheemraadschap. Toch lag samenwerking voor de hand. Stam: ‘Indertijd heeft minister Eurlings budget beschikbaar gesteld voor de versterking. En voorwaarde was dat voor dit bedrag ook 20 jaar onderhoud moest worden gefinancierd. Dan is het wel slim als je met elkaar samenwerkt. Het hoogheemraadschap voert geen kustonderhoud met zandsuppleties uit. Terwijl Rijkswaterstaat veel kennis en ervaring heeft op dat gebied. Ook als het gaat om het contracteren van marktpartijen.’ Pragmatische rolverdeling Samenwerking was dus een belangrijk uitgangspunt. ‘Maar, zegt Van Duin: ‘Als iedereen zou vasthouden aan zijn formele rol – het waterschap als maker van de plannen, de provincie als toetser en Rijkswaterstaat als subsidieverstrekker vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) – zouden we er niet goed uitkomen. Toen hebben we gezegd: laten we het anders aanpakken en de formele rolpatronen doorbreken. Dat is heel bijzonder geweest – óók een trendbreuk. Vanaf dat moment was het ineens niet meer een project van het hoogheemraadschap alleen. Rijkswaterstaat en het hoogheemraadschap zijn gezamenlijk in één projectteam met de kustversterking aan de slag gegaan. Stam: ‘Wel is er gekozen voor een pragmatische rolverdeling, gericht op het optimaal benutten van elkaars kennis en kunde. Rijkswaterstaat redeneert daarbij vooral vanuit de techniek en kennis van de markt. Wij organiseren en onderhouden meer het contact met natuurorganisaties, gemeenten, provincie en bewoners.’ Kust op Kracht: veiligheid en ruimtelijke kwaliteit Een veilige kust is niet het enige thema binnen het programma Kust op Kracht. Doel is om gelijktijdig met Jaarbericht 2013 | 29 het versterken van de kust de ruimtelijke kwaliteit een impuls te geven. De provincie Noord-Holland grijpt de kustversterking samen met een groot aantal partners aan om de kust aantrekkelijker te maken. Doel is om de natuur, cultuurhistorie, recreatie en het toerisme in de streek beter tot hun recht te laten komen. In het programma Ruimtelijke Kwaliteit Zwakke Schakels Noord-Holland zijn zo’n 25 projecten opgenomen. ‘ Versterking biedt ook impuls voor ruimtelijke kwaliteit’ Ruimtelijke kwaliteit in de praktijk Afgezien van het ruimtelijke kwaliteitsprogramma van de provincie en partners gaat binnen het kustversterkingsproject zelf ook veel aandacht uit naar ruimtelijke kwaliteit. De aannemer is specifiek beoordeeld op de manier waarop de aspecten natuur en recreatie terug komen in het ontwerp. Ook het meenemen van wensen en eventuele zorgpunten uit de omgeving was een belangrijk aandachtspunt. Frank van Vliet van aannemerscombinatie Van Oord Boskalis: ‘De aannemende partijen hebben bijvoorbeeld tijdens de aanbestedingsfase met belanghebbenden uit de ‘omgeving’ rond de tafel gezeten. Door naar hen te luisteren en met hen te praten kun je een beter plan maken. We hebben in die gesprekken ook kunnen aangeven welke maatregelen we nemen om het stuiven van zand zo veel mogelijk te beperken. Maar in de dialoogfase waren we vanzelfsprekend ook intensief in gesprek met de opdrachtgever: wat bedoel je precies met de eisen die je hebt geformuleerd en wat versta je bijvoorbeeld onder ruimtelijke kwaliteit? En waar wil je dat we die kwaliteit inbrengen?’ Landschappelijke inpassing Van Oord Boskalis is in maart begonnen met het suppleren van zand, in eerste instantie onder water, op de vooroever. ‘Dat doe je vanzelfsprekend niet lukraak. Je moet je aan de hand van computermodellen allereerst een beeld vormen van wat de natuur met het zand gaat doen. En dat voor een periode van twintig jaar. Daar sluit je vervolgens met het ontwerp zo goed mogelijk op aan. Wat de landschappelijke inpassing betreft creëren we bij Camperduin een lagune; een strandmeertje waar ook kinderen veilig het water in kunnen. Aan de kant van Petten sluiten we heel nadrukkelijk aan bij de wens van de omgeving. Daar creëren we een landschap met hoge duinen. In het middengebied is er vooral ruimte voor rust en natuurontwikkeling.’ Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht 30 | Rijkswaterstaat ‘Er is gekozen voor een pragmatische rolverdeling, gericht op het optimaal benutten van elkaars kennis en kunde.’ Kees Stam, lid dagelijks bestuur hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ‘Door te luisteren naar belanghebbenden uit de ‘omgeving’ en met hen te praten kun je een beter plan maken.’ Frank van Vliet, projectmanager Van Oord Boskalis ‘Het hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat zijn gezamenlijk in één projectteam met de kustversterking aan de slag gegaan.’ Liz van Duin, directeur Netwerkontwikkeling Rijkswaterstaat De waterdoorlaat in de Brouwersdam spuit bij laag tij water in de Noordzee. 5. Voldoende en schoon water Dat iedereen in dit land beschikt over voldoende schoon water, lijkt de gewoonste zaak van de wereld. Maar niet alleen huishoudens gebruiken water. Ook scheepvaart, industrie en de agrarische sector zijn ervan afhankelijk. Dat water moet ook nog eens gezond zijn voor de landbouw, natuur, recreatie en de drinkwatervoorziening. Rijkswaterstaat werkt aan voldoende schoon water voor alle gebruikers. Door de klimaatverandering wordt het weer extremer: winters worden natter en zomers warmer en droger. Dit betekent dat er ’s zomers minder zoet water beschikbaar komt. Ook de zeespiegel stijgt door de klimaatverandering. Daardoor dringt steeds meer zout water het westen en noorden van Nederland binnen. Gebruiksfuncties als de landbouw, de industrie, de scheepvaart en de natuur kunnen daar schade van ondervinden. 32 | Rijkswaterstaat Het wordt een steeds grotere uitdaging om alle watergebruikers in dit land van voldoende en schoon water te voorzien. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg voor voldoende en schoon water. Voor alle gebruikers. Dit doen we samen met andere waterbeheerders, zoals de waterschappen. Water slim verdelen Rijkswaterstaat verdeelt het water over ons land met stuwen en gemalen. Zowel bij wateroverschotten als watertekorten wordt gewerkt aan een goed waterpeil van het oppervlaktewater en het grondwater. Dat is van belang voor bijvoorbeeld de natuur, de scheepvaart en de zoetwatervoorziening. heen te sturen. Ze hebben in 2013 het organisatiemodel getest dat nodig is voor een goede rolverdeling en samenwerking. De conclusie is dat het water samen veel efficiënter kan worden gestuurd en het bovendien mogelijk is samen beter in te spelen op voorspellingen. Daarnaast kan het leiden tot hoge kostenbesparingen. Maar gezamenlijk dynamisch waterbeheer vraagt wel veel openheid naar elkaar en vertrouwen in elkaar. Initiatieven verbinden Neerslagrecord Een goede waterverdeling is belangrijk om droge voeten te houden. Dat werd goed zichtbaar op zondag 13 oktober 2013. Op die dag was sprake van een recordhoeveelheid neerslag voor ons land. In achttien uur viel een maandhoeveelheid regen. Op sommige plaatsen meer dan 75 millimeter: bijna acht volle emmers van tien liter per m2. Vooral de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht kampten met langdurige hoosbuien en windstoten. Dit leidde tot wateroverlast die dagenlang aanhield. Met name in Zuid-Holland en Zeeland moest veel overtollig water naar de Noordzee worden gepompt. In het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal stond het water vijf centimeter boven het toegestane waterpeil. De waterschappen is gevraagd geen water te lozen op deze kanalen. Het gemaal IJmuiden, het grootste gemaal van Europa, is ingezet om het kanaalwater op volle kracht naar de Noordzee te pompen. Op woensdag 16 oktober 2013 konden de waterschappen hun overtollig water weer probleemloos lozen op het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal. Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn ook vier noodpompen beschikbaar gesteld om water uit de polders van GoereeOverflakkee weg te kunnen pompen. De Unie van Waterschappen toonde zich tevreden over de samenwerking. Uit een evaluatie blijkt dat het crisismanagement, de samenwerking tussen de waterbeheerders en de communicatie naar behoren functioneren. Dynamisch waterbeheer Soms moet extra water worden afgevoerd, en soms is het juist nodig zoet water vast te houden. Als de zeespiegel sneller stijgt dan verwacht, zijn voor dit soort situaties extra maatregelen nodig. Rijkswaterstaat wil de capaciteit van het Nederlandse watersysteem beter benutten met dynamisch waterbeheer. Door het water slim te sturen via sluizen, gemalen en stuwen, willen we het optimaal kunnen verdelen bij een wateroverschot of bij een watertekort. Dat kan alleen wanneer waterbeheerders samenwerken en over de huidige waterbeheergrenzen heenkijken. Daarom verkennen Rijkswaterstaat, de waterschappen en het kennisinstituut Deltares samen de kansen van Dynamisch Waterbeheer. Rijkswaterstaat wil de ideeën achter dynamisch waterbeheer breder verspreiden en vergelijkbare initiatieven verbinden. Daarom is een community opgezet waarin waterbeheerders marktpartijen en kennisinstellingen samenwerken aan kennisontwikkeling, innovaties en verdere samenwerking op het gebied van dynamisch waterbeheer. Ook het project Digitale Delta, dat in 2013 is gestart, is gericht op het slimmer delen van watergegevens en verdergaande samenwerking op informatiegebied. Zie hiervoor ook het hoofdstuk betrouwbare en bruikbare informatie. Computermodel De TU Delft heeft voor Rijkswaterstaat een computermodel van het hoofdwatersysteem ontwikkeld. Dat model berekent de optimale verdeling van het water. Met het model is het mogelijk tot twee dagen vooruit te adviseren over de belangrijkste ‘knoppen’ van het watersysteem waaraan gedraaid moet worden om een optimale waterverdeling te bereiken. Het computermodel is in 2013 getest en de resultaten zijn veelbelovend. Schoon en gezond water Oppervlaktewater moet schoon genoeg zijn om het te verwerken tot drinkwater en om erin te kunnen zwemmen. Maar ook voldoende ecologisch gezond om planten en dieren een goed leefgebied te geven. Doel van Rijkswaterstaat is dat het oppervlaktewater voldoet aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Waterkwaliteit rijkswateren Door het waterbeleid is de kwaliteit van de Nederlandse wateren de afgelopen decennia sterk verbeterd. De meeste Nederlandse wateren zijn inmiddels schoon genoeg om er drinkwater van te maken, gewassen mee te telen, vee van te laten drinken en om in te zwemmen. Toch voldeed slechts zo’n 25 procent van de rijkswateren in 2013 aan de chemische en ecologische doelstellingen. Er komen in het water nog altijd te veel resten terecht van gewasbeschermingsmiddelen, verzorgingsproducten en medicijnen. Pilot Noord-Brabant In Noord-Brabant brengen waterbeheerders dynamisch waterbeheer in praktijk door water over hun beheergrenzen Jaarbericht 2013 | 33 Ecologische kwaliteit Ook de inrichting van de rijkswateren voldeed in 2013 nog niet overal aan de EU-eisen die nodig zijn om alle planten en dieren een gezond leefgebied te bieden. Met de uitvoering van het huidige pakket inrichtingsmaatregelen wordt de ecologische kwaliteit in 2015 beter. Maar om de doelstellingen te behalen zijn ook na 2015 nog maatregelen noodzakelijk. Zwemwater Van de 225 zwemwaterlocaties in de rijkswateren voldeden er in 2013 elf niet aan de waterkwaliteitseisen. Rijkswaterstaat neemt op die locaties het initiatief voor het verbeteren van de zwemwaterkwaliteit, maar kan de problemen vaak alleen in samenwerking met anderen oplossen. zand te suppleren wordt de levensduur van de achterliggende Oesterdam verlengd. Bovendien worden hiermee belangrijke ecologische biotopen hersteld. Een innovatief project waarin met de principes van ‘bouwen met de natuur’ wordt gewerkt aan integrale gebiedsversterking. Bijzonder aan dit project is ook de gehanteerde publiek-private samenwerking. Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten en provincie Zeeland werkten samen aan de financiering, sturing en realisatie van dit project. Het omgevingsmanagement ligt in handen van Natuurmonumenten. Zoet- en zoutwaterscheiding Krammersluizen In de Philipsdam, in de Oosterschelde, liggen de Krammersluizen. In één van de sluiskolken is in de winter van 2013 op 2014 een innovatief zoet-zoutscheidingsysteem aangelegd. Dat systeem werkt met een luchtbellenscherm. Het voorkomt dat tijdens het schutten te veel zout water uit de Oosterschelde in het zoete Volkerak-Zoommeer stroomt of andersom. Zonder zo’n systeem komt bij elke schutting zo’n 1 miljoen kilo zout in het zoete water terecht. Evenveel als 35 grote vrachtwagens vol. Dit is schadelijk voor de flora en fauna en voor het overige gebruik van zoet water uit het Volkerak-Zoommeer. Natuurvriendelijke watersystemen Rijkswaterstaat werkt aan het gebiedsgericht, natuurvriendelijk beheer van watersystemen. Dat omvat onder meer het schoonmaken van vervuilde waterbodems en de aanleg van ecologische voorzieningen zoals natuurvriendelijke oevers en vispassages. Bij het aanleggen van vispassages wordt goed samengewerkt met de waterschappen. Natte overgangen Rijkswaterstaat zoekt naar andere, vernieuwende oplossingen om de leefomgeving voor vogels en vissen te verbeteren. Dat vraagt om grootschalige natuurlijke overgangen tussen land en water. In 2013 werkte Rijkswaterstaat aan de ontwikkeling van een aantrekkelijk natuur- en recreatiegebied met lagunes, rietvelden en slikplaten in het Markermeer en het IJmeer. Rijkswaterstaat onderzoekt of dit kan bijdragen aan een ecologisch gezond watersysteem. Zie voor meer informatie over dit project pagina 35. Ecologische veiligheidsbuffer In het najaar van 2013 is in de kom van de Oosterschelde, de ‘Veiligheidsbuffer Oesterdam’ aangelegd. Door 320.000 m3 Sneller passeren Het zoet- en zoutwaterscheidingssysteem zorgt er bovendien voor dat het schutproces sneller verloopt en schepen de sluis sneller kunnen passeren. Daar komt nog bij dat de beheer- en onderhoudskosten waarschijnlijk lager zullen uitpakken. De techniek is ontwikkeld door Rijkswaterstaat, Deltares, Royal Haskoning en DHV Nederland. Samen willen we de techniek nog kosteneffectiever maken. In 2014 besluit Rijkswaterstaat over het al of niet toepassen van de zoet- en zoutwaterscheidingstechnieken in alle sluiskolken van het Krammersluizencomplex. Sluis met een bellenscherm dat zoet- en zoutwater scheidt. open sluisdeur gesloten sluisdeur schutkolk zout zoet luchtinjectie zoetwaterinjectie 34 | Rijkswaterstaat compressor pomp Markermeer-IJmeer Samen investeren in natuur Getij op de Grevelingen Het getij in Grevelingen is verdwenen met de bouw van de Brouwersdam in 1971. De provincies en gemeenten willen het getij op de Grevelingen herstellen door een ‘waterdoorlaat’ in de dam te maken. Dan kan door de eb- en vloedstromen zuurstofrijk zeewater het meer instromen. Dat verbetert de condities voor waterrecreatie, visserij en de regionale economie. In 2013 is vastgesteld dat het waterpeil in de Grevelingen het hele jaar mag schommelen tussen maximaal -0,1 en minimaal -0,3 meter NAP. In juli 2014 zal het kabinet een besluit nemen over het getij op de Grevelingen. Getijdencentrale Het maken van een waterdoorlaat in de Brouwersdam kan ook andere, bijkomende voordelen opleveren. Het is namelijk mogelijk de doorlaat te combineren met een getijdencentrale. Door turbines in de doorlaat te plaatsen kan groene stroom worden opgewekt voor alle circa vijftigduizend huishoudens op Goeree-Overflakkee en SchouwenDuiveland. De provincies en Rijkswaterstaat hebben in 2013 marktpartijen uitgedaagd om hiervoor met een innovatief en duurzaam ontwerp te komen. Vergunnen, toezien en handhaven Voorkomen is beter dan genezen. Rijkswaterstaat wil de waterkwaliteit dan ook graag verbeteren door watervervuiling te voorkomen. Daarom zijn bedrijven en personen die afvalwater lozen op het oppervlaktewater gebonden aan vergunningen. Rijkswaterstaat controleert strikt of men zich aan de vergunningen houdt. Vergeleken met voorgaande jaren is het aantal complexe vergunningaanvragen voor industriële installaties en bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen toegenomen. Deze vergunningen vragen om een gespecialiseerde, tijdrovende aanpak. Van alle vergunningen die in 2013 zijn aangevraagd is 93 procent tijdig afgehandeld. Dit percentage komt overeen met dat in 2012. Het proces van handhaven van, en toezicht houden op vergunningen is in 2013 verbeterd door betere samenwerking van dienstonderdelen. Het Markermeer en IJmeer vormen het Blauwe Hart van de noordelijke Randstad. Het is een natuurgebied met internationale betekenis. Toen in 2006 duidelijk werd dat het droogleggen van het Markermeer tot Markerwaard definitief van de baan was, waren er plannen en ambities genoeg. Tegelijkertijd werd duidelijk dat voldaan moest worden aan de Natura 2000-doelstellingen. Menig plan zou met het oog op de natuurwaarden niet door kunnen gaan. De kwaliteit van de natuur in het gebied was namelijk achteruitgegaan. Om ervoor te zorgen dat de natuur weer tegen een stootje kan en de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen kan opvangen zijn maatregelen nodig. Toen duidelijk was dat het Markermeer een meer zou blijven, zijn de provincies Noord-Holland en Flevoland in opdracht van het kabinet samen met een groot aantal partners rond de tafel gegaan. Doel was het ontwikkelen van een toekomstbeeld. IJsbrand Zwart, werkzaam als ecoloog bij provincie Flevoland: ‘De centrale vraag was: hoe kun je het gebied ontwikkelen en tegelijkertijd voldoen aan de Natura 2000-doelstellingen? Er waren namelijk hele ambitieuze plannen. Almere wilde nog wel buitendijks bouwen. IJburg II moest er komen. Er waren oeververbindingen voorzien. Er lagen ambities voor vijfduizend extra ligplaatsen in het gebied. De gemeente Hoorn had plannen en Lelystad wilde aan het water bouwen. Met het toekomstbeeld hebben we eigenlijk gezegd: wanneer je het gebied een economische impuls wilt geven, dan zul je allereerst moeten investeren in de natuur.’ ‘Gezonde natuur voorwaarde voor ontwikkeling’ Kaderrichtlijn Water ‘No regret’-maatregelen Het verbeteren van de kwaliteit van de rijkswateren is een continu proces waaraan op veel verschillende manieren met vele partners wordt gewerkt. Met de aanleg van diverse nevengeulen, natuurvriendelijke oevers, en vispassages was in 2013 de uitvoering van het KRW-maatregelenpakket voor de periode 2010-2015 in volle gang. Van de maatregelen is momenteel ongeveer de helft in uitvoering en een kwart gereed. Daarmee ligt de uitvoering voor de periode 2010-2015 op schema. In 2011 heeft het kabinet besloten een derde deel van het lopende KRW-maatregelenpakket uit te stellen tot na 2015. De resterende opgaven en maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren worden opnieuw geanalyseerd en afgewogen. Rijkswaterstaat stemt dit af met andere beheerders, gebruikers en belanghebbenden in (deel-)stroomgebiedverband. Die grondgedachte is vervolgens opgenomen in de rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Voor het Markermeer-IJmeer is daarin een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) het perspectief: een vitaal, gevarieerd en robuust ecologisch systeem. Met het oog op de Natura 2000-doelen biedt dit perspectief bovendien de juridische ruimte voor ruimtelijke en recreatieve ontwikkelingen. Zwart: ‘In de rijksstructuurvisie zijn direct ook al twee concrete projecten opgenomen: de Marker Wadden en de luwtemaatregel Hoornse Hop. Het zijn beide ‘no regret’-maatregelen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan het ecologisch gezonder maken van het Markermeer-IJmeer.’ Jaarbericht 2013 | 35 Ecologische tekortkomingen Moeraseiland Vanuit ecologisch perspectief heeft het MarkermeerIJmeer een aantal tekortkomingen, maakt Roel Posthoorn van Natuurmonumenten duidelijk: ’Eén van de belangrijkste is dat natuurlijke oevergebieden ontbreken. Uitgestrekte rietvelden of heel ondiep water hebben een belangrijke functie als paai- en opgroeigebied voor vissen. Bovendien spelen ze een belangrijke rol in de voedselhuishouding. Een ander probleem is dat het Markermeer een zeer slibrijke bodem heeft. Daardoor is er nauwelijks bodemleven en is de basis van de voedselpiramide niet op orde.’ Beide problemen worden met de aanleg van de Marker Wadden aangepakt, waarbij Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat intensief samenwerken. Posthoorn: ‘De eerste fase van dit project bestaat uit de aanleg van een grootschalig moeraseiland van ongeveer 500 hectare in de noordoosthoek van het Markermeer. Onder de waterspiegel creëren we een onderwaterlandschap van ongeveer 1500 hectare. Voor de aanleg wordt deels gebruikgemaakt van het slib op de bodem van het Markermeer. Ingenieus is dat de natuur dit slib zelf tot vlak bij het eiland aanvoert. We leggen daarvoor een geulenstructuur aan in de bodem waarin het slib zich door stroming en wind als ‘vanzelf’ verzamelt. De geulenstructuur eindigt bij het eiland. Daar kan het slib vervolgens naar het eiland worden verpompt.’ Een van de grotere experimenten binnen het NMIJprogramma is de aanleg van een moeraseiland, in totaal 10 hectare groot. Eerst zijn hier met zogeheten geocontainers en geotubes de randen aangelegd. Vervolgens is het atol gevuld met slibachtig materiaal. ‘Nederland niet op slot door Natura 2000’ Proefopstellingen De tweede ‘no regret’-maatregel, luwtemaatregel Hoornse Hop, is het creëren van een golfluwe zone rond het Hoornse Hop door de aanleg van ‘dammetjes’. Met luwtemaatregelen wordt het water helderder, waardoor waterplanten, mosselen en vissen beter gedijen. Hierdoor neemt ook het voedselaanbod voor vogels weer toe. Ralph Sam, omgevingsmanager Rijkswaterstaat: ‘Dit is een maatregel die we op kleinere schaal hebben getoetst binnen het onderzoeksprogramma Natuurlijk Markermeer-IJmeer (NMIJ). In het NMIJ-programma onderzoekt Rijkswaterstaat, samen met Royal HaskoningDHV en vele andere partners, hoe het Markermeer-IJmeer ecologisch gezien gezonder gemaakt kan worden. Centrale vragen binnen NMIJ zijn hoe het slibgehalte omlaag kan en hoe de diversiteit en dynamiek van het leefgebied voor planten en dieren kan verbeteren. Ook onderzoeken we hoe we binnen- en buitendijks natuurgebied beter kunnen verbinden. Het NMIJ-programma loopt tot eind 2015 en op basis van de resultaten volgt een advies aan het kabinet. Dat kan vervolgens een besluit nemen over verdere investeringen in de ecologische ontwikkeling van het Markermeer.’ 36 | Rijkswaterstaat ‘Onderzoek naar haalbaarheid en effectiviteit maatregelen’ Sam: ‘We wilden met dit experiment in ieder geval ervaring opdoen met de technische haalbaarheid van de gekozen aanlegmethode. Verder willen we een goed inzicht krijgen in hoe de grond zich gaat zetten en stabiliseren. En natuurlijk zijn we ook erg benieuwd wat er op het eiland gaat groeien. Het onderzoek levert veel kennis op die kan worden toegepast in de Marker Wadden. In andere, meer kleinschalige experimenten testen we nieuwe ideeën, methoden en technieken die kunnen bijdragen aan een gezonder Markermeer-IJmeer. Drijvende rieteilanden bijvoorbeeld waar vogels zich thuis voelen, of zogeheten betonnen rifballen als schuilplaats voor vis waar zich bovendien ook schelpdieren aan kunnen hechten.’ Blijven investeren in natuur ‘Eerst natuur; dat is de gedachte achter de manier waarop we nu met het Markermeer-IJmeer omgaan’, zegt Zwart. ’Dat is een voorwaarde om uiteindelijk ook andere ontwikkelingen mogelijk te maken. Er wordt vaak geroepen dat Nederland door Natura 2000 op slot zit. Hier zijn we echter als overheden en gebiedspartners op zoek vanuit de vraag hoe we dat slot kunnen openen: hoe zorgen we ervoor dat ruimte ontstaat voor verdere ontwikkeling. Binnen de kaders die Europa stelt? Het is hartstikke goed dat besloten is de natuuropgave ondanks de crisis op de agenda te houden. Er had ook gezegd kunnen worden: ‘Voorlopig gebeurt er toch niets aan ruimtelijke ontwikkelingen, dus in die natuur investeren we niet.’ Nu sorteren we voor op de toekomst.’ Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht ‘Eerst natuur. Dat is een voorwaarde om uiteindelijk ook andere ontwikkelingen mogelijk te maken.’ IJsbrand Zwart, ecoloog provincie Flevoland ‘We leggen de resultaten voor aan het kabinet. Dat besluit vervolgens over verdere ontwikkeling van het Markermeer.’ Ralph Sam, omgevingsmanager Rijkswaterstaat ‘Onder de waterspiegel creëren we een onderwaterlandschap van ongeveer 1500 hectare.’ Roel Posthoorn, projectdirecteur Marker Wadden, Natuurmonumenten Uitgebreide route-informatie op de A1 bij Amsterdam-Oost. 6. Betrouwbare en bruikbare informatie Informatie speelt in het werk van Rijkswaterstaat een steeds belangrijkere rol. Betrouwbare en bruikbare informatie is onontbeerlijk om snelwegen, vaarwegen en het watersysteem publieksgericht en efficiënt te beheren. Bij weggebruikers en de beroepsvaart groeit de behoefte aan goede en tijdige informatie. Over files en wegomleidingen, maar ook over waterstanden en de bevaarbaarheid van de waterwegen. Hoofdwegennet Miljoenen weggebruikers maken dagelijks gebruik van de Nederlandse snelwegen. Goede, actuele informatie over stremmingen, omleidingen en onderhoudswerk is cruciaal om het verkeer in goede banen te leiden. 38 | Rijkswaterstaat Informatie voor de weggebruiker Het Verkeerscentrum Nederland (VCNL) van Rijkswaterstaat houdt het landelijk overzicht op de verkeersstromen. De vijf regionale verkeerscentrales bedienen het snelwegennet op operationeel niveau. Bij drukte worden omleidingsroutes weergegeven met mobiele ‘tekstkarren’ en met de bekende dynamische route-informatiepanelen (drip’s) boven de weg. Die panelen geven, naast route-informatie, tegenwoordig ook reis- en vertragingstijden weer. Het VCNL voorziet via het Nationale Databestand allerlei partijen continu van actuele verkeersinformatie. De ANWB en TomTom, bijvoorbeeld. Deze partijen zorgen er op hun beurt voor dat die informatie beschikbaar is voor de weggebruiker. Via radio, internet, navigatiesystemen en sociale media. In 2013 is het niet gelukt op alle wegvakken de routeinformatie tijdig te leveren aan de serviceproviders. Van de streefwaarde van 88 procent is 83 procent gehaald. Dat werd veroorzaakt door falende software in de eerste maanden van 2013. In maart was dit probleem opgelost, waarna de informatie weer tijdig werd aangeleverd. Gewerkt wordt aan een koers, in de vorm van een zogenoemde Routekaart en een Uitvoeringsagenda. Het uiteindelijke doel is te komen tot een effectiever en efficiënter verkeersmanagement door het koppelen van communicatie-, informatie- en verkeersmanagementdiensten. Het Nederlandse bedrijfsleven wordt uitgedaagd daarvoor nieuwe, publieksgerichte, betrouwbare en actuele reisinformatiediensten te ontwikkelen. Rijkswaterstaat regisseert dit actieprogramma en faciliteert de realisatie ervan. De praktijkproef Amsterdam is een goed voorbeeld van verkeersmanagement waarin dit soort diensten worden toegepast. Zie voor meer informatie over dit project pagina 41. Rijkswaterstaat online Duidelijkheid over maximumsnelheid Rijkswaterstaat informeert weggebruikers steeds intensiever online bij incidenten die tot vertragingen kunnen leiden. Twitter blijkt daarbij een goed en gewaardeerd middel. Rijkswaterstaat zet Twitter daarom sinds 2013 structureel in voor informatievoorziening over afsluitingen van rijbanen en spitsstroken bij wegwerkzaamheden, omleidingen en spoedreparaties. In 2013 bleek bij veel automobilisten nog steeds onduidelijkheid te bestaan over de maximumsnelheid op de snelwegen door de vele wisselende snelheden op een traject. Rijkswaterstaat heeft in april 2013 de zogenoemde ‘kantelborden’ bij spitsstroken aangepast, zodat de borden de juiste snelheid aangeven bij een open- en bij een gesloten spitsstrook. Die blijken duidelijker te zijn dan de tijdelijke ronde borden met twee onderborden die van 1 september 2012 tot 1 april 2013 werden gebruikt. Actuele verkeersinformatie Van AnaarBeter Goede informatie aan weggebruikers draagt bij aan de doorstroming op de snelweg. Daarom informeerde Rijkswaterstaat de automobilist in 2013 over wegwerkzaamheden, omleidingen en reisalternatieven en het gebruik van spitsstroken. Dit alles gebeurde onder de vlag van de campagne Van AnaarBeter, met tv-commercials, radiospotjes, online bannering en mobile marketing. De website vanAnaarBeter.nl is in 2013 vernieuwd. De gebruiker kan nu niet alleen zoeken naar wegwerkzaamheden per provincie, maar ook op route. De vormgeving van de website is aangepast en er is meer ruimte gecreëerd voor online campagnes. Ook is een meer gebruikersvriendelijke en toegankelijke overzichtskaart ingevoerd. Gebruikers waarderen de website, zo blijkt uit een online enquête. 83 procent van de informanten vindt de informatie nuttig; 91 procent zal de site opnieuw bezoeken en 69 procent vindt de informatie betrouwbaar. Beter geïnformeerd op weg Slimme technologie en actuele reisinformatie op maat worden steeds belangrijker om onze mobiliteit in goede banen te leiden. Steeds meer reizigers beschikken met hun smartphones en navigatiesystemen over actuele individuele verkeers-, reis-, en routeinformatie. Deze slimme technologie biedt kansen om in de toekomst makkelijker, vlotter en beter geïnformeerd te reizen. Het actieprogramma ‘Beter geïnformeerd op weg’ wil deze kansen benutten. Sinds 2013 werkt Rijkswaterstaat hieraan, samen met publieke en private partners. Communicatie met de burger Rijkswaterstaat informeert de burger steeds meer en intensiever via internet. In 2013 is de website www.rijkswaterstaat.nl ruim 3,5 miljoen keer bezocht. De mobiele website van Rijkswaterstaat (www.rws.nl/mobi) is in 2013 bijna 270.000 keer bezocht. Dat is bijna 60 procent meer dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door het intensievere gebruik van mobiele apparaten door de burger. De website www.vanAnaarBeter.nl is in 2013 3,5 miljoen keer bezocht: 19,2 procent meer dan in 2012. Oorzaak van deze stijging is een intensievere promotiecampagne van vanAnaarBeter.nl. Het gebruik van de website met behulp van mobiele apparaten als smartphones en tablets steeg in 2013 van 33 procent naar 51 procent. De vanAnaarBeter-app is 120.000 keer gedownload. Eind 2013 telde Rijkswaterstaat op Twitter 12.000 volgers. In 2012 waren dat er nog 7.300. Op Facebook telde Rijkswaterstaat eind 2013 15.500 volgers. In 2012 waren dat er nog 600. Jaarbericht 2013 | 39 Verder is gebleken dat de weggebruiker voortdurend zoekt naar bevestiging van de maximumsnelheid langs de weg. Rijkswaterstaat is in 2013 gaan onderzoeken hoe bebording en in-car-informatie daarbij kunnen helpen. Daarbij zijn ook partners als de ANWB en leveranciers van navigatiesystemen betrokken. De resultaten van de maatregelen worden in 2014 zichtbaar. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu voert overigens op steeds meer trajecten, over een lange afstand, permanent dezelfde snelheid in. Daarmee ontstaat een steeds eenduidiger snelhedenbeeld. Hoofdvaarwegennet Voor een vlot, veilig en efficiënt gebruik van onze vaarwegen is informatievoorziening essentieel. Nederland is hét Europese knooppunt van transport over water. De Nederlandse vaarwegen behoren tot de drukste ter wereld. Scheepvaartverkeerscentrum Het Scheepvaartverkeerscentrum (SVC) is het aanspreekpunt binnen Rijkswaterstaat voor alle scheepvaartzaken. Het centrum zorgt voor actuele en betrouwbare informatie over de situatie op de vaarwegen. Het SVC werkt aan de invoering van River Information Services (RIS). Met deze service kan informatie – bijvoorbeeld over lading en route van schepen – binnen heel Europa op een gestandaardiseerde manier worden uitgewisseld over en met schepen. Een schipper hoeft zich nog maar één keer elektronisch aan te melden. Schippers en verladers kunnen daardoor efficiënter werken en Rijkswaterstaat kan de scheepvaart nog beter begeleiden. Een blauwe golf Rijkswaterstaat werkt met een aantal provincies en het Havenbedrijf Rotterdam samen om actuele vaarweginformatie uit te wisselen. Een vlotte, hindervrije verkeersdoorstroming op het water – een ‘blauwe golf’ – is het streven. Bovendien werkt Rijkswaterstaat aan goede informatie over de actuele en de verwachte situatie op de vaarweg. Daarmee kunnen schippers hun vaarreis nog beter plannen en het snelste of meest efficiënte vaarwegtraject kiezen. Vaarweginformatie op maat Op vaarwegen is informatie essentieel voor vlot en veilig scheepvaartverkeer. Dan gaat het bijvoorbeeld om informatie over stromingen, het weer en het getij. Maar ook informatie over bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden of afsluitingen van een vaarweg is van groot belang. Via de website vaarweginformatie.nl informeert Rijkswaterstaat vaarweggebruikers over alles wat onderweg relevant kan zijn. Websitegebruikers kunnen een persoonlijk, gratis account aanmaken waarmee ze route-informatie op maat kunnen ontvangen. De website dekt ook binnenwateren in landen waar veel recreatievaart naartoe gaat, zoals 40 | Rijkswaterstaat Duitsland en Frankrijk. Eind 2013 heeft zo’n 10 procent van de recreatievaarders zich aangemeld op de website. Markeercheck-app Rijkswaterstaat heeft van medio tot eind 2013 een proef gedaan om te bekijken of gegevens over vaarwegmarkeringen betrouwbaarder en actueler kunnen worden gemaakt. Nederland kent zo’n 15.000 vaarwegmarkeringen zoals boeien en lichtopstanden. Soms zijn daarvan de lichten kapot waardoor de veiligheid op de vaarweg in het geding is. Schippers in de beroeps- en recreatievaart kunnen storingen aan vaarwegmarkeringen nu direct aan Rijkswaterstaat doorgegeven via een app. Rijkswaterstaat zorgt ervoor dat de markering dan zo snel mogelijk wordt hersteld. Alle vaarweggebruikers zijn uitgenodigd mee te doen aan de proef. De app was gratis te downloaden. Mobiel internet vaarwegen Voor een goede en snelle uitwisseling van informatie voor de binnenvaarschippers zijn datacommunicatiefaciliteiten belangrijk. Rijkswaterstaat heeft meegewerkt aan de uitbreiding van het Nederlandse wifinetwerk voor de scheepvaart. In mei 2013 is een contract ondertekend voor de aanleg van twintig stabiele wifiverbindingen in de binnenhavens. Dit biedt schippers een interessante aanvulling op hun mobiele internetabonnement. Mobiel internet is dé faciliteit voor binnenschepen en varende diensten om realtime informatie uit te wisselen en te ontvangen. Zowel voor verplichte meldingen als (logistieke) informatieuitwisseling tussen marktpartijen. Voor schippers die op hun schip wonen is het zelfs de enige internettoegang voor normaal huiselijk gebruik. Ook beheerders van binnenhavens profiteren van de wifiverbindingen. Zij kunnen hiermee hun ligplaatsen aantrekkelijker maken voor binnenvaartschippers. Rijkswaterstaat heeft hiervoor vanuit het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV) circa 1 miljoen euro gereserveerd. Hoofdwatersysteem Rijkswaterstaat zorgt voor tijdige, betrouwbare en bruikbare informatie over de waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor alle gebruikers(groepen) van het hoofdwatersysteem: waterprofessionals, directe gebruikers en burgers. Watermanagementcentrum Nederland Onze nationale kennis van watermanagement en crisisbeheersing is gebundeld in het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) in Lelystad. Dit is sinds 2012 het centrale informatiepunt op het gebied van waterkwantiteit en -kwaliteit. Het WMCN herbergt ook de Helpdesk Water: het loket voor alle vragen over waterbeheer en waterbeleid. Praktijkproef Amsterdam Gigantisch laboratorium op wielen Bovendien verzorgt het centrum de berichtgeving over waterstanden, droogte, overstromingsgevaar, stormsituaties en berichtgeving over waterkwaliteit en ijsvorming. Waterkwaliteit Goede waterkwaliteit is belangrijk voor de volksgezondheid en het ecosysteem. Om de waterkwaliteit te bewaken en de drinkwatersector adequaat te informeren beschikt Rijkswaterstaat over een samenhangend landelijk meetnet: aqualarm.nl. Dit meetnet houdt de actuele kwaliteit van het rivierwater dat Nederland via Maas en Rijn binnenstroomt continu in de gaten. Regionale meetnetten brengen lozingen van verontreinigende stoffen in beeld. Deze meetgegevens worden gebundeld in een landelijk programma. Slim waterbeheer door het delen van data Om het water in Nederland goed en efficiënt te beheren zijn niet alleen gegevens nodig over waterstanden en waterkwaliteit. Ook informatie van sluizen, gemalen en dijken is daarbij nodig. In 2013 is het project Digitale Delta gestart. Doel daarvan is de watergegevens slimmer te delen en te hergebruiken. Rijkswaterstaat, IBM, waterschap Delfland, TU Delft en Deltares hebben hiertoe in juni 2013 hun krachten gebundeld. Dit publiek-privaat consortium brengt de waterinformatie samen op een centraal platform en deelt het ‘realtime’ met waterbeheerders, onderzoekers en ontwikkelaars. Doel is nauwkeuriger en sneller in te spelen op te hoge of te lage waterstanden. Bovendien kunnen partijen gemakkelijker samen nieuwe oplossingen voor watervraagstukken bedenken én sneller en goedkoper onderzoek uitvoeren. Andere doelen van de Digitale Delta zijn: lagere kosten, een innovatie-impuls en een sterkere internationale positie van de Nederlandse watersector. Rijkswaterstaat is zowel partner als medefinancier van dit project. In juni 2014 wordt beoordeeld welke oplossingen het beste werken en of het concept van de Digitale Delta levensvatbaar is. Kan op maat gesneden individuele reisinformatie in de auto bijdragen aan het beter benutten van het wegennetwerk en het verminderen van files? Zijn automobilisten bereid een in-car-advies ook daadwerkelijk op te volgen? Die vragen staan centraal bij het ‘in-car’-deel van de Praktijkproef Amsterdam. Deze proef richt zich overigens niet alleen op het individueel bedienen van de automobilist met een actueel reisadvies. Ook het met innovatieve technologieën slimmer inzetten van systemen langs de wegkant is een projectonderdeel. Het idee is dat aan de ‘in-car’-proef minstens 20.000 automobilisten deelnemen; een gigantisch laboratorium op wielen. Rijkswaterstaat werkt binnen de Praktijkproef Amsterdam (PPA) samen met de gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland, de stadsregio Amsterdam, marktpartijen en wetenschap aan oplossingen voor een betere bereikbaarheid. Voor het uitvoeren van de proef met ‘in-car’informatievoorziening zijn twee consortia geselecteerd. Zij gaan elk met eigen oplossingen aan de slag voor zowel woon-werkverkeer als evenementenverkeer op het wegennet in de Amsterdamse regio. Folkert Bloembergen, namens Rijkswaterstaat projectmanager voor het ‘in-car’deel van de praktijkproef: ‘Het doel is niet zozeer het testen van de techniek. Het gaat vooral om het beantwoorden van de vraag of het mogelijk is met ‘in-car’systemen daadwerkelijk gedrag te beïnvloeden. Op deze schaal – beide consortia werven elk zo’n 10-15.000 deelnemers – is dat nog nergens ter wereld gedaan. Het biedt marktpartijen bovendien de mogelijkheid hun oplossing door te ontwikkelen en elders te vermarkten.’ ‘ Feedback is belangrijk voor opvolgen advies’ Linksom of rechtsom? ‘Het draait in de proef om het beter benutten van de wegcapaciteit’, zegt Bloembergen. ‘Soms is de oplossing simpel. Er kan bijvoorbeeld al veel gewonnen zijn, wanneer iemand linksom in plaats van rechtsom over de ring A10 naar zijn of haar bestemming rijdt.’ Ronald Haanstra van ARS/TNO, één van de twee geselecteerde consortia: ‘We gaan de individuele weggebruiker via een app een gratis actueel en op maat gesneden advies geven over mogelijke routes naar zijn bestemming, inclusief reistijden. Spannende vraag is natuurlijk of de gebruiker dat advies ook opvolgt. Zeker als het betekent dat hij een andere route moet nemen dan hij gewend is. Feedback is daarom heel belangrijk. Als een bestuurder het advies niet opvolgt, krijgt hij of zij Jaarbericht 2013 | 41 bijvoorbeeld achteraf teruggekoppeld hoeveel langer hij over zijn reis gedaan heeft. En: als hij wel de geadviseerde route volgt ziet hij hoeveel tijd hem dat heeft gescheeld.’ Deelnemers werven en ontzorgen Voordat de proef start, is het allereerst aan de twee consortia om deelnemers te werven. Haanstra: ‘Wij doen dat onder meer op basis van kentekenregistratie. Zo weten we welke auto’s in het proefgebied veel op de weg zitten. Die weggebruikers nodigen we geanonimiseerd uit om aan de proef deel te nemen en de app te downloaden. Voor de proeven met het evenementenverkeer bieden we tijdens de kaartverkoop voor bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd weggebruikers aan hen te ontzorgen. Daarvoor kunnen ze gebruik maken van een app. Die brengt hen niet alleen op tijd bij hun bestemming, maar leidt hen ook naar een parkeerplek die we voor hen reserveren.’ ‘ Samenwerking cruciaal voor slagen van de proef’ Proeftuin samenwerking overheid en markt Het beproeven van de mogelijkheden om het wegennetwerk in de Amsterdamse regio beter te benutten is het doel van de PPA. ‘Maar het is tegelijkertijd een proeftuin voor het ontwikkelen van een goed samenwerkingsmodel tussen wegbeheerders en marktpartijen’, zegt Julie van Heteren, hoofd afdeling Verkeersmanagement van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van gemeente Amsterdam. ‘Het ontwikkelen van apps en het aanbieden van op maat gesneden informatie aan een individuele automobilist is geen overheidstaak. Daar is de markt veel beter voor toegerust. Maar je hebt elkaar wel nodig om ervoor te zorgen dat de weggebruiker het best geholpen is. Wegbeheerders blijven verantwoordelijk voor het collectief sturen van het verkeer. Bijvoorbeeld door verkeerslichten, dynamische routeborden en toeritdoseringen zo te programmeren en op elkaar af te stemmen dat zij actief reageren op de actuele verkeerssituatie. Deze sturing kun je vervolgens koppelen aan toepassingen op het individuele vlak. Het uitwisselen van gegevens tussen marktpartijen en wegbeheerders is daarbij natuurlijk essentieel. Het mooie van de proef is dat deze helpt bij het bepalen van de spelregels van de samenwerking: wat heb je van elkaar nodig en in welke vorm giet je dat.’ samen om te zorgen dat de ring A10 goed doorstroomt. Een gebruiker reist veelal door verschillende beheergebieden. En om die weggebruiker een eenduidig beeld te geven is het vanzelfsprekend van belang dat je als wegbeheerders samenwerkt. En ook bij evenementen in bijvoorbeeld de Arena, de RAI, of Ziggo Dome – wanneer sprake is van een enorme verkeerspiek – hanteren we dezelfde scenario’s.’ Bloembergen vult aan: ‘Het succes van de ‘in-car’-dienst hangt natuurlijk in hoge mate af van de actualiteit van die informatiedienst. Dus stellen wij de gegevens die wij als wegbeheerders over de situatie op het wegennet bezitten, aan die serviceproviders beschikbaar. Overigens geheel in lijn met het ‘open data’beleid van de overheid. Die uitwisseling is een belangrijke randvoorwaarde. Als je alleen van het rijkswegennet gegevens hebt, en niet van het onderliggend wegennet, dan heb je een probleem. Dan zijn automobilisten alleen op de ring geholpen terwijl ze in de stad in de ellende belanden.’ Data, data en nog eens data Het verzamelen van actuele data is inderdaad een belangrijke pijler onder de dienst die ARS/TNO gaat aanbieden, maakt Haanstra duidelijk: ‘Dat doen we bijvoorbeeld via de verschillende verkeerscentrales in de Amsterdamse regio. Maar we kopen ook data in, zodat we voor alle wegen, ook de kleinere, weten wat daar de actuele verkeerssituatie is. Daarnaast gaan we aan de hand van allerlei modellen voorspellen hoe die verkeerssituatie zich ontwikkelt. Op basis daarvan kunnen wij de weggebruikers die aan de proef deelnemen adviseren.’ ‘ Beter benutten van de wegcapaciteit door beïnvloeden gedrag’ ARS/TNO gaat overigens niet alleen data verzamelen, benadrukt Haanstra. We gaan heel veel informatie uitwisselen tussen de verkeerscentrales en het consortium. Daar worden we allebei wijzer van. Straks hebben wij informatie van 10.000 weggebruikers die in de spits rijden. Dat is een gigantische hoeveelheid. Die informatie kunnen de wegbeheerders vervolgens weer gebruiken bij het aansturen van hun wegkantsystemen.’ Samenwerking tussen wegbeheerders De gemeente Amsterdam en Rijkswaterstaat werken als wegbeheerders al lange tijd samen. Dat is cruciaal voor het slagen van de proef en één van de redenen dat juist de Amsterdamse regio als proefterrein is uitgekozen. Van Heteren: ‘Iedere dag werken onze verkeerscentrales 42 | Rijkswaterstaat Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht ‘Praktijkproef Amsterdam is tegelijkertijd een proeftuin voor het ontwikkelen van een goed samenwerkingsmodel tussen wegbeheerders en marktpartijen.’ Julie van Heteren, hoofd afdeling Verkeersmanagement Dienst IVV, gemeente Amsterdam ‘De weggebruiker krijgt via een app gratis, actueel en op maat gesneden advies over mogelijke routes naar zijn bestemming, inclusief reistijden.’ Ronald Haanstra, programmamanager consortium ARS/TNO ‘Bij de proef gaat het vooral om de vraag of het mogelijk is met ‘in-car’systemen daadwerkelijk gedrag te beïnvloeden. Folkert Bloembergen, projectmanager Rijkswaterstaat Medewerkers van Rijkswaterstaat in kantoorpand Westraven in Utrecht. 7. Organisatieontwikkeling Rijkswaterstaat wil zich ontwikkelen tot een nog effectievere, efficiëntere netwerkmanager, projectmanager en crisismanager. Bovendien wil de organisatie beter inspelen op de maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. In 2013 heeft Rijkswaterstaat een organisatiestructuur gekregen die daarop optimaal is ingericht. Rijkswaterstaat ondergaat een ingrijpend organisatieveranderingsproces. Daarmee komt de organisatie tegemoet aan veel maatschappelijke ontwikkelingen en uiteenlopende wensen. Burgers verwachten van Rijkswaterstaat optimale, klantgerichte dienstverlening. Bedrijven verlangen meer uniformiteit in de manier waarop Rijkswaterstaat hen opdrachten verleent. En partners uit het bedrijfsleven, kennisinstituten en de overheid zien graag dat Rijkswaterstaat nóg meer samenwerking met hen zoekt. De politiek 44 | Rijkswaterstaat en de samenleving, tenslotte, willen dat Rijkswaterstaat kleiner, efficiënter en duurzamer wordt. Ondernemingsplan 2015 Rijkswaterstaat gaat die uitdagingen aan met het Ondernemingsplan 2015. Een plan met een stevige ambitie. Die ambitie luidt: ‘In 2015 werkt Rijkswaterstaat als één team, intensief samen met anderen en verbetert zijn resultaten elke dag. Het publiek, de politiek en onze partners merken dat. Ze waarderen ons als effectieve en efficiënte netwerkmanager, projectmanager en crisismanager met hoogwaardige kennis en ervaring.’ Nieuwe organisatiestructuur In 2013 zijn belangrijke stappen gezet om deze ambitie te verwezenlijken. De organisatiestructuur van Rijkswaterstaat is ingrijpend veranderd. • De operationele verkeer- en watertaken zijn samengebracht in één landelijke procesorganisatie. Daarmee kunnen we de waterstromen en verkeersstromen nog centraler aansturen en slagvaardiger opereren als landelijk crisismanager. • Alle kennis van water, verkeer, infrastructuur en leefomgeving is gebundeld in één klantgericht kennisloket voor onze organisatieonderdelen, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, burgers, medeoverheden en kennispartners. • Ook alle kennis en ervaring op het gebied van aanleg, onderhoud en projectmanagement is overzichtelijk gebundeld. In één landelijke dienst voor grote landelijke projecten en één landelijke dienst voor programma’s en onderhoudsprojecten. Daarmee krijgt de markt een herkenbaarder aanspreekpunt. • En tenslotte zijn onze regionale diensten gebundeld en anders georganiseerd. Zeven regionale organisatieonderdelen en zestien districten pakken ontwikkelingen op het gebied van water, infrastructuur en ruimte nu samenhangend op. en leefbaarheidsvraagstukken. Mede om die reden is de zorg voor infrastructuur en leefomgeving in 2010 gebundeld bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Van dit departement is Rijkswaterstaat de uitvoeringsorganisatie én beleidsadviseur. In die rol ontwikkelt Rijkswaterstaat zich tot een organisatie die zowel werkt aan infrastructuur als aan een duurzame leefomgeving. Sterk in de regio Rijkswaterstaat wil zijn taken op het gebied van infrastructuur, ruimte en milieu samenhangend oppakken en uitvoeren. In de regio wordt Rijkswaterstaat steeds meer een gebiedsgerichte water- mobiliteits- en omgevingsmanager. Voeling met de gebruiker en medeoverheden vergt samenwerking op decentraal niveau. Daarom wordt geïnvesteerd in intensieve samenwerking met provincies, gemeenten, burgers en bedrijven. ‘Natte’ en ‘droge’ taken worden gebundeld in de districten van Rijkswaterstaat. Dat maakt het mogelijk het beheer van wegen, waterwegen en watersystemen in de regio samenhangend op te pakken. Samenwerking Rijkswaterstaat werkt steeds intensiever samen met collegainfrastructuurbeheerders en overige partners. Dat is essentieel om slagvaardiger, efficiënter en omgevingsgerichter te kunnen werken. Uit een reputatiemeting onder onze partners blijkt dat hun waardering voor Rijkswaterstaat in 2013 is gestegen van 6,7 in 2012 naar 6,9. Vooral de waardering van onze integriteit en onze aandacht voor kwaliteit is toegenomen. Productieprocessen De nieuwe organisatiestructuur sluit nu naadloos aan bij de primaire processen van Rijkswaterstaat. Met het doorvoeren van deze nieuwe structuur is Rijkswaterstaat bovendien een ‘plattere’ organisatie geworden. De afstand tussen de top en de werkvloer is nu beperkt tot maximaal drie managementlagen. Dat leidt tot een directere aansturing van de productieprocessen langs kortere lijnen. Nieuw leiderschap De meer horizontale organisatiestructuur die Rijkswaterstaat nu heeft, sluit aan bij een andere leiderschapsstijl die binnen de organisatie wordt doorgevoerd. Leidinggevenden werken nu veel meer tussen dan boven hun mensen. Managers weten daarmee beter wat er speelt en kunnen hun team beter ondersteunen bij het uitvoeren van de taken, en samenwerking stimuleren. Sinds de organisatieomslag is het management gestart met een mobiliteitsproces om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen binnen de nieuwe organisatiestructuur. Veilig, bereikbaar en leefbaar Er is nog een andere belangrijke reden die Rijkswaterstaat dwingt tot een andere manier van werken. Infrastructuurvraagstukken worden in ons land steeds meer inrichtings- Partnerschap In 2011 is Rijkswaterstaat met ProRail een alliantie aangegaan. Beide uitvoeringsorganisaties stemmen planningen op elkaar af en werken aan één gezamenlijke visie op het gebied van infrabeheer en omgevingsmanagement. In het project ‘Haak om Leeuwarden’ kwamen in 2013 de voordelen van deze alliantie tot bloei. Bij dit project is bijvoorbeeld sprake van één contract en één projectleider voor weg en spoor. Dat maakt het project gemakkelijker te managen. Bovendien werken beide partijen met eenduidige eisen richting marktpartijen. Meer over dit project vindt u op pagina 47. ANWB Ook met partnerorganisaties werkt Rijkswaterstaat meer samen. Sinds 7 mei 2013 hebben Rijkswaterstaat en de ANWB een samenwerkingscontract. Daarin zijn afspraken gemaakt over samenwerking en wederzijdse versterking op het gebied van veiligheid, verzorgingsplaatsen, duurzaamheid, publiekscommunicatie en gebruikersonderzoeken. Dat levert Rijkswaterstaat kennis op over het bieden van service aan de weggebruiker. Ook veiliger en efficiënter werken en samenwerken is een doel van deze alliantie. Jaarbericht 2013 | 45 Slim omgaan met bezuinigingen Maatschappelijke kwaliteit Net als andere overheidsorganisaties heeft Rijkswaterstaat een forse bezuinigingsopdracht gekregen. Terwijl de productie de komende jaren onverminderd hoog blijft, moet fors worden bespaard op organisatiekosten. In 2013 is actief gezocht naar oplossingen om het effect van de taakstelling te verlichten. Het kabinet-Rutte II heeft Rijkswaterstaat de gelegenheid gegeven inkomsten te genereren uit zijn areaal. Iedere euro die Rijkswaterstaat terugverdient of bespaart, hoeft dus minder te worden bezuinigd. Samenwerking in de planfase blijkt vele maatschappelijke kansen op te leveren. Kansen waarbij veiligheidsdoelstellingen worden gekoppeld aan leefbaarheidsdoelen en kansen voor bedrijvigheid. De aanpak en resultaten van Ruimte voor de Rivier laten dat mooi zien. Ook in de alliantie A2 Hooggelegen werkten Rijkswaterstaat en de markt intensief samen aan de beste oplossingen voor de regio. Dat is de richting die Rijkswaterstaat met de markt op wil; als gelijkwaardige partners samenwerken aan meer maatschappelijke kwaliteit voor minder gemeenschapsgeld. Pick Up Points Rijkswaterstaat wil de kans om geld terug te verdienen volop benutten. Zo is in 2013 overlegd met Albert Heijn over het gebruik van de verzorgingsplaatsen langs de snelweg. Het idee is om daar zogenoemde ‘Pick Up Points’ te maken: locaties waar automobilisten de boodschappen kunnen oppikken die ze op internet hebben besteld. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat 33 locaties gevonden die probleemloos kunnen worden verhuurd voor het plaatsen van windmolens. Bovendien wil Rijkswaterstaat zijn partners tegen een vergoeding expertise en diensten gaan leveren. Nieuw vertrouwen Het bedrijfsleven waardeert de initiatieven van Rijkswaterstaat om te komen tot een nieuwe cultuur van opdrachtgeveropdrachtnemerschap tussen de overheid en de marktsector. Uit onderzoek in 2013 blijkt dat Rijkswaterstaat door de marktpartijen wordt gewaardeerd als een zakelijke, integere en betrouwbare partner. Ruim drie kwart van de geënquêteerde marktpartijen heeft vertrouwen in Rijkswaterstaat als opdrachtgever. Bijna de helft ziet Rijkswaterstaat als één gezicht naar de markt opereren. In 2012 lag dit percentage nog op 38 procent. Markt De samenwerking van Rijkswaterstaat met marktpartijen is enorm in ontwikkeling. Rijkswaterstaat daagt het bedrijfsleven uit mee te denken en te werken aan vernieuwende, gebruikersgerichte, duurzame en kosteneffectieve oplossingen. Zowel voor het ontwikkelen en aanleggen van infrastructuur, als voor het onderhouden daarvan. Kennis Publiek-private samenwerking Leefomgeving Rijkswaterstaat investeert stevig in publiek-private samenwerking. Steeds meer en steeds intensiever wordt gebruikgemaakt van geïntegreerde contractvormen, zoals Design, Build, Finance, Maintain (DBFM)-contracten. Het kabinetRutte II wil hiermee meer ruimte scheppen voor de markt, en Rijkswaterstaat wil hiermee in zijn rol van opdrachtgever maximaal door de markt worden ‘ontzorgd’. Sinds 1 januari 2013 zijn de taken op het gebied van milieu en leefomgeving van Agentschap NL (per januari 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) overgegaan naar Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat beschikt daarmee nu ook over expertise op het gebied van leefomgeving en de inrichting van ons land: kennis over bodem, ruimte en milieu, wet- en regelgeving, technologieën en instrumentontwikkeling, bijvoorbeeld. Met deze kennis wil Rijkswaterstaat een brede groep opdrachtgevers en klanten bedienen. Binnen en buiten de overheid en internationaal. Vernieuwende infrastructuuroplossingen De markt wordt steeds meer en vaker uitgenodigd al in de planfase van processen en projecten mee te denken over oplossingen. Hiermee worden bedrijven geprikkeld mee te denken over infrastructuuroplossingen die maatschappelijk ‘economischer’ uitpakken: vernieuwender, praktischer en goedkoper. Maar ook duurzamer, of op een manier die leidt tot minder hinder voor de infrastructuurgebruiker of omwonenden. Daarmee kan de markt bijdragen aan het doel van de innovatiestrategie van Rijkswaterstaat: 30 procent veiliger, 30 procent goedkoper en 30 procent duurzamer werken. 46 | Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat investeert in de rol van allround kennisintensieve organisatie. Op het vertrouwde gebied van infrastructuur, maar ook nieuwe gebieden als bewegwijzering. Met de kennisstrategie wordt bijgehouden welke kennis moet worden versterkt, ontwikkeld of aangetrokken. Bewegwijzeringsdienst Ook de nationale kennis van bewegwijzering is sinds april 2013 bij Rijkswaterstaat geconcentreerd. In totaal stapten 56 medewerkers uit de ‘bewegwijzeringswereld’ over naar Rijkswaterstaat. Zij vormen samen de nieuwe Nationale Bewegwijzeringsdienst. Zij gaan de bewegwijzering efficiënter maken, uniformer, samenhangender en meer herkenbaar voor weggebruikers. De nieuwe collega’s worden aangestuurd door het Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat. Haak om Leeuwarden Vrij baan voor samenwerking Kennisstrategie Rijkswaterstaat hecht veel belang aan het ontwikkelen en borgen van kennis. De organisatie staat voor de uitdaging om met minder mensen een hoge productie te leveren en toch voldoende deskundigheid in huis te houden. In de kennisstrategie van Rijkswaterstaat is vastgelegd welke vitale kennis en deskundigheid Rijkswaterstaat zelf in huis moet hebben en welke kennis bij andere kennispartijen kan worden gehaald. Kennisaandachtsgebieden Jaarlijks wordt per taakveld in kaart gebracht welke kennis nodig is om de productieopgave voor de komende jaren waar te kunnen maken, waar die kennis zich in de organisatie bevindt en welke kennis eventueel moet worden versterkt, ontwikkeld of aangetrokken. Belangrijke actuele kennisaandachtsgebieden zijn industriële automatisering (om civiele techniek en ICT beter met elkaar te verbinden), nieuwe contractvormen (zoals DBFM), areaal op orde (inzicht in kwaliteit van waterkeringen en kunstwerken ten behoeve van assetmanagement) en milieu en leefomgeving (in het belang van omgevingsmanagement). Werven en opleiden Weg- en waterbouwkundige kennis is een aandachtspunt, gezien de afnemende belangstelling voor technische opleidingen en de toenemende vergrijzing. Daarom bundelt Rijkswaterstaat zijn kennis op het gebied van waterveiligheid rondom kritische objecten als de Oosterscheldekering. Daarnaast werft Rijkswaterstaat gericht op technisch geschoold personeel en worden jonge medewerkers opgeleid. Het Corporate Learning Centre van Rijkswaterstaat verzorgt trainingen en opleidingen om ervoor te zorgen dat de medewerkers hun basiskennis op orde houden en zich kunnen bijscholen. De Haak om Leeuwarden is een nieuwe rijksweg aan de (zuid)westkant van Leeuwarden. De weg verbindt de huidige A31 bij Marsum en de N31 bij Hemriksein. Maar de weg wordt veel meer dan een verbinding alleen. Hij moet vooral ook een impuls geven aan de economie van Leeuwarden en aan de veilige doorstroming van het verkeer rond deze stad. Bijzonder aan dit project is ook de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en ProRail. Het traject heeft een lengte van 12 kilometer. Maar behalve een behoorlijke hoeveelheid asfalt kent het project een aantal bijzondere onderdelen. Bij het ontwerp is veel aandacht uitgegaan naar de landschappelijke inpassing en wensen uit de omgeving. Ter hoogte van Wirdum zijn de verkeerslichten verdwenen. In plaats daarvan is een nieuwe ongelijkvloerse aansluiting op de snelweg gerealiseerd met onderdoorgangen voor het autoverkeer onder de rijksweg en het spoor. Fietsers hebben hier hun eigen tunnel gekregen. Ook ter hoogte van Werpsterhoek zijn de verkeerslichten verdwenen en is sprake van een nieuw knooppunt met ongelijkvloerse kruisingen van weg en spoor. Naast andere onderdoorgangen zijn de nieuwe brug over de Swette en de aanleg van een aquaduct onder het Van Harinxmakanaal in het oog springende projectonderdelen. ‘ Veel aandacht voor landschappelijke inpassing’ Duurzaamheid Binnen het project gaat erg veel aandacht uit naar duurzaamheid, vertelt Age Beuving, projectmanager van Rijkswaterstaat: ‘Een aantal viaducten bouwen we op een innovatieve manier. Daardoor is veel minder beton nodig. Daarnaast is duurzaamheid tijdens de aanbestedingsfase een zeer zwaar selectiecriterium geweest. Dat heeft er onder meer toe geleid dat het voor de werkzaamheden benodigde zand niet per vrachtauto wordt aangevoerd, maar per schip en pijpleiding. Dat scheelt ruim 7,5 miljoen vrachtwagenkilometers. Maar we denken bij duurzaamheid ook aan mensen. Binnen de eigen projectorganisatie en die van de aannemer helpen we mensen die lang thuis hebben gezeten weer aan het werk. Ten slotte maken we de techniek weer interessant voor de jeugd door het onderwijs te betrekken. Zo geven we bijvoorbeeld lessen op basisscholen en hebben we een bijpassend lespakket ontwikkeld. Dergelijke verbindingen maken dit project bijzonder.’ Jaarbericht 2013 | 47 Samenwerking met ProRail Ook bijzonder zijn de intensieve samenwerking met ProRail en de vernieuwende rolverdeling die bij de uitvoering van de werkzaamheden is gekozen. De Haak is opgeknipt in twee delen. Het zuidelijke deel wordt volledig door Rijkswaterstaat uitgevoerd. Ook de kruisingen met het spoor, normaal het werk van ProRail. Voor het noordelijke gedeelte is Rijkswaterstaat opdrachtgever richting provincie. ProRail is daar uitvoerder van een deel van de werkzaamheden, ook als het gaat om niet-spoorse activiteiten. Beuving: ‘Traditioneel is het zo dat ProRail het werk uitvoert als een doorgang onder het spoor moet worden aangelegd. Wij sluiten daar dan met ons werk aan beide kanten op aan.’ ‘Aanpak maakt afstemming eenvoudiger’ ‘Dat is vanzelfsprekend niet altijd een ideale situatie’, vult Michel Marijnissen aan. Tot voor kort was hij als projectmanager vanuit ProRail bij de Haak betrokken. ‘Je kunt je voorstellen dat het lastig is wanneer je diep onder de grond een tunnel bouwt en een andere partij daarop moet aansluiten met een ingewikkelde rotonde. Niet in de laatste plaats omdat je in zo’n situatie ook werkt met twee aannemers. We hebben er bij de Haak voor gekozen om het anders te doen. Al het werk bij het zuidelijke deel wordt door Rijkswaterstaat als geheel op de markt gezet en ProRail adviseert om ervoor te zorgen dat de ‘spoorse’ belangen zijn geborgd. Bij een deel van het noordelijke traject is ProRail juist de partij die het werk in de markt heeft gezet.’ Eén gezicht naar buiten De voordelen van een dergelijke projectaanpak zijn legio, maakt Marijnissen duidelijk: ‘Het project is niet opgedeeld in strikt gescheiden delen. Daardoor vermindert het aantal raakvlakken. Je gaat maar één keer in de omgeving aan de slag en je werkt met één aannemer in plaats van met meerdere. Dat maakt afstemming eenvoudiger en het voorkomt dat aannemers elkaar in de weg lopen. Al met al betekent het ook dat je een veel optimaler ontwerp kunt maken. Het scheelt bovendien gewoon geld. Wanneer je zoals in dit project binnen één projectteam gezamenlijk optrekt ben je minder capaciteit kwijt: de kennis die Rijkswaterstaat heeft, hoeven wij niet in te zetten.’ Beuving vult aan: ‘We zijn daarnaast beter in staat hinder voor de omgeving zo veel mogelijk te voorkomen. Bovendien kun je in de communicatie over het project als één gezicht naar buiten treden. Er is niets zo lastig als aan een omgeving uitleggen dat ze met twee of drie partijen te maken hebben die op dezelfde vierkante meter bezig zijn. Door het samen te doen voorkom je de situatie waarin mensen met vragen van de een naar de ander gestuurd worden.’ Proactief communiceren ‘Gestroomlijnd’, zo karakteriseert Hilda Koops, voorzitter van Dorpsbelang Wirdum Swichum, de wijze waarop het contact met de projectorganisatie verloopt. ‘We hebben met één loket te maken en in die zin is het natuurlijk positief dat we weinig merken van de samenwerking tussen ProRail en Rijkswaterstaat. Wirdum en Swichum liggen op een steenworp afstand van de bouwwerkzaamheden. Weliswaar is sprake van overlast, maar goede communicatie over wat er gaat gebeuren scheelt een hoop ergernis. Vanaf de start van de werkzaamheden hebben we veel overleg gehad met de omgevingsmanager van het project. Zij schuift regelmatig aan bij onze vergaderingen, schrijft elke maand in onze dorpskrant en organiseert voorlichtingsbijeenkomsten. Er is steeds heel proactief met ons gecommuniceerd, ook door de aannemer.’ ‘Goede communicatie scheelt een hoop ergernis’ Veilige fietstunnel ‘Het overleg tussen dorpsbelang en projectorganisatie betreft zeker niet alleen het minimaliseren van overlast door bouwwerkzaamheden’, maakt Koops duidelijk. ‘Wij zijn een forensendorp met een groot aantal mensen die dagelijks op de fiets naar Leeuwarden naar hun werk gaan. En ook onze jeugd fietst. In onze overleggen staan fietsverbindingen dan ook vaak centraal. Ook in de periode dat de plannen werden gemaakt en wij konden meedenken hebben we daar veel aandacht voor gevraagd. Dat er nu een veilige fietstunnel ligt onder spoor en snelweg door in plaats van een kruising met verkeerslichten, is daar echt het resultaat van.’ Bekijk de film over dit project op www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht 48 | Rijkswaterstaat ‘De veilige fietstunnel onder spoor en snelweg door is echt het resultaat van overleg tussen dorpsbelang en de projectorganisatie.’ Hilda Koops, voorzitter van Dorpsbelangen Wirdum Swichum ‘Wanneer je binnen één projectteam gezamenlijk optrekt, ben je minder capaciteit kwijt: de kennis die Rijkswaterstaat heeft, hoeven wij niet in te zetten.’ Michel Marijnissen, projectmanager ProRail ‘Door de samenwerking met ProRail zijn we beter in staat hinder voor de omgeving te voorkomen. Bovendien kun je als één gezicht naar buiten treden.’ Age Beuving, projectmanager Rijkswaterstaat 8. Jaarcijfers 2013 Staat van baten en lasten 2013 Alle bedragen zijn vermeld in eenheden van 1.000 euro. 31 - 12 - 2013 31 - 12 - 2012 Baten Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige departementen Opbrengst derden 2.270.042 2.230.363 36.089 34.899 109.902 104.656 Rentebaten 947 895 Vrijval voorzieningen 964 1.011 Bijzondere baten 4.431 2.773 2.422.375 2.374.597 Lasten Kosten beheer en onderhoud 1.273.370 1.247.730 Kosten personeel 802.885 748.033 Kosten materieel 268.569 299.203 40.361 50.588 6.502 7.751 Dotaties aan voorzieningen 19.900 4.000 Bijzondere lasten 14.314 Overige kosten Afschrijvingskosten Rentelasten Saldo van baten en lasten Dotatie aan reserve Rijksrederij Nog te verdelen resultaat 50 | Rijkswaterstaat 3.452 2.425.901 2.360.757 - 3.526 13.840 9.319 8.846 - 12.845 4.994 Balans per 31 december 2013 (vóór resultaatbestemming) Alle bedragen zijn vermeld in eenheden van 1.000 euro. 31 - 12 - 2013 31 - 12 - 2012 Activa Vaste activa Immateriële vaste activa 1.140 3.663 Materiële vaste activa 219.428 242.108 Financiële vaste activa 86.087 94.787 306.655 340.558 Vlottende activa Debiteuren 23.133 Overige vorderingen en overlopende activa 41.918 Liquide middelen 25.355 18.597 65.051 43.952 394.133 359.909 9.997.393 9.013.411 10.763.232 9.757.830 MIRT-projecten Projecten in uitvoering Totaal activa Passiva Eigen vermogen Reserve Rijksrederij 41.141 33.666 Exploitatiereserve 91.311 86.316 Nog te verdelen resultaat - 12.845 4.994 119.607 Voorzieningen Langlopende schulden 124.976 24.803 5.494 163.668 191.605 Kortlopende schulden Crediteuren 83.680 99.619 Overige schulden en overlopende passiva 220.166 232.902 Nog uit te voeren werkzaamheden beheer en onderhoud 153.915 89.823 457.761 422.344 9.997.393 9.013.411 10.763.232 9.757.830 MIRT-projecten Op te leveren projecten Totaal passiva Jaarbericht 2013 | 51 Toelichting bij de jaarcijfers 2013 de debiteuren. Het langlopende deel wordt met ingang van 2009 in 15 jaar afbetaald door het moederdepartement. toepassing van SCB doorgevoerd. De focus is gericht op verbetering van de doelmatigheid. Algemeen Debiteuren Informatiebeveiliging De jaarcijfers en toelichting zijn een uittreksel uit de jaarrekening over 2013 van Rijkswaterstaat. Deze jaarrekening is opgesteld volgens de regelgeving van het ministerie van Financiën, die is gebaseerd op Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek Boek 2. Dit jaar is de debiteurenpositie aanzienlijk opgeschoond, waarbij meer geïnd is dan voorzien. Hierdoor heeft een vrijval van de voorziening plaatsgevonden. Door Rijkswaterstaat is in 2012 een plan van aanpak informatiebeveiliging gemaakt, dat voorziet in het inzichtelijk maken van risicoafwegingen, het kiezen van maatregelen en implementatie hiervan. In 2013 is dit verder uitgewerkt en is een prioritering in de te nemen beheersmaatregelen aangebracht, verdeeld over de jaren 2014 – 2016. Staat van baten en lasten Saldo van baten en lasten Het jaar 2013 is afgesloten met een beperkt nadelig saldo. Dit saldo is onttrokken aan het eigen vermogen. MIRT-projecten Onder de post ‘Projecten in uitvoering’ is het cumulatief van de directe productuitgaven tot en met balansdatum opgenomen op lopende projecten in het aanlegprogramma. Hier tegenover staat de post ‘Op te leveren projecten’ voor hetzelfde bedrag. Opbrengst overige departementen De opbrengst overige departementen betreft met name opbrengsten in het kader van de Rijksrederij. Opbrengst derden De opbrengsten derden van 109,9 miljoen euro bestaan voor een groot deel uit vergoedingen voor schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water) wegen en opbrengsten in het kader van de Waterwet. Kosten beheer en onderhoud De kosten beheer en onderhoud hebben betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (vooral aannemers en ingenieursbureaus). Kosten personeel De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde krachten voor de uitvoering van kerntaken. Rentelasten Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het ministerie van Financiën zijn afgesloten. Balans Financiële vaste activa Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het moederdepartement opgenomen. Het kortlopende deel is opgenomen onder 52 | Rijkswaterstaat Eigen vermogen Het nog te verdelen resultaat van 2012 van 5,0 miljoen euro is toegevoegd aan de exploitatiereserve en het nog te verdelen resultaat 2013 van - 12,8 miljoen euro staat separaat op de balans. Langlopende schulden Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het ministerie van Financiën ter financiering van de investeringen in vaste activa. De aflossing op de leningen volgt het ritme van de afschrijvingen. Omzetting informatievoorziening Rijkswaterstaat heeft in 2013 een herijking van zijn publieke taken uitgevoerd. Als gevolg hiervan is het proces informatievoorziening omgezet van ondersteunend proces naar primair proces, gelijkwaardig met aanleg, onderhoud, verkeer- en watermanagement en crisismanagement. Nieuwe bewegwijzeringsopgave binnen Rijkswaterstaat Per 1 april 2013 heeft de ANWB zijn bewegwijzeringactiviteiten aan Rijkswaterstaat overgedragen. Hiermee is de Nationale Bewegwijzeringdienst (NBd) in oprichting van start. De NBd is een samenwerkingsverband van de gemeenschappelijke wegbeheerders in Nederland. Betaalgedrag Rijkswaterstaat Deze post betreft het saldo van de opbrengsten en kosten betreffende beheer en onderhoud. Door Rijkswaterstaat is in 2013 97 procent van de facturen op tijd, binnen dertig dagen betaald. Rijkswaterstaat voldeed daarmee ruim aan de rijksbrede norm van 90 procent. Bedrijfsvoering Status financiële verantwoording Rechtmatigheid De hierboven samengevatte jaarrekening is een uittreksel uit de financiële verantwoording van Rijkswaterstaat. Bij de jaarrekening van Rijkswaterstaat is een goedkeurende controleverklaring afgegeven. De financiële verantwoording van Rijkswaterstaat maakt onderdeel uit van de financiële verantwoording 2013 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Nog uit te voeren werkzaamheden beheer en onderhoud Uit zowel de interne kwaliteitsborging als de toetsing door de ADR is gebleken dat Rijkswaterstaat de bedrijfsvoeringprocessen voldoende beheerst. Daarbij zijn geen onrechtmatigheden en onzekerheden geconstateerd die groter zijn dan de voor Rijkswaterstaat geldende normen. Op basis van een risicoanalyse zijn de belangrijkste aandachtspunten benoemd en kwaliteitsverbeteringen doorgevoerd. Systeemgerichte ContractBeheersing (SCB) In 2013 is een verdere verbetering van de Uitgaven en kosten Rijkswaterstaat 2013 Uitgaven Totaal 5,0 miljard euro (in eenheden van 1 miljoen euro) 1. Uitgaven voor aanlegprojecten (infrastructuurfonds) 59 15 Overige uitgaven regionale, lokale infrastru megaprojecten 464 hoofdwatersysteem 97 1.528 hoofdvaarwegennet Directe en indirecte organisatiekosten 351 hoofdwegennet 1.162 Kosten beheer en onderhoud hoofdwegennet hoofdvaarwegenne hoofdwatersysteem megaprojecten regionale, lokale inf Hoofdwegennet Hoofdvaarwegennet Hoofdwatersysteem Uitgaven voor aanlegprojecten Megaprojecten Regionale, locale infrastructuur 2.499 1.273 2. Overige uitgaven (infra-milieu) Overig Verbetering leefomgeving 4 11 1. Uitgaven voor aanlegprojecten 2. Overige uitgaven 3. Kosten beheer en onderhoud 4. Directe en indirecte organisatiekosten Toelichting op uitgaven en kosten Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Rijkswaterstaat is onder meer belast met het beheer en onderhoud van de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Sinds 2006 is Rijkswaterstaat agentschap. Als agentschap maakt Rijkswaterstaat voor beheer en onderhoud prestatieafspraken met het ministerie. Voor de te leveren prestaties ontvangt Rijkswaterstaat een agentschapbijdrage waarvan tevens de organisatiekosten worden betaald. Over deze agentschapbijdrage kan Rijkswaterstaat resultaat (winst of verlies) behalen. Behalve voor beheer en onderhoud is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de aanleg en uitbreiding van de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. De uitgaven voor deze aanlegprojecten financiert het ministerie rechtstreeks uit het Infrastructuurfonds. Over deze uitgaven kan Rijkswaterstaat geen resultaat behalen. Uitgaven voor aanlegprojecten Kosten beheer en onderhoud 1273 Directe en indirecte organisatiekosten Overige uitgaven 15 2499 Verbetering leefomgeving (GIS) Overig Verbetering leefomge Overig 4 1162 Kosten beheer en onderhoud De kosten van beheer en onderhoud van het areaal (1.273 miljoen euro) en de organisatiekosten van het agentschap (1.162 miljoen euro) zijn in de jaarrekening op de staat van baten en lasten verantwoord. De kosten van beheer en onderhoud bestaan uit de kosten van werkzaamheden van aannemers aan de hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem en de kosten van verkeersmanagement (hoofdwegennet en hoodwegennet) en watermanagement (hoofdwatersysteem). De netwerk overstijgende kosten zijn apart zichtbaar gemaakt. Kosten agentschap 3. Kosten beheer en onderhoud (inclusief verkeersmanagement) Hoofdwatersysteem Hoofdwegennet 707 323 Hoofdwegennet Hoofdvaarwegennet Hoofdwatersysteem Hoofdwegennet Hoofdvaarwegennet Hoofdwatersysteem 707 323 243 4. Directe en indirecte organisatiekosten Directe en indirecte organisatiekosten De organisatiekosten worden onderverdeeld in personele kosten (803 miljoen euro), materiële kosten (269 miljoen euro) en overige organisatiekosten (90 miljoen euro). In het bijzonder betreft het de directe personele en materiële kosten die gepaard gaan met verkeer- en watermanagement, beheer en onderhoud, verkenningen en planstudies en de realisatie van Hoofdvaarwegennet 243 Overige organisatiekosten Materieel 90 Personeel 269 803 Personeel 803 Materieel 269 Overige organisatiek Personeel Materieel Overige organisatiekosten Jaarbericht 2013 | 53 aanlegprojecten. Verder betreft het de indirecte materiële kosten van Rijkswaterstaat zoals huisvestingskosten en afschrijvingen en kosten van indirect personeel bijvoorbeeld de centrale administratie en de centrale stafdienst. Uitgaven voor aanlegprojecten De aanlegprojecten hebben betrekking op de aanleg van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Net als bij beheer en onderhoud, worden ook deze werkzaamheden uitbesteed aan derden (2.499 miljoen euro). De overige kosten die Rijkswaterstaat maakt voor deze projecten (bijvoorbeeld voor projectmanagement) maken deel uit van de organisatiekosten en worden verantwoord op de staat van baten en lasten van het agentschap. Overige uitgaven Hoofdstuk XII van de rijksbegroting betreft de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Voor Rijkswaterstaat is met name het beleidsartikel Verbetering Leefomgeving (11 miljoen euro) relevant waarop het project GIS (Geluidsisolatie Schiphol) is vermeld. In het kader van het project GIS worden geluidsgevoelige objecten zoals scholen, woningen en zorgcentra in de omgeving van Schiphol geïsoleerd om daarmee de geluidsoverlast voor omwonenden te beperken. 54 | Rijkswaterstaat Waar kunt u Rijkswaterstaat vinden? Bestuur en Bestuursstaf Koningskade 4, 2596 AA Den Haag Postbus 20906, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 80 80 Rijkswaterstaat Midden-Nederland Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 24094, 3502 MB Utrecht Telefoon 088 - 797 31 11 Rijkswaterstaat Noord-Nederland Zuidersingel 3, 8911 AV Leeuwarden Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden Telefoon 058 - 234 43 44 Zuiderwagenplein 2, 8224 AD Lelystad Postbus 600, 8200 AP Lelystad Telefoon 0320 - 299 111 Rijkswaterstaat Oost-Nederland Eusebiusbuitensingel 66, 6828 HZ Arnhem Postbus 9070, 6800 ED Arnhem Telefoon 026 - 368 89 11 Rijkswaterstaat Zuid-Nederland Zuidwal 58, 5211 JK ’s-Hertogenbosch Postbus 25, 6200 MA ’s-Hertogenbosch Telefoon 073 - 681 78 17 Avenue Ceramique 125, 6221 KV Maastricht Postbus 25, 6200 MA Maastricht Telefoon 043 - 329 44 44 Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid Boompjes 200, 3011 XD Rotterdam Postbus 556, 3000 AN Rotterdam Telefoon 010 - 402 62 00 Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Toekanweg 7, 2035 LC Haarlem Postbus 3119, 2001 DC Haarlem Telefoon 023 - 530 13 01 Rijkswaterstaat Zee en Delta Poelendaelesingel 18, 4335 JA Middelburg Postbus 5014, 4330 KA Middelburg Telefoon 0118 - 622 000 Lange Kleiweg 34, 2288 GK Rijswijk Postbus 5807, 2280 HV Rijswijk Telefoon 070 - 336 66 00 Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening Derde Werelddreef 1, 2622 HA Delft Postbus 5023, 2600 GA Delft Telefoon 015 - 275 75 75 Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Schoemakerstraat 97, 2628 VK Delft Postbus 5044, 2600 GA Delft Telefoon 088 - 798 22 22 Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 24107, 3502 MC Utrecht Telefoon 088 - 797 11 11 Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 24057, 3502 LA Utrecht Telefoon 088 - 797 21 11 Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 2232, 3500 GE Utrecht Telefoon 088 - 797 11 11 Rijkswaterstaat Corporate Dienst Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 2232, 3500 GE Utrecht Telefoon 088 - 797 11 11 Rijkswaterstaat Ruimte voor de Rivier Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht Postbus 24103, 3502 MC Utrecht Telefoon 088 - 797 29 00 Zuiderwagenplein 2, 8224 AD Lelystad Postbus 17, 8200 AA Lelystad Telefoon 0320 - 298 411 Jaarbericht 2013 | 55 Colofon Jaarbericht op internet Dit Jaarbericht en de projectfilms zijn te vinden op: www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht Fotografie Tineke Dijkstra, Den Haag Dit is een uitgave van Rijkswaterstaat www.rijkswaterstaat.nl 0800 - 8002 (gratis, dagelijks 06.00 - 22.30 uur) mei 2014 | CD0514MC032
© Copyright 2024 ExpyDoc