ATHENA Vormingscentrum vzw p/a Vaalbeekstraat 32, 3050 Oud-Heverlee Nieuwsbrief 7 – 1 februari 2014 1 Januari 2015 nadert!! Bent u zich al aan het voorbereiden op ICD10BE? Wij kunnen u hierbij helpen! Zowel de arts als de codeerder moet weten wat op hem of haar afkomt. Hoe vroeger u start hoe beter u voorbereid bent en hoe vlotter de overgang zal verlopen. De opleidingen interveniëren niet met de huidige codering in ICD9CM, integendeel. Om u stilaan voor te bereiden werd ook een facebookpagina https://www.facebook.com/pages/ICD‐10‐ BE/197783316958723 opgericht waar u bepaalde tips krijgt rond het ICD10 gebeuren. Wanneer u de pagina leuk vindt wordt u hiervan automatisch op de hoogte gebracht. We merken echter dat er niet veel volgers zijn, waarschijnlijk omdat deze vorm van communicatie niet goed ingeburgerd is in de zorg of omdat ICT niet toelaat facebook te consulteren. Daarom zullen wij maandelijks in deze nieuwsbrief de behandelde items hernemen. We verzorgen verder een nieuwe rubriek: de ICD10BE casus. Elke maand wordt een codeeroefening gepubliceerd waarop het antwoord in de volgende nieuwsbrief zal verschijnen. Het is dus belangrijk dat zeker de codeerder, maar misschien ook de arts onze nieuwsbrief zou krijgen. Verscheen reeds op de facebook: Bootcamps: Tijdens de bootcamps krijgen de deelnemers 'SmartCards' waarop overzichtelijke gegevens staan over de ICD‐10‐ PCS codeerregels. Daarenboven worden er tools aangeleverd om elektronisch in die SmartCards te zoeken. Een voorbeeld van die SmartCards vindt u hieronder. ICD10 Tips ‐ 1 Artsen: Beroerte (CVA) • Specificeer het bloedvat dat erbij betrokken is • Specificeer de oorzaak: specificeer het oorzakelijke precerebrale bloedvat of het hartprobleem (bvb, murale trombus, hartfibrillatie, …) OF • Specificeer indien veroorzaakt door een embool en de oorsprong van dit embool (bvb. geulcereerde plaque, hartfibrillatie) of de lokale occlusie of de aandoening • Specificeer de rechter of de linker kant van de hersenen en de links‐ of rechtshandigheid van de patiënt Dus niet CVA maar "Cerebraal infarct tgv trombose rechter a. carotis" of "Cerebraal infarct tgv embool linker a. vertebralis" of "Cerebraal infarct tgv occlusie van de linker a. cerebralis posterior". ICD10 Tips ‐ 1 Codeerders: Algemene codeerregels Vraag: is het wel nodig om als geoefende codeerder de officiële ICD‐10‐CM codeerregels door te nemen? Antwoord: JA! Zelfs de geoefende codeerder moet deze codeerregels doornemen. Niettegenstaande de meeste afspraken en regels dezelfde blijven, werden er toch enkele nieuwe afspraken en concepten gemaakt. Anderzijds zijn er enkele regels uit ICD‐9‐ CM verwijderd. Omwille van deze wijzigingen is het noodzakelijk alle hoofdstukken door te nemen om alle regels te begrijpen zodat een correcte codering kan uitgevoerd worden. ICD10 Tips ‐ 2 Artsen: Hersenbloedingen • Specificeer indien subarachnoïdaal, het oorzakelijk bloedvat • Specificeer indien intracerebraal, het deel van de hersenen (corticaal, subcorticaal, hersenstam, cerebellair, intraventriculair) • Specificeer indien niet traumatisch subduraal, of het acuut ofwel chronisch is • Specificeer het deel van de hersenen • Specificeer de oorzaak, indien gekend (hypertensie, tumor, enz.) ICD10 Tips ‐ 2 Codeerders: Vraag: hoe worden de woorden “contact” en “behandelende arts” gedefinieerd binnen de ICD‐10 terminologie? Antwoord: • • Telkens een patiënt zich aanmeldt voor een behandeling wordt dit aanzien als een “contact”. Dit woord wordt gebruikt voor alle instellingen, inclusief hospitalisaties, dagopnames, poli consulten. De term “behandelende arts” wordt doorheen de codeerregels gebruikt. Deze term verwijst naar de arts of elke andere zorgverstrekker die wettelijk gemachtigd is een diagnose te stellen. ICD10 Tips ‐ 3 Artsen: Na de beroerte (post CVA): 1. Specificeer de late gevolgen (sequellen): • Afasie, dysfagie (specificeer het aangetaste niveau), mentale dysfuncties, monoparese, hemiparese (dominante of niet dominante zijde), tetraparese, enz. • Dit zijn de redenen waarvoor de patiënt revalidatie, follow‐up of blijvende nazorg nodig heeft na zijn beroerte . 2. Specificeer het voorval: • Laat gevolg van een bloeding (subarachnoïdaal, subduraal, intracerebraal) • Laat gevolg van een embool of plaatselijke occlusie ICD10 Tips ‐ 3 Codeerders: Vraag: is het steeds nodig om de alfabetische index te raadplegen wanneer men een diagnosecode wenst op te zoeken? Antwoord: JA!. Men moet starten in de alfabetische index en dan verder zoeken in de systematische index omwille van volgende redenen: • De alfabetische index geeft zelden de volledige code. • Een streepje (‐) op het einde van een code in de alfabetische index geeft aan dat er bijkomende karakters moeten toegevoegd worden. Zelfs al staat er geen streepje (‐) in de alfabetische index moet men in de systematische index nakijken of er toch geen zevende karakter moet gekozen worden. • De selectie van de volledige code, inclusief de lateraliteit, of om het even welk zevende karakter kan alleen uitgevoerd worden in de systematische index. Codeercasus Een patiënt komt op de spoedopname met kortademigheid. Hij heeft reeds vroeger dergelijke periodes gehad van kortademigheid en productieve hoest. Hij heeft geen slikproblemen en heeft zich niet verslikt. Er is een significante oedemateuze opzetting van de onderste ledematen de laatste vier tot vijf uur voor opname. Ontslagdiagnosen: • Snelle, paroxysmale voorkamerfibrillatie met diastolisch congestief hartfalen als gevolg • Coronaire ziekte waarvoor CABG gekregen • Drager van een bioprothese van de aortaklep Het antwoord is voor volgende maand. Nog beschikbare data voor de BOOTCAMPS 2014: vrijdag 7 februari 2014 zaterdag 8 februari 2014 vrijdag 14 februari 2014 zaterdag 15 februari 2014 vrijdag 14 maart 2014 zaterdag 15 maart 2014 vrijdag 16 mei 2014 zaterdag 17 mei 2014 vrijdag 23 mei 2014 zaterdag 24 mei 2014 vrijdag 13 juni 2014 zaterdag 14 juni 2014 vrijdag 5 september 2014 zaterdag 6 september 2014 vrijdag 19 september 2014 zaterdag 20 september 2014 vrijdag 26 september 2014 zaterdag 27 september 2014 vrijdag 3 oktober 2014 zaterdag 4 oktober 2014 vrijdag 10 oktober 2014 zaterdag 11 oktober 2014 vrijdag 17 oktober 2014 zaterdag 18 oktober 2014 vrijdag 7 november 2014 zaterdag 8 november 2014 vrijdag 21 november 2014 zaterdag 22 november 2014 vrijdag 28 november 2014 zaterdag 29 november 2014 vrijdag 5 december 2014 zaterdag 6 december 2014 Vermits het steeds om 2 WE gaat kunnen er dit jaar slechts 8.5 ziekenhuizen ingeschreven worden, wees er dus tijdig bij . VG‐MZG kennistesten Vanaf deze maand zal u in de Nieuwsbrief telkens 5 vragen vinden als “kennistest” van de VG‐MZG. De juiste oplossing vind je dan in de volgende nieuwsbrief. Hierna volgen de eerste 5 algemene vragen. Bij elke vraag is één antwoord juist. 1. Wanneer er meerdere coderingsmogelijkheden zijn tijdens éénzelfde zorgperiode A worden alle coderingsmogelijkheden geregistreerd (bij de verwerking wordt dan een selectie gemaakt) B worden alle coderingsmogelijkheden geregistreerd (zonder invloed bij de verwerking) C wordt alleen de hoogste coderingsmogelijkheid geregistreerd D wordt alleen de laagste coderingsmogelijkheid geregistreerd 2. De scoremogelijkheden bij de coderingsmogelijkheid E100 (symptoommanagement: pijn) zijn A 1 bij observatie en evaluatie van de pijn door middel van een meetinstrument (minimum 2 keer) B 2 bij zorgen en/of behandeling van de pijn volgens een verpleegplan C 3 bij zorgen en/of behandeling van de pijn volgens een medisch voorschrift D aantal pijncontroles 3. De scoremogelijkheid voor codering H100 (toediening van geneesmiddelen IM/SC/ID) betreft A de toedieningswijze van de verschillende toegediende geneesmiddelen B het aantal verschillende toegediende geneesmiddelen C de hoeveelheid verschillende toegediende geneesmiddelen D de naam van de verschillende toegediende specialiteiten 4. De score bij de items L2**, L3**, L4** en L5** van de klasse L (huid‐ en wondverzorging) A is de frequentie van de wonde of laesie die meest verzorgd werd per zone B is de som van het aantal zones met een bepaald type wonde of laesie en de frequentie van de meest verzorgde wonde of laesie per zone C is het product van het aantal zones met een bepaald type wonde of laesie en de frequentie van de meest verzorgde wonde of laesie per zone D is de som van het aantal zones met een bepaald type wonde of laesie 5. Bij zorgen ante‐partum: opvolging uteriene activiteit (W200) is de scoremogelijkheid A het aantal verschillende parameters dat continu opgevolgd werd B het aantal verschillende parameters dat discontinu opgevolgd werd C de frequentie waarmee de uteriene contracties en de foetale harttonen werden gevolgd D de frequentie van de meest gemeten of geobserveerde parameter "Avorcen Nieuwsbrief" is een gratis nieuwsbrief bestemd voor ziekenhuizen. Deze nieuwsbrief wordt met de nodige zorg samengesteld. ATHENA Vormingscentrum vzw kan echter niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud of het gebruik van de informatie in deze publicatie. De nieuwsbrieven zijn ook te lezen op onze website. Wil u deze nieuwsbrief niet ontvangen, stuur ons dan gewoon een mailtje met deze mededeling. Copyright 2013 – ATHENA Vormingscentrum vzw – Vaalbeekstraat 32 ‐ 3050 Oud‐Heverlee Tel. 016/40 18 13 ‐ Fax 016/40 18 13 ‐ E‐mail: [email protected] of [email protected] URL www.avorcen.be
© Copyright 2024 ExpyDoc