elektrische hulpenergie

versie maart 2014
VEA
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
EPB
1
Veelgemaakte fouten in ingediende
EPB-aangiften :
elektrische hulpenergie
Installaties voor ruimteverwarming hebben elektrische hulpenergie nodig om te kunnen werken. In een
aantal ingediende EPB-aangiften ontbreekt de invoer van bepaalde hulpenergie.
elektrische hulpenergie
Bij de EPB-software Vlaanderen
moet bij de gegevens van het
project
onder
het
luik
‘Installaties’ moet de rubriek
‘Hulpenergie
elektrisch
en
waakvlammen’ ingevuld zijn.
In de EPB-software 3G vindt u dit terug onder het tabblad 'Verwarming' bij 'Warmteopwekkingssystemen'.
versie maart 2014
VEA
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
EPB
2
In het leidingennet van een centrale verwarming zorgt een pomp ervoor dat het water tus-sen de
opwekkingsinstallatie en de afgifte-elementen circuleert. Zowel ventilatoren als pompen worden door
een elektromotor aangedreven. Ook alle regel-systemen vragen elektriciteit. Al die energiestromen
worden ondergebracht bij ‘elektrische hulpenergie’.
Een uitzondering daarop is het eventuele hulpenergieverbruik van plaatselijke verwarmingstoestellen.
Dat is al in beschouwing genomen in het opwekkingsrendement. Daarvoor moeten dus geen
hulptoestellen worden ingegeven.
Voor de ingebouwde ventilator van de ketel of generator
In de meeste ketels of generatoren is een ventilator ingebouwd, die elektrische energie verbruikt.
Een gesloten aardgastoestel heeft altijd een ingebouwde ventilator. Door middel van de ingebouwde
ventilator trekt de ketel zijn verbrandingslucht van buitenaf.
Een open aardgastoestel haalt zijn verbrandingslucht vanuit de omgevingsruimte. Daarvoor is niet altijd
een ingebouwde ventilator nodig, maar in vele open toestellen is er toch een ingebouwde ventilator aanwezig om te zorgen voor de goede aanvoer van die omgevingslucht. Open aardgastoestellen worden in
nieuwe gebouwen nog zelden geplaatst.
Een stookolieketel heeft nagenoeg altijd een ingebouwde ventilator om een correcte luchttoevoer en
een goede verhouding brandstof-lucht voor de verbranding te realiseren.
Als er per energiesector meerdere ketels of generatoren zijn geïnstalleerd, moet de hulpenergie voor de ingebouwde ventilator toch maar 1 keer worden ingevoerd. Het hulpenergieverbruik wordt immers forfaitair
à rato van het beschermd volume van de energiesector berekend. Als u in één energiesector toch 2 keer
de ingebouwde ventilator zou aangeven, zou het hulpenergieverbruik onterecht dubbel worden geteld.
Voor de elektronica van de ketel of generator
Een ketel of een generator is ook vaak voorzien van elektronica die op haar beurt het verbrandingsproces
aanstuurt. Die aanwezige elektronica verbruikt ook elektriciteit.
Nadat u de juiste toestellen en componenten hebt aangegeven, moet u aanvinken in welke energiesector het toestel of component wordt gebruikt, zodat de EPB-software de elektrische hulpenergie bij de
juiste energiesector kan bijtellen. Wanneer men werkt met de EPB-software 3G geeft men deze toestellen
en componenten rechtstreeks bij de juiste energiesector in.
Als er per energiesector meerdere ketels of generatoren zijn geïnstalleerd, moet de hulpenergie voor elektronica toch maar 1 keer worden ingevoerd. Het hulpenergieverbruik wordt immers forfaitair à rato van het
beschermd volume van de energiesector berekend. Als u in één energiesector toch 2 keer de elektronica
zou aangeven, zou het hulpenergieverbruik onterecht dubbel worden geteld.
versie maart 2014
VEA
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
EPB
3
Voor circulatiepompen (met of zonder pompregeling)
voor circulatiepompen
In de EPB-software Vlaanderen
geeft u de circulatiepomp die
zorgt voor het circuleren van het
water
tussen
de
opwekkingsinstallatie
en
de
afgifte-elementen
voor
ruimteverwarming
aan in het
scherm
van
de
elektrische
hulpenergie.
Enkel de pomp die instaat voor de betreffende wooneenheid, wordt daar ingevoerd. Er moet worden
aangegeven of de pomp al dan niet een pompregeling bevat.
In de EPB-software 3G geeft u deze in onder de rubriek ‘Verwarming’ op het tabblad ‘Hulpenergie
circulatiepompen’.
Als ze een pompregeling bevat, werkt de pomp alleen als er warmte moet worden getransporteerd. Een
pompregeling koppelt de voor circulatiepompen pomp aan de thermostaat enlaat de pomp alleen
draaien als dat nodig is. Een pomp met 2 of 3 snelheden is een ‘pomp zonder pompregeling’ als de
pomp niet volledig kan afliggen bij afwezige warmtevraag. Het aan- en uitschakelen afhanke-lijk van
warmtevraag, is dus een vereiste voor een ‘pomp mèt pompregeling’.
Als er per energiesector meerdere circulatiepompen worden gebruikt, moet toch maar 1
circulatiepomp worden ingevoerd. Het hulpenergieverbruik wordt immers forfaitair à rato van het
beschermd volume van de energiesector berekend. Als u in één energiesector toch 2 circulatiepompen
zou aangeven, zou het hulpenergieverbruik onterecht dubbel worden geteld.
versie maart 2014
VEA
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
EPB
4
Voor andere pompen
Als in het gebouw andere pompen (één van de volgende drie mogelijkheden) worden gebruikt, die geen
circulatiepompen zijn, moet hun hulpenergieverbruik ook worden aangegeven.
Het betreft de extra pompen :
voor andere pompen
• Bij gebruik van een buffervat
voor ruimteverwarming ;
• tussen de ketel en verzamel-/
verdeelleidingen;
• bij
een
warmtewisselaar
water-lucht in een luchtbehandelingskast,
waarbij
de toegevoerde ventilatielucht wordt ‘behandeld’ of
opgewarmd door warm
water. In zo’n warmtewisselaar passeert de toegevoerde ventilatielucht aan de ene kant en wordt
er opgewarmd door het warmere water dat aan de andere kant passeert. Een extra pomp is bij
zo’n luchtbehandelingskast nodig om het water naar die warmtewisselaar te brengen.
Andere pompen op het (de) circuit(s) van het sanitair warm water, moeten niet worden ingevoerd.
In de EPB-software Vlaanderen gebeurt dit door bij ‘Hulpenergie elektrisch en waakvlammen’ te kiezen
voor ‘Andere pompen’.
In de EPB-software 3G
duidt u bij het ‘Soort
circulatiepomp’ aan dat
het bijvoorbeeld gaat
om een ‘Extra pomp bij
gebruik buffervat voor
verwarming’.
versie maart 2014
VEA
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
EPB
5
Enkele voorbeelden
Aan de hand van enkele voorbeelden van installatieschema’s, wordt hieronder getoond hoe het hulpenergieverbruik van circulatiepompen en andere pompen moet ingevoerd worden.
Voorbeeld 1 : installatieschema van 1 woning met 1 energiesector met zowel warmteafgifte via vloerverwarming als via radiatoren
In dit gebouw is zowel een warmteafgiftekring met vloerverwarming als een warmteafgiftekring met radiatoren aanwezig. Er is gekozen om het geheel te rapporteren in 1 energiesector. Daarbij is het verplicht om
met het minst gunstige afgifterendement te rekenen, namelijk het afgifterendement van de radiatoren.
voorbeeld
Pomp P1 is een extra pomp tussen de ketel en de verdeelleidingen naar de beide afgiftekringen. De pompen P2 en P3 zijn allebei circulatiepompen. P3 bedient het radiatorencircuit en P2 stuurt het water rond in
het circuit van de vloerverwarming. Aangezien de beide circuits deel uitmaken van dezelfde energiesector, worden de twee circulatiepompen P2 en P3 voor die energiesector ingevoerd als 1 circulatiepomp.
Het hulpenergieverbruik wordt immers berekend a rato van het beschermd volume van de beschouwde
energiesector. Bij een afzonderlijke pomprapportering zou het hulpenergieverbruik (en ook het E-peil) onterecht verhogen omdat het bediende beschermd volume dan dubbel in rekening wordt gebracht.
versie maart 2014
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
en
Voorbeeld 2 : installatieschema van 1 woning met 2 energiesectoren (1 met warmteafgifte via vloerverwarming en 1 met warmteafgifte via radiatoren)
In dit gebouw is zowel een warmteafgiftekring met vloerverwarming als een warmteafgiftekring met radiatoren aanwezig. Er is gekozen om het geheel te rapporteren in 2 energiesectoren, elk met het eigen
afgifterendement.
voorbeeld
In dat geval moeten de twee circulatiepompen wel apart worden ingevoerd. Er is ook een pomp P1 aanwezig tussen de ketel en de verdeelleidingen.
De circulatiepomp P3 is aanwezig in energiesector 1 en de circulatiepomp P2 maakt deel uit van energiesector 2. Bij het invoeren in de EPB-software worden de twee circulatiepompen ingevoerd. Bij beiden
wordt aangevinkt welke energiesector ze bedienen.
versie maart 2014
Veelgemaakte fouten in ingediende EPB-aangiften
en
2
1
Voorbeeld 3 : installatieschema van appartementsgebouw met 2 ketels in cascade, inclusief zonneboiler
De pompen P1a en P1b kunnen worden samengenomen als een extra pomp tussen ketel en verdeelleidingen. Die pomp moet wel telkens per energiesector worden ingevoerd.
voorbeeld
Bij appartementen worden vaak circulatiepompen gebruikt die meerdere wooneenheden bedienen,
zoals hier pomp P3. In die gevallen moet zo’n circulatiepomp voor meerdere wooneenheden per energiesector worden gerapporteerd. Er moet worden aangegeven of de pomp enkel de ruimteverwarming
bedient, of ook wordt gebruikt voor warm tapwatervoorziening.
Per energiesector moet vervolgens ook de circulatiepomp P6 voor de individuele wooneenheid worden
gerapporteerd.
De pompen P2 en P5 worden niet ingevoerd. Het elektrisch hulpenergieverbruik voor warm tapwater zit al
vervat in het opwekkingsrendement voor warm tapwater.
De pomp P4 moet ook niet worden ingevoerd. Die is al opgenomen in de nuttige bijdrage van het zonneenergiesysteem.