nr. 56 (2) september 2014 1 Heel Drenthe Zoemt Cees Koelewijn PuurNatuur-lezing 3 In memoriam Cees Koelewijn De tuin van Riekje en Gerard Colofon Samenstelling bestuur 8 Penningmeester: Felix van Dooren Leden: Riekje Fijlstra Jaap Stuiver Redactieadres: A. Schweitzerplantsoen 50 9301 HC Roden Programma Vogelwerkgroep 12 Lauwersmeer, een andere wereld Bijzonder in De Onlanden Van de Milieuwerkgroep Oplage: 28 verschijnt tweemaal per jaar 32 18 Margriet en Bert van der Pol In mien toentje Wil Schröder 21 Cees Koelewijn De Pluimvoetbij 750 exemplaren Kopij volgend PuurNatuur inleveren voor 31 december 2014 Immy Boonstra Dassen in Drenthe 23 13 Wim van Boekel Dtp: Roy Imandikromo Minte Mulder Van de Gidsenwerkgroep 20 10 Minte Mulder Betaalrekeningen: NL57INGB0001726564 voor leden NL90INGB0001097507 voor donateurs t.n.v. IVN AFD RODEN Turfringen 52 9321 AZ Peize 050 5032955 Jannie Mulder Hans Ka, het Kauwtje 16 4 Immy Boonstra Emailadres: [email protected] Website: www.ivn-roden.nl Bram Netel Floralia Voorzitter: Cees Koelewijn Secretaris: Immy Boonstra 2 Make my day Henk Pras/Cees Koelewijn 27 Henk Pras De tuin van Virry Schaafsma Activiteitenpagina Bram Netel 28 Heel Drenthe Zoemt Nog niet zo lang geleden viel er op het platteland nog heel wat te genieten van de natuur. Met platteland bedoel ik dan het deel dat door agrariërs wordt beheerd. Pakweg 25 – 50 jaar en langer geleden waren er nog volop akker- en weidevogels. Ook waren er toen veel meer bloeiende planten waarvan bijen, vlinders en andere insecten profiteerden. In en om de sloten barstte het van het leven en het water was nog relatief schoon. Tegenwoordig lijkt het erop dat dit voltooid verleden tijd is, het is er niet of nauwelijks meer. Steeds meer valt op dat boerenland zo effectief mogelijk wordt gebruikt. Water in de sloten staat er vaak niet eens, het wordt zo snel mogelijk afgevoerd om de productiviteit te verhogen. De grondwaterstand is drastisch verlaagd, waardoor er voor akker- en weidevogels niets meer valt te halen; er is geen bodemleven meer. Het is de agrariërs nauwelijks kwalijk te nemen, zij zijn ondernemers die zo werken omdat het goed is voor hun inkomen. En door overheden lijkt het te worden gepropageerd en anders wel door de boerenbelangenorganisaties. Het gevolg is dat grenzen steeds weer verder worden opgerekt en schaalvergroting onverminderd doorgaat. Het kan niet worden ontkend dat er ongelooflijk veel Europees geld naar de boeren gaat. Het is logisch dat daar iets voor wordt terugverlangd; er wordt dan ook een procentuele vergroening van de landbouw verwacht. Maar vergroenen kost de landbouwers geld en dan weet u het wel. Daar ga ik hier maar niet over uitweiden, maar houd hoop voor de toekomst. Ondertussen is het zaak te kijken wat je wel kunt doen om natuurzaken positief te beïnvloeden. Daarom is het samenwerkingsinitiatief ‘Heel Drenthe Zoemt’ van de Natuur en Milieufederatie Drenthe zeer prijzenswaardig. Met diverse partners streeft zij ernaar de leefomstandigheden van wilde bijen structureel te verbeteren. Dat kan wanneer bij het groen- en natuurbeheer nadrukkelijk rekening met de wensen van bijen wordt gehouden. Een verbetering van het leefmilieu voor wilde bijen betekent tevens dat het goed is voor de biodiversiteit en, stelt de Natuur en Milieufederatie, is door een grotere bloemenrijkdom ook aantrekkelijk voor inwoners en recreanten. Dit jaar is al gestart met het initiatief en steeds meer organisaties worden erbij betrokken om er een succes van te maken: Gemeenten, agrarische natuurverenigingen, de provinciale overheid, waterschappen, bedrijven etc. In principe kunnen alle eigenaren van terreinen (groot en klein) eraan meewerken, dus ook particulieren met een stukje grond. In de volgende PuurNatuur zal verder op dit initiatief worden ingegaan, maar ongetwijfeld gaat u er binnenkort al meer van horen. Het zal namelijk breed onder de aandacht van de Drentse bevolking worden gebracht, waarna vanaf het voorjaar van 2015 daadwerkelijk resultaten worden verwacht. Als IVN-organisatie zullen we hier dus uiteraard aan meewerken en zoals reeds opgemerkt kun je als particulier ook een steentje bijdragen. Dat kun je bij wijze van spreken al op een balkonnetje bereiken door bij-vriendelijke voorzieningen te treffen. In een tuin(tje) zijn de mogelijkheden wat groter en om aan te haken bij deze actie hebben wij Bram Netel verzocht een tuin extra te bezoeken. Met zijn serie ‘De tuin van...’ probeert hij immers mensen te enthousiasmeren om meer aandacht te hebben voor natuurzaken, onder andere wilde bijen. Hij laat tuineigenaren aan het woord die hier oog voor hebben en wellicht leiden hun ideeën over hoe je een tuin kunt inrichten tot inspiratie bij u. ||Cees Koelewijn, voorzitter PuurNatuur-lezing over de wolf in De Deel Op 28 oktober geeft Erwin van Maanen van bureau EcoNatura een lezing over de wolf. De laatste tijd wordt er steeds vaker in kranten en andere media aandacht geschonken aan de terugkeer van de wolf in Nederland. Een paar maanden geleden nog is er een wolf gesignaleerd in de buurt van Ootmarsum die vanuit Duitsland kennelijk de zaak hier heeft verkend. Het is eigenlijk niet eens meer de vraag of de wolf terugkeert in Nederland, maar wanneer. Erwin zal op inspirerende wijze hierover vertellen en op een begrijpelijke wijze de volgende zaken aan het voetlicht brengen: • De wolf als groot roofdier met basis-ecologie over habitat en dieet. • De wolf in geschiedenis en folklore (de wolf in het landschap van ons denken). • Terugkeer van de wolf in Noordwest-Europa; hoe de terugkomst van de soort enkele jaren geleden begon in het oosten van Duitsland (Lausitz) en verbreiding thans verloopt. • Is een wolf gevaarlijk voor mensen? Hoe ervaren mensen de samenleving met wolven in Duitland en elders in Europa? • Preventie van conflicten, zoals predatie van landbouwhuisdieren. • Wat kunnen we op korte termijn redelijkerwijs verwachten voor wat betreft vestiging van de wolf in ons land? Is duurzame vestiging en samenleving met mensen bij ons mogelijk en wat zijn de (ecologische) randvoorwaarden? • De ecologische betekenis van de wolf voor onze natuur. Kortom, genoeg punten voor een boeiende lezing op dinsdag 28 oktober in De Deel, aanvang 19.30 uur. De kosten voor het bijwonen van de lezing zijn voor leden en donateurs van IVN Roden € 2,-. Andere belangstellenden betalen € 5,-. De koffie/thee komt voor rekening van IVN Roden. 2 Edo van Uchelen In memoriam Linardus Hefting * 4 april 1946 † 8 juli 2014 Het is altijd een genoegen nieuwe leden bij onze vereniging te mogen begroeten. Soms gebeurt dat als ze nog jong zijn, maar vaak zijn ze al op iets gevorderde leeftijd. Dan is er ruimte om hun vrije tijd op een zinvolle wijze te besteden en hoe kan dat beter dan in en met de natuur. Je hoopt altijd dat ze lang en met veel plezier actief lid van de vereniging zijn, maar je weet ook dat er een moment komt dat je afscheid van leden moet nemen. Vanzelfsprekend hoop je dan dat dit moment komt wanneer men op een relatief gezonde wijze een gezegende leeftijd heeft bereikt. Helaas heeft Linardus Hefting dit gewenste scenario niet mogen beleven. Linardus is in 2004 lid van onze vereniging geworden, een jaar nadat Johanna lid werd. Zij was geïnteresseerd in vogels en vlinders en trok er regelmatig op uit, vergezeld door Linardus. Hij was toen nog werkzaam in de verzekeringsbranche, maar was al aan het afbouwen en op zoek naar uitdagingen voor na zijn pensionering. Allengs begon Linardus zich meer voor vogels te interesseren en werd actief lid van de vogelwerkgroep. Ook planologische zaken hadden zijn interesse, hetgeen ertoe leidde dat hij zich aansloot bij de werkgroep planologie. Het bestuur, op zoek naar uitbreiding, polste hem om er deel van uit te maken en het kwam goed uit dat Linardus iemand met kennis van planologische zaken was die hen kon bijpraten over hetgeen er op dat terrein allemaal speelde. Die taak vervulde hij nauwgezet, maar na verloop van tijd vond hij dat er weinig resultaat werd behaald, iets wat hij wel meende te kunnen bereiken bij de politieke beweging van Groen Noordenveld. Bij die club werd hij secretaris. Linardus bleef wel actief bij het IVN en werd een gewaardeerd lid van de werkgroep IVN-vlindertuin. Op woensdagmorgen was hij immer goed geluimd aanwezig en zonder al te veel te spreken aan het werk. Zijn specialiteit was het wat zwaardere werk zoals spitten, kruien met compost, kappen etc. Op het eind van de morgen was hij meestal degene die het snoeisel en rommel verzamelde en naar de composthoop bracht. Tijdens de koffiepauze werd er door hem enthousiast deelgenomen aan het bespreken van 'de toestand van de wereld' en natuurlijk de Rodense politiek. Daarbij schuwde hij stevige standpunten niet, maar vaak werden ze van een relativerende schaterlach voorzien. Nadat zijn fysieke gesteldheid als gevolg van een kwaadaardige hersentumor afnam moest hij het werk in de vlindertuin, dat hij zo graag deed, beëindigen. Het was bewonderenswaardig zoals Linardus met zijn ziekte omging. In het begin van dit jaar, lopen kon hij toen nog nauwelijks, waren hij en Johanna even bij ons op bezoek om een kopje koffie te drinken. Zijn ziekte en alle ongemak die daarbij hoorden werden openlijk besproken, ook zijn naderende einde. Daarover was hij heel duidelijk, uiteraard teleurgesteld dat dit hem overkwam, maar zonder wrok schikte hij zich in zijn lot. Toen we op 9 juli het bericht ontvingen dat Linardus een dag eerder aan de gevolgen van zijn ziekte was overleden kwam het toch als een schok. Hij stierf te jong, slechts 68 jaar oud. ||Cees Koelewijn 3 De tuin van... Riekje Fijlstra en Gerard Blok Het is alweer pakweg 30 jaar geleden dat Riekje en Gerard neerstreken in Lieveren. De boerderij die ze hadden gekocht verkeerde in niet al te beste staat, maar eigenlijk is dat ietwat zacht uitgedrukt en verdiende het de predicaat 'krot'. Sanitair was er niet en dus was het in het begin behelpen. Een cadeau gekregen badkuip kreeg een plekje in de schuur en Riekje weet nog goed dat tijdens het baden de Kerkuilen boven hun hoofden vlogen. De uilen zijn er nog steeds, hoewel dat afwisselend bij hen en de buren is. Over de Kerkuilen willen ze nog iets zeggen: ”Aan ons beiden waren ze al snel helemaal gewend, ze gingen gewoon hun gang, en ook voor onze honden hadden ze geen enkele angst. Maar als er vreemden waren, dan hielden ze zich gedeisd. Af en toe kwamen mensen die geïnteresseerd waren in Kerkuilen, ze wilden ze wel eens zien. Dat duurde dan even, maar uiteindelijk kregen ze de vogels wel te zien toen ze uitvlogen om op muizenjacht te gaan”. Tussen nu en dertig jaar geleden is er heel wat veranderd aan de voormalige hoeve uit 1906. Dat was ook nodig, want Riekje weet nog goed dat op een Goede vrijdag, nota bene op 1 april, als gevolg van een windstoot een muur van de schuur het begaf. Het was aanleiding om de hele zaak maar af te breken op het voorste gedeelte, het karakteristieke woonhuis na. De nieuwbouw is gefaseerd, over een reeks van jaren, gebeurd. Daarbij kwam het goed uit dat Gerard -van professie ontwerper/vormgever- erg handig is en in eigen beheer de hele zaak opnieuw heeft opgebouwd. Nu staat er een fraai geheel waarin een tamelijk exclusief Bed & Breakfastbedrijf (www.huizetelieveren.nl) is gevestigd, dat door Gerard wordt bestierd. We mogen één van de sfeervolle appartementen zien, want dat zijn het in feite, die keurig (met veel design) zijn ingericht. Gasten blijven vaak een week en soms nog langer en vieren er vakantie. 4 Gerard en Riekje We kunnen ons daar wel iets bij voorstellen in de mooie omgeving van Lieveren en met de stad Groningen dichtbij. Het is er sowieso goed toeven met als extra's een zwembad, waarin gasten een verfrissende duik kunnen nemen (kinderen zijn er niet weg te slaan) en, in een open kapschuur, ook nog een Finse sauna & jacuzzi. Wij zijn er op een warme dag in juli en zouden best het zwembad in willen duiken, maar nemen toch maar plaats op een schaduwrijke plek onder een 15 jaar oude Okkernoot (beter bekend als Walnoot). Riekje roemt de geur die de bladeren van de boom afscheiden; muggen en vliegen hebben er kennelijk een hekel aan en blijven weg, zodat je er ongestoord kunt zitten. Binnen IVN Roden zijn Gerard en Riekje beiden actief: Gerard zorgt samen met Roy Imandikromo voor de fraaie uitvoering van het verenigingsblad dat u nu in handen heeft en Riekje is bestuurslid en actief in de Vogelwerkgroep. Zij is sinds vorig jaar gepensioneerd na werkzaam te zijn geweest op de Hanzehogeschool Groningen, eerst als docent en later als studentendecaan. Doet Gerard het B & B gedeelte, Riekje is verantwoordelijk voor de grote tuin, toch het doel van ons bezoek. Uitzicht op tuin Moestuin Grote vijver We kijken uit over de circa 100 meter iets aflopende lange tuin (groot 48 are) die op het eind grenst aan het Veenekamper loopje. Die is vernoemd naar het Veenekamp, percelen ten noordwesten van de ijsbaan aan de Nijlandseweg. Dicht bij de plek waar we onder de notenboom zitten ontwaren we in een nog jong gazon allerlei opslag. ”Daar was onze moestuin”, zegt Riekje, ”maar die was niet langer te handhaven, zoveel Haagwinde kwam er in op. Bovendien zat er heel veel puin in de grond waarvan we af wilden en dus hebben we het rigoureus aangepakt. Dat was best een enorme klus en nu zie je dat die Haagwinde weer begint uit te lopen, maar door het maaien zal het uiteindelijk verdwijnen. De andere planten die je er nu ziet opkomen is Mierikswortel. Daarvan moet ik nog een paar planten redden, want dat is een geweldig kruid die je op verschillende manieren culinair kunt gebruiken. Opzij van het huis is een mooie ruimte waar we kruiden in potten kunnen kweken.” Voordat we de tuin in gaan vertelt Riekje dat een vijver het eerste was wat er moest komen: ”Dat was absoluut een must. Als je ziet wat er in en om een vijver allemaal gebeurt, daar kun je steeds weer van genieten. Niet alleen vogels profiteren ervan, maar moet je straks eens zien wat je er aan insecten ziet. Die komen onder andere af op de grote verscheidenheid aan planten die er staat en er zijn natuurlijk ook insecten die weer azen op andere insecten. Zo gaat dat in de natuur. We hebben trouwens direct in het begin een paartje van de Driedoornige stekelbaars in de vijver uitgezet die zich hebben voortgeplant; nu zijn het er vele. Voor de vissen is het wel een beetje vervelend dat ze in de vijver zitten opgesloten, omdat het eigenlijk een trekvis is.” Tijd om er maar eens te gaan kijken en wat als eerste opvalt is een grote groep planten, de Moeraswolfsmelk, waarvan bekend is dat hij vooral groeit in Noordwest-Overijssel. De bloei is al geweest, maar in het najaar kleuren ze ook weer mooi. Het is een kwetsbare soort die op de Rode Lijst staat, maar hier gedijt hij zeer goed. In en bij de vijver zien we verder veel bekende planten als Waterlelie en Gele plomp, maar ook soorten als de Grote boterbloem en, een stuk minder opvallend, de IJle zegge. En inderdaad, het bulkt er van het leven, vooral allerlei soorten libellen en waterjuffers en tal van waterbeestjes. 5 Voordat we bij de vijver waren stonden we nog even stil bij een bouwsel waarvan we niet direct zagen waarvoor het diende. Het blijkt een folly te zijn, een bouwwerk dat met opzet nutteloos of bizar is. Folly betekent dwaasheid en een folly kan daarom worden gezien als een tegenhanger van 20e-eeuwse 'Grote nutteloze werken' die wel met een doel voor ogen werden gebouwd. Er zouden nog best meer folly's kunnen verrijzen, want er liggen nogal wat stapels bakstenen in de tuin. We vermoeden dat het wellicht moet zorgen voor een 'Le Roy-effect (waar de natuur haar gang mag gaan), maar nee hoor, het zijn gewoon restanten van de oude schuur. En één folly is wel genoeg. Overigens kunnen we ons best voorstellen dat er heel wat beestjes zijn die er een onderkomen hebben: pissebedden, oorwormen en duizendpoten om er maar een paar te noemen. Fruitbomen In de buurt staan veel fruitbomen en de meest opvallende is een omgewaaide Sederling die, nog goed geworteld, vanuit de top zich weer heeft opgericht en doodleuk verder groeit. Bij een andere omgewaaide fruitboom is halverwege de stam een nieuwe wortelkluit ontwikkeld, en de tak erboven is nu een (nog vrij jonge) boom geworden, ontdaan van de oude stam. Die is in de kachel opgestookt. Een vorig jaar omgewaaide berk is bovenop hun kippenhok gevallen. Daardoor was het hok beschadigd, hetgeen een marterachtige een toegang verschafte en die wist wel raad met de kippetjes van hen. Sindsdien moeten de gasten het stellen zonder verse eieren van eigen bodem. ”Dat is wel iets wat weer herstelt moet worden” zegt Riekje. ”We voerden trouwens niet alleen de kippen, maar mussen pikten ook de nodige 6 graantjes mee. Wat ik zelf niet erg vond was een Bruine rat die mee profiteerde van het voedsel. Maar de haan verjoeg hem meestal; die was er niet van gediend. Mij zat die rat niet in de weg, ik vind het wel een grappig dier, totdat we er achter kwamen dat hij op slinkse wijze via een opening ook bij ons in huis kon komen. Dat vond ik minder prettig en dus hebben we dat gat gedicht en nu zien we hem niet meer.” Bloemenborders De tuin wordt op veel plekken onderbroken door borders met bloeiende planten. Daar staan planten in die we niet direct in een tuin verwachten. De Wolverlei is er één van, ook wel Valkruid genoemd en zelfs zijn Latijnse naam Arnica montana is bekend vanwege de creme (om kneuzingen te genezen) die er van wordt gemaakt. Zelf hebben we de nodige ervaring met de kweek van deze plant, maar gaven de moed op, het lukte nauwelijks planten op te kweken. Maar hier gedijen ze prima. Een fraaie lipbloemige vangt tevens onze aandacht; het is de Scharlei (Salvia sclarea). Deze plant verspreidt een muskaatachtige geur en wordt daarom wel Muskaatsalie genoemd. Men gebruikt de olie ervan in parfums en in Frankrijk wordt het kruid in de keuken gebruikt om vleesgerechten op smaak te brengen. Als we over een (saai) groen gazon lopen dat overgaat in een bosje vertelt Riekje dat het er daar in het voorjaar heel anders uitziet: ”Dan is het hier één bloemenpracht met stinsenflora. Wat het hier heel goed doet is de Kievitsbloem en dat geldt ook voor de Wilde narcis. Verder staat hier dan Bostulp, Lenteklokje en Vogelmelk”. Privébosje Het bosje ligt op het eind van de tuin en grenst aan het al eerder genoemde Veenekamper loopje. Langs het erdoorheen slingerende paadje zien we graafwerk van een beest en Riekje is best nieuwsgierig waarvan het zou kunnen zijn. Ze overweegt zelfs om een camera te plaatsen die reageert als er iets langsloopt. Wij denken zelf dat het graafwerk waarschijnlijk afkomstig is van een Bunzing en die zal ook wel de kippetjes te grazen hebben genomen. Zelf vermoedt ze dat er misschien een Steenmarter huist. In het bosje vallen enkele bomen op, twee Fijnsparren. Die verwachten we hier niet, maar wanneer Riekje vertelt dat het hun eerste kerstbomen waren, kunnen we het plaatsen. En volgens haar zijn er bepaalde vogels die er graag in broeden. Over vogels, er broeden vele op hun terrein, weet ze veel te vertellen. Onder meer dat de Bosrietzanger, toch geen alledaagse vogel, vaak in hun tuin broedt. Ze wijst nog op een grote nestkast, daarin heeft de Bosuil gebroed. Helaas zijn de jongen dit jaar naar beneden gevallen en om te voorkomen dat ze door rovers zouden worden opgepeuzeld zijn ze naar de Vogelopvang in Ureterp gebracht. De honden Vijvergedeelte Bloemenborder Kaasjeskruid We praten onder het genot van een kopje thee nog even na onder de notenboom en Gerard heeft zich weer bij ons gevoegd. Riekje is net jarig geweest en heeft van hem toch wel een zeer speciaal cadeau gekregen, namelijk een portret, geschilderd door Marian Brugman die dat op bijzondere wijze heeft gedaan: met veel natuur op de achtergrond en met twee van hun drie honden. Eén ervan draagt ze in haar armen, Teun, de teckel, die nu in de tuin ligt aangelijnd, want anders loopt hij weg. Hij is namelijk zeer nieuwsgierig en wil als het even kan de hele wereld verkennen. De andere is Wobbe, een hond uit het asiel, die het meest waaks is. Wij vinden Pepper het meest aandoenlijk, maar die is dan ook al minstens 20 jaar oud. Hij is 8 jaar geleden door gasten, na wederzijdse instemming, bij hen achtergelaten. Na de komst van Teun en Wobbe is Pepper, die uit Spanje komt, opgefleurd en lijkt nog jaren mee te kunnen. Terwijl we in de tuin zitten zien we van alles en nog wat vliegen en fladderen en we vermoeden dat tijdens een nieuwe rondgang weer van alles valt te ontdekken. Maar we moeten maar eens verder gaan; anders komt aan dit verslag geen eind. Toch wil Riekje nog even iets kwijt over een project waarmee ze bezig is en mooi aansluit bij het streven van het IVN om mensen ertoe te bewegen hun tuinen zo natuurvriendelijk mogelijk in te richten: ”Dat heet 'Buitenleven Lieveren' en hiervoor krijgen we subsidie via Landschapsbeheer Drenthe (i.h.k.v. project ’GroeneknopenGroenedraden). Landschapsbeheer wordt zelf ingeschakeld bij de uitvoering. Dan moet je denken aan het graven van poelen, het planten van heggen, het opzetten van ringslangbroeihopen, het ophangen van nestkasten en dergelijke. In Lieveren is er al heel veel natuur bij de mensen op hun erven aanwezig, maar hier en daar kan dat nog best versterkt worden. Dat is de bedoeling van het project. Voor zover er ruimte in het budget is kunnen ook goede ideeën worden gehonoreerd en dan denk ik zelf aan het project ’Heel Drenthe Zoemt’ om de leefsituatie van wilde bijen te verbeteren.” ||Bram Netel Pepper 7 Floralia Cees Koelewijn Een groot gedeelte is in particulier bezit en voor het betreden daarvan moeten we dus toestemming hebben. De Florawerkgroep is momenteel nog bezig met het inventariseren van een vijftal kilometerhokken. Een hok bij Steenbergen, de Noorderduinen, bekijken we op de oude, vertrouwde manier. Dit betekent dus door de seizoenen heen uitgebreid inventariseren. Naar mijn bescheiden mening de enige manier om een zo compleet mogelijk overzicht te krijgen van de aanwezige flora, maar ja, wie ben ík… Dat is tot nu toe geen probleem. Het heeft wel wat, zo’n wandeling door een rustig en amper betreden gebied! Wat dan vooral opvalt, is de afwezigheid van rotzooi! Geen afval, geen gedumpte spullen. Het is te vergelijken met een rustgebied voor wild, je zou bijna om elke hoek een kudde wilde zwijnen of een roedel edelherten verwachten, stel je voor dat je ineens oog in oog staat met een zestienender! Maar we zitten in Drenthe, dus voorlopig geen legale zwijnen of edelherten. Waar we wél zeker van zijn is de aanwezigheid van reeën, maar dat is niet verbazingwekkend in onze contreien. Gelukkig voor al dat wild loopt niemand van de werkgroep met een schietgeweer rond. De andere vier hokken worden éénmalig door ons bezocht gedurende een beperkt aantal uren, in het kader van ’Het Nieuwe Strepen’. Die hokken worden ook door een andere groep (of persoon) bezocht gedurende eenzelfde (voorgeschreven) aantal uren. Dit gebeurt zonder dat we van elkaar weten wanneer, wie gaat. In theorie zouden we elkaar dus kunnen tegenkomen. De geleerden zullen het wel weten neem ik aan, het schijnt statistisch een betere methode te zijn. Vooruit dan maar! Het hok waarin het Sterrebos ligt heeft zich al op onze eenmalige belangstelling kunnen verheugen, we hebben daar zo’n 190 soorten kunnen afstrepen. Ons Noorderduinenhok is veel leuker om te doen, je kunt er je gang gaan zonder op de uurtjes te moeten letten. 8 Onlangs hebben we een rondje Elsburger Onland, nabij Paterswolde, gedaan. Oók particulier gebied, dus ook toestemming gevraagd en gekregen. Met de beheerder en in gezelschap van Florakarteringman Ben Hoentjen genoten van een prachtig terreintje met veel bijzondere soorten op floragebied. Neem alleen al de aanwezigheid van Galigaan, een loeischerp cypergrasgewas, je kunt er je huid mee openzagen. Kompassla Immy Boonstra Klein glidkruid We zagen een gekke braam, met blad als van groffe peterselie, één van de aanwezigen noemde het dan ook de peterseliebraam. Ben kijkt nog na welke dat is. Nog nooit gezien door ons, dat zijn de krenten in de pap. Mocht het ding (nog) geen Nederlandse naam hebben, weten wij wel wat dat dan moet worden, en anders noemen we de braam gewoon zo. De rest van het hok moet nog gebeuren, binnen de resterende tijd natuurlijk. Eén grote plant viel ons daar al op, Kompassla, die we in onze omgeving zelden zien. Die noteerden we alvast. Bij de Maatlanden hebben we ook een kilometerhok, daarin ligt het heidegebiedje dat Staatsbosbeheer tijdens de jaarlijkse natuurwerkdag samen met vrijwilligers probeert te ontdoen van opslag van bijvoorbeeld berk. Wij zijn daar al even bezig geweest, met leuke ontdekkingen. Veel, héél veel Beenbreek staat er en natuurlijk de Wilde gagel. Ook staat de Spaanse ruiter er, maar, hoorden we van een ingewijde, helaas niet meer zo talrijk als vroeger. Dit terreintje is ook alleen met toestemming van Sbb te betreden. Jammer eigenlijk, maar vanwege de kwetsbaarheid wel begrijpelijk. Iets buiten dit terrein vonden we naast het ’gewone’ Blauw glidkruid het minder algemene Klein glidkruid. Dat was reden voor een grondige inspectie en leidde tot de vondst van bijzondere soorten als Heelkruid, Fraai hertshooi, Welriekende agrimonie en Donkersporig bosviooltje Als laatste hok hebben we een stuk bij de ’waterleiding’ aan de J.P.Santeeweg nog op het programma staan. Omdat we daar nu nog niet geweest zijn kan ik er geen zinnig woord over zeggen. Onzinnige wel, maar daar zit niemand op te wachten… ||Immy Boonstra Beenbreek in bloei 9 Programma Vogelwerkgroep Minte Mulder Ook voor het komend seizoen hebben we weer een aantal leuke en gevarieerde activiteiten gepland. Cursus ’Lauwersmeer, een andere wereld’ Minte Mulder zal aan de hand van voorbeelden in een lezingen laten zien hoe bijzonder de natuur in het Lauwersmeer is. Het landschap en vooral de vogelwereld is van een gehalte dat uitzonderlijk is voor Nederland. Denk daarbij aan de aanwezigheid van de vele soorten vogels, zoals de zilverreigers, lepelaars, baltsende kemphanen, steltkluten en niet te vergeten de zeearend maar ook andere dieren krijgen de aandacht en natuurlijk het bijzondere landschap. Virtueel zal via een PowerPoint presentatie een reis worden gemaakt langs de mooiste plekjes van het Lauwersmeer. Aan de hand van voorbeelden zal verteld worden over deze natuur. Maar het verhaal zal vooral gaan over de vogels met hun niet alledaagse bijzonderheden. Na deze lezing gaan we een paar weken later daadwerkelijk de reis maken langs de plekjes in het Lauwersmeer die Minte al heeft laten zien. De lezing en de excursie zijn voor iedereen toegankelijk. Leden en donateurs betalen € 2,- en niet-leden € 5,-. Dat is inclusief koffie en thee. De kosten van de excursie zijn € 5,- p.p. en dit wordt verdeeld onder de chauffeurs. De lezing is op 30 oktober in het gebouw van de Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders, gelegen aan de Westeresch tegenover de Gamma. Aanvang 19.30 uur De excursie vindt plaatst op 8 november en we vertrekken om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden. 10 Vechtende kemphanen Januari tuinvogeltelling In januari worden ook dit jaar de tuinvogels weer geteld. Aan de resultaten wordt geen wetenschappelijke waarde gehecht. Voor de deelnemers is het gewoon leuk en leerzaam om mee te doen. Koen ten Cate zorgt voor de verspreiding van de formulieren en het verwerken van de eindresultaten. Mensen die nog nooit hebben meegedaan kunnen zich opgeven bij Koen ten Cate, tel: 050 5715985. Eerdere deelnemers krijgen de formulieren automatisch toegestuurd. Ochtendexcursie Oostpolder Zaterdag 13 september vertrekken we om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden naar de Oostpolder. We kunnen daar een wandeling door het gebied maken van ongeveer 8 kilometer, maar voor mensen die daar moeite mee hebben kan dit ook 2 kilometer zijn. Dagje Schier Natuurlijk gaan we ook dit jaar weer een dagje naar Schiermonnikoog, deze keer op 11 oktober. We huren daar een fiets en gaan naar de vogelrijke gebieden van het eiland. We nemen de boot om 9.30 uur vanaf Lauweroog en gaan met de laatste boot van 19.30 uur weer retour. We eten een hapje op het eiland, maar het is raadzaam zelf voor een lunch en enkele drankjes te zorgen. Vertrek 8.15 uur vanaf de Brink te Roden Koninkpaarden Eenden en ganzen in het Lauwersmeer Zaterdag 29 november hopen we veel verschillende soorten eenden en ganzen tegen te komen op de bekende plekken in het Lauwersmeer. Vanzelfsprekend is er oog voor hetgeen zich verder aandient. Vertrek is om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden. || Jannie Mulder Bergeenden 11 Lauwersmeer, een andere wereld. Bij een rondje Lauwersmeer zie je altijd wel iets bijzonders. De natuur kan, zonder het zelf te beseffen, momenten laten zien die zeer overweldigend en emotioneel kunnen zijn. In het algemeen weten mensen wel dat een moeder fuut haar jongen de eerste vier dagen op de rug meeneemt. Deze dagen kunnen de jongen namelijk nog niet het water in, want als dit toch zou gebeuren dan zouden ze verdrinken. De jongen van een wilde eend worden door de moeder zo ingevet dat, bij het te water gaan van de pullen, het net drijvende gehaktballen zijn die onmogelijk kunnen zinken. Omdat de jonge fuutjes niet worden ingevet nemen de veertjes zoveel water op dat ze zouden zinken. Hoe zit dat nu met een knobbelzwaan met jongen? Op een middag met regen en storm zagen we bij Ezumakeegnoord vader en moeder knobbelzwaan met een ongeveer drie dagen oud jong. Mijn eerste gedachte was: ”Waar zijn de mogelijke andere jongen, zijn ze nu al gestorven of zijn ze verorberd door een predator (havik, meeuw, rat)?” Ik wist op dat moment het antwoord niet. Na zo’n vijf minuten zag ik de knobbelzwaan opnieuw en tot mijn verbazing 12 Minte Mulder had zij nu vier jongen. Waar kwamen deze vandaan? Plotseling ging het regenen en harder waaien, het werd dus ook kouder. Ik zag tot mijn grote verbazing dat moeder zwaan haar staart naar beneden deed en deze werd vervolgens door de jonge knobbelzwaantjes gebruikt als loopplank. Ze liepen via de staart onder moeders vleugels waar ze bescherming vonden tegen storm en regen. Een uniek gezicht. De mond valt je open van verbazing hoe snel en effectief dit gebeurt. Vervolgens zag je regelmatig een kopje onder een vleugel uitsteken. Het leek wel of ze controleerden of ze wel de goede kant op gingen. Toen het weer droog werd, zag je de jongen via de ’loopplank’ weer in het water glijden. Bij de knobbelzwanen geldt blijkbaar nog een traditioneel rollenpatroon. De moeder zorgt voor de jongen en vader zorgt voor veiligheid. De jongen bleven steeds in de buurt van moeder, terwijl vader rondkeek of er niets bijzonders gebeurde. Als een ander mannetje te dichtbij kwam, ondernam vader knobbelzwaan onmiddellijk actie. Hij zwom er heen en verdreef de indringer met een fikse ‘draai om zijn oren’. Hij liet daarbij weten geweld niet te schuwen. Na een tijdje zwom het gezin weg, moeder voorop, gevolgd door de jongen en vader die de rij sloot. Een prachtig schouwspel zomaar op een middag in mei. Opgewekt ging ik huiswaarts met het gevoel dat de natuur overweldigend mooi is. Zou dat rollenpatroon voorwaarde zijn voor de eeuwige trouw van een zwanenpaar? Iets om over na te denken. ||Minte Mulder Hans Ka, het Kauwtje Minte Mulder In mijn jeugd heb ik ooit een jonge Kauw bij zijn moeder uit het nest gehaald. Een kauw maakt voor zijn nest graag gebruik van een holle boom. Ook dit paartje kauwen had hun nest in een holle boom gemaakt, maar zo diep dat je het jong er niet uit kon pakken. Eerst heb ik toen met een mes van boven af veel hout verwijderd en vervolgens het jong er met een pollepel uitgehaald. Hij had nog een geel omrande bek en was dus niet ouder dan ca. 14 dagen. Met beschuit, opgelost in melk en hard gekookte eieren heb ik het jong de eerste periode grootgebracht. Elke dag een aantal porties. Aan dit aanbod van voer was hij snel gewend en hij groeide voldoende om in een aantal weken vliegvlug te worden. Met de kauw op mijn schouder ging ik in die periode meermalen per dag op pad. Samen gingen we muggen en vliegen vangen. Behoorlijk snel had hij door hoe je deze insecten pakte en vooral waar je ze vond. Al snel kon hij zichzelf van voedsel voorzien en had hij mijn hulp niet meer nodig. Hans vermaakte zich best overdag; in de meeste gevallen zat hij op de nok van onze boerderij en keek uit over het landelijk gebied grenzend aan ons huis. Als ik van school kwam, zag hij me al van verre aankomen en vloog me al schreeuwend tegemoet. Hij streek dan neer op mijn schouder en we gingen samen naar huis. Je kon aan Hans ook zien hoe zijn stemming was. In een goede bui had hij vriendelijke ogen en zijn grijszwarte hoofdveren stonden bolvormig op zijn hoofd. Bij een minder goede stemming zat zijn hoofdkapsel strak naar achteren en keek hij echt boos. In zo´n stemming mocht hij niet op mijn schouder zitten, want bij dit slechte humeur was hij met zijn snavel onbetrouwbaar. 13 14 Na een aantal jaren ging Hans imiteren, hij bootste andere vogels na en begon menselijke geluiden te maken. Zijn naam Hans Ka kon hij perfect zeggen. Opoe, kon hij ook probleemloos zeggen. Opoe was een vrouw op leeftijd, die niets van Hans moest hebben. Opoe had haar lange haren altijd opgestoken in een knoetje op haar hoofd. Als Opoe op bezoek kwam, kwam ze met de bus. De bushalte was zo dicht bij ons huis, dat Hans haar vanaf het dak kon zien als ze uitstapte. Met luid geschreeuw, Opoe, Opoe… vloog hij dan op haar af en binnen een paar tellen zat hij op Opoe´s hoofd midden in haar knoetje, waar hij met moeite was weg te slaan. Oma kwam dan boos bij ons binnen en begreep niet waarom die rotkraai nog leefde. Tussen Oma en Hans is het nooit meer goed gekomen. Hans was ook een verzamelaar. Stukjes potlood, lepeltjes die buiten waren blijven liggen, kurken, deksels van potjes, alles werd verzameld buiten op de vensterbank van ons huis. In deze periode mocht ik van mijn ouders niet roken. Maar op die leeftijd doe je toch wat niet mag. Als ik rookte, deed ik dat met het raam open in mijn slaapkamer en bewaarde ik de peuken in een klein wereldbolletje dat op mijn bureau stond. Op een warme zomerdag stond het raam open en Hans vond die wereldbol wel interessant en nam hem in zijn snavel mee. Vloog er mee weg en liet, door het gewicht denk ik, de bol vallen boven ons terras, waar mijn vader en moeder op dat moment thee dronken. Het gevolg was dat de wereldbol voor hun voeten viel en door midden brak. Mijn rookgedrag werd daarna uiteraard aan banden gelegd. Hans werd er met de jaren niet vrolijker op. Hij begon kinderen lastig te vallen en er kwamen klachten bij mijn vader over die vervelende kraai. Kauwen zijn over het algemeen sociale vogels, ze leven en slapen in groepen. De onderlinge band is groot. Hans heeft deze band nooit gekend. Hij heeft nooit de drang ervaren met andere kauwen mee te vliegen, waar hij ruimschoots de gelegenheid voor had. Bij ons in de omgeving waren veel kauwen, in grote groepen vlogen ze over de boerderij. Hans keek dan met een gedraaide kop naar boven, maar bleef in zijn eigen leefomgeving. Het onbekende trok hem niet. Onze boerderij, met al zijn beperkingen, was voor hem zijn huis. Toch heeft de eenzaamheid een rol gespeeld in zijn agressief gedrag naar andere kinderen. Het resultaat was, dat hij opgesloten moest worden in een kooi. Dit was geen waardig bestaan. Er werd besloten dat hij in de schuur van de boerderij, waar hij flink wat vliegruimte had, mocht leven. In deze periode heeft hij nooit meer een woord gezegd. Dit betekende dat hij zich niet meer gelukkig voelde. Na verloop van tijd vond mijn vader dat de kippen, die ook in de schuur leefden, wel erg lang in de rui waren. Al snel kwamen we er achter dat Hans daar de oorzaak van was. Door de verveling viel hij de kippen lastig. Hans heeft daarna niet lang meer geleefd. Hij is zeven jaar geworden. Wat ik zelf hiervan geleerd heb, nu ik ouder ben, is: haal nooit een kauw of andere vogel bij zijn ouders weg. Jouw plezier weegt niet op tegen het ongelukkige leven van zo´n vogel. ||Minte Mulder 15 Bijzonder in De Onlanden Wim van Boekel Nu ik dit schrijf is het bijna de langste dag van het jaar. De Onlanden is vol met broedende en al uitgebroede vogels. Daarop wordt gejaagd door een behoorlijk groot aantal Bruine Kiekendieven, die dit jaar met zo’n 4 of 5 paartjes in De Onlanden broeden. Die ‘bruinen’ zijn de enige ‘kieken’ die je in de broedperiode in De Onlanden ziet. Andere kiekendieven die in Nederland broeden zijn de Grauwe, die vooral in de grootschalige akkerbouwgebieden broedt, en de Blauwe, die vrijwel verdwenen is als broedvogel. Alleen op de waddeneilanden en in oost-Groningen zijn nog enkele paartjes te vinden. In de winterperiode is de Blauwe Kiekendief echter een vrij algemene verschijning in Nederland. Broedvogels uit Scandinavië komen dan in ons zachte klimaat overwinteren. Ook in De Onlanden zijn elke winter weer meerdere Blauwe Kiekendieven te zien. Meestal zijn dit zogenaamde ‘ringstaarten’, dat wil zeggen: vogels in vrouwelijk kleed, dus bruin met de witte stuitvlek (de ‘ring’). Dit kunnen volwassen vrouwtjes zijn, maar ook jonge vogels in hun eerste of tweede jaar. Vogels in het blauwgrijze, mannelijke kleed worden veel minder gezien en dan meestal net buiten De Onlanden; jagend boven de boerengraslanden. Volgens één theorie heeft dit verschil in jachtterrein tussen mannen en vrouwen te maken met camouflage. De grijzige mannetjes zouden boven het korte gras van het boerenland voor hun prooien minder snel opvallen tegen de grijze of blauwe lucht, terwijl de bruine vogels juist jagend tussen de lange, bruine vegetatie van het moeras het beste gecamoufleerd zouden zijn. De prooien waar de Blauwe Kiekendieven op jagen zijn meestal woelmuizen, met name de Veldmuis. Dit blijkt uit onderzoek van de inhoud van braakballen die gevonden zijn op slaapplaatsen van de kiekendieven. Net als veel andere vogels slapen de Blauwe Kiekendieven het liefst samen op een veilige plek. Vele ogen en oren kunnen de omgeving immers beter in de gaten houden dan één vogel dat kan. Ook in De Onlanden werd afgelopen winter zo’n slaapplaats van Blauwe Kiekendieven ontdekt. 16 Blauwe Kiekendief in vrouwelijk kleed (ringstaart), jagend boven de Peizermaden in De Onlanden Braakballen van Blauwe Kiekendief op de slaapplaats in De Onlanden Resten van een Waterral, achter gelaten door een Blauwe Kiekendief op de slaap-plaats in De Onlanden Waarschijnlijk sliepen ze ook eerder al in het gebied, maar werd dit nooit gesignaleerd. De vondst van de slaapplaats was een mooie kans om te onderzoeken wat Blauwe Kiekendieven in De Onlanden op het menu hebben staan. Hun normale prooi, de Veldmuis, is namelijk als gevolg van de vernatting en verruiging bijna verdwenen uit het gebied. Toch werden dagelijks meerdere ringstaarten jagend in De Onlanden gezien. Welk voedsel vingen ze daar? Uit het braakbalonderzoek bleek dat de meeste prooien toch woelmuizen waren. Veel Veldmuis, maar ook een behoorlijk deel Aardmuis. Deze laatste soort komt vooral voor in terreinen met ruige, dichte begroeiing. In De Onlanden is de Aardmuis in opmars. Dat hij veel in de braakballen gevonden werd is dan ook niet vreemd. Behalve muizen, werden in zo’n 10 % van de braakballen ook veren gevonden. Het is uiteraard bekend dat kiekendieven ook vogels op het menu hebben staan (ze heten niet voor niets ‘kuikendief’), maar de soorten die in De Onlanden als prooi in de braakballen gevonden werden waren wel bijzonder. Veel Waterrallen bijvoorbeeld, maar ook Watersnip, Rietgors en zelfs Baardmannetje stonden op het menu. Tja, zo’n Blauwe Kiekendief grijpt natuurlijk wat hem/haar voor de snavel komt en als er veel Waterrallen of Baardmannetjes zijn, dan pakken ze die maar. Op zich logisch, maar het zou toch leuk zijn als ze voor die mooie Baard mannetjes een uitzondering zouden maken. Helaas. Daar houdt de natuur geen rekening mee. ||Wim van Boekel, WetlandWacht Leekstermeergebied 17 Van de gidsenwerkgroep Eén van de activiteiten die georganiseerd wordt door de gidsenwerk-groep is de jaarlijkse avondwandeling op de langste dag. Dit jaar zijn we gestart bij Sandebuur voor een rondje richting Leekstermeer. Om 21.00 uur vertrokken we met in totaal 11 wandelaars. Het was prachtig weer en heerlijk van temperatuur. Immy Boonstra De koeien in het weiland naast de dijk vonden onze aanwezigheid kennelijk reuze interessant want ze liepen met ons op zover de afrastering reikte. Een eindje verderop galoppeerden ze zelfs dwars door een ondergelopen stuk land om maar niets van ons te missen. Koeien Wandelaars Nog niet zolang onderweg zagen we op de dijk een donkere vlek waar beweging in zat. Na omzichtige en voorzichtige benadering bleek het een egel te zijn die zijn/haar kostje bij elkaar scharrelde. Het diertje kroop wel even een beetje in zijn of haar schulp maar vormde niet echt een ronde egelbal. We bleven er een poosje heel stil bij staan en het duurde niet lang of het snuitje kwam weer tevoorschijn. Wat zijn het toch leuke beesten! Schuchter egeltje 18 Al wandelend genoten we van de zang van diverse vogels waaronder de Sprinkhaanzanger die een sprinkhaanachtig gesjirp produceert in een frequentie die voor sommige oren niet meer waarneembaar bleek te zijn…De Koekoek liet zich horen en er vlogen zelfs een paar Lepelaars over. In een weiland wat verder weg, maar goed te zien, liep een reegeit met haar kalf. We wilden nog even naar de oever van het Leekstermeer wandelen, dat kan op twee manieren, namelijk via de ‘highroad’ over de dijk of langs de ‘lowroad’ beneden langs de dijk. Vanwege het uitzicht kozen enkele waaghalzen de hogere weg. Dit bleek niet zo handig, eigenlijk wás het helemaal geen pad meer, zo overwoekerd was het door brandnetels en distels. We liepen er zowat tot borsthoogte doorheen te banjeren (de langere mensen hadden het wat makkelijker..). De meer verstandige wandelaars bleken op hun gemakkie over een keurig gemaaid graspad onder langs de dijk te kuieren. Op de terugweg toch maar de ‘lowroad’ gekozen. Kinderachtig toch! Eén der deelnemers, die veel van paddenstoelen weet, vond zowaar een miniem paddenstoeltje op de bloeiwijze van Reukgras. Het bleek Moederkoren te zijn, een schimmel die in vroeger tijden veel problemen opleverde voor aanstaande moeders. Activiteiten gidsenwerkgroep 30 augustus: Open dag Vrije Tijd Tuinders aan de Westeresch. Hieraan wordt ook door de gidsen meegewerkt.Toegang gratis 12 oktober: Paddenstoelenwandeling in het Mensingebos, met voor de fotografen een aparte excursie met natuurfotograaf Minte Mulder. Start om 10.00 uur vanaf de parkeerplaats aan de Norgerweg, tegenover de voetbalvelden. Na afloop, ongeveer 12.00 uur, bij camping Dorado een kopje paddenstoelensoep voor de liefhebbers. Kosten: €2,50pp Gratis voor IVN leden en -donateurs en kinderen. Moederkoren (foto: Ab Neutel) Het kwam toen namelijk veel voor op graan, en ja, van graan wordt onder meer brood gebakken, dat weer wordt gegeten. Zo kreeg men vroeger wel eens te veel van deze schimmel binnen met soms fatale afloop. Moederkoren bevat namelijk een weeën opwekkende stof waardoor een abortus soms het gevolg was. Verder kruiste een dikke, harige rups ons pad, van een beervlinder? Tegen 23.00 uur waren we voldaan terug op ons uitgangspunt en konden we nog vleermuizen zien vliegen. Voor het komende seizoen hebben de gidsen weer het een en ander in de planning. 25 oktober Nacht van de Nacht De milieuwerkgroep organiseert dit samen met de gidsen. Een stille wandeling door het donkere bos! Onder leiding van ervaren natuurgidsen kunnen deelnemers ongeveer 1,5 uur lang luisteren naar nachtgeluiden en de geuren van de natuur ervaren. Er wordt afgesloten met een spannend nachtverhaal verteld door Gerard Borren onder het genot van een kopje koffie, thee of limonade. Deelname is gratis voor leden en donateurs en kinderen tot 18 jaar. Niet-leden betalen €2,50. Zaklampen zijn verboden. Startpunt: Blakervelderhoeve Norgerweg 17 Roden. Inloop 19.15 uur. Start wandeling 19.30 uur. Winterwandeling Mocht er deze winter sneeuw (blijven)liggen dan organiseren de gidsen een wandeling met ook aandacht voor sporen in de sneeuw. Houd de website in de gaten! 19 Van de Milieuwerkgroep Composteercursus In samenwerking met de gemeente Noordenveld organiseert de werkgroep milieu van IVN Roden weer een composteercursus voor inwoners van de gemeente Noordenveld. Compost is goed voor de tuin als bodemverbeteraar. Maar niet alles mag op de composthoop en om dat te leren is deze cursus heel geschikt. De gemeente verstrekt verhoogde subsidie op de aanschaf van een compostvat aan wie deze cursus volgt. De cursus wordt gegeven door Gerard Borren in het verenigingsgebouw van de Vrije Tijd Tuinders aan de Westeresch op zaterdag 8 november van 10.00 – 12.00 uur. Toegang gratis. Opgave voor 1 november bij Margriet van der Pol telefoon 050-5034574 of e-mail [email protected] Standpunt IVN Roden over vuurwerk Tegen het einde van het jaar steekt een minderheid van zo’n 15% van de Nederlandse bevolking vuurwerk af. Dat is toegestaan in ons land, maar wel slechts op de oudejaarsdag zelf en niet vanaf november, wanneer de eerste ongelukken vaak al op de eerste hulpafdelingen van het ziekenhuis binnenkomen. Consumentenvuurwerk betekent voor veel mensen dan ook vooral ergernis, onnodig kabaal en gevaarlijke situaties. Er gaan dan ook steeds meer stemmen op om het consumentenvuurwerk te verbieden. De fanatieke minderheid komt dan onmiddellijk met het argument, dat het een traditie betreft, die als zo heilig aangemerkt wordt, dat afschaffen ondenkbaar is. Het debat over het consumentenvuurwerk wordt bemoeilijkt door de dreigende taal, die de voorstanders van deze traditie bezigen. Kennelijk is de overheid hierdoor ook geïntimideerd. Toch zijn er wel degelijk zinnige redenen om deze twijfelachtige traditie af te schaffen. Hoewel de vuurwerkliefhebbers ons anders willen doen geloven is een traditie geen gebruik dat niet verlaten kan of mag worden. We hebben tenslotte in de geschiedenis al vele tradities achter ons gelaten, die niet meer pasten in de actuele tijd. Consumentenvuurwerk brengt enorme kosten met zich mee. Dat een kleine groep mensen het leuk vindt 70 miljoen euro te verstoken, moet men in principe zelf weten. Het zijn echter de kosten van de gevolgen van het vuurwerk, die gewoon onacceptabel zijn. Hoe groot het totale bedrag per jaar is, laat zich moeilijk vaststellen. De schattingen lopen uiteen van tientallen tot honderden miljoenen euro’s. In die berekeningen zitten dan enkel de materiële kosten op korte termijn: de afvalverwerking, de brandschades, de ziekte- en invaliditeitskosten van de 700 slachtoffers etc. Helemaal lastig is het om de kosten op de lange termijn en de schade voor het milieu in maat en getal uit te drukken. Er zijn echter duidelijke indicaties, dat de effecten op het milieu wel eens aanzienlijker zouden kunnen zijn, dan de vuurwerkfanaten doen voorkomen. De uitstoot van fijnstof rond oud en nieuw overstijgt de maximale dosis ruimschoots, de fauna in ons land raakt danig verstoord en er treedt neerslag van ongewenste stoffen op in de grond en het water. Het fenomeen van het consumentenvuurwerk is op z’n minst problematisch en de argumenten voor afschaffing werden tot op heden niet op zinnige manier in het debat bestreden, maar slechts van tafel geveegd. Nederland bezorgt zichzelf jaarlijks in één etmaal schade in de orde van grootte van een stevig gewapend conflict. Het is onbegrijpelijk, dat we niet in staat zijn als zinnige mensen deze vermaledijde traditie achter ons te laten, zoals we dat tenslotte al zo vaak deden in het verleden. Bert van der Pol Bert is oogarts en lid van de Milieuwerkgroep. Hij heeft een uitvoerig stuk geschreven waar het bestuur van IVN Roden achter staat. Dit stuk is ter beoordeling gestuurd naar andere organisaties (IVN-afdelingen, gemeentebestuur, politieke partijen, media e.a.) om de discussie over het afsteken van consumentenvuurwerk te bevorderen. Om de jaarwisseling te vieren lijkt ons een door de overheid georganiseerde (professionele) vuurwerkshow een goed alternatief. 20 ||Het bestuur Dassen in Drenthe Das en Boom Dit verhaal gaat over de das, die, zolang er nog geen wolven in ons land rondlopen, het grootste (land)roofdier van Nederland genoemd wordt. Roofdier is wel een groot woord voor een zeer schuw dier, dat voornamelijk leeft van regenwormen, larven, kevers, insecten, mais, fruit en af en toe een slak, een vogelei of een jonge egel. Met die grootte valt het ook wel mee, al kan een volwassen mannetje wel een meter lang worden en dan wel zo’n 18 kilo wegen. De vrouwtjes zijn meestal iets minder zwaar, hebben een wat smallere kop en de staart is vaak meer een pluim, een follow-me signaal voor de jongen. Vrijwel iedereen kent wel de markante kop van een das, wit met zwarte strepen van oor tot neus. Toch zijn er maar weinigen, die wel eens een das in het echt hebben gezien en dan helaas nog vaak een dode, meestal een verkeersslachtoffer. Toch gaat het relatief goed met de dassen in ons land. Na een dieptepunt in de jaren ’60 van de vorige eeuw, toen als gevolg van verstedelijking, ruilverkaveling e.d. het leefgebied van de dassen aanzienlijk was afgenomen en bovendien veel dassen het slachtoffer werden van stroperij en gifgebruik in de landbouw, is hun aantal de laatste decennia weer aanzienlijk toegenomen. Dankzij beschermende wetgeving en maatregelen om de passage van verkeerswegen door middel van rasters en tunnels veiliger te maken, zijn er momenteel naar schatting weer ruim 5000 dassen, waarvan zo’n 800 in Drenthe. De vereniging “Das en Boom”, die zich al jaren sterk maakt voor de bescherming van de das, heeft een belangrijk aandeel gehad in het herstel van de populatie. Dassen zijn zeer schuw en komen vrijwel uitsluitend ’s avonds of ’s nachts uit hun hol (burcht) tevoorschijn. Dassen hebben slechte ogen, maar hun gehoor en vooral hun reuk is uitstekend. Ze zijn zeer alert op onraad en elk ongewoon geluid of onbekende geur is aanleiding om onmiddellijk weer in de burcht te verdwijnen en zich niet meer bovengronds te vertonen. De nachtelijke voedselstrooptocht wordt dan opgeschort. De Drentse dassenwerkgroep, o.l.v. SBB boswachter Pauline Arends en dassenkenner Lex Duif, organiseert ieder jaar een dassentelling in Midden-Drenthe. Een grote groep vrijwilligers gaat op een avond in de maand mei, Volwassen Das als de jonge dassen met hun ouders naar buiten komen, posten bij de diverse bekende burchten om te inventariseren hoeveel dassen er zitten en hoeveel jongen er geboren zijn. Boswachter Aaldrik Pot organiseert zijn telling in Noord-Drenthe. Dassen zijn sociale dieren en wonen soms met meerdere ’gezinnen’ in een burcht. Sommige burchten zijn al jaren oud en worden al generaties lang door dassenfamilies bewoond. Dassen zijn echte gravers en een dassenburcht is goed te herkennen aan de grote hopen zand voor de pijpen, soms wel meerdere kubieke meters. Dassen onderhouden hun woning goed. 21 Cees Koelewijn Eén van de gevangen weesjes op arm bij Wil Ingang dassenburcht De vier jonge dasjes in de opvang van Das en Boom Een bewoonde burcht is herkenbaar aan verse graafsporen en in het voorjaar aan resten van nestmateriaal (hooi, blad, mos) dat door de moederdas naar de burcht wordt gesleept en regelmatig wordt ververst. gebracht. Daar worden ze door een vrijwilligster liefdevol verzorgd. Ondertussen zijn ze gezond en volledig op hun normale gewicht en zijn ze eind augustus weer uitgezet. Er komen veel dassen om als gevolg van aanrijdingen door auto’s; zo’n 10 tot 15 procent van dassenpopulatie komt om in het verkeer. Als dat om een zogend vrouwtje gaat, is dat extra rampzalig, omdat dan meestal ook de jongen, die te jong zijn om zelf voedsel te vergaren, omkomen. Op 6 mei van dit jaar werd er een moederdas doodgereden op de A28 bij Tynaarlo. Omdat wij o.a. door middel van een nachtcamera de burcht van deze das voortdurend controleren, wisten we dat het om een zogend vrouwtje ging met maar liefst 5 jongen, een uniek aantal. Ondanks pogingen om de jongen, die naar schatting zo’n 10 à 12 weken oud waren, bij te voeren, ging hun conditie steeds verder achteruit. Zo’n uitzetting vindt plaats in een speciale ren met een (kunst-)burcht in Noord-Brabant. De dassen moeten namelijk geleidelijk leren voor zichzelf te zorgen. Nadat ze een aantal maanden worden (bij)gevoerd, waarbij ze steeds meer moeten zoeken naar het voedsel, wordt de ren opengezet om ze de mogelijkheid te bieden in een groter gebied hun voedsel te verzamelen en op den duur hun eigen plek te vinden. De ervaring leert dat de uitgezette dassen, die maandenlang overdag zijn verzorgd en gevoerd, al na enkele dagen weer hun nachtritme aannemen en zich overdag niet meer bovengronds vertonen. In overleg met de vereniging Das en Boom is er na 10 dagen een ervaren vanger uit Limburg naar Tynaarlo gekomen, die een nacht lang bezig is geweest om de verweesde dasjes te redden. Na de vangst van vier dasjes (de vijfde heeft hij helaas niet te pakken kunnen krijgen) heeft hij ze naar het opvangcentrum in Beek-Ubbergen Het is jammer dat deze Drentse dasjes niet weer in onze regio konden worden uitgezet, maar de aanleg van een uitzetren en de eerste maanden van het afbouwen van de verzorging is een kostbare zaak en in Brabant is een ren en verzorging beschikbaar. Het voordeel is dat er in Brabant nieuw (Drents) bloed in de populatie komt. We hopen dat ’onze’ burcht binnenkort weer nieuwe bewoners krijgt. ||Wil Schröder 22 In mien toentje Henk Pras Stilletjes ben ik wel eens jaloers op mensen met een grote lap grond bij huis. Bij de gedachte wat je daarmee allemaal zou kunnen doen slaat mijn fantasie op hol. In ieder geval komt er geen gazon in dat keurig moet worden onderhouden. Een klein hoekje waar je op een warme dag in de schaduw van een boom kunt zitten is voldoende. Je moet er toch niet aan denken dat je jaarlijks tig keer op een maaimachine moet zitten om het te onderhouden. Met een handmaaiertje doe je dat sowieso niet, tenminste niet met het formaat grasland dat ik voor ogen heb. In mijn verbeelding zou dat een bloemenrijk grasland moeten zijn dat je jaarlijks één keer maait en bepaalde delen misschien twee keer. En het moet, voor de soortenrijkdom, verschillende milieus kennen: nat en droog en een deel moet kalkrijk zijn, want daarin floreren weer mooie soorten die specifiek voor zo'n milieu zijn. Maar ja, ik kan hier wel fijne fantasieën over hebben, feit is dat ik maar een lullig tuintje heb en feit is ook dat ik het daar al druk genoeg mee heb. Ik zat voor mezelf uit te rekenen hoeveel tijd er ongeveer jaarlijks in gaat zitten en kwam uit op pakweg 10 volle werkweken (van 40 uur). Dat is behoorlijk veel voor een voor- en achtertuintje van tezamen 3 are. Een gazon heeft het niet, maar wel twee terrassen, een vrij grote en een kleine, en daarnaast ook nog eens een grote vijver. Oranjerood trechtertje 23 Maar denk nou niet dat een terras geen onderhoud behoeft. U wilt niet weten hoeveel tijd ik kwijt ben aan het verwijderen van ongewenste plantengroei tussen de tegels. Vaak moeten die tegels zelfs eruit worden gelicht om wortelstokken, van vooral grassen, te verwijderen, anders raak je ze niet kwijt. En ook de vijver kost veel tijd aan onderhoud. Bijvoorbeeld om het moerasgedeelte vrij te houden van planten die ik er liever niet in heb. Maar het meeste werk zit in het bijhouden van de borders. Toen we zes jaar geleden hier kwamen wonen was het nodig om grond op te brengen om de tuin op gelijke hoogte te krijgen met die van de buren. Het was namelijk een zeiknatte boel; dat moest anders. Toen is de fout gemaakt om goedkope grond voor het ophogen te gebruiken met alle gevolgen van dien. Er zat veel troep in en een ontiegelijk grote zaadbank waar ik nog steeds mee te maken heb. Ongestoorde grond Het is bekend dat je grond zoveel mogelijk met rust moet laten. Spitten is eigenlijk uit den boze, hoewel ik me kan voorstellen dat je dat wel doet wanneer je een moestuin op de klei hebt. Daar moet af en toe de vorst overheen om een lossere structuur te krijgen. Maar op zandgrond is dat niet nodig, ook niet in een moestuin. Het beroerde van die grote zaadbank is echter dat je er wel toe gedwongen wordt af en toe de zaak om te gooien om wortelonkruiden te verwijderen. Daardoor bied je wel weer allerlei zaden de kans te ontkiemen en zo blijf je aan de gang. Misschien ben ik over tien jaar nog bezig me te ontdoen van onkruiden die me middels de aangeleverde grond helaas ten deel zijn gevallen. Overigens beleef ik vooral vreselijk veel plezier aan en in mijn tuin en zou 24 daarover best een keer door Bram Netel willen worden geïnterviewd, want ik probeer de tuin zo aantrekkelijk mogelijk voor insecten in te richten. Daar valt heel wat over te vertellen. Paddenstoelen Nou moet dit een stukje over paddenstoelen worden, want de redactie verwacht van de coördinatoren van de werkgroepen dat ze voor elke PuurNatuur een bijdrage leveren. Omdat ik daarover liever geen heibel krijg voldoe ik telkens maar weer aan het verzoek, dus ook hier. Het is logisch dat ik speciale aandacht heb voor paddenstoelen in mijn eigen tuin. U begrijpt dat je in een kleine tuin niet al te veel kunt verwachten, maar elk jaar komen er wel weer een paar soorten bij die op de lijst kunnen worden genoteerd. Een vriend van mij, Henk Pras uit Stadskanaal, doet dat sinds hij met paddenstoelen bezig is, al minstens zo'n dertig jaar. Hij heeft een grotere tuin dan ik, wat sowieso meer oplevert, en door de jaren heen heeft hij daar al bijna tweehonderd soorten mogen noteren. Daar zitten zelfs soorten bij die uniek waren voor Nederland, maar ook soorten die als zeer zeldzaam te boek stonden. Henk zit voor zover ik weet niet al te veel in de grond te wroeten, want voor paddenstoelen is het ook zaak dat je de grond zoveel mogelijk met rust laat, hoewel er uiteraard uitzonderingen op die regel zijn. Vingerhoedje Een uitzondering op die regel is misschien wel het Vingerhoedje (Verpa conica). Dat is een soort van de Rode Lijst, behorend tot het geslacht van de (smakelijke) morieljes. Hij groeide op een vochtige, vrij humusrijke, half beschaduwde plek onder een Beuk, wat overeenkomt met hetgeen in de literatuur over de ecologie wordt vermeld. Korsthoutskoolzwam 25 Het was puur toeval dat ik hem zag, want op de groeiplek was ik tamelijk ruig bezig en bijna waren ze (er stonden er twee) onder de voet gelopen zonder dat ik het door had. Ze waren namelijk nogal klein, terwijl ze onder gunstiger omstandigheden een stuk groter kunnen zijn, met pakweg een ca 10 cm lange vuilwitte steel met daarop een hoedje in de vorm van een vingerhoedje. Eerder heette de soort heel toepasselijk Verpa digitaliformis, een verwijzing naar de Latijnse naam van het Vingerhoedskruid (Digitalis). Eerst stond het Vingerhoedje op de Rode Lijst (van 1996) vermeld als zijnde kwetsbaar (KW), maar op de nieuwste lijst (2008) wordt hij nu als een bedreigde soort (BE) gezien. Dat duidt op een achteruitgang en dan is het best bijzonder dat je zo'n soort in je tuin tegenkomt. Andere soorten In het moerasgedeelte van de vijver zijn inmiddels ook al enkele soorten waargenomen. Soms is dat een vrij algemene soort, zoals het Tuinbreeksteeltje (Conocybe juniana), maar een ander mag aangemerkt worden als vrij zeldzaam: de Zeggemycena (Resinomycena saccharifera). Het meest verguld was ik met het Oranjerood trechtertje (Loreleia postii), een soort die iets heeft met levermossen, net als het erop lijkende Levermostrechtertje (L. marchantiae). Van beide wordt vermoed dat ze zwak parasitisch zijn. Bij de inrichting van de tuin zijn de nodige bomen gesneuveld en op het Vingerhoedje (gestapelde) hout zijn al de nodige soorten gezien. Dat zijn er wel een stuk of tien en de meest aardige is de Kogelhoutskoolzwam, omdat als je deze doorsnijdt je een mooie concentrische, zwart- en grijze zonering ziet. Af en toe gaat het mis bij het op naam brengen van bepaalde soorten. Zo ontdekte ik een keer een aardig paddenstoeltje en dacht hem een dag later, na hem te hebben gefotografeerd, te kunnen benoemen. Leuk gedacht, maar het feest ging niet door, hij was verdwenen. Dit jaar heb ik namelijk nogal wat last van slakken en die zijn niet alleen gek op planten, maar vooral ook op paddenstoelen. Wat ik ook wel eens zie staan zijn Franjehoeden, maar dat is een geslacht waarvan veel vertegenwoordigers zo op elkaar lijken en nauwelijks op naam zijn te brengen, ook niet na microscopisch onderzoek. Daar begin ik dan maar niet aan. Wat komen gaat Paddenstoelen zijn net mensen zeg ik wel eens, ze zijn onvoorspelbaar. Wat er nog allemaal 'In mien toentje' gaat groeien is niet te zeggen. Dat kan van alles en nog wat zijn. Het is een leuk aspect van paddenstoelen, dat je door de enorme diversiteit aan soorten jaarlijks vele nieuwe krijgt te zien. Wel zeker is dat we met de paddenstoelenwerkgroep weer een excursieprogramma hebben samengesteld dat ons in veel verschillende gebieden brengt. Het programma is te vinden op de website en geïnteresseerden mogen best zichzelf uitnodigen. ||Cees Koelewijn, coördinator 26 De Pluimvoetbij Henk Pras De Pluimvoetbij is één van de meest algemeen voorkomende wilde bijen die Nederland kent. Niet in de kleigebieden, maar op de zandgronden, want het is een graafbij en dat gaat moeilijk in kleigrond. Ze zijn vooral actief in de maanden juli en augustus, hetgeen samenhangt met de bloeitijd van planten waarop ze zijn aangewezen. Dat zijn bijna altijd gele composieten met lintbloemen zoals bijvoorbeeld de verschillende soorten havikskruid, Akkermelkdistel, Muizenoor, Jacobskruiskruid en, de uitzondering op de regel, de blauwbloeiende Wilde chichorei. In die tijd zijn de vrouwtjes van Pluimvoetbijen druk doende met graafwerkzaamheden voor hun nageslacht en worden de bloemen bezocht waar ze stuifmeel en nectar verzamelen Je treft ze aan op open zandige plaatsen in heideterreinen, stuifzanden, langs zandpaadjes en ook tussen de voegen van het plaveisel in dorpen en zelfs in steden. Het zijn opvallende bijtjes met hun lange beharing (alleen bij de vrouwtjes) aan de achterpoten. Dat dient om stuifmeel te verzamelen op de genoemde planten en het is ook handig bij het graven van gangen die wel meer dan een halve meter lang kunnen zijn. Zo’n gang heeft vertakkingen en aan het eind daarvan bevindt zich één tot enkele broedcellen waarin een kogelrond stuifmeelbroodje (aangemaakt met wat nectar) wordt gedeponeerd. Die is aan de onderkant voorzien van drie pootjes om schimmelvorming tegen te gaan. Op het broodje wordt een eitje gelegd en de larve die daaruit komt kan gelijk aanvallen. Nadat de larve is volgegeten verpopt hij zich en het jaar erop verschijnen de bijen, waarna de cyclus zich herhaalt. Hoewel de Pluimvoetbij wordt gezien als een solitaire bij, vind je de nesten eigenlijk altijd in groepen bij elkaar en de vrouwtjes maken zelfs gebruik van elkaars gangen. In onze contreien zijn ze te vinden in de omgeving van het hunebed van Steenbergen, maar ook op andere terreinen. In het kader van de actie “Heel Drenthe Zoemt” kun je wellicht op je eigen terrein in een zonnige omgeving een plek creëren voor deze interessante wilde bij. En als ze er niet komen is de plek misschien wel geschikt voor andere soorten. ||Henk Pras/Cees Koelewijn 27 MAKE MY DAY De tuin van... Virry Schaafsma Bij het eerste ochtendgloren is een eendagsvlieg geboren. “Carpe diem, pluk de dag”, zei ze toen ze daglicht zag. Peuter, kleuter, puberteit….. alles in de gauwigheid. `t Is inmiddels kwart voor acht, hoogste tijd voor nageslacht. Maar `t is nu al kwart voor tien en nog steeds geen lief gezien! Toen na tienen door hormonen Het is eind juli en na een periode van drukkende warmte eindelijk een aangename temperatuur, ideaal om ons per fiets van Roden naar Roderwolde te verplaatsen. Daar woont Virry iets voorbij molen Woldzicht in een knus vrijstaand huisje aan de Hoofdweg. Het eerste dat ons opvalt is dat haar uitzicht wordt belemmerd door een grote overwoekerde hoop (puin) waarop zelfs wilgen en dergelijke groeien. Natuurlijk wil ze daar graag van af en als we haar daarbij behulpzaam kunnen zijn, heel graag. Er schijnen echter planologische haken en ogen aan te kleven, iets dat niet echt ons ding is. Wij zijn hier omdat we erop geattendeerd zijn dat de tuin van Virry in het kader van 'Heel Drenthe zoemt' voor anderen tot voorbeeld kan dienen. feromonen kwamen komen is er tegen tweeën met z`n tweeën duchtig wat op los gevreeën. In de late namiddag ….. Midlifecrisis, menopauze comprimeren in één dag. Dit leven is een hard gelag. Dan nadert bij het avondrood onafwendbaar al de dood. Meer insecten Stervend zei ze toen heel zacht: ”Toen ik hier zeven jaar geleden kwam wonen stonden op deze plek coniferen. Die heb ik gerooid en wat tevoorschijn kwam was een erg arme, zeg maar uitgemergelde grond. Dat bracht me op het idee er planten neer te zetten die goed gedijen in een schraal milieu. De planten krijg ik deels van vrienden en kennissen, soms betrek ik ze van kwekerijen die gespecialiseerd zijn in inheemse planten en ik verzamel wel eens wat zaad en probeer daaruit planten op te kweken. Meestal gaat dat goed, maar soms mislukt het. Eerst was het hier eigenlijk voornamelijk gazon en er stonden slechts enkele bloeiende planten. Toen zag je hier nauwelijks bijen, vlinders en andere insecten vliegen. Met het inbrengen van inheemse planten is dat sterk veranderd. Ik zorg er daarom voor dat er nog meer inheems materiaal komt en de cultivars mogen er dan uit. Nou ja, op een paar na, want sommige hebben nog wel een toegevoegde ecologische waarde.” “Eindelijk mijn taak volbracht”. ||Henk Pras Eendagsvlieg (Haft) 28 Naast de oprit zien we direct al planten in een border die je in een 'gewone tuin' zelden ziet: Hazenpootje, Muizenoor, Gewone brunel. Het zijn vrij bekende inheemse planten. Maar er staat ook Duifkruid, Welriekende agrimonie, Beemdooievaarsbek en Viltganzerik, in Drenthe zeldzaam en soms staan ze op de Rode Lijst omdat het bedreigde soorten zijn. Dat geldt zeker voor de Knollathyrus, want dat is zelfs een ernstig bedreigde soort. We vragen hoe ze eraan komt en waarom ze op die plek staan. Planten in opkweek Vogels Virry in haar achtertuin Voor, aan de wegkant, staan enkele (inheemse) heesters als Eenstijlige meidoorn, Kardinaalsmuts en een Vuilboom. Ook staat er, net als elders in de tuin, de onvermijdelijke Vlinderstruik (Buddlea). Oorspronkelijk is deze tuinplant afkomstig uit China, maar tegenwoordig komt hij op zoveel droge, stenige plaatsen voor dat hij tot de Nederlandse flora wordt gerekend. Een vlinderbloemige, de Galega -een Nederlandse naam heeft hij niet- staat ook in de Flora vermeld, maar is toch meer een tuinplant. We zijn erg gecharmeerd van de Borstelkrans, een zeldzame inheemse lipbloemige en ook weer een plant die je niet zomaar in Drenthe vindt. Dat geldt wel voor de Valse salie, hoewel dat zeker geen alledaagse verschijning is. Virry meldt nog dat deze border, er staat nog veel meer, vooral in het voorjaar erg kleurrijk is, immers het oog wil ook wat. Dan bloeien er namelijk heel veel verschillende bol- en knolgewassen. Ze benadrukt niet alle namen van de planten te kennen, maar de meeste kan ze toch wel benoemen en wijst in de voortuin nog op de Zwarte toorts, Lange ereprijs en de Linaria purpurea. De laatste kennen wij als de Walstroleeuwenbek, een ingeburgerde plant uit het Middellandse-Zeegebied en ook alweer een plant waar veel insecten van profiteren. We maken het wel vaker mee, dat het ons begint te duizelen van alle namen die we te horen krijgen en als afleidingsmanoeuvre wijzen we nu op een vogelkast onder de dakgoot. Virry vertelt ons dat die is bedoeld voor mussen, maar ze maken er nog maar weinig gebruik van. Wel broeden er onder de nok aan de zijkanten Huiszwaluwen, die weten jaarlijks hun plekje weer te vinden. Over vogels wil ze nog meer kwijt, want voor Vogelbescherming Nederland is ze als vrijwilliger actief als tuinvogelconsulent: ”Mensen mogen me bellen (050 313 08 15) om advies hoe ze hun tuin vogelvriendelijker kunnen maken, waardoor ze meer vogels lokken. Heel belangrijk is de inrichting van de tuin, er moet structuur in zitten. Natuurlijk moet er voedsel voor de vogels zijn. Dat kun je doen door bijvoorbeeld besdragende heesters te planten. Verder moet er broedgelegenheid zijn en heel belangrijk is ook dat er dekking is.” Om dat te duiden neemt ze ons mee naar de achtertuin en wijst op wat struiken en boompjes: ”Daar zitten regelmatig mussen, vooral Huismussen, maar 's winters ook Ringmussen. Zij willen graag de veiligheid van dekking, want de Sperwer komt hier ook wel eens langs en dus is het zaak dan weg te kunnen vluchten. Je ziet dan ook dat ze open plekken eerst mijden en heel voorzichtig, stapje voor stapje de zaak verkennen om te zien of het wel veilig is”. Virry zegt nog wel dat voor haar adviezen een bescheiden bedrag moet worden betaald, dat ten goede komt aan Vogelbescherming Nederland. Op internet is daarover Informatie te vinden, maar eventueel legt ze dat wel uit. 29 Ander vrijwilligerswerk Als we vragen naar haar beroep blijkt dat ze momenteel werkzoekende is: ”Ik was werkzaam bij het Noorderpoortcollege als inburgeringsdocent. Maar ja, vanwege marktwerking is dat werk veel meer bij particuliere instellingen terechtgekomen. In feite ben ik dus wegbezuinigd. Ik ben wel op zoek naar werk, maar op mijn leeftijd (volgend jaar wordt ze zestig) valt het beslist niet mee om aan de bak te komen. Dat biedt me nu wel de gelegenheid om iets meer aan vrijwilligerswerk te doen. Nu ben ik een dag per week in de Laarmantuin (Hortus te Haren) actief en dat sluit mooi aan bij mijn liefde voor planten. Op cultureel gebied doe ik hier in Roderwolde het één en ander en bij IVN Roden doe ik mee met inventarisaties van de Florawerkgroep (coördinator: Immy Boonstra), wat leuk werk is, want daar steek ik veel van op. Verder inventariseer ik af en toe vogels in de Kleibos, waar Cees Koelewijn de coördinator van is. Eerder heb ik dat jarenlang gedaan en nu is dat na de herinrichting opnieuw opgestart. Waar ik wel steeds meer moeite mee heb is het vroege opstaan, want dat ontregelt mijn ritme. Wat in bepaalde delen van de Kleibos ook geen pretje is zijn de vele muggen, soms word je er horendol van. Maar hoe dan ook, vervelen doe ik me nooit, want er is altijd werk genoeg.” Dat kan bijvoorbeeld in haar eigen tuin, want op de plek waar nu een stukje grasland met allerlei wilde planten is zegt ze: ”Al een tijdje speel ik met de gedachte om op deze plek een vijver aan te leggen. De grond die daarbij vrijkomt kan ik gebruiken om mijn moestuintje mee op te hogen. Je weet dat je met een vijver extra leven aantrekt en in een moerasgedeelte kun je weer veel wilde planten kwijt die aantrekkelijk zijn voor insecten” Wij bevelen haar dat van harte aan, want in andere tuinen zagen we dat dit inderdaad zo is. Hier zien we bijvoorbeeld ook wel libellen en waterjuffers, maar in tuinen met vijvers zie je die nog meer. Overigens valt het ons op dat het in haar achtertuin nu ook al gonst van de insecten. 30 Toorts Stokroos Echte guldenroede Gele vlinderstruik In de voortuin vloog er al heel wat rond, maar hier barst het ervan. Gedurende ons bezoek zien we onder andere ook heel veel dagvlinders en noteren: Atalanta, Boomblauwtje, Bruin zandoogje, Dagpauwoog, Distelvlinder, Groot dikkopje, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Kleine vos, Landkaartje, diverse witjes en het Zwartsprietdikkopje; het kan niet op en is een teken dat er in haar tuin heel wat valt te halen. En dat allemaal op een kavel van nog geen vijf are! Zeldzame soorten Virry troont ons mee naar een waterput in een hoekje bij huis en wijst op de varens die er staan. De Tongvaren kennen we wel van andere tuinen, maar van de Blaasvaren die er staat kijken we op. Dat is weer een soort van de Rode Lijst (bedreigd) die je hooguit op enkele plekken in Zuid-Limburg tegenkomt, maar elders zeer zeldzaam is. In Noord-Nederland hoef je er niet eens naar te zoeken. Dichtbij staat de Echte guldenroede, die is in onze streken een goede bekende, maar tocht ook een soort die op de Rode Lijst staat als zijnde kwetsbaar. Maar daarnaast staat weer een soort die in Drenthe een grote onbekende is: het bedreigde Torenkruid, dat elders in Nederland een sporadisch voorkomende kruisbloemige is. We krijgen langzaamaan het idee dat we ons bevinden in een refuge voor verweesde planten. Virry zegt het water uit de put te gebruiken voor de opkweek van planten. Op enkele tafeltjes staat het vol met potjes met stekjes en waarin van alles en nog wat is gezaaid. Op een kaartje lezen we Verfbrem. Ooit was dat een niet eens zeldzame soort in Drenthe, maar de laatste waarneming dateert van 1962 (Taarlo). Men vermoedt dat de soort is verdwenen als gevolg van verzuring en vermesting en een spontane terugkeer wordt niet verwacht. Misschien kunnen we een handje helpen en claimen een paar plantjes, maar Virry moet nog afwachten of het haar lukt de planten op te kweken. Wel mogen we een ietwat rood aangelopen, behaarde plant meenemen waarvan ze de naam niet kent. Elders in haar tuin zien we dat de plant in de volle zon het 'rode karakter' heeft verloren. Maar een naam kunnen we er niet aan verbinden. Misschien lukt dat wanneer hij gaat bloeien. Algemene soorten We zijn beslist onder de indruk van het aantal zeldzame soorten, maar Virry benadrukt dat er heel wat algemene soorten zijn met een mooie uitstraling die bovendien de biodiversiteit in een tuin sterk verhogen. Zo wijst ze op de Kattenstaart, inderdaad een mooie verschijning en ook één die insecten veel heeft te bieden. Dat geldt ook voor de Grote teunisbloem die nu de bloemen heeft gesloten, maar 's avonds komt daar bijvoorbeeld het Gamma-uiltje op af. Virry vindt dat ze in de schemering oplichten en zegt: ”Het zijn dan net lantaarntjes.” Andere 'gewone' planten zijn het Wilgenroosje, Gewone berenklauw (de inheemse soort dus), Bloedooievaarsbek, Knopig helmkruid, Venkel en Groot streepzaad. Nogal lyrisch is ze over het Koninginnekruid: ”Ik was eens aan het vogelen in de Westerbroekstermadepolder en zag daar op één plant wel 40 vlinders! Dat geeft wel aan dat de plant veel te bieden heeft, niet alleen aan vlinders, maar ook bijen en zweefvliegen zie je veel op de bloemen afkomen.” In haar tuin zien we dat dit inderdaad het geval is. Inmiddels zien we een andere opvallende Nederlandse plant, de Betonie. Maar dat kun je toch niet een algemene soort noemen en dat geldt tevens voor de Duinroos, die je vooral in de kuststreken (in de duinen) ziet. Virry vindt het minder belangrijk, schokschoudert en wijst op een gele honingklaver: ”Dat is de Goudgele honingklaver. Je hebt ook de Citroengele honingklaver met kleinere, lichtere bloemen en kleinere blaadjes. Dat wist ik niet, maar beide soorten zagen we vorige week bij een inventarisatie van de florawerkgroep, toen is gewezen op de verschillen.” We zien nog veel meer planten 'met een verhaal' en beseffen dat we weinig aandacht hebben besteed aan de talloze struiken en bomen met een ecologische betekenis. Toch moeten we er een punt achter zetten, maar willen nog wel kwijt dat Virry voor haar huis (nr. 64) geregeld planten voor een zacht prijsje te koop aanbiedt. Het is dan niet de bedoeling dat de kratjes waarin ze staan worden meegenomen. Laatst miste ze er namelijk één. ||Bram Netel 31 Activiteitenpagina 2014 Zaterdag 13 september Open dag kwekerij de Baggelhof, Baggelveld 2 in Terheyl van 10.00 tot 17.00 uur met een kraam van IVN Roden Zaterdag 13 september Ochtendexcursie Oostpolder We vertrekken we om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden naar de Oostpolder. We kunnen daar een wandeling door het gebied maken van ongeveer 8 kilometer maar voor mensen die daar moeite mee hebben kan dit ook 2 kilometer zijn. Zaterdag 11 oktober Dagje Schier We nemen de boot om 9.30 uur vanaf Lauwersoog en gaan met de laatste boot van19.30 uur weer retour. We eten een hapje op het eiland, maar het is raadzaam zelf voor een lunch en drankjes te zorgen. Vertrek 8.15 uur vanaf de Brink te Roden Zondag 12 oktober Paddenstoelenwandeling in het Mensingebos, met voor de fotografen een aparte excursie met natuurfotograaf Minte Mulder. Start om 10.00 uur vanaf de parkeerplaats aan de Norgerweg, tegenover de voetbalvelden. (Zie aankondiging elders in dit blad) Zaterdag 25 oktober Nacht van de Nacht De milieuwerkgroep organiseert dit samen met de gidsen. Een stille wandeling door het donkere bos! Dinsdag 28 oktober PuurNatuur-lezing over wolven (zie aankondiging in dit blad) Aanvang 19.30 uur in De Deel op De Brink te Roden. Donderdag 30 oktober en zaterdag 8 november Cursus ‘Lauwersmeer, een andere wereld’ (zie aankondiging elders in dit blad) De lezing is gepland op 30 oktober in het gebouw van de Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders gelegen aan de Westeresch tegenover de Gamma in Roden. Aanvang 19.30 uur Voor de excursie vertrekken we om 9.00 uur vanaf De Brink te Roden Zaterdag 8 november Milieuwerkgroep: composteercursus Tijd: 10.00 - 12.00 uur Plaats: Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders t.o. de Gamma Zaterdag 29 november Eenden en ganzen in het Lauwersmeer Vertrek is om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden Voor excursies van Het Drentse Landschap, zie aankondigingen in de plaatselijke weekbladen. 32 Paddenstoelen
© Copyright 2024 ExpyDoc