nr. 56 (2) september 2014 - IVN

nr. 56 (2) september 2014
1
Heel Drenthe Zoemt
Cees Koelewijn
PuurNatuur-lezing
3
In memoriam
Cees Koelewijn
De tuin van Riekje en Gerard
Colofon
Samenstelling bestuur
8
Penningmeester:
Felix van Dooren
Leden:
Riekje Fijlstra
Jaap Stuiver
Redactieadres:
A. Schweitzerplantsoen 50
9301 HC Roden
Programma Vogelwerkgroep
12
Lauwersmeer, een andere wereld
Bijzonder in De Onlanden
Van de Milieuwerkgroep
Oplage:
28
verschijnt tweemaal per jaar
32
18
Margriet en Bert van der Pol
In mien toentje
Wil Schröder
21
Cees Koelewijn
De Pluimvoetbij
750 exemplaren
Kopij volgend PuurNatuur
inleveren voor 31 december 2014
Immy Boonstra
Dassen in Drenthe
23
13
Wim van Boekel
Dtp:
Roy Imandikromo
Minte Mulder
Van de Gidsenwerkgroep
20
10
Minte Mulder
Betaalrekeningen:
NL57INGB0001726564 voor leden
NL90INGB0001097507 voor donateurs
t.n.v. IVN AFD RODEN
Turfringen 52
9321 AZ Peize
 050 5032955
Jannie Mulder
Hans Ka, het Kauwtje
16
4
Immy Boonstra
Emailadres:
[email protected]
Website:
www.ivn-roden.nl
Bram Netel
Floralia
Voorzitter:
Cees Koelewijn
Secretaris:
Immy Boonstra
2
Make my day
Henk Pras/Cees Koelewijn
27
Henk Pras
De tuin van Virry Schaafsma
Activiteitenpagina
Bram Netel
28
Heel Drenthe Zoemt
Nog niet zo lang geleden viel er op het platteland nog heel wat te genieten van de natuur. Met platteland bedoel ik
dan het deel dat door agrariërs wordt beheerd. Pakweg 25 – 50 jaar en langer geleden waren er nog volop akker- en
weidevogels. Ook waren er toen veel meer bloeiende planten waarvan bijen, vlinders en andere insecten profiteerden. In en om de sloten barstte het van het leven en het water was nog relatief schoon. Tegenwoordig lijkt het erop
dat dit voltooid verleden tijd is, het is er niet of nauwelijks meer.
Steeds meer valt op dat boerenland zo effectief mogelijk wordt gebruikt. Water in de sloten staat er vaak niet eens,
het wordt zo snel mogelijk afgevoerd om de productiviteit te verhogen. De grondwaterstand is drastisch verlaagd,
waardoor er voor akker- en weidevogels niets meer valt te halen; er is geen bodemleven meer. Het is de agrariërs
nauwelijks kwalijk te nemen, zij zijn ondernemers die zo werken omdat het goed is voor hun inkomen. En door
overheden lijkt het te worden gepropageerd en anders wel door de boerenbelangenorganisaties. Het gevolg is dat
grenzen steeds weer verder worden opgerekt en schaalvergroting onverminderd doorgaat.
Het kan niet worden ontkend dat er ongelooflijk veel Europees geld naar de boeren gaat. Het is logisch dat daar
iets voor wordt terugverlangd; er wordt dan ook een procentuele vergroening van de landbouw verwacht. Maar
vergroenen kost de landbouwers geld en dan weet u het wel. Daar ga ik hier maar niet over uitweiden, maar houd
hoop voor de toekomst. Ondertussen is het zaak te kijken wat je wel kunt doen om natuurzaken positief te beïnvloeden. Daarom is het samenwerkingsinitiatief ‘Heel Drenthe Zoemt’ van de Natuur en Milieufederatie Drenthe
zeer prijzenswaardig. Met diverse partners streeft zij ernaar de leefomstandigheden van wilde bijen structureel te
verbeteren. Dat kan wanneer bij het groen- en natuurbeheer nadrukkelijk rekening met de wensen van bijen wordt
gehouden. Een verbetering van het leefmilieu voor wilde bijen betekent tevens dat het goed is voor de biodiversiteit
en, stelt de Natuur en Milieufederatie, is door een grotere bloemenrijkdom ook aantrekkelijk voor inwoners en
recreanten.
Dit jaar is al gestart met het initiatief en steeds meer organisaties worden erbij betrokken om er een succes van
te maken: Gemeenten, agrarische natuurverenigingen, de provinciale overheid, waterschappen, bedrijven etc. In
principe kunnen alle eigenaren van terreinen (groot en klein) eraan meewerken, dus ook particulieren met een
stukje grond. In de volgende PuurNatuur zal verder op dit initiatief worden ingegaan, maar ongetwijfeld gaat u er
binnenkort al meer van horen. Het zal namelijk breed onder de aandacht van de Drentse bevolking worden gebracht,
waarna vanaf het voorjaar van 2015 daadwerkelijk resultaten worden verwacht.
Als IVN-organisatie zullen we hier dus uiteraard aan meewerken en zoals reeds opgemerkt kun je als particulier
ook een steentje bijdragen. Dat kun je bij wijze van spreken al op een balkonnetje bereiken door bij-vriendelijke
voorzieningen te treffen. In een tuin(tje) zijn de mogelijkheden wat groter en om aan te haken bij deze actie hebben
wij Bram Netel verzocht een tuin extra te bezoeken. Met zijn serie ‘De tuin van...’ probeert hij immers mensen te
enthousiasmeren om meer aandacht te hebben voor natuurzaken, onder andere wilde bijen. Hij laat tuineigenaren
aan het woord die hier oog voor hebben en wellicht leiden hun ideeën over hoe je een tuin kunt inrichten tot inspiratie bij u.
||Cees Koelewijn, voorzitter
PuurNatuur-lezing over de wolf in De Deel
Op 28 oktober geeft Erwin van Maanen van bureau EcoNatura een lezing over de wolf. De laatste tijd wordt er steeds
vaker in kranten en andere media aandacht geschonken
aan de terugkeer van de wolf in Nederland. Een paar maanden geleden nog is er een wolf gesignaleerd in de buurt van
Ootmarsum die vanuit Duitsland kennelijk de zaak hier
heeft verkend. Het is eigenlijk niet eens meer de vraag of
de wolf terugkeert in Nederland, maar wanneer.
Erwin zal op inspirerende wijze hierover vertellen en op
een begrijpelijke wijze de volgende zaken aan het voetlicht
brengen:
• De wolf als groot roofdier met basis-ecologie over habitat en dieet.
• De wolf in geschiedenis en folklore (de wolf in het landschap van ons denken).
• Terugkeer van de wolf in Noordwest-Europa; hoe de
terugkomst van de soort enkele jaren geleden begon in
het oosten van Duitsland (Lausitz) en verbreiding thans
verloopt.
• Is een wolf gevaarlijk voor mensen? Hoe ervaren mensen de samenleving met wolven in Duitland en elders
in Europa?
• Preventie van conflicten, zoals predatie van
landbouwhuisdieren.
• Wat kunnen we op korte termijn redelijkerwijs verwachten voor wat betreft vestiging van de wolf in
ons land? Is duurzame vestiging en samenleving met
mensen bij ons mogelijk en wat zijn de (ecologische)
randvoorwaarden?
• De ecologische betekenis van de wolf voor onze natuur.
Kortom, genoeg punten voor een boeiende lezing op dinsdag 28 oktober in De Deel, aanvang 19.30 uur. De kosten
voor het bijwonen van de lezing zijn voor leden en donateurs van IVN Roden € 2,-. Andere belangstellenden betalen
€ 5,-. De koffie/thee komt voor rekening van IVN Roden.
2
—— Edo van Uchelen
In memoriam
Linardus Hefting
* 4 april 1946
† 8 juli 2014
Het is altijd een genoegen nieuwe leden bij onze vereniging te mogen begroeten. Soms gebeurt dat als ze
nog jong zijn, maar vaak zijn ze al op iets gevorderde
leeftijd. Dan is er ruimte om hun vrije tijd op een zinvolle wijze te besteden en hoe kan dat beter dan in
en met de natuur. Je hoopt altijd dat ze lang en met
veel plezier actief lid van de vereniging zijn, maar je
weet ook dat er een moment komt dat je afscheid van
leden moet nemen. Vanzelfsprekend hoop je dan dat
dit moment komt wanneer men op een relatief gezonde wijze een gezegende leeftijd heeft bereikt. Helaas heeft Linardus Hefting dit gewenste scenario niet
mogen beleven.
Linardus is in 2004 lid van onze vereniging geworden,
een jaar nadat Johanna lid werd. Zij was geïnteresseerd in vogels en vlinders en trok er regelmatig op
uit, vergezeld door Linardus. Hij was toen nog werkzaam in de verzekeringsbranche, maar was al aan
het afbouwen en op zoek naar uitdagingen voor na
zijn pensionering. Allengs begon Linardus zich meer
voor vogels te interesseren en werd actief lid van de
vogelwerkgroep. Ook planologische zaken hadden zijn
interesse, hetgeen ertoe leidde dat hij zich aansloot
bij de werkgroep planologie. Het bestuur, op zoek naar
uitbreiding, polste hem om er deel van uit te maken
en het kwam goed uit dat Linardus iemand met kennis van planologische zaken was die hen kon bijpraten
over hetgeen er op dat terrein allemaal speelde. Die
taak vervulde hij nauwgezet, maar na verloop van tijd
vond hij dat er weinig resultaat werd behaald, iets wat
hij wel meende te kunnen bereiken bij de politieke
beweging van Groen Noordenveld. Bij die club werd hij
secretaris.
Linardus bleef wel actief bij het IVN en werd een gewaardeerd lid van de werkgroep IVN-vlindertuin. Op
woensdagmorgen was hij immer goed geluimd aanwezig en zonder al te veel te spreken aan het werk. Zijn
specialiteit was het wat zwaardere werk zoals spitten,
kruien met compost, kappen etc. Op het eind van de
morgen was hij meestal degene die het snoeisel en rommel verzamelde en naar de composthoop bracht. Tijdens
de koffiepauze werd er door hem enthousiast deelgenomen aan het bespreken van 'de toestand van de wereld'
en natuurlijk de Rodense politiek. Daarbij schuwde hij
stevige standpunten niet, maar vaak werden ze van een
relativerende schaterlach voorzien. Nadat zijn fysieke
gesteldheid als gevolg van een kwaadaardige hersentumor afnam moest hij het werk in de vlindertuin, dat hij
zo graag deed, beëindigen.
Het was bewonderenswaardig zoals Linardus met zijn
ziekte omging. In het begin van dit jaar, lopen kon hij
toen nog nauwelijks, waren hij en Johanna even bij ons
op bezoek om een kopje koffie te drinken. Zijn ziekte en
alle ongemak die daarbij hoorden werden openlijk besproken, ook zijn naderende einde. Daarover was hij heel
duidelijk, uiteraard teleurgesteld dat dit hem overkwam,
maar zonder wrok schikte hij zich in zijn lot. Toen we op
9 juli het bericht ontvingen dat Linardus een dag eerder
aan de gevolgen van zijn ziekte was overleden kwam het
toch als een schok. Hij stierf te jong, slechts 68 jaar oud.
||Cees Koelewijn
3
De tuin van...
Riekje Fijlstra en Gerard Blok
Het is alweer pakweg 30 jaar geleden dat Riekje en Gerard neerstreken in Lieveren. De boerderij die ze hadden gekocht verkeerde
in niet al te beste staat, maar eigenlijk is dat ietwat zacht uitgedrukt en verdiende het de predicaat 'krot'. Sanitair was er niet en
dus was het in het begin behelpen. Een cadeau gekregen badkuip
kreeg een plekje in de schuur en Riekje weet nog goed dat tijdens
het baden de Kerkuilen boven hun hoofden vlogen. De uilen zijn er
nog steeds, hoewel dat afwisselend bij hen en de buren is.
Over de Kerkuilen willen ze nog iets zeggen:
”Aan ons beiden waren ze al snel helemaal gewend, ze gingen gewoon hun gang, en ook voor onze honden hadden ze
geen enkele angst. Maar als er vreemden waren, dan hielden ze zich gedeisd. Af en toe kwamen mensen die geïnteresseerd waren in Kerkuilen, ze wilden ze wel eens zien.
Dat duurde dan even, maar uiteindelijk kregen ze de vogels
wel te zien toen ze uitvlogen om op muizenjacht te gaan”.
Tussen nu en dertig jaar geleden is er heel wat veranderd
aan de voormalige hoeve uit 1906. Dat was ook nodig, want
Riekje weet nog goed dat op een Goede vrijdag, nota bene
op 1 april, als gevolg van een windstoot een muur van
de schuur het begaf. Het was aanleiding om de hele zaak
maar af te breken op het voorste gedeelte, het karakteristieke woonhuis na. De nieuwbouw is gefaseerd, over een
reeks van jaren, gebeurd. Daarbij kwam het goed uit dat
Gerard -van professie ontwerper/vormgever- erg handig is
en in eigen beheer de hele zaak opnieuw heeft opgebouwd.
Nu staat er een fraai geheel waarin een tamelijk exclusief
Bed & Breakfastbedrijf (www.huizetelieveren.nl) is gevestigd, dat door Gerard wordt bestierd. We mogen één van de
sfeervolle appartementen zien, want dat zijn het in feite,
die keurig (met veel design) zijn ingericht. Gasten blijven
vaak een week en soms nog langer en vieren er vakantie.
4
Gerard en Riekje
We kunnen ons daar wel iets bij voorstellen in de
mooie omgeving van Lieveren en met de stad Groningen dichtbij. Het is er sowieso goed toeven met
als extra's een zwembad, waarin gasten een verfrissende duik kunnen nemen (kinderen zijn er niet weg
te slaan) en, in een open kapschuur, ook nog een Finse
sauna & jacuzzi.
Wij zijn er op een warme dag in juli en zouden best
het zwembad in willen duiken, maar nemen toch
maar plaats op een schaduwrijke plek onder een
15 jaar oude Okkernoot (beter bekend als Walnoot).
Riekje roemt de geur die de bladeren van de boom
afscheiden; muggen en vliegen hebben er kennelijk
een hekel aan en blijven weg, zodat je er ongestoord
kunt zitten. Binnen IVN Roden zijn Gerard en Riekje
beiden actief: Gerard zorgt samen met Roy Imandikromo voor de fraaie uitvoering van het verenigingsblad dat u nu in handen heeft en Riekje is bestuurslid
en actief in de Vogelwerkgroep. Zij is sinds vorig jaar
gepensioneerd na werkzaam te zijn geweest op de
Hanzehogeschool Groningen, eerst als docent en later
als studentendecaan. Doet Gerard het B & B gedeelte,
Riekje is verantwoordelijk voor de grote tuin, toch het
doel van ons bezoek.
Uitzicht op tuin
Moestuin
Grote vijver
We kijken uit over de circa 100 meter iets aflopende lange tuin (groot 48 are) die op het
eind grenst aan het Veenekamper loopje.
Die is vernoemd naar het Veenekamp, percelen ten noordwesten van de ijsbaan aan
de Nijlandseweg. Dicht bij de plek waar we
onder de notenboom zitten ontwaren we in
een nog jong gazon allerlei opslag. ”Daar was
onze moestuin”, zegt Riekje, ”maar die was
niet langer te handhaven, zoveel Haagwinde
kwam er in op. Bovendien zat er heel veel
puin in de grond waarvan we af wilden en
dus hebben we het rigoureus aangepakt. Dat
was best een enorme klus en nu zie je dat
die Haagwinde weer begint uit te lopen, maar
door het maaien zal het uiteindelijk verdwijnen. De andere planten die je er nu ziet opkomen is Mierikswortel. Daarvan moet ik
nog een paar planten redden, want dat is een
geweldig kruid die je op verschillende manieren culinair kunt gebruiken. Opzij van het
huis is een mooie ruimte waar we kruiden in
potten kunnen kweken.”
Voordat we de tuin in gaan vertelt Riekje dat een vijver het eerste
was wat er moest komen: ”Dat was absoluut een must. Als je ziet
wat er in en om een vijver allemaal gebeurt, daar kun je steeds weer
van genieten. Niet alleen vogels profiteren ervan, maar moet je
straks eens zien wat je er aan insecten ziet. Die komen onder andere
af op de grote verscheidenheid aan planten die er staat en er zijn
natuurlijk ook insecten die weer azen op andere insecten. Zo gaat
dat in de natuur. We hebben trouwens direct in het begin een paartje
van de Driedoornige stekelbaars in de vijver uitgezet die zich hebben
voortgeplant; nu zijn het er vele. Voor de vissen is het wel een beetje
vervelend dat ze in de vijver zitten opgesloten, omdat het eigenlijk
een trekvis is.”
Tijd om er maar eens te gaan kijken en wat als eerste opvalt is een
grote groep planten, de Moeraswolfsmelk, waarvan bekend is dat
hij vooral groeit in Noordwest-Overijssel. De bloei is al geweest,
maar in het najaar kleuren ze ook weer mooi. Het is een kwetsbare
soort die op de Rode Lijst staat, maar hier gedijt hij zeer goed. In
en bij de vijver zien we verder veel bekende planten als Waterlelie
en Gele plomp, maar ook soorten als de Grote boterbloem en, een
stuk minder opvallend, de IJle zegge. En inderdaad, het bulkt er van
het leven, vooral allerlei soorten libellen en waterjuffers en tal van
waterbeestjes.
5
Voordat we bij de vijver waren stonden we
nog even stil bij een bouwsel waarvan we
niet direct zagen waarvoor het diende. Het
blijkt een folly te zijn, een bouwwerk dat met
opzet nutteloos of bizar is. Folly betekent
dwaasheid en een folly kan daarom worden
gezien als een tegenhanger van 20e-eeuwse
'Grote nutteloze werken' die wel met een
doel voor ogen werden gebouwd. Er zouden nog best meer folly's kunnen verrijzen,
want er liggen nogal wat stapels bakstenen
in de tuin. We vermoeden dat het wellicht
moet zorgen voor een 'Le Roy-effect (waar
de natuur haar gang mag gaan), maar nee
hoor, het zijn gewoon restanten van de oude
schuur. En één folly is wel genoeg. Overigens
kunnen we ons best voorstellen dat er heel
wat beestjes zijn die er een onderkomen
hebben: pissebedden, oorwormen en duizendpoten om er maar een paar te noemen.
Fruitbomen
In de buurt staan veel fruitbomen en de
meest opvallende is een omgewaaide Sederling die, nog goed geworteld, vanuit de
top zich weer heeft opgericht en doodleuk
verder groeit. Bij een andere omgewaaide
fruitboom is halverwege de stam een nieuwe
wortelkluit ontwikkeld, en de tak erboven is
nu een (nog vrij jonge) boom geworden, ontdaan van de oude stam. Die is in de kachel
opgestookt. Een vorig jaar omgewaaide berk
is bovenop hun kippenhok gevallen. Daardoor was het hok beschadigd, hetgeen een
marterachtige een toegang verschafte en
die wist wel raad met de kippetjes van hen.
Sindsdien moeten de gasten het stellen zonder verse eieren van eigen bodem. ”Dat is
wel iets wat weer herstelt moet worden” zegt
Riekje. ”We voerden trouwens niet alleen de
kippen, maar mussen pikten ook de nodige
6
graantjes mee. Wat ik zelf niet erg vond was een Bruine rat die mee
profiteerde van het voedsel. Maar de haan verjoeg hem meestal; die
was er niet van gediend. Mij zat die rat niet in de weg, ik vind het
wel een grappig dier, totdat we er achter kwamen dat hij op slinkse
wijze via een opening ook bij ons in huis kon komen. Dat vond ik
minder prettig en dus hebben we dat gat gedicht en nu zien we hem
niet meer.”
Bloemenborders
De tuin wordt op veel plekken onderbroken door borders met bloeiende planten. Daar staan planten in die we niet direct in een tuin
verwachten. De Wolverlei is er één van, ook wel Valkruid genoemd
en zelfs zijn Latijnse naam Arnica montana is bekend vanwege de
creme (om kneuzingen te genezen) die er van wordt gemaakt. Zelf
hebben we de nodige ervaring met de kweek van deze plant, maar
gaven de moed op, het lukte nauwelijks planten op te kweken. Maar
hier gedijen ze prima. Een fraaie lipbloemige vangt tevens onze aandacht; het is de Scharlei (Salvia sclarea). Deze plant verspreidt een
muskaatachtige geur en wordt daarom wel Muskaatsalie genoemd.
Men gebruikt de olie ervan in parfums en in Frankrijk wordt het kruid
in de keuken gebruikt om vleesgerechten op smaak te brengen. Als
we over een (saai) groen gazon lopen dat overgaat in een bosje vertelt Riekje dat het er daar in het voorjaar heel anders uitziet: ”Dan is
het hier één bloemenpracht met stinsenflora. Wat het hier heel goed
doet is de Kievitsbloem en dat geldt ook voor de Wilde narcis. Verder
staat hier dan Bostulp, Lenteklokje en Vogelmelk”.
Privébosje
Het bosje ligt op het eind van de tuin en grenst aan het al eerder
genoemde Veenekamper loopje. Langs het erdoorheen slingerende
paadje zien we graafwerk van een beest en Riekje is best nieuwsgierig waarvan het zou kunnen zijn. Ze overweegt zelfs om een camera
te plaatsen die reageert als er iets langsloopt. Wij denken zelf dat
het graafwerk waarschijnlijk afkomstig is van een Bunzing en die
zal ook wel de kippetjes te grazen hebben genomen. Zelf vermoedt
ze dat er misschien een Steenmarter huist. In het bosje vallen enkele bomen op, twee Fijnsparren. Die verwachten we hier niet, maar
wanneer Riekje vertelt dat het hun eerste kerstbomen waren, kunnen we het plaatsen. En volgens haar zijn er bepaalde vogels die er
graag in broeden. Over vogels, er broeden vele op hun terrein, weet
ze veel te vertellen. Onder meer dat de Bosrietzanger, toch geen
alledaagse vogel, vaak in hun tuin broedt. Ze wijst nog op een grote
nestkast, daarin heeft de Bosuil gebroed. Helaas zijn de jongen dit
jaar naar beneden gevallen en om te voorkomen dat ze door rovers
zouden worden opgepeuzeld zijn ze naar de Vogelopvang in Ureterp
gebracht.
De honden
Vijvergedeelte
Bloemenborder
Kaasjeskruid
We praten onder het genot van een kopje thee nog even na onder de
notenboom en Gerard heeft zich weer bij ons gevoegd. Riekje is net
jarig geweest en heeft van hem toch wel een zeer speciaal cadeau
gekregen, namelijk een portret, geschilderd door Marian Brugman
die dat op bijzondere wijze heeft gedaan: met veel natuur op de achtergrond en met twee van hun drie honden. Eén ervan draagt ze in
haar armen, Teun, de teckel, die nu in de tuin ligt aangelijnd, want
anders loopt hij weg. Hij is namelijk zeer nieuwsgierig en wil als het
even kan de hele wereld verkennen. De andere is Wobbe, een hond
uit het asiel, die het meest waaks is. Wij vinden Pepper het meest
aandoenlijk, maar die is dan ook al minstens 20 jaar oud. Hij is 8
jaar geleden door gasten, na wederzijdse instemming, bij hen achtergelaten. Na de komst van Teun en Wobbe is Pepper, die uit Spanje
komt, opgefleurd en lijkt nog jaren mee te kunnen. Terwijl we in de
tuin zitten zien we van alles en nog wat vliegen en fladderen en we
vermoeden dat tijdens een nieuwe rondgang weer van alles valt te
ontdekken. Maar we moeten maar eens verder gaan; anders komt
aan dit verslag geen eind. Toch wil Riekje nog even iets kwijt over een
project waarmee ze bezig is en mooi aansluit bij het streven van het
IVN om mensen ertoe te bewegen hun tuinen zo natuurvriendelijk
mogelijk in te richten: ”Dat heet 'Buitenleven Lieveren' en hiervoor
krijgen we subsidie via Landschapsbeheer Drenthe (i.h.k.v. project
’GroeneknopenGroenedraden). Landschapsbeheer wordt zelf ingeschakeld bij de uitvoering. Dan moet je denken aan het graven van
poelen, het planten van heggen, het opzetten van ringslangbroeihopen, het ophangen van nestkasten en dergelijke. In Lieveren is er al
heel veel natuur bij de mensen op hun erven aanwezig, maar hier
en daar kan dat nog best versterkt worden. Dat is de bedoeling van
het project. Voor zover er ruimte in het budget is kunnen ook goede
ideeën worden gehonoreerd en dan denk ik zelf aan het project ’Heel
Drenthe Zoemt’ om de leefsituatie van wilde bijen te verbeteren.”
||Bram Netel
Pepper
7
Floralia
—— Cees Koelewijn
Een groot gedeelte is in particulier
bezit en voor het betreden daarvan moeten we dus toestemming
hebben.
De Florawerkgroep is momenteel
nog bezig met het inventariseren
van een vijftal kilometerhokken.
Een hok bij Steenbergen, de Noorderduinen, bekijken we op de oude,
vertrouwde manier. Dit betekent
dus door de seizoenen heen uitgebreid inventariseren. Naar mijn
bescheiden mening de enige manier
om een zo compleet mogelijk overzicht te krijgen van de aanwezige
flora, maar ja, wie ben ík…
Dat is tot nu toe geen probleem.
Het heeft wel wat, zo’n wandeling door een rustig en amper
betreden gebied! Wat dan vooral
opvalt, is de afwezigheid van rotzooi! Geen afval, geen gedumpte
spullen. Het is te vergelijken met
een rustgebied voor wild, je zou
bijna om elke hoek een kudde
wilde zwijnen of een roedel edelherten verwachten, stel je voor
dat je ineens oog in oog staat met
een zestienender! Maar we zitten
in Drenthe, dus voorlopig geen legale zwijnen of edelherten. Waar
we wél zeker van zijn is de aanwezigheid van reeën, maar dat is
niet verbazingwekkend in onze
contreien. Gelukkig voor al dat
wild loopt niemand van de werkgroep met een schietgeweer rond.
De andere vier hokken worden
éénmalig door ons bezocht
gedurende een beperkt aantal uren, in het kader van ’Het
Nieuwe Strepen’. Die hokken
worden ook door een andere
groep (of persoon) bezocht
gedurende eenzelfde (voorgeschreven) aantal uren. Dit gebeurt zonder dat we van elkaar
weten wanneer, wie gaat. In theorie zouden we elkaar dus kunnen tegenkomen. De geleerden
zullen het wel weten neem ik
aan, het schijnt statistisch een
betere methode te zijn. Vooruit
dan maar! Het hok waarin het
Sterrebos ligt heeft zich al op
onze eenmalige belangstelling
kunnen verheugen, we hebben
daar zo’n 190 soorten kunnen
afstrepen. Ons Noorderduinenhok is veel leuker om te doen, je
kunt er je gang gaan zonder op
de uurtjes te moeten letten.
8
Onlangs hebben we een rondje
Elsburger Onland, nabij Paterswolde, gedaan. Oók particulier
gebied, dus ook toestemming
gevraagd en gekregen. Met de
beheerder en in gezelschap van
Florakarteringman Ben Hoentjen
genoten van een prachtig terreintje met veel bijzondere soorten
op floragebied. Neem alleen al
de aanwezigheid van Galigaan,
een loeischerp cypergrasgewas, je
kunt er je huid mee openzagen.
Kompassla
—— Immy Boonstra
Klein glidkruid
We zagen een gekke braam, met blad als
van groffe peterselie, één van de aanwezigen noemde het dan ook de peterseliebraam. Ben kijkt nog na welke dat is. Nog
nooit gezien door ons, dat zijn de krenten
in de pap. Mocht het ding (nog) geen Nederlandse naam hebben, weten wij wel wat dat
dan moet worden, en anders noemen we de
braam gewoon zo. De rest van het hok moet
nog gebeuren, binnen de resterende tijd natuurlijk. Eén grote plant viel ons daar al op,
Kompassla, die we in onze omgeving zelden
zien. Die noteerden we alvast.
Bij de Maatlanden hebben we ook een kilometerhok, daarin ligt het heidegebiedje dat
Staatsbosbeheer tijdens de jaarlijkse natuurwerkdag samen met vrijwilligers probeert te
ontdoen van opslag van bijvoorbeeld berk.
Wij zijn daar al even bezig geweest, met leuke ontdekkingen. Veel, héél veel Beenbreek
staat er en natuurlijk de Wilde gagel. Ook
staat de Spaanse ruiter er, maar, hoorden we
van een ingewijde, helaas niet meer zo talrijk
als vroeger. Dit terreintje is ook alleen met
toestemming van Sbb te betreden. Jammer
eigenlijk, maar vanwege de kwetsbaarheid
wel begrijpelijk. Iets buiten dit terrein vonden we naast het ’gewone’ Blauw glidkruid
het minder algemene Klein glidkruid. Dat
was reden voor een grondige inspectie en
leidde tot de vondst van bijzondere soorten
als Heelkruid, Fraai hertshooi, Welriekende
agrimonie en Donkersporig bosviooltje
Als laatste hok hebben we een stuk bij de
’waterleiding’ aan de J.P.Santeeweg nog op
het programma staan. Omdat we daar nu nog
niet geweest zijn kan ik er geen zinnig woord
over zeggen. Onzinnige wel, maar daar zit
niemand op te wachten…
||Immy Boonstra
Beenbreek in bloei
9
Programma
Vogelwerkgroep
—— Minte Mulder
Ook voor het komend seizoen hebben we weer een
aantal leuke en gevarieerde activiteiten gepland.
Cursus ’Lauwersmeer, een andere wereld’
Minte Mulder zal aan de hand van voorbeelden
in een lezingen laten zien hoe bijzonder de natuur in het Lauwersmeer is. Het landschap en
vooral de vogelwereld is van een gehalte dat uitzonderlijk is voor Nederland. Denk daarbij aan de
aanwezigheid van de vele soorten vogels, zoals
de zilverreigers, lepelaars, baltsende kemphanen,
steltkluten en niet te vergeten de zeearend maar
ook andere dieren krijgen de aandacht en natuurlijk het bijzondere landschap. Virtueel zal via een
PowerPoint presentatie een reis worden gemaakt
langs de mooiste plekjes van het Lauwersmeer.
Aan de hand van voorbeelden zal verteld worden
over deze natuur. Maar het verhaal zal vooral gaan
over de vogels met hun niet alledaagse bijzonderheden. Na deze lezing gaan we een paar weken later
daadwerkelijk de reis maken langs de plekjes in het
Lauwersmeer die Minte al heeft laten zien.
De lezing en de excursie zijn voor iedereen toegankelijk. Leden en donateurs betalen € 2,- en niet-leden
€ 5,-. Dat is inclusief koffie en thee. De kosten van de
excursie zijn € 5,- p.p. en dit wordt verdeeld onder de
chauffeurs.
De lezing is op 30 oktober in het gebouw van de Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders, gelegen aan de
Westeresch tegenover de Gamma. Aanvang 19.30 uur
De excursie vindt plaatst op 8 november en we
vertrekken om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden.
10
Vechtende kemphanen
Januari tuinvogeltelling
In januari worden ook dit jaar de tuinvogels weer geteld.
Aan de resultaten wordt geen wetenschappelijke waarde
gehecht. Voor de deelnemers is het gewoon leuk en leerzaam om mee te doen. Koen ten Cate zorgt voor de verspreiding van de formulieren en het verwerken van de
eindresultaten. Mensen die nog nooit hebben meegedaan
kunnen zich opgeven bij Koen ten Cate, tel: 050 5715985.
Eerdere deelnemers krijgen de formulieren automatisch
toegestuurd.
Ochtendexcursie Oostpolder
Zaterdag 13 september vertrekken we om 9.00 uur vanaf
de Brink te Roden naar de Oostpolder. We kunnen daar een
wandeling door het gebied maken van ongeveer 8 kilometer, maar voor mensen die daar moeite mee hebben kan dit
ook 2 kilometer zijn.
Dagje Schier
Natuurlijk gaan we ook dit jaar weer een dagje naar Schiermonnikoog, deze keer op 11 oktober. We huren daar een
fiets en gaan naar de vogelrijke gebieden van het eiland.
We nemen de boot om 9.30 uur vanaf Lauweroog en gaan
met de laatste boot van 19.30 uur weer retour. We eten een
hapje op het eiland, maar het is raadzaam zelf voor een
lunch en enkele drankjes te zorgen. Vertrek 8.15 uur vanaf
de Brink te Roden
Koninkpaarden
Eenden en ganzen in het Lauwersmeer
Zaterdag 29 november hopen we veel verschillende soorten
eenden en ganzen tegen te komen op de bekende plekken
in het Lauwersmeer. Vanzelfsprekend is er oog voor hetgeen zich verder aandient. Vertrek is om 9.00 uur vanaf de
Brink te Roden.
|| Jannie Mulder
Bergeenden
11
Lauwersmeer, een andere wereld.
Bij een rondje Lauwersmeer zie je
altijd wel iets bijzonders. De natuur
kan, zonder het zelf te beseffen, momenten laten zien die zeer overweldigend en emotioneel kunnen zijn.
In het algemeen weten mensen
wel dat een moeder fuut haar
jongen de eerste vier dagen op de
rug meeneemt. Deze dagen kunnen de jongen namelijk nog niet
het water in, want als dit toch
zou gebeuren dan zouden ze verdrinken. De jongen van een wilde
eend worden door de moeder zo
ingevet dat, bij het te water gaan
van de pullen, het net drijvende
gehaktballen zijn die onmogelijk
kunnen zinken. Omdat de jonge
fuutjes niet worden ingevet nemen de veertjes zoveel water op
dat ze zouden zinken. Hoe zit dat
nu met een knobbelzwaan met
jongen?
Op een middag met regen en
storm zagen we bij Ezumakeegnoord vader en moeder knobbelzwaan met een ongeveer drie
dagen oud jong. Mijn eerste gedachte was: ”Waar zijn de mogelijke andere jongen, zijn ze nu
al gestorven of zijn ze verorberd
door een predator (havik, meeuw,
rat)?” Ik wist op dat moment het
antwoord niet. Na zo’n vijf minuten zag ik de knobbelzwaan
opnieuw en tot mijn verbazing
12
—— Minte Mulder
had zij nu vier jongen. Waar kwamen deze
vandaan? Plotseling ging het regenen en
harder waaien, het werd dus ook kouder.
Ik zag tot mijn grote verbazing dat moeder
zwaan haar staart naar beneden deed en
deze werd vervolgens door de jonge knobbelzwaantjes gebruikt als loopplank. Ze liepen via de staart onder moeders vleugels
waar ze bescherming vonden tegen storm
en regen. Een uniek gezicht. De mond valt
je open van verbazing hoe snel en effectief
dit gebeurt. Vervolgens zag je regelmatig een
kopje onder een vleugel uitsteken. Het leek
wel of ze controleerden of ze wel de goede
kant op gingen. Toen het weer droog werd,
zag je de jongen via de ’loopplank’ weer in
het water glijden.
Bij de knobbelzwanen geldt blijkbaar nog
een traditioneel rollenpatroon. De moeder
zorgt voor de jongen en vader zorgt voor
veiligheid. De jongen bleven steeds in de
buurt van moeder, terwijl vader rondkeek
of er niets bijzonders gebeurde. Als een ander mannetje te dichtbij kwam, ondernam
vader knobbelzwaan onmiddellijk actie. Hij
zwom er heen en verdreef de indringer met
een fikse ‘draai om zijn oren’. Hij liet daarbij weten geweld niet te schuwen. Na een
tijdje zwom het gezin weg, moeder voorop,
gevolgd door de jongen en vader die de rij
sloot. Een prachtig schouwspel zomaar op
een middag in mei.
Opgewekt ging ik huiswaarts met het gevoel
dat de natuur overweldigend mooi is. Zou
dat rollenpatroon voorwaarde zijn voor de
eeuwige trouw van een zwanenpaar? Iets
om over na te denken.
||Minte Mulder
Hans Ka, het Kauwtje
—— Minte Mulder
In mijn jeugd heb ik ooit een jonge Kauw bij zijn moeder uit het nest gehaald. Een kauw maakt voor zijn nest graag gebruik van
een holle boom. Ook dit paartje kauwen had hun nest in een holle boom gemaakt, maar zo diep dat je het jong er niet uit kon
pakken. Eerst heb ik toen met een mes van boven af veel hout verwijderd en vervolgens het jong er met een pollepel uitgehaald.
Hij had nog een geel omrande bek en was dus niet ouder dan ca. 14 dagen. Met beschuit, opgelost in melk en hard gekookte eieren
heb ik het jong de eerste periode grootgebracht. Elke dag een aantal porties.
Aan dit aanbod van voer was hij snel gewend en hij groeide voldoende
om in een aantal weken vliegvlug te worden. Met de kauw op mijn
schouder ging ik in die periode meermalen per dag op pad. Samen
gingen we muggen en vliegen vangen. Behoorlijk snel had hij door
hoe je deze insecten pakte en vooral waar je ze vond. Al snel kon hij
zichzelf van voedsel voorzien en had hij mijn hulp niet meer nodig.
Hans vermaakte zich best overdag; in de meeste gevallen zat hij op de
nok van onze boerderij en keek uit over het landelijk gebied grenzend
aan ons huis.
Als ik van school kwam, zag hij me al van verre aankomen en vloog me
al schreeuwend tegemoet. Hij streek dan neer op mijn schouder en we
gingen samen naar huis. Je kon aan Hans ook zien hoe zijn stemming
was. In een goede bui had hij vriendelijke ogen en zijn grijszwarte
hoofdveren stonden bolvormig op zijn hoofd. Bij een minder goede
stemming zat zijn hoofdkapsel strak naar achteren en keek hij echt
boos. In zo´n stemming mocht hij niet op mijn schouder zitten, want
bij dit slechte humeur was hij met zijn snavel onbetrouwbaar.
13
14
Na een aantal jaren ging Hans imiteren, hij
bootste andere vogels na en begon menselijke
geluiden te maken. Zijn naam Hans Ka kon hij
perfect zeggen. Opoe, kon hij ook probleemloos
zeggen. Opoe was een vrouw op leeftijd, die
niets van Hans moest hebben. Opoe had haar
lange haren altijd opgestoken in een knoetje op
haar hoofd. Als Opoe op bezoek kwam, kwam
ze met de bus. De bushalte was zo dicht bij ons
huis, dat Hans haar vanaf het dak kon zien
als ze uitstapte. Met luid geschreeuw, Opoe,
Opoe… vloog hij dan op haar af en binnen een
paar tellen zat hij op Opoe´s hoofd midden in
haar knoetje, waar hij met moeite was weg te
slaan. Oma kwam dan boos bij ons binnen en
begreep niet waarom die rotkraai nog leefde.
Tussen Oma en Hans is het nooit meer goed
gekomen.
Hans was ook een verzamelaar. Stukjes potlood, lepeltjes die buiten waren blijven liggen,
kurken, deksels van potjes, alles werd verzameld buiten op de vensterbank van ons huis.
In deze periode mocht ik van mijn ouders niet
roken. Maar op die leeftijd doe je toch wat niet
mag. Als ik rookte, deed ik dat met het raam
open in mijn slaapkamer en bewaarde ik de
peuken in een klein wereldbolletje dat op mijn
bureau stond. Op een warme zomerdag stond
het raam open en Hans vond die wereldbol wel
interessant en nam hem in zijn snavel mee.
Vloog er mee weg en liet, door het gewicht denk
ik, de bol vallen boven ons terras, waar mijn
vader en moeder op dat moment thee dronken. Het gevolg was dat de wereldbol voor hun
voeten viel en door midden brak. Mijn rookgedrag werd daarna uiteraard aan banden gelegd.
Hans werd er met de jaren niet vrolijker op. Hij
begon kinderen lastig te vallen en er kwamen
klachten bij mijn vader over die vervelende
kraai. Kauwen zijn over het algemeen sociale
vogels, ze leven en slapen in groepen. De onderlinge band is groot.
Hans heeft deze band nooit gekend. Hij heeft nooit de drang ervaren met andere kauwen mee te vliegen, waar hij ruimschoots de
gelegenheid voor had.
Bij ons in de omgeving waren veel kauwen, in grote groepen vlogen ze over de boerderij. Hans keek dan met een gedraaide kop
naar boven, maar bleef in zijn eigen leefomgeving. Het onbekende
trok hem niet. Onze boerderij, met al zijn beperkingen, was voor
hem zijn huis. Toch heeft de eenzaamheid een rol gespeeld in zijn
agressief gedrag naar andere kinderen. Het resultaat was, dat hij
opgesloten moest worden in een kooi. Dit was geen waardig bestaan. Er werd besloten dat hij in de schuur van de boerderij, waar
hij flink wat vliegruimte had, mocht leven. In deze periode heeft
hij nooit meer een woord gezegd. Dit betekende dat hij zich niet
meer gelukkig voelde. Na verloop van tijd vond mijn vader dat de
kippen, die ook in de schuur leefden, wel erg lang in de rui waren.
Al snel kwamen we er achter dat Hans daar de oorzaak van was.
Door de verveling viel hij de kippen lastig. Hans heeft daarna niet
lang meer geleefd. Hij is zeven jaar geworden.
Wat ik zelf hiervan geleerd heb, nu ik ouder ben, is: haal nooit een
kauw of andere vogel bij zijn ouders weg. Jouw plezier weegt niet
op tegen het ongelukkige leven van zo´n vogel.
||Minte Mulder
15
Bijzonder in De Onlanden
—— Wim van Boekel
Nu ik dit schrijf is het bijna de langste dag van het jaar. De Onlanden is vol met broedende en al uitgebroede vogels. Daarop
wordt gejaagd door een behoorlijk groot aantal Bruine Kiekendieven, die dit jaar met zo’n 4 of 5 paartjes in De Onlanden broeden.
Die ‘bruinen’ zijn de enige ‘kieken’ die je in de broedperiode in
De Onlanden ziet. Andere kiekendieven die in Nederland broeden
zijn de Grauwe, die vooral in de grootschalige akkerbouwgebieden broedt, en de Blauwe, die vrijwel verdwenen is als broedvogel. Alleen op de waddeneilanden en in oost-Groningen zijn nog
enkele paartjes te vinden.
In de winterperiode is de Blauwe Kiekendief echter een
vrij algemene verschijning in Nederland. Broedvogels uit
Scandinavië komen dan in ons zachte klimaat overwinteren. Ook in De Onlanden zijn elke winter weer meerdere
Blauwe Kiekendieven te zien. Meestal zijn dit zogenaamde
‘ringstaarten’, dat wil zeggen: vogels in vrouwelijk kleed,
dus bruin met de witte stuitvlek (de ‘ring’). Dit kunnen volwassen vrouwtjes zijn, maar ook jonge vogels in hun eerste
of tweede jaar. Vogels in het blauwgrijze, mannelijke kleed
worden veel minder gezien en dan meestal net buiten De
Onlanden; jagend boven de boerengraslanden. Volgens één
theorie heeft dit verschil in jachtterrein tussen mannen en
vrouwen te maken met camouflage. De grijzige mannetjes
zouden boven het korte gras van het boerenland voor hun
prooien minder snel opvallen tegen de grijze of blauwe
lucht, terwijl de bruine vogels juist jagend tussen de lange,
bruine vegetatie van het moeras het beste gecamoufleerd
zouden zijn.
De prooien waar de Blauwe Kiekendieven op jagen zijn
meestal woelmuizen, met name de Veldmuis. Dit blijkt
uit onderzoek van de inhoud van braakballen die gevonden zijn op slaapplaatsen van de kiekendieven. Net als
veel andere vogels slapen de Blauwe Kiekendieven het
liefst samen op een veilige plek. Vele ogen en oren kunnen de omgeving immers beter in de gaten houden dan
één vogel dat kan. Ook in De Onlanden werd afgelopen
winter zo’n slaapplaats van Blauwe Kiekendieven ontdekt.
16
Blauwe Kiekendief in vrouwelijk kleed (ringstaart),
jagend boven de Peizermaden in De Onlanden
Braakballen van Blauwe Kiekendief op de slaapplaats
in De Onlanden
Resten van een Waterral, achter gelaten door een Blauwe
Kiekendief op de slaap-plaats in De Onlanden
Waarschijnlijk sliepen ze ook eerder al in het gebied, maar werd
dit nooit gesignaleerd. De vondst van de slaapplaats was een
mooie kans om te onderzoeken wat Blauwe Kiekendieven in De
Onlanden op het menu hebben staan. Hun normale prooi, de
Veldmuis, is namelijk als gevolg van de vernatting en verruiging
bijna verdwenen uit het gebied. Toch werden dagelijks meerdere ringstaarten jagend in De Onlanden gezien. Welk voedsel
vingen ze daar?
Uit het braakbalonderzoek bleek dat de meeste prooien toch
woelmuizen waren. Veel Veldmuis, maar ook een behoorlijk
deel Aardmuis. Deze laatste soort komt vooral voor in terreinen
met ruige, dichte begroeiing. In De Onlanden is de Aardmuis in
opmars. Dat hij veel in de braakballen gevonden werd is dan
ook niet vreemd. Behalve muizen, werden in zo’n 10 % van de
braakballen ook veren gevonden. Het is uiteraard bekend dat
kiekendieven ook vogels op het menu hebben staan (ze heten
niet voor niets ‘kuikendief’), maar de soorten die in De Onlanden als prooi in de braakballen gevonden werden waren wel
bijzonder. Veel Waterrallen bijvoorbeeld, maar ook Watersnip,
Rietgors en zelfs Baardmannetje stonden op het menu. Tja, zo’n
Blauwe Kiekendief grijpt natuurlijk wat hem/haar voor de snavel komt en als er veel Waterrallen of Baardmannetjes zijn, dan
pakken ze die maar. Op zich logisch, maar het zou toch leuk zijn
als ze voor die mooie Baard mannetjes een uitzondering zouden
maken. Helaas. Daar houdt de natuur geen rekening mee.
||Wim van Boekel, WetlandWacht Leekstermeergebied
17
Van de gidsenwerkgroep
Eén van de activiteiten die georganiseerd wordt door
de gidsenwerk-groep is de jaarlijkse avondwandeling
op de langste dag. Dit jaar zijn we gestart bij Sandebuur voor een rondje richting Leekstermeer. Om 21.00
uur vertrokken we met in totaal 11 wandelaars. Het
was prachtig weer en heerlijk van temperatuur.
—— Immy Boonstra
De koeien in het weiland naast de dijk vonden onze
aanwezigheid kennelijk reuze interessant want ze
liepen met ons op zover de afrastering reikte. Een
eindje verderop galoppeerden ze zelfs dwars door
een ondergelopen stuk land om maar niets van ons
te missen.
Koeien
Wandelaars
Nog niet zolang onderweg zagen we op de dijk een
donkere vlek waar beweging in zat. Na omzichtige
en voorzichtige benadering bleek het een egel te zijn
die zijn/haar kostje bij elkaar scharrelde. Het diertje
kroop wel even een beetje in zijn of haar schulp maar
vormde niet echt een ronde egelbal. We bleven er
een poosje heel stil bij staan en het duurde niet lang
of het snuitje kwam weer tevoorschijn. Wat zijn het
toch leuke beesten!
Schuchter egeltje
18
Al wandelend genoten we van de zang van diverse vogels waaronder de Sprinkhaanzanger die een sprinkhaanachtig gesjirp produceert in een frequentie die
voor sommige oren niet meer waarneembaar bleek
te zijn…De Koekoek liet zich horen en er vlogen zelfs
een paar Lepelaars over. In een weiland wat verder
weg, maar goed te zien, liep een reegeit met haar kalf.
We wilden nog even naar de oever van het Leekstermeer wandelen, dat kan op twee manieren, namelijk
via de ‘highroad’ over de dijk of langs de ‘lowroad’
beneden langs de dijk. Vanwege het uitzicht kozen
enkele waaghalzen de hogere weg. Dit bleek niet zo
handig, eigenlijk wás het helemaal geen pad meer, zo
overwoekerd was het door brandnetels en distels. We
liepen er zowat tot borsthoogte doorheen te banjeren
(de langere mensen hadden het wat makkelijker..).
De meer verstandige wandelaars bleken op hun gemakkie over een keurig gemaaid graspad onder langs
de dijk te kuieren. Op de terugweg toch maar de ‘lowroad’ gekozen. Kinderachtig toch!
Eén der deelnemers, die veel van paddenstoelen
weet, vond zowaar een miniem paddenstoeltje op de
bloeiwijze van Reukgras. Het bleek Moederkoren te
zijn, een schimmel die in vroeger tijden veel problemen opleverde voor aanstaande moeders.
Activiteiten gidsenwerkgroep
30 augustus: Open dag Vrije Tijd Tuinders
aan de Westeresch. Hieraan wordt ook door
de gidsen meegewerkt.Toegang gratis
12 oktober: Paddenstoelenwandeling in het
Mensingebos, met voor de fotografen een
aparte excursie met natuurfotograaf Minte
Mulder. Start om 10.00 uur vanaf de parkeerplaats aan de Norgerweg, tegenover de
voetbalvelden. Na afloop, ongeveer 12.00
uur, bij camping Dorado een kopje paddenstoelensoep voor de liefhebbers. Kosten:
€2,50pp Gratis voor IVN leden en -donateurs
en kinderen.
Moederkoren
—— (foto: Ab Neutel)
Het kwam toen namelijk veel voor op graan, en ja, van
graan wordt onder meer brood gebakken, dat weer
wordt gegeten. Zo kreeg men vroeger wel eens te veel
van deze schimmel binnen met soms fatale afloop.
Moederkoren bevat namelijk een weeën opwekkende
stof waardoor een abortus soms het gevolg was.
Verder kruiste een dikke, harige rups ons pad, van
een beervlinder? Tegen 23.00 uur waren we voldaan
terug op ons uitgangspunt en konden we nog vleermuizen zien vliegen.
Voor het komende seizoen hebben de gidsen weer het
een en ander in de planning.
25 oktober Nacht van de Nacht
De milieuwerkgroep organiseert dit samen
met de gidsen. Een stille wandeling door
het donkere bos! Onder leiding van ervaren
natuurgidsen kunnen deelnemers ongeveer
1,5 uur lang luisteren naar nachtgeluiden en
de geuren van de natuur ervaren. Er wordt
afgesloten met een spannend nachtverhaal
verteld door Gerard Borren onder het genot van een kopje koffie, thee of limonade.
Deelname is gratis voor leden en donateurs
en kinderen tot 18 jaar. Niet-leden betalen
€2,50. Zaklampen zijn verboden. Startpunt:
Blakervelderhoeve Norgerweg 17 Roden. Inloop 19.15 uur. Start wandeling 19.30 uur.
Winterwandeling
Mocht er deze winter sneeuw (blijven)liggen
dan organiseren de gidsen een wandeling
met ook aandacht voor sporen in de sneeuw.
Houd de website in de gaten!
19
Van de Milieuwerkgroep
Composteercursus
In samenwerking met de gemeente Noordenveld organiseert de werkgroep milieu van IVN Roden weer een composteercursus voor inwoners van de gemeente Noordenveld. Compost is goed voor de tuin als bodemverbeteraar. Maar niet alles
mag op de composthoop en om dat te leren is deze cursus heel geschikt. De gemeente verstrekt verhoogde subsidie op
de aanschaf van een compostvat aan wie deze cursus volgt. De cursus wordt gegeven door Gerard Borren in het verenigingsgebouw van de Vrije Tijd Tuinders aan de Westeresch op zaterdag 8 november van 10.00 – 12.00 uur. Toegang gratis.
Opgave voor 1 november bij Margriet van der Pol telefoon 050-5034574 of e-mail [email protected]
Standpunt IVN Roden over vuurwerk
Tegen het einde van het jaar steekt
een minderheid van zo’n 15% van de
Nederlandse bevolking vuurwerk af.
Dat is toegestaan in ons land, maar
wel slechts op de oudejaarsdag zelf
en niet vanaf november, wanneer
de eerste ongelukken vaak al op
de eerste hulpafdelingen van het
ziekenhuis binnenkomen. Consumentenvuurwerk betekent voor veel
mensen dan ook vooral ergernis,
onnodig kabaal en gevaarlijke situaties. Er gaan dan ook steeds meer
stemmen op om het consumentenvuurwerk te verbieden. De fanatieke
minderheid komt dan onmiddellijk met het argument, dat het een
traditie betreft, die als zo heilig
aangemerkt wordt, dat afschaffen
ondenkbaar is. Het debat over het
consumentenvuurwerk wordt bemoeilijkt door de dreigende taal, die
de voorstanders van deze traditie
bezigen. Kennelijk is de overheid
hierdoor ook geïntimideerd. Toch
zijn er wel degelijk zinnige redenen om
deze twijfelachtige traditie af te schaffen. Hoewel de vuurwerkliefhebbers ons
anders willen doen geloven is een traditie geen gebruik dat niet verlaten kan of
mag worden. We hebben tenslotte in de
geschiedenis al vele tradities achter ons
gelaten, die niet meer pasten in de actuele
tijd. Consumentenvuurwerk brengt enorme kosten met zich mee. Dat een kleine
groep mensen het leuk vindt 70 miljoen
euro te verstoken, moet men in principe
zelf weten. Het zijn echter de kosten van
de gevolgen van het vuurwerk, die gewoon onacceptabel zijn. Hoe groot het
totale bedrag per jaar is, laat zich moeilijk
vaststellen. De schattingen lopen uiteen
van tientallen tot honderden miljoenen
euro’s. In die berekeningen zitten dan enkel de materiële kosten op korte termijn:
de afvalverwerking, de brandschades, de
ziekte- en invaliditeitskosten van de 700
slachtoffers etc. Helemaal lastig is het
om de kosten op de lange termijn en de
schade voor het milieu in maat en getal
uit te drukken. Er zijn echter duidelijke indicaties, dat de effecten op
het milieu wel eens aanzienlijker
zouden kunnen zijn, dan de vuurwerkfanaten doen voorkomen. De
uitstoot van fijnstof rond oud en
nieuw overstijgt de maximale dosis
ruimschoots, de fauna in ons land
raakt danig verstoord en er treedt
neerslag van ongewenste stoffen op
in de grond en het water. Het fenomeen van het consumentenvuurwerk is op z’n minst problematisch
en de argumenten voor afschaffing
werden tot op heden niet op zinnige
manier in het debat bestreden, maar
slechts van tafel geveegd. Nederland
bezorgt zichzelf jaarlijks in één etmaal schade in de orde van grootte
van een stevig gewapend conflict.
Het is onbegrijpelijk, dat we niet in
staat zijn als zinnige mensen deze
vermaledijde traditie achter ons te
laten, zoals we dat tenslotte al zo
vaak deden in het verleden.
Bert van der Pol
Bert is oogarts en lid van de Milieuwerkgroep. Hij heeft een uitvoerig stuk geschreven waar het bestuur van IVN Roden achter staat.
Dit stuk is ter beoordeling gestuurd naar andere organisaties (IVN-afdelingen, gemeentebestuur, politieke partijen, media e.a.) om de
discussie over het afsteken van consumentenvuurwerk te bevorderen. Om de jaarwisseling te vieren lijkt ons een door de overheid
georganiseerde (professionele) vuurwerkshow een goed alternatief.
20
||Het bestuur
Dassen in Drenthe
—— Das en Boom
Dit verhaal gaat over de das, die, zolang er nog geen wolven in ons land rondlopen, het grootste (land)roofdier van Nederland
genoemd wordt. Roofdier is wel een groot woord voor een zeer schuw dier, dat voornamelijk leeft van regenwormen, larven,
kevers, insecten, mais, fruit en af en toe een slak, een vogelei of een jonge egel. Met die grootte valt het ook wel mee, al kan een
volwassen mannetje wel een meter lang worden en dan wel zo’n 18 kilo wegen. De vrouwtjes zijn meestal iets minder zwaar,
hebben een wat smallere kop en de staart is vaak meer een pluim, een follow-me signaal voor de jongen.
Vrijwel iedereen kent wel de markante kop van een das,
wit met zwarte strepen van oor tot neus. Toch zijn er
maar weinigen, die wel eens een das in het echt hebben
gezien en dan helaas nog vaak een dode, meestal een
verkeersslachtoffer. Toch gaat het relatief goed met de
dassen in ons land. Na een dieptepunt in de jaren ’60 van
de vorige eeuw, toen als gevolg van verstedelijking, ruilverkaveling e.d. het leefgebied van de dassen aanzienlijk
was afgenomen en bovendien veel dassen het slachtoffer werden van stroperij en gifgebruik in de landbouw, is
hun aantal de laatste decennia weer aanzienlijk toegenomen. Dankzij beschermende wetgeving en maatregelen om de passage van verkeerswegen door middel van
rasters en tunnels veiliger te maken, zijn er momenteel
naar schatting weer ruim 5000 dassen, waarvan zo’n
800 in Drenthe. De vereniging “Das en Boom”, die zich
al jaren sterk maakt voor de bescherming van de das,
heeft een belangrijk aandeel gehad in het herstel van de
populatie.
Dassen zijn zeer schuw en komen vrijwel uitsluitend
’s avonds of ’s nachts uit hun hol (burcht) tevoorschijn.
Dassen hebben slechte ogen, maar hun gehoor en vooral
hun reuk is uitstekend. Ze zijn zeer alert op onraad en
elk ongewoon geluid of onbekende geur is aanleiding
om onmiddellijk weer in de burcht te verdwijnen en zich
niet meer bovengronds te vertonen. De nachtelijke voedselstrooptocht wordt dan opgeschort.
De Drentse dassenwerkgroep, o.l.v. SBB boswachter Pauline Arends en dassenkenner Lex Duif, organiseert ieder
jaar een dassentelling in Midden-Drenthe. Een grote
groep vrijwilligers gaat op een avond in de maand mei,
Volwassen Das
als de jonge dassen met hun ouders naar buiten komen,
posten bij de diverse bekende burchten om te inventariseren hoeveel dassen er zitten en hoeveel jongen er
geboren zijn. Boswachter Aaldrik Pot organiseert zijn telling in Noord-Drenthe.
Dassen zijn sociale dieren en wonen soms met meerdere
’gezinnen’ in een burcht. Sommige burchten zijn al jaren
oud en worden al generaties lang door dassenfamilies
bewoond. Dassen zijn echte gravers en een dassenburcht
is goed te herkennen aan de grote hopen zand voor de
pijpen, soms wel meerdere kubieke meters. Dassen onderhouden hun woning goed.
21
—— Cees Koelewijn
Eén van de gevangen weesjes
op arm bij Wil
Ingang dassenburcht
De vier jonge dasjes in de opvang van Das en Boom
Een bewoonde burcht is herkenbaar aan verse graafsporen en in het voorjaar aan resten van nestmateriaal
(hooi, blad, mos) dat door de moederdas naar de burcht
wordt gesleept en regelmatig wordt ververst.
gebracht. Daar worden ze door een vrijwilligster liefdevol verzorgd. Ondertussen zijn ze gezond en volledig
op hun normale gewicht en zijn ze eind augustus weer
uitgezet.
Er komen veel dassen om als gevolg van aanrijdingen
door auto’s; zo’n 10 tot 15 procent van dassenpopulatie
komt om in het verkeer. Als dat om een zogend vrouwtje gaat, is dat extra rampzalig, omdat dan meestal ook
de jongen, die te jong zijn om zelf voedsel te vergaren,
omkomen. Op 6 mei van dit jaar werd er een moederdas
doodgereden op de A28 bij Tynaarlo. Omdat wij o.a. door
middel van een nachtcamera de burcht van deze das
voortdurend controleren, wisten we dat het om een zogend vrouwtje ging met maar liefst 5 jongen, een uniek
aantal. Ondanks pogingen om de jongen, die naar schatting zo’n 10 à 12 weken oud waren, bij te voeren, ging
hun conditie steeds verder achteruit.
Zo’n uitzetting vindt plaats in een speciale ren met
een (kunst-)burcht in Noord-Brabant. De dassen moeten namelijk geleidelijk leren voor zichzelf te zorgen.
Nadat ze een aantal maanden worden (bij)gevoerd,
waarbij ze steeds meer moeten zoeken naar het voedsel, wordt de ren opengezet om ze de mogelijkheid te
bieden in een groter gebied hun voedsel te verzamelen
en op den duur hun eigen plek te vinden. De ervaring
leert dat de uitgezette dassen, die maandenlang overdag zijn verzorgd en gevoerd, al na enkele dagen weer
hun nachtritme aannemen en zich overdag niet meer
bovengronds vertonen.
In overleg met de vereniging Das en Boom is er na 10
dagen een ervaren vanger uit Limburg naar Tynaarlo gekomen, die een nacht lang bezig is geweest om de verweesde dasjes te redden. Na de vangst van vier dasjes
(de vijfde heeft hij helaas niet te pakken kunnen krijgen)
heeft hij ze naar het opvangcentrum in Beek-Ubbergen
Het is jammer dat deze Drentse dasjes niet weer in onze
regio konden worden uitgezet, maar de aanleg van een
uitzetren en de eerste maanden van het afbouwen van
de verzorging is een kostbare zaak en in Brabant is een
ren en verzorging beschikbaar. Het voordeel is dat er
in Brabant nieuw (Drents) bloed in de populatie komt.
We hopen dat ’onze’ burcht binnenkort weer nieuwe
bewoners krijgt.
||Wil Schröder
22
In mien toentje
—— Henk Pras
Stilletjes ben ik wel eens jaloers op mensen met een grote lap grond bij huis. Bij de gedachte wat je daarmee allemaal zou kunnen
doen slaat mijn fantasie op hol. In ieder geval komt er geen gazon in dat keurig moet worden onderhouden. Een klein hoekje waar
je op een warme dag in de schaduw van een boom kunt zitten is voldoende. Je moet er toch niet aan denken dat je jaarlijks tig keer
op een maaimachine moet zitten om het te onderhouden. Met een handmaaiertje doe je dat sowieso niet, tenminste niet met het
formaat grasland dat ik voor ogen heb.
In mijn verbeelding zou dat een bloemenrijk grasland moeten zijn dat je jaarlijks één keer maait en bepaalde delen
misschien twee keer. En het moet, voor de soortenrijkdom, verschillende milieus kennen: nat en droog en een deel
moet kalkrijk zijn, want daarin floreren weer mooie soorten die specifiek voor zo'n milieu zijn. Maar ja, ik kan hier wel
fijne fantasieën over hebben, feit is dat ik maar een lullig tuintje heb en feit is ook dat ik het daar al druk genoeg mee
heb. Ik zat voor mezelf uit te rekenen hoeveel tijd er ongeveer jaarlijks in gaat zitten en kwam uit op pakweg 10 volle
werkweken (van 40 uur). Dat is behoorlijk veel voor een voor- en achtertuintje van tezamen 3 are. Een gazon heeft het
niet, maar wel twee terrassen, een vrij grote en een kleine, en daarnaast ook nog eens een grote vijver.
Oranjerood trechtertje
23
Maar denk nou niet dat een terras geen onderhoud behoeft. U wilt niet weten hoeveel
tijd ik kwijt ben aan het verwijderen van
ongewenste plantengroei tussen de tegels.
Vaak moeten die tegels zelfs eruit worden
gelicht om wortelstokken, van vooral grassen, te verwijderen, anders raak je ze niet
kwijt. En ook de vijver kost veel tijd aan
onderhoud. Bijvoorbeeld om het moerasgedeelte vrij te houden van planten die ik er
liever niet in heb. Maar het meeste werk zit
in het bijhouden van de borders. Toen we zes
jaar geleden hier kwamen wonen was het
nodig om grond op te brengen om de tuin op
gelijke hoogte te krijgen met die van de buren. Het was namelijk een zeiknatte boel; dat
moest anders. Toen is de fout gemaakt om
goedkope grond voor het ophogen te gebruiken met alle gevolgen van dien. Er zat veel
troep in en een ontiegelijk grote zaadbank
waar ik nog steeds mee te maken heb.
Ongestoorde grond
Het is bekend dat je grond zoveel mogelijk
met rust moet laten. Spitten is eigenlijk uit
den boze, hoewel ik me kan voorstellen dat
je dat wel doet wanneer je een moestuin op
de klei hebt. Daar moet af en toe de vorst
overheen om een lossere structuur te krijgen. Maar op zandgrond is dat niet nodig,
ook niet in een moestuin. Het beroerde van
die grote zaadbank is echter dat je er wel toe
gedwongen wordt af en toe de zaak om te
gooien om wortelonkruiden te verwijderen.
Daardoor bied je wel weer allerlei zaden de
kans te ontkiemen en zo blijf je aan de gang.
Misschien ben ik over tien jaar nog bezig me
te ontdoen van onkruiden die me middels
de aangeleverde grond helaas ten deel zijn
gevallen. Overigens beleef ik vooral vreselijk veel plezier aan en in mijn tuin en zou
24
daarover best een keer door Bram Netel willen worden geïnterviewd, want ik probeer de
tuin zo aantrekkelijk mogelijk voor insecten in te richten. Daar valt heel wat over te
vertellen.
Paddenstoelen
Nou moet dit een stukje over paddenstoelen
worden, want de redactie verwacht van de coördinatoren van de werkgroepen dat ze voor
elke PuurNatuur een bijdrage leveren. Omdat
ik daarover liever geen heibel krijg voldoe ik
telkens maar weer aan het verzoek, dus ook
hier. Het is logisch dat ik speciale aandacht
heb voor paddenstoelen in mijn eigen tuin. U
begrijpt dat je in een kleine tuin niet al te veel
kunt verwachten, maar elk jaar komen er wel
weer een paar soorten bij die op de lijst kunnen worden genoteerd. Een vriend van mij,
Henk Pras uit Stadskanaal, doet dat sinds hij
met paddenstoelen bezig is, al minstens zo'n
dertig jaar. Hij heeft een grotere tuin dan ik,
wat sowieso meer oplevert, en door de jaren
heen heeft hij daar al bijna tweehonderd
soorten mogen noteren. Daar zitten zelfs
soorten bij die uniek waren voor Nederland,
maar ook soorten die als zeer zeldzaam te
boek stonden. Henk zit voor zover ik weet
niet al te veel in de grond te wroeten, want
voor paddenstoelen is het ook zaak dat je de
grond zoveel mogelijk met rust laat, hoewel
er uiteraard uitzonderingen op die regel zijn.
Vingerhoedje
Een uitzondering op die regel is misschien
wel het Vingerhoedje (Verpa conica). Dat is
een soort van de Rode Lijst, behorend tot
het geslacht van de (smakelijke) morieljes.
Hij groeide op een vochtige, vrij humusrijke,
half beschaduwde plek onder een Beuk, wat
overeenkomt met hetgeen in de literatuur
over de ecologie wordt vermeld.
Korsthoutskoolzwam
25
Het was puur toeval dat ik hem zag, want op de groeiplek was ik tamelijk ruig bezig en bijna waren ze (er stonden er
twee) onder de voet gelopen zonder dat ik het door had. Ze waren namelijk nogal klein, terwijl ze onder gunstiger
omstandigheden een stuk groter kunnen zijn, met pakweg een ca 10 cm lange vuilwitte steel met daarop een hoedje
in de vorm van een vingerhoedje. Eerder heette de soort
heel toepasselijk Verpa digitaliformis, een verwijzing naar
de Latijnse naam van het Vingerhoedskruid (Digitalis). Eerst
stond het Vingerhoedje op de Rode Lijst (van 1996) vermeld
als zijnde kwetsbaar (KW), maar op de nieuwste lijst (2008)
wordt hij nu als een bedreigde soort (BE) gezien. Dat duidt
op een achteruitgang en dan is het best bijzonder dat je zo'n
soort in je tuin tegenkomt.
Andere soorten
In het moerasgedeelte van de vijver zijn inmiddels ook al
enkele soorten waargenomen. Soms is dat een vrij algemene soort, zoals het Tuinbreeksteeltje (Conocybe juniana),
maar een ander mag aangemerkt worden als vrij zeldzaam:
de Zeggemycena (Resinomycena saccharifera). Het meest
verguld was ik met het Oranjerood trechtertje (Loreleia postii), een soort die iets heeft met levermossen, net als het
erop lijkende Levermostrechtertje (L. marchantiae). Van beide wordt vermoed dat ze zwak parasitisch zijn. Bij de inrichting van de tuin zijn de nodige bomen gesneuveld en op het
Vingerhoedje
(gestapelde) hout zijn al de nodige soorten gezien. Dat zijn
er wel een stuk of tien en de meest aardige is de Kogelhoutskoolzwam, omdat als je deze doorsnijdt je een mooie
concentrische, zwart- en grijze zonering ziet. Af en toe gaat het mis bij het op naam brengen van bepaalde soorten.
Zo ontdekte ik een keer een aardig paddenstoeltje en dacht hem een dag later, na hem te hebben gefotografeerd, te
kunnen benoemen. Leuk gedacht, maar het feest ging niet door, hij was verdwenen. Dit jaar heb ik namelijk nogal
wat last van slakken en die zijn niet alleen gek op planten, maar vooral ook op paddenstoelen. Wat ik ook wel eens
zie staan zijn Franjehoeden, maar dat is een geslacht waarvan veel vertegenwoordigers zo op elkaar lijken en nauwelijks op naam zijn te brengen, ook niet na microscopisch onderzoek. Daar begin ik dan maar niet aan.
Wat komen gaat
Paddenstoelen zijn net mensen zeg ik wel eens, ze zijn onvoorspelbaar. Wat er nog allemaal 'In mien toentje' gaat
groeien is niet te zeggen. Dat kan van alles en nog wat zijn. Het is een leuk aspect van paddenstoelen, dat je door
de enorme diversiteit aan soorten jaarlijks vele nieuwe krijgt te zien. Wel zeker is dat we met de paddenstoelenwerkgroep weer een excursieprogramma hebben samengesteld dat ons in veel verschillende gebieden brengt. Het
programma is te vinden op de website en geïnteresseerden mogen best zichzelf uitnodigen.
||Cees Koelewijn, coördinator
26
De Pluimvoetbij
—— Henk Pras
De Pluimvoetbij is één van de meest algemeen voorkomende wilde bijen die
Nederland kent. Niet in de kleigebieden, maar op de zandgronden, want het
is een graafbij en dat gaat moeilijk in kleigrond. Ze zijn vooral actief in de
maanden juli en augustus, hetgeen samenhangt met de bloeitijd van planten waarop ze zijn aangewezen. Dat zijn bijna altijd gele composieten met
lintbloemen zoals bijvoorbeeld de verschillende soorten havikskruid, Akkermelkdistel, Muizenoor, Jacobskruiskruid en, de uitzondering op de regel, de
blauwbloeiende Wilde chichorei. In die tijd zijn de vrouwtjes van Pluimvoetbijen druk doende met graafwerkzaamheden voor hun nageslacht en worden
de bloemen bezocht waar ze stuifmeel en nectar verzamelen Je treft ze aan op
open zandige plaatsen in heideterreinen, stuifzanden, langs zandpaadjes en
ook tussen de voegen van het plaveisel in dorpen en zelfs in steden.
Het zijn opvallende bijtjes met hun lange beharing (alleen bij de
vrouwtjes) aan de achterpoten. Dat dient om stuifmeel te verzamelen op de genoemde planten en het is ook handig bij het graven van
gangen die wel meer dan een halve meter lang kunnen zijn. Zo’n gang
heeft vertakkingen en aan het eind daarvan bevindt zich één tot enkele broedcellen waarin een kogelrond stuifmeelbroodje (aangemaakt
met wat nectar) wordt gedeponeerd. Die is aan de onderkant voorzien
van drie pootjes om schimmelvorming tegen te gaan. Op het broodje
wordt een eitje gelegd en de larve die daaruit komt kan gelijk aanvallen. Nadat de larve is volgegeten verpopt hij zich en het jaar erop verschijnen de bijen, waarna de cyclus zich herhaalt. Hoewel de Pluimvoetbij wordt gezien als een solitaire bij, vind je de nesten eigenlijk
altijd in groepen bij elkaar en de vrouwtjes maken zelfs gebruik van
elkaars gangen.
In onze contreien zijn ze te vinden in de omgeving van het hunebed
van Steenbergen, maar ook op andere terreinen. In het kader van de
actie “Heel Drenthe Zoemt” kun je wellicht op je eigen terrein in een
zonnige omgeving een plek creëren voor deze interessante wilde bij.
En als ze er niet komen is de plek misschien wel geschikt voor andere
soorten.
||Henk Pras/Cees Koelewijn
27
MAKE MY DAY
De tuin van...
Virry Schaafsma
Bij het eerste ochtendgloren
is een eendagsvlieg geboren.
“Carpe diem, pluk de dag”,
zei ze toen ze daglicht zag.
Peuter, kleuter, puberteit…..
alles in de gauwigheid.
`t Is inmiddels kwart voor acht,
hoogste tijd voor nageslacht.
Maar `t is nu al kwart voor tien
en nog steeds geen lief gezien!
Toen na tienen door hormonen
Het is eind juli en na een periode van drukkende warmte eindelijk een aangename temperatuur, ideaal om ons per fiets van Roden naar Roderwolde te
verplaatsen. Daar woont Virry iets voorbij molen Woldzicht in een knus vrijstaand huisje aan de Hoofdweg. Het eerste dat ons opvalt is dat haar uitzicht
wordt belemmerd door een grote overwoekerde hoop (puin) waarop zelfs wilgen en dergelijke groeien. Natuurlijk wil ze daar graag van af en als we haar
daarbij behulpzaam kunnen zijn, heel graag. Er schijnen echter planologische
haken en ogen aan te kleven, iets dat niet echt ons ding is. Wij zijn hier omdat
we erop geattendeerd zijn dat de tuin van Virry in het kader van 'Heel Drenthe
zoemt' voor anderen tot voorbeeld kan dienen.
feromonen kwamen komen
is er tegen tweeën met z`n tweeën
duchtig wat op los gevreeën.
In de late namiddag …..
Midlifecrisis, menopauze
comprimeren in één dag.
Dit leven is een hard gelag.
Dan nadert bij het avondrood
onafwendbaar al de dood.
Meer insecten
Stervend zei ze toen heel zacht:
”Toen ik hier zeven jaar geleden kwam wonen stonden op deze plek
coniferen. Die heb ik gerooid en wat tevoorschijn kwam was een erg
arme, zeg maar uitgemergelde grond. Dat bracht me op het idee er
planten neer te zetten die goed gedijen in een schraal milieu. De planten krijg ik deels van vrienden en kennissen, soms betrek ik ze van
kwekerijen die gespecialiseerd zijn in inheemse planten en ik verzamel
wel eens wat zaad en probeer daaruit planten op te kweken. Meestal
gaat dat goed, maar soms mislukt het. Eerst was het hier eigenlijk voornamelijk gazon en er stonden slechts enkele bloeiende planten. Toen
zag je hier nauwelijks bijen, vlinders en andere insecten vliegen. Met
het inbrengen van inheemse planten is dat sterk veranderd. Ik zorg er
daarom voor dat er nog meer inheems materiaal komt en de cultivars
mogen er dan uit. Nou ja, op een paar na, want sommige hebben nog
wel een toegevoegde ecologische waarde.”
“Eindelijk mijn taak volbracht”.
||Henk Pras
Eendagsvlieg (Haft)
28
Naast de oprit zien we direct al planten in een border die je in een
'gewone tuin' zelden ziet: Hazenpootje, Muizenoor, Gewone brunel.
Het zijn vrij bekende inheemse planten. Maar er staat ook Duifkruid,
Welriekende agrimonie, Beemdooievaarsbek en Viltganzerik, in Drenthe zeldzaam en soms staan ze op de Rode Lijst omdat het bedreigde
soorten zijn. Dat geldt zeker voor de Knollathyrus, want dat is zelfs
een ernstig bedreigde soort. We vragen hoe ze eraan komt en waarom
ze op die plek staan.
Planten in opkweek
Vogels
Virry in haar achtertuin
Voor, aan de wegkant, staan enkele (inheemse) heesters
als Eenstijlige meidoorn, Kardinaalsmuts en een Vuilboom. Ook staat er, net als elders in de tuin, de onvermijdelijke Vlinderstruik (Buddlea). Oorspronkelijk is deze
tuinplant afkomstig uit China, maar tegenwoordig komt
hij op zoveel droge, stenige plaatsen voor dat hij tot de
Nederlandse flora wordt gerekend. Een vlinderbloemige,
de Galega -een Nederlandse naam heeft hij niet- staat
ook in de Flora vermeld, maar is toch meer een tuinplant. We zijn erg gecharmeerd van de Borstelkrans, een
zeldzame inheemse lipbloemige en ook weer een plant
die je niet zomaar in Drenthe vindt. Dat geldt wel voor
de Valse salie, hoewel dat zeker geen alledaagse verschijning is. Virry meldt nog dat deze border, er staat nog
veel meer, vooral in het voorjaar erg kleurrijk is, immers
het oog wil ook wat. Dan bloeien er namelijk heel veel
verschillende bol- en knolgewassen. Ze benadrukt niet
alle namen van de planten te kennen, maar de meeste
kan ze toch wel benoemen en wijst in de voortuin nog op
de Zwarte toorts, Lange ereprijs en de Linaria purpurea.
De laatste kennen wij als de Walstroleeuwenbek, een ingeburgerde plant uit het Middellandse-Zeegebied en ook
alweer een plant waar veel insecten van profiteren.
We maken het wel vaker mee, dat het ons begint te
duizelen van alle namen die we te horen krijgen en als
afleidingsmanoeuvre wijzen we nu op een vogelkast
onder de dakgoot. Virry vertelt ons dat die is bedoeld
voor mussen, maar ze maken er nog maar weinig gebruik van. Wel broeden er onder de nok aan de zijkanten Huiszwaluwen, die weten jaarlijks hun plekje weer
te vinden. Over vogels wil ze nog meer kwijt, want voor
Vogelbescherming Nederland is ze als vrijwilliger actief
als tuinvogelconsulent: ”Mensen mogen me bellen (050
313 08 15) om advies hoe ze hun tuin vogelvriendelijker
kunnen maken, waardoor ze meer vogels lokken. Heel
belangrijk is de inrichting van de tuin, er moet structuur
in zitten. Natuurlijk moet er voedsel voor de vogels zijn.
Dat kun je doen door bijvoorbeeld besdragende heesters
te planten. Verder moet er broedgelegenheid zijn en heel
belangrijk is ook dat er dekking is.” Om dat te duiden
neemt ze ons mee naar de achtertuin en wijst op wat
struiken en boompjes: ”Daar zitten regelmatig mussen,
vooral Huismussen, maar 's winters ook Ringmussen. Zij
willen graag de veiligheid van dekking, want de Sperwer
komt hier ook wel eens langs en dus is het zaak dan weg
te kunnen vluchten. Je ziet dan ook dat ze open plekken
eerst mijden en heel voorzichtig, stapje voor stapje de
zaak verkennen om te zien of het wel veilig is”. Virry zegt
nog wel dat voor haar adviezen een bescheiden bedrag
moet worden betaald, dat ten goede komt aan Vogelbescherming Nederland. Op internet is daarover Informatie te vinden, maar eventueel legt ze dat wel uit.
29
Ander vrijwilligerswerk
Als we vragen naar haar beroep blijkt dat ze momenteel werkzoekende is: ”Ik was werkzaam bij het
Noorderpoortcollege als inburgeringsdocent. Maar
ja, vanwege marktwerking is dat werk veel meer bij
particuliere instellingen terechtgekomen. In feite
ben ik dus wegbezuinigd. Ik ben wel op zoek naar
werk, maar op mijn leeftijd (volgend jaar wordt ze
zestig) valt het beslist niet mee om aan de bak te
komen. Dat biedt me nu wel de gelegenheid om iets
meer aan vrijwilligerswerk te doen. Nu ben ik een
dag per week in de Laarmantuin (Hortus te Haren)
actief en dat sluit mooi aan bij mijn liefde voor planten. Op cultureel gebied doe ik hier in Roderwolde
het één en ander en bij IVN Roden doe ik mee met
inventarisaties van de Florawerkgroep (coördinator:
Immy Boonstra), wat leuk werk is, want daar steek
ik veel van op. Verder inventariseer ik af en toe vogels in de Kleibos, waar Cees Koelewijn de coördinator van is. Eerder heb ik dat jarenlang gedaan en nu
is dat na de herinrichting opnieuw opgestart. Waar
ik wel steeds meer moeite mee heb is het vroege
opstaan, want dat ontregelt mijn ritme. Wat in bepaalde delen van de Kleibos ook geen pretje is zijn
de vele muggen, soms word je er horendol van. Maar
hoe dan ook, vervelen doe ik me nooit, want er is
altijd werk genoeg.”
Dat kan bijvoorbeeld in haar eigen tuin, want op de
plek waar nu een stukje grasland met allerlei wilde
planten is zegt ze: ”Al een tijdje speel ik met de gedachte om op deze plek een vijver aan te leggen. De
grond die daarbij vrijkomt kan ik gebruiken om mijn
moestuintje mee op te hogen. Je weet dat je met een
vijver extra leven aantrekt en in een moerasgedeelte
kun je weer veel wilde planten kwijt die aantrekkelijk zijn voor insecten” Wij bevelen haar dat van
harte aan, want in andere tuinen zagen we dat dit
inderdaad zo is. Hier zien we bijvoorbeeld ook wel
libellen en waterjuffers, maar in tuinen met vijvers
zie je die nog meer. Overigens valt het ons op dat het
in haar achtertuin nu ook al gonst van de insecten.
30
Toorts
Stokroos
Echte
guldenroede
Gele
vlinderstruik
In de voortuin vloog er al heel wat rond, maar hier barst
het ervan. Gedurende ons bezoek zien we onder andere
ook heel veel dagvlinders en noteren: Atalanta, Boomblauwtje, Bruin zandoogje, Dagpauwoog, Distelvlinder,
Groot dikkopje, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Kleine vos,
Landkaartje, diverse witjes en het Zwartsprietdikkopje;
het kan niet op en is een teken dat er in haar tuin heel
wat valt te halen. En dat allemaal op een kavel van nog
geen vijf are!
Zeldzame soorten
Virry troont ons mee naar een waterput in een hoekje
bij huis en wijst op de varens die er staan. De Tongvaren
kennen we wel van andere tuinen, maar van de Blaasvaren die er staat kijken we op. Dat is weer een soort van de
Rode Lijst (bedreigd) die je hooguit op enkele plekken in
Zuid-Limburg tegenkomt, maar elders zeer zeldzaam is.
In Noord-Nederland hoef je er niet eens naar te zoeken.
Dichtbij staat de Echte guldenroede, die is in onze streken een goede bekende, maar tocht ook een soort die op
de Rode Lijst staat als zijnde kwetsbaar. Maar daarnaast
staat weer een soort die in Drenthe een grote onbekende
is: het bedreigde Torenkruid, dat elders in Nederland een
sporadisch voorkomende kruisbloemige is. We krijgen
langzaamaan het idee dat we ons bevinden in een refuge
voor verweesde planten. Virry zegt het water uit de put
te gebruiken voor de opkweek van planten. Op enkele
tafeltjes staat het vol met potjes met stekjes en waarin
van alles en nog wat is gezaaid. Op een kaartje lezen we
Verfbrem. Ooit was dat een niet eens zeldzame soort in
Drenthe, maar de laatste waarneming dateert van 1962
(Taarlo). Men vermoedt dat de soort is verdwenen als
gevolg van verzuring en vermesting en een spontane terugkeer wordt niet verwacht. Misschien kunnen we een
handje helpen en claimen een paar plantjes, maar Virry
moet nog afwachten of het haar lukt de planten op te
kweken. Wel mogen we een ietwat rood aangelopen, behaarde plant meenemen waarvan ze de naam niet kent.
Elders in haar tuin zien we dat de plant in de volle zon
het 'rode karakter' heeft verloren. Maar een naam kunnen we er niet aan verbinden. Misschien lukt dat wanneer hij gaat bloeien.
Algemene soorten
We zijn beslist onder de indruk van het aantal zeldzame
soorten, maar Virry benadrukt dat er heel wat algemene
soorten zijn met een mooie uitstraling die bovendien
de biodiversiteit in een tuin sterk verhogen. Zo wijst ze
op de Kattenstaart, inderdaad een mooie verschijning
en ook één die insecten veel heeft te bieden. Dat geldt
ook voor de Grote teunisbloem die nu de bloemen heeft
gesloten, maar 's avonds komt daar bijvoorbeeld het
Gamma-uiltje op af. Virry vindt dat ze in de schemering
oplichten en zegt: ”Het zijn dan net lantaarntjes.” Andere 'gewone' planten zijn het Wilgenroosje, Gewone
berenklauw (de inheemse soort dus), Bloedooievaarsbek,
Knopig helmkruid, Venkel en Groot streepzaad. Nogal lyrisch is ze over het Koninginnekruid: ”Ik was eens aan
het vogelen in de Westerbroekstermadepolder en zag
daar op één plant wel 40 vlinders! Dat geeft wel aan dat
de plant veel te bieden heeft, niet alleen aan vlinders,
maar ook bijen en zweefvliegen zie je veel op de bloemen afkomen.” In haar tuin zien we dat dit inderdaad
het geval is. Inmiddels zien we een andere opvallende
Nederlandse plant, de Betonie. Maar dat kun je toch niet
een algemene soort noemen en dat geldt tevens voor de
Duinroos, die je vooral in de kuststreken (in de duinen)
ziet. Virry vindt het minder belangrijk, schokschoudert
en wijst op een gele honingklaver: ”Dat is de Goudgele
honingklaver. Je hebt ook de Citroengele honingklaver
met kleinere, lichtere bloemen en kleinere blaadjes. Dat
wist ik niet, maar beide soorten zagen we vorige week bij
een inventarisatie van de florawerkgroep, toen is gewezen op de verschillen.”
We zien nog veel meer planten 'met een verhaal' en beseffen dat we weinig aandacht hebben besteed aan de
talloze struiken en bomen met een ecologische betekenis. Toch moeten we er een punt achter zetten, maar willen nog wel kwijt dat Virry voor haar huis (nr. 64) geregeld planten voor een zacht prijsje te koop aanbiedt. Het
is dan niet de bedoeling dat de kratjes waarin ze staan
worden meegenomen. Laatst miste ze er namelijk één.
||Bram Netel
31
Activiteitenpagina 2014
‰‰ Zaterdag 13 september
Open dag kwekerij de Baggelhof, Baggelveld 2 in Terheyl
van 10.00 tot 17.00 uur met een kraam van IVN Roden
‰‰ Zaterdag 13 september
Ochtendexcursie Oostpolder
We vertrekken we om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden
naar de Oostpolder.
We kunnen daar een wandeling door het gebied maken
van ongeveer 8 kilometer maar voor mensen die daar
moeite mee hebben kan dit ook 2 kilometer zijn.
‰‰ Zaterdag 11 oktober
Dagje Schier
We nemen de boot om 9.30 uur vanaf Lauwersoog en
gaan met de laatste boot van19.30 uur weer retour. We
eten een hapje op het eiland, maar het is raadzaam zelf
voor een lunch en drankjes te zorgen.
Vertrek 8.15 uur vanaf de Brink te Roden
‰‰ Zondag 12 oktober
Paddenstoelenwandeling in het Mensingebos, met voor
de fotografen een aparte excursie met natuurfotograaf
Minte Mulder.
Start om 10.00 uur vanaf de parkeerplaats aan de Norgerweg, tegenover de voetbalvelden.
(Zie aankondiging elders in dit blad)
‰‰ Zaterdag 25 oktober
Nacht van de Nacht
De milieuwerkgroep organiseert dit samen met de gidsen. Een stille wandeling door het donkere bos!
‰‰ Dinsdag 28 oktober
PuurNatuur-lezing over wolven (zie aankondiging in dit
blad)
Aanvang 19.30 uur in De Deel op De Brink te Roden.
‰‰ Donderdag 30 oktober en zaterdag 8 november
Cursus ‘Lauwersmeer, een andere wereld’ (zie aankondiging elders in dit blad)
De lezing is gepland op 30 oktober in het gebouw van de
Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders gelegen aan
de Westeresch tegenover de Gamma in Roden.
Aanvang 19.30 uur
Voor de excursie vertrekken we om 9.00 uur vanaf De
Brink te Roden
‰‰ Zaterdag 8 november
Milieuwerkgroep: composteercursus
Tijd: 10.00 - 12.00 uur
Plaats: Volkstuinvereniging De Vrije Tijd Tuinders t.o. de
Gamma
‰‰ Zaterdag 29 november
Eenden en ganzen in het Lauwersmeer
Vertrek is om 9.00 uur vanaf de Brink te Roden
Voor excursies van Het Drentse Landschap, zie aankondigingen in de plaatselijke weekbladen.
32
Paddenstoelen