61 Duurzaam de crisis uit Met het rapport van de commissie-Melkert besteden sociaaldemocraten eindelijk ruim aandacht aan duurzaamheid. Het rapport vraagt nog wel om een nadere uitwerking. BEN DANKBAAR Emeritus hoogleraar innovatiemanagement aan de Radboud Universiteit Nijmegen Op 21 november 2013 is het rapport-Melkert gepubliceerd met een drieledige titel: De bakens verzetten. De economie terug naar de mensen. Investeren in werk en innovatie. Het partij bestuur had de commissie opgedragen om met aanbevelingen te komen om ‘linksom uit de crisis’ te geraken. Vijf jaar na de crisis lijkt dat mosterd na de maaltijd. Maar het rapport gaat dan ook niet zozeer over het crisisbeleid voor de korte termijn als wel over de koers voor de lange termijn. ‘Linksom’ betekent voor de commissie dat een solidaire samenleving ‘vertrek- en aan komstpunt van politiek denken en handelen’ is. Vanuit dat perspectief bepleit de commissie ‘een fundamentele herziening van de verhou ding tussen individu en samenleving en tus sen economie en aarde’. Het betekent afstand nemen van de verheerlijking van het onbe grensde individualisme, de schaamteloze zelf verrijking en de dominantie van financieel kapitaal ten gunste van ‘sociaal kapitaal’ en ecologisch beheer van de aarde. Vrijwel gelijktijdig met de publicatie van het rapport-Melkert verscheen de omvang rijke studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Deze studie tracht aan te ge ven welke maatregelen op lange termijn noodzakelijk zijn om de hoge kwaliteit van S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 leven die we in Nederland gewend zijn, te behouden. In vele beleidsadviezen tonen bei de rapporten overeenkomsten. Dat is om minstens twee redenen plezierig. Het zou vervelend zijn wanneer een omvangrijke we tenschappelijke studie over de positie van Nederland in de wereldeconomie met heel andere conclusies zou komen, want dan zou de PvdA tegen een stroom van breed gedra gen wetenschappelijke inzichten moeten oproeien. Het WRR-rapport is geen partijpolitiek rapport en op sommige punten zou de lezer wellicht wel wat hardere keuzes willen zien, maar — en dat is het tweede pluspunt — de studie laat zien dat er ruimte is om flinke vooruitgang te boeken in coalities met an dere partijen en politieke denkrichtingen. Het is ondoenlijk om in het bestek van dit artikel beide rapporten naast elkaar te leggen — alleen al het onderdeel ‘Aanbevelingen’ van het WRR-rapport omvat 136 dichtbedrukte pagina’s — maar ik zal af en toe naar het WRRrapport verwijzen, al was het maar om te il lustreren dat de commissie-Melkert niet al leen staat in haar optimisme over de veranderbaarheid van Nederland. In de volgende paragrafen volg ik de struc tuur van het rapport-Melkert. Overigens is er naast het volledige rapport ook een ‘Kernrap port’ gepubliceerd, dat de zaken soms an 62 Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit ders, meestal scherper, formuleert dan het hoofdrapport. Ik citeer zonder verwijzing uit beide. Diagnose Een crisis is meer dan een tijdelijke inzinking van de conjunctuur. Het begrip crisis verwijst naar fundamentele, structurele problemen die om structurele aanpassingen vragen. De commissie onderscheidt drie grote vraagstuk ken: 1) een financiële / economische / schulden crisis, 2) ecologische bedreigingen (klimaat verandering, uitputting grondstoffen, milieuvervuiling) en 3) sociale uitdagingen (groeiende ongelijkheid, verlies van het ge voel grip te hebben op politieke besluitvor ming, stijgende werkloosheid, ongelijke toe gang tot de arbeidsmarkt). De commissie ziet ook drie onderliggende trends: 1) toenemende inkomensverschillen en excessieve bezitsvorming aan de top van de maatschappelijke piramide, 2) de gevolgen van globalisering voor het handelend vermo gen van de staat en 3) de doorbraak van hon derden miljoenen mensen naar een leven zon der elementair gebrek. De eerste trend staat ook al bij de sociale uitdagingen en lijkt daar ook beter thuis te horen, tenzij die groeiende ongelijkheid als onvermijdelijk wordt beschouwd — en dat doet de commissie niet. De andere twee trends zijn daarentegen bewegingen waar we weinig tegen willen of kunnen doen. Dat hon derden miljoenen Brazilianen, Chinezen, In diërs en Afrikanen er eindelijk op vooruit gaan, kan alleen maar worden toegejuicht, ook als je het niet met alle ontwikkelingen in die landen eens bent. Globalisering van de economie heeft naast negatieve ook positieve gevolgen voor de welvaart van iedereen. Ook als globalisering ‘anders’ wordt aangepakt (de commissie doet een paar suggesties) en sommige negatieve gevolgen vermeden wor den, zijn er blijvende gevolgen voor de vrij heid van het handelen van individuele staten. De staat verdwijnt niet, maar zijn positie S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 wordt anders en daar moet rekening mee ge houden worden. De commissie-Melkert betoogt dat de drie grote vraagstukken het gevolg zijn van de wij ze waarop tot nu toe in feite antwoord is gege ven aan die twee fundamentele trends van globalisering en de opkomst van nieuwe economieën. Dat antwoord is gezocht in een fixatie op de korte termijn en de vrijwel onge limiteerde vrijheid voor ‘het financieel-econo mische complex’. De commissie zoekt de ‘schuld’ voor de crisis niet alleen in de VS en zelfs niet alleen in de financiële sector, maar in een ‘mentaliteit’ die te weinig gericht is op de lange termijn. Ze wil afscheid nemen van de ‘neoliberale orde’, maar doet gelukkig niet alsof dat een orde is waar de sociaal-democraten niet zelf ook aan hebben bijgedragen. En dan hoeven we niet alleen te denken aan onze deelname aan be leidsvorming in het neoliberale tijdperk sinds de val van de muur, maar ook aan de decennia daarvoor, toen massaproductie en massacon sumptie welvaart voor velen mogelijk maak ten zonder oog voor de gevolgen voor natuur en milieu. Dat is de diagnose. Wat zijn de remedies? De WRR pleit voor investeren in mensen voor de lange termijn en doet tal van aanbevelin gen voor de inrichting van Nederland als ‘lerende economie’. De commissie-Melkert stelt ook dat ‘het kapitaal in de mensen’ zit en pleit voor ‘humanisering’ als alternatief voor ‘financialisering’. Werk De commissie pleit ervoor om in het econo misch beleid niet alleen te kijken naar tekor ten, inflatie en overheidsschuld, maar ook naar investeringen en werkgelegenheid. Geen van deze vijf is minder belangrijk. Vooral de nadruk op het belang van werkgelegenheid kreeg bij de presentatie van het rapport veel aandacht. Ad Melkert liet zich niet verleiden tot de uitspraak dat het maximum van 3 % voor het overheidstekort kon worden losgelaten, Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit maar het is duidelijk dat een land dat daar goed op scoort, maar niets doet aan groei van de werkgelegenheid, wat hem betreft geen voldoende hoort te krijgen. In feite pleit de commissie voor een her waardering van de traditionele doelstellingen van macro‑economisch beleid: groei, volledige werkgelegenheid, een stabiel prijspeil, een evenwichtige betalingsbalans en een recht vaardige inkomensverdeling. Marktwerking en flexibilisering van arbeid zijn onvoldoende om volledige werkgelegen heid te bereiken. De commissie doet een hele reeks suggesties voor beleidsmaatregelen die meer werk zouden kunnen opleveren. Belang rijk element daarin is dat arbeid goedkoper moet worden. De meeste voorstellen zijn niet erg nieuw. Nieuwer en wellicht wat meer con troversieel zijn de maatregelen waarmee de commissie de verlaging van de kosten van arbeid zou willen financieren: meer belasting op milieuwaardengebruik, meer belasting op consumptie, verbreding van de vermogensbe lasting, belasting op financiële transacties, vermindering van aftrekposten, het rechttrek ken van de scheefgroei in belastingen voor werknemers vergeleken met zelfstandigen en internationale coördinatie van maatregelen tegen belastingontwijking door bedrijven. Sociaal-democraten waren vroeger tegen be lasting op consumptie, omdat mensen met lage inkomens die hun volledige inkomen consumeren daardoor het meest getroffen zouden worden. Inmiddels laat onderzoek zien dat belasting op consumptie minder ver storend is voor groei en werkgelegenheid dan belasting op arbeid. Bovendien zou er een laag tarief gehanteerd kunnen worden voor essen tiële boodschappen en arbeidsintensieve diensten. Wanneer consumeren duurder wordt, leidt dat er misschien ook toe dat mensen minder voedsel en andere producten verspillen. Dat zou passen in de benadering van de commis sie, want er is een belangrijk verschil tussen haar pleidooi voor meer werk en het traditio nele pleidooi voor economische groei. Groei S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 63 en welvaartsontwikkeling moeten ‘in dienst staan van volledige en volwaardige werkgele genheid, hernieuwde nationale en internatio nale solidariteit en duurzame ecologische ontwikkeling’. Vooral dat laatste krijgt bijzon dere aandacht. Omslag naar duurzaam Duurzame ontwikkeling is de grootste uitda ging voor de mensheid in de eenentwintigste eeuw en met het rapport-Melkert krijgt de PvdA eindelijk een visiestuk waarin dat vol mondig wordt erkend. Dan valt het vervolgens weer tegen dat de commissie wat zuinig doet over het Energieakkoord dat onlangs in de SER is afgesloten. Als het maar geen rem wordt voor verdere ambities. Ik denk dat het akkoord vooral een rem wordt voor verdere vooruitgang wanneer de ambities die erin staan niet gehaald worden. Die ambities gaan maar tot 2020 en zijn zeker gezien die korte tijdspanne niet gering. De commissie wijst op het belang van de vele burgerinitiatieven, lokale en regionale coöperaties op het gebied van duurzame ener gie en ook op de vele initiatieven die kleine en grote ondernemingen nemen om een ‘circu laire economie’ tot stand te brengen. De com missie vraagt ook aandacht voor de energie kosten van de industrie. De industrie willen we graag behouden, maar dan moet ze wel kunnen concurreren met bedrijven in de VS en Azië die veel minder voor energie betalen. Het kan niet zo zijn dat de investeringen in duurzame energie de energieprijzen zodanig opdrijven dat de bedrijven verdwijnen (en we vervolgens de producten van hun concurren ten importeren die ook niet duurzaam zijn geproduceerd). En wat al helemaal niet kan is ‘èn (bijvoorbeeld) schaliegas afwijzen èn on voldoende inzetten op hernieuwbare energie — waarbij we ook nog weten dat het nog en kele decennia zal duren voordat volledig her nieuwbare energie kan worden ingezet’. De commissie-Melkert stelt voor de ener gietarieven voor grootverbruikers te verho 64 Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit gen, maar wel in combinatie met maatregelen die ervoor zorgen dat de concurrentiepositie van de betrokken ondernemingen niet wordt aangetast. Ze pleit voor een ‘deskundige, actief optredende en voorspelbare overheid’. Dat vooral dat laatste niet eenvoudig is, blijkt wel enkele regels later als de commissie pleit voor heroverweging van de recente beslissing om een aantal milieubelastingen, waaronder de verpakkingsbelasting en de grondwaterbelas ting, af te schaffen. Innovatie ‘Het innovatiebeleid (topsectoren) wordt met name ingezet voor het stimuleren van duur zame ontwikkeling.’ Het is jammer dat de commissie hierbij (misschien per ongeluk) alleen de topsectoren noemt. Het Nederlandse innovatiebeleid kent twee hoofdonderdelen: het topsectorenbeleid en de ‘indirecte’ onder steuning van R&D-activiteiten in bedrijven via tegemoetkomingen in de belastingen. Terwijl er veel over de topsectoren wordt gepraat, gaat zo’n 80 % van het innovatiegeld om in die indirecte ondersteuning, waar in principe alle bedrijven voor in aanmerking komen die speurwerk verrichten, ongeacht waar dat over gaat. Ik zou die zeker niet buiten beschouwing laten bij het stimuleren van duurzame ont wikkeling. Ook de WRR wijst erop dat het wenselijk is, mede voor de legitimiteit van het innovatie beleid, dat het beleid zich richt op maatschap pelijke uitdagingen (klimaat / energie, gezond heid / voeding, veiligheid, mobiliteit, communicatie). Minister Maxime Verhagen riep destijds bij de lancering van zijn bedrij venbeleid dat ‘het bedrijfsleven aan het stuur’ zou zitten. Alsof de bedrijven onder elkaar wat belastinggeld mochten verdelen. Gelukkig hebben de plannenmakers in de topsectoren over het algemeen best oog gehad voor duur zaamheid en het belang van menselijk kapi taal. Maar de grote maatschappelijke uitda gingen zijn niet binnen een enkele sector op te lossen. Daarom is het goed wanneer de over S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 heid in samenspraak met alle relevante par tijen doelstellingen formuleert en dan midde len beschikbaar stelt om die doelstellingen te bereiken. De commissie-Melkert maakt gelukkig niet de fout te zeggen dat de overheid het stuur moet overnemen — alsof de overheid altijd weet wat de goede richting is — maar ze pleit wel voor ‘sturing naar duurzame dynamiek’. Nederland investeert te weinig, en dat met een enorm overschot op de betalingsbalans. He laas zegt de commissie weinig of niets over de investeringen die de overheid zou kunnen doen en aanjagen, behalve dan in de bouwsec tor. Zij doet enkele algemene voorstellen voor verbeteringen in de sfeer van het wetenschap pelijk onderzoek, maar het hoofdstuk over innovatie gaat vervolgens voornamelijk over onderwijs en arbeidsmarkt. Daar valt wat voor Wat als de zzp’er de norm wordt op de arbeidsmarkt, en niet de werknemer in loondienst? te zeggen gezien het belang van ‘menselijk kapitaal’ en de noodzaak van vernieuwing van daarmee samenhangende instituties. Toch was het denk ik beter geweest om een apart hoofdstuk over onderwijs en arbeids markt te maken en de opzet van een op duur zaamheid gericht innovatiebeleid wat verder uit te werken. Visionair kunnen we het stuk op dit punt nog niet noemen. Het energieak koord zou als opstap gebruikt kunnen worden voor een programma over energie (productie en besparing), maar dan wel met een tijds horizon van minstens vijftien jaar. Als we kij ken naar de sterktes van het Nederlandse be drijfsleven kunnen we ook denken aan een samenhangend en duurzaam programma op het gebied van voeding en gezondheid, een Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit programma voor de ontwikkeling en het ge bruik van duurzame (bio-based) materialen en natuurlijk een programma voor een veilige delta. Om continuïteit en betrouwbaarheid van de overheid te waarborgen hebben zulke programma’s een breed politiek en maat schappelijk draagvlak nodig. De WRR wijst in dit verband op zulke programma’s in Duits land, die grote continuïteit hebben ongeacht de samenstelling van de regering. Uit de veelheid van onderwerpen die in het hoofdstuk rond onderwijs en arbeidsmarkt niet altijd even samenhangend aan de orde komen, wil ik er hier twee naar voren halen. De commissie is op sommige punten nogal terughoudend over zzp’ers. Het gros is vol gens de commissie ‘zelfstandige uit nood ge boren’ en heeft moeite de eindjes aan elkaar te knopen. De flexibele schil in Nederland is ‘te groot’. Dat leidt tot voorstellen om schijnzelf standigheid terug te dringen en meer tijde lijke contracten mogelijk te maken. Op andere punten is de commissie wel po sitief over het feit dat mensen ondernemer schap tonen, risico’s nemen en eigen baas wil len zijn. Wat mij betreft had de commissie deze positieve toon wat meer voorop mogen stellen. De zzp’er valt niet meer weg te denken in onze economie en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat zeer velen van hen geen andere status willen. Met nog steeds stijgende opleidingsniveaus en bedrijven die steeds projectmatiger werken, is het misschien niet zo gek om eens na te denken over de vraag wat er gebeurt wanneer de zzp’er de norm wordt op de arbeidsmarkt in plaats van de werkne mer in loondienst. Sommige voorstellen van de commissie hebben daar overigens wel mee te maken. Wanneer zzp’ers ‘normaal’ worden, hoeven ze ook niet afwijkend behandeld te worden door de Belastingdienst. Het mag niet zo zijn dat ‘louter fiscaal gedreven onderne merschap’ het draagvlak onder de sociale ze kerheid uitholt. Een ander interessant punt heeft betrek king op arbeidstijden — van mensen in loon dienst uiteraard. De commissie betoogt dat er S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 65 veel meer kan en moet kunnen in termen van filebestrijding, kinderverzorging, cultuurbele ving et cetera, en wil dat er stappen gezet wor den naar een ‘combinatiepatroon’, waarbij het arbeidsproces zo wordt georganiseerd dat mannen en vrouwen bij een volledige werk week ieder vier dagen per week (negen uur per dag) aan het arbeidsproces kunnen deel nemen. Uit het buitenland ken ik vergelijkbare voorstellen die uitgaan van werkweken van 30 of 32 uur, zodat een werknemer bijvoorbeeld vier dagen van acht uur maakt (of drie van tien). Omdat dit zou moeten leiden tot een substantiële toename van de arbeidsdeelna me van vrouwen, zou dat opwegen tegen de verkorting van de werkweek. Als man en vrouw allebei dertig uur zouden gaan werken, zouden ze in principe bij een gelijkblijvend uurloon (even voor het gemak aannemend dat dat voor beiden gelijk is) meer kunnen verdienen dan wanneer de één 36 uur werkt en de ander 10 of 15 uur. In principe kan dit natuurlijk al, want iedereen mag in deeltijd gaan werken, maar het is iets anders wanneer het ‘normaal’ wordt. Transparantie De commissie doet verschillende voorstellen voor meer transparantie, verantwoording en zeggenschap in samenleving, politiek en be drijfsleven. Deze voorstellen lijken mij zeker binnen de partij niet erg controversieel. Ban ken mogen private ondernemingen zijn, maar ze vervullen een sociale nutsfunctie en daarom is solide regelgeving en streng toezicht vereist. Het Rijnlands model van de ondernemingsbe sturing verdient herwaardering. Er moet meer ervaring worden opgedaan met het concept van de sociale onderneming. Wel jammer dan dat het CDA onlangs een wetsvoorstel over dat onderwerp heeft ingetrokken omdat er onvol doende steun voor was in de Kamer. Er zou volgens de commissie-Melkert wel weer wat meer ruimte mogen komen voor be schermingsconstructies tegen ongewenste 66 Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit overnames, en langdurig aandelenbezit zou bevorderd kunnen worden. Er zou een instem mingsrecht voor de OR kunnen worden inge voerd bij essentiële kwesties. De commissie laat zich bij deze voorstellen inspireren door de hoorzittingen die het Amerikaanse Congres organiseert en stelt voor een Onderzoekskamer in te richten die snel hoorzittingen kan organi seren over actuele vraagstukken en daarbij betrokkenen onder ede kan horen. En ten slotte pleit de commissie voor nieuwe lokale organi satie- en participatievormen en adviseert zij daarvoor inspiratie te zoeken in binnen- en buitenland. Voorbeelden: Brainport Eindho ven, de Economic Development Board Rotter dam en de visie van Almere voor 2030. Evenwicht Het hoofdstuk over evenwicht is in het volle dige rapport beduidend helderder dan in het kernrapport. Het is wellicht ook het meest fundamentele hoofdstuk. Evenwicht zou je een sociaal-democratische waarde kunnen noemen in de zin dat er altijd gestreefd is naar een balans tussen kapitaal en arbeid. Gebrek aan evenwicht is de fundamentele oorzaak van de crisis en nu moet een nieuwe ‘balans’ gevonden worden. En daarbij komt dan naast kapitaal en arbeid dus ook de natuur aan bod. Innovatie ten behoeve van een ‘circulaire eco nomie’, een meer ‘ontspannen arbeidsmarkt’ en een zorgtakencombinatie verhogen het internationale concurrentievermogen. ‘Dit levert niet alleen meer inkomsten op voor ondernemers en werknemers maar ook voor de staat. In die zienswijze is 1 % groei die deze doelstellingen naderbij brengt, te prefereren boven 2 % groei die gebaseerd is op het produ ceren van onafbreekbaar restafval.’ De com missie kiest voor kwaliteit boven kwantiteit. De commissie sluit af met een opvallend betoog over de noodzaak van meer aandacht — op scholen en in de samenleving — voor soci aal-emotionele ontwikkeling. De snelle ont wikkelingen in onze samenleving maken het noodzakelijk dat we beter leren om te gaan S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 met onverwachte gebeurtenissen, baanveran deringen, nieuwe kennis, andere mensen. Cre ativiteit en samenwerkingsvermogen zouden meer aandacht moeten krijgen met grote po sitieve gevolgen voor individu en maatschap pij. Ik beluister hier ook een pleidooi voor minder aandacht voor materiële waarden — en dat past bij een visie op een solidaire sa menleving waarin kwaliteit van leven en een duurzame omgang met de natuur belangrij ker zijn dan materiële groei. En nu verder Waar moet de partij dit rapport nu plaatsen? De commissie-Melkert is er gekomen omdat het partijcongres het partijbestuur in januari 2012 vroeg een werkgroep te benoemen ‘die voor onze partij een nieuwe visie voor het we reldwijde economische systeem ontwikkelt’. Doordat het kabinet-Rutte drie maanden later viel, moest er veel eerder een nieuw verkie zingsprogramma worden geschreven dan was voorzien en werd de commissie pas actief in november 2012. We zijn nu dus twee jaar ver der. Toch had de commissie wat mij betreft nog wel wat meer tijd mogen nemen (of krij gen). Sommige zaken hadden nog verder uit gewerkt kunnen worden. Er staan weliswaar dingen in die van nut zijn voor de discussie over het Europese verkiezingsprogramma, maar het stuk zal toch vooral van invloed moe ten zijn op het programma voor de volgende Tweede Kamerverkiezingen en die vinden (ho pelijk) nog niet binnenkort plaats. Het komen de partijcongres zou moeten vragen om een nadere uitwerking en het opnieuw agenderen op een volgend congres. Dat neemt niet weg dat het rapport ook nu al voorziet in een dringende vraag. Misschien nog meer dan twee jaar geleden is er behoefte aan sociaal-democratische standpunten die meer om het lijf hebben dan ‘minder’ of ‘meer’ of ‘socialer’ dan wat andere partijen willen. De commissie-Melkert doet een belang rijke stap in die richting door het economisch beleid te toetsen aan de vier waarden die in de Ben Dankbaar Duurzaam de crisis uit Van waarde-studie van de WBS naar voren zijn gehaald: bestaanszekerheid, goed werk, ver heffing en binding. Tegelijkertijd corrigeert de commissie de indruk van sommige lezers van Van waarde, dat sociaal-democraten geen waarde hechten aan duurzaamheid. Deze vier waarden kunnen zonder duurzame ontwikke ling in feite niet gerealiseerd worden. Omge keerd zullen sociaal-democraten iedere stap in de richting van duurzaamheid willen toet sen aan deze vier waarden. In de nieuwe regering van Duitsland heeft de voorman van de SPD, Sigmar Gabriel, het ministerie van Economische Zaken en Energie S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 67 voor zich opgeëist. Die keuze is niet zonder risico, want de ‘Energiewende’ (lees: duur zaamheid) heeft geleid tot veel gemor over hoge energierekeningen bij de burgers. Maar die keuze benadrukt wel dat de SPD weet dat belangrijke beslissingen over duurzame ont wikkeling en werkgelegenheid samen met en ook door het bedrijfsleven genomen moeten worden. Dat steekt schril af tegen de perma nente voorkeur van de PvdA voor het ministe rie van Sociale Zaken, waaraan in de benaming ten onrechte ‘en Werkgelegenheid’ is toege voegd. Met het rapport-Melkert in de hand kunnen we de focus hopelijk eens verleggen.
© Copyright 2024 ExpyDoc