Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 23 1210 Brussel [email protected] www.vlaamsewoonraad.be Advies 2014/06 datum bestemmeling kopie onderwerp 13 oktober 2014 Mevrouw Liesbeth Homans, Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Vlaams Parlement, Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een bestaande woning of bij het realiseren van een nieuwe woning 1. Situering Op 3 oktober 2014 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan bovenvermeld voorontwerp van besluit betreffende de opheffing van de renovatiepremie. De Vlaamse Woonraad werd op 6 oktober 2014 verzocht een spoedadvies uit te brengen (normaliter binnen de termijn van 10 kalenderdagen). Het advies van de Vlaamse Woonraad werd op 13 oktober goedgekeurd en overgemaakt aan de minister bevoegd voor wonen. 2. Opzet van het ontwerpbesluit Het voorontwerp van besluit voorziet in de opheffing van de renovatiepremie vanaf 1 november 2014. In de nota aan de Vlaamse Regering wordt een fiscalisering van de renovatiepremie in het vooruitzicht gesteld. Tevens worden de principes voor de uitwerking van de fiscalisering geformuleerd. Onder meer wordt een ‘gelijke tussenkomst’ vooropgesteld (via gelijke delen gespreid over drie opeenvolgende jaren) en een overgangsmaatregel wordt voorzien voor rechthebbenden die kosten wensen in te dienen voor renovatiewerken die werden uitgevoerd tot drie jaar voorafgaand aan de opheffing. De decretale basis voor de belastingvermindering zal normaliter via het programmadecreet bij de begrotingscontrole 2015 worden verschaft. 3. Bespreking van het ontwerpbesluit 3.1. Besparingstraject De voorgestelde maatregel kadert binnen de meerjarenbegroting en het bij de begrotingsopmaak 2015 voorziene besparingstraject. Opzet is een haalbare spreiding van de budgettaire weerslag van de renovatiepremie binnen de begroting van het beleidsveld wonen te bekomen, gekoppeld aan het behoud van het individueel voordeel via (gespreide) fiscalisering. Hoewel de Vlaamse Woonraad begrip kan opbrengen voor de huidige budgettaire context, meent de Vlaamse Woonraad dat een wijziging van de wijze waarop het financieel voordeel wordt toegekend het voorwerp moet vormen van een debat. Hierbij dienen naast de budgettaire argumenten, eveneens de beleidsdoelstelling, de effecten en de voor- en nadelen voor betrokkenen te worden afgewogen. De Raad merkt op dat door de fiscalisering een tijdelijke budgettaire besparing wordt gerealiseerd in de begrotingsjaren 2015 t.e.m. 2017 (zie ook advies van de Inspectie van Financiën). De uitgaven voor de overheid worden over drie jaren gespreid (en het fiscaal voordeel wordt toegekend ten vroegste vanaf het aanslagjaar volgend op tenminste één of meerdere jaren na het jaar van renovatie). Het effect van de (gespreide) fiscalisering wordt min of meer uitgevlakt na een drietal jaren (wat des te meer pleit voor hoger vernoemd debat). 3.2. Inhoudelijke evaluatie Mede door het brede toepassingsgebied en de ruime doelgroep is de renovatiepremie een van de belangrijkste ondersteunende premies van de Vlaamse overheid. In 2013 werden ca. 18.000 premies toegekend voor een totaalbedrag van 103 miljoen euro. De renovatiepremie heeft als beleidsdoelstelling de ambitie de woningkwaliteit te verbeteren. 2 De Vlaamse Woonraad onderschrijft de nood aan een kwaliteitsverbetering van het woonpatrimonium. Een gericht en adequaat beleidsinstrumentarium is hierbij aangewezen. In dit verband opteert de Vlaamse Woonraad, onder meer voor een verruimd toepassingsgebied op de private huurmarkt1. Met name blijkt uit diverse onderzoeken dat de grootste kwaliteitsproblemen zich op dit segment van de woningmarkt stellen, terwijl slechts 1,4% van de middelen van de renovatiepremie gaat naar eigenaars die hun woning verhuren via een SVK (verhuurders die hun woning niet via een SVK verhuren, komen niet in aanmerking voor een renovatiepremie). Het voorliggend voorstel tot opheffing en fiscalisering van de renovatiepremie streeft naar het behoud van het voordeel en beoogt niet onmiddellijk een inhoudelijke bijsturing. De Raad pleit voor een uitdieping op termijn en een inhoudelijke evaluatie met desgevallend bijsturing van het instrument, onder meer omwille van mogelijke drempels2. Verder kan worden vermeld dat er geen reguleringsimpactanalyse (RIA) is opgemaakt en er niet is overlegd met de betrokken sectoren en actoren. De Vlaamse Woonraad betreurt dit en vraagt dat in het vervolgtraject aandacht wordt geschonken aan overleg en inhoudelijke evaluatie van de renovatiepremie.3 3.3. Impact fiscalisering Bij gebrek aan evaluatie en informatie kan de Raad moeilijk beoordelen wat de impact zal zijn van de opheffing van de renovatiepremie ten voordele van een fiscalisering. De Vlaamse Woonraad is niet a prioiri gekant tegen een dergelijke wijziging, maar wenst voorafgaand de effecten van een uitgestelde en gespreide toekenning te zien uitgeklaard (zowel naar beoogde beleidsdoelstellingen als naar individuele bereidheid tot renoveren). Zo is de Raad bezorgd dat de omvorming naar een belastingvoordeel kan resulteren in een minder krachtig beleidsinstrument. Financiële voordelen hebben mogelijk meer impact wanneer ze in de tijd kunnen aansluiten bij het beslissingsmoment (voor wie de premie een direct verschil uitmaakt in de financiële haalbaarheid van de renovatieplannen kan 1 Zie Vlaamse Woonraad (2010), Naar een beleid ter ondersteuning van de private huurmarkt, Brussel: Vlaamse Woonraad. 2 Zie in dit verband mogelijke contraproductieve modaliteiten vermeld in de verdelingsstudie van het steunpunt wonen http://steunpuntwonen.be/Documenten/Publicaties_steunpunt-wonen-20122015/2012/2012-18-de-verdeling-van-de-woonsubsidies-versie.pdf 3 Het Steunpunt Wonen ontwikkelde in 2010 een globaal kader voor ex post evaluatie van beleidsmaatregelen voor wonen dat hier inspiratie voor kan bieden. Zie https://hiva.kuleuven.be/resources/pdf/publicaties/R1412_Evaluatiekader.pdf 3 de omvorming naar een belastingvermindering leiden tot uit- of afstel van renovatie). De Vlaamse Woonraad vraagt daarnaast aandacht voor volgende aspecten: Belastingkrediet: mensen die weinig of geen belastingen betalen, kunnen geen gebruik maken van een belastingvermindering. Naar analogie met het vroegere federale belastingkrediet voor energiebesparende investeringen vraagt de Vlaamse Woonraad een belastingkrediet te voorzien voor huishoudens die zich in deze situatie bevinden (mogelijk is dit wel bedoeling maar dit blijkt niet onmiddellijk uit voorliggende stukken).4 Overgangsmaatregel voor lopende renovaties: door de fiscalisering van de renovatiepremie wordt de belastingvermindering later dan de huidige premie en in meerdere schijven uitbetaald. Voor verbouwers die momenteel de laatste hand leggen aan hun renovatiewerken (of deze op korte termijn hadden gepland) kan dit een impact hebben op hun gezinsbudget. Door het ontbreken van een overgangsregeling en een de facto uitstel in de tijd zullen bepaalde huishoudens die momenteel gerechtigd zijn dit niet langer zijn in het aanslagjaar (op basis van inkomen). Om het vooropgestelde principe van het behoud van voordeel te respecteren is een overgangsregeling dan ook noodzakelijk. De voorziene inwerkingtreding van het besluit -vanaf 1 november 2014- maakt het voor deze huishoudens bovendien onmogelijk te anticiperen op het wijzigend beleid. De Raad meent dat huishoudens die renovatiewerken hebben uitgevoerd voor de opheffing minstens de mogelijkheid moeten krijgen om tot enkele maanden na de inwerkingtreding van voorliggend besluit alsnog een premieaanvraag in te dienen volgens het huidige stelsel. Wat dit betreft stelt de Raad zich de vraag of het ontbreken van een overgangsmaatregel juridisch niet beschouwd zal worden als een schending van de beginselen van goed bestuur (zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel)? 3.5. Rechtszekerheid Het voorontwerp van besluit voorziet in de opheffing van de renovatiepremie vanaf 1 november 2014. In de nota aan de Vlaamse Regering wordt tegelijk de intentie 4 Uit onderzoek van het Steunpunt Wonen blijkt dat resp. 6% en 7% van de renovatiepremies wordt toegekend aan huishoudens met een inkomen behorend tot het eerste en tweede inkomensdeciel. Een deel van deze huishoudens komt wellicht in aanmerking voor een belastingkrediet (verder te onderzoeken). Zie http://steunpuntwonen.be/Documenten/Publicaties_steunpunt-wonen-20122015/2012/2012-18-de-verdeling-van-de-woonsubsidies-versie.pdf 4 tot fiscalisering aangekondigd (samen met de principes voor de uitwerking). Hoewel in de nota dit engagement stellig luidt, is de fiscalisering juridisch nog geen feit. De decretale basis zal pas bij de begrotingscontrole 2015 (wellicht juni 2015) worden voltooid. De Vlaamse Woonraad meent dat een aansluiting van beide stelsels noodzakelijk is om een tussentijds juridisch vacuüm te vermijden. Het opheffen van de renovatiepremie zonder juridische garantie op fiscalisering creëert rechtsonzekerheid. Het is na de opheffing voor de rechtsonderhorige niet enkel onduidelijk of en wanneer de fiscalisering er komt, tevens geldt niet langer het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007. Hierdoor is het voor de rechtsonderhorige juridisch onduidelijk aan welke voorwaarden en modaliteiten de renovatie moet voldoen in functie van een toekomstige fiscalisering (doelgroep, subsidiabele werken, erkend aannemer, enz.). De rechtsonderhorige kan zich juridisch onmogelijk schikken naar een (toekomstig) regime, en mede daarom is een dergelijke manier van beleidsvoering niet aangewezen. In geval de fiscalisering als beleidskeuze wordt aangehouden vraagt de Raad dan ook de juridische aaneensluiting van de regimes. In dit licht kan worden geopteerd om de decretale basis voor de fiscalisering te voorzien via het programmadecreet bij de initiële begrotingsopmaak 2015 (najaar 2014). In combinatie met een uitgewerkte overgangsmaatregel voor lopende renovaties (zie 3.3) kan dan de nodige rechtszekerheid voor de betrokken huishoudens worden gewaarborgd. 3.6. samenloop / complementariteit met andere beleidsinstrumenten Om de woningkwaliteit te stimuleren hanteert het beleid als instrumenten niet enkel de renovatiepremie maar evenzeer de verbeterings- en aanpassingspremie (VAP). Beide premies hebben een eigen finaliteit en richten zich (gedeeltelijk) op een andere doelgroep. Daarnaast voorziet eveneens de federale overheid in fiscale stimuli voor renovatie en energiezuinigheid (onder meer dakisolatie). De Raad vraagt aandacht voor de samenloop met deze andere stimuli in relatie met het vooropgestelde behoud van voordeel. Verder wordt gevraagd de impact op de verhuur via de SVK na te gaan. Verhuurders die hun woning minstens 9 jaar verhuren via een sociaal verhuurkantoor (SVK) kunnen een renovatiepremie verkrijgen. In 2013 werden op die manier 200 premies toegekend (op een patrimonium van 6.000 woningen). De fiscalisering van de renovatiepremie zorgt voor een latere en meer gespreide toekenning van het financiële voordeel. Dit kan de aantrekkelijkheid om een huurwoning te renoveren en verhuren via een SVK mogelijk beïnvloeden. 5
© Copyright 2024 ExpyDoc