Schooljaarplan Beekdal Lyceum 2014-2015

Schooljaarplan 2014-2015
1. Evalueren 2010-2014 en richting bepalen Schoolplan 2015-2020
Het schooljaarplan 2014-2015 staat in het teken van evalueren en vooruitkijken. Leidende vraag dit
schooljaar is: “Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed?” , omdat we de antwoorden
op deze vragen nodig hebben voor het Schoolplan 2015 – 2020. Deze vragen kunnen we alleen
beantwoorden als we een toetsingskader hebben en criteria. Voor het toetsingskader zijn we deels
slechts uitvoerders met een opdracht van hoger hand1, deels zijn we onze eigen opdrachtgever. Met
de criteria van OCW (rendement onderbouw, rendement bovenbouw, gemiddeld cijfer CE en verschil
SE-CE) en het beoordelingskader van de lessen en competenties hebben we wat betreft onze
publieke opdracht een prima evaluatie-instrument in handen.
Onze eigen opdracht is verwoord in de missie / visie van het Beekdal. In die missie en visie zeggen we
niet zoveel over onze visie op leren en onderwijs. ‘Haal het beste uit jezelf!’ is het motto van het
Beekdal Lyceum, maar we hebben er geen heldere handleiding bij en ook geen criteria die ons laten
zien of we op de goede weg zijn. We hebben helder vastgelegd hoe we de school hebben
georganiseerd, maar op dit moment is het voor de meeste medewerkers, ouders en leerlingen niet
duidelijk (meer) waarom deze keuzes zijn gemaakt, zoals ze zijn gemaakt. We hebben gekozen voor
twee profielen, voor een tweejarige brugperiode, voor een stevige nadruk op het mentoraat en voor
Beekweken. Helpen deze keuzes ons in onze opdracht leerlingen ‘het beste uit zichzelf te laten
halen’? En staat de kwaliteit van de uitvoering in relatie met onze schooldoelstellingen? De
beoordeling van deze vragen doen we zelf. Maar eigenlijk hebben we de grond van de keuzes niet
altijd helder en hebben we geen criteria om de kwaliteit van de uitvoering te meten.
Voor een daadwerkelijk zinvolle evaluatie hebben we dus grondslagen (of keuzes) en criteria nodig.
In de aanloop naar het schooljaarplan is in het overleg van schoolleiding en sectievoorzitters (vanaf
hier SVO) gesproken over de bruikbaarheid van de uitgangspunten van adaptief onderwijs2 voor onze
visie op leren en onderwijzen. Daarin hebben we onszelf herkend. We hebben ook ervaren dat de
uitgangspunten – autonomie, relatie, competentie – kunnen dienen als criteria. Met deze criteria
kunnen we de keuzes beoordelen: helpt een tweejarige brugperiode om aan te sluiten bij de
competentie van leerlingen, helpen de profielen om de relatie van docent en leerling te versterken,
helpt het mentoraat om leerlingen het roer in eigen hand te leggen? Deze criteria kunnen ons ook
helpen om de kwaliteit van de uitvoering te beoordelen: bijvoorbeeld relatie: de docent kent zijn
1
Toetsingskader en-criteria vanuit de opdracht van hoger hand zijn dwingend vastgelegd in documenten (toetsingskader
onderwijsinspectie en beoordelingen, maar ook afspraken mbt bijv. paso, vsw), deels vrijblijvend vastgelegd (BIOcompetenties en deskundigheidsbevordering). De beoordeling hiervan – doen we de dingen goed? – is ook extern.
2
Adaptief onderwijs is onderwijs dat voldoet aan een drietal basisbehoeften van leerlingen: relatie, competentie en
autonomie. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het
gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen. Onder de basisbehoefte competentie wordt verstaan dat leerlingen
ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Onder de
basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen
sturen. Deze drie basisbehoeften samen bepalen het pedagogisch klimaat dat aan adaptief onderwijs ten grondslag ligt.
leerling, kent de ambitie van de leerling en zijn mogelijkheden en talenten en hij houdt daarmee
rekening inde les en beoordeling of omgekeerd de leerling weet wat van hem wordt verwacht,
ervaart dat als haalbaar en uitdagend en neemt zelf verantwoordelijkheid voor zijn leerproces.
Hieronder een cluster opdrachten voor het schooljaarplan 2014-2015 op het thema Evalueren:
1. Voordat we zinvol onze Beekdalkenmerken kunnen evalueren, spreken we
beoordelingscriteria af (de grondslag van de keuzes én de beoordelingscriteria voor de
uitvoering). We maken daarbij gebruik van de uitgangspunten van adaptief onderwijs. We
ontwerpen een toetsingskader op basis van autonomie, relatie en competentie.
2. We evalueren het plan / de acties m.b.t. verbeteren eindexamencijfers bovenbouw. We
vragen ons af of we de gehanteerde aanpak eventueel breder kunnen inzetten.
3. We evalueren het plan / de acties m.b.t. verbeteren rendement onderbouw. Met daarin
gerichte aandacht voor differentiatie en determinatie. We vragen ons af of we de
gehanteerde aanpak eventueel breder kunnen inzetten.
4. We evalueren de tweejarige brugperiode in relatie tot onze missie (leerlingen het beste uit
zichzelf laten halen) en visie op onderwijs en begeleiding. Oplopend met deze evaluatie
bekijkt het MT of aanbevelingen kunnen worden verbonden met het streven naar een
gelijkmatige verdeling van de leer- en werklast over het gehele jaar.
5. We evalueren de Beekweken in relatie tot onze visie op onderwijs.
6. We stellen het Schoolplan 2015-2020 op met input vanuit het Strategisch beleidsplan
Quadraam 2015-2020, onze eigen evaluaties en inbreng van medewerkers, leerlingen en
ouders.
2. Maatwerk.
Het Beekdal is in grote lijnen een traditioneel georganiseerde school waarin klassikale groepen, de
traditionele vakken, de lestabel en het lesrooster structurerende elementen zijn. De keuze voor deze
manier van organiseren staat soms op gespannen voet met de uniciteit van iedere leerling en zijn
persoonlijke behoefte. In een groep worden individuele leerlingen niet altijd bediend in hun ‘naaste
zone van ontwikkeling’. Niet alle leerlingen passen in de normale structuur (dansers, topsporters,
Vitesse), sommige leerlingen hebben een bijzondere ondersteuningsbehoefte, leerlingen hebben
bijzondere talenten of handicaps.
Voor het Beekdal Lyceum geldt de uitdaging om flexibiliteit in de vaste structuur te weven, de
uitdaging om individuele leerroutes in een centraal geregisseerd lesprogramma bieden, de uitdaging
om leerlingen plaats- en tijdonafhankelijk te ondersteunen in hun leren. In het Schooljaarplan 20142015 stelt de school zichzelf doelen m.b.t. maatwerk:
7. De drie afdelingsteams voeren elk een pilot uit om binnen de bestaande organisatie van
het Beekdal Lyceum vormen van flexibiliteit te creëren waardoor vormen van differentiatie
voor leerlingen ontstaan3.
8. Het Beekdal Lyceum zorgt ervoor dat leerlingen die daarvoor in aanmerking komen na
3havo kunnen overstappen naar 4vwo, dat leerlingen in 4havo een tweede vreemde taal
3
Mogelijkheden: leerlingen volgen meer lessen in een vak waarmee ze moeite hebben, doublanten krijgen
andere opdrachten/volgen andere lessen, leerlingen sluiten een of meerdere vakken eerder af
9.
10.
11.
12.
kunnen kiezen hetgeen de overstap naar 5vwo na het eindexamen havo vergemakkelijkt
en ruimt zoveel mogelijk barricades uit de weg op de kruispunten van havo en vwo in de
bovenbouw om wisseling van niveau open te houden.
Het Beekdal onderzoekt de wenselijkheid van uitbreiding van het eigen lessenaanbod en
indien daartoe besloten wordt rondt het Beekdal Lyceum het keuzeproces af; het Beekdal
maakt afspraken met het Thomas à Kempis College en SGA en eventueel andere
aanbieders over lesaanbod voor onze leerlingen in vakken die wij zelf niet aanbieden: (bijv.
Spaans, filosofie, informatica). We stimuleren leerlingen om deel te nemen aan de
kennismakingscolleges in het vervolgonderwijs (HBO en WO).
De coördinatoren Dans en Topsport nemen de leiding in het onderzoek naar de
mogelijkheden van gepersonaliseerd en gedigitaliseerd leren (Pulse On, kerncurriculum).
Het MT van het Beekdal Lyceum onderzoekt en bespreekt de mogelijkheid om
onderwijstijd flexibel in te plannen4.
In het kader van Passend Onderwijs wordt een beleidsnotitie geschreven waarin staat hoe
het Beekdal Lyceum de (bijzondere) ondersteuningsbehoefte van leerlingen vaststelt, hoe
dat een vertaling krijgt in de les en in het mentoraat
3. Vakwerkplan, onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg
In 2012 is het Beekdal Lyceum begonnen met het opstellen van vakwerkplannen. Vakwerkplannen
zijn groeidocumenten en ze zijn organisch. De term groeidocument geeft aan dat ze niet vanaf het
allereerste moment compleet zijn, de term organisch geeft aan dat de inhoud meeverandert met de
veranderende context van het Beekdal Lyceum en de veranderende behoeftes van onze leerlingen.
Alle vakwerkplannen bevatten als het goed is minimaal (1) de beschrijving van de doorlopende
leerlijn in de vorm van opbrengsten en/of resultaten.5 De vakwerkplannen bevatten (2) afspraken
m.b.t. monitoring / toetsing / beoordeling6. Vakwerkplannen gaan in op (3) de leermiddelen (ICT!) en
waar mogelijk op (4) werkvormen (differentiatie, flipping the classroom) passend bij de beoogde
opbrengst en resultaten. Vakwerkplannen besteden (5) aandacht aan het belang van eenduidige taal
in begrippen en ‘vaktaal’
13. In 2014-2015 gaan de vaksecties verder met het opstellen van vakwerkplannen met daarin
ten minste de doorlopende leerlijn geformuleerd in opbrengsten en resultaten én
afspraken m.b.t. monitoring , toetsing en beoordeling. Daarnaast minstens een element uit
de trits (3) leermiddelen,(4) werkvormen (5) taal
14. In 2014-2015 worden in het SVO afspraken gemaakt over de wijze waarop secties zelf
kunnen sturen op het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de lessen in de sectie.
4
Lessen op afstand, lessen door anderen dan de eigen docenten, keuzemogelijkheden voor leerlingen in de
lessen, lessen buiten de eigen school etc.
5
“aan het einde van de eerste periode van het tweede leerjaar, kent de leerling de volgende grammaticale begrippen:
onderwerp, lijdend voorwerp,…., hij kan enkelvoudige zinnen zowel rekenkundig als taalkundig ontleden… hij heeft een
boek uit de opgestelde lijst jeugdliteratuur gelezen en hij heeft een kort verhaal geschreven, waarin een
perspectiefwisseling optreedt”
6
Alle toetsen komen tot stand binnen het vier-ogen-principe. Uitgangspunt van de toetsen is het RTTI-model. In de
paragraaf toetsen neemt de sectie de toepassing van de beoordeling in het kader van determinatie in de leerjaren 1 en 2
mee. Er staan afspraken in over het volgen van de resultaten, het analyseren van de resultaten en het omgaan met
afwijkingen. Er is aandacht voor de validiteit van de toetsen.
15. Het Beekdal Lyceum stelt in de loop van 2014-2015 een beschrijving op van de
doorlopende mentoraatslijn van het eerste leerjaar t/m H5 en V6.
3. Lerende organisatie
De kwaliteit van ons onderwijs is één op één verbonden met de kwaliteit van de docenten die de
lessen ontwerpen, uitvoeren en de leerresultaten monitoren en beoordelen. Voor het behouden en
doen toenemen van de professionaliteit staan medewerker én schoolorganisatie ruim middelen ter
beschikking. Het Beekdal Lyceum wil de blijvende ontwikkeling van iedere medewerker structureel
ondersteunen7. Daarbij gaat de school uit van de kracht van ‘leren van elkaar en leren met elkaar’. De
gedachte achter de’ lerende organisatie’ is dat we de individuele professionele groei heel goed
kunnen stimuleren door te ‘leren van elkaar te leren’. Dat houdt in dat we leren hoe feedback te
geven en hoe feedback te gebruiken. Dat houdt in dat we van elkaar willen leren (mind set) en
verantwoordelijkheid willen nemen in het laten leren van de ander. In de organisatie hiervan spelen
zowel de afdelingsleiders als de sectievoorzitters een initiërende rol.
Het belangrijkste leerdoel is in eerste instantie verbonden met de primaire opdracht van de docent
en dat is uiteraard ‘leerlingen laten / doen leren’. Daarvoor hebben we een prima toetsingskader van
de onderwijsinspectie8, we hebben beschrijvingen van de vijf rollen van de leraar, we hebben onze
eigen lesobservatieformulieren en we kunnen terugvallen op het vakwerkplan.
Collega’s binnen het Beekdal ondersteunen elkaar op specifieke gebieden zoals opbrengstgericht
werken of differentiëren. We zijn gewend aan leren van elkaar en met elkaar zoals we hebben gezien
bij het leren omgaan met it’s learning of de toepassing van IT in de klas. Afdelingsleiders bezoeken
lessen en spreken ze na, collega’s bezoeken elkaars lessen en spreken ze na, leerlingen geven feed
back middels de leerlingenenquête. In de kiem is er al veel aanwezig en hebben we al redelijk wat
ervaring. In het schooljaarplan 2014-2015 gaan we verder op het pad van de lerende organisatie.
16. In 2014-2015 bezoeken de afdelingsleiders minstens eenmaal een les van iedere docent en
geven deze docent feed back aan de hand van de Kwaliteitsstandaard lessen /
lesobservatieformulier 2013. Op verzoek van de docent kan de afdelingsleider gericht op
een bepaalde vraag of een bepaald lesaspect terugkoppelen.
17. Iedere docent bezoekt ten minste eenmaal een les van een collega. Dat kan zijn binnen de
sectie, dat mag ook een andere les zijn. Het lesbezoek kan zijn ingegeven vanuit een vraag
van de bezoeker (ik wil bij collega x ervaren hoe hij flipping the classroom inzet om een
leerdoel te bereiken) of docent; het kan ook een bezoek zonder vraag of aanleiding
betreffen.
18. Het Beekdal Lyceum organiseert ten minste twee studiedagen, waarop collega’s van elkaar
en met elkaar leren.
19. Passend bij ons motto ‘Haal het beste uit jezelf’ ontwikkelt het Beekdal Lyceum kennis
over, inzicht in en vaardigheid met betrekking tot motivatie van leerlingen.
7
8
Zie Scholingsplan Beekdal Lyceum 2013-2015
Kwaliteitsnormen lessen op basis van het ‘Waarderingskader 2013 VO’ (Inspectie VO)
20. Het Beekdal Lyceum stimuleert medewerkers hun vaardigheid in het geven en ontvangen
van feedback te vergroten.
21. Iedere medewerker stelt zichzelf een leerdoel voor het schooljaar 2014-2015. Hij bespreekt
het leerdoel met zijn direct leidinggevende en geeft aan hoe hij zichtbaar maakt dat een
leerdoel is gerealiseerd.
Schema Schooljaarplan 2014-2015
Evalueren en richten
1 criteria tbv evaluatie afleiden uit visie / missie / ..
2 evaluaties uitvoeren:
2.1 beleid mbt verbeteren examenresultaten
2.2 beleid mbt verbeteren rendement onderbouw
2.3 organisatie en uitvoering 2-jarige brugperiode
2.4 organisatie en uitvoering Beekweken / verdeling
leer- en werklast over het jaar
2.5 voorbereiden Schoolplan 2015-2012 op basis
van Strategisch Beleidsplan Quadraam, evaluaties
intern en keuzes, inbreng van medewerkers, ouders
en leerlingen.
Maatwerk en
3. pilots differentiëren binnen bestaande
differentiëren
schoolorganisatie
4. verbinden leerwegen BB Havo en VWO
5. onderzoeken en ervaring opdoen met
gepersonaliseerd en gedigitaliseerd leren
6. onderzoeken mogelijkheden flexibiliseren
onderwijsorganisatie en - uitvoering
7. uitbreiden lesaanbod (zelf of extern)
8. implementeren Passend Onderwijs
Onderwijsontwikkeling: 9. secties en SVO:
vakwerkplan en
9.1 vakwerkplannen verder
kwaliteitszorg
9.2 afspraken mbt kwaliteitsbehoud en –verbetering
lessen
9.3 over de sectiegrenzen heen…
10. doorlopende mentoraatslijn
Lerende organisatie
11. lesbezoek
11.1 afdelingsleider bezoekt minimaal één les in
team
11.2 docent bezoekt minimaal één les bij collega
12. Twee studiedagen vanuit principe ‘leren van en
met elkaar’
12.1 thema: motivatie
12.2 thema: feed back
13. Iedere medewerker stelt leerdoel vast