Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector Michelle Sabine Ham Delft, 17 juni 2014 Technische Universiteit Delft Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 1 Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector Colofon Student: Michelle Sabine Ham Studienummer: 1512579 Adres: Brabantse Turfmarkt 76 2611 CP Telefoonnummer: 06-45777802 Email adres: [email protected] Universiteit: Technische Universiteit Delft Faculteit: Bouwkunde Afdeling: Real estate management Eerste mentor: Ir. M.H. Arkesteijn, Real Estate management Tweede mentor: Dr.Ir. L. Volker, Publiek Opdrachtgeverschap Gecommitteerde: Dr. N.E.T. Nieboer Peilmoment: P5 rapport Datum: 17 juni 2014 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 2 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 3 Voorwoord Na een jaar druk bezig te zijn geweest met het onderzoeken of wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector in Nederland bij het managen van vastgoed wordt gebruikt is mij het antwoord duidelijk. Door mijn gedrevenheid en interesse in het vakgebied vastgoedmanagement presenteer ik met trots mijn afstudeerrapport, voor de master Real Estate & Housing aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit te Delft. Vastgoedmanagement is en blijft voor bedrijven een lastig vakgebied. Vastgoed zou ondersteunend kunnen zijn aan een organisatie, maar in praktijk blijkt dit niet altijd het geval. Om deze reden wordt er in dit onderzoek dieper ingegaan op het managen van vastgoed binnen gemeentelijke organisaties in Nederland. Daarbij is de wetenschappelijke kennis als uitgangspunt genomen en is de toepassing daarvan onderzocht. Terugkijkend op het proces hebben een aantal personen mijn ondersteund, zowel persoonlijk als studie technisch. Ten eerste mijn mentoren Monique Arkesteijn en Leentje Volker die mij zo nu en dan een zet in de goede richting hebben gegeven. Monique bedankt voor de ondersteuning en wanneer nodig voor de kritische noten. Leentje bedankt voor het structureren van mijn onderzoek en de feedback met betrekking tot mijn methodologie. Ten tweede wil ik Frederique bedanken voor de triggering van mijn doorzettingsvermogen en het meerdere malen lezen van mijn rapport. Als laatst wil ik iedereen bedanken die tijdens het proces voor wat afleiding heeft gezorgd naast het harde werken. Ik wens iedereen veel plezier bij het lezen van dit rapport, dat bij inlevering de laatste stap is geweest om mijn master titel te behalen. Michelle Ham Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 4 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 5 ‘Research and Education’ Managers are confronted almost daily with important issues in the fields of technology, organization and human resources. Only a few of them extract knowledge from university textbooks on strategic management or the results of academic business research. Many of them are the slave of some managerial model, usually courtesy of a consulting firm. However, those managers are the customers, business research the supplier. The results of strategic management research should provide answers to the issues with which managers wrestle. The final criteria must be whether the management activity is encouraged, supported or improved by the results of the research. A great deal of academic research is based on the formation of theories (for example transaction-costs theory, agency theory, value-creation theories) and tests these theories without relating them to practical business issues. Research which only attempts to develop or test theoretical concepts has little chance of success. It is the task of the professional field of strategic management to either arrive at a synthesis or translation of the theory which can be applied to practical situations or, conversely, to translate practical issues into theoretical models.” (Idenburg, 1993, p. 137) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 6 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 7 Inhoudsopgave Voorwoord ........................................................................................................................ 4 Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector ....................................................................................................... 14 The use of scientific knowledge by real estate management in the municipal sector in the Netherlands .................................................................................................................... 32 1 Inleiding ....................................................................................................................... 48 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................... 48 1.2 Literatuurstudie - probleemveld ................................................................................................. 48 1.2.1 Het belang van vastgoedmanagement ................................................................................ 49 1.2.2 De focus van vastgoedmanagers ......................................................................................... 50 1.2.3 Bewustwording van het nut van strategisch vastgoedmanagement .................................. 51 1.2.4 Moeite van organisaties bij vastgoedmanagement ............................................................. 52 1.3 Probleemstelling ......................................................................................................................... 53 1.4 Onderzoeksdoel en de vraagstelling ........................................................................................... 53 1.5 Relevantie ................................................................................................................................... 54 1.6 Onderzoeksopbouw .................................................................................................................... 55 1.6.1 Leeswijzer............................................................................................................................. 55 1.6.2 Opbouw................................................................................................................................ 56 2 Het onderzoekskader .................................................................................................... 58 2.1 Vastgoedmanagement ................................................................................................................ 58 2.2 Wetenschappelijke kennis .......................................................................................................... 60 2.2.1 Definities .............................................................................................................................. 60 2.2.2 Benadering in dit onderzoek ................................................................................................ 61 Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis .................................................................... 62 Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis .................................................................. 62 2.2.3 Visualisatie van wetenschappelijke kennis .......................................................................... 65 2.3 Gemeentelijke sector .................................................................................................................. 67 2.3.1 De keuze voor de gemeentelijke sector............................................................................... 67 2.3.2 Kenmerken van de gemeentelijke sector op Europees niveau............................................ 67 2.3.3 Kenmerken van de gemeentelijke sector op Nederlands niveau ........................................ 68 2.4 Redenen en barrières.................................................................................................................. 70 2.4.1 De barrières.......................................................................................................................... 70 2.4.2 Samenvatting ....................................................................................................................... 73 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 8 2.5 Oplossingskader .......................................................................................................................... 75 2.5.1 Het vakgebied kennismanagement ..................................................................................... 75 2.6 Visualisatie van de werkelijkheid ................................................................................................ 78 3 Onderzoeksopzet .......................................................................................................... 80 3.1 Methodologie – Documentanalyse ............................................................................................. 80 3.1.1 Het selectie proces van het onderzoekssample .................................................................. 80 3.1.2 Dataverzamelingsmethoden: ............................................................................................... 81 3.1.3 Analyse proces ..................................................................................................................... 82 3.2 Methodologie – Interviews ......................................................................................................... 84 3.2.1 Selectie van de gemeenten .................................................................................................. 84 3.2.2 Dataverzamelingsmethoden ................................................................................................ 84 3.2.3 Analyse proces ..................................................................................................................... 85 3.3 Methodologie – Brainstormsessie .............................................................................................. 87 3.3.1 Selectie van de deelnemers ................................................................................................. 87 3.3.2 Dataverzamelingsmethoden: ............................................................................................... 87 3.3.3 Analyse proces ..................................................................................................................... 89 3.4 Vergelijking van de resultaten afkomstig van de verschillende methoden ................................ 90 4 Analyse en resultaten ................................................................................................... 92 4.1 Het onderzoekssample............................................................................................................... 92 4.2 Resultaten van de documentanalyse .......................................................................................... 95 4.2.1 Documentanalyse-Onderzoekdeelvraag 1 ........................................................................... 95 4.2.1.1 Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis- Termen ......................................... 95 4.2.2 Documentanalyse-Onderzoekdeelvraag 2 en 3 ................................................................. 115 4.2.2.1 Redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken ................................................ 115 4.2.2.2 Barrières en oplossingen............................................................................................. 116 4.3 Resultaten interviews ............................................................................................................... 122 Het vastgoedmanagement proces .......................................................................................... 123 4.3.1 Interviews- Onderzoekdeelvraag 1 .................................................................................... 125 4.3.1.1 Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis ...................................................... 125 4.3.1.2 Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis - Toegevoegde waarden ............ 127 4.3.2 Interviews- Onderzoekdeelvraag 2 .................................................................................... 130 4.3.2.1 Barrières om wetenschappelijke kennis over vastgoed niet te gebruiken ................. 130 4.3.2.1 Redenen om wetenschappelijke kennis over vastgoed wel te gebruiken .................. 131 4.3.3 Interviews- Onderzoekdeelvraag 3 .................................................................................... 132 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 9 4.3.4 Samenvatting ..................................................................................................................... 133 4.4 Resultaten van de brainstormsessie ......................................................................................... 134 4.4.1 Oplossingen om de vraag naar wetenschappelijke kennis te stimuleren ......................... 135 4.4.2 Oplossingen voor het aanbieden van wetenschappelijke kennis ...................................... 136 4.5 Vergelijking van de resultaten .................................................................................................. 137 4.5.1 Onderzoekdeelvraag 1 -Het gebruik van wetenschappelijke kennis ................................. 137 4.5.2 Onderzoekdeelvraag 2- De redenen en barrières ............................................................. 140 4.5.3 Onderzoekdeelvraag 3- De oplossingen ............................................................................ 142 5 Conclusie .................................................................................................................... 146 6 Discussie en aanbevelingen......................................................................................... 150 6.1 Discussie ................................................................................................................................ 150 6.2 Aanbevelingen ...................................................................................................................... 151 7 Reflectie ..................................................................................................................... 154 8 Literatuurlijst .............................................................................................................. 156 9 Bijlages ....................................................................................................................... 160 Bijlage 1 : Achtergrond van de verschillende besproken onderzoeken ......................................... 160 Bijlage 2: Weergave van de onderzoeken per besproken onderdeel............................................. 162 Bijlage 3: Overzicht van de besproken theorieën ........................................................................... 163 Bijlage 4: Vergelijking van theorieën met bijbehorende indicatoren ............................................. 166 Bijlage 5: 6 verschillende definities van kennismanagement ......................................................... 167 Bijlage 6: Kranten artikel uit het Eindhovens Dagblad ................................................................... 168 Bijlage 7: Interviewprotocol ............................................................................................................ 169 Bijlage 8: Overeenkomsten tussen de indicatoren van Sarasoja(2012) en de geïdentificeerde manieren van sturing ...................................................................................................................... 171 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 10 Tabellijst: Tabel 1, Woordcombinaties en gevonden artikelen............................................................................. 49 Tabel 2, termen die op kennis (gebruik) duiden ................................................................................... 62 Tabel 3, Vergelijking van de toegevoegde waarden uit verschillende theorieën................................. 64 Tabel 4, Toegevoegde waarden van Sarasoja (2012) ........................................................................... 66 Tabel 5, Overzicht van type gemeenten in Nederland ......................................................................... 69 Tabel 6, Verschillende barrières die ervaren worden bij vastgoedmanagement in de praktijk ........... 74 Tabel 7, Samenhang tussen de succesfactoren en de barrières........................................................... 76 Tabel 8, kenmerken van gemeenten uit het onderzoekssample ......................................................... 92 Tabel 9, Gemeenten in het onderzoekssample .................................................................................... 93 Tabel 10, termen die voorkomen in gemeentelijke documenten ........................................................ 95 Tabel 11, documenten met (mogelijk) gebruik van wetenschappelijke kennis ................................... 96 Tabel 12, Resultaten; toegevoegde waarden in de gemeentelijke documenten ............................... 103 Tabel 13, Resultaten tabel gemeenten en toegevoegde waarden ..................................................... 104 Tabel 14, Percentages met betrekking tot het sturen op de toegevoegde waarden ......................... 111 Tabel 15, Manieren van sturing per 'Toegevoegde waarde’ .............................................................. 112 Tabel 16, manieren van wetenschappelijk kennis gebruik per gemeente ......................................... 115 Tabel 17, verschillende manieren van kennis gebruik per wetenschappelijke bron .......................... 115 Tabel 18, Barrières en oplossingen die in de gemeentelijke documenten worden genoemd ........... 121 Tabel 19, Kenmerken van de geïnterviewde gemeenten ................................................................... 122 Tabel 20, Sturing op toegevoegde waarden van de geïnterviewde gemeenten ................................ 127 Tabel 21, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren - vraagzijde .... 135 Tabel 22, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren - aanbodzijde . 136 Tabel 23, Resultaten uit documentanalyse en interviews m.b.t. sturing op toegevoegde waarden . 137 Tabel 24, Resultaten van de documentanalyse per gemeente .......................................................... 138 Tabel 25, vergelijking van redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken ............................... 140 Tabel 26, vergelijking van barrières uit het literatuur en empirisch onderzoek ................................ 141 Tabel 27, Vergelijking van de oplossingen .......................................................................................... 142 Tabel 28, Manieren van sturing per toegevoegde waarde die het meest voorkomen ...................... 147 Tabel 29, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren........................ 149 Figuurlijst Figuur 1, kennis en vaardigheden, (Bon etal., 2003) ........................................................................... 51 Figuur 2, Conceptueel model ................................................................................................................ 54 Figuur 3, Onderzoeksopbouw ............................................................................................................... 56 Figuur 4, Visualisatie van het begrip kennis, (eigen visualisatie) .......................................................... 60 Figuur 5, Schematische weergave van de barrières ............................................................................. 73 Figuur 6, Kennismanagement proces, 3 levels (Mertins et al.,2003, p. 11) ......................................... 77 Figuur 7, Visualisatie van de werkelijkheid ........................................................................................... 79 Figuur 8, Verschillende management niveaus (Zuidhorn, p.20) ........................................................... 96 Figuur 9, Verschillende management niveaus, (Tilburg, p.16) ............................................................. 97 Figuur 10, CREM-model (Barendrecht, p.13) ........................................................................................ 98 Figuur 11, CREM systematiek (Tilburg, p.17) ........................................................................................ 98 Figuur 12, Stappen van Joroff (Enschede, p.10) ................................................................................... 99 Figuur 13, stappen om door te ontwikkelen (Valkenswaard, p. 14)................................................... 100 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 11 Figuur 14, Corporate real estate competency shifts,(Joroff, 1993, p.27) ........................................... 100 Figuur 15, verschillende taakopvattingen, (Gouda, p.8)..................................................................... 101 Figuur 16, Weergave van hoeveelheid gemeenten die diepgaand of eenzijdig sturen ..................... 111 Figuur 17, versnipperde vastgoedtaken van de gemeente Valkenswaard (Valkenswaard, p.13)...... 119 Figuur 18, Foto's van de brainstormsessies ........................................................................................ 134 Figuur 19, Kenmerken en barrières die invloed hebben op het gebruik van kennis .......................... 148 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 12 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 13 Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector Michelle Ham Faculteit Bouwkunde, Vastgoed Afdeling, Technische universiteit Delft Samenvatting Doel– Het doel van dit artikel is het onderzoeken van het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector in Nederland in de tegenwoordige tijd. Ontwerp/ methodologie/ benadering- Het artikel geeft inzicht in het gebruik van wetenschappelijke kennis in gemeentelijke organisaties door het analyseren van vastgoedstrategieën. De gemeentelijke kenmerken, barrières en redenen die het gebruik beïnvloeden zijn onderzocht. Het artikel eindigt met de oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren om de moeite die bij het managen van vastgoed wordt ervaren te verkleinen voor gemeenten in praktijk. Resultaten – de analyse van vastgoedstrategieën laat zien dat maar 15% van de gemeenten in het onderzoekssample wetenschappelijke kennis gebruiken. 93% stuurt op een of meer toegevoegde waarden. De meeste gemeenten, 68%, sturen of het reduceren van vastgoed gerelateerd kosten. Maar 8% stuurt op het promoten van de stad door het inzetten van vastgoed. Gemeenten gebruiken wetenschappelijke kennis om het vastgoedmanagement proces te ondersteunen en te verduidelijken binnen de gemeentelijke organisatie. Veel barrières zijn geïdentificeerd die de gemeenten weerhouden van het gebruik van wetenschappelijke kennis. Voor elke barrière is een oplossing geboden. Onderzoekslimitaties – De resultaten die in het onderzoek zijn verzameld zijn semi-transparant door het analyseren van 40 vastgoed documenten en het houden van maar 5 interviews. Waardevolle toevoegingen kunnen worden gedaan door het houden van meer interviews met de resterende gemeenten uit het onderzoekssample. Originaliteit/ waarde– het gebruik van wetenschappelijke kennis zou de moeite die ervaren wordt bij het managen van vastgoed in de praktijk binnen de gemeentelijke sector kunnen verkleinen. Beide, de vraag naar en het aanbod van wetenschappelijke kennis zou moeten worden verbeterd om gemeenten instaat te stellen om de kennis te gebruiken. Kernwoorden – Publiek vastgoed management, gemeenten, wetenschappelijke kennis, Nederland Introductie Vastgoedmanagement is ontstaan vanuit de behoefte om activiteiten op een veilige, plezierige, effectieve, efficiënte en gezonde plek uit te kunnen voeren. Het neemt een belangrijke plaats in binnen de economie van een land. Het creëren, beheren en onderhouden van vastgoed is een belangrijke economische activiteit. Daarnaast kan vastgoed een middel zijn om organisatorische doelen te behalen. Organisatorisch vastgoed zou volgens de Jonge, Arkesteijn, den Heijer, van de Putte, de Vries & van der Zwart (2009) namelijk naast technische, functionele en financiële eisen ook een bijdrage moeten leveren aan organisatorische doelen en de daarbij behorende prestaties. De uitvoering van dit perspectief, Corporate Real Estate Management (CREM) of Public Real Estate Management (PREM), genereert inkomsten door vastgoed te gebruiken als organisatorische hulpbron voor primaire processen. De bijdrages aan het behalen van doelen en het faciliteren van organisatorische prestaties worden ook wel de ‘toegevoegde waarden’ genoemd (de Jonge et al., 2009). Het belang van vastgoedmanagement groeit naar mate er meer wereldwijde uitdagingen zijn die aangegaan moeten worden. De focus van vastgoedmanagers wereldwijd is verschoven van het minimaliseren van vastgoed gerelateerde kosten (Gibler, Black & Moon, 2002; Roulac , Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney, 2003) naar het besef en de erkenning dat vastgoedmanagement bij kan Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 14 dragen aan de prestaties van het bedrijf (Bon, Gibson & Luck, 2003; Gibler et al., 2002; Roulac, Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney, 2005; Too, Harvey & Too, 2010; Khanna, van der Voordt & Koppels, 2013). Ondanks het besef en erkenning van organisaties wereldwijd, wordt er moeite ervaren bij de uitvoering van het management. Dit wordt ervaren terwijl er wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement beschikbaar is. Deze tegenstelling is leidend geweest om onderzoek te doen naar het gebruik van wetenschappelijke kennis door gemeenten bij het managen van vastgoed. Doel Het doel van dit artikel is inzicht geven in het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector in Nederland. Daarbij wordt ook dieper ingegaan op de redenen en barrières voor het wel en niet gebruiken van wetenschappelijke kennis en oplossingen worden geboden om het gebruik te stimuleren en de moeite die ervaren wordt te verkleinen. Het onderzoek waarop dit artikel gebaseerd is, is een van de weinige empirische studies naar het gebruik van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector in Nederland. De ondervindingen uit de literatuurstudie over vatsgoedmanagement in praktijk en de geïdentificeerde barrières zijn ook gepresenteerd. Het onderzoekskader Vastgoedmanagement Publiek vastgoedmanagement in de gemeentelijke sector in Nederland is de focus van dit artikel. Dit type vastgoedmanagement heeft als doel een bijdrage te leveren aan gemeentelijke doelen. Daarbij zijn 4 domeinen betrokken; general management, asset management, facility management en project management. Binnen elk domein zijn wensen en eisen te vinden. Het overwegen van de wensen en eisen, en het maken van beslissingen die een bijdrage kunnen leveren aan de organisatie is de kern van het vastgoedmanagement proces. Een vastgoedstrategie kan helpen om tot die beslissingen te komen. In een dergelijke strategie worden de organisatorische doelen en ambities met betrekking tot vastgoed verwoord. Wetenschappelijke kennis De definitie van wetenschappelijke kennis is; ‘het geheel van kennis, informatie en theorieën met bijbehorende modellen over vastgoedmanagement, die gegenereerd en gepubliceerd zijn door middel van wetenschappelijk onderzoek’ (Bektas, 2013; Mertins, Heisig, Vorbeck, 2003). In het onderzoek is wetenschappelijke kennis op twee manieren benaderd. Het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis wordt onderzocht door ‘termen’ te onderzoeken die op het gebruik van wetenschappelijke kennis kunnen duiden. Inhoudelijk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis benaderd door naar de sturing op toegevoegde waarden van vastgoedmanagement te zoeken, afkomstig van de theorie van Sarasoja uit 2012. Deze theorie wordt als representatie gezien voor de toegevoegde waarden theorieën (Nourse & Roulac, 1993; de Jonge, 1996; de Vries, de Jonge & van der Voordt, 2008; den Heijer, 2011; Jensen, 2012). De theorie van Sarasoja bevat 8 toegevoegde waarden en elk van deze kan worden onderzocht door naar de bijbehorende indicatoren. Indicatoren zijn, door Sarasoja, gekoppeld aan de toegevoegde waarden om ze in de praktijk meetbaar te maken. Figuur 1 laat de hiërarchie van de ‘termen’ en de ‘toegevoegde waarden’ zien. De hiërarchie is gebaseerd op het detailniveau waarop het gebruik van wetenschappelijke kennis is onderzocht. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 15 Termen: Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis Kennis/ Theorie / Informatie / Expertise / Bronnenlijst Toegevoegde waarden: Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemer tevredenheid Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Omgevingstevredenheid Figuur 1, Hiërarchie van termen en toegevoegde waarden De gemeentelijke sector De gemeentelijke sector is gekozen vanwege de complexiteit van het vastgoedmanagement. Gemeenten hebben een enorme verscheidenheid aan gebouwen en bezitten zowel gemeentelijk als maatschappelijk vastgoed waarvan de kosten en waarde hoog zijn. Daarnaast is het op dit moment een zeer actuele opgave om vastgoed strategisch te gaan inzetten. Kenmerken die invloed zouden kunnen hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis door gemeenten zijn; - - de grootte van de gemeente, de aanwezigheid van een adviseur, de aansluiting bij de IPD benchmark, de aansluiting bij het platform ‘bouwstenen voor sociaal’ het type vastgoedstrategie (Provoost, 2007) van de gemeente. Barrières die de moeite veroorzaken In de literatuur zijn verschillende barrières te identificeren die de moeite die organisaties ervaren bij de uitvoering van het vastgoedmanagement veroorzaken. De barrières zijn in dit artikel geclusterd in 3 categorieën; Organisatorisch, Theoretisch en Extern. Organisatorisch In 2003 stelt Roulac dat kennis over vastgoedmanagement fundamenteel is voor de implementatie van een vastgoedstrategie. Gebrek aan kennis over vastgoedmanagement zou een reden kunnen zijn waarom bedrijven er moeite mee hebben. In de onderzoeken van Omar & Heywood (2010) en Sharp (2013) wordt het gebrek aan kennis ook aangehaald. Ten tweede wordt er in onderzoeken verwezen naar de vaardigheden van vastgoedmanagement uitvoerders en teams (Omar & Heywood, 2010; Sharp, 2013; White, 2011). Zo legt Sharp uit dat het gebrek aan vaardigheden binnen vastgoedmanagement teams een barrière vormt om de opkomende uitdagingen aan te gaan. De derde en vierde reden zijn het gebrek aan hulpmiddelen en training om efficiënt de organisatie strategie te identificeren, vormen en uit te voeren (Sharp, 2013). De gevolgen van dit gebrek zijn bijvoorbeeld: - - - Organisaties die moeite hebben met het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (Wills, 2008) Slechte financiële analyses in het bedrijf (White, 2011) Serieuze data tekortkoming (White, 2011) Het ontbreken van een vastgoed departement of vastgoeddatabase (Tay & Liow, 2006) Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten (Sharp, 2013) Als vijfde kan het gebrek aan interesse en betrokkenheid van senior managers een reden zijn voor de moeite die organisaties hebben Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 16 met vastgoedmanagement (Omar et al., 2010; Sharp, 2013; White,2011). Ook de positie van de vastgoedmanagers binnen een organisatie draagt niet bij aan het organisatorische doel en is gefragmenteerd. Het zou een aparte vastgoedafdeling binnen de organisatie moeten zijn om de operationele afdelingen te laten focussen op hun kerntaken en zich niet af te laten leiden door vastgoed. terms of their widespread acceptance and use.”(Varcoe, 2010, p. 120). “In the case study, organisations’ CREM function was frequently positioned in the organisational structure as a support unit or cost-oriented department reporting to the chief financial officer being two or three layers below the chief executive officer.”(Omar & Heywood, 2010, p. 190) Varcoe (2010) geeft ook aan dat er een gebrek is aan samenhang tussen vraag naar kennis van de organisaties en het aanbod van wetenschappelijke kennis vanuit de wetenschap. Hij gebruikt daarbij de informatie uit een onderzoek uit 2004. Korte termijn denken van organisaties (White, 2011), gebrek aan tijd en geld (Varcoe, 2010) zijn de zevende, achtste en negende barrière. Theoretisch Binnen deze categorie vallen de barrières waarvan de oorzaak binnen de aangeboden wetenschappelijke kennis ligt. Het managen van vastgoed in praktijk heeft volgens Varcoe (2010) een beperkte focus en is bekrompen. De oorzaak van deze focus legt Varcoe niet alleen bij de organisaties, maar ook bij de wetenschappelijke kennis. De technieken en modellen zijn niet allesomvattend en vereisen aanzienlijke hulpbronnen in de vorm van tijd en geld volgens Varcoe. “Undoubtedly, standards, techniques and models have been developed to capture learning, provide consistency of approach and repeatability, but none are all-embracing, few are founded upon a base of proven data, and many require considerable resources in terms of time and money to implement. From a practice point of view, this may be why most have seemingly not entered the mainstream in Daaraan toegevoegd suggereert Heywood (2011) dat een meer omvattende uitleg van het complexe begrip ‘vastgoedmanagement’ bruikbaar zou kunnen zijn voor de praktijk en een toevoeging kan zijn aan de vastgoedmanagement theorie. “… a lack of coherence within and between the supply and demand side of the industry and, overarching this and most worrying of all, a lack of ‘intellectual coherence’ with the academic world.” (Varcoe, 2010, p.121) Concluderend zegt Varcoe: “ If one considers the comparative lack of academically inspired learning to transfer successfully to mainstream practice in recent years, one has little option but to agree.” (Varcoe, 2010, p. 121) Extern Binnen deze categorie vallen de barrières waarvan de oorzaak ligt bij externe partijen. In het onderzoek van White(2011) wordt er gewezen op politieke ingrepen die invloed kunnen hebben op vastgoedmanagement van publieke organisaties en daarmee het vastgoedmanagement bemoeilijken. Alle barrières die zijn geïdentificeerd zijn samengevat in figuur 2. Per categorie zijn de barrières genoemd met daarbij de mogelijke gevolgen. . Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 17 Organisatorisch Gebrek aan kennis, vaardigheden, training en hulpmiddelen Inadequate personen Moeite bij het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (gevolg) Data tekortkoming bij het vastgoedmanagement (gevolg) Slechte financiële analyse (gevolg) Inadequate hulpmiddelen Moeite bij het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (gevolg) Data tekortkoming bij het vastgoedmanagement (gevolg) Slechte financiële analyse (gevolg) Geen vastgoed departement of vastgoeddatabase aanwezig in organisatie(gevolg) Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten(gevolg) Barrières die ervaren worden bij het managen van vastgoed Gebrek aan interesse bij senior managers Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Ongeloofwaardigheid en slechte reputatie (gevolg) Gefragmenteerde en kleine structuur van het vastgoed departement(gevolg) Korte termijn denken Beperking in tijd Beperking in geld Theoretisch Geen techniek of model is alles omvattend Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis Extern Politieke ingrepen en beslissingen Figuur 2, Schematische weergave van de barrières Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 18 Kennis management Het vakgebied kennis management is onderzocht om oplossingen te kunnen bieden om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren. Het vakgebied legt de fases van de overdracht van kennis uit. “With the following four core activities as a minimum, to generate knowledge, to store knowledge, to distribute knowledge and to apply knowledge.” (Mertins et al., 2003, p11) Het doel van kennis management is om waarde toe te voegen aan een organisatie. Succesfactoren om deze toevoeging te behalen moeten worden nagestreefd binnen de organisatie. De eerder geïdentificeerde barrières kunnen worden gekoppeld aan deze succesfactoren (tabel 1). Methodologie Het onderzoek heeft het gebruik van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector in Nederland onderzocht. 40 gemeenten zijn daarvoor random geselecteerd, het geen 10% van de gemeentelijke populatie in Nederland is. Alle 40 vastgoedstrategieën van de gemeenten, die online beschikbaar waren, zijn geanalyseerd op het voorkomen van de ‘termen’ en de ‘toegevoegde waarden’. Dit is gedaan met behulp van het analyse programma Atlas.ti. Ook de hoeveelheid manieren waarmee op de toegevoegde waarden is gestuurd is geïdentificeerd per gemeente en is gelabeld. De gebruikte labels zijn: - ‘Komt voor’, de toegevoegde waarde of bijbehorende indicator wordt alleen genoemd. - ‘Eenzijdig’, er wordt gestuurd op de toegevoegde waarde op 1 manier. ‘Diepgaand’, er wordt op meer manieren gestuurd op de toegevoegde waarde. Deze documentanalyse geeft inzicht in het gebruik van wetenschappelijke kennis en de redenen, barrières en oplossingen voor het gebruik binnen het onderzoekssample. De data van de documentanalyse zijn transparanter gemaakt door 5 semigestructureerd interviews af te nemen; 3 interviews met gemeenten die wetenschappelijke kennis wel lijken te gebruiken en 2 interviews met gemeenten die op basis van de document analyse geen wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken. De respondenten van de desbetreffende gemeenten zijn het hoofd van de vastgoedafdeling. De interviews geven inzicht in het gebruik van wetenschappelijke kennis maar daarnaast ook in de redenen, barrières voor het gebruik en oplossingen om het gebruik te stimuleren. Afsluitend is er een brainstormsessie gehouden met een onafhankelijke bedrijf, die ervaring heeft in vastgoedmanagement binnen gemeenten. In totaal waren er 4 adviseurs die deelgenomen hebben aan de brainstorm. Het doel was om oplossingen te bedenken die het gebruik van wetenschappelijke kennis zouden stimuleren. Daarbij is gekeken naar de aanbod en de vraag zijde van de overdracht van kennis. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 19 Tabel 1, Samenhang tussen de succesfactoren en de barrières Motivatie en vaardigheden (personeel motivatie en kwalificatie, training en verdere scholing, beloningen) ; Gebrek aan kennis, Gebrek aan vaardigheden, Gebrek aan training Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen Stimulering vanuit top management/ Organisatie cultuur Gebrek aan interesse bij senior managers Structuren en processen/ Organisatie cultuur Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Korte termijn denken Beperking in tijd Beperking in geld Resultaten Het onderzoek heeft binnen 6 gemeenten het gebruik van wetenschappelijke kennis geïdentificeerd. 3 daarvan verwijzen naar een bron, bij de 3 andere gemeenten is het gebruik door diepgaandere analyse geïdentificeerd. De volgende gebruikte wetenschappelijke kennis is gevonden, binnen de zes gemeenten, tabel 2. ook op de toegevoegde waarden. Het inhoudelijke gebruik van wetenschappelijke kennis met betrekking tot de sturing op toegevoegde waarden is geïdentificeerd binnen 37 gemeenten binnen het onderzoekssample. De diepgang van sturing; diep, eenzijdig, komt voor, varieert en is geïdentificeerd per gemeente. In tabel 3 is een overzicht gepresenteerd. (diep = groen, eenzijdig = geel, komt voor = oranje). Naast het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis sturen de gemeenten Tabel 2, Geïdentificeerde wetenschappelijke kennis Wetenschappelijke kennis De 3 niveaus van vastgoedmanagement (Vermeulen en Wieman, 2010) Het CREM-model (Den Heijer en De Vries, 2004) De stappen van CREM (Joroff, Louargand, Lambert, Becker (1993) Toegevoegde waarden, (bron niet geïdentificeerd) Zuidhorn Vermeulen & Wieman, 2010 Enschede X Barendrecht Valkenswaard den Heijer en de Vries, 2004 Joroff, 1993 Tilburg X Gouda X X X X Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 20 k d k d e d d d e e k Zorgen voor fl exi bi l i tei t d e e k e e Vergroten va n werknemers tevredenhei d e e d e e k e e Promoten va n ma rketing, verkoop en het orga ni s a tie merk Omgevi ngs tevredenhei d e d e e d e k d k d d e d e d d d e k e k d e Op basis van het overzicht in tabel 3 kunnen de toegevoegde waarden worden gerangschikt en kan er berekend worden wat de diepgang van sturing is per toegevoegde waarden. Dit is in tabel 4 weergegeven. In de eerste kolom zijn de toegevoegde waarden genoemd. Per toegevoegde waarden is de hoeveelheid en het percentage van het voorkomen gepresenteerd. k k k d e e k d e k k k d d k d d e d k e e e k e e d k k e d e d d d d e e e d k d e e k d d d d e k d d d d k d e d d d k 36: Almere k d d k k d d k d k e d d e k e d e k e k k d d d d k d e k k d k d Deze hoeveelheid is verdeeld over de 3 manieren van diepgang; ‘diep’, ‘eenzijdig’ en ‘komt voor’. De hoeveelheid en het percentage is per manier gepresenteerd. In de laatste kolom is het totale percentage van sturing gepresenteerd (diepgaande sturing + eenzijdige sturing). Aantal documenten enkel voorkomt Percentage enkel voorkomt Percentage dat stuurt op de waarde 93% 22 55% 5 13% 10 25% 68% 32 31 25 83% 83% 85% 9 11 13 23% 28% 33% 17 12 7 43% 30% 18% 6 8 5 15% 20% 13% 66% 58% 51% Omgevingstevredenheid Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 16 40% 8 20% 5 13% 3 8% 33% 9 23% 4 10% 3 8% 2 5% 18% 9 43% 0 0% 5 13% 4 10% 13% 6 15% 2 5% 1 3% 3 8% 8% Percentage eenzijdig Aantal documenten diepgaand Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemers tevredenheid Vergroten van vastgoed waarde Aantal documenten eenzijdig Percentage waarin het voorkomt 37 Toegevoegde waarde Percentage diepgaand Aantal documenten waarin het voorkomt Tabel 4, Diepgang van sturing per toegevoegde waarden Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 21 k d e 40: Eijsden- Margraten d d 35: Utrecht d 34: Enschede d 33: Beemster 32: Heemskerk k e d e e 31: Amsterdam 28: Grave 27: Bergen 26: Haarlem 25: Weesp 24: Venray 23: Nijmegen 22: Barendrecht 21: Zoetermeer 20: Delft 19: Coevorden 18: Vlaardingen 17: Gouda k k e 16: Assen 15: Velsen 14: Valkenswaard 13: Nuenen 12: Zuidhorn 11: Heerde 10: Harlingen 9: Hof van twente e 39: Oldambt d e 38: Groningen Verl a gen va n va s tgoed gerel a teerde kos ten e 37: Beuningen e 30: Culemborg d Vergroten va n werknemers effi ci ëntie en productivi tei t 29: Tilburg Vergroten en s teunen va n werknemer i nnova tie en crea tivi tei t Vergroten va n va s tgoed wa a rde 8: Giesenlanden 7: Ridderkerk 6: Hendrik ido ambacht 5: Hellevoetsluis 4: Oss 3: Woensdrecht 2: Roerdalen Toegevoegde waarden 1: Zwolle Tabel 3, Sturing op toegevoegde waarden door gemeenten De sturing op de toegevoegde waarden, zowel diepgaand als eenzijdig, is gevisualiseerd in figuur 3. Hierin is een eventueel zwaartepunt van sturing per toegevoegde waarden, diepgaand of eenzijdig, goed te zien. Bijvoorbeeld; Diepgaand wordt het meest gestuurd op het reduceren van kosten, het grootste deel van de balk is rood. Eenzijdig wordt er het meest gestuurd op het zorgen voor flexibiliteit, het grootste deel van de balk is blauw. Ook de grote verschillen tussen de sturing op de verschillende toegevoegde waarden wordt duidelijk. De gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op manieren waarmee op de toegevoegde waarden wordt gestuurd. Deze manieren zijn per toegevoegde waarden gepresenteerd in tabel 5. In de eerste kolom staan de toegevoegde waarden met het aantal gemeenten die op deze waarden sturen tussen haakjes. In de tweede kolom staan de manieren van sturing. Manieren die overeenkomen met een van de indicatoren van de theorie van Sarasoja (2012) zijn aangegeven met (+). In kolom drie is het percentage van de gemeenten berekend die op de waarden stuurt op de desbetreffende manier. In de vierde kolom is het percentage van het sample berekend dat de desbetreffende manier gebruikt. Opvallend is dat de manieren die het meest gebruikt worden per toegevoegde waarden overeenkomen met indicatoren van de toegevoegde waarden van Sarasoja (2012). 30 25 20 15 10 5 diepgaand 0 eenzijdig Figuur 3, Weergave van hoeveelheid gemeenten die diepgaand of eenzijdig sturen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 22 Tabel 5, Manieren van sturing per toegevoegde waarden Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten (27) Het hebben van minder gebouwen waar meer rendement op gehaald wordt (+) Onderhoud op langere termijn in kaart te brengen (+) Langdurige kostendekkende exploitatie Financiële investeringen uit te stellen (+) De financiering van vastgoed meer naar de lokale gemeenschap te verschuiven Het zoeken van samenwerking met omliggende gemeenten (+) Het realiseren van multifunctionele gebouwen (+) Huren van vastgoed in plaats van kopen van vastgoed (+) Het efficiënter gebruiken van schoolgebouwen Korte huurcontracten (+) Flexwerkplekken (+) Het bieden van accommodaties die antwoorden op de wensen van inwoners en stakeholders (+) Het matchen van vraag en aanbod door systemen of door een makelaarsfunctie (+) Het bieden van maatwerk aan ambitieniveau inwoners Het adviseren van partijen die onvoldoende bedient worden door de markt Het in kaart brengen en beheersen van risico’s met betrekking tot vastgoed (+) Het opslaan en het overzichtelijk houden van vastgoed informatie Investeringen in kwaliteit van vastgoed door onderhoud/renovatie (+) Voorzieningen af te stemmen op de lokale behoefte (+) Zorgen voor flexibiliteit (26) Vergroten van werknemers tevredenheid (23) Vergroten van vastgoed waarde (20) Omgevingstevredenheid (9) Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit (5) Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit (4) Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk (3) Percentage van het sample dat op de manier op de waarde stuurt Manieren van sturing Percentage van de gemeenten die op de waarde stuurt per manier Toegevoegde waarden (aantal gemeenten die op de waarde sturen) 89% 61% 48% 22% 15% 33% 15% 10% 7% 5% 7% 88% 31% 15% 4% 4% 96% 5% 58% 20% 10% 3% 3% 39% 23% 4% 4% 2% 2% 70% 36% 45% 40% 20% 23% 20% 10% Energiemanagement en het invoeren van duurzaamheidsmaatregelen (+) 100% 33% Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners (+) Subsidie uitgifte aan te scherpen Door beleidsmatige randvoorwaarden Door het stimuleren van medewerkers om actief en initiatief rijk te zijn. 80% 20% 20% 20% 14% 4% 4% 4% Het onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik (+) 100% 13% Door de combinatie tussen peuterspeelzaal en basisschool 25% 3% Door beeldbepalende gebouwen een rol te laten spelen (+) Het verbeteren van de uitstraling van het Retail vastgoed (+) Stadsmarketing Het inzetten van unieke locaties aan logische routes 67% 67% 33% 33% 5% 5% 3% 3% Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 56% 23 De resultaten met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn gepresenteerd. Interessant is of het gebruik van de wetenschappelijke kennis beïnvloed wordt door de verschillende gemeentelijke kenmerken. In tabel 6 is een overzicht gepresenteerd van de resultaten en de gemeentelijke kenmerken. Het aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt door de verschillende gemeenten is gekleurd weergegeven. De spreiding van de kleuren lopen uiteen van groen (sturing op veel toegevoegde waarden), tot rood (sturing op weinig tot geen toegevoegde waarden). De grootte, aanwezigheid van een consultant, de aansluiting bij de IPD benchmark, de aansluiting bij ‘Bouwstenen voor sociaal, type document, het jaartal van schrijven en het aantal pagina’s van ieder document is onder de resultaten weergegeven. Er is geen samenhang te vinden tussen de sturing op toegevoegde waarden en de grootte van de gemeenten. Van de 9 gemeenten die op 5 of meer toegevoegde waarden sturen zijn er 4 groot, 4 middel en 1 klein. Daarentegen is van de 16 gemeenten die op 2 of minder toegevoegde waarden sturen 5 groot, 7 middel en 4 klein. Bij 5 van de 7 (71%) gemeenten waarbij een consultant in is gehuurd wordt er ook op meerdere toegevoegde waarden gestuurd. Er lijkt een samenhang tussen het inhuren van een consultant en het gebruiken van wetenschappelijke kennis gevonden. Maar 3 van de 9 (33%) gemeenten die aangesloten zijn bij de IPD benchmark sturen op meerdere toegevoegde waarden. De percentages zijn te laag om samenhang te constateren tussen de IPD benchmark en de sturing op toegevoegde waarden. 5 van de 11 gemeenten die aangesloten zijn bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ (45%) sturen op meerdere toegevoegde waarden. Op basis van dit percentages is lastig te zeggen of er samenhang is tussen de aansluiting bij ‘bouwstenen voor sociaal’ en de sturing op toegevoegde waarden. Als laatste lopen de resultaten met betrekking tot de sturing op de toegevoegde waarden zeer uiteen wanneer ze vergeleken worden met het type document, het jaartal waarin het geschreven is en het aantal pagina’s geen samenhang. Er is geen verband gevonden met een van de genoemde kenmerken. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 24 1: Zwolle 2: Roerdalen 3: Woensdrecht 4: Oss 5: Hellevoetsluis 6: Hendrik ido ambacht 7: Ridderkerk 8: Giesenlanden 9: Hof van twente 10: Harlingen 11: Heerde 12: Zuidhorn 13: Nuenen 14: Valkenswaard 15: Velsen 16: Assen 17: Gouda 18: Vlaardingen 19: Coevorden 20: Delft 21: Zoetermeer 22: Barendrecht 23: Nijmegen 24: Venray 25: Weesp 26: Haarlem 27: Bergen 28: Grave 29: Tilburg 30: Culemborg 31: Amsterdam 32: Heemskerk 33: Beemster 34: Enschede 35: Utrecht 36: Almere 37: Beuningen 38: Groningen 39: Oldambt 40: Eijsden- Margraten Tabel 6, Resultaten van de documentanalyse per gemeente Aantal toegevoegde waarden die voor komen 1 7 4 7 5 5 3 4 5 3 3 7 2 7 2 3 8 1 3 3 3 2 6 2 4 5 3 4 6 6 3 2 3 6 6 8 4 4 5 0 Aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt Diepgaand gestuurd Eenzijdig gestuurd Komt enkel voor 1 0 1 0 7 4 3 0 3 1 2 1 6 3 3 1 3 0 3 2 5 1 4 0 2 0 2 1 4 3 1 0 4 2 2 1 3 2 1 0 2 0 2 1 6 3 3 1 0 0 0 2 5 1 4 2 1 0 1 1 2 1 1 1 5 4 1 3 0 0 0 1 2 1 1 1 3 2 1 0 1 0 1 2 2 1 1 0 3 3 0 3 1 0 1 1 2 1 1 2 3 1 2 2 3 2 1 0 1 0 1 3 4 2 2 2 4 3 1 2 3 3 0 0 2 2 0 0 1 0 1 2 6 6 0 0 4 4 0 2 6 6 0 2 3 3 0 1 4 1 3 0 5 1 4 0 0 0 0 0 Grootte van de gemeente G M M G M M M K Consultant aanwezig Aangesloten bij IPD/ ROZ benchmark ja Aangesloten bij 'Bouwstenen voor sociaal ja ja G M G ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja - Formuleren van gemeentelijke ambitie met betrekking tot vastgoed Optimaliseren van accommodaties, de vastgoedportefeuille wordt geanalyseerd Documenten worden geordend Verantwoordelijkheden met betrekking tot vastgoed worden verdeelt Uitleggen hoe vastgoedmanagement bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente De redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken die voortkomen uit de interviews zijn: - 2009 2009 2009 2013 2011 2013 2013 2013 2013 2013 2013 39 15 43 25 66 56 43 63 11 40 2- 16 2 2010 3 29 3 2010 2 12 2 2013 3 15 2 2013 3 39 3 2013 3 ja ja ja 48 2011 39 ja ja Legenda Groot 30.000 - > G Middel 20.000 - 49.999 M Klein 0 - 19.999 K Type document: Compilation of information 1 Aligning and/ or match based 2 Boundary defining 3 Toolbox 4 Redenen en barrières De redenen en barrières om wetenschappelijke kennis wel of niet te gebruiken kunnen worden versimpeld. Allereerst zijn de redenen waarom wetenschappelijke kennis gebruikt wordt op basis van de document analyse als volgt: M M ja 2010 2012 19 M G 51 2012 28 2 G 2010 2009 41 2 G 48 2012 19 2 M K G ja 2013 2012 21 3 M G ja 36 2012 80 2 G 2011 2012 12 3 3, 4 M K 4 2012 84 3 G 2011 2012 Aantal pagina's 2 M K 51 Jaartal 12 3 2013 1 24 2 2013 3 47 3 2013 2 60 3 2013 3 32 3 2013 3 20 3 2013 3 28 2 ja 2013 3 ja M G 43 3 G G ja 2013 3 2, 4 G 2013 2 K M M G ja ja 40 3 K 28 Type document M K Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn Gebruik van wetenschappelijke kennis als vertrekpunt Gebruik van wetenschappelijke kennis om structuur aan te brengen De barrières die geïdentificeerd zijn om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken zijn zowel in de documenten als in de interviews naar voren gekomen. Er zijn overeenkomsten tussen de barrières die gevonden zijn in het empirische onderzoek en de barrières uit de literatuurstudie, welke zijn gepresenteerd in tabel 7. De barrières uit de literatuurstudie die ook zijn geïdentificeerd in de gemeentelijke sector zijn weergegeven met een +. De barrières die niet zijn geïdentificeerd in het empirisch onderzoek zijn weergegeven met een /. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 25 Tabel 7, Vergelijking van de barrières uit de literatuurstudie en het empirisch onderzoek Literatuur onderzoek Succesfactoren –Barrières uit het conceptuele model Empirisch onderzoek Barrières uit de gemeentelijke documenten Organisatorisch Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis Gebrek aan vaardigheden Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen Structuren en processen Verkeerde positionering van de vastgoedmanager. Gebrek aan geld Organisatie cultuur Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Geen techniek of model is alles omvattend Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis + + / + / / + + / + + Extern + / Er zijn 3 nieuwe barrières geïdentificeerd die vallen binnen de categorie Organisatorisch: - + / Theoretisch / / Politieke ingrepen en beslissingen - Barrières uit de interviews ‘Moeite bij het hergebruiken van kennis’, ‘Niet bedrijfsmatig denken’, ‘Gemeenten weten niet wat ze missen’. De meeste barrières afkomstig uit het literatuur onderzoek zijn maar door 1 van de methode in het empirische onderzoek geïdentificeerd. Alleen het gebrek aan kennis is zowel in de documenten als in de interviews geïdentificeerd. De barrières die niet geïdentificeerd zijn in het empirisch onderzoek liggen binnen de categorie organisatorisch. Organisatorisch - ‘Gebrek aan training’ (wordt wel als oplossing genoemd), - ‘Korte termijn denken’, - ‘Gebrek aan tijd’, - ‘Gebrek aan interesse bij senior managers’. Theoretisch - ‘Aanzienlijke vereist’. hulpbronnen zijn Oplossingen Om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren moeten de barrières opgelost worden. De oplossingen van de document analyse, interviews en brainstorm sessie zijn vergeleken en samengevoegd (tabel 8). Voor elke barriere is er een oplossing aangedragen. De oplossingen hebben als doel een overeenkomst tussen vraag en aanbod te creëren. De wetenschappelijke kennis zou meer toepasbaar moeten worden voor de gemeentelijke sector. Aan de andere kant zou de vraag vanuit de gemeenten naar de kennis moeten groeien door het kennis management proces binnen de organisatie te optimaliseren. Tabel 8, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 26 Oplossingen Organisatorisch- stimulering van de vraag Motivatie en vaardigheden Kennis extern verkrijgen door: Participatie in samenwerkingsverbanden Training en of opleiding volgen Betrekken van een consultant Aannemen van hoog opgeleide personen Informatie technologie Centralisatie van vastgoedmanagement. Gebruik van een vastgoedmanagement systeem waarmee alle vastgoed informatie up to date blijft. Structuren en processen Centralisatie van het vastgoedmanagement en op orde brengen van praktische zaken binnen de gemeente Organisatie cultuur Succesvolle ervaringen delen zowel intern als extern Veranderen van de bestuurlijke ‘mind set’ Uitdagen van werknemers binnen de organisatie Inzicht krijgen in vastgoed door deel te nemen aan een benchmark Stimulering vanuit top management Op directieniveau bewust maken van de kansen die er zijn Theoretisch- Stimulering van het aanbod Toepasbaar maken van wetenschappelijke kennis door Vastgoedmanagement specifiek op de gemeentelijke sector richten. Pro-actief een verbinding maken tussen de wetenschappelijke kennis en de praktijk door publicaties aan te laten sluiten op de vastgoedopgave Aanbod kan verbeterd worden door Aanbieden van wetenschappelijke kennis op internet in een database, op een platform of door derde. Het nut en zichtbare resultaten te presenteren en kansen die er zijn delen Door het faciliteren van studenten aan gemeenten. Opendagen, opleidingen en masterclasses te faciliteren Extern Gemeenten kunnen samenwerken met omliggende gemeenten om extern genomen beslissingen op te vangen Conclusie Slechts 15% van de gemeenten uit het onderzoekssample lijkt wetenschappelijke kennis te gebruiken. Daarvan wordt er bij de helft verwezen naar een bron. Binnen de gemeenten die wetenschappelijke kennis gebruiken zijn maar 4 verschillende theorieën geïdentificeerd (Joroff, Den Heijer & De Vries, Vermeulen & Wieman en toegevoegde waarde). In 2 interviews wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed bevestigd. Uit een derde interview kan niet worden geconcludeerd of er wel of geen wetenschappelijke kennis wordt gebruikt. In 2 andere interviews wordt het niet gebruiken van de wetenschappelijke kennis bevestigd. In totaal bevestigt 80% van de interviews de resultaten van de documentanalyse met wetenschappelijke kennis. betrekking tot Maar liefs 93% van het onderzoekssample stuurt op 1 of meer toegevoegde waarden in hun vastgoedstrategie. Er is een grote spreiding in de hoeveelheid toegevoegde waarden waarop binnen gemeenten gestuurd wordt en de manieren waarop er gestuurd wordt. De toegevoegde waarden die het meest voorkomen zijn: ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’, ‘Zorgen voor flexibiliteit’, ‘Vergroten van werknemers tevredenheid’ en ‘Vergroten van vastgoed waarde’. Diepgaand wordt er op 2 toegevoegde waarden procentueel het meest gestuurd; ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ met 55% en ‘Vergroten van vastgoed waarde’ met 33%. Eenzijdige sturing wordt procentueel het meest gedaan op; ‘Zorgen voor flexibiliteit’ met 43% en ‘Vergroten van Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 27 werknemers tevredenheid’ met 30%. De toegevoegde waarden die procentueel het meest ‘enkel voorkomen’ zijn; ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ met 25% en ‘Vergroten van werknemers tevredenheid’ met 20%. Concluderend wordt op het ‘verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ het meest gestuurd, met 68%. Het ‘promoten van de stad’ door het inzetten van vastgoed wordt het minst gedaan, maar 8% van de gemeenten uit het sample stuurt op deze waarde. Op elke toegevoegde waarde wordt op verschillende manieren gestuurd. De manieren die het meest gebruikt worden door de gemeenten die op de toegevoegde waarden sturen zijn in tabel 9 weergegeven. Al deze manieren komen overeen met een van de indicatoren uit de theorie van Sarasoja (2012). De conclusie met betrekking tot de invloeden van de gemeentelijke kenmerken en de barrières op het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn in figuur 17 gevisualiseerd. Op basis van de resultaten kunnen de volgende conclusies worden getrokken met betrekking tot de invloed van de gemeentelijke kenmerken op het gebruik van wetenschappelijke kennis. IPD benchmark geen invloed lijkt te hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis en de sturing op de toegevoegde waarden. Gemeenten die gebruik maken van een consultant sturen gemiddeld op meer toegevoegde waarden. De aansluiting van een gemeente bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ lijkt ook invloed te hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis maar niet op de sturing op toegevoegde waarden. Het type document, het jaartal van schrijven en het aantal pagina’s heeft geen verband met het gebruik van wetenschappelijke kennis of de sturing op de toegevoegde waarden. Er kan geconcludeerd worden dat de barrières, weergegeven in figuur 4 van invloed zijn op het gebruik van wetenschappelijke kennis bij gemeenten. Er zijn 3 nieuwe barrières geïdentificeerd gedurende het empirisch onderzoek, deze zijn schuingedrukt weergegeven. De barrières en gemeentelijke kenmerken die niet geïdentificeerd zijn, zijn doorgestreept weergegeven. Redenen die naar voren komen in het onderzoek om wetenschappelijke kennis te gebruiken zijn: - Allereerst is er geen verband tussen de grootte van de gemeenten en de gemeenten die wetenschappelijke kennis gebruiken. Ook tussen de grootte van de gemeenten en de sturing op toegevoegde waarden is geen verband gevonden. Ten tweede kan geconcludeerd worden dat het gebruik van wetenschappelijke kennis invloed heeft op het aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt. De 15% van de gemeenten die wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken sturen op meerdere toegevoegde waarden. Ten derde kan geconcludeerd worden dat een consultant wel invloed lijkt te hebben en de - - Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn om de gemeentelijke ambitie met betrekking tot vastgoed te formuleren, de verantwoordelijkheid met betrekking tot vastgoed binnen de organisatie te verdelen, de bijdrage van vastgoedmanagement aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente uit te leggen. Gebruik van wetenschappelijke kennis als vertrekpunt om een vastgoed document te ordenen. Gebruik van wetenschappelijke kennis als hulpmiddel om structuur aan te brengen bij het analyseren van de vastgoedportefeuille Overkoepelend kan gezegd worden dat wetenschappelijke kennis wordt gebruikt ter Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 28 ondersteuning aan en ter verduidelijking van het vastgoedmanagement binnen een gemeente. aanbod van wetenschappelijke kennis worden gestimuleerd. De overdracht van kennis zal plaats gaan vinden en de gemeenten zullen in staat zijn om de wetenschappelijke kennis te gaan gebruiken. De moeite die ervaren wordt bij het managen van vastgoed kan hiermee verkleind worden. Voor alle barrières die invloed hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn oplossingen geboden (tabel 8). Door de oplossingen uit te voeren kan de vraag en het Percentage dat stuurt op de waarde Toegevoegde waarde Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 68% Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemers tevredenheid 66% 58% Vergroten van vastgoed waarde 51% Omgevingstevredenheid 33% Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit 18% Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 8% 13% Manieren waarmee het meest gestuurd wordt door de gemeenten die op de waarde sturen Het hebben van minder gebouwen waar meer rendement op wordt gehaald Het realiseren van multifunctionele gebouwen Het bieden van accommodaties die antwoorden op de wensen van inwoners en stakeholders Het in kaart brengen en beheersen van risico’s met betrekking tot vastgoed Energiemanagement en het invoeren van duurzaamheidsmaatregelen Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners Het verbeteren van de uitstraling van het Retail vastgoed Door beeldbepalende gebouwen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham Percentage van d het sample dat op deze manier op de waarde stuurt Tabel 9, Manieren van sturing per toegevoegde waarde die het meest voorkomen 61% 58% 56% 36% 33% 14% 13% 5% 5% 29 Oplossingen Oplossingen Barrières - Theoretisch Barrières - Extern Geen techniek of model is alles omvattend. Politieke ingrepen en beslissingen. Genereren van wetenschappelijke kennis door de wetenschap Opslaan van wetenschappelijke kennis Kennis management proces van wetenschappelijke kennis Gebruik van wetenschappelijke kennis door gemeenten Verspreiden van wetenschappelijke kennis Gemeentelijke kenmerken Barrières - Organisatorisch Barrières - Theoretisch De grootte van de gemeente Aanwezigheid van een consultant binnen de gemeente Aansluiting bij de IPD benchmark Aansluiting bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ Type vastgoed document Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis, Gebrek aan vaardigheden. Gebrek aan training (wel als oplossing) Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen. Stimulering vanuit top management Gebrek aan interesse bij senior managers. Structuren en processen Verkeerde positionering van de vastgoedmanager, Korte termijn denken Beperking aan tijd Beperking aan geld. Organisatie cultuur Gemeenten weten niet wat ze missen, Niet bedrijfsmatig denken, Moeite bij het hergebruiken van kennis. Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis. Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Oplossingen Figuur 4, Kenmerken en barrières die invloed hebben op het gebruik van kennis Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 30 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 31 The use of scientific knowledge by real estate management in the municipal sector in the Netherlands Michelle Ham Faculty of Architecture, Real estate Department, Delft university of Technology Abstract Purpose – The purpose of this paper is to investigate the use of scientific knowledge by managing real estate in the municipal sector in the Netherlands in the present day. Design/methodology/approach - This paper sets out the use of scientific knowledge in municipal organisations by analysing real estate strategies. The aspects, barriers and reasons that influence the use of scientific knowledge are researched. The empirical study is wrapped up with solutions which aim to stimulate the use of scientific knowledge to smaller the difficulty of real estate management for municipalities in practice. Findings - The analysis of the real estate strategies shows that only 15% of the municipalities in the research sample uses scientific knowledge. 93% steers on one or more added values of real estate. Most of the municipalities, 68%, steer on cost reduction with regard to real estate. Only 8% of the municipalities steer on promotion of the city using real estate. Municipalities use scientific knowledge to support and clarify real estate management within the municipality. A lot of barriers are identified which refrain the municipalities from using the scientific knowledge. Research limitations/ implications – The results presented in the current study are semi-transparent due to 40 document analysis and the number of 5 interviews. Valuable insights can be produced by executing more interviews with the municipalities of the research sample. Originality/value – The use of scientific knowledge would smaller the difficulty of real estate management for municipalities. Both supply of, and demand for scientific knowledge should be improved to enable municipalities to apply the knowledge. Keywords – Public real estate management, municipalities, scientific knowledge, the Netherlands Introduction The origination of real estate management is a necessity for being able to perform activities. The importance of real estate management is growing due to growing global challenges. The focus of real estate managers is globally shifting from minimalizing the cost of real estate (Gibler, Black & Moon, 2002; Roulac Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney, 2003) towards the awareness and acknowledgement that real estate management can contribute to the performance of an organization (Bon, Gibson & Luck, 2003; Gibler et al., 2002; Roulac, Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney, 2005; Too, Harvey & Too, 2010; Khanna, van der Voordt & Koppels, 2013).. Despite of the awareness and acknowledgement by organisations globally, they experience difficulties during the execution of real estate management. This is experienced despite of the available scientific knowledge about real estate management. This tension is leading in the following problem statement: ‘Organisations have an increasing awareness and acknowledgement of the profit real estate management can bring. However, during the execution they experience difficulty, while a large variety of scientific knowledge is available concerning real estate management.’ Aim The aim of this paper is to gain insight into the use of scientific knowledge about real estate management by municipalities in the Netherlands. The reasons and barriers for the use of scientific knowledge are explored, for which solutions are designed that aim to encourage the use of scientific knowledge about real estate and reduce the difficulty which is experienced. The study from which the paper is drawn is one of the few empirical studies which Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 32 investigates the use of scientific knowledge of in the Netherlands. A review of literature about real estate management in practice and the identified barriers is reported. The framework Real estate management Public real estate management in the municipal sector in the Netherlands is the focus point in this paper. Public real estate aims to add value to municipal goals. With that 4 domains are involved; general management, asset management, facility management and project management. Within each domain wishes and requirements are present. Matching the wishes and requirements to make decisions which contribute to the organisation is the core of the management process (de Jonge et al., 2009).To come to decisions a real estate strategy can be helpful to setting goals and ambitions. Scientific knowledge Scientific knowledge is considered in this study as: The body of knowledge, information and theories associated with models of real estate management, generated and published through scientific research (Bektas, 2013; Mertins, Heisig, Vorbeck, 2003). General use of scientific knowledge real estate management in the municipal sector Scientific knowledge is approached both in a general way as a detailed way. The general use of scientific knowledge is researched by searching for 'terms' that indicate the use of scientific knowledge. The detailed use of scientific knowledge is researched by discovering the use of the 'added values', derived from the theory of Sarasoja (2012). Indicators are connected to the ‘added values’, by Sarasoja, to measure the added value is practice. This results in an insight in the specific use of this theory. Figure 1 shows the hierarchy of the 'terms' and 'added values'. This hierarchy is related to the level of detail of both approaches in scientific knowledge is researched. Municipal sector It is the task of the municipal sector to professionalize real estate management, but it is a current, challenging and complex task. Due to the versatility of the property, both socially and municipal real estate, and the different interests of stakeholders makes it interesting to research the sector. Aspects of which is assumed that they can have influence on the use of scientific knowledge by a municipality are: the size of the municipality, the presence of a consultant, connection with the IPD benchmark, connection with ‘Bouwstenen voor sociaal’ and the type of real estate document. Terms: Knowledge/Theory/Information/ Expertise/Literature list Added values: Detailed use of scientific knowledge Increasing the value of organization’s real estate assets Promoting marketing, sales and organizational brand Encouraging and supporting employee innovation and creativity Enhancing employee well-being and satisfaction Supporting environmental sustainability Increasing employee efficiency and productivity Enabling flexibility Reducing real estate related costs Figure 1, Hierarchy or the 'terms' and 'added values' Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 33 Barriers which cause the difficulty of real estate management Current literature present barriers which cause the difficulty of real estate management. The barriers are clustered in three categories; Organisational, theoretical and external. Organisational In 2003 Roulac stated that knowledge of real estate is fundamental to implement an effective real estate strategy. A lack of scientific knowledge can be seen as a reason for the difficulty which is experienced by organisations. Also in the researches of Omar & Heywood (2010) and Sharp (2013) the lack of knowledge is discussed. Secondly the skills of people that are responsible for real estate management are lacking (Omar et al., 2010; Sharp, 2013; White, 2011). Sharp (2013) explains that the lack of skills within real estate management teams forms a barrier to addressing the growing global challenges. The third and fourth barrier are a lack of tools and training to efficiently identify, form and execute the organisational strategy (Sharp, 2013). The results of this lack are: - Difficulty by identify their real estate asset (Wills, 2008) Bad financial analysis, with regard to real estate, within the company (White, 2011) Serious lack of real estate data (White, 2011) The absence of an real estate database (Tay& Liow, 2006) No or inadequate access to data and analysis to measure real estate values (Sharp, 2013) The fifth barrier is the lack of interest and involvement of the senior manager (Omar et al., 2010; Sharp, 2013; White, 2011). Also the position of the real estate department within the company is often not contributing to the organisational goal and is fragmentised. It should be a separate department within the organization in order to stimulate the operational business units to focus on their core activities without the need to worry about real estate issues (Omar et al., 2010). “In the case study, organisations’ CREM function was frequently positioned in the organisational structure as a support unit or cost-oriented department reporting to the chief financial officer being two or three layers below the chief executive officer.”(Omar et al., 2010, p. 190) Short-term thinking within organisations (White, 2011), a lack of time (Varcoe, 2010) and a lack of financial resources (Sharp, 2013) are barrier seven to nine. Theoretical This category consists of barriers which are caused by the scientific knowledge. The management of real estate in practice does have a limited focus and is insular (Varcoe, 2010). The cause of the focus is not only due to the organisation but also caused by the supply of scientific knowledge. Techniques and models are not all-embracing. “Undoubtedly, standards, techniques and models have been developed to capture learning, provide consistency of approach and repeatability, but none are all-embracing, few are founded upon a base of proven data, and many require considerable resources in terms of time and money to implement. From a practice point of view, this may be why most have seemingly not entered the mainstream in terms of their widespread acceptance and use.”(Varcoe, 2010, p. 120) Heywood (2011) suggests that a more comprehensive explanation of the complex concept ‘real estate’ can be useful for organisation in practice and a contribution for the real estate management theory. Varcoe (2010) also explains that there is a lack of coherence between supply of scientific knowledge and demand for scientific knowledge, the twelfth barrier. He uses for this explanation the information of a research executed in 2004. “… a lack of coherence within and between the supply and demand side of the industry and, overarching this and most worrying of all, a lack of ‘intellectual coherence’ with the academic world.” (Varcoe, 2010, p.121) Concluding Varcoe says: “ If one considers the comparative lack of academically inspired learning to transfer Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 34 successfully to mainstream practice in recent years, one has little option but to agree.” (Varcoe, 2010, p. 121) White (2011) is referred to political decisions and interventions which can influence the real estate management of public organisations. All the barriers which are identified din the literature are summarized in Figure 2. Per category the barriers are mentioned with possible results. External This category consists of a barrier that is caused by a external party. In the research of Organisational Lack of knowledge, skills, training and tools Inadequate persons Difficulty by identify their real estate asset (result) Serious lack of real estate data (result) Bad financial analysis, with regard to real estate, within the company (result) Inadequate tools Difficulty by identify their real estate asset (result) Serious lack of real estate data (result) Bad financial analysis, with regard to real estate, within the company (result) The absence of an real estate database (result) No or inadequate entrance to data and analysis to measure real estate values (result) Barriers Lack of interest and involvement of the senior manager Wrong position of the real estate management department Fragmented real estate department (result) Real estate managers has a bad reputation within the company (result) Short term thinking Lack of time Lack of financial resources Theoretical No technique or model is all embracing Considerable resources are required Lack of coherence between supply and demand of scientific knowledge External Political decisions and interventions Figure 2, Visualisation of all the identified barriers Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 35 Table 1, Success factors versus the barriers Human Resource management (motivation and skills) Lack of knowledge Lack of skills Lack of training Information technology Lack of tools Leadership/ Corporate culture Lack of interest and involvement of the senior manager Wrong position of the real estate management department Organization and roles Wrong position of the real estate management department Short term thinking Lack of time Lack of financial resources Knowledge management In order to provide solutions which stimulate the use of scientific knowledge, the field of knowledge management is used. This field explains the different ways of transferring knowledge. “With the following four core activities as a minimum, to generate knowledge, to store knowledge, to distribute knowledge and to apply knowledge.” (Mertins et al., 2003, p11) The aim of knowledge management is to add value to the organisation. The success factors to reach the contribution of knowledge management should be present in an organisation. The barriers can be linked to these success factors (see table 1). Methodology This study looked at the use of scientific knowledge in the municipal sector in the Netherlands. 40 municipalities were selected randomly, which is 10% of the municipal population in the Netherlands. All the 40 real estate strategies of the municipalities, which were searched for online, are analysed on the appearance of the ‘terms’ and ‘added values’. Every quote that implied a ‘term’ or ‘added value’ is analysed with the use of the program Atlas.ti. Per municipality the way of steering on the ‘added values’ is identified. Also the amount of ways of steering per ‘added value is identified and labelled. The labels are: - Deep, steers on an added value in more than one way - Unilateral, steer on an added value in one way - Occurs, the added value is mentioned in the document but the municipality does not steer. This document analysis gains insight into the use of scientific knowledge and the reasons, barriers and solutions for the use of the research sample. The data from the document analyses is made increasingly transparent by executing 5 semi structured interviews. 3 of them were held with municipalities which seem to use scientific knowledge and 2 interviews with municipalities which seem not use scientific knowledge based on the results of the document analyses. All respondents were the head of the real estate management department of the municipality. The interviews gave insight into the use of the knowledge but even more into the reasons, barriers of the use and solutions for stimulating the use of scientific knowledge. Accordingly, a brainstorm session is held with an independent company which has experience in real estate management in the municipal sector. Four consultants of the company participated in the session. The aim was generate solutions which aim to stimulate the use of scientific knowledge by exploring both the supply as well as the demand side. Findings Use of scientific knowledge The study found that only six municipalities use general scientific knowledge by managing Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 36 - unilateral=yellow - occurs = orange. From this overview the amounts of steering and the associated percentages are calculated and presented in table 4. The order of the presentation is corresponds to the amount of steering per added value. In the first column the added values are mentioned. Per added value the total amount and percentage of occurring is presented. This amount is divided between the three ways of steering; deep, unilateral, occurs. Per way the amount of documents and the percentage is presented. In the last column the total percentage of steering is presented (percentage deep + percentage unilateral). their real estate. 3 of them refers to a source and the other 3 were identified by further analyses of the collected quotes. The following scientific knowledge is identified in the 6 municipalities, table 2. Besides the general use of scientific knowledge, the municipalities also steer on the ‘added values’ of real estate. The detailed use of scientific knowledge is identified in 37 municipalities of the research sample. The depth of steering are: deep, unilateral, occurs. This depth varies and is identified per municipality. In table 3 an overview is presented. - deep = green, Table 2, Identified scientific knowledge Scientific knowledge The 3 levels of real estate management (Vermeulen en Wieman, 2010) Zuidhorn Vermeulen & Wieman, 2010 Enschede X The CREM-model (Den Heijer en De Vries, 2004) The stages of CREM (Joroff, Louargand, Lambert, Becker (1993) Added values (source unknown) Barendrecht Valkenswaard Tilburg X den Heijer en de Vries, 2004 Gouda X Joroff, 1993 X X X e e e e d e e k e d e d e d d d e k e k d e d d d k k d k e d d e d k e e e k e e d k k e d d e d d d d e e e e d k d e e k d d d d e k d d d k d d k k e k e d e k e k k d d d d e k Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 36: Almere d d 35: Utrecht d 34: Enschede d d d k d 37 k d e 40: Eijsden- Margraten d e d e k k 39: Oldambt k k e d 38: Groningen e k d 28: Grave k e d 27: Bergen e d k 37: Beuningen e d k 33: Beemster d k k 32: Heemskerk k d 31: Amsterdam e d k k 30: Culemborg e k k 26: Haarlem d 23: Nijmegen e 22: Barendrecht d k k 29: Tilburg d d 25: Weesp d e 24: Venray d d 21: Zoetermeer e 20: Delft d 19: Coevorden k 18: Vlaardingen 16: Assen d 17: Gouda 15: Velsen e k e 14: Valkenswaard 13: Nuenen 11: Heerde e 12: Zuidhorn 10: Harlingen 8: Giesenlanden 7: Ridderkerk 6: Hendrik ido ambacht 5: Hellevoetsluis d k e d e e e e e 9: Hof van twente d 4: Oss 3: Woensdrecht 2: Roerdalen Added values Encouraging and supporting employee innovation and creativity Increasing employee efficiency and productivity Reducing real estate related costs Increasing the value of organization’s real estate assets Enabling flexibility Enhancing employee well-being and satisfaction Promoting marketing, sales and organizational brand Supporting environmental sustainability 1: Zwolle Table 3, Depth of steering on the added values documents Amount ‘deep’ Percentage ‘deep’ of Amount ‘unilateral’ Percentage ‘unilateral’ Amount of documents ‘only occurs’ Percentage ‘only occurs’ Total percentage of steering 37 32 31 93% 83% 83% 22 9 11 55% 23% 28% 5 17 12 13% 43% 30% 10 6 8 25% 15% 20% 68% 66% 58% 25 85% 13 33% 7 18% 5 13% 51% 16 9 40% 23% 8 4 20% 10% 5 3 13% 8% 3 2 8% 5% 33% 18% 9 43% 0 0% 5 13% 4 10% 13% 6 15% 2 5% 1 3% 3 8% 8% The amount of documents in which is steered on added values in a deep or unilateral way are visualized in figure 3. This clarifies the depth of steering per added value. For example: Municipalities mostly steer on reducing costs documents Percentage of documents in which it occurs Reducing real estate related costs Enabling flexibility Enhancing employee well-being and satisfaction Increasing the value of organization’s real estate assets Supporting environmental sustainability Encouraging and supporting employee innovation and creativity Increasing employee efficiency and productivity Promoting marketing, sales and organizational brand of ‘Added values’ Amount of documents in which it occurs Table 4, Overview of the amounts of steering per added value in more than one way, the biggest part of the bar is red. On ‘enabling flexibility’ the majority of the municipalities steer in only one way, the biggest part of the bar is blue. 30 25 20 15 10 5 0 deep unilateral Figure 3, Visualization of steering per added value Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 38 Per added value, different ways of steering are identified. Some of the ways correspond with the indicators of the theory of Sarasoja. The ways of steering are presented in table 5. In the first column the added values are mentioned with the amount of municipalities which steers on the value. In de second column the ways of steering are presented. The percentage in the last column are the percentage of municipalities per way from the Enabling flexibility (26) Enhancing employee wellbeing and satisfaction (23) Increasing the value of organization’s real estate assets (20) Supporting environmental sustainability (9) Encouraging and supporting employee innovation and creativity (5) Increasing employee efficiency and productivity (4) Promoting marketing, sales and organizational brand (3) Percentage of the research sample per way Reducing real estate related costs (27) Ways of steering Percentage of municipalities per way Table 5, Way of steering Added values total amount of municipalities which steer on the value. Each way of steering that corresponds to an indicator of the added value theory of Sarasoja (2012) is indicated with a (+). Notable is that every first and almost all second ways of steering are corresponding with the indicators of the theory. Besides that there are new ways identified by which municipalities can steer on added values. Having fewer buildings where more output is retrieved (+) Long term maintenance planning (+) Long term cost planning Postpone financial investments (+) 89% 48% 22% 15% 61% 33% 15% 10% Shifting the financing of real estate more to the local community Seek cooperation with other municipalities (+) Realizing multifunctional buildings (+) Renting instead of buying property (+) More efficient use of school buildings Short lease contracts(+) 7% 7% 88% 31% 15% 4% 5% 5% 58% 20% 10% 3% Flexible workplaces (+) Providing accommodations that respond to the needs of citizens and stakeholders (+) Matching supply and demand by systems or through a broker (+) Offering tailor-made to vulnerable inhabitants Advising parties which are not supplied by the market Identifying and managing risks related to real estate vastgoed (+) Storing and keeping real estate information up to date Investment in the quality of real estate (+) Facilities tune to local needs (+) Performing energy management and introduce and implementing sustainability measures (+) Inventing facilities in consultation with residents (+) Revised subsidy issue Policy constraints Encouraging employees to be active and innovative Maintaining property to provide for optimal use (+) Combination between childcare and primary school 4% 96% 3% 56% 39% 4% 4% 70% 45% 40% 20% 100% 23% 2% 2% 36% 23% 20% 10% 33% 80% 20% 20% 20% 100% 25% 14% 4% 4% 4% 13% 3% Using buildings as landmark (+) Improving the appearance of the retail real estate (+) City marketing Deploying unique locations on logical routes 67% 67% 33% 33% 5% 5% 3% 3% Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 39 The findings with regard to the general and detailed are clear. Interesting is if the use of knowledge is influenced by the aspects of the different municipalities. The findings and the aspects are visualized in table 6. First of all there is no direct relation visible between the use of general scientific knowledge and the size of the municipality, based on the results. As well, there is no direct relation between steering on added values and the size of the municipality. The majority of the municipalities that use general scientific knowledge are steering on multiple values. municipality was connected to the IPD benchmark. Based on the results only a direct relation between the municipality and a consultant has influence on the use of scientific knowledge. 3 of the 6 municipalities, 50%, which uses general scientific knowledge are connected with ‘Bouwstenen voor sociaal’. The percentage is too small to make a statement about the influence. As well, the year of publication, the type of document and the amount of pages does not influence the use of scientific knowledge within the municipal sector. Each municipality that uses general scientific knowledge hired a consultant, or the 2 3 8 3 2 6 2 4 5 3 4 6 6 3 2 3 6 6 8 4 4 5 0 2- 2 2013 2 3 2013 3 3 2013 2 2013 2 2013 3 2013 2 2011 3 ja 2 ja 2 ja 3 3 2013 3 2 2009 3 2009 2 ja 3 3 2009 2 2010 2 2010 2 2013 3 2013 2 2013 3 3, 4 2010 2010 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 2- 40 40 11 63 43 56 66 25 43 15 39 16 29 12 15 39 48 51 3 2013 2 2 ja ja ja ja ja ja 36 2013 48 2010 51 2010 48 2013 39 2013 15 2013 12 2010 29 2010 16 2009 39 2009 15 2009 43 2013 25 2011 66 2013 56 2013 43 2013 63 2013 11 2013 40 2013 3 3 2 ja 3 48 1 jaja 3 ja2 36 2 jaja 3 3,ja4 51 2011 2011 4 2011 2011 3 jaja 4 3 2 ja 51 2 19 2012 2012 39 2011 2011 3 3 39 3 3 1 19 3 41 2009 2009 28 2012 2012 3 19 3 28 12 2012 2012 12 2 3 ja 41 24 2013 2013 24 3 2 21 2012 2012 19 2012 2012 47 2013 2013 47 3 3 21 60 2013 2013 60 3 2, 4 3 80 3 12 2012 2012 80 2012 2012 3 12 3 84 2012 2012 3 84 2 32 2013 2013 2013 43 2013 43 3 32 2013 40 2013 Amount of pages Legend Big 30.000 - > G Middel 20.000 - 49.999 M Small 0 - 19.999 K Typ document: Compilation of information 1 Aligning and/ or match based 2 Boundary defining 3 Toolbox 4 3 20 2013 2013 2 3 ja3 ja2 20 jaja ja 3 ja 2, 4 2013 28 2013 ja 28 ja 2 3 44 45 33 23 67 02 57 12 23 58 01 23 33 13 22 36 1 2 2 4 3 5 3 3 1 4 4 6 4 6 3 3 2 2 1 3 6 6 4 6 6 8 3 4 4 4 5 5 0 0 3 2 2 0 3 0 1 0 1 4 0 1 2 0 1 3 0 1 1 2 0 2 3 3 2 0 6 4 6 3 1 1 0 14 24 13 22 36 00 45 11 12 15 00 12 13 11 12 03 1 1 1 2 2 3 1 3 1 1 2 4 1 4 0 3 0 2 1 1 0 6 0 4 0 6 0 3 3 4 4 5 0 0 03 12 02 10 13 20 21 10 11 34 10 11 02 20 01 33 1 0 2 1 2 1 0 2 3 0 2 2 2 3 0 3 0 2 2 0 0 6 2 4 2 6 1 3 0 1 0 1 0 0 1 M 2 K 1 K 2 K 3 M 0 M 4G 1G 1G 1G 0M 1G 1G 1M 1G 0M 1K 1G 2M 1K 1G 2M 1G 0M 0K G 1 G 0 G 0 M 0 G0 M 3 M 4 0 0 1 0 1 ja 1 2 ja 2 1 1ja 3 1 1 0 2ja 0 3 1 2 2 0 3 2ja 2 0 0ja 2 0 2 2 1 ja 0 0 0 M K K K M M G G G G M G G M G M K G M K G M G M K G G G M G M M ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja 3 3 1 22: Barendrecht 22: Barendrecht 23: Nijmegen 23: Nijmegen 24: Venray 24: Venray 25: Weesp 25: Weesp 26: Haarlem 26: Haarlem 27: Bergen 27: Bergen 28: Grave 28: Grave 29: Tilburg 29: Tilburg 30: Culemborg 30: Culemborg 31: Amsterdam 31: Amsterdam 32: Heemskerk 32: Heemskerk 33: Beemster 33: Beemster 34: Enschede 34: Enschede 35: Utrecht 35: Utrecht 36: Almere 36: Almere 37: Beuningen 37: Beuningen 38: Groningen 38: Groningen Oldambt 39: Eijsden40: 39: Eijsden40: Oldambt Margraten Margraten 7 20: Delft 20: Delft 21: Zoetermeer 21: Zoetermeer 2 18: Vlaardingen 18: Vlaardingen 19: Coevorden 19: Coevorden 7 16: Assen 16: Assen 17: Gouda 17: Gouda 3 14: Valkenswaard 14: Valkenswaard 15: Velsen 15: Velsen 3 12: Zuidhorn 12: Zuidhorn 13: Nuenen 13: Nuenen 5 11: Heerde 11: Heerde 4 10: Harlingen 10: Harlingen 3 van twente Hoftwente 9: Hof9:van 5 8: Giesenlanden 8: Giesenlanden 5 7: Ridderkerk 7: Ridderkerk 7 5: 5: Hendrik 6: Hellevoetsluis ido ido Hendrik 6: Hellevoetsluis ambacht ambacht 4: Oss4: Oss 3: Woensdrecht 3: Woensdrecht 2: Roerdalen 2: Roerdalen 4 2013 28 2013 Amount of pages Year of publication 7 40 Typ of document Year of publication 1 11 77 43 76 35 55 23 0 4 1 3 0 1 0 11 73 32 63 33 45 22 00 40 11 31 20 01 10 G 1 M3 M 2 G 3 M 3 M 4 M 2 K 0 0 1 1 2 0 1 G M M G M M M K ja 28 Amount of added value which occur Amount Amountof ofadded addedvalue value which occur steered on Amount of added value Deep steered on Unilateral Deep Occurs Unilateral Size of the municipality Occurs Consultant ingehuurd Size of the municipality Connected with the IPD Consultant benchmarkingehuurd Connected Connectedwith withthe the IPD benchmark 'Bouwstenen voor sociaal Connected with the 'Bouwstenen voor sociaal Typ of document 1: Zwolle 1: Zwolle Table 6, Results and aspects of the municipalities in teh research sample Reasons and barriers The reasons and barriers for the use of scientific knowledge by managing real estate can be simplified. First of all the reasons for the use which came out of the document analyses: The reasons for the use which came out of the interviews are: - - Formulating the municipal ambition with regard to real estate Optimising the real estate portfolio by analysing the portfolio and make founded decisions. Order real estate strategies and documents Dividing real estate responsibilities within the organisation Explaining the contribution of real estate management for the municipal policy goals Guide lining real estate management Use of the scientific knowledge as starting point To structure the real estate management process The reasons which are identified are limited in comparisons with the identified barriers. The barriers are identified in the municipal real estate strategies as well as during the interviews. Comparing the identified barriers within the municipal sector with the barriers from the literature study, similarities are found (table 7). Barriers of the literature which are identified in the municipal sector are mentioned with an +, no identification is mentioned with an /. Table 7, Comparison of barriers Literature study Barriers from the literature Organisational Human Resource management (motivation and skills) Lack of knowledge Lack of skills Information technology Lack of tools Organization and roles Wrong position of the real estate management department Lack of financial resources Corporate culture Wrong position of the real estate management department Theoretical No technique or model is all embracing Lack of coherence between supply and demand of Scientific knowledge External Political decisions and interventions Empirical research Barriers from the documents Barriers from the interviews + / + + / + / / + + / / / + + + / Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 41 Barriers from literature which are identified in the municipal sector are: - Solutions To stimulate the use of scientific knowledge the barriers should be tackled. The solution from the documents, interviews and the brainstorm session are compared and merged. For each barrier a solution is mentioned in table 8. not Considerable resources are required Lack of interest and involvement of the senior manager Short term thinking Lack of time Lack of training (is a solution) The overall solution to stimulate the use of scientific knowledge is to match the supply and demand. The scientific knowledge should become more applicable for the municipal sector. On the other side the demand from municipal organisations should grow by optimizing the knowledge management process within the organisation. In the empirical study also new barriers are identified, which cannot be linked to barriers from the literature study. New barriers are: - Difficulty with the reuse of knowledge No business thinking Municipalities do not know what they miss Table 8, Solutions to stimulate the use of scientific knowledge Solutions Organisational – stimulating the demand Human Resource management (motivation and skills) External knowledge obtained by: Participation in joint ventures Training and education Engage a consultant Adoption of highly educated people Information technology Centralization of real estate management. Using a property management system that keep all property information up to date. Organization and roles Centralization of real estate management Corporate culture Share successful experiences both internally and externally Changing the Corporate 'mind set' Challenge for workers within the organization Gain insight into real estate by participating in a benchmark raise awareness, at board level, of the opportunities out there Theoretical – stimulating the supply Making scientific knowledge applicable by: real estate management specifically focused on the municipal sector. Proactively make a connection between scientific knowledge publications and real practice to align the two worlds Supply can be improved by: Provision of scientific knowledge on the Internet in a database, on a platform or through third party To present the benefits, visible results and opportunities By facilitating students to municipalities. Facilitate open days, courses and master classes External Municipalities can cooperate with others to be able to deal with decisions made by the government Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 42 - Conclusion Only 15% of the municipalities in the study sample uses scientific knowledge in their real estate strategy. Only half of the municipalities refers to a scientific source. Within the 15% of the municipalities that use scientific knowledge, four different theories were identified (Joroff, The Heijer & De Vries, Vermeulen & Wieman and value added). - In depth, the municipalities steer the most on; ‘Reducing real estate related costs' by 55% and ‘Increasing the value of organization’s real estate assets’ by 33%. Unilateral steering is done mostly on; 'Enabling flexibility' by 43% and ‘Enhancing employee well-being and satisfaction’ with 30%. The added values with the highest percentage single occurrence are; ‘Reducing real estate related costs' by 25% and ‘Enhancing employee well-being and satisfaction’ by 20%. In two interviews, the use of scientific knowledge in managing real estate was confirmed. From a third interview could not be concluded whether or not scientific knowledge was used. In two other interviews, the failure to use scientific knowledge confirmed. A total of 80% of the interviews confirmed the results of the document analysis in relation to the use of scientific knowledge. Concluding the added value on which municipalities steer the most is, controlled most of the ‘Reducing real estate related costs', with 68%. The ‘Promoting marketing, sales and organizational brand’ by deploying real estate is the least done, only 8% of the municipalities in the sample steer on this value. No less than 93% of the study sample steered on one or more added values in their real estate strategy. There is a large variation in the amount of added values on which municipalities steer and the way in which they steer. The added values that occur most frequently are; - ‘Enhancing employee well-being and satisfaction’ ‘Increasing the value of organization’s real estate assets’ For each added values different ways of steering are identified. The way, per added value, that is most commonly used by the municipalities to steer on the added values are all corresponding with one of the indicator of Sarasoja (2012), table 9. ‘Reducing real estate related costs' 'Enabling flexibility', Percentage of the sample that steers on the value Toegevoegde waarde Reducing real estate related costs 68% Enabling flexibility Enhancing employee well-being and satisfaction 66% 58% Increasing the value of organization’s real estate assets Supporting environmental sustainability 51% Encouraging and supporting employee innovation and creativity Increasing employee efficiency and productivity Promoting marketing, sales and organizational brand 18% 33% 13% 8% Ways of steering which are used the most to steer on the added values Percentage of the research sample per way Table 9, Ways of steering which are used the most per added value Having fewer buildings where more output is retrieved (+) Realizing multifunctional buildings (+) Providing accommodations that respond to the needs of citizens and stakeholders (+) Identifying and managing risks related to real estate vastgoed (+) Performing energy management and introduce and implementing sustainability measures (+) Inventing facilities in consultation with residents (+) Maintaining property to provide for optimal use (+) Using buildings as landmark (+) Improving the appearance of the retail real estate (+) 61% Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 43 58% 56% 36% 33% 14% 13% 5% The conclusion with regard to the influence of the different municipal aspects and the barriers on the use of scientific knowledge are visualised in figure 4. Based on the results the following conclusions can be drawn with regard to the municipal aspects. First of all, there seems to be no connection between the size of a municipality and the use of scientific knowledge. Also between the size of a municipality and steering on added values no connection is found. research or do not influence the use of scientific knowledge are visualised crossed out. Reasons and barriers The reasons and barriers for the use of scientific knowledge by managing real estate are First of all the reasons for the use which came out of the document analyses: - Secondly the use of scientific knowledge has influence on steering on added values. The 15% of the municipalities that seem to use scientific knowledge steer on majority of the added values. Thirdly a consultant seems to have influence on the use of scientific knowledge and the connection to the IPD benchmark seems to have no influence on the use of scientific knowledge and the added values. The connection with ‘bouwstenen voor sociaal’ seems to have influence on the use of scientific knowledge but no influence on the use of added values. The type of document, publication year and the amount of pages does not have any influence on either the use of scientific knowledge nor the steering on the added values. The barriers that influence the use of scientific knowledge are visualised in the figure. Three new barriers are identified and visualised italic. The barriers and municipal aspects which are not identified in the empirical - - Guide lining real estate management to; Formulating the municipal ambition with regard to real estate, Divide real estate responsibilities within the organisation, Explain the contribution of real estate management for the municipal policy goals Use of the scientific knowledge as starting point to order real estate strategies and documents Structure the real estate management process by analysing the portfolio and make founded decisions to optimize the real estate portfolio. Overall the scientific knowledge is used to support and clarify the real estate management within the municipal organisation. For each barrier which influence the use of scientific knowledge a solution is drawn (table 8). By executing the solutions, the demand and supply of scientific knowledge can be stimulated. The transfer of knowledge will take place and the municipalities will be able to use the scientific knowledge. With that, the difficulty which is experienced will be smaller. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 44 Solutions Solutions Barrier - Theoretical Barrier external No technique or model is all embracing Political decisions and interventions Genaration of scientific knowledge by science Storage of scientific knowledge Knowledge management proces of scientific knowledge Distribution of scientific knowledge Use of scientific knowledge by municipalities Municipal aspects Barriers - Organisatonal Barriers - Theoretical The size of the municipality, The presence of an consultant, Connection with the IPD benchmark, Connection with ‘Bouwstenen voor sociaal’ The type of real estate document. Human Resource management (motivation and skills) Lack of knowledge Lack of skills Lack of training (training is a solution) Information technology Lack of tools Leadership Lack of interest and involvement of the senior manager Organization and roles Wrong position of the real estate management department Short term thinking Lack of time Lack of financial resources Corporate culture Difficulty with the reuse of knowledge No business thinking Municipalities do not know what the miss Lack of coherence between supply and demand of scientific knowledge Considerable resources are required Solutions Figure 4, Aspects and barriers which influence the use of scientific knowledge Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 45 Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 46 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 47 1 Inleiding Deze inleiding geeft inzicht in de aanleiding van het onderzoek. Daarbij wordt ingegaan op wat er onder vastgoedmanagement wordt verstaan. Daarnaast wordt de literatuurstudie gepresenteerd die het probleemveld van het onderzoek beschrijft. Uit deze beschrijving komt een probleemstelling en een onderzoeksvraag naar voren. Het eind product en de relevantie van dit onderzoek worden aan het eind van de paragraaf behandeld. 1.1 Aanleiding De nieuwsgierigheid naar vastgoedmanagement van organisaties en het belang ervan om dit professioneel toe te passen in praktijk is de aanleiding geweest om een verdiepend onderzoek binnen de richting vastgoedmanagement van de master ‘Real Estate & Housing’ aan de TU Delft te doen. Vastgoedmanagement is ontstaan vanuit de behoefte om activiteiten op een veilige, plezierige, effectieve, efficiënte en gezonde plek uit te kunnen voeren. Het neemt een belangrijke plaats in binnen de economie van een land. Het creëren, beheren en onderhouden van vastgoed is een belangrijke economische activiteit. Daarnaast kan vastgoed een middel zijn om organisatorische doelen te behalen. Organisatorisch vastgoed zou volgens de Jonge, Arkesteijn, den Heijer, van de Putte, de Vries & van der Zwart (2009) namelijk naast technische, functionele en financiële eisen ook een bijdrage moeten leveren aan organisatorische doelen en de daarbij behorende prestaties. De uitvoering van dit perspectief, Corporate Real Estate Management (CREM) of Public Real Estate Management (PREM), genereert inkomsten door vastgoed te gebruiken als organisatorische hulpbron voor primaire processen. De bijdrages aan het behalen van doelen en het faciliteren van organisatorische prestaties worden ook wel de ‘toegevoegde waarden’ genoemd (de Jonge et al., 2009). Om de bijdrages te behalen en het vastgoed binnen een organisatie strategisch te managen zijn er veel verschillende theorieën en modellen beschikbaar. 1.2 Literatuurstudie - probleemveld De huidige stand van zaken met betrekking tot vastgoedmanagement in de praktijk wereldwijd wordt in deze paragraaf uiteengezet. Dit wordt door middel van een literatuurstudie in kaart gebracht. Het doel van de studie is om inzicht te krijgen in vastgoedmanagement binnen organisaties wereldwijd. Daarbij wordt gedacht aan de houding van organisaties ten opzichte van vastgoedmanagement, de houding van de vastgoedmanagers binnen de organisaties, de aanpak van vastgoedmanagement binnen organisaties en of ze problemen ervaren. Er is gezocht naar bestaande onderzoeken die ingaan op het managen van vastgoed binnen organisaties in de praktijk. Met behulp van een zoekstrategie zijn artikelen over dat onderwerp opgespoord. Systematisch is er te werk gegaan door in verschillende zoekmachines 1 woordcombinaties in te typen, de en - of functie is gebruikt in de zoekmachines. Daarbij zijn academische artikelen gevonden. De woordcombinaties met 13 bruikbare artikelen, zijn in tabel 1 weergegeven. 1 google scholar, scopus en emerald Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 48 Tabel 1, Woordcombinaties en gevonden artikelen Woord combinaties Strategic alignment real estate Strategic real estate alignment Alignment models real estate use Real estate management model application Corporate real estate management in practice Corporate real estate strategy in practice Real estate management theory in practice A test of corporate real estate Real estate added values in practice Corporate real estate performance in practice Bruikbare artikelen Roulac , Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney; 2005 Bon, Gibson & Luck, 2003; Roulac , Adair, McGreal, Berry, Brown & Heaney, 2003 Gibler, Black & Moon, 2002 Varcoe, 2010 Heywood, 2011; Tay & Liow, 2006; Sharp 2013, Omar & Heywood 2010, Wills 2008, Khanna, van der Voordt & Koppels, 2013; Too, Harvey & Too, 2010; de Vries, de Jonge & van der Voordt, 2008 De bevindingen uit de verschillende artikelen zijn per artikel opgeslagen. Vervolgens zijn deze met elkaar vergeleken en verwerkt in dit probleemveld van dit onderzoek. Tijdens deze studie zijn 4 verschillende onderwerpen naar voren gekomen; Het belang van vastgoedmanagement, de focus van de vastgoedmanagers, de bewustwording van het nut van strategisch vastgoedmanagement en de moeite die bij het vastgoedmanagement wordt ervaren. Per onderwerp is het probleemveld beschreven en sub conclusie zijn getrokken. Dit leidt tot de probleemstelling in paragraaf 1.3. De details van ieder geanalyseerde onderzoek is in bijlage 1 te vinden. In bijlage 2 zijn de geanalyseerde onderzoeken per onderwerp, die in de komende paragrafen beschreven worden, uitgezet tegen de tijd. Dit geeft weer dat er over het belang, de bewustwording en de moeite de recentste onderzoeken zijn gevonden. 1.2.1 Het belang van vastgoedmanagement Het belang van vastgoedmanagement ligt in de grote uitdagingen die organisaties aan moeten gaan. Zoals; globalisering, consolidatie, krimp, herstructurering, technologische veranderingen, veranderingen in beroepsbevolking en toegenomen nadruk op flexibiliteit. Om de uitdagingen aan te kunnen gaan is het van belang dat organisaties efficiënte, innovatieve, productieve en flexibele werkomgevingen bieden aan hun werknemers. Dit, om te kunnen reageren op de veranderingen in de markt. De beslissingen met betrekking tot de locatieselectie, gebouw ontwerp en contractvorm zijn van belang om de fysieke behoefte aan te laten sluiten aan de organisatorische eisen, nu en in te toekomst (Gibler et al., 2002). Ook Roulac et al. (2003) beschrijft in zijn onderzoek het belang van vastgoedmanagement voor organisaties. Daarbij worden de verschillende uitdagingen voor een organisatie behandelt; wereldwijde competitie, technologische innovaties, bedrijfskennis, en een nieuwe structuur van de lokale economie. De veranderingen en uitdagingen, ook wel “globalisatie” genoemd, herschrijven volgens Too et al. (2010) de regels van organisatie management en daarmee ook voor vastgoedmanagement. Alleen door het herzien van de huidige organisatieaanpak kan een Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 49 concurrerende positie ingenomen worden(Too et al., 2010). Heywood (2011) is van mening dat vanwege de snelle externe veranderingen niet gestreefd moet worden naar één enkele ‘juiste strategie’ maar een strategie ‘in de juiste richting’ kan zorgen voor een goede balans tussen vastgoed en de organisatie. Het herzien en professionaliseren van vastgoedmanagement kan het een positief effect hebben op de successen van een organisatie (Omar et al., 2010). Verschillende voorbeelden van bedrijven die vastgoed veranderingen hebben doorgevoerd zijn gepubliceerd door DTZ Zadelhoff (2008). Hieruit blijkt dat organisaties in Nederland inderdaad succesvol organisatiedoelen nastreven door het strategisch inzetten van vastgoed. In een onderzoek van de Vries et al. (2008) naar het effect van vastgoedingrepen en vastgoedveranderingen op de prestaties van organisaties, komt naar voren dat vastgoed ingrepen positieve en negatieve effecten kunnen hebben op een organisatie. In tegenstelling tot Omar et al. (2010) wordt er geconcludeerd dat de de effecten van strategische vastgoed beslissingen niet altijd geheel aan de positieve verwachtingen voldoen en niet altijd zichtbaar zijn. Samenvattend kan gezegd worden dat vastgoedmanagement invloed heeft op de bedrijfsprestaties (Omar et el., 2010, de Vries et al., 2008). Uitgaande van de huidige context, met alle uitdagingen, is het van belang dat strategisch vastgoedmanagement wordt toegepast door organisaties om succesvol te blijven (Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2003;Too et al., 2010). 1.2.2 De focus van vastgoedmanagers Het eerste onderdeel dat naar voren is gekomen tijdens de literatuurstudie is de focus van vastgoedmanagers. Dit wordt in 2 verschillende onderzoeken naar voren die hieronder behandeld worden. Volgens Gibler et al. (2002) focussen vastgoedmanagers zich voornamelijk op kosten per vierkante meter en baseren ze hun vastgoed beslissingen op ‘korte termijn’; 5 jaar of minder. Dit limiteert de mogelijkheid om strategisch met vastgoed om te gaan binnen organisaties. In het onderzoek hebben 190 organisaties uit de USA, Australië, UK en Hong Kong een enquête ingevuld met betrekking tot vastgoedmanagement binnen het bedrijf. Opvallend is de volgende bevinding: “Most real estate managers do not believe their senior-management approaches real estate as a component of the company’s investment portfolio that can be managed strategically, but rather as a cost of production. Not much seems to have changed since 1993.” (Gibler et al., 2002, p. 248) Volgens Gibler et al. (2002) participeren vastgoedmanagers voornamelijk als uitvoerende kracht en niet als besluitvormende kracht. Hierdoor wordt het strategisch plannen in vastgoedmanagement niet optimaal toegepast. In het onderzoek van Roulac et al. (2003) komt naar voren dat 123 van de 150 onderzochte organisaties uit de UK moeite heeft om vastgoed op te nemen in de strategische organisatorische beslissingen. Ook heeft maar 28% van de 27 geïnterviewde bedrijven een missie beschrijving met betrekking tot vastgoedbezittingen. De focus van vastgoedmanagers is om een passende werkomgeving te bieden aan de werknemers voor een zo laag mogelijke prijs. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 50 Concluderend kan worden gezegd dat de focus van vastgoedmanagers, in het begin van de 21e eeuw, ligt op kosten per vierkante meter(Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2003). Doelen en missies met betrekking tot vastgoedmanagement zijn binnen organisaties nauwelijks aanwezig (Tay et al., 2006). Dit resulteert in korte termijn denken. 1.2.3 Bewustwording van het nut van strategisch vastgoedmanagement In tegenstelling tot de focus op kosten en de korte termijn, lijken sommige vastgoedmanagers zich steeds meer bewust te worden van het nut en de urgentie van strategisch plannen binnen vastgoed. Dit komt in verschillende onderzoeken naar voren (Bon et al., 2003; Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2005; Too et al., 2010; Khanna,et al., 2013). Deze worden hieronder behandeld. In de conclusie van het al eerder besproken onderzoek van Gibler et al. (2002) wordt gezegd dat vastgoedmanagers het belang van strategisch plannen van vastgoed herkennen. Echter zijn er maar weinig vastgoedmanagers die actief betrokken zijn bij de lange termijn planning van de organisatie en het coördineren van de organisatorische doelen door middel van het inzetten van vastgoed. Op basis van het 10 jaar durende onderzoek, vanaf 1993 tot 2002 van ‘the Corporate Real Estate Management Research Unit’, is de bewustwording van het strategisch plannen door de jaren heen visueel gemaakt. Elk jaar is er aan ‘Chief real estate officers’ gevraagd om een uitspraak te doen over het belang van strategisch plannen binnen hun organisatie. In figuur 1 is vanaf 1999 een stijgende lijn te zien van ‘strategic planning’ vanaf 1999, de lijn met de ruit. Dit duidt op een stijging van het belang van strategisch vastgoedmanagement binnen organisaties in de laatste drie jaar van de onderzoeksperiode. Voor die tijd was er een wisselend belang van strategisch plannen. In de conclusie van het onderzoek wordt benadrukt dat ‘Chief real estate officers’ hun organisatie naar een meer strategische en formele benadering hebben gestuurd (Bon et al., 2003). Figuur 1, kennis en vaardigheden, (Bon etal., 2003) Ook het resultaat van een onderzoek van Roulac et al. (2005) suggereert een groei van het aantal organisaties die het nut zien van het efficiënter inzetten van vastgoedmanagement. In een Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 51 onderzoek uit 2010 (Too et al.), dat zich richt op het analyseren van secundaire2 gegevens van vastgoedmanagement wereldwijd, wordt dit nogmaals bevestigd: “Corporate real estate is increasingly recognized as a business resource that is capable of supporting business goals and strategies.”(Too et al., 2010) Het laatste onderzoek dat gelezen is en het nut van strategisch vastgoedmanagement benadrukt is het onderzoek van Khanna et al. (2013). In dit onderzoek wordt gekeken hoe vastgoed ingezet wordt bij ‘corporate branding’. 7 multinationals zijn onderzocht en er zijn interviews gehouden met Nederlandse werknemers. Er wordt in dit onderzoek duidelijk gemaakt dat vastgoed kan dienen als organisatorisch communicatie kanaal. Daarmee zou vastgoed een bijdrage kunnen leveren aan de marketing van een bedrijf. Dit wordt ook duidelijk door de volgende uitspraak: “Most interviewed companies believe that branding by real estate supports their marketing policy and results in competitive advantage by differentiating from competitors.” (Khanna et al. 2013, p 219) Uit bovengenoemde onderzoeken blijkt dat vastgoedmanagers zich steeds meer bewust worden van het nut van vastgoedmanagement(Bon et al., 2003; Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2005; Too et al., 2010; Khanna et al., 2013). Er is een verandering te zien van een focus op prijs per vierkante meter naar een focus met betrekking tot het nut en bewustwording dat vastgoedmanagement bij kan dragen aan het succes en de bedrijfsprestaties van de organisatie. 1.2.4 Moeite van organisaties bij vastgoedmanagement Uit het literatuur onderzoek van Varcoe (2010), een onderzoeker met al 25 jaar ervaring in de discipline ‘vastgoedmanagement’ vanuit drie verschillende perspectieven; ‘consultant’, ‘service provider’ en ‘ als leider van een groot internationaal bedrijfsmatig vastgoed team’, komt dat vastgoedmanagement in praktijk een beperkte focus heeft en bekrompen is. “A literature review of current CRE performance practice and corresponding business management suggest that the practices used in measuring and managing CRE performance tend to be narrowly focused and insular.” (Varcoe, 2010, p. 106) In 2 onderzoeken wordt aangegeven dat organisaties het managen van vastgoed moeilijk vinden. Wills (2008) laat dit in een onderzoek onder 25 organisaties uit Australië zien. Deze organisaties zijn onderzocht en één van de resultaten is: “A total of 17 companies carry out a regular form of CRE audit whereas eight do not. Of these eight companies, two had recently started the process but were having difficulty in actually determining what they owned.” (Wills, 2008, p. 46) Naast dit resultaat begreep 50% van de 25 organisaties niet wat flexibiliteit met betrekking tot vastgoedmanagement betekende. De kennis lijkt bij een deel van de vastgoedmanagers gebrekkig waardoor vastgoedmanagement als lastig wordt ervaren beschrijft Wills (2008). 2 Al eerder verzamelde gegevens door iemand anders dan de onderzoeker zelf. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 52 In het recentst gevonden onderzoek van Sharp (2013), onder 636 bedrijven uit 39 verschillende landen, komt de moeite die organisaties hebben bij de uitvoering van vastgoedmanagement uitgebreid naar voren. Uit dit onderzoek blijkt dat organisaties niet zo zeker zijn van hun vastgoedmanagement. “Only 28 percent regards themselves as ‘well equipped’ to meet the various tactical and strategic demands now being placed upon them.” (Sharp, 2013, p. 233) Deze onderzoeken geven aan dat organisaties wereldwijd moeite ervaren bij het managen van vastgoed. Organisaties hebben een beperkte focus met betrekking tot vastgoedmanagement. 1.3 Probleemstelling Om de wereldwijde uitdagingen aan te kunnen gaan, is het van belang dat organisaties hun vastgoed op een strategische manier inzetten. De focus van vastgoedmanagers is verschoven van het minimaliseren van vastgoed gerelateerde kosten (Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2003) naar het besef en erkenning dat vastgoedmanagement bij kan dragen aan de prestaties van een organisatie (Bon et al., 2003; Gibler et al., 2002; Roulac et al., 2005; Too et al., 2010; Khanna et al., 2013). Ondanks het besef en de erkenning van vastgoedmanagement als hulpmiddel, vinden de organisaties de uitvoering ervan moeilijk. Dit, terwijl er wetenschappelijke kennis met betrekking tot vastgoedmanagement beschikbaar is. Het spanningsveld tussen de moeite die wordt ervaren bij het uitvoeren van vastgoedmanagement wereldwijd en de beschikbare wetenschappelijke kennis is zeer verbazingwekkend. Dit spanningsveld wordt in dit onderzoek als startpunt genomen. De probleemstelling van dit onderzoek is: Organisaties zijn zich steeds meer bewust van het nut van vastgoedmanagement. Bij de uitvoering wordt echter moeite ervaren ondanks dat er wetenschappelijke kennis beschikbaar is om te gebruiken. Om het onderzoek een specifieke scope te geven is er een sector gekozen waarin het probleem onderzocht gaat worden. Er is gekozen voor de gemeentelijke sector in Nederland. De twee hoofdredenen voor de keuze zijn (dit wordt verder beschreven in hoofdstuk 2): 1. De opgave om het vastgoed en de strategische inzet daarvan op orde te brengen binnen gemeenten is een complexe opgave. Dit komt omdat een gemeente een verscheidenheid aan gebouwen in bezit heeft. Dit bezit bestaat vaak zowel uit gemeentelijk als maatschappelijk vastgoed. De complexiteit maakt het interessant om de sector te onderzoeken, gebruik van theoretische kennis zou kunnen ondersteunen in het op een goede manier volbrengen van de opgave. 2. Het is een actuele opgave. De kosten en de waarde van gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed zijn enorm. Het is daarom van belang dat er strategisch vastgoedmanagement wordt toegepast. 1.4 Onderzoeksdoel en de vraagstelling Het doel van het onderzoek is als volgt te beschrijven: ‘Met behulp van een verkennend onderzoek inzicht verkrijgen in het gebruik van en de bijbehorende redenen en barrières om wetenschappelijke kennis over Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 53 vastgoedmanagement wel of niet te gebruiken binnen gemeenten, om uiteindelijk enkele oplossingen aan te dragen om het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoed te stimuleren. ‘ De onderzoeksvraag die is opgesteld om het doel te behalen, luidt: ‘Wordt wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement door gemeenten in Nederland bij het managen van vastgoed gebruikt?’ De onderzoeksvraag wordt in drie deelvragen opgesplitst: 1. Welke wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gebruiken gemeenten bij het managen van hun vastgoed? 2. Wat zijn de redenen en barrières om de wetenschappelijke kennis wel of niet te gebruiken? 3. Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector? De onderzoeksvraag kan in een conceptueel model worden weergegeven (figuur 2). De gemeenten managen hun vastgoed. Onderzocht wordt of het gebruik van wetenschappelijke kennis van invloed is op het vastgoedmanagement van gemeenten. De ‘wetenschappelijke kennis’ is de onafhankelijke variabele en het ‘managen van vastgoed’ de afhankelijke variabele. Gemeenten in Nederland Gebruik van Wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement Managen van vastgoed Figuur 2, Conceptueel model 1.5 Relevantie De moeite die zowel publieke als commerciële organisaties lijken te hebben met het managen van vastgoed kan een probleem zijn om de uitdagingen in de huidige context aan te gaan. De moeite bij het managen van vastgoed is een probleem dat in onderzoeken naar voorkomt. Om dit probleem te overkomen of te verkleinen kan wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gebruikt worden. Het is dan ook relevant om te onderzoeken wat het huidige gebruik van wetenschappelijke kennis is in de gemeentelijke sector in Nederland. Daarnaast zijn de redenen en barrières voor het wel en niet gebruik van wetenschappelijke kennis relevant. Hiermee worden de knelpunten om wetenschappelijke kennis te gebruiken verduidelijkt. Deze knelpunten worden uiteindelijk door het aandragen van oplossingen verkleind. Hierdoor kan het gebruik van wetenschappelijke kennis toenemen en kan de moeite die ervaren wordt bij het managen van vastgoed afnemen. De oplossingen worden zeer relevant geacht voor de gemeenten in Nederland. Hiermee kan dit Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 54 onderzoek verder dan beschrijvende onderzoeken en dit is dan ook de meerwaarde van dit onderzoek. In dit onderzoek wordt inzicht verkregen in het gebruik van de gegenereerde wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement. Dit kan relevant zijn bij verder academisch onderzoek naar het gebruik van wetenschappelijke kennis en de toepassingen ervan. Het eindproduct is een beschrijving van het huidige gebruik van wetenschappelijke kennis met de bijbehorende redenen en barrières om de wetenschappelijke kennis over vastgoed te gebruiken. Daarnaast worden er oplossingen geboden om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren en de moeite die wordt ervaren bij het managen van vastgoed te verkleinen. 1.6 Onderzoeksopbouw 1.6.1 Leeswijzer In deze leeswijzer wordt de structuur van het rapport duidelijk dat houvast geeft bij het lezen van het rapport. In dit hoofdstuk, hoofdstuk 1, is kort ingegaan het probleemveld van dit onderzoek. Hierin komt de wereldwijde situatie met betrekking tot vastgoedmanagement in praktijk naar voren. Er wordt in gegaan op de focus van vastgoedmanagers, de bewustwording van het nut van vastgoedmanagement en de moeite die bij het managen van vastgoed wordt ervaren. Met deze informatie wordt een probleemstelling en de onderzoeksvraag geformuleerd. In hoofdstuk 2 wordt er een kader geschept voor het onderzoek. De benaderingen en definities van de verschillende onderdelen en aspecten van het onderzoek worden uitgelegd. Dit kader vormt de grenzen van het onderzoek waarbinnen uiteindelijk antwoord wordt gegeven op de onderzoeksvraag. De methoden die in dit onderzoek zijn gebruikt, om antwoord te geven op de onderzoeksvraag binnen het geschetste kader, worden in hoofdstuk 3 behandeld. De dataverzameling en data analyse per methoden worden uitgelegd. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten gepresenteerd. Dit is gestructureerd per methoden die in het onderzoek is gebruik. Vervolgens worden in de laatste paragraaf de resultaten van de verschillende methoden met elkaar vergeleken. In hoofdstuk 5 wordt op basis van alle resultaten antwoord gegeven op de hoofdvraag, dit vormt de conclusie van het onderzoek. In de discussie, hoofdstuk 6, wordt ingegaan op de limitaties van het onderzoek. Uiteindelijk worden er aanbevelingen gedaan voor zowel verder onderzoek als voor vastgoedmanagement in de praktijk. Het rapport wordt afgesloten met een reflectie op het gehele onderzoeksproces, hoofdstuk 7. Daarbij wordt ingegaan op de gemaakte keuzes en de bijbehorende resultaten. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 55 1.6.2 Opbouw De opbouw van het onderzoek is in de leeswijzer schriftelijk verwoord. De op een volgende stappen zijn in figuur 3 gevisualiseerd. Deze stappen representeren zowel de onderzoeksstappen als de opbouw van het rapport. Theoretisch kader Inleiding - Aanleiding en Literatuurstudie (probleemveld, probleemstelling en onderzoeksvraag) Hoofdstuk 1 Fase 1 Onderzoekskader - Vastgoedmanagement Wetenschappelijke kennis De gemeentelijke sector Redenen en barrières Kennismanagement proces Hoofdstuk 2 Empirisch onderzoek Onderzoeksopzet Hoofdstuk 3 Fase 2 Analyse en resultaten: - Documentanalyse Interviews Brainstormsessie Hoofdstuk 4 Conclusie Hoofdstuk 5 Conclusie Fase 3 Aanbevelingen en Discussie Hoofdstuk 6 Reflectie Hoofdstuk 7 Figuur 3, Onderzoeksopbouw Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 56 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 57 2 Het onderzoekskader In dit hoofdstuk wordt een kader geschetst waarbinnen het onderzoek plaatsvindt. Daarbij wordt er dieper ingegaan op de vijf elementen uit het onderzoek; - Vastgoedmanagement Wetenschappelijke kennis De gemeentelijke sector Redenen en barrières Kennismanagement proces 2.1 Vastgoedmanagement Het vastgoedmanagement waarop in wordt gegaan in dit onderzoek is: ‘Public real estate management’. Dit is vastgoedmanagement dat uit wordt gevoerd door een publieke organisatie, de gemeente. Publiek vastgoedmanagement heeft als doel om gemeentelijke doelen na te streven. Daarbij zijn er 4 domeinen bij het management van belang; ‘general management’, ‘asset management’, ‘facility management’ en ‘project management’(de Jonge et al., 2009) . In elk domein bevinden zich wensen en eisen met betrekking tot vastgoed. Het afstemmen van deze domeinen en het nemen van beslissingen om daarmee een bijdrage te leveren aan de organisatie is de kern van het management proces. Om te komen tot deze beslissingen als gemeentelijke organisatie, is het belangrijk dat de verschillende domeinen worden afgewogen. Om sturing te geven aan de beslissingen kan het schrijven van een vastgoedstrategie nuttig zijn. ‘Strategies are a guideline when considering decisions. In addition, a strategy provides a understanding of the objectives an organisation wishes to achieve. Real estate is a static and capital-intensive means of production for organisations that are confronted with changing demands and a changing group of stakeholders. In addition, projects usually take long time to realize. In order to avoid disinvestments and to avoid that it becomes clear already during realization that certain projects are no longer required: a real estate strategy is a necessity. As soon as a real estate strategy is formulated, it is immediately subject to change. Therefore it is necessary to update the strategy regularly.’ (de Jonge et al., 2009, p. 23) De doelen en ambitie vormen een basis waarop er richting gegeven kan worden aan het vastgoedmanagement van de organisatie. Daarmee kan een strategie een belangrijke bijdrage leveren aan het vastgoedmanagement proces. Provoost (2007) heeft in een onderzoek 4 verschillende type vastgoedstrategieën geïdentificeerd. Deze types hebben betrekking tot de structuur en inhoud van een document. De types zijn hieronder kort beschreven. 1. ‘Compilation of information’ Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 58 In een dergelijk document types is geen duidelijke structuur te vinden. De inhoud gaat over het verleden of het heden. 2. ‘Aligning and/or match based’ In dit type document ligt de focus sterk op het afstemmen van het vastgoed met betrekking tot vraag en aanbod. Naar andere beleidsdocumenten wordt veel verwezen. De opbouw van het document is beschrijving van de strategie, beschrijving van het ontwerp en een beschrijving van het proces om het ontwerp te verwezenlijken. 3. ‘A Boundary- defining document’ Dit type document geeft de richtlijnen en grenzen met betrekking tot het vastgoedmanagement van een organisatie voor de toekomst. De richtlijnen en grenzen worden niet gespecificeerd in te nemen acties. 4. ‘Toolkit’ Verschillende instrumenten en systemen worden beschreven in een document van dit type. Deze ‘tools’ zijn ondersteunen aan de uitvoering van het vastgoedmanagement. Concluderende teksten zijn vaak kort en er wordt gebruik gemaakt van visualisaties die conclusies uitbeelden. Verondersteld wordt dat de verschillende typen documenten invloed kunnen hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis binnen een gemeentelijke organisatie. De invloed wordt in het empirisch onderzoek verder onderzocht. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 59 2.2 Wetenschappelijke kennis In dit onderzoek wordt er gestreefd om antwoord te geven op de vraag: ‘Wordt wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement door gemeenten in Nederland bij het managen van vastgoed gebruikt?’ ‘Wetenschappelijke Kennis’ wordt gezien als een eigenschapsbegrip(Baarda & Goede, 2001). Het is een kenmerk dat onderzocht gaat worden in de praktijk. Daarom wordt in deze paragraaf de definitie van wetenschappelijke kennis gegeven. Daarnaast is het bij een eigenschapsbegrip belangrijk dat het een meetbaar begrip is om het in de praktijk te kunnen onderzoeken. Het meetbaar maken van het begrip wordt gedaan door het kiezen van een bepaalde benadering van ‘wetenschappelijke kennis’ voor dit onderzoek. Deze benaderingen worden in de paragraaf volgend op de definitie behandeld. 2.2.1 Definities In het onderzoek van Bektas (2013) wordt verwezen naar de definitie van kennis die door Davenport, een gespecialiseerde academicus in het vakgebied kennismanagement, is opgesteld: ‘Knowledge is information connected with experience, context, interpretation and reflection, making it therefore a high value form of information ready to apply to decisions and actions’. (Bektas, 2013, p. 37) De vraag die bij het lezen van het bovenstaande citaat opkomt is: ‘Wat is informatie?’ In het onderzoek van Bektas (2013), dat in gaat op het delen van kennis in grote complexe bouwprojecten, zijn er verschillende artikelen vergeleken. Hieruit kan de kern van de definitie van informatie geëxtraheerd worden. Informatie is data die op een bepaalde manier verwerkt is waardoor deze zinvol zijn geworden. Informatie is dus data met een betekenis. Op basis hiervan kunnen verschillende elementen worden onderscheiden waaruit kennis is opgebouwd. Ten eerste zijn er data, die zinvol zijn geworden door een bepaalde verwerking, waaruit informatie is ontstaan. De informatie is in een context geplaatst. De transformatie van informatie naar kennis vindt plaats door ervaring, de context, interpretatie en reflectie. De verschillende elementen ten opzichte van elkaar worden in figuur 4 gevisualiseerd. ! ! ! ! Data ! ! ! ! Informatie ! ! ! ! ! ! Kennis Figuur 4, Visualisatie van het begrip kennis, (eigen visualisatie) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 60 Naast de definitie van kennis kan kennis worden ingedeeld in ‘explicit knowledge’ en ‘tacit knowledge’. ‘Explicit knowledge’ is alle kennis die is opgeschreven. Bijvoorbeeld; organisatorische procedures, handleidingen bij een product of wetenschappelijke publicaties. ‘Tacit knowledge’ is alle kennis die verborgen is in de hoofden van mensen (Bartholomew, 2008). Het gaat in dit onderzoek over het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement binnen gemeenten in Nederland. De volgende definities leggen uit wat er verstaan wordt onder wetenschappelijk: Wetenschappelijk: tot de wetenschap behorend kennis (www.vandale.nl, geraadpleegd op 06-032014). Wetenschappelijk: van of door de wetenschap/ universitair (www.woorden.org, geraadpleegd op 06-03-2014) Nu beide delen van het begrip ‘wetenschappelijke kennis’ zijn uitgelegd geeft het volgende citaat de definitie van wetenschappelijke kennis: ‘The most common association with the term knowledge is scientific knowledge. This includes knowledge, which stems from academic research facilities such as universities and research institutes. This knowledge is developed by using scientific methodologies and standards. It is tested and validated by the scientific community. It is explicitly described in research papers, reports and books.’(Mertins, Heisig, Vorbeck, 2003, p. 1) Onder de wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement vallen verschillende theorieën en modellen die ontwikkeld zijn. Ook deze begrippen worden gedefinieerd: 3. Theorie = (1) kennis die niet met praktische oefening verbonden is en (2) leer van de grondregels en beginselen van een wetenschap (www.vandale.nl, geraadpleegd op 06-032014). 4. Model = een voorbeeld waarnaar iets wordt gemaakt (www.vandale.nl, geraadpleegd op 0603-2014). Samenvattend wordt tot de wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement in dit onderzoek gerekend; Het geheel van kennis, informatie en theorieën met bijbehorende modellen over vastgoedmanagement, die gegenereerd en gepubliceerd zijn door middel van wetenschappelijk onderzoek. 2.2.2 Benadering in dit onderzoek In deze paragraaf worden de manieren waarop wetenschappelijke kennis benaderd wordt beschreven. Met deze benaderingen wordt duidelijk hoe wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement wordt gemeten. De benaderingen scheppen een kader waarbinnen het onderzoek plaats vindt. Om de onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden wordt er in dit onderzoek zowel gekeken naar het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement als het gebruik van een specifieke theorie. De reden hiervoor is dat zowel oppervlakkig als inhoudelijk onderzocht wordt of er wetenschappelijke kennis door gemeenten in Nederland wordt gebruikt. Door naar beide vormen van gebruik te kijken wordt er getracht om een zeer volledig antwoord te gegeven op Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 61 de onderzoeksvraag. De benadering van beide vormen van wetenschappelijke kennis is hieronder verder uitgewerkt. In paragraaf 2.1.3 is een visualisatie toegevoegd die de hiërarchie en het detailniveau van de benaderingen ten opzichte van elkaar duidelijk maakt. Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis Het gebruik van algemene wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement kan onderzocht worden door te zoeken naar aspecten die kunnen duiden op het gebruik van wetenschappelijke kennis. In de eerder gegeven definitie komen een aantal van die aspecten naar voren: kennis, informatie en theorie. Deze aspecten duiden op wetenschappelijke kennis of op het gebruik van wetenschappelijke kennis. ‘Model’ is buitenbeschouwing gelaten omdat deze samenhangt met het kernwoord theorie. Daarnaast kan het gebruik van wetenschappelijke kennis ook onderzocht worden wanneer er een bronnenlijst, referentielijst of een lijst van degelijke aard in een document is toegevoegd. Of wanneer er schriftelijk of verbaal aangegeven wordt dat er expertise in een gemeentelijke organisatie aanwezig is. Beide begrippen kunnen duiden op kennis, dit hoeft niet direct wetenschappelijke kennis te zijn. Het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement wordt met bovenstaande ‘aspecten’ en ‘begrippen’ benaderd. De ‘aspecten’ en ‘begrippen’ worden in de rest van het onderzoek aangeduid met ‘Termen’ (tabel 2) die op wetenschappelijke kennis duiden of op het gebruik van wetenschappelijke kennis duiden. Hoe de termen worden gebruikt wordt in hoofdstuk 3 verder uitgelegd. Tabel 2, termen die op kennis (gebruik) duiden Termen Kennis Theorie Informatie Expertise Bronnenlijst Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis Naast het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis is er één specifieke theorie gekozen waarvan het inhoudelijk gebruik onderzocht gaat worden in praktijk. Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat vastgoedmanagement een positief effect kan hebben op de organisatie wanneer het als middel wordt ingezet om organisatorische doelen na te streven. De ‘waarde’ waarop gestuurd wordt om dit positieve effect te behalen is daarbij van belang. Er is veel academisch onderzoek gedaan naar het toevoegen van ‘waarden’ aan een organisatie door middel van vastgoedmanagement. Vanuit dit oogpunt zijn de verschillende theorieën over vastgoedmanagement die gaan over ‘toegevoegde waarden’ vergeleken. Deze zijn al eerder, door andere onderzoekers, vergeleken en dit wordt ook in dit onderzoek gedaan. Na de vergelijking wordt de meest omvattende en meest gedetailleerde theorie gekozen. Deze theorie wordt representatief geacht om de inhoudelijke analyse van het onderzoek mee uit te kunnen voeren. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 62 6 theorieën met de bijbehorende ‘toegevoegde waarden’ zijn in tabel 3 weergegeven. De ‘toegevoegde waarden’ uit de verschillende theorieën die overeenkomen zijn naast elkaar gezet. Onder de tabel worden de bijbehorende onderzoeken met behulp van een korte samenvatting op chronologische volgorde beschreven. Dit geeft inzicht in de verschillende doelen en ondervindingen. De visualisatie van de theorieën zijn te vinden in bijlage 3. Nourse en Roulac hebben in 1993 een start gemaakt met het onderzoeken van alternatieve strategieën binnen vastgoedmanagement, en hoe deze strategieën waarden kunnen toevoegen aan bedrijfsdoelstellingen. Naast ‘informatie’, ‘techniek’, ‘human resources’ en ‘kapitaal’ lag de rol van vastgoed als hulpbron op de achtergrond. In hun onderzoek zijn acht typen vastgoedstrategieën gelinkt aan de mogelijke doelen van een organisatie. Om effectief ondersteuning te bieden aan deze doelen moet er volgens Nourse en Roulac in plaats van op één, op meerdere vastgoedstrategieën gestuurd worden. Daarnaast kwam naar voren dat één van de dominante elementen binnen vastgoedstrategie het reduceren van kosten was (Nourse & Roulac, 1993). In het onderzoek van Scheffer, Singer & Van Meerwijk (2006) wordt het onderzoek uit 1996 van De Jonge besproken. De Jonge heeft zeven manieren van toegevoegde waarden van vastgoed beschreven. Deze zeven waarden dragen bij aan een verandering, namelijk van vastgoedmanagement met een focus op kostenreductie, naar vastgoed als ondernemersbezitting. De zeven toegevoegde waarden kunnen gemeten worden door te zoeken naar de 25 bijbehorende meetbare indicatoren. Sarasoja heeft hierop volgend in 2006 onderzoek gedaan naar theorie binnen vastgoedmanagement die de relatie legt tussen ondernemingsstrategie en beslissingen met betrekking tot vastgoed. Dit, om een model te creëren dat kan worden gebruikt als onderzoekskader om met behulp van empirisch onderzoek de bijdrage van vastgoed op het primaire lange termijn doel te testen (Lindholm, Gibler, & Levainen, 2006). In haar eerste model heeft zij zeven vastgoedstrategieën opgenomen. Deze strategieën verschillen in terminologie van de acht strategieën van Nourse en Roulac, maar zijn in essentie hetzelfde. In 2012 is aan dit model een toevoeging gedaan, Sarasoja heeft ‘omgevingsduurzaamheid’ opgenomen als nieuwe waarde (Sarasoja, 2012). In 2008 geeft de Vries inzicht in de manier waarop vastgoedingrepen kunnen leiden tot het verbeteren van organisatorische prestaties, met daarbij een focus op hoge scholen in Nederland (de Vries, de Jonge, & van der Voordt, 2008). Dit inzicht is gebaseerd op haar proefschrift (de Vries, 2007) waarin 10 manieren naar voren komen waarop vastgoedmanagement een waarde kan toevoegen aan organisatorische prestaties. Ook den Heijer (2011) heeft onderzoek gedaan onder universiteiten. De focus in dit onderzoek ligt op hoe beleidsmakers en vastgoedmanagers manieren bedenken om waarde toe te voegen aan de kernactiviteit van de universiteiten. In 2012 is er een ‘value map’ gemaakt door Jensen met een groep onderzoekers uit verschillende landen. Het schema maakt duidelijk hoe faciliteitenmanagement op verschillende manieren waarde kan toevoegen aan de kern activiteit van een bedrijf (Jensen, 2012). Zoals te zien is in tabel 5 bevatten alle besproken theorieën verschillende ‘waarden’ die toegevoegd kunnen worden aan een organisatie door het managen van vastgoed. De te selecteren theorie moet de meest omvattende theorie zijn en daarmee ook representatief voor de ‘toegevoegde waarden’ uit de andere theorieën. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 63 Tabel 3, Vergelijking van de toegevoegde waarden uit verschillende theorieën 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 3 Nourse en Roulac (1993) De Jonge (1996) De Vries (2008) Den Heijer (2011) Jensen (2012) Sarasoja (2012) Faciliteren en controleren van productie, processen en dienstverlening Vergroten van productiviteit Productie Innovatie Verbeteren van ruimte kwaliteit productiviteit Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit reductie van huisvestingskosten Kosten reductie Kosten Kosten Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Risico controle Vergroten van waarde Vergroten van flexibiliteit Risico controle Mogelijkheid tot financieren Flexibiliteit Faciliteren van management proces en kennis werk stimuleren van HR doelen Veranderen van de cultuur Cultuur stimuleren van marketing stimuleren van verkoop stimuleren van HR doelen Personeelszaken en marketing Behouden van vastgoed waarde Flexibiliteit Stimuleren van innovaties Stimuleren van samenwerking Verkleinen van de kosten Controleren van risico Vergroten van vastgoed waarde Verkleinen van de footprint Vergroten van flexibiliteit Ondersteuning van de cultuur Tevredenheid Imago Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Cultuur Vergroten van werknemer tevredenheid Aanpassing Imago support Vergroten van gebruikers tevredenheid Stimuleren van gebruikers activiteiten tevredenheid Betrouwbaarheid Economisch Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Omgevingstevredenheid Sociaal, Tevreden Ruimtelijk Omgeving Daarnaast is het belangrijk dat er van de geselecteerde theorie duidelijk is wat er met elke ‘toegevoegde waarde’ wordt bedoeld. Wanneer er gekeken wordt naar tabel 6, is de theorie van Sarasoja de meest omvattende theorie. Alle toegevoegde waarden genoemd in de vergeleken theorieën komen terug in de theoretische beschrijving van Sarasoja. Daarmee is die theorie representatief voor alle andere besproken theorieën. Naast de behandelde ‘toegevoegde waarden’ in alle 6 de theorieën, worden in 3 van de 6 theorieën de waarden gesplitst in indicatoren. De indicatoren leggen de waarde gedetailleerder uit en dienen ervoor om de waarde te kunnen meten in de praktijk. In bijlage 4 zijn de indicatoren van de 3 theorieën geanalyseerd. In dit onderzoek wordt er gestreefd om het gebruik van de toegevoegde waarde theorie zo inhoudelijk mogelijk te onderzoeken. Hoe hoger het detailniveau van de indicatoren, hoe preciezer de waarde onderzocht kan worden en hoe beter de het gebruik onderzocht kan worden. Dit resulteert in een hogere kwaliteit van het onderzoek. Op basis van deze vergelijking kan worden geconcludeerd dat de indicatoren zoals beschreven door Sarasoja (2012) het meest gedetailleerd zijn. Daarbij komt dat de theorie van Sarasoja is ontworpen om met behulp van de indicatoren de toegevoegde waarden te kunnen herkennen in empirisch onderzoek. 3 De auteur Sarasoja is in eerdere onderzoeken de auteur Lindholm Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 64 De theorie van Sarasoja (2012) is zowel de meest omvattende als de gedetailleerdste theorie. De lijst van toegevoegde waarden en bijbehorende indicatoren van Sarasoja wordt om deze reden geselecteerd, tabel 4 op de volgende pagina. Op basis van deze lijst wordt binnen de gemeenten in Nederland inhoudelijk onderzocht of de toegevoegde waarden uit de wetenschappelijke kennis wordt gebruikt. 2.2.3 Visualisatie van wetenschappelijke kennis In dit onderzoek wordt wetenschappelijke kennis op zowel een algemene manier als een inhoudelijke manier benaderd en onderzocht. In onderstaande visualisatie is de hiërarchie van de termen en toegevoegde waarden duidelijk gemaakt. Deze hiërarchie heeft te maken met het detail niveau waarop het gebruik van wetenschappelijke kennis onderzocht wordt. Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis Termen: Kennis/ Theorie / Informatie / Expertise / Bronnenlijst Toegevoegde waarden: Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemer tevredenheid Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Omgevingstevredenheid Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 65 Tabel 4, Toegevoegde waarden van Sarasoja (2012) Toegevoegde waarden 1. Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit 2. Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit 3. Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 4. Vergroten van vastgoed waarde 5. Zorgen voor flexibiliteit 6. Vergroten van werknemer tevredenheid 7. Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 8. omgevingstevredenheid Indicatoren 1.1 ontwikkelen van bruikbare werkplekken 1.2 ontwerpen van faciliteiten die innovatieve processen stimuleren 1.3 benadrukken van kennis werk locaties 1.4 toestaan dat gebruikers participeren in de ontwikkel fase 2.1 onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik 2.2 bieden van een omgeving dat de productiviteit verbeterd 2.3 zoek passende indelingen en locaties voor aanbieders 2.4 ontwerp faciliteiten die de creatie en het leveren van producten verbeterd 2.5 kies passende locaties voor werknemers in verschillende gebouwen 3.1 minimaliseer aankoop en financierings kosten 3.2 minimaliseer bedrijfsuitgaven 3.3 creëer schaalvoordelen in vastgoed verwerving 3.4 gebruik werkplekken efficiënt 3.5 voor routine onderhoud aan het pand uit 3.6 balanceer de uitbestede en eigen geleverde dienstverlening 3.7 voer control mechanisme gedrag uit 3.8 Maak nuttig gebruik van overheidsstimulans 3.9 verzorg werkplek standaard 4.1 verkrijgen huidige waardering van faciliteiten 4.2 selecteren van passende locaties 4.3 managen van risico's met betrekking tot vastgoed bezit 4.4 maken van huur en aankoop beslissingen op faciliteit bij faciliteit basis 4.5 herontwikkeling van verouderd vastgoed bezit 4.6 creëren en onderhouden van IT- systemen om vastgoed bezit te managen 5.1 kies voor huren in plaats van bezitten 5.2 onderhandel in korte huur termijn contracten 5.3 creëren van flexibele werkplek oplossingen 5.4 kies voor gebouwen met meerdere gebruiksmogelijkheden 5.5 selecteer kantoren met service 6.1 zoeken van locaties passend bij werknemers 6.2 bieden van een plezierige werkomgeving 6.3 bieden van functionele werkplekken 6.4 bieden van gewenste voorzieningen 6.5 snel antwoorden op vastgoed verzoeken 7.1 selecteren van locaties die klanten trekken 7.2 bieden van ruimte die klanten trekt 7.3 maken van een symboliek statement bij het ontwerpen en kiezen van een locatie 7.4 creëren van werkplekken die het merk stimuleren 7.5 creëren van een omgeving dat de verkoop stimuleert 8.1 verlaag CO2 uitstoot 8.2 verlaag energie verbruik 8.3 verlaag water gebruik Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 66 2.3 Gemeentelijke sector In deze paragraaf wordt ingegaan op de keuze om het onderzoek uit te voeren in de gemeentelijke sector. Hierna wordt zowel op Europees als op nationaal niveau uitgelegd wat de stand van zaken is in de gemeentelijke sector. De gemeentelijke sector, alle gemeenten in Nederland, wordt gezien als het eenheidsbegrip(Baarda et al., 2001), ook wel de populatie, van dit onderzoek. 2.3.1 De keuze voor de gemeentelijke sector Het onderzoek naar het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoed in de praktijk had op basis van de literatuurstudie, uit hoofdstuk 1, in iedere gewenste sector onderzocht kunnen worden. Voorbeelden van andere sectoren waarin het onderzoek plaats had kunnen vinden zijn; industriële sector, corporate sector, zorg sector, Retail sector of de logistieke sector. Voor alle sectoren kunnen redenen worden bedacht waarom het onderzoek zinvol zou kunnen zijn. Uiteindelijk is de gemeentelijke sector gekozen met de volgende reden: De opgave om het vastgoed en de strategische inzet daarvan op orde te brengen binnen gemeenten is een complexe en actuele opgave. Een gemeente heeft een verscheidenheid aan gebouwen in bezit dat vaak zowel uit gemeentelijk als maatschappelijk vastgoed bestaat. De complexiteit en het ondersteunen van verschillende belangen binnen de gemeente met vastgoed maakt het interessant om de sector te onderzoeken. Daarbij komt dat het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement zinvol zou kunnen zijn bij de professionalisering van gemeenten op vastgoedmanagement vlak. De oplossingen waar naartoe gewerkt wordt in dit onderzoek zouden ook daadwerkelijk een ondersteuning kunnen zijn voor de gemeenten in Nederland. 2.3.2 Kenmerken van de gemeentelijke sector op Europees niveau In een onderzoek van Deloitte (2011), waarin 15 grote steden (Antwerpen, Brussel, Esbjerg, Bordeaux, Paris, Essen, Munster, Neurenberg, Milaan, Luxembourg, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Barcelona en Madrid) uit 9 Europese landen zijn geanalyseerd, komen een aantal opvallende ontwikkelingen naar voren. Nadat 15 steden een enquête hebben ingevuld en een gedetailleerde data-analyse is uitgevoerd, worden de volgende conclusies in het onderzoek getrokken: - - Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het verbeteren van de aantrekkelijkheid van de stad. Gemeenten hebben een grote vastgoedportefeuille om publieke faciliteiten te huisvesten en daarmee ook invloed op het verbeteren van de aantrekkelijkheid van de stad. Maar 25% van de 15 deelnemende gemeenten in het onderzoek kon informatie geven over de scope, locatie en waarde van hun vastgoedportefeuille. De informatie was niet aanwezig of was verspreid over verschillende departementen. De strategie achter de vastgoedportefeuille van gemeenten verschilt door heel Europa. Milaan gebruikt als enige de financiële prestatie als ‘main driver’ bij het portefeuille management van vastgoed. In 60% van de steden is het budget dat gereserveerd was voor het managen van de vastgoedportefeuille verlaagd, toen er op kosten moest worden gelet binnen gemeenten. Daarnaast is duurzaamheid geen strategische prioriteit is voor gemeentelijk vastgoedmanagement. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 67 - Uitbesteden en centraliseren van publiek vastgoedmanagement is de belangrijkste trend in Europa Een aantal Europese steden zijn programma’s aan het opzetten om hun vastgoedmanagement te professionaliseren. Voorbeelden daarvan zijn; Parijs, Rotterdam en Bordeaux. 2.3.3 Kenmerken van de gemeentelijke sector op Neder lands niveau In een literatuur onderzoek van Bezemer (2011) zijn verschillende onderzoeken met betrekking tot vastgoedmanagement binnen gemeenten vergeleken. De belangrijkste punten van de literatuurstudie met betrekking tot de Nederlandse gemeentelijke sector zijn: - Er bestaat binnen gemeenten 2 soorten vastgoed; maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed. Maatschappelijk vastgoed; ‘alle (gebouwde en ongebouwde) ruimte die nodig is voor de maatschappelijke voorzieningen en activiteiten behorende bij leefbare en vitale wijken en buurten’(van Leent, 2007). Gemeentelijk vastgoed; ‘vastgoed dat in eigendom is van of in gebruik is door de gemeente’ (Bakker, 2010). 1 3 2 - - - - - 1 = maatschappelijk vastgoed 2= gemeentelijk vastgoed 3= bezit van de gemeenten, niet al het maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed is in bezit van de gemeente. Professionalisering van de vastgoedactiviteiten is een aanbeveling die veel wordt gegeven aan gemeenten. Het principe van corporate real estate management(CREM) binnen gemeenten kan bijdragen aan deze professionalisering (Bezemer, 2011). Internationaal is het centraliseren van vastgoed activiteiten verder doorgevoerd dan in Nederland. (Bezemer, 2011). Door een professionele centrale vastgoedorganisatie is een strategischere inzet van vastgoed mogelijk en kunnen de knelpunten bij het managen van de gemeentelijke vastgoedvoorraad worden aangepakt (Bis en Verkerk, 2003). Het beheer van het gemeentelijk vastgoed is door de primaire doelstelling, een bijdrage leveren aan de doelstelling van de gemeente, niet te vergelijken met het beheer van commercieel vastgoed. Bij commercieel vastgoed is het doel een zo hoog mogelijk rendement behalen. Het gemeentelijk vastgoed is wel te vergelijken met corporate real estate management, waarbij het vastgoed een middel is om de doelstelling van de organisatie te behalen (Bezemer, 2011). De professionaliteit binnen het gemeentelijk vastgoedmanagement is verbeterd. Het toepassen van het CREM-principe is daar een voorbeeld van, maar ook worden bij gemeentes de vastgoedactiviteiten meer gecentraliseerd wat een positief effect heeft op de professionaliteit (Bezemer, 2011). Er bestaan verschillen tussen hoe gemeenten met vastgoed omgaan. De verschillen kunnen in verband gebracht worden met de grootte van de gemeenten (Abma, 2008). De gemeenten kunnen ingedeeld worden in 3 verschillende groottes(tabel 5). Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 68 Tabel 5, Overzicht van type gemeenten in Nederland Type gemeente Aantal inwoners Klein Middel Groot Totaal 0 - 19.999 20.000 – 49.999 50.000 - > Aantal gemeenten in Nederland per type 141 191 74 406 Percentage per type gemeenten in Nederland 35% 47% 18% 100% Naast de kenmerken van de gemeentelijke sector die voortkomen uit het literatuuronderzoek van Bezemer (2011), is een voorbeeld van de urgentie van veranderingen op het gebied van vastgoedmanagement binnen gemeenten gevonden. In een krantenartikel, uit het Eindhovens dagblad (van den Heuvel, 2014), wordt de vastgoed situatie in de gemeente Deurne, gelegen in Noord-Brabant, besproken. Ook komt hierin naar voren dat hulp in de vorm van een vastgoedadviseur eventueel invloed kan hebben op het vastgoedmanagement in een gemeente. Het volgende citaat geeft de noodzaak van professionalisering aan, het artikel is in bijlage 6 toegevoegd. “ Deurne heeft in het vorige decennium erg veel vastgoed vergaard, maar registratie en het beheer waren onvoldoende geregeld. Contracten rammelden, afspraken waren niet geborgd, verplichtingen bleken in het nieuwe tijdsgewricht zeer nadelig. Het onderzoek van vastgoedadviseur Fakton deed de ogen in 2011 openen. Sindsdien probeert de gemeente de vastgoedportefeuille goed in beeld te krijgen.” (van den Heuvel, 2014) Ook de IPD benchmark is een kenmerk van de gemeentelijke sector op Nederlands niveau. De vereniging van Nederlandse gemeenten geeft aan dat benchmarking belangrijk is om de prestatie van een gemeente ten opzichte van andere gemeenten te vergelijken (www.IPD.nl, 17-05-2014). De IPD, voormalig ROZ benchmark, biedt deze vastgoedmanagement prestaties van een gemeente ten opzichte van andere. Gemeenten die bij deze benchmark zijn aangesloten hebben inzicht in hun vastgoed prestaties dat eventueel in relatie kan staan met het gebruik van wetenschappelijke kennis. Als laatste wordt de aansluiting van gemeenten bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ als kenmerk gezien. Bouwstenen voor sociaal is een sector verbindend platform voor bestuurders, managers die met vastgoed bezig zijn. Het doel van het platform is het ‘vinden’ van informatie en kennis, het ‘verbinden’ van personen en het ‘verbeteren’ van vastgoedmanagement binnen de gemeentelijke organisaties in Nederland (www.bouwstenenvoorsociaal.nl, 17-05-2014). Gemeenten kunnen aangesloten zijn bij het platform zodat ze kunnen ‘vinden’, ‘verbinden’ en ‘verbeteren’. De aansluiting van een gemeente bij het platform zou invloed kunnen hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis. Verondersteld wordt dat de verschillende gemeentelijke kenmerken invloed kunnen hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis. De invloed van deze kenmerken worden in het empirisch onderzoek verder onderzocht. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 69 2.4 Redenen en barrières Om wetenschappelijke kennis te gebruiken hebben organisaties verschillende redenen. Zoals is verduidelijkt in het probleemveld kan het gebruik een bijdrage leveren aan het professioneel uitvoeren van het vastgoedmanagement dat een bijdrage kan leveren aan de organisatie. Daarnaast hebben organisaties verschillende redenen om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken. Deze redenen worden in dit onderzoek aangeduid als barrières die reden zijn om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken. Naar de barrières is er een literatuurstudie gedaan. Daarbij zijn dezelfde artikelen gebruikt als bij de literatuurstudie voor het probleemveld. Er zijn 13 barrières gevonden in de onderzoeken die organisaties hinderen om wetenschappelijke kennis te gebruiken en vastgoed strategisch in te zetten. 2.4.1 De barrières Op basis van de afkomst en oorzaak van de barrières zijn deze in dit onderzoek in 3 hoofdcategorieën geclusterd; organisatorisch, theoretisch en extern. Per categorie worden de barrières uiteengezet. Organisatorisch In 2003 wordt door Roulac vanuit een theoretisch perspectief een fundamentele eis voor de implementatie van een vastgoedstrategie besproken: “Fundamental to implementing an effective corporate real estate strategy is knowledge of the landscape of corporate real estate involvement.”(Roulac et al., 2003, p. 32) De uitspraak duidt op de urgentie van het gebruik van kennis over vastgoedmanagement bij het managen en implementeren van een vastgoedstrategie. Gebrek aan kennis over vastgoedmanagement zou een reden kunnen zijn waarom bedrijven er moeite mee hebben. In de onderzoeken van Omar & Heywood (2010) en Sharp (2013) wordt het gebrek aan kennis ook aangehaald. Gebrek aan kennis bij een vastgoedmanager kan gezien worden als een barrière die de organisatie hindert om vastgoed strategisch inzetten of om de strategische inzet van vastgoed te vergroten. Ten tweede wordt er in onderzoeken (Omar & Heywood, 2010; Sharp, 2013; White, 2011) verwezen naar de vaardigheden van vastgoedmanagement uitvoerders en teams. Zo legt Sharp uit dat het gebrek aan vaardigheden binnen vastgoedmanagement teams een barrière vormt om de opkomende uitdagingen aan te gaan. White (2011) geeft aan dat er inadequate mensen werken op de vastgoedafdelingen in de publieke sector in de UK. De derde en vierde reden zijn het gebrek aan hulpmiddelen en training om efficiënt de organisatie strategie te identificeren, vormen en uit te voeren(Sharp, 2013). De gevolgen van dit gebrek zijn bijvoorbeeld: 5. Organisaties die moeite hebben met het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (Wills, 2008) 6. Slechte financiële analyses in het bedrijf (White, 2011) 7. Serieuze data tekortkoming(White, 2011) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 70 8. Geen vastgoed departement of vastgoeddatabase aanwezig in organisatie (Tay & Liow, 2006) 9. Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten(Sharp, 2013) Als vijfde kan het gebrek aan interesse en betrokkenheid van senior managers een reden zijn voor de moeite die organisaties hebben met vastgoedmanagement. Dit komt in 3 onderzoeken naar voren; Omar & Heywood (2010), Sharp (2013) en White (2011). Ook geeft de belangrijkste senior manager, volgens Sharp (2013), weerstand tegen kapitaaluitgave en kan daarmee als een hinder gezien worden om de strategische positie van vastgoed te verbeteren. Ten zesde wordt er in onderzoek(Omar & Heywood, 2010) gesproken over een verkeerde positionering van de vastgoedmanagers in een organisatie. Het gaat hierbij om de geloofwaardigheid en de reputatie van vastgoedmanagers binnen de organisatie. “In the case study, organization’s CREM function was frequently positioned in the organizational structure as a support unit or cost-oriented department reporting to the chief financial officer being two or three layers below the chief executive officer.”(Omar & Heywood, 2010, p. 190) Met als toevoeging het belang dat de vastgoedmanagement afdeling los zou moeten staan in een organisatie: “The CREM unit as a single point of contact as a business enabler is crucial because this releases the operational business units to focus on their core activities without the need to worry about real estate issues.”(Omar & Heywood, 2010, p. 191) Daarbij komt ook uit het onderzoek van Sharp (2013)dat de structuur van een vastgoed departement soms klein en gefragmenteerd is. Korte termijn denken van organisaties (White, 2011) is niet in lijn met de implementatie van een vastgoedstrategie. Waar volgens Varcoe (2010) tijd en geld vereiste hulpbronnen voor zijn. Ook in het onderzoek van Sharp, onder 636 organisaties uit 39 verschillende landen, komt de beperking van de financiële hulpbron naar voren als reden om de strategische waarde niet te kunnen vergroten voor een organisatie. Een zevende, achtste en negende reden zijn; korte termijn denken, beperking aan tijd en beperking aan geld binnen de organisatie. Theoretisch Binnen deze categorie vallen de barrières waarvan de oorzaak binnen de aangeboden wetenschappelijke kennis ligt. Het managen van vastgoed in praktijk heeft volgens Varcoe (2010) een beperkte focus en is bekrompen. De oorzaak van deze focus legt Varcoe niet alleen bij de organisaties maar ook bij de wetenschappelijke kennis die beschikbaar is. De technieken en modellen zijn niet alles omvattend en vereisen aanzienlijke hulpbronnen in de vorm van tijd en geld volgens Varcoe: “Undoubtedly, standards, techniques and models have been developed to capture learning, provide consistency of approach and repeatability, but none are all-embracing, few are founded upon a base of proven data, and many require considerable resources in terms of time and money to implement. From a practice point of view, this may be why most have Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 71 seemingly not entered the mainstream in terms of their widespread acceptance and use.”(Varcoe, 2010, p. 120) Daarnaast is veel van wat er op dit moment wordt gezien als theorie weinig tot niet empirisch gefundeerd zegt Varcoe (2010). Daarbij komt de suggestie van Heywood (2011) dat een meer omvattende uitleg van het complexe begrip ‘vastgoedmanagement’ bruikbaar zou kunnen zijn voor de praktijk en een toevoeging kan zijn aan de vastgoedmanagement theorie. Dit duidt ook op de niet alles omvattende theorie. Naast deze 2 barrières met betrekking tot de technieken en modellen geeft Varcoe aan dat er een gebrek is aan samenhang tussen vraag naar kennis van de organisaties en aanbod van wetenschappelijke kennis vanuit de wetenschap. Hij gebruikt daarbij de informatie uit een onderzoek uit 2004, en schijft het volgende: “… a lack of coherence within and between the supply and demand side of the industry and, overarching this and most worrying of all, a lack of ‘intellectual coherence’ with the academic world.” (Varcoe, 2010, p.121) Concluderend zegt Varcoe: “If one considers the comparative lack of academically inspired learning to transfer successfully to mainstream practice in recent years, one has little option but to agree.” (Varcoe, 2010, p. 121) De twaalfde barrière is het gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod en daarmee gebrek aan succesvolle overdracht van academische kennis naar praktijk. Extern Binnen deze categorie vallen de barrières waarvan de oorzaak ligt bij externe partijen. In het onderzoek van White(2011) wordt er gewezen op politieke ingrepen die invloed kunnen hebben op vastgoedmanagement van publieke organisaties en daarmee het vastgoedmanagement bemoeilijken. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 72 2.4.2 Samenvatting De verschillende barrières die naar voren zijn gekomen in de literatuurstudie zijn in tabel 6 gestructureerd en schematisch weergegeven in figuur 5. Het zijn veel barrières maar zeker niet alle barrières die aanwezig zijn binnen organisaties. Wel wordt dit als basis gezien voor dit onderzoek. Uit de resultaten van de literatuurstudie komt naar voren dat er 3 soorten barrières zijn; Organisatorisch, theoretisch, en extern. Binnen de organisatorische barrières vallen zowel barrières die betrekking hebben op personen als barrières die betrekking hebben op hulpmiddelen. Onder de theoretische barrières worden de gebreken aan de beschikbare theorieën en modellen verstaan. Binnen de externe soort valt de politieke invloed. Deze barrière is niet op te lossen maar er kan eventueel wel op geanticipeerd worden. Politieke invloed moet geaccepteerd worden. Organisatorisch Gebrek aan kennis, vaardigheden, training en hulpmiddelen Inadequate personen Moeite bij het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (gevolg) Data tekortkoming bij het vastgoedmanagement (gevolg) Slechte financiële analyse (gevolg) Inadequate hulpmiddelen Moeite bij het in kaart brengen van hun vastgoed bezit (gevolg) Data tekortkoming bij het vastgoedmanagement (gevolg) Slechte financiële analyse (gevolg) Geen vastgoed departement of vastgoeddatabase aanwezig in organisatie(gevolg) Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten(gevolg) Barrières die ervaren worden bij het managen van vastgoed Gebrek aan interesse bij senior managers Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Ongeloofwaardigheid en slechte reputatie (gevolg) Gefragmenteerde en kleine structuur van het vastgoed departement(gevolg) Korte termijn denken Beperking in tijd Beperking in geld Theoretisch Geen techniek of model is alles omvattend Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis Extern Politieke ingrepen en beslissingen Figuur 5, Schematische weergave van de barrières Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 73 Tabel 6, Verschillende barrières die ervaren worden bij vastgoedmanagement in de praktijk Literatuur (Roulac et al., 2003) (Tay et al., 2006) (Wills, 2008) (Omar et al., 2010) Gebrek aan kennis Gebrek aan kennis bij de crem gebruikers Gebrek aan geoefende vastgoedmana gers Slechte management vaardigheden bij vastgoedmanagem ent uitvoerders (Varcoe, 2010) (White, 2011) (Heywood, 2011) (Sharp, 2013) Totaal Barrières die ervaren worden in praktijk bij het managen van vastgoed 1 2 3 4 Organisatorisch Gebrek aan kennis bij vastgoedmanagement teams Gebrek aan vaardigheden bij vastgoedmanagement teams Gebrek aan training Gebrek aan hulpmiddelen Gebrek aan kennis binnen een bedrijf Geen vastgoed departe ment of vastgoed database aanwezig in een bedrijf Bedrijven hebben moeite om hun vastgoed bezit in kaart te brengen Geen vastgoed departe ment of vastgoed database aanwezig in een bedrijf Bedrijven hebben moeite om hun vastgoed bezit in kaart tet brengen Gat in kennis in vastgoedmanagement teams 4 Inadequate mensen op de vastgoedafdeli ng Gat in vaardigheden in vastgoedmanagement teams 4 Serieuze data tekortkoming Gebrek aan training om efficiënt de bredere bedrijfsstrategie te identificeren, vormen en uitvoeren 4 Slechte financiële analyses in het bedrijf, Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten Gebrek aan hulpmiddelen om efficiënt de bredere bedrijfsstrategie te identificeren, vormen en uitvoeren Serieuze data tekortkoming Slechte financiële analyses in het bedrijf, 5 Gebrek aan interesse bij senior managers Gebrek aan interesse bij de crem gebruikers 6 Verkeerde positionering van het vastgoedmanagem ent orgaan in het bedrijf 7 Verkeerde positionering van het vastgoedmanagement orgaan en kleine gefragmenteerde afdeling Korte termijn denken 8 Gebrek aan tijd 9 Gebrek aan geld 10 Theoretisch Techniek en modellen zijn niet allesomvattend 11 Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist 12 Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod 13 Extern Politieke invloed Geen of inadequate toegang tot data en analyses om waarde te meten Senior inzet/ betrokkenheid is laag Gebrek aan interesse bij de senior manager Gefragmenteerd en klein structuur van vastgoed departement Korte termijn denken bij strategische tak van het bedrijf Tijd is nodig bij de implementatie van vastgoedmanagement Geld is nodig bij de implementatie van vastgoedmanagement Geen van de bestaande vastgoedmanagement technieken of modellen is alles omvattend 4 3 2 1 1 Inadequate financiële hulpmiddelen Financiële knelpunten Een meer omvattende uitleg van het begrip vastgoedmana gement is bruikbaar 3 2 Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist 1 Gebrek aan overdracht van kennis door mismatch vraag en aanbod Politieke ingrepen en beslissingen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 1 1 74 2.5 Oplossingskader Nu het kader van het onderzoek steeds duidelijker wordt, wordt in deze paragraaf een kader geschetst dat ondersteunend is bij het genereren van oplossingen om de moeite die ervaren wordt met betrekking tot vastgoedmanagement binnen gemeenten te verkleinen of te overkomen. Er wordt verondersteld dat er een samenhang is tussen het vakgebied kennis management en het gebruik van wetenschappelijke kennis. Deze veronderstelling wordt beschreven door eerst een definitie te geven van het vakgebied. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de inhoud. Deze inhoud is uiteindelijk input voor de oplossingen in het onderzoek. 2.5.1 Het vakgebied kennismanagement In deze paragraaf wordt het vakgebied kennismanagement beschreven. Door de vele perspectieven waarin kennismanagement gebruikt kan worden bestaan er veel verschillende definities. Jashapara (2011) heeft 6 verschillende definities van kennismanagement onder elkaar gezet(zie bijlage 5). Elke definitie heeft een ander perspectief. De meest passende definitie bij dit onderzoek is gekozen. De definitie luidt: ‘Knowledge management includes all methods, instruments and tools that in a holistic approach contribute to the promotion of core knowledge process – with the following four core activities as a minimum, to generate knowledge, to store knowledge, to distribute knowledge and to apply knowledge – in all areas and levels of the organization in order to enhance organizational performance by focusing on the value creating business processes.” (Mertins et al., 2003, p11) Het doel van kennismanagement is het leveren van een bijdrage aan de organisatie. Waarbij het, net als vastgoedmanagement, geen apart doel is maar een middel om organisatie doelen te bereiken. Door Mertins et al. (2003) zijn 4 organisatorische bijdrages beschreven die nagestreefd kunnen worden met behulp van kennismanagement: 1. 2. 3. 4. Vergroten van gebruikerstevredenheid Verbeteren van innovatieve capaciteiten van personen Vergroten van product kwaliteit Reduceren van kosten De succesfactoren, om de bijdrages van kennismanagement te behalen binnen een organisatie zijn (Mertins et al., 2003): - - Organisatiecultuur (Corporate culture); de cultuur van een organisatie is te halen uit de filosofie en visie, manier van management en de fysieke organisatie structuren. Kennis management wordt ondersteund door de organisatie structuur, de omgeving en de open communicatie. Motivatie en vaardigheden (Human Resource management); o Personeel motivatie en kwalificatie; motivatie en opleidingsniveau van de werknemers o Training en verdere scholing o Beloningen, verantwoordelijkheid, visualisatie van het succes Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 75 - - - Stimulering van uit top management (leadership); top managers zijn in staat een weg vrij te maken voor een kennis georiënteerde organisatie cultuur. Managers kunnen een meer efficiënte kennis omgang faciliteren door het promoten van zelfstandige activiteiten van personeel, open communicatie en begeleiding. o Duidelijke definitie van doelen; Structuren en processen (organization and roles); de structuur van een organisatie en de processen die plaats vinden in een organisatie hebben invloed op de manier waarop kennis management plaats vind in een organisatie. Informatie technologie (information technology); de technologieën dragen bij aan communicatie, samenwerking, en coördinatie. Daarnaast is er toegang tot informatie en de bron van kennis, zoals databases. De succesfactoren lijken samenhang te hebben met de barrières op organisatorisch niveau (paragraaf 2.4.2). In tabel 7 is dit weergeven, de succesfactoren zijn onderstreept. Daaronder zijn de barrières dikgedrukt weergegeven. Elke barrière is in te delen binnen een van de succesfactoren. De barrières geven de knelpunten binnen elke succesfactor aan. De samenhang tussen de succesfactoren en de barrières duidt er op dat er waarschijnlijk onvoldoende voldaan wordt aan de succesfactoren waardoor wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement niet optimaal gebruikt kan worden en er moeite wordt ervaren bij de uitvoering van vastgoedmanagement. Tabel 7, Samenhang tussen de succesfactoren en de barrières Motivatie en vaardigheden (personeel motivatie en kwalificatie, training en verdere scholing, beloningen); Gebrek aan kennis, Gebrek aan vaardigheden, Gebrek aan training Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen Stimulering vanuit top management/ Organisatie cultuur Gebrek aan interesse bij senior managers Structuren en processen/ Organisatie cultuur Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Korte termijn denken Beperking in tijd Beperking in geld Alle besproken elementen zijn weergegeven in een visualisatie, figuur 6, die gepresenteerd is door Mertins et al. (2003). Uit de visualisatie kan worden opgemaakt dat kennismanagement een cyclisch proces is. Om het proces heen staan de succesfactoren die invloed hebben op het proces. Binnen het cyclische proces vinden bedrijfsprocessen plaats, hier toe kan vastgoedmanagement ook gerekend worden. Door het genereren van de wetenschappelijke kennis door de wetenschap komt het in het kennismanagement proces terecht. Na het opslaan en verspreiden van de wetenschappelijke kennis zou het uiteindelijk gebruikt kunnen worden door de gemeentelijke organisatie, ‘apply knowledge’. Bij het gebruik is het van belang dat er binnen de organisatie voldaan wordt aan de succesfactoren. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 76 Alleen bij het voldoen aan de kennismanagement succesfactoren kan er een bijdrage geleverd worden aan het vastgoedmanagement proces van een organisatie. Figuur 6, Kennismanagement proces, 3 levels (Mertins et al.,2003, p. 11) Door de wetenschappelijke kennis te verspreiden en als product aan te bieden aan gemeenten, die aan alle succesfactoren voldoen, zou het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd kunnen worden. Het kennismanagement proces zou dan geoptimaliseerd moeten worden. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 77 2.6 Visualisatie van de werkelijkheid De eerder beschreven wetenschappelijke kennis, de gemeentelijke sector, barrières om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken en het vakgebied kennismanagement zijn ten opzichte van elkaar in visualisatie weergegeven(figuur 7). Deze visualisatie is een veronderstelling van de werkelijkheid op basis van de literatuurstudies. Het empirische onderzoek gaat verder inzicht geven of de veronderstellingen juist zijn. Het kennismanagement proces, van genereren, opslaan, verspreiden en gebruiken van kennis, is in het midden gevisualiseerd. De generatie van kennis wordt door de wetenschap gedaan. Het gebruik van de wetenschappelijke kennis zou bij de gemeenten plaats moeten vinden. Op het kennismanagement proces zijn de barrières van invloed. De theoretische barrières hebben betrekking op het genereren van kennis, de organisatorische barrières hebben betrekking op het gebruik van kennis en de externe barrière heeft betrekking op het hele kennismanagement proces. Ook kunnen een aantal kenmerken van de gemeentelijke sector en de aanwezigheid van het type vastgoed document van invloed zijn op het gebruik van wetenschappelijke kennis. Verondersteld wordt dat, om de vraag naar en het gebruik van wetenschappelijke kennis te vergroten binnen de gemeentelijke organisaties, de succesfactoren nagestreefd moeten worden(onderstreept weergegeven). Daarnaast is het aanbod van de wetenschappelijke kennis aan de gemeentelijke sector belangrijk. Door de match tussen vraag en aanbod kan de overdracht van wetenschappelijke kennis naar de gemeentelijke sector geoptimaliseerd worden. Het gebruik van wetenschappelijke kennis, grijs gekleurd, en de invloed van de kenmerken wordt onderzocht door deelvraag 1 te beantwoorden. De invloed van de verschillende barrières worden onderzocht door deelvraag 2 te beantwoorden. Deelvraag 3 geeft oplossingen om de overdracht van de wetenschappelijke kennis te optimaliseren, grijs gekleurde pijl. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 78 Barrières - Theoretisch Geen techniek of model is alles omvattend Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis Barrière - Extern Politieke ingrepen en beslissingen Genereren van wetenschappelijke kennis door de wetenschap Opslaan van wetenschappelijke kennis Kennis management proces van wetenschappelijke kennis Gebruik van wetenschappelijke kennis door gemeenten Kenmerken De grootte van de gemeente Aanwezigheid van een consultant binnen de gemeente Aansluiting bij de IPD benchmark Aansluiting bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ Type vastgoed document Verspreiden van wetenschappelijke kennis Barrières - Organisatorisch Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis Gebrek aan vaardigheden, Gebrek aan training Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen Stimulering vanuit top management/ Organisatie cultuur Gebrek aan interesse bij senior managers Structuren en processen/ Organisatie cultuur Verkeerde positionering van de vastgoedmanager Korte termijn denken Beperking in tijd Beperking in geld Figuur 7, Visualisatie van de werkelijkheid Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 79 3 Onderzoeksopzet Om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden wordt kwalitatief onderzoek uitgevoerd. In deze paragraaf worden de verschillende methoden; de dataverzamelingsmethoden en de analysemethoden, behandeld. Dit geeft een beeld welke verschillende stappen doorlopen worden in het onderzoek en hoe deze stappen met elkaar samenhangen. 3.1 Methodologie – Documentanalyse Om het gebruik, de redenen en oplossingen te onderzoeken, is er gekozen om allereerst een documentanalyse uit te voeren. Met de documentanalyses van vastgoedstrategieën kan de situatie van een groot onderzoekssample beschreven worden (Silverman, 2011). Deze beschrijving is geen transparante weergave van de werkelijkheid. Om een definitieve conclusie te formuleren over het gebruik van wetenschappelijke kennis binnen gemeenten worden volgend op de documentanalyses nog interviews gehouden. Daarmee wordt een bepaalde mate van transparantie verkregen, waarmee uiteindelijk de eerste twee deelvragen kunnen worden beantwoord. 3.1.1 Het selectie proces van het onderzoekssampl e Er zijn in Nederland 406 gemeenten die op verschillende manieren in te delen zijn; inwoners aantal, land oppervlak in vierkantenmeter, inwoners per vierkantenkilometer of gemiddeld inkomen per inwoner. Om geen vooroordelen in het onderzoekssample mee te nemen, die invloed zouden kunnen hebben op de uitkomsten van het onderzoek, worden de onderstaande stappen uitgevoerd. Er wordt gestreefd naar een random sample. Met behulp van de selectiecriteria worden de passende gemeenten voor dit onderzoek geselecteerd. Stap 1: het random selecteren van 203 gemeenten uit een lijst waarin de 406 gemeenten op alfabetische volgorde zijn gerangschikt. Alle gemeenten die op een even nummer staan in de alfabetische lijst zijn meegenomen in het onderzoek. Dit is een ‘simple’ random selectie, de kans dat een gemeente op een even nummer staat is voor elke gemeenten gelijk (Kumar, 2011). De Nederlandse gemeenten in andere wereld delen zijn niet opgenomen in het onderzoek. Stap 2: het zoeken van de vastgoed documenten op internet van de 203 gemeenten die voldoen aan de volgende criteria: - - Er moet een vastgoed document; vastgoedstrategie, vastgoedbeleid, accommodatiebeleid, een lange termijn huisvestingsplan of een document van degelijke aard, beschikbaar zijn van de gemeenten. Een dergelijk document kan zowel gaan over maatschappelijk als gemeentelijk vastgoed of beide. Het document moet een opzichzelfstaand document zijn en geen deel uitmaken van een groter geheel. Het document moet uitgegeven zijn door de gemeente of een organisatie die heeft gehandeld in dienst van de desbetreffende gemeente Het document moet vrij beschikbaar zijn op internet Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 80 Op elke gemeentelijke site is gezocht naar een vastgoed document. Dit valt vaak onder ‘beleid en regelgeving’ van de gemeente. Daarnaast is in Google op de volgende kernwoorden gezocht: - Gemeente(naam van de gemeente) vastgoedstrategie Gemeente(naam van de gemeente) vastgoedbeleid Gemeente(naam van de gemeente) vastgoednota Gemeente (naam van de gemeente) accommodatiebeleid Gemeente (naam van de gemeente) accommodatienota Stap 3: het selecteren van de 10% van het totaal aantal Nederlandse gemeenten uit de lijst met gevonden vastgoed documenten. De selectie vindt plaats op basis van de recentheid van de documenten. De recentst geschreven documenten worden als representatief gezien voor de huidige stand van zaken binnen de gemeenten, waardoor er een mogelijkheid is om de resultaten uiteindelijk te generaliseren. De documenten uit eenzelfde jaar worden op alfabetische volgorde gezet waarvan het deel dat binnen de 10% valt mee wordt genomen in het sample. 3.1.2 Dataverzamelingsmethoden: De vastgoed documenten van 10% van de gemeentelijke populatie in Nederland wordt onderzocht op het gebruik van wetenschappelijke kennis en de redenen van het wel en niet gebruiken van de kennis. De toetsing vindt plaats met behulp van de algemene ‘termen’ die duiden op gebruik van wetenschappelijke kennis en de inhoudelijke ‘toegevoegde waarde’ beschreven door Sarasoja (2012). De documenten worden met behulp van het analyse programma Atlas.ti geanalyseerd. Dit programma ondersteunt bij het ordenen van de kwalitatieve data die in dit onderzoek verzameld worden en helpt bij het beschrijven van de complexe aspecten uit tekstuele documenten (www.atlasti.com, geraadpleegd op 14-12-2013). In het programma wordt een ordening aangebracht met behulp van codes die aan quotes (zinsdelen uit de documenten) worden gekoppeld. Uiteindelijk is het mogelijk de quotes per gegeven code gestructureerd te analyseren. In de documenten worden de zinnen kritische bekeken. Aan elke zinsdeel of zin die te maken heeft met de ‘term’ en of ‘toegevoegde waarde’ wordt een code gehangen. Met deze code wordt de zin of het zinsdeel een quote. Ook aan synoniemen of afbeeldingen die te maken hebben met de termen worden codes gehangen. De termen hoeven dus niet letterlijk genoemd te worden. Het doel van het gebruik van de ‘termen’ en de ‘toegevoegde waarden’ is om de gebruikte wetenschappelijke kennis te identificeren. De codes die bij de toetsing van de documenten worden gebruikt zijn gebaseerd op de termen en de toegevoegde waarden uit het theoretisch kader. De codes zijn: - De 5 termen die mogelijk op wetenschappelijk kennis gebruik duiden. Codes voor de termen Kennis Theorie Informatie Expertise Bronnenlijst Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 81 - De 8 toegevoegde waarde die mogelijk op wetenschappelijk kennis gebruik duiden Codes voor de toegevoegde waarden 1. Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit 2. Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit 3. Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 4. Vergroten van vastgoed waarde 5. Zorgen voor flexibiliteit 6. Vergroten van werknemer tevredenheid 7. Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 8. omgevingstevredenheid 3.1.3 Analyse proces De verzamelde data worden geanalyseerd en gebruikt als input voor de beantwoording van de deelvragen. Deelvraag 1: ‘Welke wetenschappelijke kennis over vastgoed gebruiken gemeenten bij het managen van hun vastgoed?’ Er wordt antwoord gegeven op de volgende analysevragen: 1. Komt wetenschappelijke kennis in de vorm van de termen voor in vastgoed documenten van de gemeenten? De eerste analysevraag gaat in op het voorkomen van ‘termen’ in de documenten. In een groot schema wordt per term aangegeven in welke documenten deze voorkomt en hoe vaak deze voorkomt. 2. In welke context komt wetenschappelijke kennis in de vorm van termen voor in vastgoed documenten van gemeenten? De tweede analysevraag gaat in op de context van de ‘termen’ per document. Per document wordt de context van de ‘term(en)’ doormiddel van een citaat verduidelijkt. 3. Waar duidt de wetenschappelijke kennis in de vorm van termen op als het voorkomt? De derde analysevraag gaat specifiek in op elke term in de des betreffende context, het citaat. Daarbij wordt er gekeken naar waar de term op duidt; gebruik van wetenschappelijke kennis, beschrijven van een barrière of het beschrijven van een oplossing. Alle termen die voorkomen worden stuk voor stuk geanalyseerd. 4. Welke wetenschappelijke kennis komt voor in de vastgoed documenten van gemeenten? De vierde vraag gaat uiteindelijk in op de wetenschappelijke kennis die gebruikt is. De verschillende documenten waar kennis in is gebruikt worden geanalyseerd. Uiteindelijk wordt de gebruikte kennis gespecificeerd met een gebruikte bron of gespecificeerd met een bron waarvan de kennis eventueel afkomstig zou kunnen zijn. 5. Wordt er op toegevoegde waarden gestuurd in de vastgoed documenten van gemeenten? Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 82 De vijfde analysevraag gaat in op het gebruik van de van de ‘toegevoegde waarden’. Eerst wordt in de tekst naar de toegevoegde waarden gezocht waarna gedocumenteerd wordt waar en hoe vaak er naar verwezen wordt. Vervolgens wordt het gebruik van de waarde geanalyseerd. Daarbij worden de manieren van sturing geïdentificeerd door per vernoeming de citaten te analyseren. Elk document krijgt per toegevoegde waarden die geïdentificeerd is een van de onderstaande labels. - ‘Komt voor’, de toegevoegde waarde of bijbehorende indicator wordt alleen genoemd. ‘Eenzijdig’, er wordt gestuurd op de toegevoegde waarde op 1 manier. ‘Diepgaand’, er wordt op meer manieren gestuurd op de toegevoegde waarde. Dit wordt gedaan om de sturing op de toegevoegde waarden nog beter te analyseren en completere conclusies te trekken met betrekking tot de sturing op de toegevoegde waarden en de manieren waarmee er gestuurd wordt. Deelvraag 2: ‘Wat zijn de redenen en barrières om de wetenschappelijke kennis wel of niet te gebruiken?’ Om antwoord te geven op de tweede deelvraag, worden de onderstaande analysevragen beantwoord. 6. Waarom wordt wetenschappelijke kennis wel gebruikt in de documenten? De zesde analysevraag wordt beantwoord door te analyseren op welke manier wetenschappelijke kennis is gebruikt in de documenten. Daarbij wordt gekeken naar de toepassing van de kennis in de documenten of een beschrijving van de toepassing in praktijk. Met deze analyse wordt de reden voor het gebruik van wetenschappelijke kennis achterhaald. 7. Welke barrières worden ervaren bij vastgoedmanagement van gemeenten? De zevende analysevraag worden beantwoord door te kijken naar de citaten waarin de ‘termen’ voorkomen en te analyseren waarop de ‘termen’ duiden. Er wordt getracht om een vergelijking te leggen tussen de barrières uit de literatuurstudie en de barrières in de resultaten. Om te kijken of de wereldwijde barrières ook van toepassing zijn op gemeenten in Nederland. Deelvraag 3: ‘Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector?’ Om uit de documenten te halen welke oplossingen voor de barrières worden gegeven wordt de onderstaande analysevraag beantwoord. 8. Welke oplossingen worden geboden door de gemeenten? De achtste analysevraag worden ook beantwoord door te kijken naar de citaten. De oplossingen die worden geboden in de documenten voor de barrières vormen de eerste input om de derde deelvraag te beantwoorden. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 83 3.2 Methodologie – Interviews Om dieper in te gaan op het gebruik, de redenen en oplossingen om wetenschappelijke kennis te gebruiken is er gekozen voor het afnemen van semi gestructureerde interviews. Daarmee wordt naast het inzicht in het gebruik van wetenschappelijke kennis in het beleidsdocument ook inzicht verkregen in het proces om het beleidsdocument heen en de manier van vastgoedmanagement op de werkvloer. Uit de documentanalyse zijn 5 gemeenten geselecteerd voor een interview. Vervolgens worden de interviews afgenomen en de data geanalyseerd. Hieronder zijn de drie stappen verder uitgewerkt. 3.2.1 Selectie van de gemeenten Uit de resultaten van de documentanalyses worden 5 gemeenten geselecteerd die opvallen vanwege de ‘termen’ die voorkomen of helemaal niet voorkomen in de gemeentelijke vastgoed documenten. Hiermee worden zowel gemeenten waarbij wetenschappelijke kennis wordt gebruikt in de vastgoed documenten als gemeenten waarbij geen of weinig wetenschappelijke kennis wordt gebruikt in de documenten, geïnterviewd. De selectie van de gemeenten is gebaseerd op de resultaten uit de documentanalyse. Er worden 3 gemeenten geselecteerd uit de lijst van gemeenten die wel wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken en er worden 2 gemeenten random geselecteerd uit de lijst die geen wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken. De geselecteerde gemeenten worden benaderd voor een interview. Wanneer een dergelijke gemeente negatief reageert wordt er een andere gemeente geselecteerd die vervolgens benaderd wordt. Dit wordt gedaan tot dat er 5 gemeenten bereidt zijn gevonden voor een interview. Verondersteld wordt dat gemeenten die wel wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken ook antwoord kunnen geven op de vraag waarom ze het zijn gaan gebruiken. Er kan in 3 interviews een breder scala aan informatie worden ingewonnen. In de interviews met de gemeenten die geen wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken wordt verwacht dat de antwoorden eenzijdig zullen zijn. Dit is de reden waarom er maar 2 gemeenten worden geïnterviewd. Met deze verdeling wordt gestreefd, naar meerdere antwoorden op de verschillende onderzoeksvragen. Binnen de gemeenten wordt het hoofd van de vastgoedafdeling of een persoon met een soort gelijke functie geïnterviewd. Dit is van belang om de validiteit van de informatie die verstrekt wordt in het interview te waarborgen (Silverman, 2011). 3.2.2 Dataverzamelingsmethoden In de interviews worden een aantal verschillende stappen genomen die elk op een ander onderwerp ingaan. Allereerst wordt er in gegaan op de organisatie. Daarbij komt de organisatie structuur, de opleiding van de personen die zich bezig houden met het vastgoedmanagement, de taken en verantwoordelijkheden van de personen en of de afdeling en het proces van de totstandkoming van het vastgoed document dat geanalyseerd is, aan bod. Deze aspecten geven achtergrond informatie voor de inhoudelijk antwoorden in de interviews. In het tweede deel van het interview wordt ingegaan op de wetenschappelijke kennis die wel of niet gebruikt wordt. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 84 - - Bij de 3 geselecteerde gemeenten die op basis van de documentanalyse wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken wordt ingegaan op het gebruik. Daarmee wordt inzicht verkregen in de werkelijke toepassing van de wetenschappelijke kennis binnen de gemeenten. Het kan ook voorkomen dat alleen in het vastgoed document verwezen wordt naar de wetenschappelijke kennis maar bij de uitvoering er niets mee gedaan wordt. Ook wordt er ingegaan op de redenen van het wel of niet gebruiken van wetenschappelijke kennis. Bij de 2 geselecteerde gemeenten die op basis van de documentanalyse geen wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken wordt in gegaan op de redenen achter het niet gebruiken van wetenschappelijke kennis. Als laatst worden eventuele barrières bij het managen van vastgoed nog besproken. In het derde deel wordt in gegaan op de toegevoegde waarden van vastgoedmanagement. Daarbij worden de toegevoegde waarden uit het toetsingskader voorgelegd en wordt er besproken op welke waarde er gestuurd wordt, waarom en hoe. Als laatste wordt er in gegaan op de oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement te stimuleren. Wanneer er in het interview nog niet naar voren is gekomen of de gemeente deelneemt in een samenwerkingsverband of een aansluiting heeft bij een regionale of een nationale groep dan wordt dit aan het eind nog gevraagd. De bovenstaande stappen zijn in de bijlage 7 verwerkt in een interviewprotocol, dat gebruikt is bij het afnemen van de interviews. 3.2.3 Analyse proces Van ieder interview wordt een interview transcript geschreven. De interviews worden vervolgens geanalyseerd. Deze analyse wordt gedaan per interview stap; het vastgoedmanagement proces, het gebruik van wetenschappelijke kennis, de redenen voor het wel en niet gebruiken van de kennis, de sturing op de toegevoegde waarden en de oplossingen om het gebruik van de wetenschappelijke kennis te stimuleren. De antwoorden van de verschillende gemeenten worden met behulp van een Atlas.ti met elkaar vergeleken. Aan elk antwoord dat over een van de besproken onderwerpen gaat wordt het desbetreffende onderwerp als ‘code’ gehangen. De verschillende antwoorden worden vervolgens per onderwerp vergeleken. De resultaten worden uiteindelijk ook per besproken onderwerp in het rapport gepresenteerd. Het eerste onderwerp is: ‘Organisatie’. Van elke gemeenten die geïnterviewd is wordt de structuur, opleiding van de personen, taken en verantwoordelijkheden en het vastgoedmanagementproces beschreven. De overeenkomsten, verschillen en opvallende aspecten worden als resultaten gepresenteerd. Het tweede onderwerp; ‘het gebruik van wetenschappelijke kennis’ wordt geanalyseerd. Van iedere gemeenten waarbij er kennis gebruikt wordt, wordt ingegaan op het gebruik en hoe het gebruikt wordt. Bij de gemeenten waarin het niet gebruikt wordt, worden andere opvallende aspecten met betrekking tot wetenschappelijke kennis gepresenteerd. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 85 Het derde onderwerp is: ‘Redenen’. Bij de analyse wordt een splitsing gemaakt tussen redenen voor de toepassing van wetenschappelijke kennis en redenen voor het niet toepassen van wetenschappelijke kennis. Alle redenen die genoemd worden in de interviews worden beschreven en in de resultaten gepresenteerd. Het vierde onderwerp is; de ‘Toegevoegde waarden’. De toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt per gemeenten wordt met behulp van een resultatentabel gepresenteerd. Vervolgens worden de kwalitatieve resultaten over de manier van sturen gepresenteerd. Het vijfde en laatste onderwerp; de ‘Oplossingen’. De oplossingen die genoemd zijn gedurende de interviews worden met elkaar vergeleken. De oplossingen worden als resultaten gepresenteerd. Alle resultaten dienen als input om, in combinatie met de andere resultaten van de andere methoden, de onderzoeksvragen uiteindelijk te kunnen beantwoorden. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 86 3.3 Methodologie – Brainstormsessie De derde deelvraag van het onderzoek gaat in op hoe het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd kan worden om het eventuele kennisgebrek binnen een gemeente op te lossen. De visualisatie van de werkelijkheid die in hoofdstuk 2 is beschreven om het probleem te positioneren wordt bij het uitvoeren van de brainstormsessies gebruikt. Daarbij worden oplossingen bedacht om de overdracht van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement naar de gemeentelijke organisaties te optimaliseren. Zowel het aanbieden van de wetenschappelijke kennis als de vraag naar kennis vanuit gemeenten wordt hierbij betrokken. 3.3.1 Selectie van de deelnemers Om met succesvolle oplossingen te komen waarmee in praktijk gewerkt kan worden, wordt het als waardevol gezien om ook praktijk ervaring te verwerken in de oplossingen. De deelnemers van de brainstorm zijn adviseurs uit de praktijk die veel ervaring hebben met verschillende vastgoedmanagement cases. De combinatie tussen de oplossingen vanuit verschillende perspectieven, ook het perspectief van de gemeenten in de interviews, zorgt voor oplossingen waarmee het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gestimuleerd wordt. In samenspraak met AT Osborne, een strategisch advies bureau dat ruimtelijke vraag stukken oplost, zijn 4 personen uit 1 organisatie geselecteerd die allemaal al meerdere jaren ervaring hebben met het bedenken van oplossingen voor ‘huisvesting en vastgoed’ problemen, ervaring hebben met cases in de gemeentelijke sector of ervaring hebben m.b.t. een breed scala aan projecten. De deelnemers zijn: - - Reijer Baas, Directeur Huisvesting & Vastgoed. Als adviseur richt hij zich vooral op samenwerkingsvormen, publiek-publiek en publiek-privaat. Kees Rezelman, Adviseur van bedrijfs- en publiekvastgoed. Als senior adviseur heeft hij ervaring in het bedrijfsleven maar ook binnen gemeenten, provincies en Rijksoverheid. Carolien Koek, Adviseur Huisvesting & Vastgoed. Heeft veel ervaring in projecten en omgevingen met een grote bestuurlijk en politieke gevoeligheid en prioriteit. Zij adviseert voornamelijk bij gemeentelijke overheden. Alexander Schutte, Adviseur m.b.t Finance. Hij is betrokken bij een breed scale aan projecten in de gemeentelijke sector. 3.3.2 Dataverzamelingsmethoden: De brainstormsessie is een 2 uur durende sessie die in verschillende fases opgedeeld is. De visualisatie van de werkelijkheid maakt het mogelijk om de kern van het probleem voor de brainstorm te visualiseren. Bij deze brainstorm hoort de derde onderzoekdeelvraag: ‘Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector?’ Fase 1: Opwarming voor de echte brainstorm Oplossingen worden bedacht voor een virtueel probleem om het creatieve proces op gang te brengen. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 87 Fase 2: Brainstorm ‘ expectation map’ Een ‘expectation map’ geeft de verwachting van de gebruiker weer wanneer ze interactie hebben met het product (Stickdorn & Schneider, 2010). Op de vraag: ‘Aan welke criteria moeten de oplossingen voldoen om het gebruik van wetenschappelijke kennis het stimuleren van?’ wordt antwoord gegeven. De antwoorden zijn de criteria voor de uiteindelijke oplossingen. Fase 3: Brainstorm oplossingen om de vraag naar wetenschappelijke kennis te vergroten De volgende vraag is in dit deel van de brainstorm leidend: ‘ Hoe kunnen we gemeenten stimuleren om wetenschappelijke kennis te gebruiken?’ Met behulp van A0 papier wordt deze vraag 3 maal gepresenteerd aan de deelnemers. Elke keer wordt de vraag gecombineerd met een van de onderstaande vragen gepresenteerd. 1) Hoe kan er voor gezorgd worden dat vastgoedmanagers van gemeenten wetenschappelijke kennis op doen? 2) Hoe kan er voor gezorgd worden dat mensen kennis gaan gebruiken wat buiten hun eigen referentie kader ligt? 3) Hoe kan een wetenschappelijke kennis ‘need’ gecreëerd worden in de gemeentelijke sector? De deelnemers hebben de mogelijkheid om na te denken hoe gemeenten gestimuleerd kunnen worden om wetenschappelijke kennis te gaan gebruiken. Alle ideeën worden op post-its op geschreven. Bij het bedenken van oplossingen wordt er ingegaan op eigen ervaringen met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijk kennis. Geprobeerd wordt om op basis van die ervaringen manieren te bedenken om kennisgebruik te stimuleren. De deelnemers leveren een groepseffort. Na 10 tot 15 minuten individueel nagedacht te hebben, worden de post-its met ideeën door de deelnemers op vellen papier geplakt die aan de muur hangen, hiermee wordt er dynamiek gecreëerd. Daarbij is er mogelijkheid om te reageren en door te bouwen op elkaars ideeën. Alle ideeën worden doorlopen en waar nodig wordt er om verdere uitleg gevraagd. Fase 4: Brainstorm oplossingen om het aanbieden van wetenschappelijke kennis te vergroten De vraag die in dit deel van de brainstorm leidend is, is: ‘Hoe kunnen we wetenschappelijke kennis aanbieden als product om het gebruik er van te stimuleren?’ Ook voor deze vraag worden er 3 A0 vellen met de verschillende vragen gepresenteerd. Met daarbij op ieder vel een andere stimulerende vraag: 1) Hoe kan vanuit de aanbod kant wetenschappelijke kennis bij gemeenten terecht komen? 2) Hoe kunnen externe partijen het gebruik van wetenschappelijke kennis stimuleren? 3) Hoe kan wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement aangeboden kunnen worden aan gemeenten? Er wordt aan de deelnemers gevraagd om zoveel mogelijk ideeën op hun post-its te schrijven. Na 10 tot 15 minuten worden de ideeën weer op de des betreffende vellen papier geplakt. De ideeën worden doorlopen en er is daarbij ruimte om op elkaar te reageren en met nieuwe ideeën te komen. Fase 5: evalueren, combineren, elimineren en analyseren van ideeën Dit is de laatste fase van de brainstorm. De ideeën die gegeven zijn, worden geëvalueerd per benadering; aanbod en vraag. Oplossingen die het zelfde zijn worden gecombineerd. Aan alle oplossingen wordt een label gehangen (www.brainstorming.co.uk, 21-04-2014). - Excellent, de oplossing werkt zeker en kan direct geïmplementeerd worden. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 88 - Interesting, De oplossing kan eventueel werken of heeft verder onderzoek en analyse nodig om vast te stellen of het kan gaan werken. Useless, de oplossing gaat niet werken. Bij het labellen van de oplossing worden de deelnemers nauw betrokken. Met deze laatste fase worden de mogelijke oplossingen bekend. Benodigdheden: - Vellen papier, A0 Kleuren stiften/ Pennen Geprinte versie van de stimulerende vragen van beide benaderingen Post it’s 3.3.3 Analyse proces De verschillende oplossingen die aan bod zijn gekomen, gedurende de brainstormsessies, worden uitgewerkt. Deze worden geordend per benadering en de gegeven labels worden aan de oplossingen gehangen en in tabellen gepresenteerd. Daarbij worden de 2 benaderingen van de brainstorm aangehouden. - Vraag naar wetenschappelijke kennis Aanbieden van wetenschappelijke kennis Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 89 3.4 Vergelijking van de resultaten afkomstig van de verschillende methoden Als laatste stap worden alle resultaten van de verschillende methoden en de literatuurstudie met elkaar vergeleken. Dit wordt gedaan per onderzoekdeelvraag. De resultaten met betrekking tot de desbetreffende deelvraag worden naast elkaar gezet en geanalyseerd. De ondervindingen vormen de laatste input voor de conclusie waarin het uiteindelijke antwoord op de hoofdvraag van het onderzoek wordt gegeven. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 90 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 91 4 Analyse en resultaten De gemeenten zijn geselecteerd en de vastgoed documenten zijn geanalyseerd met behulp van het analyse programma Atlas.ti, waarna er 5 interviews zijn gehouden en een brainstormsessie heeft plaats gevonden. De resultaten hiervan worden in dit hoofdstuk in verschillende paragrafen beschreven. In de laatste paragraaf worden de resultaten die voortkomen uit de verschillende methoden vergeleken en geanalyseerd. 4.1 Het onderzoekssample De gemeenten zijn met behulp van de verschillende selectie stappen geselecteerd. De gemeenten die in het onderzoekssample zijn opgenomen zijn in een tabel 9 weergegeven. De gemeentelijke documenten die geanalyseerd zijn, zijn geschreven in 2009 of daarna. Per gemeente is aangegeven wat het doel is van de vastgoedstrategie. Alle vastgoedstrategieën zijn ingedeeld per type vastgoed document (Provoost, 2007). Het aantal pagina’s van de verschillende strategieën is uiteenlopend. De kenmerken van de gemeenten zijn in tabel 8 weergegeven. Er zijn 16 grote gemeenten, 17 middel grote gemeenten en 7 kleine gemeenten aanwezig in het onderzoekssample. Bij 7 gemeenten is bij het schrijven van het document een consultant aanwezig geweest. Daarnaast zijn 9 gemeenten aangesloten bij de IPD benchmark en 11 gemeenten bij het platform ‘Bouwstenen voor sociaal’. Het type document, het jaartal en het aantal pagina’s van de documenten zijn ook in de tabel te vinden. 40: Eijsden- Margraten 39: Oldambt 38: Groningen 37: Beuningen 36: Almere 35: Utrecht 34: Enschede 33: Beemster 32: Heemskerk 31: Amsterdam 30: Culemborg Jaartal 2011 2011 2011 2013 2010 2010 2013 2013 2013 2010 2010 2009 2009 2009 2013 2011 2013 2013 2013 2013 2013 Aantal pagina's 39 51 4 36 48 51 48 39 15 12 29 16 39 15 43 25 66 56 43 63 11 2- 2012 2 19 3 2012 3 28 2 2009 2 41 3 2012 2 19 3 2012 3 21 3 2012 2 80 2 2012 2 12 3 2012 2 84 3 3, 4 2012 3 ja ja ja 12 2 ja 2013 3 ja ja 2013 ja M M ja 24 1 29: Tilburg ja M G 2013 2 28: Grave ja G 47 3 27: Bergen ja G 2013 3 26: Haarlem ja M K G ja 60 2 25: Weesp ja M G ja 2013 3 G 32 3 M K 2013 3 G 20 3 M K 2013 3 24: Venray ja ja ja 3 23: Nijmegen 22: Barendrecht 20: Delft 19: Coevorden 18: Vlaardingen 17: Gouda 16: Assen 15: Velsen 14: Valkenswaard 13: Nuenen 12: Zuidhorn 11: Heerde 10: Harlingen 21: Zoetermeer M G ja 28 2 ja G 2013 3 ja M G 43 3 G G ja 2013 3 2, 4 G 2013 2 K M M G ja ja 40 3 K 28 Type document M K 40 Grootte van de gemeente G M M G M M M K Consultant ingehuurd Aangesloten bij IPD/ ROZ benchmark ja Aangesloten bij 'Bouwstenen voor sociaal ja ja 9: Hof van twente 8: Giesenlanden 7: Ridderkerk 6: Hendrik ido ambacht 5: Hellevoetsluis 4: Oss 3: Woensdrecht 2: Roerdalen 1: Zwolle Tabel 8, kenmerken van gemeenten uit het onderzoekssample Legenda Groot 30.000 - > G Middel 20.000 - 49.999 M Klein 0 - 19.999 K Type document: Compilation of information 1 Aligning and/ or match based 2 Boundary defining 3 Toolbox 4 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 92 Tabel 9, Gemeenten in het onderzoekssample Gemeenten Naam Zwolle Roerdalen Meerjaren prognose vasgoed 2013 Nota ontwikkeling maatschappelijkvastgoed Roerdalen Vastgoednota Gemeente Woensdrecht Uitvoeringsnota maatschappelijk vastgoed Woensdrecht Oss Jaar Provincie 2013 Overijssel 2013 Limburg 2013 Noord- brabant 2013 Noord- brabant Hellevoetsluis Visie op verbeterlocaties in Hellevoetsluis, ruimtelijke ontwikkeling en beleid Hendrik-IdoConcept nota accommodatiebeleid Ambacht 2013-2020; Op een Ambachtelijke wijze' Ridderkerk Onderzoek maatschappelijk vastgoed; sturing en beleid 2013 Zuid-Holland Giessenlanden Masterplan voorzieningen 2024 2013 Zuid-Holland Hof van Twente Beleidsnotitie Accommodaties 20142017 Harlingen Accommodatiebeleid gemeente Harlingen Heerde Accommodatiebeleid Nota 2013 Overijssel Zuidhorn Vastgoedvisie gemeente Zuidhorn; Strategische beleidskaders voor het vastgoed dat in eigendom is van de gemeente Zuidhorn Concept Subsidie - en accommodatieprogramma 2013 Valkenswaard heeft vastgoed voor elkaar! 2012 Groningen Velsen Kadernota vastgoedbeheer 2012 Noord-Holland Assen Contourennota Vastgoed 2009-2013 2009 Drenthe Gouda Kadernota Vastgoed 2012 2012 Zuid-Holland Vlaardingen Maatschappelijk vastgoed 2012 Zuid-Holland Coevorden 2011 Drenthe Barendrecht Integraal Accommodatiebeleid, Uitgangspuntennotitie Accommodatiebeleid Gemeente Delft, Spreidingsplan van Welzijnsaccommodaties Hart voor huisvesting in Zoetermeerse accommodaties; Nota integraal uitvoeringsbeleid welzijnsaccommodaties Kadernota Maatschappelijk Vastgoed Nijmegen Venray Nuenen Valkenswaard Delft Zoetermeer 2013 Zuid-Holland 2013 Zuid-Holland 2012 Friesland 2012 Gelderland 2012 Noord-Brabant 2012 Noord-Brabant 2011 Zuid-Holland Type document structuur Bevat de financiele effecten van het gevoerde beleid. Bevat een uitwerking van het voorzieningenbeleid op het onderdeel maatschappelijk vastgoed Bevat de kaders waarbinnen de gemeente haar vastgoed wenst af te stoten of wenst te behouden. Gaat in op het realiseren van maatschappelijk rendement voor de inwoners door de inzet van maatschappelijk vastgoed Bevat een integrale benadering van de aanpak van een groot aantal locaties, die het woon- en leefklimaat kunnen verbeteren. Bevat een schets van een adequaat accommodatiebeleid voor de periode tot 2020. A boundry-defining document 28 An aligning and/or match based document 40 A boundry-defining document 43 An aligning and/or match based document / Toolbox 28 A boundry-defining document 20 A boundry-defining document 32 An aligning and/or match based document 60 A boundry-defining document 47 A boundry-defining document 24 A boundry-defining document 12 A boundry-defining document 84 A boundry-defining document 12 A boundry-defining document 80 An aligning and/or match based document 21 A boundry-defining document 19 A boundry-defining document 41 An aligning and/or match based document 28 Compilation of information 19 A boundry-defining document 39 An aligning and/or match based document 51 Bevat duidelijkheid over de toekomst van panden in het bezit van de gemeente in relatie tot de behoefte aan ruimte voor maatschappelijke doeleinden. Bevat Doel van het masterplan is een voldoende basisniveau aan voorzieningen voor de langere termijn zeker te stellen. Bevat de integrale randvoorwaarden voor het accommodatiebeleid Bevat een invulling aan wettelijke (huisvestings)taken waaraan moet worden voldaan. Bevat de vraagzijde van het vastgoed en vormt het kader waaraan de huidige accommodaties kunnen worden getoetst. Bevat strategische beleidskaders voor het vastgoed dat in eigendom is. Bevat de manier waarmee tot een ‘kostendekkende’ exploitatie van accommodaties kan worden gekomen . Bevat manieren waarop maatschappelijke activiteiten gefaciliteerd kunnen worden met adequate accommodaties die nu en in de toekomst gezond te exploiteren zijn. Bevat de kaders voor de verschillende vormen van vastgoedbeheer Bevat beleidskaders die de gewenste verandering vorm en inhoud geven. Ook geeft de nota richting aan bedrijfsprocessen en organisatieontwikkeling. Bevat de kaders voor de gemeentelijke portefeuille, op basis van de toegevoegde waarde voor de gemeente. Bevat een rapportage van aanknopingspunten om mee aan de slag te gaan. Bevat beleidsuitgangspunten die de basis zijn voor keuzes die in de verdere uitwerking worden gemaakt. Bevat de ruimteboehoefte door vraag en aanbod te vergelijken 2011 Zuid-Holland Bevat elf voorstellen voor heldere en integrale uitvoering van het huisvestingsbeleid. 2013 Zuid-Holland Bevat richting voor toekomstig beleid voor maatschappelijk vastgoed, kaders en de huidige situatie. Kadernota Vastgoedbeleid 2010 Gelderland Accommodatienota Gemeente Venray 2011-2015: Vastgoed als instrument vooor maatschappelijk beleid Nota maatschappelijk vastgoed Weesp 2010 Limburg Bevat enerzijds hoe er met vastgoed omgegaan wordt en anderzijds een samenvatting van de reeds genomen besluiten. Bevat een integraal accommodtiebeleid met zowel de kadders als de concretisering. Haarlem Inrichtingsprincipes ten behoeve van prestatieverbetering op maatschappelijk vastgoed 2013 Noord-Holland Bergen Nota vastgoed portefeuillemanagement Kadernota Beheer en Exploitatie gemeenschapsaccommodaties Strategische Visie Gebouwen; Gemeente Tilburg, afdeling vastgoed. Visie op het beheer van het gemeentelijk vastgoed Accommodatiebeleid gemeente Culemborg Vastgoedbeleid 2009 e.v. stadsdeel Centrum; Herijking van de nota ' Strategische positie onroerendgoedportefeille' uit 2004 2013 Noord-Holland Weesp Grave Tilburg Culemborg Amsterdam 2013 Noord-Holland 2010 Noord- brabant 2010 Noord-Brabant 2009 Gelderland 2009 Noord-Holland Aantal pagina's Doel A boundry-defining document 4 A boundry-defining document 36 A boundry-defining document/ Toolbox 48 An aligning and/or match based document 51 A boundry-defining document Bevat twee inrichtingsprincipes en het realiseren van een betere bezetting en gebruik door optimalisering van het programmatisch beheer van gemeentelijk maatschappelijk vastgoed An aligning and/or match based document Bevat een vastgoedbeleid. An aligning and/or match based document Bevat de uitgangspunten, randvoorwaarden en kwaliteitseisen voor het te formuleren beleid. An aligning and/or match based document Bevat een leidraad bij, en een legitimatie voor, het handelen bij beheer van de gebouwenportefeuille, ook bij uitbreiding en krimp. A boundry-defining document Bevat een aanzet voor een beleidskader voor maatschappelijke accommodaties A boundry-defining document Aanscherping van en aanvulling het bestaande vastgoedbeleid. 48 Bevat inzicht over al het maatschappelijk vastgoed. Op basis waarvan beleidsuitgangspunten zijn geformuleerd. 39 15 12 29 16 A boundry-defining document Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 39 93 Gemeenten Naam Beemster De Zuurkool ontleed' Vastgoed- en accommodatiebeleid Gemeente Beemster Vastgoednota 2.0; Doorontwikkeling vastgoedbedrijf Enschede 2011-2015 2013 Noord-Holland Bevat kaders, een inventarisatie van de huidige situatie en contouren voor de toekomst. 2011 Overijssel Utrecht Meerjarenperspectief Utrechts vastgoed 2013 Utrecht Almere Kadernota Vastgoedbeleid Almere 2013-2020 Nota gemeentelijk vastgoed 2013 Flevoland Groningen Met de blik op de wijk; sociaalculturele accommodaties nieuwe stijl 2013 Groningen Oldambt Accommodatienota gemeente Oldambt Uitgangspuntennotitie harmoniatie subsidie- en accommodatiebeleid voormalige gemeenten Magraten en Eijsden vanaf 2013 2013 Groningen Bevat de manieren waarop de organisatie zich ondernemender, duurzamer, slank en professioneel wil ontwikkelen. Bevat een verantwoording over het gevoerde vastgoedbeleid in het afgelopen boekjaar en een inzicht in de ontwikkeling van de portefeuille in de komende jaren. Bevat het fundament met betrekking tot vastgoed voor de komende jaren. Bevat algemene kaders voor afwegingen over behoud of afstoten van gemeentelijke vastgoed en verhuur van objecten. Bevat de nieuwe visie, uitgangspunten, maatregelen, criteria vande uitwerking, beheer en financiele consequenties voor het accommodatiebeleid. Bevat de richting voor het integraal accommodatiebeleid Enschede Beuningen EijsdenMargraten Jaar Provincie 2013 Gelderland 2013 Limburg Doel Type document structuur Aantal pagina's A boundry-defining document 43 An aligning and/or match based document 25 An aligning and/or match based document 66 A boundry-defining document 56 A boundry-defining document 43 An aligning and/or match based document 63 An aligning and/or match based document 11 / 40 Bevat uitgangspunten om te komen tot het vaststellen van de subsidies per 1 januari 2013. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 94 4.2 Resultaten van de documentanalyse Per onderzoekdeelvraag zijn de opgestelde analysevragen beantwoord en verwerkt in de resultaten. Per onderzoeks deelvraag worden de resultaten van de documentanalyse van de 40 documenten gepresenteerd. Wanneer er een citaat wordt aangehaald is achter het citaat verwezen naar de gemeente en het pagina nummer. 4.2.1 Documentanalyse-Onderzoekdeelvraag 1 ‘Welke wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gebruiken gemeenten bij het managen van hun vastgoed?’ 4.2.1.1 Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis- Termen In tabel 10 is weergegeven welke termen er voorkomen in welke documenten. De termen die op wetenschappelijke kennis duiden komen dus voor in de vastgoed documenten van gemeenten. 2: Roerdalen 3: Woensdrecht 4: Oss 5: Hellevoetsluis 6: Hendrik ido ambacht 7: Ridderkerk 8: Giesenlanden 9: Hof van twente 10: Harlingen 11: Heerde 12: Zuidhorn 13: Nuenen 14: Valkenswaard 15: Velsen 16: Assen 17: Gouda 18: Vlaardingen 19: Coevorden 20: Delft 21: Zoetermeer 22: Barendrecht 23: Nijmegen 24: Venray 25: Weesp 26: Haarlem 27: Bergen 28: Grave 29: Tilburg 30: Culemborg 31: Amsterdam 32: Heemskerk 33: Beemster 34: Enschede 35: Utrecht 36: Almere 37: Beuningen 38: Groningen 39: Oldambt 40: Eijsden- Margraten aantal documenten waarin een term voorkomt term; bronnenlijst term; expertise term; informatie term; kennis term; theorie aantal verschillende termen die voorkomen 1: Zwolle Tabel 10, termen die voorkomen in gemeentelijke documenten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 3 2 0 0 0 0 0 0 0 2 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9 3 0 0 1 2 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 5 3 0 0 2 1 0 0 3 0 1 2 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2 2 4 10 7 2 1 1 3 3 1 1 3 1 1 2 2 1 3 2 3 1 1 De resultaten van de ‘termen’ die duiden op het gebruik van wetenschappelijke kennis worden in deze paragraaf gepresenteerd. Er wordt daarbij dieper ingegaan op de voorkomende wetenschappelijke kennis om de herkenning in de documenten uit te kunnen leggen. De resultaten van de ‘termen’ die duiden op barrières die ervaren worden of mogelijke oplossingen om de barrières te verkleinen of te overkomen worden in paragraaf 4.2.2 beschreven. In 6 van de gemeentelijke vastgoed documenten is wel of met waarschijnlijkheid te zeggen dat er wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gebruikt is. In 3 documenten is wetenschappelijke kennis teruggevonden in de vorm van een bronvermelding en tekstuele uitleg. De gemeenten Zuidhorn, Enschede en Barendrecht hebben wetenschappelijke kennis gebruikt in het vastgoed document. Daarnaast zijn er in 3 documenten, van de gemeenten Valkenswaard, Tilburg en Gouda, tekstuele verwijzingen gevonden die afkomstig kunnen zijn van wetenschappelijke kennis. In tabel 11 zijn de verschillende stukken wetenschappelijke kennis per gemeenten weergegeven. Bij gemeenten waar een bronvermelding te vinden is dit aangegeven met de namen van de auteurs en het jaartal. Bij gemeenten waar de kennis mogelijk gebruikt is, is een ‘X’ weergegeven. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 95 Tabel 11, documenten met (mogelijk) gebruik van wetenschappelijke kennis Wetenschappelijke kennis De 3 niveaus van vastgoedmanagement (Vermeulen en Wieman, 2010) Het CREM-model (Den Heijer en De Vries, 2004) De stappen van CREM (Joroff, Louargand, Lambert, Becker (1993) Toegevoegde waarden, (bron niet geïdentificeerd) Zuidhorn Enschede Vermeulen & Wieman, 2010 X Barendrecht Valkenswaard Tilburg Gouda X den Heijer en de Vries, 2004 Joroff, 1993 X X X X Het voorkomen van de 4 verschillende soorten wetenschappelijke kennis in de documenten, worden hieronder afzonderlijk besproken. Per soort wetenschappelijke kennis worden soms verschillende modellen gebruikt. 1. De 3 niveaus waarop vastgoedmanagement uitgevoerd kan worden Allereerst is in het vastgoed document van de gemeente Zuidhorn verwezen naar een specifieke bron: “In het onderstaande figuur wordt de wisselwerking tussen deze verschillende managementniveaus weergegeven. De samenhang tussen de verschillende managementniveaus is van groot belang gezien, informatie over object en klant nodig is om de juiste vastgoedbeslissingen te kunnen nemen (Vermeulen & Wieman, 2010).” (Zuidhorn, p.20) Figuur 8, Verschillende management niveaus (Zuidhorn, p.20) De niveaus, die worden genoemd; strategisch, tactische en operationeel, zijn gebruikt bij het ordenen van het meest inhoudelijke hoofdstuk van het vastgoed document van de gemeente Zuidhorn. Naast het gebruik van deze wetenschappelijke kennis is er aan het eind van het document Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 96 een literatuurlijst toegevoegd, waar de bovengenoemde bron in is vermeld plus nog 2 andere bronnen: “Vermeulen, M., & Wieman, M. (2010). Handboek Vastgoedmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Keeris, W. (2002). Vastgoedbeheer Lexicon. Eindhoven: Wolters-Noordhoff B.V. Driel, A. v. (2003). Strategische inzet van vastgoed. Nieuwegein: Arko Uitgeverij BV.” (Zuidhorn, p.55) Op welke manier de andere bronnen in het document zijn gebruikt kan niet met de analyse worden bepaald. Dit omdat deze bronnen alleen voorkomen in de bronnenlijst, er wordt in de tekst nergens naar de bronnen verwezen. Naast Zuidhorn komen in het vastgoed document van de gemeente Enschede en Tilburg ook de 3 vastgoed niveaus naar voren. De niveaus zijn zowel bij de gemeente Enschede als bij de gemeente Tilburg gebruikt om de verantwoordelijkheden van het vastgoedmanagement binnen de gemeente te verdelen. Er wordt in deze documenten niet verwezen naar een bron. “Uitgaande van een verdeling van taken in strategische, tactische en operationele niveaus rekent Gebouwen de strategische en tactische taken tot de eigen en de operationele taken tot die van andere organisatieonderdelen of de markt.” (Tilburg, p.16) Figuur 9, Verschillende management niveaus, (Tilburg, p.16) 2. Het CREM-model Ten tweede wordt er in het vastgoed document van de gemeente Barendrecht verwezen naar het CREM-model van De Vries en Den Heijer uit 2004. Dit komt als volgt in het document voor: “Bij de analyse van het maatschappelijk vastgoed in Barendrecht is gekozen om gebruik te maken van het CREM-model (Corporate Real Estate Management) van den Heijer en de Vries (2004). Vanuit 4 verschillende perspectieven worden de consequenties van vastgoedbeslissingen in balans afgewogen tussen: a. Bestuurder: maatschappelijke doelstellingen gemeente b. Controller: financiën Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 97 c. Gebruiker: geschiktheid voor gebruik d. Technisch beheerder: technische consequenties” (Barendrecht, p.13) Figuur 10, CREM-model (Barendrecht, p.13) Het model wordt gebruikt om het maatschappelijk vastgoed te analyseren. Per accommodatie (soort) wordt een evenwichtige beoordeling op basis van het CREM-model gemaakt. Deze analyse wordt vervolgens gebruikt om de optimale situatie te kiezen per accommodatie (soort). Ook in het vastgoed document van de gemeente Tilburg wordt de Corporate real estate Management systematiek gebruikt. De specifieke bron wordt niet vermeld. Er wordt uitgelegd dat het document, ‘de strategische visie gebouwen’ is opgebouwd conform de CREM systematiek. Daarbij wordt er naar alle 4 de kwadranten van het CREM-model gekeken. Volgens het document wordt ook in de uitvoering het CREM-model aangehouden. Dit wordt duidelijk in het volgende citaat. “Gebouwen werkt volgens het zogenaamde Corporate Real Estate Management (CREM) principe (zie figuur 11) en volgt daarbij de ambities van de stad. Het basisidee van dit principe berust op de Plan Do Check Act aanpak. Eerst nadenken, een strategie uitzetten en deze vervolgens managen. Daartoe is een vastgoedstrategie/ -beleid nodig dat vervolgens gemanaged wordt. Het managen van de vastgoedportefeuille en de vraag om vastgoed geeft ontwikkelingsvraagstukken (Bouwmanagement) en beheervraagstukken (Technisch Beheer en Portefeuille management). Deze uitvoering vraagt om een terugkoppeling naar het aanvankelijk geformuleerde beleid/ strategie en om eventuele bijstelling daarvan.” (Tilburg, p17) Figuur 11, CREM systematiek (Tilburg, p.17) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 98 3. De stappen van CREM Ten derde wordt er in het vastgoed document van van de gemeente Enschede, verwezen naar de theorie van Joroff uit 1993. De stappen die in de theorie van Joroff worden beschreven, worden gebruikt bij het beschrijven van de strategische doelstelling. “In 2005 is als strategische doelstelling ‘het sturen op een efficiënte en effectieve vastgoedvoorraad door actief portefeuillemanagement’ vastgesteld. Op basis van verschillende ambities werd deze doelstelling ingevuld en uitgewerkt. Visueel betekende dit de stap naar ‘manager’ in de groeimogelijkheden van de ‘public real estate manager’, die in onderstaande figuur is weergegeven. Nu de ambities uit de vastgoednota van 2005 zijn ingevuld en alle vastgoedmanagementtaken adequaat worden ingevuld, is de ambitie voor de komende jaren om door te groeien naar de rol van ‘strateeg” (Enschede, p.10) Figuur 12, Stappen van Joroff (Enschede, p.10) Ook in het vastgoed document van de gemeente Valkenswaard wordt er naar stappen op het gebied van professionalisering verwezen. De ambitie van de gemeente is waarschijnlijk ook met behulp van het model van Joroff geschreven. Dat is uit de combinatie tussen het onderstaande citaat en de bijbehorende afbeelding te herleiden. “De komende jaren is naar onze mening een doorontwikkeling noodzakelijk om daadwerkelijk als ‘maatschappelijk ondernemer’ op te kunnen treden op een markt waarmee veel maatschappelijke belangen en geld gemoeid zijn. Dit impliceert dat vanuit de centrale vastgoedeenheid de komende jaren verder wordt gewerkt aan onder andere het actueel houden van de centrale vastgoedregistratie, het opstellen van transparante kostprijzen, actualisering van huurcontracten, standaardiseren van huur- en erfpachtovereenkomsten, verkoop van overtollige vastgoedobjecten en het zoeken van inkoopvoordelen.” (Valkenswaard, p.14) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 99 Figuur 13, stappen om door te ontwikkelen (Valkenswaard, p. 14) De wens om door te ontwikkelen naar ‘maatschappelijk ondernemer’ in combinatie met de afbeelding kan een eigen interpretatie zijn van het model van Joroff, in figuur 14 afgebeeld. In de eigen interpretatie wordt een bepaalde ontwikkeling gevisualiseerd die eventueel samenhangt met de ontwikkeling van de ‘stages’ van Joroff (1993). Figuur 14, Corporate real estate competency shifts,(Joroff, 1993, p.27) Ook in het vastgoed document van de gemeente Gouda wordt een ambitie beschreven waarin twee kenmerken tussen aanhalingstekens staan. Ook deze kenmerken zouden afkomstig kunnen zijn van het model van Joroff (1993). “Zakelijke benadering van vastgoed: Het gemeentelijke organisatieonderdeel dat verantwoordelijk is voor het vastgoed maakt de slag van ‘uitvoerend beheer’ naar ‘regisseur en professioneel opdrachtgever’. Het accent ligt daarbij niet alleen op kostenefficiëntie, maar ook op batenoptimalisatie en de relatie met de gebruiker.” (Gouda, p.5) 4. Toegevoegde waarden Ten vierde worden in het vastgoed document van Gouda 10 verschillende toegevoegde waarden genoemd. Hierbij is er niet verwezen naar een specifieke bron maar het is eventueel mogelijk dat deze kennis van een wetenschappelijke bron afkomstig is. “Gezien de breedte van het begrip maatschappelijk effect is dit uitgesplitst in zeven toegevoegde waarden voor de gemeente: 1. Huisvesting van gemeentelijke diensten (eigen personeel) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 100 2. Stimulans sociaal-maatschappelijke effecten 3. Stimulans lokale economie 4. Fysieke ingrepen ten behoeve van leefbaarheid 5. Verhogen belevingswaarde van de stad 6. Stimulans fysiek ruimtelijke effecten 7. Conservering lokaal erfgoed. Naast de 7 bovengenoemde toegevoegde waarden is een drietal toegevoegde waarden van toepassing op het efficiënt beheren van de gemeentelijke portefeuille. Dit betreft de mate waarop de gemeente haar vastgoedportefeuille doelmatig inzet voor het bereiken van haar doelen: 8. Verhoging flexibiliteit van de vastgoedportefeuille 9. Optimalisering begroting (kosten en/of opbrengsten) 10. Bijdrage aan duurzaamheidsdoelstellingen. De laatste drie toegevoegde waarden zijn feitelijk de spelregels voor het gemeentelijke portefeuillemanagement.” (Gouda, p.7) Naast de 3 behandelde specifieke verwijzingen naar wetenschappelijke kennis en de verwijzing naar toegevoegde waarden waarbij geen bron vermelding staat, zijn er nog 3 verwijzingen die duiden op het gebruik van kennis. De bron van de kennis niet wetenschappelijk en daarmee wordt het gebruik van de kennis ook niet tot het gebruik van wetenschappelijke kennis gerekend. De gemeente Gouda spreekt over een gemeentelijke taakopvatting waarbij een afbeelding gebruikt wordt. “Gemeenten kunnen verschillend getypeerd worden in het omgaan met de eigen vastgoedportefeuille. De gemeentelijk taakopvattingen (breed vs. smal) en het perspectief waarmee vastgoed als bedrijfsmiddel wordt ingezet, bepalen deze rolopvatting. Gouda kiest ervoor een faciliterende gemeente te zijn. Onderstaande figuur toont de relatieve positie van de rolopvatting.” (Gouda, p.8) Figuur 15, verschillende taakopvattingen, (Gouda, p.8) Deze afbeelding kan, op basis van de aanwezige kennis tijdens de analyse, niet aan een specifieke bron worden gelinkt. De bron verwijzing zou afkomstig kunnen zijn van het Service magazine van maart 2011 op pagina 26 tot 29. Daarin staat een artikel met als titel ‘Gemeentelijk vastgoed op de markt? Toegevoegde waarde als criterium voor samenwerking met de markt’ dat geschreven door J. Tazelaar, W.F. Schönau en C. de Vos. In dit artikel komt het figuur 15 uit de verwijzing voor. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 101 In het document van de gemeente Oss wordt verwezen naar informatie die verkregen is via ‘Bouwstenen voor sociaal’: “ Literatuur: Zo rekenen we aan maatschappelijk vastgoed, oktober 2008; via Bouwstenen voor sociaal (voorheen de Kopgroep Maatschappelijk vastgoed).” (Oss, p.25) Het laatste document waarin kennis naar voren komt is in het document van de gemeente Weesp. Conclusies uit de Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2012 zijn in het document op genomen: “ Het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen hebben een Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2012 uitgegeven, waarin zij gemeenten bevragen over het eigen maatschappelijk vastgoed. Resultaat is een inzicht in de situatie en de wensen bij verschillende Nederlandse gemeenten. Hieronder enkele conclusies uit de Barometer 2012 die ook voor de gemeente Weesp relevant kunnen zijn.” (Weesp, p.6) Deze drie verwijzingen naar kennis zijn de enige verwijzingen die naast de verwijzingen naar wetenschappelijke kennis in de documenten voorkomen. 4.2.1.2 Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis - Toegevoegde waarden Naast de analyse van de ‘termen’ waarbij het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis is onderzocht, is ook een specifieke inhoud van de ‘toegevoegde waarden’ onderzocht. Bij de analyse zijn de toegevoegde waarden en indicatoren van Sarasoja als analyse kader gebruikt, zie hoofdstuk 3. Allereerst is er een resultatentabel gemaakt van de toegevoegde waarden die voorkomen in de vastgoed documenten en de sturing erop (tabel 12). De 3 mogelijke labels(paragraaf 3.1.3) zijn in de resultatentabel met de volgende kleuren aangegeven: - Diepgaande sturing = Groen Eenzijdige sturing = Geel Komt voor = Oranje Alleen bij de gemeenten Eijsden-Margraten komen geen toegevoegde waarden voor. In dat document gaat het over het harmoniseren van de subsidieverordeningen en het accommodatiebeleid na het fuseren van de 2 gemeenten. Echter wordt alleen ingegaan op de subsidies en niet op het accommodatiebeleid. De manieren waarmee op de waarden gestuurd wordt zijn na de resultatentabel per toegevoegde waarden gepresenteerd. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 102 d d 3 Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 3.1 verlagen van vastgoed gerelateerde kosten; minimaliseer aankoop en financierings kosten 3.2 Verlagen van vastgoe dgerelateerde kosten; minimaliseer bedrijfsuitgaven 3.3 Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten; creeren van schaalvoordelen in vastgoed werving 3.4 Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten; gebruik werkplekken efficient 3.5 Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten; voer routine onderhoud aan het pand uit Totaal voorkomen: Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Sturen op: Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 4 Vergroten van vastgoed waarde 4.1 Vergroten van vastgoed waarde; verkrijgen huidige waardering van faciliteiten 4.2 Vergroten van vastgoed waarde; selecteren van passende locaties 4.3 Vergroten van vastgoed waarde; managen van risico's met betrekking tot vastgoed bezit 4.4 Vergroten van vastgoed waarde; maken van huur en aankoop beslissingen op faciliteit bij faciliteit basis 4.5 Vergroten van vastgoe waarde; herontwikkelen van verouderd vastgoed bezit 4.6 Vergroten van vastgoed waarde; creeren en onderhouden van IT- systemen om vastgoed bezit te managen Totaal voorkomen: Vergroten van vastgoed waarde Sturen op: Vergroten van vastgoed waarde 0 0 0 2 7 0 0 0 0 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 8 11 19 7 103 Totaal aantal toegevoegde waarden die voor kwamen in de documenten 0 1 3 0 5 0 0 0 0 1 0 7 0 0 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e 0 5 0 1 3 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 e 0 0 e e e 3 1 0 0 1 5 5 4 1 0 0 5 4 2 3 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e k d 7 6 0 4 0 2 1 0 0 0 0 1 4 10 0 2 0 0 0 2 2 0 0 2 0 0 3 0 4 d 2 0 d 0 2 1 3 0 0 3 7 0 1 d 3 6 Vergroten van werknemers tevredenheid 6.1 Vergroten van werknemer teveredenheid; zoeken van locaties passend bij werknemers 6.2 Vergroten van werknemer tevredenheid; bieden van plezierige werkomgeving 6.3 Vergroten van werknemer tevredenheid; bieden van functionele werkplekken 6.4 Vergroten van werknemer tevredenheid; bieden van gewenste voorzieningen 6.5 Vergroten van werknemer tevredenheid; snel antwoorden op vastgoed verzoeken Totaal voorkomen: Vergroten van werknemers tevredenheid Sturen op: Vergroten van werknemers tevredenheid 8 omgevingstevredenheid 8.1 Omgevingstevredenheid; verlaag CO2 uitstoot 8.2 Omgevingstevredenheid; verlaag energie gebruik 8.3 omgevingstevredenheid; verlaag water gebruik Totaal voorkomen: Omgevingstevredenheid Sturen op: Omgevingstevredenheid 7 2 0 0 3 5 0 0 0 0 0 5 0 d 7 Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 7.1 Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk; selecteren van locaties die klanten trekken 7.2 Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk; bieden van ruimte die klanten trekt 7.3 Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk; maken van een symboliek statement bij het ontwerpen en kiezen van een locatie 7.5 Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk; creeren van een omgeving dat de verkoop stimuleerd Totaal voorkomen: Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Sturen op: Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk e 4 1 0 2 17 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k 3: Woensdrecht 0 4: Oss 0 2 4 0 1 2 0 0 1 0 0 0 0 1 5 Zorgen voor flexibiliteit 5.1 Zorgen voor felxibiliteit; kies voor huren in plaats van bezitten 5.3 Zorgen voor flexibiliteit; creer flexibele werkplek oplossingen 5.4 Zorgen voor flexibiliteit, kies voor gebouwen met meerdere gebruiksmogelijkheden Totaal voorkomen: Zorgen voor flexibiliteit Sturen op: Zorgen voor flexibiliteit e e 0 4 0 0 2 0 0 2 0 0 0 0 2 vergroten van werknemers efficientie en productiviteit 2.1 vergroten van werknemers efficientie en productiviteit; onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik 2.2 vergroten van werknemers efficientie en productiviteit; bieden van een omgeving dat de productiviteit verbeterd 2.4 Vergroten van werknemers efficientie en productiviteit; ontwerp faciliteren die de creatie en het leveren van producten verbeterd Totaal voorkomen: Vergroten werknemer efficientie en productiviteit Sturen op: Vergroten werknemer efficientie en productiviteit 1: Zwolle d 2: Roerdalen 1 vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit 1.2 Vergroten en steunenn van werknemer innovatie en creativiteit; ontwerpen van faciliteiten die innovatieve processen stimuleren 1.4 vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit; toestaan dat gebruikers participeren in de ontwikkel fase Totaal voorkomen: Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Sturen op: Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Toegevoegde waarden e e k e k 5: Hellevoetsluis 5 0 0 0 0 0 4 0 0 2 2 0 6 0 3 0 0 0 3 1 0 0 0 1 6 0 4 0 0 0 0 2 5 0 0 0 0 3 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e e e d e 6: Hendrik ido ambacht 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 0 2 1 0 0 4 4 2 0 0 2 5 1 2 0 0 0 0 2 8 1 0 1 0 0 6 2 1 0 1 0 0 0 0 0 e k e 7: Ridderkerk d e 9 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 9 0 0 0 1 6 2 4 0 3 1 0 0 0 0 0 8: Giesenlanden 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d d 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 0 1 0 0 0 5 3 11 2 0 0 1 4 0 2 0 1 0 0 1 2 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d d e k e 9: Hof van twente 5 4 0 3 0 1 0 0 0 0 0 0 3 0 1 0 0 0 2 7 4 0 2 1 3 0 1 0 2 0 0 0 3 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e d d 10: Harlingen 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 3 7 4 0 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k e e 11: Heerde 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 5 1 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e k e d d d e 12: Zuidhorn 7 4 0 2 0 2 1 0 0 0 0 1 5 0 0 0 0 0 5 4 2 0 1 1 9 0 2 0 3 0 0 4 9 6 0 0 0 0 3 2 0 0 2 0 0 0 0 0 k k 13: Nuenen 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 1 0 0 0 1 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e e e e d k k 14: Valkenswaard 7 2 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 7 0 0 0 0 0 7 6 5 0 1 0 6 1 2 0 0 0 0 3 9 0 0 0 0 4 5 1 0 0 0 1 1 0 0 1 k e 15: Velsen 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 1 0 0 0 0 2 3 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k e d 16: Assen k k k 1 2 0 2 1 0 8 7 1 1 0 0 2 3 2 0 0 0 2 3 0 0 3 17: Gouda 3 3 2 2 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 d d e d 8 4 0 2 0 2 6 0 1 0 2 3 4 2 0 0 0 0 2 4 10 0 0 3 1 d 0 14 0 0 0 0 0 0 0 5 1 0 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k 18: Vlaardingen 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e k d 19: Coevorden 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 5 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9 0 0 0 0 0 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d e d 20: Delft 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 2 4 0 0 0 1 4 2 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k e k 21: Zoetermeer 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d e 22: Barendrecht 2 2 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 2 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k d k d d k 23: Nijmegen 6 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 4 2 0 0 0 0 2 1 0 0 1 0 4 1 1 0 2 0 0 0 3 2 0 0 0 1 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 e k 24: Venray 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k k e d 25: Weesp 4 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 1 1 0 0 2 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 9 2 0 0 0 4 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e k k d e 26: Haarlem 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 2 1 0 0 2 1 1 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 4 4 0 0 0 0 1 3 0 0 0 0 0 1 0 1 0 d d e 27: Bergen 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 4 1 0 2 0 0 0 9 5 0 0 0 2 2 4 0 0 4 0 0 0 0 0 k e k k 28: Grave k d e k e 4 d e d d k 0 5 1 4 0 0 0 0 0 0 6 k d d 1 5 0 5 2 0 0 8 2 0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 31: Amsterdam 5 2 0 0 0 3 3 3 0 0 0 6 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 d d 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 1 1 2 0 0 2 0 0 0 0 0 2 13 1 0 0 0 1 0 0 3 2 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 30: Culemborg 2 10 0 0 0 0 0 2 6 1 0 2 3 8 0 0 0 4 3 0 1 4 3 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 0 0 29: Tilburg 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 2 0 0 0 1 3 3 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 3 2 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d d 32: Heemskerk 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 2 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 1 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 k e k 33: Beemster d 3 4 0 1 2 6 0 0 0 0 0 3 0 1 2 34: Enschede 1 2 3 2 1 1 1 d 35: Utrecht k k 7 0 0 1 3 2 2 0 0 2 0 1 1 0 0 2 0 0 7 1 0 1 d 0 3 2 8 3 0 6 9 13 3 1 0 0 2 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 36: Almere 6 1 3 1 d 0 7 2 9 0 0 0 0 0 0 6 0 2 1 1 1 1 k d k d d 1 5 2 0 3 5 9 2 1 2 4 d 8 1 2 2 1 2 1 3 1 0 7 0 5 11 1 0 0 1 0 0 d 3 16 1 0 0 0 0 2 1 1 0 0 0 d 3 d 6 d 6 d 8 0 18 10 18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 0 0 0 1 d 4 11 2 0 0 2 d 0 11 11 22 0 0 0 0 0 0 0 d 7 16 0 0 0 0 2 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 d k d d 37: Beuningen e e e 4 5 0 1 0 4 0 0 0 0 0 0 d 0 0 0 0 0 0 0 0 0 39: Oldambt 1 0 0 0 4 0 2 4 1 0 6 4 3 1 0 0 2 0 0 0 1 1 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 e e e e d 5 3 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 7 0 6 0 0 1 0 2 0 2 0 0 6 0 1 0 1 1 0 3 5 15 1 0 0 0 2 2 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 38: Groningen 2 13 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 8 0 1 1 3 1 0 2 8 1 0 0 2 1 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 40: Eijsden- Margraten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 16 6 31 32 25 37 9 9 totaal aantal documen etn waarin het voorkom t Tabel 12, Resultaten; toegevoegde waarden in de gemeentelijke documenten Uit de analyse komt per ‘toegevoegde waarden’ naar voren hoe er door gemeenten op gestuurd wordt. De verschillende manieren van sturing zijn per ‘toegevoegde waarde’ beschreven. Daarbij is gebruik gemaakt van citaten uit de geanalyseerde vastgoed documenten. ‘Vergroten en steunen van werknemer en of inwoner innovatie en creativiteit’ Er wordt in 2 van de 40 documenten diepgaand op deze waarde gestuurd. In 3 documenten wordt op een eenzijdige manier gestuurd en in 4 documenten wordt het alleen genoemd. Wanneer er op de waarde gestuurd wordt komen er verschillende manieren van sturing in de documenten naar voren. Er wordt bijvoorbeeld door beleidsmatige randvoorwaarden, subsidies en het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners, gestuurd op de waarde in de documenten. In de gemeente Oss wordt er samengewerkt met inwoners, verenigingen en instellingen bij bijvoorbeeld het herzien van de vastgoedportefeuille en het opstellen van een voorzieningenkaart. “In 2013 en 2014 gaan we per wijk en dorpencluster een voorzieningenkaart opstellen. Dat doen we samen met inwoners, verenigingen en instellingen.” (Oss, p.17) Ook de gemeente Haarlem ondersteunt de inwoners om innovatiever en creatiever met de wijk om te gaan. Dit heeft geresulteerd in meer betrokkenheid van mensen in de wijk. De enige gemeente die de innovatie en creativiteit van de ambtenaren behandelt in het vastgoed document is de gemeente Enschede. Medewerkers worden gestimuleerd om actief en initiatiefrijk te zijn om zo de innovatie van de organisatie te vergroten. “Blijvende innovatie of vernieuwing op het terrein van techniek en processen is noodzakelijk om doelstellingen van VBE op het gebied van duurzaamheid, doelmatigheid en efficiëntie haalbaar te maken. Het vergt een actieve, ondernemende en initiatiefrijke houding van de medewerkers van VBE.” (Enschede, p.18) Manieren waarop de medewerkers worden gestimuleerd is door ruimte voor onderzoek te reserveren of te participeren in landelijke en regionale netwerken, waarbij de kennisontwikkeling voorop staat. “Kennisontwikkeling van medewerkers in nauwe samenhang met de markt en onderwijsinstellingen vindt plaats door participatie in landelijke en regionale netwerken. (Enschede, p. 18) ‘Vergroten van werknemers of inwoners efficiëntie en productiviteit’ Er wordt in geen van de 40 documenten diepgaand op deze waarde gestuurd. In 5 documenten wordt er eenzijdig op gestuurd en in 4 documenten wordt het genoemd. Wanneer er eenzijdig op gestuurd wordt is dit in veel documenten door het onderhouden van vastgoed, om te voorzien in optimaal gebruik. De vorm van het onderhouden loopt uiteen van sober en doelmatig tot het plegen van onderhoud voor de langere termijn; “Het Vastgoedbedrijf onderhoudt het vastgoed op conditieniveau 3. Dit is vergelijkbaar met de huidige norm van sober en doelmatig.” (Almere, p.42) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 104 “In de beleidsportefeuille zijn de keuzes voor onderhoud gericht op de lange termijn, het verlengen van de levensduur en het verbeteren van de exploitatie en / of functionaliteit.” (Zuidhorn, p.6) Als laatste manier wordt in het vastgoed document van Giessenlanden op productiviteit van kinderen gestuurd door onderwijs voor de leeftijd 0-4 in schoolgebouwen of dorpshuizen plaats te laten vinden. Ze zeggen dat de combinatie van peuterspeelzaal en basisschool de doorgaande leerlijn verbetert. “Verbetert de doorgaande leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie.” (Giessenlanden, p. 24) ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ Er wordt in 22 van de 40 documenten diepgaand op deze waarde gestuurd. Er worden veel uiteenlopende manieren genoemd. In 5 documenten wordt er eenzijdig gestuurd op de waarde, waarbij er maar op 1 manier sturing gegeven wordt om kostenverlaging te realiseren. In 10 documenten wordt de kosten verlaging genoemd. De manieren waarmee op de waarde gestuurd wordt kunnen worden verdeeld in een aantal aspecten. Ten eerste wordt er in veel documenten verwezen naar minder gebouwen en meer rendement. Accommodaties en gebouwen die niet meer strategisch zijn voor de gemeente, gebouwen die niet ondersteunend zijn aan de visie en doelen van de gemeente, worden afgestoten door verkoop en sloop. In het vastgoed document van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht wordt dit op de volgende manier verwoord: “Een verdere concentratie van en kostenbesparing op accommodaties kan door het afstoten van niet-strategische accommodaties gerealiseerd worden.” (Hendrik-Ido-Ambacht, p.12) Ook bij de gemeente Woensdrecht komt dit naar voren: “Het overige vastgoed (niet strategisch) komt in aanmerking voor verkoop.” (Woensdrecht, p.6) Bij de gemeente Heerde wordt duidelijk gemaakt dat wanneer afstoten niet mogelijk is er over wordt gegaan op het slopen van gebouwen: “Wanneer afstoten, tegen voor de gemeente acceptabele condities, niet mogelijk blijkt, moet sloop worden overwogen, zodat verdere onnodige exploitatielasten in de toekomst worden voorkomen.” (Heerde, p.16) Bij het afstoten van gebouwen wordt het belang voor het in eigendom houden van het bezit eerst geanalyseerd. In de gemeente Coevorden wordt het vastgoed dat buiten gebruik is gesteld niet meer onderhouden om verdere uitgaven te voorkomen en kosten te besparen. “Accommodaties of delen daarvan die op basis van de capaciteitsberekening niet meer nodig zijn worden met ingang van het seizoen na de datum van de berekening door de gemeente buiten gebruik gesteld en niet meer onderhouden.” (Coevorden, p.12) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 105 Ten tweede wordt er op ‘het verlagen van kosten’ gestuurd door het onderhoud op lange termijn in kaart te brengen. In veel vastgoed documenten wordt gesproken over een meerjarig onderhoudsplan. Daarbij wordt er planmatig omgegaan met het onderhoud. Ook wordt in bepaalde gemeenten het onderhoud aan gebouwen door gebruikers gestimuleerd. Bij de gemeente Oss is een prestatiegericht onderhoudscontract afgesloten met 1 partij om de kosten te beheersen. “Per 01-01-2012 heeft de gemeente Oss een integraal zesjarig prestatiegericht onderhoudscontract afgesloten met KWT Total Maintenance te Oss. Door dit prestatie onderhoudscontract wordt door het vastgoedbedrijf niet meer gestuurd op uitvoering maar op controle van het eindresultaat en het kwaliteitsniveau. Daarnaast voorziet het onderhoudscontract in verbetering van de dienstverlening, beheersbare integrale kosten, een betere verdeling van de verantwoordelijkheden en risico’s tussen opdrachtgever en opdrachtnemer en invulling van onze gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen.” (Oss, p.21) Ten derde wordt op de verlaging van kosten gestuurd door financiële investeringen uit te stellen met betrekking tot vastgoed. Wel wordt er geïnvesteerd in het geschikt maken van gebouwen voor multifunctioneel gebruik, bijvoorbeeld bij de gemeente Hof van Twente. “Investeringen in relatie tot fusie / gezamenlijk gebruik” (Hof van Twente, p.19) Als vierde manier om kosten te besparen wordt er gelet op de financiële stromen en gestuurd op een langdurige kostendekkende exploitatie. Dit wordt gedaan door huur te vragen aan de huurder. In sommige documenten wordt er gesproken over kostprijs dekkende huur. Ook worden onnodige subsidies beëindigd binnen de gemeente Groningen en wordt er overgegaan op een basisbudget per gebied. “Van de accommodaties die niet of nauwelijks een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het accommodatiebeleid zullen we de subsidie beëindigen. We gaan onderzoeken of de subsidievoorwaarden met betrekking tot de inhoudelijke doelstellingen verder aangescherpt kunnen worden. We handhaven de huidige prioritering met betrekking tot gesubsidieerde en wijkactiviteiten.” (Groningen, p.11) Daarnaast wordt er geprobeerd om de financiering van vastgoed meer naar de lokale gemeenschap te verschuiven. “De financiering van maatschappelijk vastgoed wordt gedragen door zowel de verenigingen als de gemeente. Momenteel ligt het zwaartepunt bij de gemeente; de lokale gemeenschap draagt gemiddeld 15 tot 20% van de kosten. Per type accommodatie zijn er grote verschillen. In het kader van de zelfredzaamheid en de afname van middelen bij de overheid, zal dit gaan verschuiven.” (Roerdalen, p.28) Als laatste manieren om kosten te reduceren wordt er in meerdere gemeenten samenwerking met omliggende gemeenten gezocht. Met een gezamenlijke inkoop van energie en schoonmaak kunnen er schaalvoordelen ontstaan. ‘Vergroten van vastgoed waarde’ De waarde komt in 24 documenten voor. Waarvan er in 13 documenten diepgaand gestuurd wordt op de waarde. In 6 van de documenten wordt er op 1 manier gestuurd. Er wordt in de documenten Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 106 op verschillende manieren op de waarde gestuurd. In veel documenten komt naar voren dat de gemeente de risico’s met betrekking tot vastgoed in kaart heeft gebracht en deze beheerst. Daarbij wordt in de gemeente Bergen het systeem NARIS gebruikt. In de gemeente Tilburg wordt het risicomanagement conform de Risman methodiek uitgevoerd. Ook in Nijmegen worden de risico’s in beeld gebracht: “Opstellen van een (risico-)profiel van ieder object wat wij in eigendom hebben.” (Nijmegen, p.9) Ook worden, om op de waarde te sturen, voorzieningen afgestemd op de lokale behoefte. Zodat er passende locaties worden geselecteerd. Daarnaast wordt het bestaande verouderde bezit binnen een aantal gemeenten herontwikkeld. De leegstaande ruimten binnen gemeenten worden aan derde verhuurd om de waarde van het vastgoed te behouden. Strategisch bezit wordt in veel gemeenten behouden en planmatig wordt er een deel afgestoten. De inkomsten die gegenereerd worden door het afstoten worden in de gemeente Culemborg gebruikt om op de vastgoedwaarde te sturen. “Planmatig een deel van gebouwen afstoten, inkomsten benutten voor kwaliteitsimpuls.” (Culemborg, p.5) In meerdere gemeenten is er sprake van investeringen die voor waarde behoud zorgen. “Investeringen zijn gericht op het verlengen van de levensduur, het verbeteren van de exploitatie en/of de functionaliteit van een object.”(p.30) “Onderhoudsinvesteringen zijn tenminste waarde behoudend of vermeerderend.” (Zuidhorn, p.31)’ Als laatste manier om op de vastgoedwaarde te kunnen sturen wordt de vastgoed informatie in overzichtelijke databases opgeslagen en actueel gehouden. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van een systeem om de vraag en aanbod van vastgoed te matchen. ‘Zorgen voor flexibiliteit’ Er wordt in 9 documenten diepgaand op deze waarde gestuurd. In 17 van de documenten wordt er op 1 manier gestuurd en in 6 van de documenten wordt de waarde of een bijbehorende indicator genoemd. De meest voorkomende manier om op flexibiliteit te sturen is het realiseren van multifunctionele gebouwen. Daarbij worden meer functies in een gebouw gerealiseerd en worden er accommodaties gecombineerd. In de gemeente Culemborg is multifunctionaliteit een uitgangspunt bij nieuwbouw. “In geval van nieuwbouw voor maatschappelijke functies is het uitgangspunt multifunctioneel te bouwen” (Culemborg, p.3) Er wordt in de gemeente Almere gestuurd op functieflexibel vastgoed door te kijken naar dwarsverbanden tussen gebruikers. Veel gemeenten combineren meer activiteiten in minder gebouwen. Daarbij wordt in het vastgoed document van de gemeente Roerdalen ook verwezen naar de veranderbaarheid van een gebouw. “De zaal is onder te verdelen in kleinere ruimtes die gelijktijdig kunnen worden gebruikt.” (Roerdalen, p.17) In veel voorbeelden, in de vastgoed documenten, wordt ingegaan op het efficiënter gebruiken van schoolgebouwen om zo flexibiliteit na te streven. Twee voorbeelden zijn: Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 107 “Concreet denken we aan het openstellen van schoolgebouwen voor ontmoetingsactiviteiten, ook in avonden en weekeinden.” (Oss, p.8) “Het vaststellen van de beleidsparagraaf 9 (uit de notitie overcapaciteit onderwijshuisvesting) is een eerste stap in het beter benutten van schoolgebouwen door andere partijen.” (Ridderkerk, p.11) Door het sturen op flexibiliteit en het multifunctioneel inzetten van vastgoed komen er gebouwen leeg te staan die door gemeenten worden afgestoten of worden verhuurd aan maatschappelijke instellingen of derden. De beslissing om te huren in plaats van kopen om op flexibiliteit te sturen komt in verschillende documenten naar voren. In de gemeente Woensdrecht wordt de ‘sale’ en ‘leaseback’ constructie besproken. Bij de gemeente Gouda wordt gestreefd naar een mix van eigendom en huur om de flexibiliteit in de portefeuille te bereiken. In het document van de gemeente Heemskerk komt naar voren dat langdurige huurcontracten voor beperkingen kunnen zorgen in het spreidingsbeleid van de gemeente. Als laatste manier van sturing wordt, in het document van de gemeente Giessenlanden, verwezen naar flexwerkplekken en het stimuleren van thuiswerken ‘Vergroten van werknemer of inwoner tevredenheid’ Er wordt in 11 van de 40 documenten diepgaand op de waarde gestuurd. In 12 van de 40 documenten wordt er op 1 manier gestuurd en in 8 van de 40 documenten wordt de waarde genoemd. Er zijn verschillende manieren van sturing die terugkomen in de vastgoed documenten. Allereerst worden de gewenste maatschappelijke voorzieningen of accommodaties door de gemeenten geboden, die beantwoorden aan de (toekomstige) wensen en behoefte van de inwoners en andere stakeholders. Daarbij kan gedacht worden aan de betaalbaarheid, spreiding, kwaliteit en functionaliteit van het vastgoed. “De samenstelling van de ruimtes en het oppervlak wordt afgestemd op de lokale behoefte en kan per kern verschillen.” (Roerdalen, p.17) “Dit totaalbeeld maakt het mogelijk om op een goed onderbouwde manier keuzes te maken die leiden tot een voorzieningenniveau dat in de toekomst betaalbaar en passend is.” (Giessenlanden, p.3) In sommige gemeenten worden er ‘creatieve’ oplossingen ingezet om de gewenste voorzieningen toegankelijk te houden. Voorbeelden worden daar niet van gegeven. In andere gemeenten wordt er extra geïnvesteerd om inwoners te voorzien van voorzieningen. Ook wordt er in sommige gemeenten maatwerk geboden in de ondersteuning van ambitieniveau inwoners. Daarnaast wordt de vraag en het aanbod afgestemd op elkaar. Dit gebeurt met behulp van verschillende systemen; het Makelpunt of ‘zoek en boek’. Deze systemen vergroten de vindbaarheid van de accommodaties voor potentiele gebruikers. “We richten het “makelpunt” voor maatschappelijk vastgoed verder in, waardoor vraag en aanbod van huisvestingsvragen beter op elkaar worden afgestemd.” (Nijmegen, p.12 ) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 108 “Hiervoor wordt een ‘zoek en boek’- systeem ingericht, waarmee iedereen die(welzijns-) activiteiten wil organiseren zelf ruimte kan reserveren. De gedachte hierbij is dat accommodatieruimte een belangrijk middel is, maar zeker geen doel. Het gaat om de activiteiten die mensen binden.” (Delft, p.5) In Culemborg wordt met behulp van een makelaarsfunctie de vraag en aanbod samengebracht en in Oss is er een servicepunt ingericht om vastgoed vragen te beantwoorden en daarmee de tevredenheid van de partijen te waarborgen. ‘Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk’ In 2 van de 40 documenten wordt diepgaand gestuurd op de waarde. In 1 document wordt er op 1 manier gestuurd op de waarde en in 3 documenten komt het voor maar wordt er verder niet op ingegaan. Bij de gemeente Hellevoetsluis wordt gestuurd door unieke locaties in te zetten en te benutten, voorzieningen aan logische routes te situeren en de uitstraling van Retail vastgoed te verbeteren. “Om De Vesting zo aantrekkelijk mogelijk te maken, dienen unieke locaties aan de havens beter benut te worden en dienen voorzieningen aan logische en aantrekkelijke routes te worden gesitueerd.” (Hellevoetsluis, p.17) In de Gemeente Gouda wordt er gestreefd om zowel meer bedrijven als meer bezoekers te trekken door stadsmarketing en gezichtsbepalende gebouwen een rol te laten spelen. “Gezichtsbepalende gebouwen kunnen hierbij een rol spelen.” (Gouda, p.8) Ook in de gemeente Almere wordt er gestuurd op de waarde. Dit wordt duidelijk uit het volgende citaat. “Een impuls voor het vestigingsklimaat van nieuwe inwoners en bedrijven. De vastgoedportefeuille bevat een aantal ware parels. Zoals gebouw De Kunstlinie en De Nieuwe Bibliotheek in Almere Centrum en de topsporthal in Almere Poort. Dit zijn beeldbepalende gebouwen van hoge architectonische kwaliteit. Zij geven de stad letterlijk een gezicht, landmarks in een nog steeds groeiende stad die in 2022 de Floriade mag organiseren.” (Almere, p.5) ‘Omgevingstevredenheid’ Er wordt in 8 van vastgoed document met meerdere manieren op de waarde gestuurd. 5 documenten sturen met 1 manier op omgevingstevredenheid. In 3 vastgoed documenten komt het alleen voor. De manieren waarmee gestuurd wordt op de waarde, zijn zeer concreet. Er wordt energiemanagement uitgevoerd om het verbruik van energie te verlagen en er worden duurzaamheidsmaatregelen genomen. Voorbeelden van duurzaamheidsmaatregelen zijn het verbeteren van de Energie Index met minimaal 2 stappen. “Energie Index van het betreffende pand met minimaal twee stappen te verbeteren. Voor nieuwbouw handteren we minimaal een met 50% verscherpte EPC.” (Zuidhorn, p.15) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 109 Andere maatregelen die genoemd worden om de uitstoot van CO2 of het verbruik van energie en of water te verlagen zijn; het gebruik van warmte koudeopslag installaties, het gebruik van zonnepanelen of PV cellen, gebruiken van isolatie met hogere isolatiewaarden, het gebruik van energiezuinige verlichting, het gebruik van HR++-glas en het gebruik van de nieuwste waterzuiveringsinstallaties om water en energieverbruik te minimaliseren. Er zijn 3 gemeenten die streven naar een CO2 of klimaatneutraliteit. In het document van de gemeente Gouda staat het volgende citaat: “De gemeentelijke organisatie van Gouda is in 2014 CO2-neutraal.” (Gouda, p.13) Ook de gemeente Tilburg wil een klimaat neutrale organisatie worden “De Raad heeft besloten tot het realiseren van een klimaat neutrale gemeentelijke organisatie in 2015’. (Tilburg, p.19) Als laatste gemeente wordt in het document van de gemeente Enschede aangegeven dat er in 3 stappen naar klimaatneutraliteit in 2020 wordt gegroeid. 4.2.1.3 Samenvatting In totaal komen in de geanalyseerde vastgoed documenten 4 verschillende wetenschappelijke theorieën naar voren. - - Joroff, M., Louargand, M., Lambert, S., & Becker, F. (1993). Strategic management of the fifth resource: Corporate Real Estate. Het Crem-model van: Heijer, A.C. den en J.C. de Vries (2004), Benchmarking universiteitsvastgoed, Delft, TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Real Estate & Housing. De 3 niveaus waarop vastgoedmanagement kan worden uitgevoerd Vermeulen, M., & Wieman, M. (2010). Handboek Vastgoedmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers. De toegevoegde waarden, bron kan niet gedefinieerd worden. Daarnaast is in 3 documenten een vorm van kennis geïdentificeerd dat niet binnen de gedefinieerde wetenschappelijke kennis valt. In tabel 14 is per toegevoegde waarde het percentage van de sturing weergegeven, gerangschikt van veel naar weinig. In de laatste kolom van de tabel is het totale percentage van gemeenten dat op basis van de documentanalyse stuurt op de waarde weergegeven (diepgaand + eenzijdig). De hoeveelheid documenten waarin er diepgaand en eenzijdig op de waarden is gestuurd is per waarde weergegeven in figuur 16. Deze aantallen komen overeen met de aantallen in de derde en vijfde kolom van de tabel. In het figuur wordt duidelijk dat de nadruk van sturing, eenzijdig of diepgaand, per toegevoegde waarde verschild. Meeste diepgaand wordt er gestuurd op het verlagen van vastgoed gerelateerde kosten. Meest eenzijdig wordt er gestuurd op het zorgen voor flexibiliteit. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 110 Percentage dat stuurt op de waarde Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Percentage enkel voorkomt Omgevingstevredenheid Aantal documenten enkel voorkomt Vergroten van vastgoed waarde Percentage eenzijdig Vergroten van werknemers tevredenheid Aantal documenten eenzijdig Zorgen voor flexibiliteit Percentage diepgaand Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Aantal documenten diepgaand Toegevoegde waarde Aantal documenten waarin het voorkomt Percentage waarin het voorkomt Tabel 14, Percentages met betrekking tot het sturen op de toegevoegde waarden 37 32 31 25 16 9 93% 83% 83% 85% 40% 23% 22 9 11 13 8 4 55% 23% 28% 33% 20% 10% 5 17 12 7 5 3 13% 43% 30% 18% 13% 8% 10 6 8 5 3 2 25% 15% 20% 13% 8% 5% 68% 66% 58% 51% 33% 18% 9 43% 0 0% 5 13% 4 10% 13% 6 15% 2 5% 1 3% 3 8% 8% Figuur 16, Weergave van hoeveelheid gemeenten die diepgaand of eenzijdig sturen De manieren van sturing verschillen per toegevoegde waarde. De overeenkomsten tussen de manieren van sturing en de indicatoren van de gebruikte toegevoegde waarden theorie van Sarasoja, zijn in bijlage 8 weergegeven. Er zijn verschillende overeenkomsten te vinden. Ook zijn er manieren waarmee gemeenten sturen die niet in de indicatoren gevonden worden. In tabel 15 zijn alle geïdentificeerd manieren weergegeven. Het aantal gemeentelijke documenten dat stuurt op een waarde is achter de toegevoegde waarde aangegeven. In de tweede kolom zijn alle manieren van sturing weergegeven. Achter elke manier is aangegeven of deze overeenkomt met een indicator van Sarasoja (+). In de laatste kolom is van het aantal gemeentelijke documenten dat stuurt op de waarde het percentage per manier weergegeven. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 111 Tabel 15, Manieren van sturing per 'Toegevoegde waarde’ Toegevoegde waarden Manieren van sturing Percentage van het sample per manier Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten (27) Het hebben van minder gebouwen waar meer rendement op gehaald wordt (+) 61% Percentage van de gemeenten per manier 89% Onderhoud op langere termijn in kaart te brengen (+) 33% 48% Langdurige kostendekkende exploitatie 15% 22% Financiële investeringen uit te stellen (+) 10% 15% De financiering van vastgoed meer naar de lokale gemeenschap te verschuiven 5% 7% Het zoeken van samenwerking met omliggende gemeenten (+) 5% 7% Het realiseren van multifunctionele gebouwen (+) 58% 88% Huren van vastgoed in plaats van kopen van vastgoed (+) 20% 31% Het efficiënter gebruiken van schoolgebouwen 10% 15% Korte huurcontracten (+) 3% 4% Flexwerkplekken (+) 3% 4% Het bieden van accommodaties die antwoorden op de wensen van inwoners en stakeholders (+) 56% 96% Zorgen voor flexibiliteit (26) Vergroten van werknemers tevredenheid (23) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 112 Vergroten van vastgoed waarde (20) Omgevingstevredenheid (9) Het matchen van vraag en aanbod door systemen of door een makelaarsfunctie (+) 23% 39% Het bieden van maatwerk aan ambitieniveau inwoners 2% 4% Het adviseren van partijen die onvoldoende bediend worden door de markt 2% 4% Het in kaart brengen en beheersen van risico’s met betrekking tot vastgoed (+) 36% 70% Het opslaan en het overzichtelijk houden van vastgoed informatie 23% 45% Investeringen in kwaliteit van vastgoed door onderhoud en renovatie (+) 20% 40% Voorzieningen af te stemmen op de lokale behoefte (+) 10% 20% energiemanagement en het invoeren van duurzaamheidsmaatregelen (+) zoals: - het gebruik van warmte koudeopslag installaties - het gebruik van zonnepanelen of PV cellen - het gebruik van isolatie met hogere isolatiewaarden - het gebruik van energiezuinige verlichting - het gebruik van HR++glas - het gebruik van de nieuwste waterzuiveringsinstallatie s om water en energie verbruik te minimaliseren. 33% 100% Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 113 Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit (5) Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit (4) Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk (3) Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners (+) 14% 80% Subsidie uitgifte aan te scherpen 4% 20% Door beleidsmatige randvoorwaarden 4% 20% Door het stimuleren van medewerkers om actief en initiatief rijk te zijn. 4% 20% Het onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik (+) 13% 100% Door de combinatie tussen peuterspeelzaal en basisschool 3% 25% Door beeldbepalende gebouwen een rol te laten spelen (+) 5% 67% Het verbeteren van de uitstraling van het Retail vastgoed (+) 5% 67% Stadsmarketing 3% 33% Het inzetten van unieke locaties aan logische routes 3% 33% Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 114 4.2.2 Documentanalyse-Onderzoekdeelvraag 2 en 3 ‘Wat zijn de redenen en barrières om de wetenschappelijke kennis wel of niet te gebruiken?’ ‘Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector?’ Allereerst worden in deze paragraaf redenen gepresenteerd voor het wel gebruiken van wetenschappelijke kennis. Vervolgens worden barrières die reden kunnen zijn om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken met mogelijke oplossingen gepresenteerd. 4.2.2.1 Redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken De redenen om wetenschappelijke kennis zijn opgemaakt uit de manier waarop het gebruikt wordt in de documenten. De wetenschappelijke kennis is op verschillende manieren ingezet in de documenten, gestructureerd in tabel 16. In tabel 17 zijn vervolgens de verschillende manieren van gebruik per wetenschappelijke kennistheorie onder elkaar gezet. Tabel 16, manieren van wetenschappelijk kennis gebruik per gemeente Gemeenten Zuidhorn Gebruik van wetenschappelijke kennis De 3 verschillende niveaus van vastgoedmanagement zijn gebruikt om het meest inhoudelijke hoofdstuk van het document te ordenen. Enschede De stappen van ‘Joroff’ zijn gebruikt om het ambitie niveau te formuleren. Er wordt getracht om naar de rol van strateeg toe te werken. Daarnaast zijn de 3 niveaus waarop je vastgoedmanagement uit kan oefenen gebruikt om de verantwoordelijkheden en taken te verdelen binnen de organisatie. Barendrecht Het CREM-model wordt gebruikt om per accommodatie een optimale situatie te kiezen. Dit wordt gedaan door alle 4 de aspecten uit het CREM model per accommodatie uit te werken. Valkenswaard De kennis wordt gebruikt om de ambitie van de gemeente te formuleren en vast te stellen. De gemeente wil van Doener naar Beheerder naar Ondernemer. Tilburg Het CREM model is leidend in het opstellen van het document. Per aspect van het CREM-model worden de 3 niveaus van vastgoedmanagement uitgewerkt. Gouda De wetenschappelijke kennis is gebruikt om het ambitie niveau vast te stellen en te verduidelijken. Er wordt gestreefd om van regisseur naar professioneel opdrachtgever te groeien. Daarnaast worden er toegevoegde waarden genoemd om uit te leggen hoe vastgoed bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Tabel 17, verschillende manieren van kennis gebruik per wetenschappelijke bron Wetenschappelijke kennis Joroff CREM- model 3 niveaus waarop vastgoedmanagement uitgevoerd kan worden Toegevoegde waarden Gebruik van wetenschappelijke kennis gebruikt om het ambitieniveau van de gemeente te formuleren Gebruikt bij de optimalisatie van accommodaties Gebruikt om documenten te ordenen Gebruikt om documenten te ordenen Gebruikt om de verantwoordelijkheden en taken te verdelen binnen de gemeenten Gebruikt om uit te leggen hoe vastgoedmanagement bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 115 4.2.2.2 Barrières en oplossingen Hier worden de barrières die reden kunnen zijn om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken met mogelijke oplossingen gepresenteerd die in de vastgoed documenten naar voren komen. De resultaten zijn gerangschikt op barrière, waarna de oplossingen worden gepresenteerd. Barrière 1: Gebrek aan vastgoedmanagement kennis In verschillende vastgoed documenten duiden de ‘termen’ op een gebrek aan kennis binnen de gemeenten. In het vastgoed document van de gemeente Zuidhorn wordt een beschrijving gegeven over de vastgoedkennis binnen de gemeente, waarbij de schuingedrukte zin voornamelijk van belang is. “Het vastgoed werd object, en vervolgens naar behoren onderhouden, door de afdeling waaronder een betreffende activiteit viel. Een object ten behoeve van sport werd onderhouden door de afdeling die het sportbeleid regelde, een school viel onder de afdeling onderwijs et cetera. Dit betekende vaak dat één betreffende ambtenaar één of meerdere objecten beheerde, zonder dat men daar de benodigde vastgoedkennis voor bezat. Dit beheer per afdeling zorgde voor versnippering. Van integraal beheer en rendements denken was geen sprake. Nu het vastgoedmanagement meer aandacht krijgt, blijkt dat hier ook het financieel rendement kan worden geoptimaliseerd. Uit onderzoek is gebleken dat het beheer zich hoofdzakelijk richt op het operationele niveau. Van actief beheer of strategisch vastgoedbeleid was binnen de gemeente geen sprake, een lange termijn versie ontbreekt vaak. De laatste jaren is op dit gebied wel één en ander veranderd. Er is een trend ontstaan om het gemeentelijk vastgoed professioneler op te pakken.” (Zuidhorn, p.9) De schuingedrukte zin beschrijft dat ambtenaren vaak vastgoed beheerden zonder dat men de benodigde vastgoedkennis had. Dit duidt op onvoldoende vastgoed kennis. Ook in het vastgoed document van Valkenswaard wordt gesproken over ‘kennis’. “Nadere analyse en besluitvorming is vereist over de plek van de vastgoedeenheid in de organisatie, waarbij voorzien moet worden in voldoende kennis op het gebied van vastgoedbeheer en vastgoedbeleid. (Valkenswaard, p.14) Met het bovenstaande citaat wordt de noodzaak van voldoende kennis benadrukt. In het vastgoed document van de gemeente Culemborg wordt gesproken over het ‘halen van deskundigheid waar die zich bevindt’. Of en hoeveel deskundigheid er is wordt in het document niet duidelijk. Op het moment dat het vastgoed document geschreven is was er niet voldoende deskundigheid om de toekomstige taken uit te voeren. Binnen de Gemeente Coevorden wordt er ook een uitspraak over het opdoen van noodzakelijke kennis gedaan. “Van daaruit komen dan ook nog ander mogelijkheden in beeld. Met name wordt daarbij gedacht aan een rol in het onderhoud en beheer van ander vastgoed dat in bezit is van de gemeente als de noodzakelijke kennis en ervaring is opgedaan dan wel verbreed.” (Coevorden, p. 30) De gemeente Barendrecht verwacht extra specifieke kennis op juridisch en financieel vlak bij het managen van vastgoed nodig te hebben. 15.000,- euro wordt gereserveerd om medewerkers extra trainingen te laten volgen. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 116 De eerste oplossing om de barrière te overkomen is het volgen van trainingen. Dit wordt gedaan bij de gemeente Barendrecht. In het vastgoed document van de gemeente Heerde wordt er over de uitwisseling van kennis gesproken door middel van het inhuren van elkaars personeel, uitwisselingsprogramma’s voor specifieke projecten en het gezamenlijk ontwikkelen van voorzieningen. Deze kennis uitwisseling komt tot stand in het samenwerkingsverband van de gemeenten Heerde, Hattem en Oldebroek. Ook in het vastgoed document van de gemeente Weesp wordt er verwezen naar de samenwerkingsverbanden en dat een van de redenen hiervoor inderdaad kennisdeling is. “De meeste gemeenten zoeken samenwerkingsverbanden, met verenigingen/stichtingen, woningcorporaties, commerciële bedrijven of andere gemeenten. In de toekomst is de wens van meerdere gemeenten om de onderlinge samenwerking te zoeken. Redenen hiervoor zijn de kostenreductie, strategische belangen en de kennisdeling. Tegenstrijdige belangen kunnen echter een knelpunt vormen in de samenwerking. (Weesp, p.7) Het participeren in een samenwerkingsverband kan als tweede oplossing worden gezien om de kennis barrière te verkleinen. In het vastgoed document van de gemeente Tilburg worden ook oplossingen geboden. Het bundelen van kennis om efficiëntie na te streven door het vastgoed op een plek te centraliseren kan als derde oplossing worden gezien. Daarnaast wordt er kennis extern betrokken of worden er projectmanagement taken buiten de gemeente gelegd om de kwaliteit van een specifieke ontwikkelopgave te waarborgen. Ook wordt er kennis extern betrokken op het gebied van brandveiligheid. De vierde en vijfde oplossing zijn het extern betrekken van kennis en het uitbesteden van bepaalde taken. Barrière 2: Geen of onvoldoende adequate registratie van het vastgoed In het vastgoed document van de gemeente Enschede wordt de barrière als volgt beschreven: “Landelijk is Vastgoed Bedrijf Enschede (VBE) een voorloper in de wijze waarop het vastgoedmanagement is vormgegeven. Veel gemeenten hebben nog geen goed zicht op de vastgoedvoorraad, waar dat in Enschede al heel normaal is.” (Enschede, p.19) De barrière wordt ook gevonden in het vastgoed document van de gemeente Valkenswaard. Daar wordt in beschreven dat het een adequate vastgoed registratie nodig is om te kunnen sturen op de gemeentelijke vastgoedvoorraad. “Binnen de gemeente Valkenswaard is de informatie rondom bovengenoemde eigendomspanden lange tijd beheerd door verschillende eenheden binnen de gemeentelijke organisatie. Om te kunnen sturen op de gemeentelijke vastgoedvoorraad, is het gewenst te beschikken over een adequate vastgoedregistratie. De afgelopen maanden is daarom hard gewerkt aan de opzet van een centrale vastgoedregistratie voor alle gemeentelijke eigendommen. Hierin zijn per accommodatie gegevens opgenomen over zaken als de functie, technische staat, functionaliteit, boekwaarde, leeftijd, kapitaallasten en bezetting.” (Valkenswaard, p.10) Duidelijk wordt dat er in de gemeente actie is ondernomen om de vastgoedregistratie adequate te maken. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 117 De eerste oplossing om de barrière te overkomen is het maken van een database. Dit is ook terug te vinden in het vastgoed document van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, Utrecht en Oldambt. “Een effectief accommodatiebeleid begint bij de juiste informatie. De informatie over voorzieningen en accommodaties wordt binnen de gemeentelijke organisatie in database ondergebracht.” (Hendrik-Ido-Ambacht, p. 36) “Om al deze ontwikkelingen goed te monitoren, analyseren en oplossingen te genereren zal een portefeuille management systeem nodig zijn. De basis informatie van het vastgoed wordt vastgelegd in SAP Real Estate. Daaromheen zal een schil nodig zijn die op een gebruikersvriendelijke manier de data ontsluit.’ (Utrecht, p.15) “Om te komen tot een volledige inventarisatie, is per kern op basis van de beschikbare informatie een overzicht van de huidige accommodaties gemaakt.” (Oldambt, p.8) De gemeente Oss maakt om de registratie van het vastgoed adequate te houden gebruik van het vastgoedinformatiesysteem Axxerion, het instrument ‘Vastgoedmaps’ en een zelf ontwikkelt instrument voor portfolio-analyses. De gemeente Bergen acht een geautomatiseerd systeem noodzakelijk om het portefeuillemanagement adequaat, kostenefficiënt en doelmatig uit te kunnen voeren. Het systeem dat gebruikt wordt, wordt verduidelijkt met het volgende citaat. “Er is gekozen voor de web-based applicatie VBS van Metafoor. Dit is een applicatie voor het vastleggen, beheren en gebruiken van alle relevante informatie over vastgoedobjecten en vastgoed gerelateerde titels. Centraal staan de volledigheid en juistheid van de gegevens. Het gaat in eerste instantie om optimaal juridisch, commercieel, financieel economisch, administratief en facilitair beheer.” (Bergen, p. 32) Het gebruik van dergelijk systemen kan als tweede oplossing worden gezien. De laatste oplossing is centraliseren van al het gemeentelijk vastgoed zodat er een adequate registratie van het vastgoed ontstaat. In het document van de gemeente Utrecht wordt dit als volgt beschreven: “Op 23 april 2012 is al het vastgoed in eigendom van de gemeente onder één dak gebracht in de Utrechtse Vastgoedorganisatie, afgekort UVO. Bundeling van al het gemeentelijk vastgoed in één organisatie betekent dat alle informatie op één plek is, waardoor er inzicht ontstaat in de totale vastgoedportefeuille. Door de bundeling kunnen we de activiteiten efficiënter organiseren en verder professionaliseren. We kunnen een koppeling maken tussen de kosten en de kwalitatieve prestaties van het vastgoed, waardoor we doelmatiger kunnen werken en beter kunnen verantwoorden. Bovendien wordt alle vastgoedkennis geconcentreerd. Voor de gebruikers van het vastgoed, maar ook voor de politiek en de beleidsafdelingen, is het helder dat er één organisatie aanspreekbaar en verantwoordelijk is.’(Utrecht, p.8) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 118 Barrière 3: Organisatorische versnippering van vastgoedbeheer In het document van de gemeente Valkenswaard is van deze barrière sprake: “In de huidige gemeentelijke organisatie zijn de vastgoedtaken versnipperd over de verschillende afdelingen. Deze fragmentatie werpt belemmeringen op voor een efficiënte omgang met vastgoed, aangezien informatie niet volledig en snel toegankelijk is, deskundigheden zijn versnipperd en integrale afwegingen niet goed te maken zijn. Om dit te doorbreken adviseren wij om een centrale eenheid (team of afdeling) binnen de gemeente Valkenswaard verantwoordelijk te maken voor het portfoliomanagement van het vastgoed. Deze centrale eenheid functioneert dan faciliterend richting de beleidsafdelingen. Kortom: een transformatie van versnipperd beheer naar een concentratiemodel.” (Valkenswaard, p.13) Figuur 17, versnipperde vastgoedtaken van de gemeente Valkenswaard (Valkenswaard, p.13) Uit het citaat komt naar voren dat centralisatie van de vastgoedtaken in een vastgoedafdeling een oplossing kan zijn. In het vastgoed document van de gemeente Zuidhorn wordt ook gesproken over ‘een versnippering van vastgoedmanagement’. “Dit betekende vaak dat één betreffende ambtenaar één of meerdere objecten beheerde, zonder dat men daar de benodigde vastgoedkennis voor bezat. Dit beheer per afdeling zorgde voor versnippering.” (Zuidhorn, p.9) De oplossing van het centraliseren van het vastgoed binnen een afdeling wordt ook in de vastgoed documenten van de gemeente Almere, Tilburg en Utrecht beschreven. “In 2006 besloot het college van B en W al het gemeentelijk vastgoed onder één dak te brengen bij een nog op te richten Vastgoedbedrijf. Dit nieuwe Vastgoedbedrijf (VGB) is sinds 2007 organisatorisch ondergebracht bij de dienst Stadbeheer. Deze concentratie zorgt voor een forse versterking van het vastgoedbeleid. De effectiviteit van vastgoed als instrument om stedelijke ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven te sturen en te beïnvloeden neemt toe. Concentratie zorgt ook voor een verhoogde doelmatigheid bij de ontwikkeling en Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 119 exploitatie van vastgoed. En tot slot wordt hierdoor alle vastgoedexpertise binnen de gemeente Almere gebundeld.” (Almere, p.7) Barrière 4: Moeite bij het hergebruiken van kennis De vierde barrière komt voor in de vastgoed documenten van de gemeente Tilburg en Enschede. In deze documenten is exact hetzelfde citaat te vinden. “Om latere problemen bij de exploitatie zoveel mogelijk uit te sluiten, is het van belang dat de kennis en ervaring die bij de exploitatie van de objecten is opgedaan, wordt ingebracht bij materiaalkeuzes voor het betreffende nieuwbouwproject. Dit sluit het optreden van gebreken zoveel mogelijk uit. Het hergebruiken van deze kennis is momenteel nog een lastige opgave. De kennis & kunde zit hoofdzakelijk in de hoofden van de mensen waardoor bij vertrek deze kennis & kunde ook weer verloren gaan.” (Tilburg, p.41)(Enschede, p.32) Om het verlies van kennis te ondervangen wordt er binnen de gemeente Enschede een gezamenlijke huisvesting gebruikt waarbij de uitwisseling van kennis beter mogelijk is. “….kennis & kunde ook weer verloren gaat. Om dit te ondervangen wordt gestreefd naar een gezamenlijke huisvesting (kantoorruimte) waarbij de onderlinge kennisuitwisseling beter mogelijk is.” (Enschede, p.32) Barrière 5: Tendens in schaalvergroting van gemeenten in Nederland In het vastgoed document van de gemeente Barendrecht wordt de tendens in schaalvergroting van Nederlandse gemeenten beschreven. Wanneer hier door de gemeenten zelf niet op gereageerd wordt kan het uiteindelijk een barrière gaan vormen. In het document van de gemeente Barendrecht komt het als volgt naar voren: “Er is een tendens richting schaalvergroting van gemeenten. In het nieuwe regeerakkoord wordt een minimale omvang van 100.000 inwoners voor gemeenten aangegeven. Voor Barendrecht loopt de intensivering van de samenwerking met de buurgemeenten Albrandswaard en Ridderkerk (BAR gemeenten) al langere tijd. Ook voor eigendom, beheer en exploitatie van accommodaties is schaalvergroting een optie. Daarom heeft er een eerste kennismaking en uitwisseling van informatie plaatsgevonden tussen ambtenaren van de drie gemeenten. Het blijkt dat alle drie de gemeenten op een verschillende wijze met het Maatschappelijk Vastgoed aan de slag zijn: - Ridderkerk werkt voor een gedeelte met de Stichting Sport en Welzijn; - Albrandswaard kiest er voor regiegemeente te zijn en heeft een onderzoek gestart naar de meest optimale vorm van het uitbesteden van het beheer. In BAR-verband wordt verder gezocht naar mogelijkheden om te komen tot een gezamenlijk accommodatiebeleid en samenwerking in eigendom, beheer en exploitatie. Behoud van de eigen identiteit is daarbij een onderwerp.” (Barendrecht, p.19, 20) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 120 4.2.2.3 Samenvatting De verschillende manieren waarop en daarmee de redenen waarom wetenschappelijke kennis gebruikt wordt in de vastgoed documenten zijn: - Formuleren van gemeentelijke ambitie met betrekking tot vastgoed - Optimaliseren van accommodaties, de vastgoedportefeuille wordt geanalyseerd - Documenten worden geordend - Verantwoordelijkheden met betrekking tot vastgoed worden verdeeld - Uitleggen hoe vastgoedmanagement bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente De barrières en bijbehorende oplossingen zijn in tabel 18 samengevat. Achter de barrières en oplossing is aangegeven in hoeveel verschillende documenten het naar voren komt. In totaal komen de barrières en oplossingen uit 17 verschillende documenten. Tabel 18, Barrières en oplossingen die in de gemeentelijke documenten worden genoemd Barrières Gebrek aan vastgoedmanagement kennis(11) Geen of onvoldoende adequate registratie van het vastgoed (8) Organisatorische versnippering van vastgoedbeheer (6) Moeite bij het hergebruiken van kennis (2) Tendens in schaalvergroting van gemeenten in Nederland (1) Oplossingen Verkrijgen van kennis en deskundigheid - Participatie in een samenwerkingsverband (1) - Professioneler vastgoedmanagement; actief beheer met een lange termijn visie (1) - verkrijgen van deskundigheid (1) - opleidingstraject volgen (2) - kennis extern verkrijgen (3) - opdoen en verbeteren van kennis (2) Uitbesteden van vastgoedmanagement - verplaatsen van verantwoordelijkheid naar een andere partij (2) - opstellen van een database met behulp van verschillende instrumenten (4) - centralisatie van vastgoedmanagement (1) - gebruik van een vastgoedmanagement systeem (1) - Professioneler vastgoedmanagement; actief beheer met een lange termijn visie (1) - Centralisatie van het vastgoedmanagement (4) x - samenwerken met omliggende gemeenten (1) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 121 4.3 Resultaten interviews In totaal zijn er 5 interviews gehouden waarin semigestructureerd de deelvragen van het onderzoek zijn behandeld door het gebruik van een interviewprotocol. In tabel 19 worden de kenmerken van de geïnterviewde gemeenten weergegeven. Vervolgens wordt er ingegaan op het vastgoedmanagement proces binnen de verschillende gemeenten. De resultaten met betrekking tot de onderzoekdeelvragen worden in de opvolgende paragrafen behandeld. Daarbij worden citaten met regelnummers uit de interviews gebruikt. Van de onderstaande gemeenten zijn de leidinggevende van de vastgoedafdeling geïnterviewd. Tabel 19, Kenmerken van de geïnterviewde gemeenten Gemeenten Barendrecht (A) Gouda (B) Tilburg (C) Vlaardingen (D) Zoetermeer (E) Functie van de respondent Beleidsadviseur vastgoed accommodaties en sport (ook voor Ridderkerk). hbo opleiding facilitair management. Team coördinator van het teamvastgoed. Afdelingshoofd; Grond en vastgoed. Sectie hoofd. teammanager vastgoed regie, afdeling vastgoedbedrijf. Civiele techniek. Politicologie aan de Erasmus universiteit. Vastgoedafdel ing afdeling accommodatie beheer. Afdeling vastgoed. Afdeling vastgoed en grond. Aantal personen in de afdeling / 6 40, 20 m.b.t. grond en 20 m.b.t. vastgoed een sectie binnen de poot VIA (vastgoed, informatie, automatisering). 14 Rechten en bedrijfskunde. Nu bezig met de MSRE Amsterdam. Afdeling vastgoedbedrijf. Opleiding Bijna geen vastgoed opleidingen, er zitten in de uitvoerings afdeling vooral doeners. Bijna allemaal een vastgoed opleiding, 1 mbo’ er en de rest hbo of wo. HTS'ers in bouwkunde en installatie. Teamleider vastgoed heeft een bouwkunde opleiding aan de TU Eindhoven. Taken en rollen Beheer, exploitatie en onderhoud. 2 clusters; portefeuillemanag ement technisch beheer. samenwerking sverbanden BAR organisatie (Barendrecht, Ridderkerk en Albrandswaard). Technisch en commercieel portefeuille management en administratie. In de toekomst wel. Opleiding Raad van Brabant en een netwerk met andere vastgoedhoofden. 60 Opleidingen: Vastgoed opleidingen op hbo en wo niveau. Juristen Financiële personen Personen zonder opleiding. Vastgoedmanage ment, beheer, onderhoud en uitvoering. Opleidingen: architecten, bouwkundige, juristen. Nee Nee Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 3 takken; beheer, ontwikkeling, vastgoed regie. 122 Het vastgoedmanagement proces Alle gemeenten bezitten vastgoed om de beleidsdoelen van de gemeenten na te streven en niet als doel op zich. Dit wordt bij de gemeenten Barendrecht, Gouda en Zoetermeer zeer duidelijk verwoord: “Waarom heeft de gemeenten nou vastgoed, de gemeente heeft geen vastgoed omdat we dat zo leuk vinden. Maar het faciliteert het maatschappelijke doel. Dus wat hebben wij gedaan; in die nota maatschappelijk vastgoed nog eens opgeschreven dat het hebben van vastgoed geen doel op zich is, het vastgoed moet altijd een maatschappelijk doel dienen en het maatschappelijk doel is onderwijs, volksgezondheid, sporten welzijn in het algemeen en dergelijken. Als wij vastgoed in bezit hebben of we huren dat van een ander en het dient geen maatschappelijk doel? Dan moeten wij het niet meer hebben.” (Gemeente A, regelnummer 156-162) “we doen het niet voor vastgoed, we doen het om beleidsdoelstellingen na te streven.’(Gemeente B, regelnummer 189) “In feite weten we ook wel dat we niet vastgoed hebben omdat we dat zo leuk vinden maar omdat het een doel dient.” (Gemeente E, regelnummer 85-86) De richtlijnen en de visie die de gemeente heeft met betrekking tot vastgoed wordt iedere 4 jaar in een vastgoednota of een document van eenzelfde aard vernieuwd. In gemeente B is deze termijn zelfs in de gemeentelijke wet opgenomen. In de gemeente B, C en E wordt het vastgoed document binnen de vastgoedafdeling geschreven. Gemeente B heeft daarbij een extern bureau gevraagd om te begeleiden. Deze partij heeft gefungeerd als ‘sparring partner’ om de wensen van de gemeenten te combineren met de wetenschappelijke kennis. Ook bij gemeente E is er een extern bureau ingehuurd. Deze heeft geholpen bij de missie en visie van de afdeling vastgoedbedrijf. Uiteindelijk is dit ook weer gebruikt in de vastgoednota die geschreven is. Bij gemeente A wordt binnen de afdeling ‘strategie’ het gemeentelijk beleid geschreven. Daarin wordt vastgoed geïntegreerd. In de afdeling ‘advies en maatschappij’ worden de randvoorwaarden geschreven die uiteindelijk uitgevoerd worden door de afdeling ‘accommodatie beheer’. Bij het schrijven van de nota is ook een externe adviseur betrokken geweest. Deze heeft ook het CREMmodel, van de Vries en den Heijer uit 2004, geïntroduceerd. Bij gemeente D bestaat er een gemeentelijk beleid waar vastgoed deel van uit maakt. Daarnaast is er ook een vastgoed document waarin de sectie haar kaders beschrijft. Hier wordt in het interview het volgende over gezegd: “Dat is vrij ‘down to earth’. Zo moeilijk is het allemaal niet’. (Gemeente D, regelnummer 106) Uiteindelijk worden alle vastgoed documenten van de 5 verschillende gemeenten door de gemeenteraad of door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd. Na de goedkeuring worden de vastgoed documenten geïmplementeerd, dit verschilt per gemeenten. De respondent van gemeente C kan niets over de uitvoering zeggen. In gemeente D Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 123 wordt de uitvoeringslijst van af te stoten en te verkopen panden uitgevoerd en daarna wordt er over gegaan op sober en doelmatig onderhoud. Gemeente B implementeert alles uit de vastgoednota, maar de manier waarop wordt niet duidelijk. De implementatie van de vastgoed documenten wordt bij de gemeenten A en E zeer gestructureerd aangepakt. Gemeente A implementeert het CREM-model, dat geïntroduceerd is in het vastgoed document, bij het analyseren van hun vastgoed. “Wij denken vanuit de 4 kwadranten een goede afweging te kunnen maken. Dat geeft hou vast.” (Gemeente A, regelnummer 123-124) Er zijn verschillende deelportefeuilles waarbinnen de analyse op basis van het CREM-model wordt uitgevoerd. De analyses per accommodatie worden over elkaar heen gelegd waardoor er goede overwogen beslissingen kunnen worden gemaakt op portefeuille niveau. Hiermee wordt voorkomen dat het bij de beslissingen alleen maar over geld of politiek gaat. Gemeente E geëxtraheerd actie punten uit de vastgoednota, die in een teamoverleg verdeeld worden. Omdat de teammanager het document zelf heeft geschreven wordt er strak op toegezien dat de taken ook worden volbracht “Aan alle pagina’s zit een actiepunt en die hebben we onder elkaar gezet. En die actielijst wordt dan uitgerold” (Gemeente E, regelnummer 103-105) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 124 4.3.1 Interviews- Onderzoekdeelvraag 1 ‘Welke wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement gebruiken gemeenten bij het managen van hun vastgoed?’ Nu de processen van het opstellen en het implementeren van de vastgoed documenten beschreven zijn, worden de resultaten met betrekking tot de eerste deelvraag van dit onderzoek beschreven. Het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement wordt eerst beschreven alvorens de resultaten over het gebruik van de inhoudelijke ‘toegevoegde waarden’ worden gepresenteerd. 4.3.1.1 Algemeen gebruik van wetenschappelijke kennis Gemeente A heeft op basis van de beleidskaders besloten om per accommodatie te analyseren of er nog een toevoeging wordt gedaan aan het maatschappelijke doel. “Ja, dus wat wij ook opgeschreven hebben in die nota is dat die beleidskaders opnieuw bijgesteld moesten worden. Op basis van die beleidskaders hebben wij gezegd; Dan gaan we nu eens kijken per accommodatie of die nog wat toevoegt aan het maatschappelijke doel.” (Gemeente A, regelnummer 164-166) Daarbij wordt het CREM-model van de Vries en den Heijer uit 2004 gebruikt. De gemeentelijke vastgoedportefeuille is ingedeeld in 6 deelportefeuilles; onderwijs, multifunctionele accommodaties, sport accommodaties, overdekte sport accommodatie, welzijn en cultuur en vastgoed voor eigen gebruik. Eerst zijn alle accommodaties individueel geanalyseerd met behulp van de 4 kwadranten van het CREM-model. Vervolgens is er per portefeuille een analyse gemaakt door de accommodatie specifieke analyses over elkaar heen te leggen. Daarmee wordt er inzicht verkregen in toekomstige leegstand in bepaalde accommodaties en mogelijk af te stoten panden. Zo wordt er een herschikking gemaakt op basis van een langere termijn visie. “Wij zeggen als we die 7 accommodaties, bijvoorbeeld van cultuur en welzijn, op elkaar plakken dan zien wij mogelijkheden dat er ruimte over is in accommodaties omdat er organisaties inzitten die eigenlijk niet binnen die portefeuille horen. We gaan het zo voor de komende 5 jaar herschikken dat op termijn misschien wel 2 van die 7 afgestoten kunnen worden.” (Gemeente A, regelnummer 286-289) Gemeente A geeft aan de wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement niet in huis te hebben. Het CREM-model is door een externe partij geïntroduceerd. Wel weet de gemeente waar het gevonden kan worden. Daarbij wordt aangegeven dat het zoeken van de kennis veel tijd kost en dat het op dit moment even is gestopt omdat de gemeente nu zoveel kennis in huis denk te hebben dat ze daar veel mee kunnen. “Ja, ik heb de wetenschappelijke kennis zelf niet in huis, ik ben niet wetenschappelijk opgeleid, maar ik weet wel waar ik het kan vinden.” (Gemeente A, regelnummer 118-119) Gemeente B geeft aan dat bij de uitvoering wetenschappelijke kennis wordt gebruikt, 80% weten ze zelf. De gemeente is erg kritisch op de beschikbare modellen. Het CREM-model en de ‘stages’ van Joroff zijn bekend bij de gemeente. Over het CREM-model wordt de volgende uitspraak gedaan: Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 125 “Het CREM model is wel erg theoretisch. Het is een model waar je, je kunt er gebruik van maken maar je moet oppassen dat het model niet voorop staat en de inhoud er achter aankomt.” (Gemeente B, regelnummer, 228-229) Daarbij wordt in het interview duidelijk dat de gemeente op zoek is naar kennis die voor Gemeente B toepasbaar is. Bij het selecteren van die kennis is de gemeente om deze reden zeer kritisch. De theorie van Joroff (1993) is gebruikt als controle op de ambitie van de gemeente. Gemeente B wil graag regiegemeenten zijn. Dit uitgangspunt is bekeken in het model van Joroff en de gemeente heeft geconcludeerd dat het uitgangspunt overeen komt met waar de gemeente nu staat in het model. “Wij hebben hem vooral gebruikt om te kijken naar wij willen graag een regiegemeente zijn, dat is een uitgangspunt. Dat is een uitgangspunt die organisatie breed wordt gedragen en vervolgens hebben we gekeken naar hoe past het dan in dat model. Waar zitten we dan in het model? Als we qua type werk bij uitvoering zaten en wij willen een regiegemeente zijn dan gaat er bij ons iets goed mis. We moesten even checken of we dan ook die regiegemeente zijn. Het was een soort bevestiging. We zaten volgens mij net onder strategisch.” (Gemeente B, regelnummer 250-254) Naast dat het model als bevestigingsmiddel gebruikt is, komt het volgende gevaar van het model naar voren: “Het model heeft een beetje een dreiging in zich dat je per se strategisch wil zijn en naar het model gaat leven.” (Gemeente B, regelnummer 255-256) Gemeente B gelooft in een samenwerking tussen gebruik maken van de kennis uit de markt en de kennis die er binnen de organisatie aanwezig is. Een voorbeeld daarvan is dat er gebruik is gemaakt van een externe partij die in andere organisaties soortgelijke vraagstukken heeft opgelost. Met deze ervaringen denkt het vastgoedteam de vertaling te maken van een model naar een systematiek die toepasbaar is voor gemeente B. Bij de gemeente E wordt door de respondent de opleiding ASRE (Amsterdam School of Real Estate) gevolgd, waarin er wetenschappelijke kennis naar voren komt. Er is geen expliciet voorbeeld van het kennis gebruik gegeven. Wel wordt er het volgende gezegd: “Je kunt er altijd dingen uitpikken. Maar op veel dingen kan ik niet sturen en is gericht op corporate. Ik kan wel op bezettingsgraden sturen en probeer ook andere manieren te vinden. Maar er is geen leading voorbeeld om, ik heb hem niet gevonden althans, waarbij iemand zegt: ja dit zijn de KPI’s zo meet je ze en zo gaan we lekker de komende jaren te werk.” (Gemeente E, regelnummer 183-186) Daarnaast heeft de gemeente bij de portefeuille sturingen en portefeuille strategie nog niet alle systemen in orde om gebruik van te maken. “De meeste kennis hebben we wel in huis als we naar de processen kijken. Waar het interessant wordt is bij portefeuille strategie en portefeuille sturing. Nu zitten we op dit moment nog een beetje in die randvoorwaardelijke fase, want om te kunnen sturen op Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 126 omzetgegevens en bezettingsgraden heb je wel systemen nodig die daarbij gebruikt kunnen worden. Daar ontbreekt het nog wel eens een beetje aan.” (Gemeente E, regelnummer 5762) Bij gemeente C kan er geen antwoord gegeven worden of er in het vastgoed document of bij het vastgoedmanagement gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijke kennis. De geïnterviewde persoon, Hoofd van de afdeling Vastgoed&Grond, kent de inhoud van het vastgoed document niet en kan de resultaten van de document analyse niet bevestigen. Daarbij kan er ook geen uitsluitsel worden gegeven over het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed. De teamleider vastgoed is daar verantwoordelijk voor. Deze persoon heeft een opleiding vastgoedmanagement aan de TU Eindhoven afgerond en is verantwoordelijk voor de het dagelijkse vastgoedmanagement van gemeente C. De respondent zegt wel dat er binnen de gemeente verschillende methodieken zijn zoals; meerjarig onderhoud, cyclisch onderhoud en lang onderhoud. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de financiële situatie van de gemeente met de volgende uitspraak: “We zijn heel financieel gedreven. Het is niet wetenschappelijk als je dat zoekt of zo. Nee, er zit geen wetenschappelijke methode achter, nee.” (Gemeente C, regelnummer 146-147) Bij gemeente D worden vastgoedmanagement beslissingen genomen op basis van de boekwaarde, de taxatie, de ligging en het bestemmingsplan. Haalbaarheidsonderzoeken wijzen uiteindelijk uit of een accommodatie nog potentie heeft. Er wordt aangegeven dat er geen modellen gebruikt worden om daarmee te werken. Daarnaast wordt er ook niet herkennend gereageerd wanneer er een aantal voorbeelden worden gegeven. 4.3.1.2 Inhoudelijk gebruik van wetenschappelijke kennis - Toegevoegde waarden Nu de resultaten van het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoed beschreven zijn wordt doorgegaan met het gebruik en de sturing op de specifieke toegevoegde waarden theorie. De specifieke theorie van Sarasoja (2012) wordt niet door de gemeenten gebruikt. Er wordt gezegd dat inhoudelijk wel op de toegevoegde waarden gestuurd. Om de resultaten gestructureerd weer te geven is er in tabel 20 aangegeven op welke toegevoegde waarde elke gemeente stuurt. Vervolgens worden de manieren van sturing besproken. Tabel 20, Sturing op toegevoegde waarden van de geïnterviewde gemeenten Toegevoegde waarden Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemer tevredenheid Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Omgevingstevredenheid A Ja B Ja C Ja D Nee E Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 127 In gemeente A wordt gezegd dat op alle toegevoegde waarden wordt gestuurd. Op ‘werknemer innovatie’ en ‘werknemer efficiëntie’ wordt alleen gestuurd met gemeentelijk vastgoed. Het ‘verlagen van de kosten’ is in de afgelopen jaren aangepakt. “Wij hebben de afgelopen jaren gewoon een paar ton bezuinigd, structureel. Door alleen al heel goed te kijken naar; wat kost het ons nou feitelijk om het te onderhouden? In onderhoud zit gewoon heel erg veel geld. Wat kost het feitelijk om het te beheren? Moeten er wel beheerders rondlopen in die sporthallen?” (Gemeente A, regelnummer 331-334) Op ‘de vastgoedwaarde’ wordt gestuurd door het beheersysteem. Op de ‘flexibiliteit’ en de ‘tevredenheid’ wordt op gestuurd door bijvoorbeeld het stadskantoor te verbouwen en het nieuwe werken te introduceren. Het ‘promoten van de stad’ wordt gedaan door de watertoren of het theater te gebruiken als een image. Als laatst wordt er gezegd dat de gemeente steeds meer aandacht krijgt voor de ‘omgevingstevredenheid’. In gemeente B zegt ook op alle toegevoegde waarden te sturen. Ook hier wordt gezegd dat er op ‘werknemer innovatie’ en ‘werknemer efficiëntie’ alleen maar gestuurd wordt met het stadskantoor. Daar zijn voor zowel de ambtenaren als de inwoners flexwerkplekken ingericht. Het ‘verlagen van de vastgoed kosten’ wordt gedaan door te schrappen. Bijvoorbeeld in de grote van het vastgoedteam dat in 8 jaar van 28 naar 6 werknemers is gegaan. Het sturen op ‘de waarde van een gebouw’ wordt gezien als een continu proces. Op de ‘flexibiliteit’ wordt gestuurd door de gebouwen niet specifiek voor 1 gebruiker te maken. Op de ‘tevredenheid’ wordt in mindere mate gestuurd. Ook wordt er op het ‘promoten van de stad’ en de ‘omgevingstevredenheid gestuurd’. In gemeente C wordt gezegd dat er gestuurd wordt op de ‘werknemer innovatie’ en ‘werknemer efficiëntie’ door het stadskantoor te verbouwen en het aantal werklocaties van 5 terug te brengen naar 2. “Dit stadskantoor wordt helemaal gestipt en een totaal nieuw concept komt hierin. Dat wordt in de toekomst wel heel erg innoverend. Van de ene kant is het natuurlijk bezuiniging, minder vierkantenmeters per werknemer, dat is wat er toch vooral achter zit.” (Gemeente C, regelnummer 196-198) Op ‘de kosten’ wordt binnen gemeente C gestuurd door het in alle beslissingen mee te nemen. Vastgoed beslissingen zijn voor gemeente C financiële en politieke kwesties. De ‘waarde van het vastgoed’ kan worden beheerst door de goede IT systeem, Axxerion. Door zoveel mogelijk te gaan huren en geen nieuwe locaties te bouwen blijft de gemeente ‘flexibel’. Op de ‘tevredenheid’ en de ‘promotie’ wordt ook in gestuurd. Alleen op de toegevoegde waarde ‘omgevingstevredenheid’ wordt nauwelijks tot niet gestuurd. “Onze stad timmert flink aan de weg als je naar duurzaamheid en milieu kijkt. Als je het vertaald naar de gebouwen dan valt dat vies tegen. (Gemeente C, regelnummer 262-263) In gemeente D wordt gezegd dat er gestuurd wordt op het ‘verlagen van de kosten’ en het ‘vergroten van de waarde’ met betrekking tot vastgoed door de accommodaties goed te onderhouden. Er wordt gestuurd op ‘flexibiliteit’ door huur en koop beslissingen te maken. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 128 “Zorgen voor flexibiliteit, ja dat doen we wel. Dat is bijvoorbeeld de afweging voor hoelang huren we, doen verkoop doen we erfpacht of doen we verhuur. (Gemeente D, regelnummer 326-327) Op de ‘tevredenheid van werknemers en of inwoners’ wordt binnen de financiële perken gestuurd. Als laatst is de gemeente heel erg bezig met ‘omgevingstevredenheid’. Gemeente E vindt dat de toegevoegde waarde niet aanspreken. Er wordt gezegd dat er alleen niet gestuurd wordt op het ‘promoten van de stad’. Bij het managen van vastgoed wordt gekeken naar wat er nodig is in de gemeente. “Wij doen alles wat de stad nodig heeft waar de markt niet op in springt omdat het te duur is of omdat het geen markt product is. (Gemeente E, regelnummer 305-306) Over de toegevoegde waarde flexibiliteit wordt het volgende gezegd: “We willen multifunctionele grote accommodaties met een bepaalde uitwisselbaarheid. We willen minder panden maar grotere eenheden om ook gewoon de uitwisselbaarheid te kunnen beïnvloeden en wat minder vast te zitten aan ‘stand alone’ voorzieningen.” (Gemeente E, regelnummer 168-171) “Flexibiliteit is wel een tover woord bij alles wat we doen. Overal willen we flexibel in zijn, in ruimtes, ook in huurtermijnen, dat is wel echt een heel belangrijk punt voor ons.” (Gemeente E, regelnummer 326-327) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 129 4.3.2 Interviews- Onderzoekdeelvraag 2 ‘Wat zijn de redenen en barrières om de wetenschappelijke kennis wel of niet te gebruiken?’ 4.3.2.1 Barrières om wetenschappelijke kennis over vastgoed niet te gebruiken In het interview met gemeente A komt naar voren dat gemeenten nooit op de kosten hoefden te letten. In het interview met gemeente E wordt gezegd dat vastgoed nooit een issue is geweest. Het was verspreid over alle afdelingen en het werd als speeltje of als last gezien. Ook wordt gezegd dat een gemeente van oudsher gevuld is met mensen die niet bedrijfsmatig bezig zijn. In 2007 en 2008 is er in steeds meer gemeenten de vraag gesteld: ‘ Wat kunnen wij nou eigenlijk met vastgoed?’ Toen is het denken binnen gemeenteland eigenlijk ontstaan( Gemeente A). Gemeente B geeft 2 redenen waarom de kennis niet gebruikt wordt. Ten eerste heeft het te maken met geld. De wetenschappelijke kennis op vastgoed gebied is niet overal aanwezig en een externe partij inhuren kost geld. “Ik denk dat, dat in deze tijd echt een kwestie is van geld. Want die wetenschappelijke kennis zeker op vastgoed gebied is niet overal aanwezig. Dat is 1 en dan moet je iemand inhuren en dat inhuren kost geld en we zijn nu alleen maar bezig met schrappen. Zeker in de gemeente zoals Gouda alles moet met minder.” (Gemeente B, regelnummer 273-276) Ten tweede, organisaties weten niet wat ze missen: “Ze weten niet wat ze laten liggen en als je het niet weet dan hoef je er ook niets mee. Als je het vraagt hebben ze het allemaal op orde.” (Gemeente B, regelnummer 112-113) Deze tweede reden, genoemd door gemeente B, is het geval in de gemeente C. Daarbij wordt op de vraag waarom gemeente C geen wetenschappelijke kennis gebruikt het volgende antwoord gegeven: “Geen idee. Ik zie ook niet wat het op kan leveren want uiteindelijk is het gewoon, naar mijn gevoel, een combinatie van gezond verstand en politiek.” (Gemeente C, regelnummer 151152) Een andere reden voor het niet gebruiken van wetenschappelijke kennis wordt door gemeente D geven: “Dat is de logische kloof tussen behoren en zijn. De empirische cyclus die niet rond is, naar mijn mening dus. Dat is omdat wetenschappelijke stukken natuurlijk gebaseerd zijn op onderzoeken uit de praktijk. De terugkoppeling van het gebruik van de wetenschappelijke producten in de praktijk gebeurt niet. Er wordt niet gekeken wat er verbeterd kan worden en dan houdt je 2 verschillende werelden.” (Gemeente D, regelnummer 143-147) Deze reden geeft aan dat de wetenschap en praktijk 2 verschillende werelden zijn. De toepasbaarheid van de wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement in de gemeentelijke sector wordt niet verbeterd. Er wordt in het interview ook gezegd dat de wetenschap niet veel gezien wordt in de gemeentelijke sector en de wetenschappelijke kennis onvoldoende toepasbaar is Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 130 en weinig meerwaarde heeft. Daarnaast zullen er wel elementen zijn die gebruikt worden. Dat zijn vooral de praktische zaken volgens de gemeente Vlaardingen. Ook in het interview met gemeente E wordt de toepasbaarheid in twijfel getrokken. “Je kunt er altijd wat uitpikken, maar op veel dingen kan ik niet sturen en is gericht op corporate.” (Gemeente E, regelnummer 183-184) Daarnaast wordt er door gemeente E duidelijk gemaakt dat de gedachtegang van gemeenten en het opleidings niveau van de ambtenaren het gebruik van wetenschappelijke kennis kunnen bemoeilijken. “Gemeenten blinken niet uit in bedrijfsmatig denken en ook niet in wetenschappelijke kennis, en qua niveau hebben de meeste mensen ook geen wetenschappelijke achtergrond. Dat maakt het ook wel lastig om de wetenschap te introduceren.” (Gemeente E, regelnummer 221-223) 4.3.2.1 Redenen om wetenschappelijke kennis over vastgoed wel te gebruiken De redenen om wetenschappelijke kennis wel te gebruiken kan niet in alle interviews worden beantwoord. Dit komt bij gemeente C doordat er geen reden gezien wordt om wetenschappelijke kennis te gebruiken. Bij gemeente E wordt de wetenschappelijke kennis niet voldoende toepasbaar bevonden en daarmee zijn er ook geen redenen genoemd om de kennis wel te gebruiken. De redenen die wel genoemd worden zijn: - Gebruik de wetenschappelijke kennis als richtlijn. “Dus nooit strikt, als richtlijnen. Ik denk dat dat nu ook wel gebeurt hoor maar dat we ons daar niet eens van bewust zijn.” (Gemeente D, regelnummer 231-232) - Gebruik de wetenschappelijke kennis als vertrekpunt, het kan helpen om op weg te komen. “Tuurlijk je hebt ergens een vertrek punt en dan is het handig uhm als je daar enige structuur inbrengt, dat helpt altijd om op weg te komen.” (Gemeente B, regelnummer 85-87) - Gebruik de wetenschappelijke kennis om structuur aan te brengen. Dit kan worden gezien binnen gemeente A, waar het CREM-model wordt gebruikt om de analyses zeer zorgvuldig te structureren. Alle 4 de kwadranten uit het model komen terug in de analyses en op basis daarvan wordt er een herschikking gemaakt. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 131 4.3.3 Interviews- Onderzoekdeelvraag 3 ‘Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector?’ Er worden uiteenlopende oplossingen gegeven om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren. De kennis zou toepasbaar moeten worden gemaakt om het überhaupt te kunnen gebruiken, geeft gemeente C aan. Er zouden zichtbare resultaten kunnen worden gepresenteerd. “Het moet resultaat opleveren. Zo lang je geen duidelijk resultaat hebt van je modellen ga je ze niet gebruiken.” (Gemeente D, regelnummer 160-161). Gemeenten moeten eerst al hun praktische zaken op orde hebben geeft zowel gemeente B als E aan. “Nou bij de meeste kleine gemeenten zou ik adviseren vanuit de praktijk ga eerst maar eens je zaken op orde brengen. Daar is niks wetenschappelijks aan. Dus goede software, goede structuur, dat niveau. Dat duurt echt jaren en dat heb je nodig om uiteindelijk een strategie te gaan bedenken en dat is een fout die de meeste wel maken. Dat ze meteen beginnen met een consultant vragen en dan gaan we strategisch doen, terwijl jij er helemaal niet klaar voor bent.” (Gemeente B, regelnummer 341-345) Gemeente E zegt dat er inspiratie opgedaan kan worden bij andere gemeenten. Vervolgens zou er een vraag naar wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement kunnen ontstaan. Deze vraag kan beantwoord worden door het aanbieden van de wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement voor de gemeentelijke sector in databases, kennisbanken of op platforms. Ook kan er een extern bureau betrokken worden bij de vastgoed vraagstukken. Dit wordt zowel door gemeente B als gemeente A genoemd. “Als je dat niet gestructureerd doet en niet zorgt dat uhm ook de juiste hulp vraag gesteld wordt en wordt ingevuld, blijf je een beetje modderen.” (Gemeente A, regelnummer 412413) Als laatste oplossing wordt er door gemeente B het volgende gezegd: “Een andere mogelijkheid zou zijn om aan te haken bij een grotere broer.” (Gemeente B, regelnummer 334) Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de ‘grotere broer’ een grotere gemeente is in dezelfde regio die helpt bij het praktisch op orde brengen van de zaken binnen de ‘kleinere’ gemeenten. Vervolgens wordt gezamenlijk de stap gemaakt naar het professionaliseren van het vastgoedmanagement met daarbij het gebruik van wetenschappelijke kennis. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 132 4.3.4 Samenvatting Binnen alle geïnterviewde gemeenten is het doel van vastgoed om te ondersteunen aan de beleidsdoelen van de gemeenten. Bij 2 van de 5 gemeenten wordt het vastgoedbeleid niet geschreven door de afdeling vastgoed maar door een afdeling die zich bezig houdt met de strategie en het beleid van de gehele gemeente. Bij het schrijven van het vastgoedbeleid is bij gemeente A en B gebruik gemaakt van een adviesbureau om wetenschappelijke kennis op te nemen in het document en uiteindelijk bij de uitvoering. Dit zijn ook de 2 gemeenten die aangeven wetenschappelijke kennis te gebruiken. De respondent van gemeente C kan geen uitsluitsel geven of er wetenschappelijke kennis gebruikt wordt. Daar is een ander persoon verantwoordelijk voor. Op de toegevoegde waarden zeggen de respondenten veel te sturen. Ook de manieren van sturing worden in sommige interviews uitgelegd. Dit gebeurt niet in alle interviews waardoor de diepgang van sturing niet duidelijk wordt. Barrières die naar voren komen om wetenschappelijke kennis niet te gebruiken zijn: - Gemeenten hoefden nooit op kosten te letten Vastgoed is nooit een kwestie geweest Van oudsher is de gemeentelijke organisatie gevuld met mensen die niet bedrijfsmatig denken Gemeenten hebben geen geld om externe partijen in te huren en wetenschappelijke kennis te gaan gebruiken Gemeenten weten niet wat ze missen De wetenschappelijke kennis is niet toepasbaar voor gemeenten en dit wordt ook niet verbeterd De gedachtegang en het opleidingsniveau van mensen binnen de gemeente kunnen het gebruik van wetenschappelijke kennis bemoeilijken Wetenschappelijke kennis wordt niet aangeboden Redenen die naar voren komen om wetenschappelijke kennis wel te gebruiken zijn: - Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn Gebruik van wetenschappelijke kennis als vertrekpunt Gebruik van wetenschappelijke kennis om structuur aan te brengen De oplossingen die worden aangedragen door de respondenten om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren, zijn: - De wetenschappelijke kennis moet toepasbaar worden gemaakt Zichtbare resultaten zouden kunnen worden gepresenteerd Gemeenten moeten eerst al hun praktische zaken op orde hebben Inspiratie kan opgedaan worden bij andere gemeenten Wetenschappelijke kennis moet aan worden geboden op databases, kennisbanken en platforms Er kan een extern bureau betrokken worden bij het vastgoed vraagstuk Kleine gemeenten kunnen aanhaken bij een grotere gemeente die al wetenschappelijke kennis gebruikt Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 133 4.4 Resultaten van de brainstormsessie Deze resultaten hebben betrekking op de laatste onderzoekdeelvraag: ‘Hoe kan het gebruik van wetenschappelijke kennis gestimuleerd worden in de gemeentelijke sector?’ De resultaten met betrekking tot het stimuleren van het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn met 2 verschillende benaderingen verzameld. Per benadering worden de resultaten in de volgende paragrafen beschreven. In de brainstorm zijn eerst de criteria met betrekking tot de oplossingen opgesteld. De criteria kunnen worden gezien als voorwaarden waaraan voldaan moet worden door de organisatie of door de wetenschappelijke kennis om de oplossingen die in de volgende paragrafen geboden worden nuttig te maken. Daar is de volgende lijst uitgekomen: Criteria voor de wetenschappelijke kennis: - De wetenschappelijke kennis moet toepasbaar zijn De wetenschappelijke kennis moet toegankelijk zijn Criteria met betrekking tot de organisatie waarin de kennis gebruikt gaat worden: - De gemeente moet een professionele organisatie zijn Competenties van de medewerkers moeten aansluiten op hun functie Het gebruik van wetenschappelijke kennis moet een bestuurlijke prioriteit zijn. Figuur 18, Foto's van de brainstormsessies Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 134 4.4.1 Oplossingen om de vraag naar wetenschappelijke kennis te stimuleren ‘Hoe kunnen gemeenten gestimuleerd worden om wetenschappelijke kennis te gebruiken?’ De oplossingen die het gebruik van wetenschappelijke kennis binnen gemeenten zouden moeten stimuleren zijn weergegeven in tabel 21. De indeling is gemaakt in samenwerking met de deelnemers, aan het eind van de brainstorm. - - De oplossingen die direct toepasbaar zijn, zijn weergegeven onder ‘excellent’. De oplossingen die interessant zijn om verder te onderzoeken, zijn onder ‘interesting’ gepositioneerd. Deze oplossingen zijn niet direct toepasbaar maar moeten eerst verder worden ontwikkeld. De onbruikbare oplossingen of ideeën die in de brainstorm naar voren zijn gekomen, zijn te vinden in de kolom ‘useless’. Tabel 21, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren - vraagzijde Excellent Op directieniveau bewust maken van de kansen die er zijn, er is veelal focus op euro’s. De directie kan vervolgens de intrinsieke motivatie van de werknemers stimuleren. Uitdagen van werknemers binnen de organisatie. Externe contacten stimuleren binnen of buiten de gemeentelijke sector. Door bijvoorbeeld een intergemeentelijk platform te organiseren en daarin wetenschappelijke kennis aanbieden en ervaringen delen Succesvolle ervaringen, met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijke kennis, van collega’s met elkaar delen Hooggeschoolde managers in dienst nemen. Interesting Veranderen van de bestuurlijke ‘mind set’ over vastgoed en de sfeer binnen de ambtelijke organisatie. De directie kan een vernieuwende aanpak introduceren die innovatie en daarmee het gebruik van kennis stimuleert. Useless Beter betalen van de ambtenaren Het opdoen en het gebruik van wetenschappelijke kennis in de beoordelings cyclus van de werknemers opnemen. Daarbij kan bijvoorbeeld gekeken worden naar het aantal dat gefaciliteerd is. Waardoor het opdoen van wetenschappelijke kennis gestimuleerd wordt. Publieke opinie over wetenschappelijke kennis stimuleren en discussie aanwakkeren. Verkeerde man of vrouw op de verkeerde plek. De achterstand van de organisatie verbeteren. Benchmarking en data aan de gemeenten leveren waardoor ze inzicht krijgen in hun vastgoedmanagement. In beeld brengen dat er een financieel probleem is binnen de des betreffende gemeente Het dagelijks instrumentarium is onvoldoende Ruimte bieden binnen de organisatie voor experimenten met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijke kennis. Nederlandse overheid invloed laten uitoefenen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 135 4.4.2 Oplossingen voor het aanbieden van wetenschappelijke kennis ‘Hoe kan wetenschappelijke kennis aangeboden worden als product om het gebruik ervan te stimuleren?’ De oplossingen die naar voren zijn gekomen in de brainstorm om wetenschappelijke kennis aan te bieden waardoor het gebruik gestimuleerd wordt zijn in tabel 22 beschreven. Net zoals in de vorige paragraaf kunnen de oplossingen worden ingedeeld in; ‘excellent’, ‘interesting’ en ‘useless’. Tabel 22, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren - aanbodzijde excellent Opendagen houden voor gemeenten op universiteiten en instituten, die uitdaging biedt. Aanbieden en overbrengen van de wetenschappelijke kennis door derde. Dit kan door in offertes naar gemeenten het gebruik van wetenschappelijke kennis te verwerken. De externe partijen kunnen zelf het niveau van hun wetenschappelijke kennis op pijl houden Twee versies van hetzelfde artikel of rapport publiceren. Daarmee kunnen de publicaties aangesloten worden op de vastgoedopgave van gemeenten en wordt wetenschappelijke kennis toepasbaarder gemaakt. Kansen die er zijn te delen door ‘mond op mond’ de informatie te verspreiden. Actief studenten aanbieden aan gemeenten vanuit universiteiten en daarmee meer afstudeerders onderzoek laten doen bij gemeenten. Gemeenten moeten wetenschappelijke kennis krijgen Push vanuit de universiteiten. Door bijvoorbeeld het faciliteren van studenten binnen de organisaties te verplichten Interesting Vastgoedmanagement specifiek op de gemeentelijke sector richten. Useless Geen boekwerken Het nut en de resultaten inzichtelijk maken. Er kan vanuit de wetenschap het gevoel gegeven worden dat ze iets missen door referenties van successen te tonen. Daardoor kan de organisatie gestimuleerd worden om zichzelf vragen te stellen over de kwaliteit van het vastgoedmanagement in de organisatie. Wetenschappelijke kennis aanbieden doormiddel van data Aansluiting maken tussen wetenschappelijke kennis en het kennisniveau van vastgoedmanagers. Door bijvoorbeeld masterclasses of opleidingen ten behoeve van gemeentelijke vastgoed managers te faciliteren door derde, of het inrichten van een instituut waarbij de wetenschappelijke kennis makkelijker vindbaar is. Meer docenten die zich verdiepen in de wetenschappelijke kennis en de toepassing daar van Proactief een verbinding maken tussen de wetenschappelijke kennis en de praktijk. Door de wetenschappelijke kennis te vertalen naar oplossingen voor de praktijk. Dit kan leiden tot het overbrengen van kennis in een toepasbare vorm naar de praktijk. Wetenschappelijke kennis aanbieden op internet in een database, of een platform. Bewustwording van de impact van maatschappelijk vastgoed in plaats van commercieel vastgoed. Leerstoel maatschappelijk vastgoed Baten meetbaar maken waardoor interesse in maatschappelijk vastgoed wordt gewekt. Wetenschappelijke kennis marketing; prijs, product, plaats, promotie, personeel. Korte opleiding gemeentelijk vastgoed aanbieden. Masterclasses/opleidingen voor gemeenten. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 136 4.5 Vergelijking van de resultaten Uit de verschillende methoden die gebruikt zijn bij het onderzoek zijn verschillende resultaten gekomen. In deze paragraaf worden de resultaten met elkaar vergeleken. Daarbij worden ook de resultaten uit de literatuurstudie betrokken. Per onderzoekdeelvraag worden de vergelijkingen gepresenteerd. 4.5.1 Onderzoekdeelvraag 1 -Het gebruik van wetenschappelijke kennis In de 4 interviews zijn de resultaten van de document analyse met betrekking tot het algemene gebruik van wetenschappelijke kennis bevestigd. Bij 1 gemeente kan er geen duidelijkheid worden gegeven over het gebruik. Tussen de uitkomsten van de document analyse met betrekking tot het sturen op de toegevoegde waarden (doc) en de uitkomsten van de interviews (int) zitten grote verschillen (tabel 23). Tabel 23, Resultaten uit documentanalyse en interviews m.b.t. sturing op toegevoegde waarden Toegevoegde waarden Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemer tevredenheid Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk Omgevingstevredenheid A doc / A int Ja B doc Komt voor B int Ja C doc Ja C int Ja D doc / D int Nee E doc / E int Ja / Ja Komt voor Ja / Ja / Nee / Ja / Ja Komt voor Ja Komt voor Ja Komt voor Ja Komt voor Ja / / Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Komt voor Ja Ja Ja / / / Ja Ja Ja / Ja Komt voor Ja Ja Ja / Ja Ja Ja / Ja / Nee / Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee / Ja / Ja In de interviews geven de respondenten aan op meer toegevoegde waarden te sturen dan in de resultaten van de document analyse naar voren komt. Dit kan komen doordat: - Niet alles wat gemeenten doen in praktijk wordt opgeschreven Bij 2 gemeenten(A en E) is een korte versie van het vastgoedbeleid geanalyseerd. De uitgebreide versie is op internet niet beschikbaar. Bij gemeente D wordt bij de uitvoering een ander document aangehouden. De manieren van sturing die in de interviews worden genoemd komen over een met de manieren die geïdentificeerd zijn in de document analyse. 1 toevoeging kan gedaan worden aan de manieren van sturen op het verlagen van vastgoed gerelateerde kosten: - Schrappen van banen in de afdeling vastgoed van de gemeente Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 137 De samenhang tussen de resultaten en de gemeentelijke kenmerken kunnen worden vergeleken. In tabel 24 zijn de resultaten met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijke kennis van de documentanalyse weergegeven. De gemeenten die op basis van de documentanalyse algemene wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken zijn groen gekleurd. Het aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt door de verschillende gemeenten is gekleurd weergegeven. De spreiding van de kleuren lopen uit een van groen, sturing op veel toegevoegde waarden, tot rood, sturing op weinig tot geen toegevoegde waarden. De grootte, aanwezigheid van een consultant, de aansluiting bij de IPD/ROZ benchmark, de aansluiting bij ‘Bouwstenen voor sociaal, type document, het jaartal van schrijven en het aantal pagina’s van ieder document is onder de resultaten weergegeven. 1: Zwolle 2: Roerdalen 3: Woensdrecht 4: Oss 5: Hellevoetsluis 6: Hendrik ido ambacht 7: Ridderkerk 8: Giesenlanden 9: Hof van twente 10: Harlingen 11: Heerde 12: Zuidhorn 13: Nuenen 14: Valkenswaard 15: Velsen 16: Assen 17: Gouda 18: Vlaardingen 19: Coevorden 20: Delft 21: Zoetermeer 22: Barendrecht 23: Nijmegen 24: Venray 25: Weesp 26: Haarlem 27: Bergen 28: Grave 29: Tilburg 30: Culemborg 31: Amsterdam 32: Heemskerk 33: Beemster 34: Enschede 35: Utrecht 36: Almere 37: Beuningen 38: Groningen 39: Oldambt 40: Eijsden- Margraten Tabel 24, Resultaten van de documentanalyse per gemeente Aantal toegevoegde waarden die voor komen 1 7 4 7 5 5 3 4 5 3 3 7 2 7 2 3 8 1 3 3 3 2 6 2 4 5 3 4 6 6 3 2 3 6 6 8 4 4 5 0 Aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt Diepgaand gestuurd Eenzijdig gestuurd Komt enkel voor 1 0 1 0 7 4 3 0 3 1 2 1 6 3 3 1 3 0 3 2 5 1 4 0 2 0 2 1 4 3 1 0 4 2 2 1 3 2 1 0 2 0 2 1 6 3 3 1 0 0 0 2 5 1 4 2 1 0 1 1 2 1 1 1 5 4 1 3 0 0 0 1 2 1 1 1 3 2 1 0 1 0 1 2 2 1 1 0 3 3 0 3 1 0 1 1 2 1 1 2 3 1 2 2 3 2 1 0 1 0 1 3 4 2 2 2 4 3 1 2 3 3 0 0 2 2 0 0 1 0 1 2 6 6 0 0 4 4 0 2 6 6 0 2 3 3 0 1 4 1 3 0 5 1 4 0 0 0 0 0 ja Jaartal 2012 2011 2011 2011 2013 2010 2010 2013 2013 2013 2010 2010 2009 2009 2009 2013 2011 2013 2013 Aantal pagina's 19 39 51 4 36 48 51 48 39 15 12 29 16 39 15 43 25 66 56 3 2012 2 28 2 2009 3 41 2 2012 3 19 3 2012 3 21 2 2012 2 80 2 2012 3 12 2 2012 3 3, 4 84 3 2012 2 12 3 2013 1 24 2 2013 3 47 3 2013 2 ja ja ja 60 3 ja 2013 3 ja ja 32 3 M M ja 3 2 Legenda Groot 30.000 - > G Middel 20.000 - 49.999 M Klein 0 - 19.999 K Type document: Compilation of information 1 Aligning and/ or match based 2 Boundary defining 3 Toolbox 4 Er is geen samenhang te vinden tussen het gebruik van algemene wetenschappelijke kennis en de grote van de gemeente op basis van de resultaten. Van de 6 gemeenten die wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken zijn er 3 groot, 2 middel en 1 klein. Van de 34 gemeenten die geen wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken zijn er 13 groot, 15 middel en 6 klein. Ook is er geen samenhang te vinden tussen de sturing op toegevoegde waarden en de grootte van de gemeenten. Van de 9 gemeenten die op 5 of meer toegevoegde waarden sturen zijn er 4 groot, 4 middel en 1 klein. Daarentegen is van de 16 gemeenten die op 2 of minder toegevoegde waarden sturen 5 groot, 7 middel en 4 klein. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 2- 2013 ja M G 40 ja G 2013 ja G 11 ja M K G ja 2013 ja M G ja 2013 3 G 20 3 M K 2013 3 G 63 ja ja ja M K 2013 M G ja 28 2 ja G 2013 3 ja M G 43 3 G G ja 2013 3 2, 4 G 2013 2 K M M G ja ja 40 3 K 28 Type document M K 43 Grootte van de gemeente G M M G M M M K Consultant aanwezig Aangesloten bij IPD/ ROZ benchmark ja Aangesloten bij 'Bouwstenen voor sociaal ja ja 138 De meerderheid van de gemeenten die algemene wetenschappelijke kennis gebruiken sturen op meerdere toegevoegde waarden. Bij alle gemeenten die algemene wetenschappelijke kennis gebruiken is er een consultant aanwezig geweest of de gemeente is aangesloten bij de IPD benchmark. Beide kenmerken komen bij geen enkele gemeenten beide voor. 4 van de 7 gemeenten waarbij een consultant aanwezig is geweest lijken algemene wetenschappelijke kennis te gebruiken. Deze 4 gemeenten vormen 67% van de gemeenten die wetenschappelijke kennis gebruiken. Bij 5 van de 7, 71%, gemeenten waarbij een consultant in is gehuurd wordt er ook op meerdere toegevoegde waarden gestuurd. Er lijkt een samenhang te zijn tussen het inhuren van een consultant en het gebruiken van wetenschappelijke kennis. Maar 2 van de 6 gemeenten, 33%, die algemene wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken doen mee aan de IPD benchmark. Daarnaast sturen maar 3 van de 9, 33%, gemeenten die aangesloten zijn bij de IPD benchmark op meerdere toegevoegde waarden. De percentages zijn te laag om samenhang te constateren tussen de IPD benchmark en het gebruik van wetenschappelijke kennis. 3 van de 6, 50% gemeenten, die algemene wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken zijn aangesloten bij ‘bouwstenen voor sociaal’. Daarnaast sturen maar 5 van de 11, 45%, gemeenten op meerdere toegevoegde waarden. Op basis van de percentages is er geen samenhang te vinden tussen de aansluiting bij ‘bouwstenen voor sociaal’ en het gebruiken van wetenschappelijke kennis. Als laatste hebben de resultaten van de documentanalyse in vergelijking met het type document, het jaartal waarin het geschreven is en het aantal pagina’s geen samenhang. De resultaten, zowel met betrekking tot het gebruik van algemene wetenschappelijke kennis als de sturing op de toegevoegde waarden, lopen zeer uiteen. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 139 4.5.2 Onderzoekdeelvraag 2- De redenen en barrières Uit zowel de document analyse als de interviews zijn redenen naar voren gekomen om wetenschappelijke kennis te gebruiken. De redenen uit de verschillende methoden komen overeen. In tabel 25 zijn achter de redenen afkomstig van uit de document analyse de overeenkomende redenen uit de interviews geplaatst. Tabel 25, vergelijking van redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken Reden uit de document analyse Formuleren van gemeentelijke ambitie met betrekking tot vastgoed Optimaliseren van accommodaties, door de vastgoedportefeuille te analyseren en onderbouwde keuzes te maken Vastgoed documenten ordenen Verantwoordelijkheden met betrekking tot vastgoed verdelen binnen de organisatie Uitleggen hoe vastgoedmanagement bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Redenen uit de interviews Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn Gebruik van wetenschappelijke kennis om structuur aan te brengen bij het analyseren van de vastgoedportefeuille Gebruik van wetenschappelijke kennis als vertrekpunt Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn Naast de redenen om wetenschappelijke kennis te gebruiken zijn er barrières gevonden waarom wetenschappelijke kennis niet gebruikt wordt. De barrières komen zowel uit de document analyse als uit de interviews. Er is een samenhang te vinden met de barrières die in het theoretisch kader beschreven zijn. Dit is gevisualiseerd in tabel 26. Er zijn 3 nieuwe barrières geïdentificeerd die vallen in de categorie Organisatorisch: - ‘Moeite bij het hergebruiken van kennis’, ‘Niet bedrijfsmatig denken’, ‘Gemeenten weten niet wat ze missen’. De meeste barrières afkomstig uit het literatuur onderzoek zijn maar door 1 van de methode in het empirische onderzoek geïdentificeerd. Alleen het gebrek aan kennis is zowel in de documenten als in de interviews geïdentificeerd. De barrières die niet geïdentificeerd zijn in het empirisch onderzoek liggen binnen de categorie organisatorisch. Organisatorisch - ‘Gebrek aan training’ (wordt wel als oplossing genoemd), - ‘Korte termijn denken’, - ‘Gebrek aan tijd’, - ‘Gebrek aan interesse bij senior managers’. Theoretisch - ‘Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist’. Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 140 Tabel 26, vergelijking van barrières uit het literatuur en empirisch onderzoek Literatuur onderzoek Empirisch onderzoek Succesfactoren –Barrières uit het conceptuele model Barrières uit de gemeentelijke documenten Organisatorisch Barrières uit de interviews Gebrek aan vastgoedmanagement kennis / Gedachtegang en het opleidingsniveau kunnen het gebruik van wetenschappelijke kennis bemoeilijken / Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis Gebrek aan vaardigheden Gebrek aan training Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen Structuren en processen Verkeerde positionering van de vastgoedmanager. Korte termijn denken Gebrek aan tijd Gebrek aan geld Organisatie cultuur Verkeerde positionering van de vastgoedmanager / Geen of onvoldoende adequate registratie van het vastgoed Moeite bij het hergebruiken van kennis / Organisatorische versnippering van vastgoedbeheer / / / / Organisatorische versnippering van vastgoedbeheer / / / Stimulering vanuit top management Gebrek aan interesse bij senior / managers / / / Geen geld om externe partijen in te huren. Gemeenten hoefden nooit op kosten te letten daardoor is vastgoed is nooit een issue geweest. Niet bedrijfsmatig denken. Gemeenten weten niet wat ze missen / Theoretisch Geen techniek of model is alles omvattend Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis Politieke ingrepen en beslissingen / De wetenschappelijke kennis is niet toepasbaar voor gemeenten / / / Wetenschappelijke kennis wordt niet aangeboden Extern Tendens in schaalvergroting van gemeenten in Nederland / Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 141 4.5.3 Onderzoekdeelvraag 3- De oplossingen Er zijn oplossingen gevonden in de verschillende methoden. De oplossingen geven inzicht in de manieren waarop de barrières kunnen worden overkomen en kunnen ingedeeld worden per barrière die geïdentificeerd is in de vorige paragraaf. De overdracht van wetenschappelijke kennis van wetenschap naar gemeenten kan door de uitvoering worden gestimuleerd en de optimalisatie van het kennismanagement proces binnen de organisatie kan worden geoptimaliseerd. Alle oplossingen afkomstig van de verschillende methoden zijn gepresenteerd in tabel 27. Achter de oplossingen afkomstig van de brainstorm sessie is verduidelijkt of de oplossing ‘Excellent’ (E) of Interesting’ (I) zijn. Tabel 27, Vergelijking van de oplossingen Oplossingen Organisatorisch- stimulering van de vraag Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis Documenten Participatie in een samenwerkingsverband. Opleidingstraject volgen. Kennis extern verkrijgen. Verplaatsen van verantwoordelijkheid naar een andere partij. Interviews Betrekken van een extern bureau bij een vastgoedvraagstuk Brainstorm sessie Hooggeschoolde managers in dienst nemen.(E) Korte opleiding gemeentelijk vastgoed aanbieden.(I) Gebrek aan Brainstorm sessie vaardigheden Hooggeschoolde managers in dienst nemen.(E) Informatie technologie Gebrek aan Documenten hulpmiddelen en Opstellen van een database met behulp van verschillende instrumenten. onvoldoende Centralisatie van vastgoedmanagement. adequate Gebruik van een vastgoedmanagement systeem. registratie Moeite bij het / hergebruiken van kennis Structuren en processen Versnippering van Documenten het Centralisatie van het vastgoedmanagement. vastgoedmanage Actief beheer met een lange termijn visie. ment. Interviews Alle praktische zaken moeten op orde worden gebracht Organisatie cultuur Niet bedrijfsmatig denken. Brainstorm sessie Succesvolle ervaringen van collega’s met elkaar delen.(E) Veranderen van de bestuurlijke ‘mind set’ over vastgoed en de sfeer binnen de ambtelijke organisatie. (I) Het opdoen en het gebruik van wetenschappelijke kennis in de beoordelings cyclus van de werknemers opnemen.(I) Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 142 Gemeenten weten niet wat ze missen Interviews Inspiratie kan opgedaan worden bij andere gemeenten Brainstorm sessie Externe contacten stimuleren binnen of buiten de gemeentelijke sector. Een intergemeentelijk platform organiseren om wetenschappelijke kennis aan te bieden en ervaringen te delen. (E) Uitdagen van werknemers binnen de organisatie.(E) Benchmarking en data aan de gemeenten leveren waardoor ze inzicht krijgen in hun vastgoedmanagement.(I) Ruimte bieden binnen de organisatie voor experimenten met betrekking tot het gebruik van wetenschappelijke kennis.(I) Stimulering vanuit top management Gebrek aan Brainstorm sessie interesse bij Op directieniveau bewust maken van de kansen die er zijn, er is veelal focus op euro’s. senior managers Publieke opinie over wetenschappelijke kennis stimuleren en discussie aanwakkeren.(I) Theoretisch- Stimulering van het aanbod Geen techniek of Interviews model is alles De wetenschappelijke kennis moet toepasbaar worden gemaakt omvattend en of Brainstorm sessie toepasbaar Twee versies van hetzelfde artikel of rapport publiceren. Daarmee kunnen de publicaties aangesloten worden op de vastgoedopgave.(E) Vastgoedmanagement specifiek op de gemeentelijke sector richten.(I) Proactief een verbinding maken tussen de wetenschappelijke kennis en de praktijk.(I) Meer docenten die zich verdiepen in de wetenschappelijke kennis en de toepassing daar van. (I) Gebrek aan Interviews aanbod Zichtbare resultaten zouden kunnen worden gepresenteerd wetenschappelijk Wetenschappelijke kennis moet aan worden geboden op databases, kennisbanken en e kennis en platforms samenhang Brainstorm sessie tussen vraag en Push vanuit de universiteiten. Door het faciliteren van studenten binnen de organisaties aanbod (gebrek te verplichten.(E) aan overdracht Opendagen houden voor gemeenten op universiteiten en instituten, die uitdaging van kennis) biedt.(E) Aanbieden en overbrengen van de wetenschappelijke kennis door derde.(E) Kansen die er zijn te delen door ‘mond op mond’ de informatie te verspreiden. (E) Actief studenten aanbieden aan gemeenten vanuit universiteiten.(E) Gemeenten moeten wetenschappelijke kennis krijgen. (E) Wetenschappelijke kennis aanbieden op internet in een database, of een platform.(I) Masterclasses of opleidingen ten behoeve van gemeentelijke vastgoed managers te faciliteren.(I) Het nut en de resultaten inzichtelijk maken. Zo kan de organisatie gestimuleerd worden om zichzelf vragen te stellen over de kwaliteit van het vastgoedmanagement in de organisatie.(I) Nederlandse overheid invloed laten uitoefenen, zowel aan aanbod als vraag zijde.(I) Wetenschappelijke kennis marketen; prijs, product, plaats, promotie, personeel.(I) Baten meetbaar maken waardoor interesse in maatschappelijk vastgoed wordt gewekt.(I) Bewustwording vergroten van de impact van maatschappelijk vastgoed in plaats van commercieel vastgoed. (I) Extern Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 143 Politieke beslissingen met betrekking tot schaalvergroting van gemeenten Documenten Samenwerken met omliggende gemeenten Interviews Kleine gemeenten kunnen samenwerken met grotere gemeente die al wetenschappelijke kennis gebruikt Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 144 Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 145 5 Conclusie ‘Wordt wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement bij het managen van gemeentelijk vastgoed gebruikt?’ Slechts 15% van de gemeenten uit het onderzoekssample lijkt wetenschappelijke kennis te gebruiken in hun vastgoedstrategie. Daarvan wordt er bij de helft verwezen naar een bron. Binnen de gemeenten die wetenschappelijke kennis gebruiken zijn maar 4 verschillende theorieën geïdentificeerd (Joroff, Den Heijer & De Vries, Vermeulen & Wieman en toegevoegde waarde). In 2 interviews wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed bevestigd. Uit een derde interview kan niet worden geconcludeerd of er wel of geen wetenschappelijke kennis wordt gebruikt. In 2 andere interviews wordt het niet gebruiken van de wetenschappelijke kennis bevestigd. In totaal bevestigt 80% van de interviews de resultaten van de documentanalyse met betrekking tot wetenschappelijke kennis. Maarliefs 93% van het onderzoekssample stuurt op 1 of meer toegevoegde waarden in hun vastgoedstrategie. Er is een grote spreiding in de hoeveelheid toegevoegde waarden waarop binnen gemeenten gestuurd wordt en de manieren waarop er gestuurd wordt. De toegevoegde waarden die het meest voorkomen zijn: - ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’, ‘Zorgen voor flexibiliteit’, ‘Vergroten van werknemers tevredenheid’ ‘Vergroten van vastgoed waarde’. Diepgaand wordt er op 2 toegevoegde waarden procentueel het meest gestuurd; ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ met 55% en ‘Vergroten van vastgoed waarde’ met 33%. Eenzijdige sturing wordt procentueel het meest gedaan op; ‘Zorgen voor flexibiliteit’ met 43% en ‘Vergroten van werknemers tevredenheid’ met 30%. De toegevoegde waarden die procentueel het meest ‘enkel voorkomen’ zijn; ‘Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ met 25% en ‘Vergroten van werknemers tevredenheid’ met 20%. Concluderend wordt op het ‘verlagen van vastgoed gerelateerde kosten’ het meest gestuurd, met 68%. Het ‘promoten van de stad’ door het inzetten van vastgoed wordt het minst gedaan, maar 8% van de gemeenten uit het sample stuurt op deze waarde. Op elke toegevoegde waarde wordt op verschillende manieren gestuurd. De manieren die het meest gebruikt worden door de gemeenten die op de toegevoegde waarden sturen zijn in tabel 28 weergegeven. Al deze manieren komen overeen met een van de indicatoren uit de theorie van Sarasoja (2012). De conclusie met betrekking tot de invloeden van de gemeentelijke kenmerken en de barrières op het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn in figuur 19 gevisualiseerd. Op basis van de resultaten Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 146 kunnen de volgende conclusies worden getrokken met betrekking tot de invloed van de gemeentelijke kenmerken op het gebruik van wetenschappelijke kennis. Allereerst is er geen verband tussen de grootte van de gemeenten en de gemeenten die wetenschappelijke kennis gebruiken. Ook tussen de grootte van de gemeenten en de sturing op toegevoegde waarden is geen verband gevonden. Ten tweede kan geconcludeerd worden dat het gebruik van wetenschappelijke kennis invloed heeft op het aantal toegevoegde waarden waarop gestuurd wordt. De 15% van de gemeenten die wetenschappelijke kennis lijken te gebruiken sturen op meerdere toegevoegde waarden. Ten derde kan geconcludeerd worden dat een consultant wel invloed lijkt te hebben en de IPD benchmark geen invloed lijkt te hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis en de sturing op de toegevoegde waarden. Gemeenten die gebruik maken van een consultant gebruiken vaker wetenschappelijke kennis en sturen gemiddeld op meer toegevoegde waarden. De aansluiting van een gemeente bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ heeft lijkt ook invloed te hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis maar niet op de sturing op toegevoegde waarden. Het type document, het jaartal van schrijven en het aantal pagina’s heeft geen verband met het gebruik van wetenschappelijke kennis of de sturing op de toegevoegde waarden. Er kan geconcludeerd worden dat de barrières, weergegeven in figuur 19 van invloed zijn op het gebruik van wetenschappelijke kennis bij gemeenten. Er zijn 3 nieuwe barrières zijn geïdentificeerd gedurende het empirisch onderzoek, deze zijn schuingedrukt weergegeven. De barrières en gemeentelijke kenmerken die niet geïdentificeerd zijn, zijn doorgestreept weergegeven. Percentage dat stuurt op de waarde Toegevoegde waarde Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten 68% Zorgen voor flexibiliteit 66% Vergroten van werknemers tevredenheid 58% Vergroten van vastgoed waarde 51% Omgevingstevredenheid 33% Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit 18% Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 8% 13% Manieren waarmee het meest gestuurd wordt door de gemeenten die op de waarde sturen Het hebben van minder gebouwen waar meer rendement op wordt gehaald Het realiseren van multifunctionele gebouwen Het bieden van accommodaties die antwoorden op de wensen van inwoners en stakeholders Het in kaart brengen en beheersen van risico’s met betrekking tot vastgoed Energiemanagement en het invoeren van duurzaamheidsmaatregelen Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners Het verbeteren van de uitstraling van het Retail vastgoed Door beeldbepalende gebouwen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham Percentage van d het sample dat op deze manier op de waarde stuurt Tabel 28, Manieren van sturing per toegevoegde waarde die het meest voorkomen 61% 58% 56% 36% 33% 14% 13% 5% 5% 147 Oplossingen Oplossingen Barrières - Theoretisch Barrières - Extern Geen techniek of model is alles omvattend. Politieke ingrepen en beslissingen. Genereren van wetenschappelijke kennis door de wetenschap Opslaan van wetenschappelijke kennis Kennis management proces van wetenschappelijke kennis Gebruik van wetenschappelijke kennis door gemeenten Verspreiden van wetenschappelijke kennis Gemeentelijke kenmerken Barrières - Organisatorisch Barrières - Theoretisch De grootte van de gemeente Aanwezigheid van een consultant binnen de gemeente Aansluiting bij de IPD benchmark Aansluiting bij ‘Bouwstenen voor sociaal’ Type vastgoeddocument Motivatie en vaardigheden Gebrek aan kennis, Gebrek aan vaardigheden. Gebrek aan training (wel als oplossing) Informatie technologie Gebrek aan hulpmiddelen. Stimulering vanuit top management Gebrek aan interesse bij senior managers. Structuren en processen Verkeerde positionering van de vastgoedmanager, Korte termijn denken Beperking aan tijd Beperking aan geld. Organisatie cultuur Gemeenten weten niet wat ze missen, Niet bedrijfsmatig denken, Moeite bij het hergebruiken van kennis. Gebrek aan samenhang tussen vraag en aanbod, gebrek aan overdracht van kennis. Aanzienlijke hulpbronnen zijn vereist Oplossingen Figuur 19, Kenmerken en barrières die invloed hebben op het gebruik van kennis Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 148 Redenen die naar voren komen in het onderzoek om wetenschappelijke kennis te gebruiken zijn: - - Gebruik van wetenschappelijke kennis als richtlijn om; de gemeentelijke ambitie met betrekking tot vastgoed te formuleren, de verantwoordelijkheid met betrekking tot vastgoed binnen de organisatie te verdelen, de bijdrage van vastgoedmanagement aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente uitleggen. Gebruik van wetenschappelijke kennis als vertrekpunt om een vastgoed document te ordenen. Gebruik van wetenschappelijke kennis als hulpmiddel om structuur aan te brengen bij het analyseren van de vastgoedportefeuille Overkoepelend kan gezegd worden dat wetenschappelijke kennis wordt gebruikt ter ondersteuning aan en ter verduidelijking van het vastgoedmanagement binnen een gemeente. Voor alle barrières die invloed hebben op het gebruik van wetenschappelijke kennis zijn oplossingen geboden (tabel 29). Door de oplossingen uit te voeren kan de vraag en het aanbod van wetenschappelijke kennis worden gestimuleerd. De overdracht van kennis zal plaats gaan vinden en de gemeenten zullen in staat zijn om de wetenschappelijke kennis te gaan gebruiken. De moeite die ervaren wordt bij het managen van vastgoed kan hiermee verkleind worden. Tabel 29, Oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren Oplossingen Organisatorisch- stimulering van de vraag Motivatie en vaardigheden Kennis extern verkrijgen door: Participatie in samenwerkingsverbanden Training en of opleiding volgen Betrekken van een consultant Aannemen van hoog opgeleide personen Informatie technologie Centralisatie van vastgoedmanagement. Gebruik van een vastgoedmanagement systeem waarmee alle vastgoed informatie up to date blijft. Structuren en processen Centralisatie van het vastgoedmanagement en op orde brengen van praktische zaken binnen de gemeente Organisatie cultuur Succesvolle ervaringen delen zowel intern als extern Veranderen van de bestuurlijke ‘mind set’ Uitdagen van werknemers binnen de organisatie Inzicht krijgen in vastgoed door deel te nemen aan een benchmark Stimulering vanuit top management Op directieniveau bewust maken van de kansen die er zijn Theoretisch- Stimulering van het aanbod Toepasbaar maken van wetenschappelijke kennis door Vastgoedmanagement specifiek op de gemeentelijke sector richten. Proactief een verbinding maken tussen de wetenschappelijke kennis en de praktijk door publicaties aan te laten sluiten op de vastgoedopgave Aanbod kan verbeterd worden door Aanbieden van wetenschappelijke kennis op internet in een database, op een platform of door derde. Het nut en zichtbare resultaten te presenteren en kansen die er zijn delen Door het faciliteren van studenten aan gemeenten. Opendagen, opleidingen en masterclasses te faciliteren Extern Gemeenten kunnen samenwerken met omliggende gemeenten om extern genomen beslissingen op te vangen Afstudeerrapport – Michelle Sabine Ham 149 6 Discussie en aanbevelingen 6.1 Discussie Tijdens het onderzoek zijn er verschillende beslissingen over definities, uitvoering, analyses en conclusies genomen. Deze beslissingen hebben tot verschillende limitaties van het onderzoek geleid. Met behulp van de termen is een kader gecreëerd op basis waarvan de documenten geanalyseerd zijn. In dit onderzoek is aangenomen dat de onderzoekster de wetenschappelijke kennis die in de documenten kan zijn gebruik zou kunnen herkennen. Zowel de omvattendheid van de wetenschappelijke kennis als het kader hebben beperkingen gehad voor de resultaten in dit onderzoek en daarmee ook voor de conclusie. De conclusie is alleen gebaseerd op de verzamelde resultaten en kan daarmee niet gegeneraliseerd worden naar de gehele Nederlandse populatie. Daarnaast zijn er selectiecriteria opgesteld waardoor alleen gemeenten met een vastgoed document op internet zijn meegenomen in het onderzoek. Hierdoor kan er een gedeelte buiten het onderzoekssample zijn gevallen. Ook kunnen door de zoekstrategie, die gevolgd is om de vastgoed documenten te vinden, een aantal documenten niet gevonden zijn. Analyses van vastgoedstrategieën van andere gemeenten zouden tot andere conclusies kunnen leiden. Het criterium dat het vastgoed document een op zichzelf staand document moest zijn, en niet geïntegreerd mocht zijn in bijvoorbeeld de structuurvisie van een gemeente, kan de resultaten en de conclusie hebben beïnvloed. Zowel in een positieve als in een negatieve zin. De documenten zijn geen transparante weergave van de werkelijkheid, daarmee zijn de resultaten van documentanalyse dat ook niet. De 5 interviews zijn daaraan toegevoegd om de transparantie te vergroten. De selectie van de gemeenten is niet nauwkeurig genoeg gedaan, de onderbouwing had beter gekund en het aantal is beperkt. Wel is er bewust voor gekozen om zowel gemeenten te interviewen die wetenschappelijke kennis leken te gebruiken als gemeenten die dat niet leken te doen op basis van de document analyse. Het onderzoekskader biedt grenzen waarbinnen het gebruik van wetenschappelijke kennis getoetst wordt. De keuze voor de ‘termen’ en ‘toegevoegde waarden’ zijn daarbij een belangrijke grenzen geweest. Wanneer het kader op een andere manier wordt vorm gegeven, bijvoorbeeld door meer termen te onderzoeken, kan dat effect hebben op de resultaten en de conclusie. Oplossingen zijn door middel van een brainstormsessie met het advies bureau AT Osborne gegenereerd. Er is geen brainstormsessie met gemeenten gehouden. Wel is het genereren van oplossingen in de interviews verwerkt. Zo zijn de oplossingen toch afkomstig uit 2 perspectieven en is de limitatie met betrekking tot eenzijdige oplossingen verkleind, manier geheel voorkomen. Belangrijk om te vermelden is dat dit onderzoek is gedaan om het gebruik van wetenschappelijke kennis in kaart te brengen en niet om uitspraken te doen over de professionaliteit van vastgoedmanagers binnen gemeenten. Het niet gebruiken van wetenschappelijke kennis duidt niet direct op het niet goed managen van vastgoed. Afstudeerrapport – Michelle Ham 150 Door de bovenstaande limitaties, zijn de resultaten te veel afhankelijk van de keuzes die gemaakt zijn in het onderzoek en kunnen de conclusie niet gegeneraliseerd worden naar de gehele gemeentelijke populatie in Nederland. 6.2 Aanbevelingen De conclusie en de limitaties van het onderzoek hebben geleid tot aanbevelingen voor het managen van vastgoed binnen de gemeentelijke sector, aanbevelingen voor de wetenschap en aanbevelingen voor verder onderzoek. Dit onderzoek is een toetsend kwalitatief onderzoek geweest naar het gebruik van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector in Nederland. Aanbevelingen voor de gemeentelijke sector zijn: - - Gemeenten zouden kritisch moeten kijken naar wetenschappelijke kennis en bij zichzelf te raden gaan of ze hun vastgoedmanagement op orde hebben. De kennis die zij bruikbaar achten zouden ze kunnen gebruiken binnen het vastgoedmanagement van de organisatie. Daarbij moet het gebruik van kennis niet als doel worden gezien maar worden ingezet om organisatorische doelen te bereiken. Gemeenten in Nederland zouden proactief houding moeten innemen als het gaat om het toepassen van wetenschappelijke kennis bij hun vastgoedmanagement. Daarbij kunnen ze geboden oplossingen eventueel tot uitvoering brengen, waarbij de oplossing om afstudeerstages aan te bieden een snelle eerste stap is om in aanraking te komen met wetenschappelijke kennis. Ook op directieniveau is het mogelijk om het onderwerp wetenschappelijke kennis een aan te snijden. Daarbij kan gekeken worden naar de redenen die zij zelf hebben om er wel of geen gebruik van te maken, waarop ze vervolgens actie kunnen ondernemen. Aanbevelingen voor de wetenschap: - De wetenschap moet ook bij zichzelf te raden gaan wat hun doel is van de generatie van kennis en of ze met de gegenereerde kennis hun doel bereiken. Is de kennis die gegenereerd wordt toepasbaar en komt het bij de gebruiker terecht in de praktijk? De aanbevelingen die kunnen worden gedaan voor verder onderzoek zijn: - - - Er is in dit onderzoek een grote hoeveelheid data verzameld, maar dit is nog lang niet allesomvattend. Met een verder onderzoek naar het gebruik van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector, met een andere methodologie zouden de onderzoeksresultaten kunnen worden gevalideerd en worden aangevuld. Er is eventueel een generaliserende uitspraak mogelijk over het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement binnen gemeenten. Voer eenzelfde onderzoek uit voor andere gemeenten, waarbij andere documenten kunnen worden geanalyseerd om uiteindelijk een nog completer beeld te krijgen van het gebruik van wetenschappelijke kennis in gemeenten in Nederland. Vergelijkend onderzoek in een andere sector kan uitwijzen of er verschillen zijn in het gebruik van wetenschappelijke kennis tussen sectoren. Ook kan geanalyseerd worden waarom het in een desbetreffende sector meer wordt gebruikt om vervolgens aanbevelingen te kunnen doen voor het gebruik van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector. Afstudeerrapport – Michelle Ham 151 - - - - In de interviews is naar voren gekomen dat de wetenschappelijke kennis vooral gericht is op ‘corporate’ organisaties. Onderzoek naar de toepasbaarheid van wetenschappelijke kennis in de gemeentelijke sector zou onderzocht kunnen worden. Met dat inzicht kan de kennis uiteindelijk beter toepasbaar worden gemaakt. Er zijn interessante oplossingen die worden geboden om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren. Verder onderzoek zou deze oplossingen concreter en uitvoerbaar kunnen maken. De relaties tussen de grootte van de gemeente, de aanwezigheid van een adviesbureau en of de aansluiting bij een benchmark en het gebruik van wetenschappelijke kennis kan verder onderzocht worden. Daarmee kunnen de getrokken conclusies uit dit onderzoek aangevuld worden. Kwaliteit van vastgoedmanagement binnen gemeenten in relatie tot het gebruik van wetenschappelijke kennis kan in verder onderzoek onderzocht worden om de gemeenten inzicht te geven wat voor effect het gebruik van wetenschappelijke kennis kan hebben. Afstudeerrapport – Michelle Ham 152 Afstudeerrapport – Michelle Ham 153 7 Reflectie In deze reflectie wordt terug gekeken op het proces. Daarbij wordt gekeken of de benadering die in het onderzoekskader zijn geschetst hebben gewerkt, of de gewenste data zijn verzameld en of er uiteindelijk een antwoord gegeven kon worden op de onderzoeksvraag waarmee het doel dat vooraf is gesteld is bereikt. Benadering van het onderzoek Door het empirische deel van het onderzoeksproces met de documentanalyse te beginnen is niet alleen inzicht verkregen in het gebruik van wetenschappelijke kennis bij gemeenten, maar ook in de context waarin een gemeente staat. Dit inzicht is in de interviews gebruikt om diepgang te behalen. Dankzij de achtergrondkennis werden de geïnterviewde vastgoedmanagers begrepen en de mogelijkheid om diepgaand door te vragen op bepaalde onderwerpen is gegrepen. Door beide methoden opvolgend aan elkaar uit te voeren is getracht de kwaliteit van de verzamelde data te verhogen. Ook de methode om oplossingen te bedenken met behulp van een brainstormsessie heeft gewerkt. Daarbij is het oplossingskader, met de vraag en aanbodzijde, ondersteunend geweest. In een volgend onderzoek zouden er mogelijk meer interviews en brainstorm sessie kunnen worden afgenomen om de hoeveelheid data te vergroten en conclusies te trekken van een hogere kwaliteit. Proces In het onderzoeksproces zijn verschillende uitdagingen aangegaan. Het onderzoek is een verkennend onderzoek geweest. Uitdagend is de formulering van ‘wetenschappelijke kennis’ geweest om het gebruik ervan te kunnen toetsen. Deze fase van het onderzoek heeft daardoor langer geduurd dan op voorhand werd gedacht. De hoeveelheid verzamelde data om te verwerken was groot en het doorzettingsvermogen van mijzelf is daarbij op de proef gesteld. Zowel de citaten horend bij de ‘termen’ als alle 900 citaten horend bij de ‘toegevoegde waarden’ zijn diepgaand geanalyseerd. De resultaten zijn in verschillende vormen geordend en verwerkt om de resultaten in dit rapport leesbaar te presenteren. Een belangrijk punt van feedback op het proces is dat er bij de verschillende keuzes over de afbakening, methoden en rapportage moeite is geweest om beslissingen te nemen. Er zijn ook beslissingen terug gedraaid om uiteindelijk toch een andere weg te kiezen. Een voorbeeld hiervan is de keuze voor de sector van het onderzoek. Allereerst was er besloten om het onderzoek in de zorgsector uit te voeren, waarna er door omstandigheden toch gekozen is voor de gemeentelijke sector. De laatste weken is gebleken dat de beslissingen goed genomen zijn doordat alle delen van het onderzoek een eigen plek hebben gekregen en waar nodig elkaar aanvullen. Het onderzoeksdoel De antwoorden op de onderzoeksvragen bieden zoals in de doelstelling van het onderzoek is gesteld inzicht in het gebruik van wetenschappelijke kennis over vastgoedmanagement bij gemeenten. Er zijn verschillende redenen geïdentificeerd om de kennis wel en niet te gebruiken. Vervolgens zijn er Afstudeerrapport – Michelle Ham 154 oplossingen aangedragen die het gebruik van wetenschappelijke kennis kunnen stimuleren. Met deze conclusies is het onderzoeksdoel bereikt. Het is lastig om generaliserende conclusies te trekken daarom gelden de conclusies uit dit onderzoek alleen voor het geanalyseerde onderzoekssample. Samenvattend is het een proces geweest waarin uitdagingen zijn overwonnen en keuzes zijn samengevallen. Er zijn altijd leermomenten in een afstudeerproces. Voor mij is het grootste leerpunt; Laat je niet te veel beïnvloeden door meningen van anderen. Het eind resultaat is bereikt door mijn eigen drive en interesse in het onderwerp gecombineerd met mijn persoonlijke doorzettingsvermogen en de ondersteuning van mij beide mentoren. Afstudeerrapport – Michelle Ham 155 8 Literatuurlijst Atlas.ti Qualitative Data Analysis, Geraadpleegd op 14 december, 2013, from www.atlasti.com Baarda, D. B., & de Goede, M. P. M. (2001). Basisboek methoden en technieken; Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen: Stenfert Kroese. Bakker, M. (2010). Figuur met betrekking tot het verschil tussen maatschappelijk vastgoed en gemeentelijk vastgoed. Bartholomew, D. (2008). Building on Knowledge: Developing Expertise, Creativity and Intellectual Capital in the Construction Professions. Hoboken: Wiley-Blackwell. Bektas, E. (2013). Knowledge sharing strategies for large complex building projects. (Phd), Technische Universiteit Delft; Faculty of Architecture and The Built Environment, Delft. Bezemer, A. P. (2011). Advies - Kennisgat van het maatschappelijk vastgoed in Nederland. Bis, N. D., & Verkerk, B. G. (2003). Gemeentelijk vastgoed als bedrijfsmiddel?: Gemeentelijk georganisaeerd volgens het CREM-principe. (Master), Technische Universiteit Eindhoven, Eindhoven. Bon, R., Gibson, V., & Luck, R. (2003). Annual CREMRU-JCI survey of corporate real estate practices in Europe and North America, 1993-2002. Facilities, 21, 151-167. Bouwstenen voor sociaal. Geraadpleegd op 17 mei 2014, from www.bouwstenenvoorsociaal.nl Deloitte. (2011). Municipal real estate; Comparing public real estate management in european cities. Rotterdam: Deloitte. de Jonge, H., Arkesteijn, M. H., den Heijer, A., van de Putte, H. J. M., de Vries, J. C., & van der Zwart, J. (2009). Corporate real estate management, Designing an accomodation strategy (DAS Frame). TU Delft, Faculty of architecture: Department Real estate & Housing. de Vries, J. C. (2007). Presteren door vastgoed, onderzoek naar de gevolgen van vastgoedingrepen voor prestatie van hogescholen. PhD, Technische Universiteit Delft, Delft. de Vries, J. C., de Jonge, H., & van der Voordt, D. J. M. (2008). Impact of real estate interventions on organisational performance. Journal of Corporate real estate, 10(3), 208-223. den Heijer, A. (2011). Managing the University Campus; Information to support real estate decisions. PhD, Delft University of Technology, Delft. DTZ.Zadelhoff. (2008). Strategy matters; 10 huisvestingsstrategieën. Utrecht: DTZ Zadelhoff. Gibler, K. M., Black, R. T., & Moon, K. P. (2002). Time, Place, Space, Technology and Corporate Real Estate Strategy. Journal of real estate research, 24, 235-262. Heywood, C. (2011). Approaches to aligning corporate real estate and organisational strategy. Paper presented at the European Real Estate Society Conference, Eindhoven. Afstudeerrapport – Michelle Ham 156 Idenburg, P. J. (1993). Four styles of strategy development. Pergamon Press Ltd., 26, 132-137. IPD benchmark gemeentelijk vastgoed. Geraadpleegd op 17 mei 2014, from https://www.ipd.com/regional/-ipd-benchmark-gemeentelijk-vastgoed.html Jashapara, A. (2011). Knowledge management; an integrated approach. Harlow: Pearson. Jensen, P. A. (2012). The making of the FM value map. In P. A. Jensen, D. J. M. van der Voordt & C. Coenen (Eds.), The added value of facilities management, concepts, findings and perspectives. Lyngby: Polyteknisk Forlag. Joroff, M., Louargand, M., Lambert, S., & Becker, F. (1993). Strategic Management of the fifth resource: Corporate resal estate. In C. r. e. 2000 (Ed.): IDRC. Khanna, C., van der Voordt, D. J. M., & Koppels, P. W. (2013). Corporate real estate mirrors brand: a conceptual framework and practical applications. Journal of Corporate Real Estate, 15, 213-230. Kumar, R. (2011). Research methodology; a step by step guide for beginners. London: SAGE. Lindholm, A. L., Gibler, K. M., & Levainen, K. I. (2006). Modeling the Value-Adding Attributes of Real Estate to the Wealth Maximization of the Firm. Journal of real estate research, 28, 445-475. Mertins, K., Heisig, P., & Vorbeck, J. (2003). Knowledge Management: Concepts and Best Practices. Berlin: Springer. Nederlands woordenboek, Geraadpleegd op 14 februari, 2014, from www.woorden.org Nourse, H. O., & Roulac, S. E. (1993). Linking real estate decisions to corporate strategy. Journal of real estate research, 8(4), 75-94. Omar, A. J., & Heywood, C. (2010). Corporate real estate management's credibility-positioning status; preliminary investigation of a branding model in practice. Journal of Corporate Real Estate, 12, 185195. Provoost, J. (2007). De structuur en inhoud van vastgoedstrategien. (master), Technical University Delft, University of technology Delft. Roulac, S. E., Adair, A., McGreal, S., Berry, J., Brown, L., & Heaney, G. (2003). Corporate real estate in Ireland; A current perspective on corporate strategic decision making. Journal of Property Investment & Finance, 21, 31-44. Roulac, S. E., Adair, A., McGreal, S., Berry, J., Brown, L., & Heaney, G. (2005). Corporate strategic decision making; A comparative analysis of companies in the industrial and non-industrial sectors. Journal of Property Investment & Finance, 23, 364-378. Sarasoja, A. L. (2012). Comparisons and lessons learned. In P. A. Jensen, D. J. M. van der Voordt & C. Coenen (Eds.), The added value of facilities management; Concepts, Findings and Perspectives. Lyngby: Polyteknisk Forlag. Scheffer, J. J. L., Singer, B. P., & van Meerwijk, M. C. C. (2006). Enhancing the contribution of corporate real estate to corporate strategy. Journal of Corporate Real Estate, 8, 188-197. Afstudeerrapport – Michelle Ham 157 Sharp, D. (2013). Risks ahead: the transformation of teh corporate real estate function. Journal of Corporate Real Estate, 15, 231-243. Silverman, D. (2011). Qualitative research: Issues of theory, method and practice. London: SAGE. Stickdorn, M., & Schneider, J. (2010). This is service design thinking, Basics, Tools, Cases. Amsterdam: BIS Publishers. Tay, L., & Liow, K. H. (2006). Corporate real estate management in Singapore: A business management perspective. International Journal of Strategic Property Management(19), 93-111. Too, L., Harvey, M., & Too, E. (2010). Globalisation and corporate real estate strategies. Journal of Corporate Real Estate, 12, 234-248. Van Dale. Geraadpleegd op 14 februari, 2014, from www.vandale.nl van den Heuvel, F. (2014). Eerste effecten in Deurnese vastgoed-ellende, Eindhovens Dagblad. van Leent, M. (2007). Maatschappelijk vastgoed als katalysator van maatschappelijk ondernemen. Varcoe, B. (2010). The alignment of corporate real estate performance to enterprise needs Part One: A review of CRE performance practice. Corporate Real Estate Journal, 1, 106-125. White, A. D. (2011). A review of UK public sector real estate asset management. Journal of Corporate Real Estate, 13, 6-15. Wills, P. C. (2008). Corporate real estate practice in Australia. Journal of Corporate Real Estate, 10, 40-53. Afstudeerrapport – Michelle Ham 158 Afstudeerrapport – Michelle Ham 159 9 Bijlages Bijlage 1 : Achtergrond van de verschillende besproken onderzoeken Artikel Titel en kern van het onderzoek Auteur 1. Gibler, K.M. Black, R.T. Moon, K.P. 2002 166 Australie (34), alle sectoren (p, Hong Kong(15), 244) Verenigd Koninkrijk(37), Verenigde Staten(80) Roulac, S. Adair, A. McGreal, S. Berry, J. Brown, L. Heaney, G. 2003 27 Ireland Bon, R. Gibson, V. Luck, R. 2003 21, 41, 18, 28, 52, Noord amerika alle sectoren (p, 42, 69, 39, 62, 27, en Europa 151) Roulac, S. Adair, A. McGreal, S. Berry, J. Brown, L. Heaney, G. 2005 27 + literatur review Ireland om de ondervindingen mee te vergelijken industriele sector versus de niet industriele sector 2006 97 Singapore multi-nationals Wills, P.C. 2008 25 Australie australie financiele review de Vries, J.C. de Jonge, H. van der Voordt, T.J.M. 2008 47 nederland hoge scholen Time, Place, space, Technology and Corporate Real Estate Strategy Jaartal Aantal organisaties Locatie opgenomen Kern van het onderzoek: Onderzoeken of de rol van vastgoed in het strategisch plan van de organisatie aan het veranderen is en of vastgoedmanagers mee veranderen 2. Corporate real estate in Ireland: A current perspective on corporate strategic decision making Sector alle sectoren (p, 35) Kern van het onderzoek: Analyseren van de rol van vastgoed bij organisatorische beslissingen 3. Annual CREMRU-JCI survey of corporate real estate practices in Europe and North America: 1993-2002 Kern van het onderzoek: Rol van organisatorisch vastgoed in de organisatie. De uitvoering en het beleid ervan nu en in de toekomst. 4. Corporate strategic decison making: A comparative analysis of companies in the industrial and non-industrial sectors Kern van het onderzoek: Strategisch beleid, functies en activiteiten van vastgoed en het belangrijkste karakter 5. Corporate real estate management in Tay, L. Liow, K.H. Singapore: A business management perspective Kern van het onderzoek: Vastgoed planning, structuur en prestaties van organisaties in Singapore. 6. Corporate real estate practice in Australia Kern van het onderzoek: Organisatorisch vastgoed en de aspecten die er effect op hebben en mee samenhangen 7. Impact of real estate interventions on organisational performance Kern van het onderzoek: De toegevoegde waarde van vastgoedmanagement Afstudeerrapport – Michelle Ham 160 verbeteringen op organisatorische prestaties. 8. The Alignment of corporate real estate performance to enterprise needs, Part one: A review of CRE performance practice Varcoe, B. 2010 Too, L. Harvey, M. Too, Eric 2010 literatuur review wereldwijd alle sectoren analyse van wereldwijd secundaire gegevens alle sectoren Kern van het onderzoek: Meten van huidige organisatorisch vastgoed prestaties en de manier van organisatie management 9. Globalisation and corporate real estate strategies Kern van het onderzoek: De impact van globalisatie op organisatorische vastgoedstrategieën en capaciteiten die de impact kunnen opvangen 10. Corporate real estate management's credibility- Omar, A.J. positioning status: preliminary investigation of a Heywood, C. branding model in practice 2010 8 Heywood, C. Kenley, R. 2011 10 alignment modellen geanalyseerd Sharp, D. 2013 636 Khanna, C. van der Voordt, T.J.M. Koppels, P.W. 2013 7 Australie en Maleisie retail, telecomminicatie, Logistiek, Universiteit nvt nvt 39 landen wereldwijd alle sectoren Kern van het onderzoek: Concepten voor marketing toepasbaar voor organisatorisch vastgoedmanagement diensten. 11. Approaches to aligning corporate real estate and organisational strategy Kern van het onderzoek: Afstemming tussen vastgoedmanagement en de organisatie strategie 12. Risks ahead: the transformation of the corporate real estate function Kern van het onderzoek: De risico's van organisatorisch vastgoedmanagement afdelingen veroorzaakt door wereldwijde trends 13. Corporate real estate mirrors brand: a conceptual framework and practical applications multinationals verschillende (nederlandse economische werknemers zijn sectoren geinterviewd) Kern van het onderzoek: Integratie van de merk waarden van internationals in hun organisatorische vastgoedstrategie Afstudeerrapport – Michelle Ham 161 Bijlage 2: Weergave van de onderzoeken per besproken onderdeel Deze weergave is gebaseerd op de publicaties die zijn gebruikt en kan niet als een totaal beeld worden beschouwd van alle publicaties die er zijn. De recentste onderzoeken gaan in de op de moeite en barrières en op de bewustwording van het nut van vastgoedmanagement. 2002 Belang van strategisch vastgoedmanagem ent Vastgoedmanagers focussen zich op euro's per m2 Bewust wording dat strategisch vastgoedmanagem ent positieve invloed heeft op de organisatie prestaties Moeite van organisaties bij vastgoedmanagem ent Gibler 2003 2004 2005 Roulac 2006 2007 2008 de Vries 2009 2010 Too en Omar 2011 2012 2013 Heywood 4 Gibler Roulac 2 Gibler Bon Roulac Too Khanna 5 Wills Varcoe 2 3 Sharp 2 1 2 1 1 Afstudeerrapport – Michelle Ham 2 162 Bijlage 3: Overzicht van de besproken theorieën Nourse en Roulac, 1993 (Nourse & Roulac, 1993) De Jonge, 1996 (Scheffer et al., 2006) Afstudeerrapport – Michelle Ham 163 Sarasoja, 2012 (Jensen, 2012) De Vries, 2008 (de Vries et al., 2008) Afstudeerrapport – Michelle Ham 164 Den Heijer, 2011 (Jensen, 2012) Jensen, 2012 (Jensen, 2012) Afstudeerrapport – Michelle Ham 165 Bijlage 4: Vergelijking van theorieën met bijbehorende indicatoren Nourse en Roulac, 1993 Faciliteren en controleren van productie, processen en dienstverlening De Jonge, 1996 Zoeken en/of ontwikkelen van vastgoed dat bijdraagt aan het productieproces. Vergroten van productiviteit Voorkeur voor locaties die goed toegankelijk zijn voor klanten Selecteren van locaties die goed toegankelijk zijn voor leveranciers Sarasoja, 2012 selectie van de locatie Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit Innovatieve werkplekken behoud van menselijk kapitaal Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit reductie van huisvestingskosten expliciete laagste kosten strategie Kosten reductie Signalen ten behoeve van bewustzijn werkplek kosten Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten accommodatie kosten faciliteits kosten benchmarking(criteria) organisatie financien ontwikkelen van bruikbare werkplekken ontwerpen van faciliteiten die innovatieve processen stimuleren benadrukken van kennis werk locaties toestaan dat gebruikers participeren in de ontwikkel fase onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik bieden van een omgeving dat de productiviteit verbeterd zoek passende indelingen en locaties voor aanbieders ontwerp faciliteiten die de creatie en het leveren van producten verbeterd kies passende locaties voor werknemers in verschillende gebouwen minimaliseer aankoop en financierings kosten minimaliseer bedrijfsuitgaven creer schaalvoordelen in vastgoed verwerving gebruik werkplekken efficienter voor routine onderhoud aan het pand uit balanceer de uitbestede en eigen geleverde voer control mechanisme gedrag uit Maak nuttig gebruik vsan overheidsstimulans verzorg werkplek standaards Risico controle X Behouden van vastgoed waarde Vastgoed invloeden resulterend van de vraag van consumenten. Vergroten van waarde Vastgoed invloeden resulterend van de vraag van werknemers. Vastgoed invloeden resulterend van de vraag van leveranciers. Flexibiliteit Faciliteren van management proces en kennis werk stimuleren van HR doelen stimuleren van marketing stimuleren van verkoop Faciliteren van veranderende huisvestingbehoefte Risicobeheersing van explosieve vergroting/verkleining van de ruimtebehoefte Voorkeur voor multifunctioneel vastgoed wat gemakkelijk kan worden aangepast voor verschillende gebruikers Het benadrukken van een omgeving ten behoeve van kenniswerkers ten opzichte van een traditionele industrieel Herkennen van het veranderende karakter van, de mogelijkheden, en de locatie van werk Voorzien in efficiënte werkomgeving om de productiviteit te verbeteren Realiseren dat de werkomgeving een belangrijk onderdeel is van de arbeidsbeleving Zoek locaties met voorzieningen die door werknemers als belangrijk worden ervaren Symbolisch statement van het vastgoed Vergroten van flexibiliteit Veranderen van de cultuur inflexibiliteit van de vastgoed portefeuille selectie van de locatie risico waardering werkomgeving omgevingsaspecten ontwikkelings proces Acquisitie en verkoop van vastgoed X Vergroten van vastgoed waarde Herontwikkeling van vastgoed selecteren van passende locaties Markt analyse managen van risico's met betrekking tot maken van huur en aankoop beslissingen op facilitiet bij faciliteit basis herontwikkelen van verouderd vastgoed creeren en onderhouden van IT- systemen om vastgoed bezit te managen kies voor huren inplaats van bezitten Organisatorische flexibiliteit Zorgen voor flexibiliteit Financiele flexibiliteit onderhandel in korte huur termijn contracten Technische flexibiliteit creer flexibele werkplek oplossingen werkplek innovatie kies voor gebouwen met meerdere gebruiks mogelijkheden selecteer kantoren met service zoeken van locaties passend bij werknemers Vergroten van werknemer tevredenheid communicatie bieden van een plezierige werkomgeving bieden van functionele werkplekken bieden van gewenste voorzieningen snel antwoorden op vastgoed verzoeken Personeelszaken en marketing Vastgoed als marketing instrument Zichtlocatie om klanten te trekken Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk imago verkoop punten verkoop strategie Attractieve omgeving om de verkoop te ondersteunen en/of verbeteren omgevingstevredenheid X verkijgen huidige waardering van faciliteiten X selecteren van locaties die klanten trekken bieden van ruimte die klanten trekt maken van een symboliek statement bij het ontwerpen en kiezen van een locatie creeren van werkplekken die het merk stimuleren creeren van een omgeving dat de verkoop stimuleerd verlaag CO2 uitstoot verlaag energie verbruik verlaag water gebruik Afstudeerrapport – Michelle Ham 166 Bijlage 5: 6 verschillende definities van kennismanagement Author/s Definition Davenport and Prusak (1998) ‘Knowledge management draws from existing resources that your organisation may already have in place – good information systems management, orgainsational change management, and human resources management practices.’ Swan et al. (1999b) ‘ … any process or practice of creating, acquiring, capturing, sharing and using knowledge, wherever it resides, to enhance learning and performance in organisations.’ Skyrme (1999) ‘the explicit and systematic management of vital knowledge and it associated processes of creating, gathering, organizing, diffusion, use and exploitation, in pursuit of organizational objectives.’ Mertins et al. (2000) ‘ .. all methods, instruments and tools that in a holistic approach contribute to the promotion of core knowledge processes.’ Uit Beijerse (2000) ‘the achievement of the organisation’s goals by making the factor knowledge productive.’ Newell et al. (2009) ‘… improving the ways in which firms facing highly turbulent environments can mobilise theri knowledge base (or leverage their knowledge ‘assets’) in order to ensure continuous innovation.’ Perspective Integration (information systems and human resources) Human resource process Human resource process Information systems Strategy Strategy Afstudeerrapport – Michelle Ham 167 Bijlage 6: Kranten artikel uit het Eindhovens Dagblad Afstudeerrapport – Michelle Ham 168 Bijlage 7: Interviewprotocol 1. Introductie Kennismaking. Het doel van het interview is kennis te verzamelen over de organisatie, het gebruik van wetenschappelijke kennis, de sturing op de toegevoegde waarden en mogelijke oplossingen om het gebruik van wetenschappelijke kennis te stimuleren. Hoofdtopics worden kort doorgenomen. Geanalyseerd document: (naam van het desbetreffende vastgoed document) 2. Contact gegevens Contact gegevens: Datum: Tijd: Functie: Opleiding: Aantal jaar ervaring: 3. Interview vragen Organisatie en het vastgoedmanagement proces Wat is jullie organisatievisie (in het kort)? Hebben jullie een vastgoedafdeling binnen het bedrijf? Uit hoeveel personen bestaat die afdeling? Hebben deze personen een opleiding of cursus in de richting van vastgoedmanagement gedaan? Wat zijn de taken, rollen en verantwoordelijkheden van de afdeling? Waar in de organisatie structuur bevindt deze afdeling zich? Is (het geanalyseerde document) het recentste vastgoed document binnen de gemeente? Hoelang heeft de gemeente al een vastgoed document? Wat is de termijn waarop het document is gebaseerd? Wie heeft er invloed op de strategie? Wie heeft uiteindelijk de verantwoordelijkheid? Kunt u het vastgoedmanagement proces binnen de gemeente uitleggen? Hoe hangt het vastgoed document daar mee samen? Gebruik van wetenschappelijke kennis Er is gedurende het opstellen van de strategie gebruik gemaakt van theorie. Namelijk het CREM model (dat gebruikt is bij de analyse van het maatschappelijke vastgoed)? Waarom wordt het CREM-model gebruikt? Kent u nog meer wetenschappelijke kennis? Zo ja, Wordt dat ook gebruikt? Kunt u positieve en negatieve effecten van het gebruik aangeven? Waarom gebruikt u wel of waarom gebruikt u geen kennis? Waarom is de gemeente wetenschappelijke kennis gaan gebruiken? Waarom werd er geen wetenschappelijke kennis gebruikt? Is de theorie niet te vinden of toepasbaar? Ligt de oorzaak binnen de organisatie of bij externe factoren? Uit mijn onderzoek komt naar voren dat gemeenten kennis gebrek ervaren bij het managen van vastgoed, waarom gebruiken gemeenten geen wetenschappelijke bij vastgoedmanagement. Toegevoegde waarden Heeft u al eerder gehoord van toegevoegde waarden met betrekking tot vastgoedmanagement? Bent u bekend met het sturen op toegevoegde waarden? (anders uitleg zie bijlage) Afstudeerrapport – Michelle Ham 169 Zo ja, stuurt u op toegevoegde waarden? Kijkende naar de toegevoegde waarden van Sarasoja(2012) op welke waarden stuurt u? Waarom stuurt u op die waarde? Is iedere werknemer zich bewust van het sturen op toegevoegde waarden of het gebruik van een vastgoedstrategie? Oplossingen voor het gebruik Kunt u een oplossingen noemen waardoor het gebruik van wetenschappelijke gestimuleerd kan worden en het gebrek aan kennis verkleind kan worden? Conclusie: Na een korte herhaling van de bevindingen wordt er aan de gast gevraagd of hij of zij nog toevoegingen/ tips heeft. Uiteindelijk wordt de mening van de geïnterviewde gevraagd. 4. 5. - Middelen De lijst met toegevoegde waarden en indicatoren Afsluiten van het interview Korte evaluatie over het interview. Afstudeerrapport – Michelle Ham 170 Bijlage 8: Overeenkomsten tussen de indicatoren van Sarasoja(2012) en de geïdentificeerde manieren van sturing Toegevoegde waarden 1. Vergroten en steunen van werknemer innovatie en creativiteit 2. Vergroten van werknemers efficiëntie en productiviteit 3. 4. 5. 6. Verlagen van vastgoed gerelateerde kosten Vergroten van vastgoed waarde Zorgen voor flexibiliteit Vergroten van werknemer tevredenheid Indicatoren 1.1 ontwikkelen van bruikbare werkplekken 1.2 ontwerpen van faciliteiten die innovatieve processen stimuleren 1.3 benadrukken van kennis werk locaties 1.4 toestaan dat gebruikers participeren in de ontwikkel fase 2.1 onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik 2.2 bieden van een omgeving dat de productiviteit verbeterd 2.3 zoek passende indelingen en locaties voor aanbieders 2.4 ontwerp faciliteiten die de creatie en het leveren van producten verbeterd 2.5 kies passende locaties voor werknemers in verschillende gebouwen 3.1 minimaliseer aankoop en financierings kosten 3.2 minimaliseer bedrijfsuitgaven 3.3 creëer schaalvoordelen in vastgoed verwerving 3.4 gebruik werkplekken efficient 3.5 voor routine onderhoud aan het pand uit 3.6 balanceer de uitbestede en eigen geleverde dienstverlening 3.7 voer control mechanisme gedrag uit 3.8 Maak nuttig gebruik van overheidsstimulans 3.9 verzorg werkplek standaard 4.1 verkrijgen huidige waardering van faciliteiten 4.2 selecteren van passende locaties 4.3 managen van risico's met betrekking tot vastgoed bezit 4.4 maken van huur en aankoop beslissingen op faciliteit bij faciliteit basis 4.5 herontwikkeling van verouderd vastgoed bezit 4.6 creëren en onderhouden van ITsystemen om vastgoed bezit te managen 5.1 kies voor huren in plaats van bezitten 5.2 onderhandel in korte huur termijn contracten 5.3 creeren van flexibele werkplek oplossingen 5.4 kies voor gebouwen met meerdere gebruiks mogelijkheden 5.5 selecteer kantoren met service 6.1 zoeken van locaties passend bij werknemers 6.2 bieden van een plezierige werkomgeving 6.3 bieden van functionele werkplekken 6.4 bieden van gewenste voorzieningen 6.5 snel antwoorden op vastgoed verzoeken 7. Promoten van marketing, verkoop en het organisatie merk 7.1 selecteren van locaties die klanten trekken 7.2 bieden van ruimte die klanten trekt 7.3 maken van een symboliek statement bij Manier geïdentificeerd in het onderzoek. / / / Het bedenken van voorzieningen in samenspraak met inwoners Het onderhouden van vastgoed om te voorzien in optimaal gebruik / / / / Het hebben van minder gebouwen waar meer rendement op gehaald wordt Financiële investeringen uit te stellen Het zoeken van samenwerking met omliggende gemeenten / Onderhoud op langere termijn in kaart te brengen / / / / / Voorzieningen af te stemmen op de lokale behoefte Het in kaart brengen en beheersen van risico’s met betrekking tot vastgoed / Investeringen in kwaliteit van vastgoed door onderhoud en renovatie / Huren van vastgoed in plaats van kopen van vastgoed Korte huurcontracten Flexwerkplekken Het realiseren van multifunctionele gebouwen / Het bieden van accommodaties die antwoorden op de wensen van inwoners en stakeholders Het matchen van vraag en aanbod door systemen of door een makelaarsfunctie / / Door beeldbepalende gebouwen een rol te Afstudeerrapport – Michelle Ham 171 8. omgevingstevredenheid het ontwerpen en kiezen van een locatie 7.4 creëren van werkplekken die het merk stimuleren 7.5 creëren van een omgeving dat de verkoop stimuleert 8.1 verlaag CO2 uitstoot 8.2 verlaag energie verbruik 8.3 verlaag water gebruik laten spelen / Het verbeteren van de uitstraling van het Retail vastgoed energiemanagement en het invoeren van duurzaamheidsmaatregelen / / Afstudeerrapport – Michelle Ham 172 Afstudeerrapport – Michelle Ham 173 Afstudeerrapport – Michelle Ham 174
© Copyright 2024 ExpyDoc