RadarEye - Orlaco

RadarEye
Sets met 7” en 12” monitor
Gebruikershandleiding
Nr. UM0972110 R1-3
08-2013
Nederlands
Set met 7” monitor
Set met 12” monitor
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
Sets met 7” en 12” monitor
RadarEye
Handleidingnr. IM0972110, R1-3
Inhoudpagina
1. Inleiding
3
2. Configuratie van RadarEye set
4
3. Monitorinstellingen
6
3.1. Toetsenbord van Orlaco monitor
6
3.2. Servicemenu6
3.3. Interne zoemer
6
4. Radarinstellingen
7
4.1. Programmeren van de sensor
7
4.1.1. Wijzigen van de sensorrichting
7
4.1.1.1. Schakeldraden aansluiten
7
4.1.2. Wijzigen van het radartype
7
4.1.3. Wijzigen van het bereik
8
4.1.4. Instellen van de scheidingsafstand
8
4.1.5. Gevoeligheid bij beweging en gevoeligheid bij stilstand 8
4.2. Aansluiten van camera's en sensoren
8
4.3. Overlays
9
4.4. Systeeminstellingen
10
4.4.1. Instellen zone waar het waarschuwingsgeluid begint 10
4.4.2. Instellingen van de schakeldraden
11
4.4.3. Instellingen van de externe luidspreker 11
4.4.4. Externe berichten
11
5. Diagnose
13
6. Werking
13
6.2. Tijdelijk uitschakelen van het geluid (detectie) 13
6.3. Controleer aanzichten weergegeven
14
6.4. Sensorstoring
14
7. Overzicht van de menu's
15
2
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
1. Inleiding
Neem contact op met Orlaco voor informatie over de beschikbare
taalversies. Deze handleiding bevat instructies voor de gebruiker.
De gebruikte foto's en afbeeldingen geven algemene informatie en
kunnen afwijken van het product dat u gebruikt.
Neem contact op met uw Orlaco dealer wanneer u vragen heeft,
extra informatie wenst of wijzigingen wilt aanbrengen die niet in
deze handleiding worden beschreven.
De camera-/monitorsystemen van Orlaco voldoen aan de nieuwste CE-, ADR-, EMC- en spiegelrichtlijnen. Alle producten worden
vervaardigd in overeenstemming met het ISO 9001-kwaliteitsmanagementsysteem, het ISO/TS16949-kwaliteitssysteem voor de
automobielindustrie en het ISO 14001-milieumanagementsysteem.
Beschikbare documentatie
Systeemhandleiding IM0974110 voor installatie.
Specificaties DS0208371 Monitor 7” LEDD CAN SRD 6
Specificaties DS0208871 Monitor 7” RLED CAN SRD R6
Specificaties DS0209110 Monitor 7” RLED CAN SRD 4 CAM 7-4
Specificaties DS0411300 Set Monitor 12” RLED CAN SRD R6
Versie-informatie
R1-0 Eerste uitgave, augustus 2013
R1-1 Artikelnamen gewijzigd, oktober 2013
R1-2 Hoofdstuk 7 toegevoegd, november 2013
R1-3 Diverse tekstwijzigingen, maart 2014
UM0972110 R1-3
3
Gebruikershandleiding
2. Configuratie van RadarEye set
Artikelnr. set 0403100 Set SRD middenachter, bestaat uit 2
groothoeksensoren (straalhoek 70° in breedterichting, 11° in hoogterichting)
die samenwerken om een breed gebied te bewaken, zie figuur 1.
RadarEye set middenachter, systeemoverzicht
Camera C
Monitor A
B
Art. nr. 0403100
E
Master
Slave
M (groen)
Voeding
(groen) F
D
(rood) F
K
Afsluitweerstand
1
2
Zones
3 4
5
Interface
M (rood)
Bereik = 2 m...20 m
Set SRD middenachter, art. nr. 0403100
bestaat uit:
2 x art. nr. 0004320 SRD-sensor CAN verticaal
1 x art. nr. 0401320 steun SRD-sensor middenachter
1 x art. nr. 0301080 0,25 m M12 M-S rood
1 x art. nr. 0350110 M12 afsluitweerstand 120 ohm
Figuur 1
Verklaring
A - Monitor
B - Camerakabel
C - Camera
4
D - Radarkabel
E - Radarset, middenachter
K - Aansluitkabel radar
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
Artikelnr. set 0403120 Set SRD achterhoek, bestaat uit 2 groothoeksensoren
(straalhoek 70° in breedterichting, 11° in hoogterichting) die samenwerken
om een rechthoekig gebied te bewaken, zie figuur 2.
RadarEye set hoek achter, systeemoverzicht
Camera C
B
Monitor A
K
M (rood)
F (rood)
D
Voeding
H
(groen) F
M (groen)
Master
Afsluitweerstand
Art. nr. 0403120
Interface
Zones
Scheidingsafstand
Slave
1
2
3
4
5
sing
d
i
he d
Sc stan m
af 0,5
+
Bereik = 2 m...20 m
Set SRD hoek achter, art. nr. 0403120
bestaat uit:
2 x art. nr. 0004310 SRD-sensor CAN horizontaal
2 x art. nr. 0401330 steun SRD-sensor hoek achter
1 x art. nr. 0350110 M12 afsluitweerstand 120 ohm
Figuur 2
Verklaring
A - Monitor
B - Camerakabel
C - Camera
UM0972110 R1-3
D - Radarkabel
H - Radarset, achterhoek
K - Aansluitkabel radar
5
Gebruikershandleiding
Toets 3
3.1. Toetsenbord van Orlaco 7” en 12” monitor
objects
objects in
in
C3
monitor
monitorare
are C3
C2
closer
closer than
than C2
C1
they
theyappear
appear C1
Toetsen 12345678
Toetsnr. 1 = Cameraselectie
Toetsnr. 2 = Automatische regeling LCD-verlichting/dag-/nachtmodus
Toetsnr. 3 = Contrast
Toetsnr. 4 = Helderheid
Toetsnr. 5 = Optie/vorig menu
Toetsnr. 6 = Selectie/instelling Toets 4
Toetsnr. 7 = Selectie/instelling +
Toetsnr. 8 = Enter/stand-by
8
7
6
5
4
3
2
1
3.2. Servicemenu
De instellingen van de monitor kunnen via het servicemenu worden
gewijzigd.
Om het servicemenu te openen, drukt u gelijktijdig op de
Toets 5
cameraselectietoets (1), de mintoets (6) en de plustoets (7) (zie
figuur 3). Het servicemenu (van de monitor) (zie afbeelding 4)
wordt nu weergegeven. De volgende toetsen worden gebruikt om
door de menu’s te navigeren:
5 - Optie/vorig menu: terugkeren naar het vorige menu.
6 - Min: naar de volgende menuoptie gaan.
7 - Plus: naar de vorige menuoptie gaan.
8 - Enter: de gekozen optie selecteren of inschakelen.
3.3 Interne zoemer
De monitor is uitgerust met een interne zoemer.
U kunt instellingen van het volume wijzigen (zie figuur 5). Selecteer
het Toetsenbordmenu (zie figuur 6). Selecteer Piepervolume om het
volume te wijzigen.
De standaardinstelling van het volume is 100 (zie figuur 7).
Toets 1
Toetsen 7” monitor
Toetsen 12” monitor
3. Monitorinstellingen
Figuur 3
Het Toetsenbordgeluid is standaard ingesteld op ALM (Alarm).
Als het systeem is uitgerust met een externe luidspreker (Artikelnr.
0504820) en u wilt de interne zoemer uitschakelen, open dan het
servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5). Selecteer
het Toetsenbordmenu. (zie figuur 6).
Figuur 4
De externe luidspreker wordt ingesteld in het radarmenu, zie
hoofdstuk 4.4.3.
Figuur 5
Toets 1
Toetsen 6
+7
Toets 1
Toetsen 6
+7
Toets 2
Toetsen 5,6,7,8
Toets 3
Figuur 6
6
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
4. Radarinstellingen
4.1. Programmeren van de sensor
Elke sensor moet worden geprogrammeerd. Het programmeren
moet worden uitgevoerd terwijl slechts één sensor is aangesloten
op de monitor (via de interface).
Figuur 7
Open het servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5).
Selecteer het menu Radarinstellingen (zie figuur 8). Selecteer het
menu Sensorinstellingen. (zie figuur 9).
Op de monitor wordt een waarschuwing weergegeven (zie figuur 10):
Indien meer sensoren aangesloten zijn en u de sensorinstellingen
opent, wordt de sensor met de laagste ID (= sensorrichting) gedetecteerd. Wanneer de sensoren dezelfde ID (= sensorrichting) hebben en sensorinstellingen worden ingevoerd, wordt het afgebeelde
radartype = 50. Wijzig dit nooit wanneer meer dan één sensor is
aangesloten.
De wijziging van het bereik zal worden toegepast op alle sensoren
met de laagste en dezelfde ID.
4.1.1. Wijzigen van de sensorrichting (zie figuur 12)
De sensorrichting is de positie van de sensor (of master/slave-paar)
op het voertuig. In afbeelding 12 zijn hun posities weergegeven als
voorbeeld.
Een master/slave-paar moet worden geprogrammeerd met dezelfde
sensorrichting. De standaardsensorrichting is 1.
4.1.1.1. Schakeldraden aansluiten (zie figuur 12)
Sensorrichtingen 1, 11 en 12 (frontradars) kunnen worden ingeschakeld of geactiveerd met de bruine schakeldraad.
Sensorrichtingen 5, 6 en 7 (radars achter) kunnen worden ingeschakeld of geactiveerd met de blauwe schakeldraad.
Sensorrichtingen 2, 3, 4 en 8, 9, 10 kunnen worden geblokkeerd
met een snelheidssignaal op de grijze schakeldraad.
Voor de instellingen van de schakeldraden, zie hoofdstuk 4.4.2
4.1.2. Radartype wijzigen
Het sensortype kan worden geprogrammeerd. Dit bepaalt welke
functie de sensor heeft binnen het systeem. Het standaardsensortype is 2. Mogelijke instellingen zijn:
1 = Slave van een tweevoudige sensormaster (type 2 of 3)
2 = Master voor plaatsing in achterhoek (AND-functie)
3 = Master voor plaatsing middenachter (OR-functie)
4 = Enkelvoudige mastersensor, niet gekoppeld
5 = Enkelvoudige slavesensor, gekoppeld aan type 4.
UM0972110 R1-3
Figuur 8
Figuur 9
Figuur 10
Figuur 11
7
8
9
6
5
10
11
Voorzijde 12
4
Figuur 12
3
2
1
7
Gebruikershandleiding
4.1.5 Gevoeligheid bij beweging en gevoeligheid bij stilstand
De gevoeligheid bij beweging en gevoeligheid bij stilstand worden
niet gebruikt in de huidige software.
4.2. Aansluiten van camera's en sensoren
De verbinding tussen de camera's en de sensor wordt geprogrammeerd in het radarmenu. De camera is "gekoppeld" aan de sensorrichting, die is geprogrammeerd in de sensor(en).
Open het servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5).
Selecteer het menu Radarinstellingen (zie figuur 8). Selecteer het
menu Camera-instellingen. (zie figuur 14).
Er kunnen drie (zicht 1-3) sensorrichtingen worden gekoppeld aan
een camera. Het getal geeft de richting aan waarin de sensor "kijkt",
verdeeld volgens de uren van de klok. Standaard is zicht 1 voor
Cam 1 ingesteld op sensorrichting 6, zie figuur 15.
Het instellen van Cam 1 zodat deze naar sensor 6 kijkt, betekent dat
camera 1 in dezelfde richting (achteruit) kijkt als sensor 6 en dat de
monitor zal schakelen naar camera 1 zodra sensor(en) 6 een object
detecteert(detecteren) (zie figuur 15).
Zones
3 4
5
Toetsen 12345678
2
4.1.4 Scheidingsafstand instellen
Stel de scheidingsafstand in. Dit is de afstand tussen een master en
slave.
Deze kan alleen worden ingesteld of gewijzigd wanneer radartype
2 is geselecteerd, master voor plaatsing in de achterhoek. De standaardscheidingsafstand is 2,5 m (25).
De maximale scheidingsafstand is 4,0 m (40).
objects
objects in
in
C3
monitor
monitorare
are C3
C2
closer
closer than
than C2
C1
they
theyappear
appear C1
1
4.1.3. Bereik wijzigen
Instellen van het detectiebereik. Het bereik kan worden ingesteld
van 20-200 decimeter en is onderverdeeld in 5 segmenten van gelijke grootte (zie figuur 13). Het standaarddetectiebereik is 6 m (60).
Bereik = 2 m...20 m
Figuur 13
Figuur 14
Figuur 15
Figuur 16
Het instellen van Cam 1 zodat deze naar sensoren 5, 6 en 7
kijkt, betekent dat camera 1 in dezelfde richting (achteruit) kijkt
als sensoren 5, 6 en 7 en dat de monitor zal schakelen naar camera 1 zodra een van de (of alle) sensoren 5, 6 of 7 een object
detecteert(detecteren) (zie figuur 16).
8
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
4.3. Overlays
De standaard zichtbare waarschuwing bestaat uit gekleurde stippen
in de rechterbovenhoek van de monitor, zie figuur 17. Het is mogelijk deze te veranderen in een overlay.
Er zijn 5 voorgeprogrammeerde overlays die passen bij een systeeminstelling en installatie van de camera en sensoren.
Elke overlay is ontworpen om te passen bij een camera met een
openingshoek van 118 graden.
De geselecteerde overlay wordt weergegeven over zicht 1, zie figuur 18.
Het schakelen van de stippen naar een overlay is mogelijk per camera en wordt uitgevoerd door aanpassing van de camera-instellingen in het menu Radarinstellingen.
Figuur 17
Figuur 18
Open het servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5).
Selecteer het menu Radarinstellingen (zie figuur 8).
Selecteer Camera-instellingen.
Selecteer Overlay (zie figuur 18).
Overlay 1.
Systeem: RadarEye set achterhoek
Toepassingsvoorbeeld: Vrachtwagen met camera aan de
bovenkant van het dak.
Montagehoogte camera: 3900 mm
Camera omlaag gedraaid:42º (Bumper van vrachtwagen is zichtbaar)
Scheidingsafstand:
2750 mm
Detectiebereik:
6000 mm
Overlay 2.
Systeem: RadarEye set achterhoek
Toepassingsvoorbeeld: Vrachtwagen met camera op de bumper.
Montagehoogte camera: 1000mm
Camera omlaag gedraaid:42º (Bumper van vrachtwagen is zichtbaar)
Scheidingsafstand:
2750 mm
Detectiebereik:
6000 mm
Overlay 3.
Systeem: RadarEye set middenachter
Toepassingsvoorbeeld: Dumptruck met camera op de bumper.
Montagehoogte camera: 1600mm
Camera omlaag gedraaid:78º
Detectiebereik:10000mm
UM0972110 R1-3
Overlay 1
Overlay 2
Overlay 3
9
Gebruikershandleiding
Overlay 4.
Systeem: RadarEye set achterhoek
Toepassingsvoorbeeld: Wiellader met camera op de motorkap.
Montagehoogte camera: 2600mm
Camera omlaag gedraaid:42º
Scheidingsafstand:3100mm
Detectiebereik:15000mm
Overlay 5.
Systeem: RadarEye set middenachter
Toepassingsvoorbeeld: Reachstacker met camera op het contragewicht
Montagehoogte camera: 2500mm
Camera omlaag gedraaid:45º
Detectiebereik:10000mm
Overlay 4
Overlay 5
De kleuren van de getoonde overlay wijken af van de getoonde afbeeldingen:
Zone 5 en 4 zijn groen, zone 3 en 2 zijn geel en zone 1 is rood.
De camera moet worden overeenkomstig de gekozen configuratie
en overlay worden geplaatst.
4.4. Systeeminstellingen
In het menu Systeeminstellingen kunnen het begin van de waarschuwingsgeluiden en de activering van de schakeldraden worden
ingesteld en kunnen de instellingen van de externe zoemer (optioneel) worden geconfigureerd.
4.4.1. Instellen van de zone waar het waarschuwingsgeluid begint
Het detectiebereik, zie hoofdstuk 4.1.3, wordt automatisch verdeeld
in 5 segmenten van gelijke grootte. In dit menu kan de zone worden
ingesteld waarbinnen het waarschuwingsgeluid actief is.
Open het servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5).
Selecteer het menu Radarinstellingen (zie figuur 8).
Selecteer het menu Systeeminstellingen. (zie figuur 19).
Kies een zone via 'zoemer begint bij' (zie figuur 20). Er moeten vijf
zones worden ingesteld.
Figuur 19
Figuur 20
Zie hoofdstuk 3.3.1 voor uitleg van het instellen van het volume van
de interne zoemer.
10
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
4.4.2. Instellingen van de schakeldraden
Zoals uitgelegd in hoofdstuk 4.1.1.1 De sensorrichtingen kunnen
worden geactiveerd via een schakeldraad. Zie figuur 21.
Wanneer Schakelaar frontradars is ingeschakeld (figuur 21), zijn
de sensorrichtingen 1, 11 en 12 alleen actief wanneer de bruine
schakeldraad "hoog" is.
Figuur 21
Wanneer Schakelaar radars achter (figuur 21) is ingeschakeld,
zijn de sensorrichtingen 5, 6 en 7 alleen actief wanneer de blauwe
schakeldraad "hoog" is (standaard).
Met de optie Blokkeer zijde, snelheid > (figuur 22), worden sensorrichtingen 2, 3, 4 en 8, 9, 10 geblokkeerd door een snelheidssignaal op de grijze schakeldraad. De snelheid is instelbaar: UIT, 5,
10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50 km/h.
Voorbeeld
Wanneer de RadarEye wordt toegepast in een achteruitrijsysteem, stelt u de sensorrichting in op 5, 6 of 7 en sluit u de
blauwe draad aan op het achteruitrijsignaal. De camera is altijd
actief, maar RadarEye is alleen actief als de achteruitversnelling
is ingeschakeld.
Figuur 22
Het instellen van de toerentellerpulsen
Selecteer Systeeminstellingen. Druk op Enter om het menu Systeeminstellingen te openen. Zie figuur 8. Gebruik de mintoets (6),
of de plustoets (7) om naar de optie Frontcamera te navigeren.
Met deze optie opent u het submenu Camera van de monitor.
Figuur 23
Dit biedt toegang tot de optie Pulsen per meter;
Stel de hoeveelheid pulsen per meter in dat naar de monitor wordt verzonden via de schakeldraad van de tachograaf (AUX1, grijs), zie ook handleiding IM0993850 van de frontcamera.
4.4.3. Instellingen van de externe luidspreker
Optioneel is de Interfacekast 0504820 met ext. luidspreker CAN/SRD/camera beschikbaar.
Dit is een interfacekast met een externe luidspreker en een LED-lamp. Voor deze externe luidspreker kunnen de instellingen worden aangepast. Zie figuur 23.
Ext. zoemer begint bij:
De zone waar het waarschuwingsgeluid op de externe luidspreker begint kan worden aangepast.
Volume ext. zoemer:
Instellen van het volume van de externe luidspreker.
Ext. LED-lampen bij:
De zone waar de zichtbare LED-lamp op de externe luidspreker gaat branden, kan worden aangepast.
UM0972110 R1-3
11
Gebruikershandleiding
4.4.4. Externe berichten
De optionele Interfacekast met ext. luidspreker CAN/SRD/camera;
art. nr. 0504820 heeft de mogelijkheid om externe signalen te verzenden over de detectie.
Deze signalen zijn RS232- en RS485-uitgangssignalen waarmee
stopwaarschuwingen worden gegeven.
Figuur 24
Er is ook een mogelijkheid voor het aansluiten van een externe indicator (bijvoorbeeld signaalzuil). Het externe apparaat wordt geschakeld via een relais in de Interfacekast met ext. luidspreker CAN/SRD/
camera; art. nr. 0504820.
Het relais wordt ingesteld in de systeeminstellingen in het menu
Radar, zie figuur 24:
Relais activeert bij:
De zone waarin de signaaloutput van het relais begint, kan worden
ingesteld.
Meer informatie over de externe berichten en aansluitingen vindt u
in het gegevensblad en de systeemhandleiding.
Orlaco Radar monitor zal 10 keer per seconde de detecteerde zone
melden op de RS232-interface.
RS232-parameters: 9600 baud, 8 bits, geen pariteit.
Het volgende pakket wordt verzonden: 0x80 0x01 0x40 0x03 <Status> <Zone> 0xFF, geen pakket binnen 200 ms geeft een totale uitval
van het radarsysteem aan.
De statusbyte kan de volgende waarden hebben:
Statuswaarde
Betekenis
<Status> = 0 => Geen fout
<Status> = 1 => Fout gedetecteerd, zonedetectie niet betrouwbaar
De zonebyte kan de volgende waarden hebben:
Zonewaarde Betekenis
<Zone> = 0
=> Geen object
<Zone> = 1
=> Dichtstbijzijnde zone (rood)
<Zone> = 2
=> Geel
<Zone> = 3
=> Geel
<Zone> = 4
=> Groen
<Zone> = 5
=> Verste zone (groen)
12
OPMERKING:
ORLACO TOONT HET BESCHIKBARE RADARSIGNAAL, MAAR
KAN NIET AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD INDIEN HET
WORDT GEBRUIKT VOOR INGREPEN AAN DE MACHINE.
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
5. Diagnose
Dit geeft u een overzicht van het RadarEye systeem.
objects in
monitor are C3
closer than C2
they appear C1
Toetsen 12345678
Open het servicemenu en ga naar systeeminstellingen (zie figuur 5).
Selecteer het menu Radarinstellingen (zie figuur 8). Selecteer het
menu Diagnose radarsyst. (zie figuur 25).
Bij het activeren van het menu Diagnose radarsyst. is de getoonde
modus: Zone.
Met de toets Enter (8) kunt u de modus wijzigen in: Zone, Type,
Bereik en Afstand (zie figuur 26).
–
Geeft aan dat deze specifieke sensor niet wordt gebruikt/niet is toegewezen aan een camera.
OK
Toegewezen en aangesloten sensor (OK = geen object binnen bereik) of de afstand tot het object binnen het bereik aangeduid met gekleurde stippen.
GegevensBetekent dat gegevens worden ontvangen van de sensor. Echter, de sensor is niet toegewezen aan een camera.
NotDet Betekent dat de sensor is toegewezen aan een camera, maar dat geen gegevens worden ontvangen van een sen-
sor met deze ID.
Err01: Betekent dat er geen communicatie is tussen de master en de slave
6. Werking
6.1. RADAR OK weergegeven
Alle meetbare parameters en de gegevensstroom van alle aangesloten sensoren zijn gediagnosticeerd en zijn OK. Er is geen foutmelding van de sensoren gedetecteerd en de sensoren werken, er zijn
geen meetbare sensorfouten en detecties van objecten.
De bereikindicator op het display geeft de bestuurder een relatieve
afstandsmeting tot het dichtstbijzijnde gedetecteerde object. De
indicatie werkt met 5 stippen van links (groen) naar rechts (rood).
Hoe dichter bij een object is, hoe meer stippen worden weergegeven. Zie figuur 27.
Figuur 25
Figuur 26
Zone 5
Zone 4
Zone 3
Zone 2
Zone 1
Figuur 27
De zoemer geeft geluidssignalen weer om de bestuurder te waarschuwen voor obstakels. De frequentie van de zoemtoon zal toenemen naarmate het voertuig dichter bij een object komt.
6.2. Tijdelijk uitschakelen van het geluid (detectie)
Druk op de toets Optie/vorige (5) om de zoemer uit te schakelen en
de camera te vergrendelen. (Wanneer een object verdwijnt, wordt
het systeem automatisch opnieuw opgestart).
UM0972110 R1-3
13
Gebruikershandleiding
6.3. Controleer aanzichten weergegeven
Wanneer "controleer aanzichten" wordt weergegeven op de monitor,
heeft RadarEye een object waargenomen maar is de camera handmatig
vergrendeld. De LED naast toets 1 knippert.
6.4. Sensorstoring
Als de zoemer klinkt en een rood kruis wordt weergegeven, is er sprake
van een sensorstoring. Controleer de sensor of de aansluitingen.
14
UM0972110 R1-3
Gebruikershandleiding
7. Overzicht van de menu's
Servicemenu
Camera- + min- en plustoetsen
Servicemenu
Camera-instellingen
Cameralabels
Systeeminstellingen
Info
*
*
Systeeminstellingen
Taal
*
Beeldschermdisplay
*
Toetsenpaneel
*
Voedingsinstellingen
*
CAN-bus
*
LCD-verlichting
*
Scannen
*
Cameraschakelaar
*
Frontcamera
*
Standaardinstellingen
*
Radarinstellingen
Ext. apparaat configureren *
Radarinstellingen
Systeeminstellingen
Camera-instellingen
Sensorinstellingen
Diagnose radarsyst.
Systeeminstellingen
Zoemer begint bij
Schakelaar frontradars
Schakelaar radars achter
Blokkeer zijde, snelheid >
Ext. zoemer begint bij
Volume ext. zoemer
Ext. LED-lampen bij
Relais activeert bij
Camera-instellingen
Zicht 1
Zicht 2
Zicht 3
Overlay
Sensorinstellingen
Sensorricht. wijzigen
Radartype wijzigen
Bereik wijzigen
Scheidingsafst. instellen
Gevoeligheid beweging
Gevoeligheid stilstand
UIT, 1, 2, 3, 4, 5
AAN/UIT
AAN/UIT
UIT, 5 - 50
UIT, 1, 2, 3, 4, 5
0-100
UIT, 1, 2, 3, 4, 5
UIT, 1, 2, 3, 4, 5
UIT, 1-12
UIT, 1-12
UIT, 1-12
UIT, 1, 2, 3, 4, 5
1-12
1-7
20-200
10-40
0-100
0-100
Diagnose radarsyst.
*Deze menu's worden uitgelegd in de
gebruikershandleiding UM0972080
UM0972110 R1-3
Zone
Type
Bereik
Afstand
15
ORLACO
Orlaco is een productiebedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van
camera- en monitorsystemen voor bedrijfsvoertuigen, heftrucks, hijskranen
en voor de offshore en maritieme sector.
Ons doel is het ontwerpen en produceren van camerasystemen voor de professionele markt, die het zicht van de bestuurder verbeteren en het operationele rendement verhogen.
In onze vestiging in Barneveld zijn de ontwerp-, productie-, magazijn- en
serviceafdelingen gevestigd.
Vision is our mission. Daarom ontwikkelt, produceert, verkoopt en onderhoudt Orlaco camera- en monitorsystemen die de veiligheid en efficiëntie
van alle voertuigen, machines en vaartuigen verbeteren. Onze systemen
bieden de eindgebruiker zicht op elke dode hoek en bieden comfort en betere
arbeidsomstandigheden. Met onze actieve benadering ondersteunen wij elke
marktvraag en volgen wij de nieuwste innovaties, wat ons de meest enthousiaste promotors in de markt oplevert; onze klanten.
Voor meer informatie: www.orlaco.nl
ORLACO PRODUCTS BV
Albert Plesmanstraat 42, 3772 MN Barneveld
Postbus 193, 3770 AD Barneveld
Nederland
Tel. +31 (0) 342 404 555
Fax +31 (0) 342 404 556
E-mail: [email protected]
Internet:http://www.orlaco.com