Handleiding VEGAPULS 63

Handleiding
Radarsensor voor continue niveaumeting
van vloeistoffen
VEGAPULS 63
Modbus- en Levelmaster-protocol
Document ID: 41364
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Over dit document
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2
Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel.................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 CE-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.6 NAMUR-aanbevelingen ................................................................................................... 6
2.7 Radiotechnische toelating voor Europa ............................................................................ 6
2.8 RadiografischetoelatingvoorUSA/Canada ..................................................................... 6
2.9 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3
Productbeschrijving
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 8
3.2 Werking .......................................................................................................................... 10
3.3 Verpakking, transport en opslag ..................................................................................... 10
3.4 Toebehoren en reserve-onderdelen ............................................................................... 11
4
Monteren
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 12
4.2 Montage-instructies........................................................................................................ 12
4.3 Meetopstellingen - buizen .............................................................................................. 18
5
Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 23
5.2 Aansluiting ..................................................................................................................... 24
5.3 Aansluitschema tweekamerbehuizing ........................................................................... 25
5.4 Tweekamerbehuizing met DIS-ADAPT ........................................................................... 26
5.5 Inschakelfase ................................................................................................................. 27
6
Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
6.1 Bedieningsomvang......................................................................................................... 28
6.2 Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten ......................................................................... 28
6.3 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 29
6.4 Parametrering................................................................................................................. 29
6.5 Opslaan van de parameters ........................................................................................... 43
7
Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
7.1 De PC aansluiten ........................................................................................................... 45
7.2 Parametrering................................................................................................................. 46
7.3 Opslaan van de parameters ........................................................................................... 48
8
In bedrijf nemen met PACTWARE
8.1 De PC aansluiten ........................................................................................................... 49
8.2 Parametrering................................................................................................................. 49
8.3 Opslaan van de parameters ........................................................................................... 50
9
Diagnose, Asset Management en Service
9.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 51
2
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
1
Inhoudsopgave
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
9.7
Meetwaarde- en eventgeheugen .................................................................................... 51
Asset-management functie ............................................................................................ 52
Storingen oplossen ........................................................................................................ 56
Elektronica vervangen ................................................................................................... 59
Software-update ............................................................................................................. 60
Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 60
10 Demonteren
10.1 Demontagestappen........................................................................................................ 61
10.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 61
41364-NL-141016
11 Bijlage
11.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 62
11.2 Principes Modbus .......................................................................................................... 68
11.3 Modbus-register ............................................................................................................. 70
11.4 Modbus RTU-commando's ............................................................................................ 72
11.5 Levelmaster-commando's .............................................................................................. 75
11.6 ConfiguratietypischeModbus-hosts .............................................................................. 79
11.7 Afmetingen ..................................................................................................................... 84
Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
HoudtingevalvanEx-toepassingendeEx-specifiekeveiligheidsinstructies aan. Deze zijn een onderdeel van dit bedrijfsvoorschrift en
worden bij ieder instrument met Ex-toelating meegeleverd.
Uitgave: 2014-09-04
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
3
1 Over dit document
1
Over dit document
1.1
Functie
1.2
Doelgroep
1.3
Gebruikte symbolen
Deze gebruiksaanwijzing geeft u de benodigde informatie voor de
montage, aansluiting en inbedrijfname plus belangrijke instructies
voor onderhoud en oplossen van storingen. Lees deze daarom voor
de inbedrijfname en bewaar deze daarom goed toegankelijk als
onderdeel van het product in de nabijheid van het instrument.
Dezegebruiksaanwijzingisbedoeldvoorgekwalificeerdvakpersoneel. De inhoud van deze handleiding moet aan het personeel
beschikbaar worden gesteld.
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijkletselen/ofzwaremateriëleschadeontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijkletselen/ofonherstelbareschadeaanhetinstrument
ontstaan.
•
→
1
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
41364-NL-141016
4
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
2 Voor uw veiligheid
2
2.1
Voor uw veiligheid
Geautoriseerd personeel
Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen
alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de benodigde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2
Correct gebruik
De VEGAPULS 63 is een sensor voor continue niveaumeting.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in het hoofdstuk "Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conformdespecificatieindegebruiksaanwijzingenindeevt.aanvullende handleidingen gegeven.
2.3
Waarschuwing voor misbruik
2.4
Algemene veiligheidsinstructies
Bij ondeskundig of niet correct gebruik kunnen door het instrument
toepassingsspecifiekegevarenontstaan,zoalsbijv.overlopenvan
een tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage of
instelling.
Het instrument voldoet aan de laatste stand der techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Deze mag
alleen onder technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden
gebruikt. De eigenaar is verantwoordelijk voor het storingsvrij gebruik
van het instrument.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
metdeactuelestandvandebetreffendeinstitutenvasttestellenen
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handleiding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepalingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
41364-NL-141016
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de gebruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
Bovendien moeten de op het instrument aangebrachte veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden.
De zendfrequenties van de radarsensoren liggen afhankelijk van de
uitvoering in de C- of K-band. De lage zendvermogens liggen ver
onder de internationaal toegelaten grenswaarden. Bij correct gebruik
bestaat geen enkel gevaar voor de gezondheid.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
5
2 Voor uw veiligheid
2.5
CE-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen van de geldende
EG-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de succesvolle
beproeving.
De CE-conformiteitsverklaring vindt u in het download-bereik van
onze homepage.
Elektromagnetische compatibiliteit
Instrumenten in kunststof behuizing zijn bedoeld voor gebruik in
industriëleomgeving.Daarbijmoetrekeningwordengehoudenmet
kabelgebonden en afgestraalde storingsgrootheden, zoals gebruikelijk is bij een instrument klasse A conform EN 61326-1. Wanneer het
apparaat in een andere omgeving moet worden toegepast, dan moet
de elektromagnetische compatibiliteit met andere instrumenten via
daarvoor geschikte maatregelen worden gewaarborgd.
2.6
NAMUR-aanbevelingen
Namur is de belangenvereniging automatiseringstechniek binnen de
procesindustrie in Duitsland. De uitgegeven NAMUR-aanbevelingen
gelden als norm voor de veldinstrumentatie.
Het instrument voldoet aan de eisen van de volgende NAMUR-aanbevelingen:
•
•
•
NE 21 – elektromagnetische compatibiliteit van bedrijfsmaterieel
NE53–compatibiliteitvanveldinstrumentenenaanwijs-/bedieningscomponenten
NE 107 – zelfbewaking en diagnose van veldinstrumenten
Zie voor meer informatie www.namur.de.
2.7
Radiotechnische toelating voor Europa
HetinstrumentisconformEN302372-1/2(2006-04)toegelatenvoor
gebruik in gesloten tanks.
2.8 RadiografischetoelatingvoorUSA/Canada
Dit instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Voor het
gebruik moeten de volgende beide bepalingen worden aangehouden:
•
•
Het instrument mag geen storingsemissie veroorzaken
Het instrument moet ongevoelig zijn voor storingsimissies, ook
voor die, welke ongewenste bedrijfstoestanden veroorzaken
Door de leverancier niet uitdrukkelijk toegestane wijzigingen doen de
gebruikstoestemmingconformFCC/ICkomentevervallen.
Het instrument voldoet aan de RS-210 van de IC-voorschriften.
2.9
Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de belangrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
6
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Het instrument mag alleen in gesloten tanks van metaal, beton of
glasvezelversterkt kunststof worden gebruikt.
2 Voor uw veiligheid
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming constantteverbeteren.Hetmilieumanagementsysteemisgecertificeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de milieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
41364-NL-141016
•
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
7
3 Productbeschrijving
3
Typeplaat
Productbeschrijving
3.1
Constructie
Detypeplaatbevatdebelangrijkstegegevensvoordeidentificatieen
toepassing van het instrument:
1
17
16
2
3
15
4
5
6
7
8
9
13
10
11
14
12
Fig. 1: Opbouw van de typeplaat (voorbeeld)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Serienummer - instrument zoeken
Instrumenttype
Productcode
Toelatingen
Voeding en signaaluitgang elektronica
Beschermingsgraad
Meetbereik
Proces- en omgevingstemperatuur, procesdruk
Materiaal onderdelen in aanraking met medium
Hard- en softwareversie
Opdrachtnummer
Serienummer van het instrument
Data-Matrix-Code voor Smartphone-App
Symbool voor instrumentveiligheidsklasse
ID-nummers instrumentdocumentatie
Aanwijzing voor het aanhouden van de instrumentdocumentatie
Erkend instituut voor de CE-markering
Toelatingsrichlijn
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens van het instrument
vinden:
•
•
•
•
•
Ga hiervoor naar www.vega.com, "VEGA Tools" en "Gerätesuche".
Voer daar het serienummer in.
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
8
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
•
Productcode(HTML)
Leveringsdatum(HTML)
Opdrachtspecifiekeinstrumentspecificaties(HTML)
Handleidingen en beknopte handleidingen op het tijdstip van
uitlevering(PDF)
Opdrachtspecifiekesensorspecificatiesvoorvervangenelektronica(XML)
Testcertificaat(PDF)-optie
3 Productbeschrijving
•
•
•
Elektronica opbouw
Smartphone-App "VEGA Tools" uit de "Apple App Store" of de
"Google Play Store" downloaden
Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
Het instrument heeft in de kamers twee verschillende elektronica-eenheden:
•
•
De Modbus-elektronica voor de voeding en de communicatie met
de Modbus-RTU
De sensorelektronica voor de eigenlijke meettaken
1
2
Fig. 2: Positie van de Modbus- en sensorelektronica
1
2
Modbus-elektronica
Sensorelektronica
Geldigheid van deze
handleiding
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende instrumentuitvoeringen:
Uitvoeringen sensorelektronica
Het instrument wordt in twee verschillende sensorelektronica-uitvoeringen geleverd. De keuze is afhankelijk van de toepassing, zie
hoofdstuk "Werking".
•
•
Hardware vanaf 2.1.0
Software vanaf 4.5.1
De aanwezige elektronica-uitvoering van de elektronica kan via de
productcode op de typeplaat en op de elektronica worden vastgesteld.
•
•
41364-NL-141016
Leveringsomvang
Standaard elektronica type PS60HK.Elektronica met verhoogde gevoeligheid type PS60HS.-
De levering bestaat uit:
•
•
Radarsensor
Documentatie
– Beknopte handleiding VEGAPULS 63
– Testcertificaatmeetnauwkeurigheid,afhankelijkvanuitvoering
VEGAPULS63(optie)
– Gebruiksaanwijzing "Display- en bedieningsmodule PLICSCOM"(optie)
– Aanvullende handleiding "Verwarming voor display- en bedieningsmodule"(optie)
– Aanvullende handleiding "Connector voor continu metende
sensoren"(optie)
– Ex-specifieke"Veiligheidsinstructies"(bijEx-uitvoeringen)
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
9
3 Productbeschrijving
– evt.anderecertificaten
Toepassingsgebied
3.2
Werking
De VEGAPULS 63 is een radarsensor voor continue niveaumeting
vanagressievevloeistoffenofingevalvanhygiënischeeisen.Dezeis
geschikt voor toepassing in opslagtanks, procestanks, doseertanks
en reactoren.
Met de standaard elektronica is de toepassing van het instrument
mogelijkinproductenmeteenεr-waarde≥1,8.Deelektronicamet
verhoogde gevoeligheid maakt ook toepassing van het instrument
mogelijkinproductenmetzeerslechtereflecterendeeigenschappen
ofinproductenmeteenεr-waarde≥1,5.Dewerkelijkhaalbarewaarden hangen af van de meetomstandigheden, het antennesysteem
resp. de standpijp of bypass.
Werkingsprincipe
Verpakking
Doordeantennevanderadarsensorwordenkorteradarimpulsen(ca.
1ns)uitgezonden.Dezewordendoorhetmediumgereflecteerden
door de antenne als echo opgevangen. De looptijd van de radarimpuls van het moment van uitzenden tot het moment van ontvangen is
proportioneel met de afstand en dus met het niveau. Het zo bepaalde
niveau wordt in een genormeerd uitgangssignaal omgezet en als
meetwaarde uitgestuurd.
3.3
Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkingsmateriaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Transport
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de transportverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
Transportinspectie
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volledigheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
Opslag
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstellings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
•
•
•
•
•
10
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
3 Productbeschrijving
Opslag- en transporttemperatuur
PLICSCOM
•
•
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
3.4
Toebehoren en reserve-onderdelen
De display- en bedieningsmodule PLICSCOM is bedoeld voor meetwaarde-aanwijzing, bediening en diagnose. Deze kan te allen tijde in
de sensor resp. in de externe display- en bedieningseenheid worden
geplaatst en weer worden weggenomen.
Meer informatie vindt u in de handleiding "Display- en bedieningsmodule PLICSCOM"(document-ID27835).
VEGACONNECT
Met de interface-adapter VEGACONNECT kan een communicatief instrument op de USB-poort van een PC worden aangesloten. Voor de
parametrering van dit instrument is de bedieningssoftware PACTware
met VEGA-DTM nodig.
Meer informatie vindt u in de handleiding "Interface-adapter VEGACONNECT"(document-ID32628).
Beschermkap
De beschermkap beschermt het sensorhuis tegen vervuiling en sterke opwarming door zonnestralen.
Meer informatie vindt u in de extra handleiding "Beschermkap"(document-ID34296).
Flenzen
Schroefdraadflenzenstaaninverschillendeuitvoeringenterbeschikking conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ANSI B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding "Flenzen conform DIN-EN-ASME-JIS"(document-ID31088).
Elektronica
De elektronica VEGAPULS serie 60 is een vervangingsdeel voor
radarsensoren uit de VEGAPULS serie 60. Voor de verschillende
signaaluitgangen staat telkens een eigen uitvoering ter beschikking.
Meer informatie vindt u in de handleiding "Elektronica VEGAPULS
serie 60 "(document-ID36801).
Extra elektronica Modbus De extra elektronica is een vervangingsdeel voor sensoren met
signaaluitgang Modbus.
Meer informatie vindt u in de handleiding "Extra elektronica Modbus"
(document-ID41864).
41364-NL-141016
Antenne-aanpasconus
De antenne-aanpasconus is een vervangingsonderdeel en bedoeld
voor de optimale overdracht van de microgolven en voor het afdichten
ten opzichte van het proces.
Meer informatie vindt u in de handleiding "Antenne-aanpasconus
VEGAPULS 62 en 68"(document-ID31381).
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
11
4 Monteren
4
Inschroeven
Monteren
4.1
Algemene instructies
Bij instrumenten met procesaansluiting schroefdraad moet de zeskant met een passende steeksleutel worden aangetrokken. Sleutelwijdte zie hoofdstuk "Afmetingen".
Waarschuwing:
De behuizing mag niet worden gebruikt voor inschroeven van het
instrument! Het vastdraaien kan op die manier schade aan het draaimechaniek van de behuizing veroorzaken.
Bescherming tegen voch- Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het
tigheid
binnendringen van vocht.
•
•
•
•
Gebruikdeaanbevolenkabel(ziehoofdstuk"Op de voedingsspanning aansluiten")
Kabelwartel vast aantrekken
Bij een horizontale montage de behuizing zo verdraaien, dat de
wartel naar beneden wijst.
Aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden toe installeren
Dit geldt vooral:
•
•
•
Geschiktheid voor de
procesomstandigheden
Bij buitenmontage
In ruimten, waar met vochtigheid rekening moet worden gehouden
(bijv.doorreinigingsprocessen)
Op gekoelde resp. verwarmde tanks
Waarborg dat alle onderdelen van het instrument die in aanraking
komen met het proces, geschikt zijn voor de optredende procesomstandigheden.
Daarbij behoren in het bijzonder:
•
•
•
Meetactieve deel
Procesaansluiting
Procesafdichting
•
•
•
•
Procesdruk
Procestemperatuur
Chemische eigenschappen van het medium
Abrasie en mechanische inwerkingen
Procesomstandigheden zijn in het bijzonder:
Despecificatiesvandeprocesomstandighedenvindtuinhoofdstuk
"Technische gegevens" en op de typeplaat.
12
4.2
Montage-instructies
De PTFE-ring van de antennekapseling functioneert ook als procesafdichting
Om het normale voorspanningsverlies door het afdichtingsmateriaal
tecompenseren,moetubijPTFE-gecoateflenzenvoorhetbevestigenvandeflensschroevenookschotelverengebruiken.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Afdichten ten opzichte
van het proces
4 Monteren
Wijadviserendaarvoorverendeborgringen(bijv.SchnorrVSofS)of
borgringen(bijv.GrossVSKD).
U kunt ook via ons geschikte borgelementen bestellen.
Bij de uitvoeringen voor procestemperaturen -196 … +200 °C
(-321…+392°F)zijndezekeringelementenmeegeleverd.
Grootte
Artikelnr.
Type
M16, 7/8"
32880
Borgring
M20, 3/4"
32881
Borgring
M24, 5/8"
32882
Borgring
Gross VS KD
Gross VS KD
Schnorr VS of S
Vooreffectiefafdichtenmoetaanhetvolgendewordenvoldaan:
1. Aantalflensboutenovereenkomstighetaantalflensgaten
2. Gebruik schotelveren, om het voorspanningsverlies van de PTFE-ring te compenseren.
1
2
Fig. 3: Toepassing van de schotelveren
1
2
Afzonderlijke schotelveer
Schotelveerpakket
3. Schroevenmethetbenodigdeaandraaimomentaantrekken(zie
hoofdstuk"Technischegegevens")
Opmerking:
Geadviseerd wordt, de schroeven afhankelijk van de procesdruk en
-temperatuur met regelmatige tussenpozen na te trekken. Aanbevolen
aandraaimoment(ziehoofdstuk"Technischegegevens").
Polarisatie
De uitgezonden radarimpulsen van de radarsensor zijn elektromagnetische golven. De polarisatie is de richting van het elektrische
aandeel.Doordraaienvanhetinstrumentindeverbindingsflensof
inschroefsokkandepolarisatiewordengebruik,omdeeffectenvan
stoorecho's te reduceren.
41364-NL-141016
De positie van de polarisatie is door een markering op de procesaansluiting van het instrument aangegeven.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
13
4 Monteren
1
Fig. 4: Positie van de polarisatie
1
Inbouwpositie
Markeringsgat
Monteer de VEGAPULS 63 op een positie, die minimaal op 200 mm
afstand van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in tanks met bol of
rond dak wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's ontstaan,
diedooreeninregelingmoetenwordenonderdrukt(ziehoofdstuk
"Inbedrijfname").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbedrijfname het stoorsignaalverloop opslaan. Dit geldt vooral, wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit geval verdient
het aanbeveling, het opslaan van het stoorsignaalverloop op een later
tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 200 mm
(7.87")
Fig. 5: Montage van de radarsensor op ronde tankdaken
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
41364-NL-141016
14
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
4 Monteren
Fig. 6: Montage van de radarsensor op tanks met conische bodem
Instromend medium
Monteer de instrumenten niet boven of in de vulstroom. Waarborg dat
u het productoppervlak registreert en niet het instromende product.
Fig. 7: Montage van de radarsensor bij instromend product
41364-NL-141016
Aansluitingen
Vlakke montage
De optimale montage van de sensor is, ook met het oog op een goedereinigbaarheid,valkopeenblokflens(flenszondersok)ofviaeen
hygiënischeaansluiting.
Sokmontage
Bijgoedereflecterendeeigenschappenvanhetproductkuntude
VEGAPULS 63 ook op de sok monteren. Richtwaarden voor de sokhoogte vindt u in de afbeelding hierna. Het sokeinde moet in dit geval
glad zijn en vrij van bramen, indien mogelijk afgerond. Voer daarna
een stoorecho-onderdrukking uit.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
15
h max.
4 Monteren
d
Fig. 8: Afwijkende sokmaten
De tabellen hierna geven de maximale soklengte h afhankelijk van
diameter d.
Sensoruitlijning
Sokdiameter d
Soklengte h
50 mm
≤100mm
80 mm
≤300mm
100 mm
≤400mm
150 mm
≤500mm
Sokdiameter d
Soklengte h
2"
≤3.9in
3"
≤11.8in
4"
≤15.8in
6"
≤19.7in
Lijndesensorinvloeistoffenzoloodrechtmogelijkuitophetproductoppervlak, teneinde een optimale meting te realiseren.
Fig. 9: Uitlijnen in vloeistoffen
De inbouwpositie van de radarsensor moet zodanig worden gekozen
dat in de tank ingebouwde onderdelen de microgolfsignalen niet
kruisen.
Ingebouwde onderdelen zoals bijv. geleidingen, eindschakelaars,
verwarmingsslangen, tankversterkingen enz. kunnen stoorecho's
veroorzakenendeeffectieveechowegdrukken.Letbijhetontwerpen
16
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Ingebouwde onderdelen
in de tank
4 Monteren
van uw meting op een zo vrij mogelijk "zicht" van de radarsensor op
het product.
Bij aanwezigheid van ingebouwde onderdelen in de silo moet u bij de
inbedrijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren.
Wanneer grote onderdelen zoals schoren en dragers in de tank
stoorecho's veroorzaken, dan kunnen deze door aanvullende maatregelen worden afgezwakt. Kleine, schuin ingebouwde platen boven de
ingebouwde onderdelen "verstrooien" de radarsignalen en voorkomenzoeffectiefdirectestoorechoreflectie.
Fig. 10: Gladde profielen met verstrooiplaten afdekken
Roerwerken
Bij roerwerken in de tank moet u een stoorecho-registratie bij een
draaiendroerwerkbepalen.Zoisgewaarborgd,datdestoorreflecties
van het roerwerk in verschillende posities wordt opgeslagen.
Fig. 11: Roerwerken
41364-NL-141016
Schuimvorming
Door vullen, een roerwerk of andere processen in de tank, kunnen
deels zeer compacte schuimen op het productoppervlak worden
gevormd, die het zendsignaal zeer sterk dempen.
Wanneer schuim meetfouten veroorzaakt, moet u zo groot mogelijke
radarantenne's, de elektronica met verhoogde gevoeligheid of laagfrequenteradarsensoren(C-band)toepassen.
Als alternatief kunnen sensoren met geleide microgolf worden
overwogen. Deze worden niet beïnvloed door schuimvorming en zijn
bijzonder goed geschikt voor deze toepassingen.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
17
4 Monteren
Meting in dippijp
4.3
Meetopstellingen - buizen
Door het meten in een dippijp in de tank zijn invloeden door ingebouwde onderdelen en turbulenties uitgesloten. Onder deze voorwaardenisdemetinginproductenmetlagediëlektrischeconstanten(εr-waarde≤1,6)mogelijk.
Voor een meting in de dippijp moeten de volgende afbeeldingen en
instructies worden aangehouden.
Opbouw dippijp
Informatie:
In producten die sterk neigen tot afzetten, is de meting in een dippijp
niet zinvol.
1
2
3
4
100%
5
7
6
9
45°
0%
15°
8
10
Fig. 12: Opbouw dippijp VEGAPULS 63
18
Radarsensor
Markering van de polarisatie
Schroefdraad resp. flens op instrument
Ontluchtingsgat
Gaten
Lasverbinding via U-profielen
Kogelkraan met volledige doorlaat
Uiteinde dippijp
Reflectorplaat
Bevestiging van de dippijp
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4 Monteren
Verlenging dippijp
ø 88,9 mm
(3.5")
8 mm
(0.32")
°
dx2
75
2 mm
(0.08")
1
4 mm
(0.16")
mm
ø 88,9
(3.5")
80 mm
(3.15")
mm
ø 60,3 ")
(2.37
26 mm
(1.02")
80 mm
(3.15")
15 mm
(0.59")
2 mm
(0.08")
1
75°
4 mm
(0.16")
4 mm
(0.16")
dx2
8 mm
(0.32")
ø 60,3 mm
(2.37")
5 mm
(0.20")
Fig. 13: Lasverbinding bij verlenging dippijp voor verschillende voorbeelddiameters
1
Instructies en eisen
dippijp
Positie van de lasnaad bij langsgelaste pijpen
Instructies voor uitlijnen van de polarisatie
• Let op de markering van de polarisatie op de sensor
• Bij schroefdraaduitvoeringen bevindt de markering zich op de
zeskant,bijflensuitvoeringentussentweeflensgaten.
• De markering moet in één vlak liggen met de boringen in de
dippijp
Instructies meting
Het 100%-punt moet onder het bovenste ontluchtingsgat en de
antennerand liggen.
• Het 0%-punt is het uiteinde van de dippijp.
• Bij de parametrering moet "Toepassing standpijp" worden gekozen
en de pijpdiameter worden ingevoerd, om fouten door looptijdverschuiving te compenseren.
• Een stoorsignaalonderdrukking bij ingebouwde sensor verdient
aanbeveling, is echter niet dwingend noodzakelijk.
• De meting door een kogelkraan met volledige doorlaat is mogelijk
41364-NL-141016
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
19
4 Monteren
Constructieve eisen
• Materiaal metaal, pijp intern glad
• Bij voorkeur getrokken of langsnaadgelaste RVS-pijp.
• Lasnaad moet zo vlak mogelijk zijn en in één lijn liggen met de
gaten.
• Flenzen zijn overeenkomstig de uitlijning van de polarisatie op de
pijp gelast.
• Bij gebruik van een kogelkraan, overgangen een de binnenzijde
uitlijnenennauwkeurigfixeren
• Spleetgroottebijovergangen≤0,1mm
• Dippijpen moeten tot de gewenste minimale vulhoogte reiken,
omdat een meting alleen in de pijp mogelijk is
• Diametergaten≤5mm,aantalwillekeurig,eenzijdigofdoorgaand
• De antennediameter van de sensor moet zo mogelijk overeenkomen met de binnendiameter van de pijp.
• Diameter moet constant zijn over de gehele lengte
Instructies voor verlenging dippijp:
Pijpuiteinden bij verlengingen moeten zijn afgeschuind en exact in
lijn op elkaar worden geplaatst
• LasverbindingconformdeafbeeldingviabuitenliggendeU-profielen.LengtevandeU-profielenminimaaldedubbelepijpdiameter
• Niet door de pijpwand lassen. De dippijp moet van binnen glad
blijven.Bijonbedoelddoorlassenmoetenoneffenhedendieaan
de binnenkant zijn ontstaan worden verwijderd, omdat deze sterke
echo's veroorzaken en aanhechting bevorderen.
• Eenverlengingviavoorlasflenzenofpijpmoffenismeettechnisch
niet geschikt.
•
Meting in bypass
Een alternatief voor de meting in de dippijp is de meting in een bypass buiten de tank.
41364-NL-141016
20
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
4 Monteren
Opbouw bypass
1
2
3
4
100 %
6
5
0%
Fig. 14: Opbouw bypass
1
2
3
4
5
6
Instructies en eisen
bypass
Radarsensor
Markering van de polarisatie
Instrumentflens
Afstand sensorreferentievlak tot bovenste pijpverbinding
Afstand pijpverbindingen
Kogelkraan met volledige doorlaat
Instructies voor uitlijnen van de polarisatie
• Let op de markering van de polarisatie op de sensor
• Bij schroefdraaduitvoeringen bevindt de markering zich op de
zeskant,bijflensuitvoeringentussentweeflensgaten.
• De markering moet in één lijn met de pijpverbindingen met de tank
liggen
Instructies meting
Het 100%-punt mag niet boven de bovenverbinding met de tank
liggen.
• Het 0%-punt mag niet onder de onderste verbinding met de tank
liggen.
• Minimale afstand sensorreferentievlak tot bovenkant bovenste
verbinding > 300 mm.
• Bij de parametrering moet "Toepassing standpijp" worden gekozen
en de pijpdiameter worden ingevoerd, om fouten door looptijdverschuiving te compenseren.
• Een stoorsignaalonderdrukking bij ingebouwde sensor verdient
aanbeveling, is echter niet dwingend noodzakelijk.
• De meting door een kogelkraan met volledige doorlaat is mogelijk
41364-NL-141016
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
21
4 Monteren
Constructieve eisen aan de bypass:
• Materiaal metaal, pijp intern glad
• Bij extreem ruwe binnenkant van de pijp een ingeschoven buis
(buisinbuis)ofeenradarsensormetpijpantennegebruiken.
• Flenzen zijn overeenkomstig de uitlijning van de polarisatie op de
pijp gelast.
• Spleetgroottebijovergangen≤0,1mm,bijv.bijgebruikvaneen
kogelkraanoftussenflenzenbijlossepijpstukken.
• De antennediameter van de sensor moet zo mogelijk overeenkomen met de binnendiameter van de pijp.
• Diameter moet constant zijn over de gehele lengte
41364-NL-141016
22
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
5
Veiligheidsinstructies
Op de voedingsspanning en het
bussysteem aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
•
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten overspanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
Voedingsspanning
Het instrument heeft een voedingsspanning nodig van 8 … 30 V DC.
De voedingsspanning en het digitale bussignaal worden via gescheiden tweeaderige aansluitkabels aangesloten.
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige, getwiste kabel
geschikt voor RS 485 aangesloten. Indien elektromagnetische
instrooiingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN
61326 voor industriele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel
worden gebruikt.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waarborgen(IP-beschermingsklasse).
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Leterop,datdegeheleinstallatieconformdeFieldbus-specificatie
wordt uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige
afsluitweerstanden is belangrijk.
Kabelwartel ½ NPT
Bij kunststofbehuizingen moet de NPT-kabelwartel resp. de conduit-stalen buis zonder vet in het schroefdraadelement worden
geschroefd.
Maximale aandraaimoment voor alle behuizingen zie hoofdstuk
"Technische gegevens".
41364-NL-141016
Kabelafscherming en
aarding
Bijinstallatiesmetpotentiaalvereffeningsluitudekabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de
aansluitbox en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de
sensor direct op de interne aardklem worden aangesloten. De externe
aardklem op de behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereffening zijn aangesloten.
Bijinstallatieszonderpotentiaalvereffeningsluitudekabelafscherming op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de korte kabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal
en niet met een andere kabelafscherming worden verbonden. De
kabelafschermingen naar het voedingsapparaat en naar de volgende
verdeler moeten onderling worden verbonden en via een keramische
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
23
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
condensator(bijv.1nF,1500V)methetaardpotentiaalwordenverbonden.Delaagfrequentepotentiaalvereffeningsstromenwordennu
geblokkeerd, maar de beschermende werking voor de hoogfrequente
stoorsignalen blijft behouden.
Aansluittechniek
5.2
Aansluiting
De aansluiting van de voedingsspanning en de signaaluitgang wordt
via veerkrachtklemmen in de behuizing uitgevoerd.
De verbinding met de display- en bedieningsmodule resp. de interface-adapter wordt via contactpennen in de behuizing uitgevoerd.
Informatie:
Het klemmenblok is opsteekbaar en kan van de elektronica worden
afgenomen. Hiervoor klemmenblok met een kleine schroevendraaier optillen en uittrekken. Bij opnieuw plaatsen moet deze hoorbaar
vastklikken.
Aansluitstappen
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoeren van de kabelwartels losmaken.
3. Mantel aansluitkabel van de signaaluitgang over ca. 10 cm verwijderen, aderuiteinden ca. 1 cm strippen.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
Fig. 15: Aansluitstappen 5 en 6
5. Aderuiteinden conform aansluitschema in de klemmen steken
24
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Informatie:
Massieve aders en soepele aders met adereindhuls worden direct in
de klemopeningen geplaatst. Bij soepele aders zonder eindhuls met
een kleine schroevendraaier boven op de klem drukken, de klemopening wordt vrijgegeven. Door loslaten van de schroevendraaier
worden de klemmen weer gesloten.
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
6. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
7. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de bij voeding
vialaagspanningbuitensteaardklemmetdepotentiaalvereffening verbinden
8. Aansluitkabel voor de voedingsspanning conform het aansluitschema aansluiten, bij voeding met netspanning bovendien de
aarde op de interne aardklem aansluiten.
9. Wartelmoer van de kabelwartels vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabels geheel omsluiten
10. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Informatie:
De klemmenblokken zijn opsteekbaar en kunnen van de eenheid
worden afgenomen. Hiervoor klemmenblok met een kleine schroevendraaier optillen en uittrekken. Bij opnieuw plaatsen moet deze
hoorbaar vastklikken.
Overzicht
5.3
Aansluitschema tweekamerbehuizing
2
1
Fig. 16: Positie van de aansluitruimte (Modubus-elektronica) en elektronicaruimte (sensorelektronica)
1
2
Aansluitruimte
Elektronicaruimte
Elektronicaruimte
2
4...20mA
41364-NL-141016
(+)1
2 (-)
1
5
6
7 8
1
Fig. 17: Elektronicaruimte tweekamerbehuizing
1
2
Interne verbinding naar aansluitruimte
Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
25
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
1
IS GND
MODBUS
D0 (+)
USB
power supply
D1 (-)
Aansluitruimte
Informatie:
De aansluiting van een externe display- en bedieningseenheid is bij
deze tweekamerbehuizing niet mogelijk.
2
(+)1
2(-) off on
3 4
5
4
3
Fig. 18: Aansluitruimte
1
2
3
4
Elektronicaruimte
USB-poort
Schuifschakelaar voor geïntegreerde afsluitweerstand (120 Ω)
Modbus-signaal
Voedingsspanning
Klem
Functie
Polariteit
1
Voedingsspanning
+
2
Voedingsspanning
-
3
Modbus-signaal D0
+
4
Modbus-signaal D1
-
5
Functie-aarde bij installatie
conform CSA
5.4
Tweekamerbehuizing met DIS-ADAPT
1
2
3
1
2
3
26
DIS-ADAPT
Interne steekverbinding
Connector M12 x 1
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Fig. 19: Een blik op de elektronicaruimte met DISADAPT voor aansluiting van
de externe display- en bedieningseenheid
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
Bezetting van de connector
4
3
1
2
Fig. 20: Zicht op de connector M12 x 1
1
2
3
4
Pin 1
Pin 2
Pin 3
Pin 4
Contactpen
Kleur verbindingskabel in de sensor
Klem elektronica
Pin 1
Bruin
5
Pin 2
Wit
6
Pin 3
Blauw
7
Pin 4
Zwart
8
5.5
Inschakelfase
Na de aansluiting van de VEGAPULS 63 op het bussysteem voert het
instrument eerst ca. 30 seconden lang een zelftest uit. De volgende
stappen worden doorlopen:
•
•
•
•
Interne test van de elektronica.
Weergave van instrumenttype, hard- en softwareversie, meetplaatsnaam op display resp. PC
Weergave van de statusmelding "F 105 bepaal meetwaarde" op
display resp. PC
Statusbyte gaat kort naar storing
41364-NL-141016
Zodra een plausibele meetwaarde is gevonden, wordt deze op de
signaalkabel uitgestuurd. De waarde komt overeen met het actuele
niveau en de al uitgevoerde instellingen, bijv. de fabrieksinregeling.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
27
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
6
6.1
Sensor met display- en bedieningsmodule
in bedrijf stellen
Bedieningsomvang
De display- en bedieningsmodule dient uitsluitende voor de parametrering van de sensor, d.w.z. de aanpassing aan de meettaak.
De parametrering van de Modbus-interface vindt plaats via een PC
met PACTware. De procedure hiervoor vindt u in het hoofdstuk "Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf nemen".
6.2
Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten
De display- en bedieningsmodule kan te allen tijde in de sensor
worden geplaatst en weer worden verwijderd. Daarbij kan deze in vier
posities worden geplaatst, telkens met 90° verdraaid. Een onderbreking van de voedingsspanning is hiervoor niet nodig.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Aanwijs- en bedieningsmodule in de gewenste positie op de
elektronica plaatsen en naar rechts draaien tot deze vastklikt.
3. Deksel behuizing met venster vastschroeven
De demontage volgt in omgekeerde volgorde
De display- en bedieningsmodule wordt door de sensor gevoed,
andere aansluitingen zijn niet nodig.
Fig. 21: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule
28
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Opmerking:
Indien u naderhand het instrument met een display- en bedieningsmodule voor permanente meetwaarde-aanwijzing wilt uitrusten, dan
is een verhoogd deksel met venster nodig.
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
6.3
Bedieningssysteem
1
2
Fig. 22: Aanwijs- en bedieningselementen
Toetsfuncties
1
2
LC-display
Bedieningstoetsen
•
[OK]-toets:
– Naar menu-overzicht gaan
– Gekozen menu bevestigen
– Parameter wijzigen
– Waarde opslaan
•
•
•
41364-NL-141016
Bedieningssysteem
[->]-toets:
– Weergave meetwaarde wisselen
– Lijstpositie kiezen
– Te wijzigen positie kiezen
[+]-toets:
– Waarde van een parameter veranderen
[ESC]-toets:
– Invoer onderbreken
– Naar bovenliggend menu terugspringen
U bedient het instrument via de vier toetsen van de display- en
bedieningsmodule. Op het LC-display worden de afzonderlijke menupunten weergegeven. De functies van de toetsen vindt u hierboven.
Ongeveer 60 minuten nadat voor het laatst een toets is bediend keert
het instrument automatisch terug naar de meetwaarde-aanwijzing.
Daarbij gaan de nog niet met de [OK]-toets bevestigde waarden
verloren.
6.4
Parametrering
Door de parametrering wordt het instrument op de toepassingsomstandigheden aangepast. De parametrering verloopt via een
bedieningsmenu.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
29
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Hoofdmenu
Het hoofdmenu is in vijf bereiken verdeeld met de volgende functionaliteit:
Inbedrijfname: instellingen, bijv. medium, toepassing, tank, inregeling, demping
Display: taalomschakeling, instellingen voor meetwaarde-aanwijzing
en verlichting
Diagnose: informatie bijv. over instrumentstatus, sleepwijzer, meetnauwkeurigheid, simulatie, echocurve
Uitgebreide instellingen: bijv. instrumenteenheden, Eenheid SV 2,
Stoorsignaalonderdrukking,Linearisering,Datum/tijd,Reset,Sensordatakopiëren
Info: instrumentnaam, hard- en softwareversie, kalibratiedatum,
device-ID,instrumentspecificaties
In het hoofdmenupunt "inbedrijfname" moeten voor een optimale
instelling van de meting de afzonderlijke submenupunten opeenvolgend worden gekozen en ingesteld op de juiste parameters. De
procedure wordt hierna beschreven.
Inbedrijfname
Inbedrijfname - medium
Iederproductheefteenanderreflectiegedrag.Bijvloeistoffenkomen
daar onrustige oppervlakken en schuimvorming als storende factoren
bij. Bij stortgoed is dit de stofontwikkeling, het talud en extra echo's
door de tankwand.
Om de sensor aan deze verschillende meetomstandigheden aan te
passen, moet in dit menupunt eerst de keuze "vloeistof" of "stortgoed"
worden gemaakt.
Door deze instelling wordt de sensor optimaal op het product
aangepast en wordt de meetzekerheid vooral bij media met slechte
reflecterendeeigenschappenduidelijkverbeterd.
Inbedrijfname - toepassing
30
Naast het medium kan ook de toepassing resp. de toepassingslocatie
de meting beïnvloeden.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Voerdegewensteparameterinviadebetreffendetoetsen,slauw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Met dit menupunt is het mogelijk, de sensor op de meetomstandigheden aan te passen. De instelmogelijkheden hangen af van de keuze
"Vloeistof" of "Stortgoed" onder "Medium".
Bij "vloeistof" staan de volgende keuzemogelijkheden ter beschikking:
De keuze "standpijp" opent een nieuw venster, waarin de binnendiameter van de gebruikte standpijp wordt ingevoerd.
Aan de toepassingen liggen de volgende kenmerken ten grondslag:
Opslagtank:
• Constructie: groot volume, staand cilindrisch, liggend rond
• Productsnelheid: langzaam vullen en legen
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming
– Rustig productoppervlak
– Hoge eisen aan de meetnauwkeurigheid
• Eigenschappen sensor:
– Geringe gevoeligheid voor sporadische stoorecho's
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door gemiddelde waardebepaling
– Hoge meetnauwkeurigheid
– Korte reactietijd van de sensor niet nodig
Opslagtank met productcirculatie
Constructie: groot volume, staand cilindrisch, liggend rond
Productsnelheid: langzaam vullen en legen
Ingebouwde onderdelen: klein aan de zijkant ingebouwd of groot
van bovenaf ingebouwd roerwerk
• Proces-/meetomstandigheden:
– Relatief rustig productoppervlak
– Hoge eisen aan de meetnauwkeurigheid
– Condensaatvorming
– Geringe schuimvorming
– Overvulling mogelijk
• Eigenschappen sensor:
– Geringe gevoeligheid voor sporadische stoorecho's
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door gemiddelde waardebepaling
– Hoge meetnauwkeurigheid, want niet voor maximale snelheid
ingesteld
41364-NL-141016
•
•
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
31
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
– Stoorsignaalonderdrukking aanbevolen
Opslagtanks op schepen (Cargo Tank):
Productsnelheid: langzaam vullen en legen
Tank:
– Ingebouwdeonderdelenopdebodem(versterkingen,verwarmingsslangen)
– Hoge sokken 200 ... 500 mm, ook met grote diameters
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming, productafzettingen door beweging
– Hoogste eisen aan de meetnauwkeurigheid vanaf 95%
• Eigenschappen sensor:
– Geringe gevoeligheid voor sporadische stoorecho's
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door gemiddelde waardebepaling
– Hoge meetnauwkeurigheid
– Stoorsignaalonderdrukking nodig
•
•
Roerwerktank (reactor)
Constructie: alle tankafmetingen mogelijk
Productsnelheid:
– Snel tot langzaam vullen mogelijk
– Tank wordt zeer vaak gevuld en geleegd
• Tank:
– Sokken aanwezig
– Grote roerwerkschoepen van metaal
– Stromingsbreker, verwarmingsslangen
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming, productafzettingen door beweging
– Sterke wervelvorming
– Sterk bewegend oppervlak, schuimvorming
• Eigenschappen sensor:
– Hogere meetsnelheid door minder gemiddelde waardebepaling
– Sporadische stoorecho's worden onderdrukt
•
•
Doseertank
Constructie: alle tankafmetingen mogelijk
Productsnelheid:
– Zeer snel vullen en legen
– Tank wordt zeer vaak gevuld en geleegd
• Tank: beperkte inbouwsituatie
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming, productafzettingen aan de antenne
– Schuimvorming
• Eigenschappen sensor:
– Meetsnelheid optimaal dankzij nagenoeg geen gemiddelde
waardebepaling
– Sporadische stoorecho's worden onderdrukt
– Stoorsignaalonderdrukking aanbevolen
•
•
32
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Standpijp:
Productsnelheid: zeer snel vullen en legen
Tank:
•
•
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
•
•
– Ontluchtingsgat
– Verbindingsplaatsenzoalsflenzen,lasnaden
– Looptijdverschuiving in de pijp
Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming
– Aanhechtingen
Eigenschappen sensor:
– Meetsnelheid optimaal dankzij weinig gemiddelde waardebepaling
– Invoer van de binnendiameter houdt rekening met de looptijdverschuiving
– Echodetectiegevoeligheid gereduceerd
Bypass:
Productsnelheid:
– Snel tot langzaam vullen bij korte tot lange bypasses mogelijk
– Vaak wordt het niveau via een regeling vastgehouden
• Tank:
– Toegangen en aftakkingen aan de zijkant
– Verbindingsplaatsenzoalsflenzen,lasnaden
– Looptijdverschuiving in de pijp
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming
– Aanhechtingen
– Scheiding van olie en water mogelijk
– Overvullen tot in de antenne mogelijk
• Eigenschappen sensor:
– Meetsnelheid optimaal dankzij weinig gemiddelde waardebepaling
– Invoer van de binnendiameter houdt rekening met de looptijdverschuiving
– Echodetectiegevoeligheid gereduceerd
– Stoorsignaalonderdrukking aanbevolen
•
Kunststof tank:
Tank:
– Meting vast aan- resp. ingebouwd
– Meting afhankelijk van de toepassing door het tankdak
– Bij een lege tank kan de meting door de bodem gaan
• Proces-/meetomstandigheden:
– Condensaatvorming aan het kunststof dak
– Bij buitenopstelling is verzamelen van water of sneeuw op het
tankdak mogelijk
• Eigenschappen sensor:
– Met stoorsignalen buiten de tank wordt ook rekening gehouden
– Stoorsignaalonderdrukking aanbevolen
41364-NL-141016
•
Transportabele kunststof tank:
Tank:
– Materiaal en dikte verschillend
– Meting door het tankdak
• Proces-/meetomstandigheden:
– Meetwaardesprong bij tankwisseling
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
33
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
•
Eigenschappen sensor:
– Snelleaanpassingopveranderdereflectie-omstandigheden
door tankwisseling
– Stoorsignaalonderdrukking nodig
Open water (peilmeting)
Peilveranderingssnelheid: langzame peilverandering
Proces-/meetomstandigheden:
– Afstand sensor-wateroppervlak is groot
– Hoge demping van het uitgangssignaal vanwege golfvorming
– IJs- en condensaatvorming aan de antenne mogelijk
– Spinnen en insecten nestelen in de antennes
– Drijvende objecten of dieren sporadisch op het wateroppervlak
• Eigenschappen sensor:
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door hoge gemiddelde
waardebepaling
– Ongevoelig op korte afstand
•
•
Open goot (doorstroommeting)
Peilveranderingssnelheid: langzame peilverandering
Proces-/meetomstandigheden:
– IJs- en condensaatvorming aan de antenne mogelijk
– Spinnen en insecten nestelen in de antennes
– Rustig wateroppervlak
– Nauwkeurige meetresultaten gevraagd
– Afstanden tot het wateroppervlak relatief groot
• Eigenschappen sensor:
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door hoge gemiddelde
waardebepaling
– Ongevoelig op korte afstand
•
•
Regenwateroverstort (schot):
Peilveranderingssnelheid: langzame peilverandering
Proces-/meetomstandigheden:
– IJs- en condensaatvorming aan de antenne mogelijk
– Spinnen en insecten nestelen in de antennes
– Turbulent wateroppervlak
– Sensoroverstroming mogelijk
• Eigenschappen sensor:
– Stabiele en betrouwbare meetwaarden door hoge gemiddelde
waardebepaling
– Ongevoelig op korte afstand
•
•
Demonstratie:
Instelling voor alle toepassingen, die niet typische niveaumetingen
zijn
– Instrumentdemonstratie
– Objectherkenning/-bewaking(aanvullendeinstellingennodig)
• Eigenschappen sensor:
– Sensor accepteert iedere meetwaardeverandering binnen het
meetbereik direct
– Hoge gevoeligheid voor storingen vanwege praktisch geen
gemiddelde waardebepaling
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
34
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Opgelet:
Indienindetankeenscheidingvanvloeistoffenmetverschillende
diëlektrischeconstanteoptreedt,bijv.doorvormingvancondens,
dan kan de radarsensor onder bepaalde omstandigheden alleen het
productmetdehogerediëlektrischeconstantedetecteren.Leterop,
dat scheidingslagen daardoor foutieve metingen kunnen veroorzaken.
Wanneerudetotalehoogtevandebeidevloeistoffenbetrouwbaar
wilt meten, neem dan contact op met onze service-afdeling of gebruik
een instrument voor scheidingslaagmeting.
Bij "stortgoed" staan de volgende keuzemogelijkheden ter beschikking:
Aan de toepassingen liggen de volgende kenmerken ten grondslag:
Silo (slank en hoog)
• Tank van metaal: lasnaden
• Proces-/meetomstandigheden:
– Vullen dicht bij de sensor
– Systeemruis bij volledig lege silo verhoogd
• Eigenschappen sensor:
– Stabiele meetwaarden door hoge gemiddelde waardebepaling
– Stoorsignaalonderdrukking bij inbedrijfname aanbevolen voor
automatische stoorsignaalonderdrukking nodig
– Automatische stoorsignaalonderdrukking bij deels gevulde tank
Bunker (groot volume)
Tank van beton of metaal:
– Gestructureerde tankwanden
– Ingebouwde onderdelen aanwezig
• Proces-/meetomstandigheden:
– Grote afstand tot medium
– Grote storthoek
• Eigenschappen sensor:
– Gemiddelde waardebepaling
– Grote meetwaardesprongen worden geaccepteerd
•
Bunker met snelle vulling:
Tank van beton of metaal, ook meerkamersilo
– Gestructureerde tankwanden
– Ingebouwde onderdelen aanwezig
• Proces-/meetomstandigheden:
– Meetwaardesprongen, bijv. door vrachtwagenbelading
– Grote afstand tot medium
– Grote storthoek
• Eigenschappen sensor:
– Geringe gemiddelde waardebepaling
– Zeer grote meetwaardesprongen worden geaccepteerd
41364-NL-141016
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
35
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Stortberg:
• Sensormontage op beweegbare transportband
• Registratievanhetstortbergprofiel
• Hoogteregistratie tijdens het storten
• Proces-/meetomstandigheden:
– Meetwaardesprongenbijv.doorhetprofielvandestortbergen
traversen
– Grote storthoek
– Meting dichtbij de vulstroom
• Eigenschappen sensor:
– Gemiddelde waardebepaling
– Grote meetwaardesprongen worden geaccepteerd
Breker:
Tank: ingebouwde onderdelen, slijt- en beveiligingsinrichtingen
aanwezig
• Proces-/meetomstandigheden:
– Meetwaardesprongen, bijv. door vrachtwagenbelading
– Hoge reactiesnelheid
– Grote afstand tot medium
• Eigenschappen sensor:
– Nauwelijks gemiddelde waardebepaling
– Maximale reactiesnelheid, zeer grote meetwaardesprongen
worden geaccepteerd
•
Demonstratie:
Instelling voor alle toepassingen, die niet typische niveaumetingen
zijn
– Instrumentdemonstratie
– Objectherkenning/-bewaking(aanvullendeinstellingennodig)
• Eigenschappen sensor:
– Sensor accepteert iedere meetwaardeverandering binnen het
meetbereik direct
– Hoge gevoeligheid voor storingen vanwege praktisch geen
gemiddelde waardebepaling
•
Door deze keuze wordt de sensor optimaal op de toepassing resp. op
de toepassingslocatie aangepast en de meetnauwkeurigheid onder
de verschillende randvoorwaarden wordt duidelijk verbeterd.
Voerdegewensteparameterinviadebetreffendetoetsen,slauw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Inbedrijfname - tankhoog- Door deze keuze wordt het werkgebied van de sensor aangepast op
te, meetbereik
de tankhoogte en de meetnauwkeurigheid wordt onder de verschillende randvoorwaarden duidelijk verbeterd.
36
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Onafhankelijk daarvan moet vervolgens nog de min.-inregeling worden uitgevoerd.
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Voerdegewensteparameterinviadebetreffendetoetsen,slauw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Inbedrijfname - tankvorm
Naast het medium en de toepassing kan ook de tankvorm de meting
beïnvloeden. Om de sensor aan deze meetomstandigheden aan te
passen, biedt dit menupunt u bij bepaalde toepassingen voor tankbodem en -dak verschillende keuzemogelijkheden.
Voerdegewensteparameterinviadebetreffendetoetsen,slauw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Inbedrijfname - inregeling Omdat de radarsensor een afstandsmeetinstrument is, wordt de
afstand van de sensor tot het productoppervlak gemeten. Om de
eigenlijke producthoogte te kunnen weergeven, moet de gemeten
afstand aan de procentuele hoogte worden toegekend.
3
100%
2
5m
(196.9")
0,5 m
(19.68")
Voor het uitvoeren van deze inregeling wordt de afstand bij volle en
lege tank ingevoerd, zie het volgende voorbeeld:
0%
1
Fig. 23: Parametreervoorbeeld min.-/max.-inregeling
41364-NL-141016
1
2
3
Min. niveau = max. meetafstand
Max. niveau = min. meetafstand
Referentievlak
Wanneer deze waarden niet bekend zijn, kan ook met de afstanden
bijvoorbeeld van 10% en 90% worden ingeregeld. Uitgangspunt voor
deze afstandsinstellingen is altijd het referentievlak, d.w.z. het afdichtvlakvanhetschroefdraadofdeflens.Specificatiesoverhetreferentievlak vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens". Aan de hand
van deze instellingen wordt dan de eigenlijke vulhoogte berekend.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
37
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Hetactueleniveauspeeltbijdezeinregelinggeenrol,demin.-/
max.-inregeling wordt altijd zonder verandering van het productniveau
uitgevoerd. Daarom kunnen deze instellingen al vooraf worden ingevoerd, zonder dat het instrument hoeft te zijn ingebouwd.
Inbedrijfname - min.-inregeling
Ga als volgt tewerk:
1. Het menupunt "Inbedrijfname" met [->] kiezen en met [OK]
bevestigen. Nu met [->] het menupunt "Min.-inregeling" kiezen en
met [OK] bevestigen.
2. Met [OK] de procentuele waarde aanpassen en de cursor met
[->] op de gewenste positie plaatsen.
3. De gewenste procentuele waarde met [+] instellen en met [OK]
opslaan. De cursor verspringt nu naar de afstandswaarde.
4. Voer de bij de procentuele waarde horende afstandswaarde in
metersinvoordelegetank(bijv.afstandvandesensortotaande
tankbodem).
5. Instellingen met [OK] opslaan en met [ESC] en [->] naar max.-inregeling gaan.
Inbedrijfname - max.-inregeling
Ga als volgt tewerk:
1. Met [->] het menupunt max.-inregeling kiezen en met [OK] bevestigen.
2. Met [OK] de procentuele waarde voor aanpassen voorbereiden
en de cursor met [->] op de gewenste positie plaatsen.
38
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
3. De gewenste procentuele waarde met [+] instellen en met [OK]
opslaan. De cursor verspringt nu naar de afstandswaarde.
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
4. Voer de bij de procentuele waarde passende afstandswaarde in
meters in voor de volle tank. Let erop dat het maximale niveau
onder de minimale afstand tot de antennerand moet liggen.
5. Instellingen met [OK] opslaan
Diagnose - aanwijzing
In de sensor worden de minimale en maximale meetwaarde opgeslagen. In het menupunt "Sleepaanwijzer" worden de waarden getoond.
Diagnose - meetzekerheid
Bij contactloos werkende niveausensoren kan de meting door de
procesomstandigheden worden beïnvloed. In dit menupunt wordt de
meetzekerheid van de niveau-echo als dB-waarde weergegeven. De
meetzekerheid is signaalsterkte minus ruis. Des te groter de waarde
is, des te betrouwbaarder functioneert de meting. Bij een werkende
meting zijn de waarden > 10 dB.
Diagnose - curveweergave
De "Echocurve" geeft de signaalsterkte van de echo over het meetbereik in dB weer. De signaalsterkte maakt beoordeling van de kwaliteit
van de meting mogelijk.
De "Stoorsignaalonderdrukking"geeftdeopgeslagenstoorecho's(zie
menu "Overige instellingen")weervandelegetankmetsignaalsterkte in "dB" over het meetbereik.
41364-NL-141016
Een vergelijking van de echocurve en de stoorsignaalonderdrukking
maakt een nauwkeurigher uitspraak over de meetzekerheid mogelijk.
De gekozen curve wordt voortdurend geactualiseerd. Met de toets
[OK] wordt een submenu met zoomfuncties geopend:
•
•
"X-zoom":loepfunctievoordemeetafstand
"Y-zoom": 1-, 2-, 5- en 10-voudige vergroting van het signaal in
"dB"
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
39
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
•
Diagnose - echocurvegeheugen
"Unzoom": terugzetten van de weergave naar het nominale meetbereik met enkele vergroting
Met de functie "Echocurvegeheugen" is het mogelijk, de echocurve
op het tijdstip van de inbedrijfname op te slaan. Over het algemeen
verdient dit aanbeveling, voor het gebruik van de asset-management-functionaliteit is het absoluut noodzakelijk. Opslaan bij zo laag
mogelijk niveau verdient de voorkeur.
Met de bedieningssoftware PACTware en de PC kan de echocurve
met hoge resolutie worden weergegeven en worden gebruikt, om signaalveranderingen over de bedrijfstijd vast te stellen. Bovendien kan
de echocurve van de inbedrijfname ook in het echocurvevenster worden weergegeven en worden vergeleken met de actuele echocurve.
Overige instellingen
Overige instellingen stoorsignaalonderdrukking
Devolgendeomstandighedenveroorzakenstoorreflectiesenkunnen
de meting beïnvloeden:
•
•
•
•
Hoge sokken
Ingebouwde delen in de tank, zoals versterkingen
Roerwerken
Aanhechtingen of lasnaden aan tankwanden
Opmerking:
Een stoorsignaalonderdrukking registreert, markeert en bewaart deze
stoorsignalen, zodat deze voor de niveaumeting worden genegeerd.
Dit moet bij laag niveau worden uitgevoerd, zodat eventueel aanwezigestorendereflectieskunnenwordengeregistreerd.
Ga als volgt tewerk:
1. Met [->] het menupunt "Stoorsignaalonderdrukking" kiezen en
met [OK] bevestigen.
2. Weer met [OK] bevestigen.
40
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
3. Weer met [OK] bevestigen.
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
4. Weer met [OK] bevestigen en de werkelijke afstand van de sensor tot het oppervlak van het product invoeren.
5. Alle in dit bereik aanwezige stoorsignalen worden nu na bevestigen met "OK" door de sensor geregistreerd en opgeslagen.
Opmerking:
Controleer de afstand tot het productoppervlak, omdat bij een verkeerde(tegrote)opgavehetactueleniveaualsstoorsignaalwordtopgeslagen. Zo kan in dit bereik het niveau niet meer worden bepaald.
Wanneer in de sensor al een stoorsignaalonderdrukking is aangemaakt, dan verschijnt bij de keuze "Stoorsignaalonderdrukking" het
volgende menuvenster:
"Wissen": een al aanwezige stoorsignaalonderdrukking wordt
compleet gewist. Dit is nuttig, wanneer de aanwezige stoorsignaalonderdrukking niet meer bij de meettechnische omstandigheden van de
tank past.
"Uitbreiden": een al aangemaakte stoorsignaalonderdrukking wordt
uitgebreid. Dit is zinvol, wanneer een stoorsignaalonderdrukking bij
een te hoog niveau werd uitgevoerd en dus niet alle stoorecho's konden worden geregistreerd. Bij de keuze "Uitbreiden" wordt de afstand
tot het mediumoppervlak van de aangemaakte stoorsignaalonderdrukking getoond. Deze waarde kan nu worden veranderd en de
stoorsignaalonderdrukking kan tot dit bereik worden uitgebreid.
41364-NL-141016
Overige instellingen linearisatiecurve
Een linearisatie is bij alle tanks nodig, waarbij het tankvolume niet
lineair toeneemt met de vulhoogte - bijv. bij een liggende cilindrische
tank of een kogeltank - en de aanwijzing of uitsturing van het volume
gewenst is. Voor deze tanks zijn bijbehorende linearisatiecurves opgenomen. Deze geven de verhouding tussen het procentuele niveau
en het tankvolume aan. Door activering van de passende curve wordt
het procentuele tankvolume correct aangewezen. Indien het volume
niet in procenten, maar bijvoorbeeld in liters of kilogram moet worden
aangewezen, kan ook nog een schaalverdeling onder het menupunt
"Display" worden ingesteld.
Voerdegewensteparameterinviadebetreffendetoetsen,slauw
instellingen op en ga met de [ESC]- en [->]-toets naar het volgende
menupunt.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Overige instellingen reset
Bij een reset worden bepaalde door de gebruiker uitgevoerde parameterinstellingen gereset.
De volgende resetfuncties staan ter beschikking:
Uitleveringstoestand: herstellen van de parameterinstellingen
naarhettijdstipvanuitleveringaffabriekincl.deopdrachtspecifieke
instellingen. Een aangemaakte stoorsignaalonderdrukking, vrij geprogrammeerde linearisatiecurve en het meetwaardegeheugen worden
gewist.
Basisinstellingen: resetten van de parameterinstellingen incl.
specialeparametersnaardedefaultwaardenvanhetbetreffende
instrument. Een aangemaakte stoorsignaalonderdrukking, vrij geprogrammeerde linearisatiecurve en het meetwaardegeheugen worden
gewist.
Inbedrijfname: resetten van de parameterinstellingen in het menupuntinbedrijfnamenaardedefaultwaardenvanhetbetreffende
instrument. Een aangemaakte stoorsignaalonderdrukking, vrij geprogrammeerde linearisatiecurve, meetwaardegeheugen en het eventgeheugen blijven behouden. Linearisatie wordt op lineair ingesteld.
Stoorsignaalonderdrukking: wissen van een eerder aangemaakte
stoorsignaalonderdrukking. De af fabriek ingestelde stoorsignaalonderdrukking blijft actief.
Sleepwijzer meetwaarde: terugzetten van de gemeten min. en max.
afstanden op de actuele meetwaarde.
De volgende tabel toont de defaultwaarden van het instrument. Afhankelijk van de uitvoering van het instrument zijn niet alle menupunten beschikbaar resp. anders bezet:
41364-NL-141016
42
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Menu
Menupunt
Default-waarde
Inbedrijfname
Meetplaatsnaam
Sensor
Medium
Vloeistof/wateroplossing
Toepassing
Opslagtank
Tankvorm
Tankbodem bolvormig
Stortgoed/schrot,kiezel
Silo
Tankdak bolvormig
Tankhoogte/meet- Aanbevolen meetbereik, zie "Technibereik
sche gegevens" in appendix
Display
Min.-inregeling
Aanbevolen meetbereik, zie "Technische gegevens" in appendix
Max.-inregeling
0,000m(d)
Demping
0,0 s
Stroomuitgang
modus
4 … 20 mA, < 3,6 mA
Stroomuitgang
min./max.
Min. stroom 3,8 mA, max. stroom
20,5 mA
Bediening blokkeren
Vrijgegeven
Taal
Conform opdracht
Aanwijswaarde
Afstand
Aanwijseenheid
m
Schaalgrootte
Schaalverdeling
Overige instellingen
41364-NL-141016
6.5
Volume
l
0,00 lin %, 0 l
100,00 lin %, 100 l
Verlichting
Uitgeschakeld
Afstandseenheid
m
Temperatuureenheid
°C
Sondelengte
Lengte standpijp af fabriek
Linearisatiecurve
Lineair
HART-bedrijfsstand
Standard
Adres 0
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling, de ingestelde waarden te noteren, bijv.
in deze handleiding, en aansluitend te archiveren. Deze kunnen
daardoor nogmaals worden gebruikt en zijn beschikbaar voor bijv.
servicedoeleinden.
Wanneer het instrument is uitgerust met een display- en bedieningsmodule, dan kunnen de belangrijkste data uit de sensor in de
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
43
6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
display- en bedieningsmodule worden ingelezen. De procedure wordt
beschreven in de handleiding "Display- en bedieningsmodule" onder
het menupunt "Sensordata worden". De data blijven daar permanent
opgeslagen, ook bij uitval van de voedingsspanning.
De volgende data resp. instellingen van de bediening van de displayen bedieningsmodule worden hierbij opgeslagen:
•
•
•
Alle gegevens uit de menu's "Inbedrijfname" en "Display"
In het menu "Overige instellingen" de punten "Sensorspecifieke
eenheden, temperatuureenheid en linearisatie"
De waarden van de vrij programmeerbare lineariseringscurve
De functie kan ook worden gebruikt, om instellingen van het ene
instrument naar een ander instrument van hetzelfde type over te dragen. Wanneer een verwisseling van de sensor nodig mocht zijn, dan
wordt de display- en bedieningsmodule in het vervangende instrument geplaatst en de data tevens via het menupunt "Sensorgegevens
kopiëren" in de sensor geschreven.
41364-NL-141016
44
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
7 Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
7
Op de sensorelektronica
Sensor en Modbus-interface met
PACTware in bedrijf stellen
7.1
De PC aansluiten
De aansluiting van de PC op de sensorelektronica volgt via de interface-adapter VEGACONNECT.
Parametreeromvang:
•
Sensorelektronica
2
1
3
Fig. 24: Aansluiting van de PC via interface-adapter direct op de sensor
1
2
3
Op de Modbus-elektronica
USB-kabel naar PC
Interface-adapter VEGACONNECT
Sensor
De PC wordt op de modbus-elektronica aangesloten via een USB-kabel.
Parametreeromvang:
Sensorelektronica
Modbus-elektronica
41364-NL-141016
•
•
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
45
7 Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
1
Fig. 25: Aansluiting van de PC via USB op de Modbus-elektronica
1
Op de RS 485-kabel
USB-kabel naar PC
De PC wordt op de RS485-kabel aangesloten via een standaard
interfaceadapterRS485/USB.
Parametreeromvang:
•
•
Sensorelektronica
Modbus-elektronica
Informatie:
Het is voor de parametrering absoluut nodig, de verbinding met RTU
los te maken.
4
5
3
RS485
USB
2
1
Fig. 26: Aansluiting van de PC via interface-adapter op de RS 485-kabel
1
2
3
4
5
46
7.2
Parametrering
Voor de parametrering van het instrument via een Windows-PC is
deconfiguratiesoftwarePACTwareeneenpassendeinstrumentdriver(DTM)conformdeFDT-standaardnodig.Demeestactuele
PACTware-versie en alle beschikbare DTM's zijn in een DTM Collection opgenomen. Bovendien kunnen de DTM's in andere applicaties
conform FDT-standaard worden opgenomen.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Voorwaarden
Interface-adapter RS 485/USB
USB-kabel naar PC
RS 485-kabel
Sensor
Voedingsspanning
7 Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
Opmerking:
Om de ondersteuning van alle instrumentfuncties te waarborgen,
moet u altijd de nieuwste DTM Collection gebruiken. Bovendien zijn
nietallebeschrevenfunctiesinouderefirmwareversiesopgenomen.
De nieuwste instrumentsoftware kunt u van onze homepage downloaden. Een beschrijving van de update-procedure is ook op internet
beschikbaar.
De verdere inbedrijfname wordt in de gebruiksaanwijzing "DTM-Collection/PACTware" beschreven, die met iedere DTM Collection wordt
meegeleverd en via internet kan worden gedownload. Een aanvullende beschrijving is in de online-help van PACTware en de VEGA-DTM's
opgenomen.
Fig. 27: Voorbeeld van een DTM-aanzicht
Standaard-/volledige
versie
Alle instrument-DTM's zijn leverbaar als gratis standaard versie en als
volledige versie tegen betaling. In de standaard versie zijn alle functies voor een complete inbedrijfname opgenomen. Een assistent voor
eenvoudige projectopbouw vereenvoudigt de bediening aanmerkelijk.
Ookhetopslaan/afdrukkenvanhetprojecteneenimport-/exportfunctie zijn onderdeel van de standaard versie.
41364-NL-141016
In de volledige versie is bovendien een uitgebreide afdrukfunctie
beschikbaar voor de volledige projectdocumentatie en het opslaan
van meetwaarde- en echocurven. Bovendien is hier een tankberekeningsprogramma en een multiviewer voor weergave en analyse van
de opgeslagen meetwaarde- en echocurven beschikbaar.
De standaardversie kan op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload. De volledige versie kunt u op een CD krijgen via
uw vertegenwoordiging.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
47
7 Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
7.3
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling de parameters via PACTware te documenteren resp. op te slaan. Deze kunnen daardoor nogmaals worden
gebruikt en staan voor servicedoeleinden ter beschikking.
41364-NL-141016
48
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
8 In bedrijf nemen met PACTWARE
8
In bedrijf nemen met PACTWARE
8.1
De PC aansluiten
Via interface-adapter
direct op de sensor
2
1
3
Fig. 28: Aansluiting van de PC via interface-adapter direct op de sensor
1
2
3
Voorwaarden
USB-kabel naar PC
Interface-adapter VEGACONNECT
Sensor
8.2
Parametrering
Voor de parametrering van het instrument via een Windows-PC is
deconfiguratiesoftwarePACTwareeneenpassendeinstrumentdriver(DTM)conformdeFDT-standaardnodig.Demeestactuele
PACTware-versie en alle beschikbare DTM's zijn in een DTM Collection opgenomen. Bovendien kunnen de DTM's in andere applicaties
conform FDT-standaard worden opgenomen.
41364-NL-141016
Opmerking:
Om de ondersteuning van alle instrumentfuncties te waarborgen,
moet u altijd de nieuwste DTM Collection gebruiken. Bovendien zijn
nietallebeschrevenfunctiesinouderefirmwareversiesopgenomen.
De nieuwste instrumentsoftware kunt u van onze homepage downloaden. Een beschrijving van de update-procedure is ook op internet
beschikbaar.
De verdere inbedrijfname wordt in de gebruiksaanwijzing "DTM-Collection/PACTware" beschreven, die met iedere DTM Collection wordt
meegeleverd en via internet kan worden gedownload. Een aanvullende beschrijving is in de online-help van PACTware en de VEGA-DTM's
opgenomen.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
49
8 In bedrijf nemen met PACTWARE
Fig. 29: Voorbeeld van een DTM-aanzicht
Standaard-/volledige
versie
Alle instrument-DTM's zijn leverbaar als gratis standaard versie en als
volledige versie tegen betaling. In de standaard versie zijn alle functies voor een complete inbedrijfname opgenomen. Een assistent voor
eenvoudige projectopbouw vereenvoudigt de bediening aanmerkelijk.
Ookhetopslaan/afdrukkenvanhetprojecteneenimport-/exportfunctie zijn onderdeel van de standaard versie.
In de volledige versie is bovendien een uitgebreide afdrukfunctie
beschikbaar voor de volledige projectdocumentatie en het opslaan
van meetwaarde- en echocurven. Bovendien is hier een tankberekeningsprogramma en een multiviewer voor weergave en analyse van
de opgeslagen meetwaarde- en echocurven beschikbaar.
De standaardversie kan op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload. De volledige versie kunt u op een CD krijgen via
uw vertegenwoordiging.
8.3
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling de parameters via PACTware te documenteren resp. op te slaan. Deze kunnen daardoor nogmaals worden
gebruikt en staan voor servicedoeleinden ter beschikking.
41364-NL-141016
50
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
9 Diagnose, Asset Management en Service
9
Diagnose, Asset Management en Service
9.1
Onderhoud
9.2
Meetwaarde- en eventgeheugen
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen onderhoud nodig.
Het instrument beschikt over meerdere geheugens, die voor diagnosedoeleinden ter beschikking staan. De gegevens blijven ook bij
onderbreking van de voedingsspanning behouden.
Meetwaardegeheugen
Tot maximaal 100.000 meetwaarden kunnen in de sensor worden
opgeslagenineenringgeheugen.Iederepositiebevatdatum/tijden
debetreffendemeetwaarde.Bewaarbarewaardenzijnbijv.:
•
•
•
•
•
•
•
•
Afstand
Vulhoogte
Procentuele waarde
Lin. procent
Op schaal
Stroomwaarde
Meetzekerheid
Elektronicatemperatuur
Het meetwaardegeheugen is bij uitlevering actief en slaat elke 3
minuten afstand, meetzekerheid en elektronicatemperatuur op.
De gewenste waarde en registratievoorwaarden worden via een PC
metPACTware/DTMresp.hetbesturingssysteemmetEDDvastgelegd. Op die manier worden de data uitgelezen resp. ook gereset.
Eventgeheugen
Tot maximaal 500 events worden met tijdstempel automatisch in de
sensorpermanentopgeslagen.Iederepositiebevatdatum/tijd,eventtype, eventbeschrijving en waarde. Eventtypen zijn bijv.:
•
•
•
•
Verandering van een parameter
In- en uitschakeltijdstippen
Statusmeldingen(conformNE107)
Foutmeldingen(conformNE107)
ViaeenPCmetPACTware/DTMresp.hetbesturingssysteemmet
EDD worden de data uitgelezen.
41364-NL-141016
Echocurvegeheugen
De echocurven worden hierbij met datum en tijd en de bijbehorende echogegevens opgeslagen. Het geheugen is in twee sectoren
onderverdeeld:
Echocurve van de inbedrijfname: Deze is bedoeld als referentie-echocurve voor de meetomstandigheden bij de inbedrijfname.
Veranderingen van de meetomstandigheden tijdens bedrijf of aanhechtingen aan de sensor kunnen zo worden herkend. De echocurve
van de inbedrijfname wordt opgeslagen via:
•
•
•
PCmetPACTware/DTM
Besturingssysteem met EDD
Display- en bedieningsmodule
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
51
9 Diagnose, Asset Management en Service
Overige echocurven: in dit geheugengebied kunnen maximaal 10
echocurven in de sensor in een ringgeheugen worden opgeslagen.
De overige echocurven worden opgeslagen via:
•
•
PCmetPACTware/DTM
Besturingssysteem met EDD
9.3
Asset-management functie
Het instrument beschikt over een zelfbewaking en diagnose conform
NE107enVDI/VDE2650.Voordeindevolgendetabelgenoemde
statusmeldingen zijn gedetailleerde storingsmeldingen onder het
menupunt "Diagnose"viadisplay-enbedieningsmodule,PACTware/
DTM en EDD beschikbaar.
Statusmeldingen
Destatusmeldingenzijnonderverdeeldindevolgendecategorieën:
•
•
•
•
Uitval
Functiecontrole
Buitendespecificaties
Onderhoud nodig
en door pictogrammen verduidelijkt:
1
2
3
4
Fig. 30: Pictogrammen van de statusmeldingen
1
2
3
4
Uitval (failure) - rood
Buiten de specificatie (out of specification) - geel
Functiecontrole (function check) - oranje
Onderhoud nodig (maintenance) - blauw
Uitval (Failure): vanwege een herkende functiestoring in het instrument geeft het instrument een storingsmelding.
Deze statusmelding is altijd actief. Deactiveren door de gebruiker is
niet mogelijk.
Functiecontrole (Function check): aan het instrument wordt gewerkt,demeetwaardeistijdelijkongeldig(bijv.tijdensdesimulatie).
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruikermogelijkviaPACTware/DTMofEDD.
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruikermogelijkviaPACTware/DTMofEDD.
Onderhoud nodig (Maintenance): door externe invloeden is de
instrumentfunctie beperkt. De meting wordt beïnvloed, de meetwaar52
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Buitendespecificaties(Outofspecification): de meetwaarde
isonzeker,omdatdeinstrumentspecificatieszijnoverschreden(bijv.
elektronicatemperatuur).
9 Diagnose, Asset Management en Service
de is nog geldig. Plan het instrument in voor onderhoud, omdat uitval
binnenafzienbaretijdvaltteverwachten(bijv.dooraangroei).
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruikermogelijkviaPACTware/DTMofEDD.
Failure (storing)
De volgende tabel toont de codes en tekstmeldingen van de statusmelding "Failure" en geeft informatie over oorzaken en oplossingen.
Code
Oplossen
PA DevSpec
– Sensor detecteert
tijdens bedrijf geen
Geen meetecho
waarde
– Antennesysteem
aanwezig
vervuild of defect
– Inbouwen/ofparametrering controleren
resp. corrigeren
– Procesmodule resp.
antenne reinigen of
vervangen
Bit 0
F017
– Inregeling niet binnen
despecificatie
– Inregeling overeenkomstig de grenswaarden veranderen
(verschiltussenmin.
enmax.≥10mm)
Bit 1
F025
– Steunpunten zijn niet – Linearisatietabel
Bit 2
constant stijgend, bijv.
controleren
onlogische waarde– Tabelwissen/opnieuw
paren
aanmaken
F036
– Mislukte of onderbroken software-update
Bit 3
– Software-update
herhalen
– Uitvoering elektronica
controleren
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie opsturen
F040
– Hardwaredefect
– Elektronica vervangen Bit 4
– Instrument ter reparatie opsturen
F080
– Algemene softwarefout
– Bedrijfsspanning kort- Bit 5
stondig onderbreken
F105
– Instrument bevindt
zich nog in de startfase, de meetwaarde
kon nog niet worden
bepaald.
– Einde van de inschakelfase afwachten
– Duur afhankelijk van
de uitvoering en parametrering ca. 3 min.
F113
– Fout in de interne
instrumentcommunicatie
– Bedrijfsspanning kort- Bit 7
stondig onderbreken
– Instrument ter reparatie opsturen
Tekstmelding
Oorzaak
Diagnosis
F013
Inregelbereik te klein
Fout in de
lineariseringstabel
Geen goede software
Fout in de
elektronica
41364-NL-141016
Bepaal
meetwaarde
Communicatiefout
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
Bit 6
53
9 Diagnose, Asset Management en Service
Code
Tekstmelding
Oorzaak
Oplossen
Diagnosis
F125
– Temperatuur van de
– Omgevingstemperaelektronica niet binnen
tuur controleren
Ontoegespecificeerdbereik – Elektronica isoleren
laatbare
– Instrument met hoger
temperatuur
temperatuurbereik
elektronica
toepassen
– Fout in de af fabriek
uitgevoerde kalibratie
– Fout in EEPROM
– Elektronica vervangen Bit 9
– Instrument ter reparatie opsturen
F261
– Fout bij de inbedrijfname
– Stoorsignaalonderdrukking fout
– Fout bij uitvoeren van
een reset
– Inbedrijfname herhalen
– Reset herhalen
Fout in de
configuratie
– Inregeling ligt niet
–
binnendetankhoogte/
Inbouw-/
het meetbereik
inbedrijfna– Maximale meetbereik –
mefout
van het instrument is
niet voldoende
Inbouwen/ofparaBit 11
metrering controleren
resp. corrigeren
Instrument met groter
meetbereik toepassen
F265
Bit 12
– Bedrijfsspanning
controleren
– Reset uitvoeren
– Bedrijfsspanning kortstondig onderbreken
De volgende tabel toont de foutcodes en tekstmeldingen in de
statusmelding "Function check" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
Code
Oorzaak
Oplossen
C700
– Een simulatie is actief
– Simulatiebeëindigen
– Automatisch einde na 60
min. afwachten
Tekstmelding
Simulatie actief
De volgende tabel toont de codes en tekstmeldingen in de statusmelding "Out of specification" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
Oorzaak
S600
– Temperatuur van de elektro- – Omgevingstemperatuur
nicanietbinnengespecificontroleren
ceerd bereik
– Elektronica isoleren
– Instrument met hoger temperatuurbereik toepassen
Ontoelaatbare
temperatuur
elektronica
Oplossen
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Code
Tekstmelding
54
Bit 10
F264
– Sensor voert geen
meting meer uit
Meetfunctie
– Voedingsspanning
gestoord
te laag
Outofspecification
Bit 8
F260
Fout in de
kalibratie
Function check
PA DevSpec
9 Diagnose, Asset Management en Service
Code
Oorzaak
Oplossen
S601
– Gevaar bij overvullen van
de tank
– Waarborg, dat verder vullen
niet kan plaatsvinden
– Niveau in tank controleren
S603
– Bedrijfsspanning onder
toegestane bereik
– Elektrische aansluiting
controleren
– Eventueel bedrijfsspanning
verhogen
Tekstmelding
Overvulling
Ontoelaatbare
bedrijfsspanning
Maintenance
De volgende tabel toont de foutcodes en tekstmeldingen in de
statusmelding "Maintenance" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
Code
Oorzaak
Oplossen
M500
– Bij reset naar de uitleveringstoestand konden de
data niet worden hersteld.
– Reset herhalen
– XML-bestandmetsensordata in sensor laden
M501
– Hardwarefout EEPROM
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M502
– Hardwarefout EEPROM
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M503
– Deecho-/ruisverhoudingis – Inbouw- en procesomstante klein voor een betrouwdigheden controleren
bare meting
– Antenne reinigen
– Polarisatierichting veranderen
– Instrument met hogere
gevoeligheid toepassen
M504
– Hardwaredefect
– Aansluitingen controleren
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M505
– Niveau-echo kan niet meer
worden gedetecteerd
– Antenne reinigen
– Gebruik een beter
geschikteantenne/sensor
– Evt. aanwezige stoorecho's
wegnemen
– Sensorpositie en -uitlijning
optimaliseren
Tekstmelding
Fout bij reset
uitleveringstoestand
Fout in de niet
actieve linearisatietabel
Fout in
diagnosegeheugen
Meetzekerheid te laag
Fout van een
instrument-interface
41364-NL-141016
Geen echo
aanwezig
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
55
9 Diagnose, Asset Management en Service
Gedrag bij storingen
Procedure voor oplossen
van storingen
9.4
Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
De eerste maatregelen zijn:
•
•
•
Analyse van storingsmeldingen, bijv. via de display- en bedieningsmodule
Controle van het uitgangssignaal
Behandeling van meetfouten
Meer uitgebreide diagnosemogelijkheden biedt een PC met de
software PACTware en de passende DTM. In veel gevallen kunnen
de oorzaken hiermee worden vastgesteld en de storingen worden
opgelost.
Behandeling van meetfoutenbijvloeistoffen
De tabel hieronder geeft typische voorbeelden voor toepassingstechnischemeetfoutenbijvloeistoffen.Daarbijwordtonderscheid
gemaakt tussen meetfouten bij:
•
•
•
Constant niveau
Vullen
Aftappen
Level
De afbeeldingen in de kolom "Storingsbeeld" tonen telkens het werkelijke niveau gestippeld en het door de sensor getoonde niveau als
doorgetrokken lijn.
1
2
0
1
2
time
Werkelijk niveau
Door sensor getoond niveau
Opmerkingen:
• Overal, waar de sensor een constante waarde aangeeft, kan de
oorzaak ook in de storingsinstelling van de stroomuitgang op
"Waarde houden" liggen.
• Bij te lage niveau-indicatie kan de oorzaak ook een te hoge kabelweerstand zijn
41364-NL-141016
56
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
9 Diagnose, Asset Management en Service
Meetfout bij constant niveau
Oorzaak
1. Meetwaarde geeft te
laag resp. te hoog niveau aan
– Min-Max inregeling niet correct – Min-Max inregeling aanpassen
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
– Linearisatiecurve verkeerd
0
Level
2. Meetwaarde verspringt richting 0%
time
0
Level
3. Meetwaarde verspringt richting 100%
time
0
time
Oplossen
– Linearisatiecurve aanpassen
– Inbouw in bypass- of standpijp, – Paramtere Toepassing condaardoorlooptijdfout(kleine
troleren, resp. tankvorm, evt.
meetfoutnabij100%/grotefout
aanpassen(bypass,standpijp,
nabij0%)
diameter)
– Veelvoudigeecho(tankdeksel, – Parameter toepassing conproductoppervlak)metamplitroleren, speciaal tankdak,
tude groter dan niveau-echo.
mediumtype, bolle bodem,
hogediëlektrischeconstante,
evt. aanpassen
– Procesafhankelijk neemt de
amplitude van de niveau-echo
af
– Stoorsignaalonderdrukking
werd niet uitgevoerd
– Stoorsignaalonderdrukking
uitvoeren
– Amplitude of plaats van een
stoorechoisveranderd(bijv.
condensaat, productafzettingen);stoorsignaalonderdrukking past niet meer
– Oorzaak van de veranderde
stoorsignalen bepalen, stoorsignaalonderdrukking met bijv.
condensaat uitvoeren
Meetfout bij vullen
Oorzaak
Oplossen
4. Meetwaarde blijft bij
het vullen stilstaan
– Stoorecho's in het nabijbereik
te groot resp. niveau-echo te
klein
– Sterke schuim- of wervelvorming
– Max inregeling niet correct
– Stoorsignalen in nabijbereik
wegnemen
– Meetsituatie controleren:
antenne moet uit de sok steken,
ingebouwde onderdelen
– Vervuilingen aan de antenne
oplossen
– Bij storingen door ingebouwde
onderdelen in het nabijbereik:
polarisatierichting veranderen
– Stoorsignaalonderdrukking
opnieuw uitvoeren
– Max.-inregeling aanpassen
– Tankbodemecho groter dan de
niveau-echo, bijv. bij producten
metεr < 2,5 op olie gebaseerd,
oplosmiddelen
– Parameters medium, tankhoogte en bodemvorm controleren, evt. aanpassen
– Turbulenties op het productoppervlak, snelle vulling
– Parameter controleren, evt.
veranderen, bijv. in doseervat,
reactor
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
5. Meetwaarde blijft bij
het vullen in het onderste gebied staan
41364-NL-141016
time
Level
0
6. Meetwaarde blijft bij
het vullen tijdelijk staan
en verspringt dan naar
het juiste niveau
time
Level
0
0
time
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
57
9 Diagnose, Asset Management en Service
Oorzaak
7. Meetwaarde verspringt bij het vullen in
de richting van 0%
– Amplitude van een veelvoudige – Parameter toepassing conecho(tankdeksel,productroleren, speciaal tankdak,
toppervlak)isgroterdande
mediumtype, bolle bodem,
niveau-echo
hogediëlektrischeconstante,
evt. aanpassen
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
0
Level
8. Meetwaarde verspringt bij het vullen in
de richting van 100%
time
0
0
time
Level
10. Meetwaarde verspringtnaar≥100%
resp. 0 m afstand
0
– Niveau-echo kan op een
stoorecholocatie niet van de
stoorecho worden onderscheiden(verspringtnaarveelvoudigeecho)
– Bij storingen door ingebouwde
onderdelen in het nabijbereik:
polarisatierichting veranderen
– Gunstiger inbouwpositie kiezen
– Door sterke turbulentie en
schuimvorming bij het vullen
neemt de amplitude van de
niveau-echo af. Meetwaarde
verspringt naar stoorecho.
– Stoorsignaalonderdrukking
uitvoeren
– Variërendcondensaatofvervui- – Stoorsignaalonderdrukking
ling aan de antenne
uitvoeren of stoorsignaalonderdrukkingmetcondensaat/
vervuiling in het nabijbereik via
bewerken verhogen.
Level
9. Meetwaarde verspringt bij vullen
sporadisch naar 100%
time
Oplossen
time
– De niveauecho wordt in het
nabijbereik vanwege schuim– Meetplaats controleren:
vorming of stoorsignalen in het
antenne moet uit de sok steken
nabijbereik niet meer gede– Vervuilingen aan de antenne
tecteerd. De sensor gaat in de
oplossen
overvulbeveiliging. Het max.
niveau(0mafstand)endesta- – Sensor met beter geschikte
antenne gebruiken
tusmelding "overvulbeveiliging"
worden uitgestuurd.
Meetfout bij aftappen
Oplossen
11. Meetwaarde blijft
bij aftappen in nabijbereik staan
– Stoorecho groter dan niveauecho
– Niveau-echo te klein
– Stoorsignaal in het nabijbereik
oplossen. Daarbij controleren:
antenne moet uit de sok steken
– Vervuilingen aan de antenne
oplossen
– Bij storingen door ingebouwde
onderdelen in het nabijbereik:
polarisatierichting veranderen
– Na het oplossen van de
stoorecho's moet de stoorsignaalonderdrukking worden
gewist. Nieuwe stoorsignaalonderdrukking uitvoeren
– Tankbodemecho groter dan de
niveau-echo, bijv. bij producten
metεr < 2,5 op olie gebaseerd,
oplosmiddelen
– Parameters mediumtype,
tankhoogte en bodemvorm
controleren, evt. aanpassen
Level
Oorzaak
12. Meetwaarde verspringt bij het aftappen
in de richting van 0%
0
58
time
Level
0
time
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
9 Diagnose, Asset Management en Service
Oorzaak
13. Meetwaarde verspringt bij het aftappen
sporadisch in de richting van 100%
– Variërendcondensaatofvervui- – Stoorsignaalonderdrukking
ling aan de antenne
uitvoeren of stoorsignaalonderdrukking in het nabijbereik door
bewerken verhogen
– Bij stortgoederen radarsensor
met luchtspoelaansluiting
gebruiken
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
0
time
Oplossen
Gedrag na oplossen
storing
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatregelen
moeten evt. de in hoofdstuk "Inbedrijfname" beschreven handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en volledigheid
worden gecontroleerd.
24-uurs service hotline
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten de gebruikelijke kantoortijden 7 dagen per
week, 24 uur per dag ter beschikking.
Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, is deze ondersteuning
in het Engels. De service is gratis, alleen de telefoonkosten zijn van
toepassing.
9.5
Elektronica vervangen
Bij een defect kan de elektronica door de gebruiker worden vervangen.
Bij Ex-toepassingen mag slechts één instrument en één elektronica
met bijbehorende Ex-toelating worden ingezet.
Indien lokaal geen elektronica beschikbaar is, kan deze via uw vertegenwoordigingbesteldworden.Deelektronicaisopdebetreffende
sensor afgestemd en verschilt bovendien in signaaluitgang resp. voor
wat betreft de voedingsspanning.
De nieuwe elektronica moet met de fabrieksinstellingen van de sensor geladen worden. Hiervoor bestaan de volgende mogelijkheden:
•
•
Af fabriek
Lokaal door de gebruiker
In beide gevallen is opgave van het serienummer van de sensor
nodig. Het serienummer vindt u op de typeplaat van het instrument,
op de binnenwand van de behuizing en op de pakbon.
41364-NL-141016
Bij het locaal laden moeten vooraf de opdrachtgegevens van het
internetwordengedownload(ziehandleiding"elektronica").
Opgelet:
Alle toepassingstechnische instellingen moeten opnieuw worden
ingevoerd. Daarom moet u na het vervangen van de elektronica een
nieuwe inbedrijfname uitvoeren.
Wanneer u bij de eerste inbedrijfname van de sensor de gegevens
van de parametrering heeft opgeslagen, kunt u deze weer naar de
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
59
9 Diagnose, Asset Management en Service
vervangende elektronica overdragen. Een nieuwe inbedrijfname is
dan niet meer nodig.
9.6
Software-update
Voor update van de instrumentsoftware zijn de volgende componenten nodig
•
•
•
•
•
Instrument
Voedingsspanning
Interface-adapter VEGACONNECT
PC met PACTware
Actuele instrumentsoftware als bestand
De actuele instrumentsoftware en gedetailleerde informatie over de procedure vindt u op onze homepage onder
"www.vega.com/downloads" en "software".
Opgelet:
Instrumenten met toelatingen kunnen aan bepaalde softwareversies
zijn gebonden. Waarborg daarbij, dat bij een software-update de
toelating actief blijft.
Meer informatie vindt u op www.vega.com/downloads en "toelatingen".
9.7
Procedure in geval van reparatie
Een reparatieformulier en gedetailleerde informatie over de procedure
vindt u op www.vega.com/downloads en "Formulieren en certificaten".
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
•
•
•
•
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Hetingevuldeformuliereneventueeleenveiligheidsspecificatieblad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordiging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
41364-NL-141016
60
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
10 Demonteren
10 Demonteren
10.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank of leiding, hoge temperaturen, agressieve of
toxische media enz.
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omgekeerde volgorde.
10.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recyclingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
Eendeskundigeafvoervoorkomtnegatieveeffectenopmensen
milieuenmaakthergebruikvanwaardevollegrondstoffenmogelijk.
Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens"
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
41364-NL-141016
WEEE-richtlijn2002/96/EG
DitinstrumentvaltnietonderdeWEEE-richtlijn2002/96/EGende
betreffendenationalewetgeving.Voerhetinstrumentafdirectnaar
een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de
gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé
producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
61
11 Bijlage
11 Bijlage
11.1 Technische gegevens
Algemenespecificaties
316L komt overeen met 1.4404 of 1.4435
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Aseptische antennekapseling
PTFE, TFM-PTFE, PFA
Ʋ Aanvullende procesafdichting bij
bepaalde aseptische aansluitingen
FKM, EPDM
Ʋ Oppervlakteruwheid van de antenne- Ra < 0,8 µm
kapseling
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting
Ʋ Kunststof behuizing
Ʋ Gietaluminium behuizing
Ʋ RVS-behuizing
316L
KunststofPBT(polyester)
Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat - basis: polyester
316L
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel NBR(RVS-huis,fijngegoten),siliconen(aluminium/
behuizing
kunststofhuis;RVS-huis,anodischgepolijst)
Ʋ Kijkglasindekselbehuizing(optie)
Ʋ Aardklem
Geleidende verbinding
Procesaansluitingen
Ʋ Flenzen
Ʋ Hygienische aansluitingen
Gewicht(afhankelijkvanbehuizing,
procesaansluitingenantenne)
Benodigde aandraaimoment voor de
flensbouten
Aanbevolen aandraaimoment voor natrekkenvandeflensbouten
Polycarbonaat
316L
Tussen aardklem en procesaansluiting
DIN vanaf DN 25, ASME ab 1"
Clamp, melkkoppeling conform DIN 11851, aseptische
aansluitingmetvlakkeflensconformDIN11864-2-A,
SMS
ca.3,5…15,5kg(4.409…33.95lbs)
60Nm(44.25lbfft)
60…100Nm(44.25…73.76lbfft)
Max. aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing
Ingangsgrootheden
Meeteenheid
50Nm(36.88lbfft)
De meetgrootheid is de afstand tussen de procesaansluiting van de sensor en het mediumoppervlak. Het
referentievlak is het afdichtingsoppervlak op de procesaansluitingresp.deonderzijdevandeflens.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
62
10Nm(7.376lbfft)
11 Bijlage
3
4
1
2
Fig. 45: Data betreffende ingangsgrootheid
1
2
3
4
Referentievlak
Meetgrootheid, max. meetbereik
Lengte antenneconus
Effectief meetbereik
Standaard elektronica
Max. meetbereik
Aanbevolen meetbereik
Ʋ Flens DN 50, 2"
Ʋ Flens DN 80, 3"
35m(114.8ft)
tot15m(49.21ft)
tot35m(114.8ft)
Elektronica met verhoogde gevoeligheid
Max. meetbereik
75m(246.1ft)
Flens DN 80, 3"
tot35m(114.8ft)
Flens DN 50, 2"
41364-NL-141016
Uitgangsgrootheid
Uitgang
tot15m(49.21ft)
Ʋ Fysische laag
Digitaal uitgangssignaal conform norm EIA-485
Ʋ Dataprotocollen
Modbus RTU, Modbus ASCII, Levelmaster
Ʋ Busspecificaties
Max. overdrachtssnelheid
Modbus Application Protocol V1.1b, Modbus over serial
line V1.02
19,2Kbit/s
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
63
11 Bijlage
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Procesreferentie-omstandigheden conform DIN EN 61298-1
Ʋ Temperatuur
+18…+30°C(+64…+86°F)
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid
45 … 75 %
Ʋ Luchtdruk
860…1060mbar/86…106kPa(12.5…15.4psig)
Ʋ Min. afstand tot ingebouwde onderdelen
>200mm(7.874in)
Ʋ Stoorreflecties
Grootstestoorsignaal20dBkleinerdaneffectiefsignaal
Inbouw-referentie-omstandigheden
Ʋ Reflector
Meetafwijkingbijvloeistoffen
Vlakkeplatenreflector
Zie volgende diagrammen
10 mm (0.394 in)
2 mm (0.079 in)
0
- 2 mm (- 0.079 in)
0,5 m (1.6 ft)
- 10 mm (- 0.394 in)
1 2
3
Fig. 46: Meetnauwkeurigheid onder referentiecondities
1
2
3
Referentievlak
Antennerand
Aanbevolen meetbereik
Reproduceerbaarheid
≤±1mm
Invloeden op de meetnauwkeurigheid
Temperatuurdrift - digitale uitgang
±3mm/10K,max.10mm
Extra meetafwijking door elektromagne- <±50mm
tische instrooiingen in het kader van de
EN 61326
Invloed van gasdeken en druk op de meetnauwkeurigheid
De voortplantingssnelheid van de radarimpulsen in gas resp. stoom boven het product wordt door
hogedrukkengereduceerd.Diteffecthangtafvanhetgasresp.destoombovenhetproductenis
bijzonder groot bij lage temperaturen.
64
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
De volgende tabel toont de daardoor ontstane meetafwijking voor enkele typische gassen resp.
stroom. De gegeven waarden zijn gerelateerd aan de afstand. Positieve waarden betekenen, dat de
gemeten afstand te groot is, negatieve waarden, dat de gemeten afstand te klein is.
11 Bijlage
Gasfase
Lucht
Waterstof
Waterdamp
(verzadigde
stoom)
Temperatuur
Druk
1 bar
(14.5 psig)
10 bar
(145 psig)
50 bar
(725 psig)
100 bar
(1450 psig)
200 bar
(2900 psig)
0.00 %
0.22 %
1.2 %
2.4 %
4.9 %
200°C/392°F -0.01 %
0.13 %
0.74 %
1.5 %
3.0 %
400°C/752°F -0.02 %
0.08 %
0.52 %
1.1 %
2.1 %
20°C/68°F
-0.01 %
0.10 %
0.61 %
1.2 %
2.5 %
200°C/392°F -0.02 %
0.05 %
0.37 %
0.76 %
1.6 %
400°C/752°F -0.02 %
0.03 %
0.25 %
0.53 %
1.1 %
100°C/212°F 0.26 %
-
-
-
-
180°C/356°F 0.17 %
2.1 %
-
-
-
264°C/507°F 0.12 %
1.44 %
9.2 %
-
-
366°C/691°F 0.07 %
1.01 %
5.7 %
13.2 %
76 %
20°C/68°F
Meetkarakteristiekenenspecificaties
Meetfrequentie
K-band(26GHz-technologie)
Meetcyclustijd
Ʋ Standaardelektronica ca.
Ʋ Elektronica met verhoogde gevoeligheid ca.
Sprongantwoordtijd1)
Stralingshoek2)
Ʋ Clamp 2", 3"
Ʋ Clamp 3½", 4"
Ʋ Melkkoppeling DN 50
Ʋ Melkkoppeling DN 80
Ʋ Flens DN 50, ANSI 2"
450 ms
700 ms
≤3s
18°
10°
18°
10°
18°
Ʋ Flens DN 80 … DN 150, ANSI 3" … 6" 10°
UitgestraaldeHF-vermogen(afhankeliijkvandeparametrering)3)
Ʋ Gemiddelde spectrale zendvermogensdichtheid
-14dBm/MHzEIRP
Ʋ Max. vermogensdichtheid op 1 m
afstand
<1µW/cm²
41364-NL-141016
Ʋ Maximale spectrale zendvermogens- +43dBm/50MHzEIRP
dichtheid
Tijdsperiode na sprongsgewijze verandering van de meetafstand met max. 0,5 m bij vloeistoftoepassingen,
max. 2 m bij stortgoedtoepassingen, tot het uitgangssignaal voor de eerste keer 90% van de stabiele waarde
heeftaangenomen(IEC61298-2).
2)
Buiten de opgegeven stralingshoek heeft de energie van het radarsignaal een met 50% (-3 dB) gereduceerd
niveau
3)
EIRP: Equivalent Isotropic Radiated Power
1)
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
65
11 Bijlage
Omgevingscondities
Omgevings-, opslag- en transporttemperatuur
-40…+80°C(-40…+176°F)
Procescondities
Devolgendespecificatieszijnbedoeldterinformatie.Despecificatiesopdetypeplaathebben
voorrang.
Temperatuur
Antennekapseling
Uitvoering
Procestemperatuur (gemeten aan de procesaansluiting)
PTFE
Standaard
-40…+200°C(-40…+392°F)
Lage temperatuur
-196…+200°C(-321…+392°F)
Standaard
-40…+150°C(-40…+302°F)
Lage temperatuur
-196…+200°C(-321…+392°F)
PFA
Standaard
-40…+200°C(-40…+392°F)
PFA 8 mm
Standaard
-40…+200°C(-40…+392°F)
PTFE met extra procesafdichting
FKM
-25…+130°C(-13…+266°F)
EPDM
-40…+130°C(-40…+266°F)
TFM-PTFE 8 mm
Druk
Uitvoering
Procesaansluiting
Tankdruk
Standard
Flens PN 6
-1…6bar(-100…600kPa/-14.5…87psig)
Flens PN 10
-1…10bar(-100…1000kPa/-14.5…145psig)
Flens PN 16, PN 40
-1…16bar(-100…1600kPa/-14.5…232psig)
Lage temperatuur
Flens DN 50, DN 80, 2", 3" -1…20bar(-100…2000kPa/-14.5…290psig)
Antennekapseling PFA
Flens≤DN65,2½"
-1…16bar(-100…1600kPa/-14.5…232psig)
Flens≥DN80,3"
-0,5…16bar(-50…1600kPa/-7.3…232psig)
SMS
-1…6bar(-100…600kPa/-14.5…87psig)
Tuchenhagen Varivent
-1…10bar(-100…1000kPa/-14.5…145psig)
Overige aseptische aansluitingen
-1…16bar(-100…1600kPa/-14.5…232psig)
Hygiënisch
Clamp 3", 3½", 4"
Trillingsbestendigheid
Schokbestendigheid
4gbij5…200HzconformEN60068-2-6(trillingbij
resonantie)
100g,6msconformEN60068-2-27(mechanische
schok)
Aderdiameter(veerkrachtklemmen)
Ʋ Massieve ader, litze
66
0,2…2,5mm²(AWG24…14)
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Elektromechanischespecificaties-uitvoeringIP66/IP67
Kabelwartel
M20 x 1,5 of ½ NPT
11 Bijlage
Ʋ Litze met adereindhuls
Display- en bedieningsmodule
Aanwijselement
Meetwaarde-aanwijzing
Ʋ Aantal cijfers
0,2…1,5mm²(AWG24…16)
Display met achtergrondverlichting
5
Ʋ Cijfergrootte
B x H = 7 x 13 mm
Bedieningselementen
4 toetsen
Beschermingsgraad
Ʋ Los
IP 20
Ʋ Ingebouwd in behuizing zonder deksel IP 40
Materialen
Ʋ Behuizing
ABS
Ʋ Venster
Polyesterfolie
Interface naar externe display- en bedieningsmodule
Data-overdracht
digitaal(I²C-Bus)
Opbouw verbindingskabel
vieraderig, afgeschermd
Geïntegreerde klok
Datumformaat
Dag.Maand.Jaar
Tijdzone af fabriek
CET
Kabellengte max.
Tijdformaat
25 m
12h/24h
Gangafwijking max.
10,5min/jaar
Meting elektronicatemperatuur
Resolutie
0,1°C(1.8°F)
Toegestane temperatuurbereik
-40…+85°C(-40…+185°F)
Nauwkeurigheid
±1°C(1.8°F)
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
8 … 30 V DC
Ompoolbeveiliging
Geïntegreerd
Opgenomen vermogen
< 500 mW
41364-NL-141016
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad
Materiaal behuizing
Uitvoering
IP-beschermingsklasse
NEMA-beschermingsklasse
Kunststof
Eenkamer
IP66/IP67
NEMA4X
Tweekamer
IP66/IP67
NEMA4X
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
67
11 Bijlage
Materiaal behuizing
Uitvoering
IP-beschermingsklasse
NEMA-beschermingsklasse
Aluminium
Eenkamer
IP66/IP68(0,2bar)
NEMA 6P
Tweekamer
IP66/IP67
NEMA4X
IP68(1bar)
IP66/IP68(0,2bar)
IP68(1bar)
NEMA 6P
NEMA 6P
NEMA 6P
RVS,geëlektropoleerd
Eenkamer
IP66/IP68(0,2bar)
NEMA 6P
RVS,fijngietmetaal
Eenkamer
IP66/IP68(0,2bar)
NEMA 6P
Tweekamer
IP66/IP67
NEMA4X
IP68(1bar)
NEMA 6P
Overspanningscategorie
Veiligheidsklasse
IP68(1bar)
IP66/IP68(0,2bar)
NEMA 6P
NEMA 6P
III4)
III5)
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische specificatieshebben.
Bij deze instrumenten moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn met het instrument meegeleverd of kunnen onder www.vega.com via "VEGA Tools"
en "Instrument zoeken" en via "www.vega.com/Downloads" en "Toelatingen" worden gedownload.
11.2 Principes Modbus
Busbeschrijving
Het Modbus-protocol is een communicatieprotocol voor de communicatie tussen instrumenten. Het
isgebaseerdopeenmaster/slave-resp.client/server-architectuur.MetModbuskunnenenmaster
en meerdere slaves worden gekoppeld. Iedere busdeelnemer heeft een eenduidig adres en mag
berichten via de bus verzenden. De initiatieven gaan daarbij uit van de master, de geadresseerde
slaveantwoordt.Dedataoverdrachtisserieel(EIA-485)indebedrijfsstandRTU.Indehierinteressante RTU- en ASCII-modus worden de data in binaire vorm overgedragen. Het telegram bestaat in
principe uit het adres, de functie, de data en de overdrachtscontrole.
Busarchitectuur
In de versie Modbus RTU kunnen maximaal 32 deelnemers op een bus worden aangesloten. De
kabellengte van de getwiste tweedraadskabel mag maximaal 1200 m zijn. De bus moet aan beide
zijden met een afsluitweerstand van 120 Ohm op de laatste busdeelnemer worden afgesloten. De
weerstandisindeVEGAPULS63algeïntegreerdenwordtviaeenschuifschakelaargeactiveerd/
gedeactiveerd.
5)
68
41364-NL-141016
4)
IEC 61010-1
IEC 61010-1
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
11 Bijlage
(+)1
2(-) off on
3 4
5
(+)1
2(-) off on
3 4
5
3
(+)1
2(-) off on
3
MODBUS
D0 (+)
power supply
D1 (-)
USB
IS GND
MODBUS
D0 (+)
power supply
D1 (-)
USB
IS GND
D0 (+)
MODBUS
D1 (-)
USB
power supply
3 4
IS GND
4
5
3
2
1
Fig. 47: Busarchitectuur Modbus
1
2
3
4
RTU
Afsluitweerstand
Busdeelnemer
Voedingsspanning
Beschrijving protocol
De VEGAPULS 63 is geschikt voor aansluiting op de volgende RTU's met Modbus RTU- of ASCII-protocol.
RTU
Protocol
ABBTotalflow
Modbus RTU, ASCII
Bristol ControlWaveMicro
Modbus RTU, ASCII
Fisher ROC
Modbus RTU, ASCII
ScadaPack
Modbus RTU, ASCII
Thermo Electron Autopilot
Modbus RTU, ASCII
Parameters voor de buscommunicatie
41364-NL-141016
De VEGAPULS 63 is met de defaultwaarde vooringesteld:
Parameter
ConfigurableValues
Default Value
Baud Rate
1200, 2400, 4800, 9600, 19200
9600
Start Bits
1
1
Data Bits
7, 8
8
Parity
None, Odd, Even
None
Stop Bits
1, 2
1
Address range Modbus
1 … 255
246
Start-bits en data-bits kunnen niet worden veranderd.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
69
11 Bijlage
Algemeneconfiguratievandehost
De data-overdracht met status en variabelen tussen veldinstrument en host volgt via registers. Hiervooriseenconfiguratieindehostnodig.Getallenmetdrijvendekommameteenvoudigenauwkeurigheid(4byte)conformIEEE754wordenmetvrijinstelbarerangschikkingvandedatabytes(Byte
transmissionorder)overgedragenDeze"Byte transmission order" wordt in de parameter "Format
Code" vastgelegd. Daardoor kent de RTU de registers van de VEGAPULS 63, die voor variabelen
en statusinformatie moeten worden afgevraagd.
Format Code
Byte transmission order
0
ABCD
1
CDAB
2
DCBA
3
BADC
11.3 Modbus-register
Holding Register
De Holding-registers bestaan uit 16 bit. Deze kunnen worden gelezen en beschreven. Voor ieder
commandowordthetadres(1Byte)gezonden,naiedercommandoeenCRC(2Byte).
Register Name
Register Number
Type
Configurable
Values
Default Value
Unit
Address
200
Word
1 … 255
246
-
Baud Rate
201
Word
1200, 2400,
4800, 9600,
19200
9600
-
Parity
202
Word
0 = None, 1 =
Odd, 2 = Even
0
-
Stopbits
203
Word
1 = None, 2 =
Two
1
-
Delay Time
206
ByteOder(Floa- 3000
tingpointformat)
Word
10 … 250
50
ms
Word
0, 1, 2, 3
0
-
Ingangsregister
De ingangsregisters bestaan uit 16 bit. Deze kunnen alleen worden gelezen. Voor ieder commando
wordthetadres(1Byte)gezonden,naiedercommandoeenCRC(2Byte).
PV, SV, TV en QV kunnen via de sensor-DTM worden ingesteld.
Register Name
Register Number
Type
Note
Status
100
DWord
Bit 0: Invalid Measurement Value PV
Bit 2: Invalid Measurement Value TV
Bit 3: Invalid Measurement Value QV
PV Unit
104
PV
106
70
DWord
Unit Code
Primary Variable in Byte Order CDAB
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Bit 1: Invalid Measurement Value SV
41364-NL-141016
11 Bijlage
Register Name
Register Number
Type
Note
SV Unit
108
DWord
Unit Code
SV
110
TV Unit
112
TV
114
QV Unit
116
QV
118
Status
1300
PV
1302
Primary Variable in Byte Order of Register 3000
SV
1304
Secondary Variable in Byte Order of Register 3000
TV
1306
Third Variable in Byte Order of Register 3000
QV
1308
Quarternary Variable in Byte Order of Register 3000
Status
1400
PV
1402
Status
1412
SV
1414
Status
1424
TV
1426
Status
1436
QV
1438
Status
2000
DWord
See Register 100
PV
2002
DWord
PrimaryVariableinByteOrderABCD(BigEndian)
SV
2004
DWord
SecondaryVariableinByteOrderABCD(BigEndian)
TV
2006
DWord
ThirdVariableinByteOrderABCD(BigEndian)
QV
2008
DWord
QuarternaryVariableinByteOrderABCD(BigEndian)
Status
2100
DWord
See Register 100
PV
2102
DWord
PrimaryVariableinByteOrderDCBA(LittleEndian)
SV
2104
DWord
SecondaryVariableinByteOrderDCBA(LittleEndian)
TV
2106
DWord
ThirdVariableinByteOrderABCDDCBA(LittleEndian)
QV
2108
DWord
QuarternaryVariableinByteOrderDCBA(LittleEndian)
Status
2200
DWord
See Register 100
Secondary Variable in Byte Order CDAB
DWord
Unit Code
Third Variable in Byte Order CDAB
DWord
Unit Code
Quarternary Variable in Byte Order CDAB
DWord
DWord
See Register 100
See Register 100
Primary Variable in Byte Order CDAB
DWord
See Register 100
Secondary Variable in Byte Order CDAB
DWord
See Register 100
Third Variable in Byte Order CDAB
DWord
See Register 100
Quarternary Variable in Byte Order CDAB
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
71
11 Bijlage
Register Name
Register Number
Type
Note
PV
2202
DWord
PrimaryVariableinByteOrderBACD(MiddleEndian)
SV
2204
DWord
SecondaryVariableinByteOrderBACD(MiddleEndian)
TV
2206
DWord
ThirdVariableinByteOrderBACD(MiddleEndian)
QV
2208
DWord
QuarternaryVariableinByteOrderBACD(MiddleEndian)
Unit Codes for Register 104, 108, 112, 116
Unit Code
Measurement Unit
32
Degree Celsius
33
Degree Fahrenheit
40
US Gallon
41
Liters
42
Imperial Gallons
43
Cubic Meters
44
Feet
45
Meters
46
Barrels
47
Inches
48
Centimeters
49
Millimeters
111
Cubic Yards
112
Cubic Feet
113
Cubic Inches
11.4 Modbus RTU-commando's
FC3 Read Holding Register
Metditcommandokaneenwillekeurigaantal(1-127)holding-registerswordengelezen.Hetstartregister, vanaf welke gelezen moet worden en het aantal registers wordt overgedragen.
Request:
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x03
Start Address
2 Bytes
0x0000 to 0xFFFF
Number of Registers
2 Bytes
1to127(0x7D)
Parameter
Lengte
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x03
Response:
72
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Parameter
11 Bijlage
Parameter
Lengte
Code/Data
Start Address
2 Bytes
2*N
Register Value
N*2 Bytes
Data
FC4 Read Input Register
Metditcommandokaneenwillekeurigaantal(1-127)input-registerswordengelezen.Hetstartregister, vanaf welke gelezen moet worden en het aantal registers wordt overgedragen.
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x04
Start Address
2 Bytes
0x0000 to 0xFFFF
Number of Registers
N*2 Bytes
1to127(0x7D)
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x04
Start Address
2 Bytes
2*N
Register Value
N*2 Bytes
Data
Response:
FC6 Write Single Register
Met deze functiecode kan een afzonderlijk holding-register worden geschreven.
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x06
Start Address
2 Bytes
0x0000 to 0xFFFF
Number of Registers
2 Bytes
Data
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x04
Start Address
2 Bytes
2*N
Register Value
2 Bytes
Data
Response:
41364-NL-141016
FC8 Diagnostics
Met deze functiecode kunnen verschillende diagnosefuncties worden geactiveerd of diagnosewaarden worden uitgelezen.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
73
11 Bijlage
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x08
Sub Function Code
2 Bytes
Data
N*2 Bytes
Data
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x08
Sub Function Code
2 Bytes
Data
N*2 Bytes
Response:
Data
Geïmplementeerde funtiecodes
Sub Function Code
Naam
0x00
Return Data Request
0x0B
Return Message Counter
Bij sub-functiecode 0x00 kan slechts een 16 bit waarde worden geschreven.
FC16 Write Multiple Register
Met deze functiecode kunnen meerdere holding-registers worden geschreven. Er kunnen alleen
registers, die elkaar direct opvolgen in een aanvraag worden geschreven. Wanneer er openingen
(registersbestaanniet)tussenderegisterszitten,dankunnendezenietineentelegramworden
geschreven.
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x10
Start Address
2 Bytes
0x0000 to 0xFFFF
Register Value
2 Bytes
0x0001 to 0x007B
Byte Number
1 Byte
2*N
Register Value
N*2 Bytes
Data
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x10
Sub Function Code
2 Bytes
0x0000 to 0xFFFF
Data
2 Bytes
0x01 to 0x7B
Response:
Met deze functiecode kan de slave-ID worden opgevraagd.
74
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
FC17 Report Slave ID
11 Bijlage
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x11
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x11
Byte Number
1 Byte
Slave ID
1 Byte
Run Indicator Status
1 Byte
Response:
FC43Sub14,ReadDeviceIdentification
Metdezefunctiecodekandedeviceidentificationwordenopgevraagd.
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x2B
MEI Type
1 Byte
0x0E
Read Device ID Code
1 Byte
0x01 to 0x04
Object ID
1 Byte
0x00 to 0xFF
Parameter
Length
Code/Data
Function Code
1 Byte
0x2B
MEI Type
1 Byte
0x0E
Read Device ID Code
1 Byte
0x01 to 0x04
ConfirmityLevel
1 Byte
0x01, 0x02, 0x03, 0x81, 0x82, 0x83
More follows
1 Byte
00/FF
Next Object ID
1 Byte
Object ID number
Number of Objects
1 Byte
List of Object ID
1 Byte
List of Object length
1 Byte
List of Object value
1 Byte
Response:
Depending on the Object ID
41364-NL-141016
11.5 Levelmaster-commando's
De VEGAPULS 63 is ook geschikt voor het aansluiten op de volgende RTU's met Levelmaster-protocol. Het Levelmaster-protocol wordt vaak "Siemens-" resp. "Tank-protocol" genoemd.
RTU
Protocol
ABBTotalflow
Levelmaster
KimrayDACC2000/3000
Levelmaster
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
75
11 Bijlage
RTU
Protocol
Thermo Electron Autopilot
Levelmaster
Parameters voor de buscommunicatie
De VEGAPULS 63 is met de defaultwaarde vooringesteld:
Parameter
ConfigurableValues
Default Value
Baud Rate
1200, 2400, 4800, 9600, 19200
9600
Start Bits
1
1
Data Bits
7, 8
8
Parity
None, Odd, Even
None
Stop Bits
1, 2
1
Address range Levelmaster
32
32
De Levelmaster-commando's hebben de volgende syntax als basis:
•
•
•
•
•
•
Groot geschreven letters staan aan het begin van bepaalde datavelden
Klein geschreven letters staan voor datavelden
Alle commando's worden met "<cf>"(carriagereturn)afgesloten
Alle commando's beginnen met "Uuu", waarbij "uu"voorhetadresstaat(00-31)
"*" kan als wildcard voor iedere positie in het adres worden gebruikt. De sensor zet deze altijd
in zijn adres om. Bij meer dan één sensor mag de wildcard niet worden gebruikt, omdat anders
meerdere slaves antwoorden.
Commando's, die het instrument veranderen, sturen het commando met aansluitende "OK“
terug. "EE-ERROR“ vervangt "OK“, wanneer er een probleem bij het veranderen optrad
Report Level (and Temperature)
Request:
Parameter
Length
Code/Data
ReportLevel(andTemperature)
4 characters ASCII
Uuu?
Parameter
Length
Code/Data
ReportLevel(andTemperature)
24 characters ASCII
UuuDlll.llFtttEeeeeWwwww
Response:
uu = Address
lll.ll = PV in inches
ttt = Temperature in Fahrenheit
eeee=Errornumber(0noerror,1
leveldatanotreadable)
Niveau in inches wordt herhaald voor sensoren met 2 niveaus. PV-waarde wordt als eerste meetwaarde overgedragen, SV als 2e meetwaarde.
PV, SV, TV en QV kunnen via de sensor-DTM worden ingesteld.
76
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
wwww=Warningnumber(0no
warning)
11 Bijlage
Report Unit Number
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Report Unit Number
5 characters ASCII
U**N?
Parameter
Length
Code/Data
ReportLevel(andTemperature)
6 characters ASCII
UuuNnn
Parameter
Length
Code/Data
Assign Unit Number
6 characters ASCII
UuuNnn
Parameter
Length
Code/Data
Assign Unit Number
6 characters ASCII
UuuNOK
Parameter
Length
Code/Data
Set number of Floats
5 characters ASCII
UuuFn
Parameter
Length
Code/Data
Set number of Floats
6 characters ASCII
UuuFOK
Response:
Assign Unit Number
Request:
Response:
uu = new Address
Set number of Floats
Request:
Response:
Wanneer het aantal op 0 wordt gezet, wordt geen niveau meer teruggemeld
Set Baud Rate
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Set Baud Rate
8(12)charactersASCII
UuuBbbbb[b][pds]
Bbbbb[b]=1200,9600(default)
41364-NL-141016
pds = parity, data length, stop bit
(optional)
parity:none=81,even=71(default),odd=71
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
77
11 Bijlage
Response:
Parameter
Length
Set Baud Rate
11 characters ASCII
Code/Data
Voorbeeld: U01B9600E71
Apparaat op adres 1 veranderen naar Baudrate 9600, pariteit even, 7 databits, 1 stopbit
Set Receive to Transmit Delay
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Set Receive to Transmit Delay
7 characters ASCII
UuuRmmm
Parameter
Length
Code/Data
Set Receive to Transmit Delay
6 characters ASCII
UuuROK
Parameter
Length
Code/Data
Set Receive to Transmit Delay
4 characters ASCII
UuuF
Parameter
Length
Code/Data
Set Receive to Transmit Delay
5 characters ASCII
UuuFn
mmm=milliseconds(50upto250),
default = 127 ms
Response:
Report Number of Floats
Request:
Response:
n = number of measurement values
(0,1or2)
Report Receive to Transmit Delay
Request:
Parameter
Length
Code/Data
Report Receive to Transmit Delay
4 characters ASCII
UuuR
Parameter
Length
Code/Data
Report Receive to Transmit Delay
7 characters ASCII
UuuRmmm
Response:
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
78
mmm=milliseconds(50upto250),
default = 127 ms
11 Bijlage
Storingscodes
Error Code
Name
EE-Error
Error While Storing Data in EEPROM
FR-Error
ErorrinFrame(tooshort,toolong,wrongdata)
LV-Error
Value out of limits
11.6 ConfiguratietypischeModbus-hosts
Fisher ROC 809
2(-) off on
3 4
B (Rx/Tx -)
A (Rx/Tx +)
Y
Z
COM
(+)1
power supply
USB
D0 (+)
MODBUS
IS GND
D1 (-)
1
5
Aansluitschema
2
+8 to +30 Vdc
GND
3
Fig. 48: Aansluiting van de VEGAPULS 63 op RTU Fisher ROC 809
41364-NL-141016
1
2
3
VEGAPULS 63
RTU Fisher ROC 809
Voedingsspanning
Parameter
Parameter
Value
Baud Rate
9600
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
79
11 Bijlage
Parameter
Value
Floating Point Format Code
0
RTU Data Type
Conversion Code 66
Input Register Base Number
0
Het basisnummer van het input register wordt altijd bij het Input-Register-adres van de VEGAPULS
63 opgeteld.
Voor de RTU Fisher ROC 809 moet daaom als registeradres het adres 1300 worden ingevoerd.
ABB Total Flow
Aansluitschema
5
IS GND
3 4
D1 (-)
2 GND
1 VBAT
(+)1
power supply
USB
2(-) off on
D0 (+)
MODBUS
8 Bus +
7
6 Bus -
1
2
Fig. 49: Aansluiting van de VEGAPULS 63 op RTU ABB Total Flow
1
2
VEGAPULS 63
RTU ABB Total Flow
Parameter
Parameter
Value
Baud Rate
9600
Floating Point Format Code
0
RTU Data Type
16 Bit Modicon
Input Register Base Number
1
Voor de RTU ABB Total Flow moet daarom als registeradres voor 1302 het adres 1303 worden
ingevoerd.
80
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Het basisnummer van het input register wordt altijd bij het Input-Register-adres van de VEGAPULS
63 opgeteld.
11 Bijlage
Thermo Electron Autopilot
2(-) off on
3 4
2 Rx 1 Rx+
(+)1
power supply
USB
D0 (+)
MODBUS
IS GND
D1 (-)
1
5
Aansluitschema
2
+8 to +30 Vdc
GND
3
Fig. 50: Aansluiting van de VEGAPULS 63 op de RTU Thermo Electron Autopilot
1
2
3
VEGAPULS 63
RTU Thermo Electron Autopilot
Voedingsspanning
41364-NL-141016
Parameter
Parameter
Value
Baud Rate
9600
Floating Point Format Code
0
RTU Data Type
IEE Fit 2R
Input Register Base Number
0
Het basisnummer van het input register wordt altijd bij het Input-Register-adres van de VEGAPULS
63 opgeteld.
Voor de RTU Thermo Electron Autopilog moet daarom als registeradres voor 1300 het adres 1300
worden ingevoerd.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
81
11 Bijlage
Bristol ControlWave Micro
Aansluitschema
2(-) off on
3 4
1
2
3
4
5
6
7
8
+SV
RXTXGND
RXT
TXT
not used
not used
(+)1
power supply
USB
D0 (+)
MODBUS
IS GND
D1 (-)
1
5
RS 485 on COM1
2
+8 to +30 Vdc
GND
3
Fig. 51: Aansluiting van de VEGAPULS 63 op de RTU Bristol ControlWave Micro
1
2
3
VEGAPULS 63
RTU Bristol ControlWave Micro
Voedingsspanning
Parameter
Parameter
Value
Baud Rate
9600
Floating Point Format Code
2(FC4)
RTU Data Type
32-bit registers as 2 16-bit registers
Input Register Base Number
1
Voor de RTU Bristol ControlWave Micro moet daarom als registeradres voor 1302 het adres 1303
worden ingevoerd.
82
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
41364-NL-141016
Het basisnummer van het input register wordt altijd bij het Input-Register-adres van de VEGAPULS
63 opgeteld.
11 Bijlage
ScadaPack
Aansluitschema
5
3 4
2(-) off on
1
2
TXD- 3
TXD+ 4
GND 5
(+)1
power supply
USB
D0 (+)
MODBUS
IS GND
D1 (-)
1
COM Part 3 (C3)
RS485
6
7
8
9
3
+8 to +30 Vdc
GND
2
Fig. 52: Aansluiting van de VEGAPULS 63 op RTU ScadaPack
1
2
3
VEGAPULS 63
RTU ScadaPack
Voedingsspanning
41364-NL-141016
Parameter
Parameter
Value
Baud Rate
9600
Floating Point Format Code
0
RTU Data Type
Floating Point
Input Register Base Number
30001
Het basisnummer van het input register wordt altijd bij het Input-Register-adres van de VEGAPULS
63 opgeteld.
Voor de RTU ScadaPack moet daarom als registeradres voor 1302 het adres 31303 worden ingevoerd.
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
83
11 Bijlage
11.7 Afmetingen
De volgende maattekeningen geven slechts een deel van de mogelijke uitvoeringen weer. Gedetailleerde maattekeningen kunnen via www.vega.com/downloads en "Tekeningen" worden gedownload.
Behuizing
~ 84 mm
(3.31")
~ 87 mm
(3.43")
ø 79 mm
(3.11")
ø 84 mm
(3.31")
M16x1,5
112 mm
(4.41")
120 mm
(4.72")
M16x1,5
M20x1,5/
½ NPT
M20x1,5/
½ NPT
1
2
Fig. 53: Afmeting behuizing - met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt de hoogte van de behuizing
9 mm groter
1
2
Kunststof behuizing
Aluminium/RVS-behuizing
3
2
ø 75 mm
(2.95")
31,5 mm
(1.24")
102 mm (4.02")
4 mm (0.16") / 8 mm (0.32")
3
ø 44 mm
(1.73")
15,5 mm
(0.61")
4 mm / 8 mm
(0.16" / 0.32")
1
158 mm (6.22") / 162 mm (6,38")
VEGAPULS63,flensuitvoering
41364-NL-141016
Fig. 54: VEGAPULS 63, flensuitvoering
1
2
d
84
DN 50 en 2"
DN 80 … DN 150 en 3" … 6"
Diameter en aantal gaten in de flens
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
11 Bijlage
ø 44 mm
(1.73")
202 mm (7.95")
4 mm / 8mm
(0.16" / 0.32")
2
ø 75 mm
(2.95")
31,5 mm
(1.24")
1
15,5 mm
(0.61")
4 mm / 8mm
(0.16" / 0.32")
202 mm (7.95")
3
3
VEGAPULS63,flensuitvoering,lagetemperatuur
Fig. 55: VEGAPULS 63, flensuitvoering, lage temperatuur
DN 50 en 2"
DN 80 … DN 150 en 3" … 6"
Diameter en aantal gaten in de flens
41364-NL-141016
1
2
d
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
85
11 Bijlage
83 mm
(3.27")
89 mm
(3.50")
5
5
VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 1
ø 78 mm
(3.07")
ø 90 mm
(3.54")
101 mm
(3.98")
4
5
38 mm
(1.50")
101 mm
(3.98")
15 mm
(0.59")
38 mm
(1.50")
3
5
ø 66 mm
(2.60")
5
ø 90 mm
(3.54")
15 mm
(0.59")
ø 50 mm
(1.97")
16 mm
(0.63")
2
15 mm
(0.59")
1
5
Fig. 56: VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 1
1
2
3
4
NeumoBiocontrol
Tuchenhagen Varivent DN 25
Aseptische aansluiting LA
Aseptische aansluiting LB
41364-NL-141016
86
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
11 Bijlage
VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 2
w
ø 64
ø 77,5
ø 91
ø 106
ø 119
3
w
31,5 mm
(1.24")
Clamp-Stutzen
clamp-socket
DIN32676/
ISO2852
DN 50 / 2"
DN 50 / 2,5"
DN 65 / 3"
DN 80 / 3,5"
DN 100 / 4"
15,4 mm
(0.6")
w
2
161 mm
(6.34")
98 mm
(3.86")
3
1
Fig. 57: VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 2
Clamp 2" (ø 64 mm), 2½" (ø 77,5 mm), 3" (ø 91 mm) conform DIN 32676, ISO 2852/316L
3½" (ø 106 mm), 4½" (ø 119 mm) conform DIN 32676, ISO 2852/316L
41364-NL-141016
1
2
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
87
11 Bijlage
5
VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 3
ø 92 mm
(3.62")
ø 94 mm
(3.70")
163 mm
(6.42")
5
4
ø 133 mm
(5.24")
32,5 mm
(1.28")
3
16,5 mm
(0.65")
99 mm
(3.90")
5
ø 124 mm
(4.88")
31,5 mm
(1.24")
15,4 mm
(0.6")
163 mm
(6.42")
5
2
100 mm
(3.94")
1
1
2
3
4
88
41364-NL-141016
Fig. 58: VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 3
Melkkoppeling DIN 11851, DN 50, 2" en 3"
Melkkoppeling DIN 11851, DN 80, 4"
Melkkoppeling DIN 11864-2, DN 50
Melkkoppeling DIN 11864-2, DN 80
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
11 Bijlage
4
4
VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 4
100 mm
(3.94")
163 mm
(6.42")
4
3
ø 65 mm
(2.56")
15,4 mm
(0.61")
ø 84 mm
(3.31")
2
15,4 mm
(0.61")
100 mm
(3.94")
1
ø 114 mm
(4.49")
31,5 mm
(1.24")
ø 105 mm
(4.13")
Fig. 59: VEGAPULS 63, aseptische aansluiting 4
SMS DN 51
SMS DN 76
41364-NL-141016
1
2
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
89
11 Bijlage
11.8 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
Only in U.S.A.: Further information see patent label at the sensor housing.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuelle. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad industrial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com>。
11.9 Handelsmerken
Allegebruiktemerkenenhandels-enbedrijfsnamenzijneigendomvanhunrechtmatigeeigenaar/
auteur.
41364-NL-141016
90
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
INDEX
INDEX
A
Aansluiten
– Op de PC 49
Aansluitingen 15
Aansluitstappen 24
Aansluittechniek 24
B
Bediening
– Systeem 29
C
Curveweergave
– Echocurve 39
– Stoorsignaalonderdrukking 39
D
Defaultwaarde 42
E
Echocurvegeheugen 51
Echocurve inbedrijfname 40
Elektronicaruimte 25
Eventgeheugen 51
– Elektronica modbus 11
Reset 42
S
Schuimvorming 17
Service-hotline 59
Sleepaanwijzer 39
Statusmeldingen - NAMUR NE 107 52
Stoorsignaalonderdrukking 40
Storingen verhelpen 56
Storingscodes 54
T
Tankhoogte 36
Tankvorm 37
Toepassing
– Standpijp 31
– Stortgoed 35
– Vloeistof 31
Typeplaat 8
W
Werkingsprincipe 10
H
Hoofdmenu 30
I
Ingebouwde onderdelen in de tank 16
Inregeling 38
L
Linearisatiecurve 41
M
Meetafwijking 56
Meetwaardegeheugen 51
Meetzekerheid 39
Meting in bypass 20
Meting in dippijp 18
41364-NL-141016
N
NAMUR NE 107 55
– Failure 53
R
Reflectie-eigenschappen30
Reparatie 60
Reserve-onderdelen
VEGAPULS 63 • Modbus- en Levelmaster-protocol
91
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2014
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
E-mail: [email protected]
www.vega.com
41364-NL-141016
Printing date: