VERENIGING VOOR OPPERVLAKTETECHNIEKEN VAN MATERIALEN Meerjarenplan 2013 - 2016 Oppervlakte behandelende industrie Haar, Paul ter 1-6-2013 Meerjarenplan in het kader van MJA3 ten behoeve van de Oppervlakte Behandelende industrie 2013 – 2016 1 Inleiding De VOM neemt deel aan de meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3convenant), die in december 2008 van start is gegaan. Een voortvloeisel uit dit convenant is dat bedrijven een energie-efficiencyplan opstellen waarin plannen met betrekking tot energiebesparing voor de komende vier jaar zijn vastgelegd. Daarnaast stelt de branchevereniging (in dit geval de VOM) een Meerjarenplan 2013 - 2016 op. In dit plan staan samengevat de plannen van de bedrijven en de (ondersteunende) acties door de VOM die nodig zijn om binnen de branche de doelstellingen van het MJA3 te behalen. Het Meerjarenplan wordt aangeboden aan Agentschap NL. Het Meerjarenplan 2013 - 2016 geeft een beeld van de activiteiten die de brancheverenigingen, verenigd in, of samenwerkend (SVMB) met de VOM, in het kader van de MJA3 ontplooien ter ondersteuning van de bedrijven. Tevens geeft dit plan een beeld van de mogelijke verbetering van de energie-efficiëntie van de sector, zoals dat uit de sommatie van de afzonderlijke energie-efficiencyplannen (de EEP’s) van de afzonderlijke bedrijven naar voren komt. Het Meerjarenplan is opgesteld vanuit de gedachte dat invulling en uitvoering van de MJA3 voor de bedrijven moet leiden tot een zinvolle en verantwoorde combinatie van voldoen aan wet- en regelgeving, het inspelen op het beleid van duurzaam ondernemen en bedrijfseconomische realiteit. Dit plan bestrijkt de periode 2013-2016 en behandelt de diverse thema’s die vanuit de branches met en door de bedrijven worden bewerkt. 1.1 De Branche en de MJA3 De oppervlakte behandelende industrie is voor een belangrijk deel een toeleverende en dienstverlenende bedrijfstak en daarmee duidelijk afhankelijk van de conjunctuur in andere branches zoals bouw en (klein) metaal. In de bedrijfsvoering zijn doorgaans de loonkosten de belangrijkste kostenfactor. Energiekosten zijn een minder belangrijke factor, maar vormen ten opzichte van overige maakbedrijven een grote kostenpost. De branche bestaat uit een mengeling van kleine tot middelgrote bedrijven. Het product van de branche is de oppervlaktebehandeling van materialen. De oppervlaktebehandeling voegt eigenschappen toe aan het basismateriaal die de eigenschappen van het basismateriaal verhogen en/of decoratieve, mechanische en chemische aspecten. De branche heeft daarmee intrinsiek een duurzaam aspect. Door haar rol als toeleverancier naar bedrijven uit andere branches heeft de oppervlakte behandelende industrie in verschillende productieketens de mogelijkheid tot het verbeteren van de energie-efficiëntie in deze ketens. Bij het begin van de planperiode van dit meerjarenplan verkeert de branche in een bedrijfseconomisch moeilijke periode. Door de wereldwijde economische crisis en de huidige malaise in de bouw- en metaalsector zijn de omstandigheden zwaar. Overleven staat voor veel bedrijven boven aan de agenda. De overige zaken waaronder ook MJA3 staan op een lager plan. Wel is energiezuinig werken vanwege noodzakelijke kostenverlaging een aandachtpunt. De oppervlakte behandelende industrie heeft als branchegroep deelgenomen aan de MJA1 (toetreding 14 maart 1996) met ongeveer 120 bedrijven. Het eindresultaat in EEI verbetering is 17,2 %. Door de manier van ondersteuning en de mate waarin is de MJA1 periode door de branche als zinvol ervaren. Het karakter van de MJA3 is ten opzichte van de MJA1 sterk veranderd van geheel inspanningsverplichtend in gedeeltelijk resultaatverplichtend en duidelijk omschreven inspanningsverplichtend. De branche heeft geaarzeld om bij deze veranderde opzet van MJA3 tot toetreding over te gaan. Zeker bij de bedrijven zelf was er een duidelijk reserve omdat er te weinig zicht was op toegevoegde waarde van een derde MJA. De bereidheid van de overheid (ministerie EZ) tot verdere ondersteuning van de (meest kleine) bedrijven in de branche en de mogelijkheid tot deelneming aan de voorstudie Routekaart om zodoende met de verschillende ketenpartners in gesprek te geraken heeft de doorslag gegeven voor toetreding tot MJA3. Het aantal deelnemende bedrijven aan het MJA3 is 64. De branche gaat in eerste instantie met energie(besparing) om zoals in de Wet milieubeheer wordt geregeld. De invulling van dat aspect kan rechtstreeks met de vergunningverlener (het bevoegde gezag) gebeuren of via deelname aan de MJA3. Een keuze voor de MJA3 route moet derhalve voor de bedrijven een duidelijk toegevoegde waarde hebben. Verder wordt deelname aan MJA3 door de branche gezien als een mogelijkheid tot meer en bredere innovatieve activiteiten, die daarmee kunnen leiden tot betere bedrijfsvoering en betere bedrijfsresultaten. Inmiddels zijn 64 inrichtingen uit de branche tot de MJA3 toegetreden. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij ongeveer 80 % van het energiegebruik van de gehele branche. Daarbij kan worden aangetekend dat enkele grote activiteiten op het gebied van de oppervlaktebehandeling via andere bedrijfssectoren onder energieconvenanten vallen (bv. anodiseer operaties van VNMI bedrijven of de oppervlakte behandelende activiteiten van Tata Steel) Na het toetreden van de VOM namens de oppervlakte behandelende industrie, is de VMB (Sector Vereniging Metaal beschermings Bedrijven in hoofdzaak bestaande uit applicatiebedrijven) als subbranche uit de VOM getreden (2002). Binnen de MJA3 vertegenwoordigen nu VOM en SVMB de oppervlaktebehandelende bedrijven voor ieders deel: VOM de industriële bedrijven, SVMB de staalconserveringsbranche. Voor de komende periode wordt gerekend op nog enkele toetredende bedrijven. Het streven van de overheid is erop gericht voldoende toegevoegde waarde te blijven bieden zodat bedrijven niet zullen uittreden. 2. 2.1 Analyse EEP’s Oppervlakte behandelende Industrie ten behoeve van het Meerjarenplan van de VOM Inleiding Ten behoeve van het MJP 2013-2016 van de Oppervlakte Behandelende Industrie, heeft Agentschap NL een analyse gemaakt van de inhoud van de EEP’s uit de sector. Die informatie biedt een basis voor de VOM om de ambities voor de komende vier jaar vast te stellen. In een sectoroverzicht wordt die basisinformatie gepresenteerd. Daarnaast wordt een meer kwalitatief beeld van de sector gegeven. Door de vergelijking te maken met eerdere EEP’s worden ontwikkelingen in kaart gebracht. Inhoudelijk wordt nog een verdieping aangebracht naar belangrijke thema’s in de maatregelpakketten, voorwaarden en belemmeringen voor maatregelen en de mate waarin bedrijven de uitkomsten van de Voorstudie in hun plannen hebben opgenomen. 2.2 Overzicht van de sector Uit 56 ingediende EEP’s die samen meer dan 95% van het energieverbruik vertegenwoordigen, zijn de maatregelen onderverdeeld naar categorie (DE, KE en PE) en naar kwalificatie (onzeker, voorwaardelijk en zeker). Voor de branche is een optelling gemaakt naar aantallen, naar geplande besparing in TJ, efficiencyverbetering in % en vermeden CO2-emissie. In onderstaande overzichten wordt die informatie gepresenteerd. 1 -A a n ta l g e p la n d e m a a tre g e le n A a n ta l M a a tre g e le n C a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie T o ta a l D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y T o ta a l K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffic ie n c y T o ta a l P ro c e s e ffic ie n c y E in d to ta a l S u b c a te g o rie In k o o p d u u rza m e e n e rg ie E n e rg ie u it a fva l e n b io m a s s a O m g e vin g s w a rm te Z o n n e w a rm te Z o n n e s tro o m M a te ria a lb e s p a rin g O p tim a lis a tie d is trib u tie O p tim a lis a tie fu n c tie ve rvu llin g O p tim a lis a tie p ro d u c ta fd a n k in g e n - h e rve rw e rk in g V e rm in d e rin g e n e rg ie ve rb ru ik tijd e n s p ro d u c tg e b ru ik S a m e n w e rk in g o p lo c a tie O p tim a lis a tie le ve n s d u u r E n e rg ie zo rg e n g e d ra g s m a a tre g e le n In s ta lla tie s e n g e b o u w e n P ro c e s m a a tre g e le n S tra te g is c h e p ro je c te n K w a lific a tie o n ze k e r 6 4 2 12 6 vo o rw a a rd e lijk 12 1 1 3 17 1 3 4 4 1 1 11 5 34 27 3 69 92 1 10 25 60 70 155 182 ze k e r E in d to ta a l 3 21 1 1 4 5 3 32 6 7 3 12 1 1 4 12 1 2 2 2 16 37 35 65 51 145 65 162 1 4 152 376 171 445 De meeste maatregelen betreffen Procesefficiency en binnen die categorie gaat het vooral om installaties en gebouwen en procesmaatregelen. Van het totaal aantal maatregelen is circa 10% DE en 10% KE. Daarbij valt op dat inkoop Duurzame Energie maar in 3 gevallen als zeker wordt gekwalificeerd. Dat hangt vooral samen met de verwachte extra kosten voor inkoop DE. Vertaald naar resultaten in TJ, zoals in onderstaande tabel, is het aandeel ketenefficiency een stuk groter en ligt het in de orde van 30%. Daarbij moet als kanttekening worden geplaatst dat van de besparing van 86 TJ er 74 TJ afkomstig is van één maatregel in één project. Wanneer dat buiten beschouwing wordt gelaten is het aandeel ketenefficiency nog maar zeer beperkt. 2 -G e p la n d e b e s p a rin g in T J S o m va n G e p la n d e b e s p a rin g (T J ) C a te g o rie S u b c a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie In k o o p d u u rza m e e n e rg ie E n e rg ie u it a fva l e n b io m a s s a O m g e vin g s w a rm te Z o n n e w a rm te Z o n n e s tro o m T o ta a l D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y M a te ria a lb e s p a rin g O p tim a lis a tie d is trib u tie O p tim a lis a tie fu n c tie ve rvu llin g O p tim a lis a tie p ro d u c ta fd a n k in g e n - h e rve rw e rk in g V e rm in d e rin g e n e rg ie ve rb ru ik tijd e n s p ro d u c tg e b ru ik S a m e n w e rk in g o p lo c a tie O p tim a lis a tie le ve n s d u u r T o ta a l K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffic ie n c y E n e rg ie zo rg e n g e d ra g s m a a tre g e le n In s ta lla tie s e n g e b o u w e n P ro c e s m a a tre g e le n S tra te g is c h e p ro je c te n T o ta a l P ro c e s e ffic ie n c y E in d to ta a l K w a lific a tie o n ze k e r 1 vo o rw a a rd e lijk 13 4 9 0 1 2 1 27 0 1 0 1 4 1 0 1 0 54 21 1 76 79 2 8 6 15 38 59 94 ze k e r E in d to ta a l 7 21 4 9 0 2 7 36 1 1 0 2 0 0 74 78 1 1 1 2 76 86 8 14 9 78 34 93 2 4 54 189 137 310 De totaal geplande besparing kan worden omgerekend naar vermeden uitstoot van CO2 in tonnen. 4 -V e rm e d e n C O 2 in to n S o m va n V e rm e d e n C O 2 (to n ) C a te g o rie S u b c a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie In k o o p d u u rza m e e n e rg ie E n e rg ie u it a fva l e n b io m a s s a O m g e vin g s w a rm te Z o n n e w a rm te Z o n n e s tro o m T o ta a l D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y M a te ria a lb e s p a rin g O p tim a lis a tie d is trib u tie O p tim a lis a tie fu n c tie ve rvu llin g O p tim a lis a tie p ro d u c ta fd a n k in g e n - h e rve rw e rk in g V e rm in d e rin g e n e rg ie ve rb ru ik tijd e n s p ro d u c tg e b ru ik S a m e n w e rk in g o p lo c a tie O p tim a lis a tie le ve n s d u u r T o ta a l K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffic ie n c y E n e rg ie zo rg e n g e d ra g s m a a tre g e le n In s ta lla tie s e n g e b o u w e n P ro c e s m a a tre g e le n S tra te g is c h e p ro je c te n T o ta a l P ro c e s e ffic ie n c y E in d to ta a l K w a lific a tie o n ze k e r 425 285 72 783 9 vo o rw a a rd e lijk ze k e r 962 216 5 1 .3 0 5 77 5 2 .5 5 9 3 118 112 202 75 0 121 6 6 .2 8 6 1 .4 1 6 77 7 .7 8 5 8 .6 8 9 112 510 418 5 .6 4 5 5 .2 8 6 491 491 65 15 0 4 .1 2 3 83 1 1 .3 4 9 6 4 .4 1 8 4 .2 8 7 2 .2 8 5 3 .6 4 7 4 .2 1 7 145 1 0 .2 9 4 1 5 .0 7 1 E in d to ta a l 1 .8 7 8 216 5 1 .3 0 5 285 149 5 3 .8 3 3 68 142 0 4 .4 3 7 75 83 112 4 .9 1 8 2 .7 0 9 1 5 .5 7 8 1 0 .9 1 9 222 2 9 .4 2 8 8 8 .1 7 8 2.3 Ambitie van de sector De ambitie in het kader van MJA wordt vastgesteld op basis van de voorwaardelijke en zekere maatregelen. Onzekere maatregelen tellen daar niet mee. Vooral in de categorie Procesefficiency zit een flink aandeel onzekere besparingen. 2 a -A m b itie in T J S o m va n g e p la n d e b e s p a rin g e n C a te g o rie S u b c a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie In k o o p d u u rza m e e n e rg ie E n e rg ie u it a fva l e n b io m a s s a O m g e vin g s w a rm te Z o n n e w a rm te Z o n n e s tro o m T o ta a l D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y M a te ria a lb e s p a rin g O p tim a lis a tie d is trib u tie O p tim a lis a tie fu n c tie ve rvu llin g O p tim a lis a tie p ro d u c ta fd a n k in g e n - h e rve rw e rk in g V e rm in d e rin g e n e rg ie ve rb ru ik tijd e n s p ro d u c tg e b ru ik S a m e n w e rk in g o p lo c a tie O p tim a lis a tie le ve n s d u u r T o ta a l K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffic ie n c y E n e rg ie zo rg e n g e d ra g s m a a tre g e le n In s ta lla tie s e n g e b o u w e n P ro c e s m a a tre g e le n S tra te g is c h e p ro je c te n T o ta a l P ro c e s e ffic ie n c y E in d to ta a l K w a lific a tie vo o rw a a rd e lijk ze k e r 13 4 9 1 27 0 1 4 1 E in d to ta a l 7 7 1 0 0 74 1 2 8 6 15 38 59 94 76 8 9 34 2 54 137 20 4 9 0 1 34 1 2 0 77 1 1 2 84 14 25 72 2 113 231 De totale ambitie van de sector bedraagt uiteindelijk 231 TJ, bij een totaal verbruik van 1540 TJ. In procenten uitgedrukt is dat 15%. Hieronder is daarvan het overzicht gemaakt per Categorie en per kwalificatie. Ook hier geldt uiteraard dat de bijdrage voor Ketenefficiency voor het overgrote deel te danken is aan één maatregel. Ook in de totale ambitie van 15% draagt het betreffende project voor 1/3 deel bij. 2 b A m b itie in % S o m va n M J A a m b itie (% ) C a te g o rie S u b c a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie In k o o p d u u rza m e e n e rg ie E n e rg ie u it a fva l e n b io m a s s a O m g e vin g s w a rm te Z o n n e w a rm te Z o n n e s tro o m T o ta a l D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y M a te ria a lb e s p a rin g O p tim a lis a tie d is trib u tie O p tim a lis a tie fu n c tie ve rvu llin g O p tim a lis a tie p ro d u c ta fd a n k in g e n - h e rve rw e rk in g V e rm in d e rin g e n e rg ie ve rb ru ik tijd e n s p ro d u c tg e b ru ik S a m e n w e rk in g o p lo c a tie O p tim a lis a tie le ve n s d u u r T o ta a l K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffic ie n c y E n e rg ie zo rg e n g e d ra g s m a a tre g e le n In s ta lla tie s e n g e b o u w e n P ro c e s m a a tre g e le n S tra te g is c h e p ro je c te n T o ta a l P ro c e s e ffic ie n c y E in d to ta a l V o o rw 0 ,9 % 0 ,2 % 0 ,6 % 0 ,0 % 0 ,1 % 1 ,8 % 0 ,0 % 0 ,1 % 0 ,0 % 0 ,2 % 0 ,1 % 0 ,0 % 0 ,1 % 0 ,5 % 0 ,4 % 1 ,0 % 2 ,4 % 0 ,0 % 3 ,8 % 6 ,1 % Zeker 0 ,4 % 0 ,0 % 0 ,0 % 0 ,0 % 0 ,0 % 0 ,4 % 0 ,1 % 0 ,0 % 0 ,0 % 4 ,8 % 0 ,0 % 0 ,1 % 0 ,0 % 5 ,0 % 0 ,5 % 0 ,6 % 2 ,2 % 0 ,2 % 3 ,5 % 8 ,9 % E in d to ta a l 1 ,3 % 0 ,2 % 0 ,6 % 0 ,0 % 0 ,1 % 2 ,2 % 0 ,1 % 0 ,1 % 0 ,0 % 5 ,0 % 0 ,1 % 0 ,1 % 0 ,1 % 5 ,5 % 0 ,9 % 1 ,6 % 4 ,7 % 0 ,2 % 7 ,3 % 1 5 ,0 % 2.4 Ambities per subbranche Binnen de VOM zijn verschillende branches georganiseerd. Hieronder is een uitsplitsing gemaakt naar de diverse subbranches, voor wat betreft de ambitie in de EEP’s. Tevens is per branche aangegeven wat de omvang is van het totale verbruik. Onder VOM is zowel de grootste als de kleinste verbruiker in de sector gerangschikt. De Verzinkerijen hebben zoals verwacht het grootste aandeel in de totale ambitie. 2c Ambitie per sub-branche branche St Zinkinfo NGO-SBG VISEM STANOD SVMB VOM Totaal aantal 15 13 16 3 5 4 56 verbruik in TJ ambitie in TJ Ambitie in % 680 150 22% 260 23 9% 240 28 11% 100 11 10% 40 5 11% 220 13 6% 1540 230 15% 3. Nadere analyse van de gegevens 3.1 Kwalitatief beeld van de sector In vergelijking met de vorige EEP-ronde zijn een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Het geplande aandeel Duurzame Energie in TJ is ongeveer gehalveerd en er is een duidelijke toename van de aandacht voor ketenmaatregelen. Daarbij moet opnieuw worden aangetekend dat het ketenresultaat in TJ voor het overgrote deel wordt ingevuld door één project rond Bermgeleide platen. Onderstaande tabel geeft de vergelijking met de vorige EEP-ronde. 3 a O n tw ik k e lin g e n M J P C a te g o rie D u u rza m e E n e rg ie K e te n e ffic ie n c y P ro c e s e ffc ie n c y K w a lific a tie Zeker V o o rw a a rd e lijk O n ze k e r a a n ta l m a a tre g e le n 2009 2013 8% 7% 4% 8% 88% 85% 41% 37% 22% 39% 41% 21% b ijd ra g e in T J 2009 23% 2% 76% 35% 45% 20% 2013 11% 28% 61% 44% 30% 26% De totale ambitie voor de hele sector bedraagt 231 TJ ofwel 15% (t.o.v. 2011). In 2009 ging het nog om 147 TJ of 9,2% (t.o.v. 2008). De ambitie per bedrijf varieert van 0 tot 162%, die laatste dankzij een ketenproject. Opvallend is dat de kleinste bedrijven, dat wil zeggen de bedrijven met het laagste energieverbruik, zowel in de categorie met de laagste ambitie als in de categorie met de hoogste ambitie terugkomen. Voor het overige is er geen duidelijk verband tussen ambitieniveau en omvang van het energieverbruik. Een globale verdeling van de ambities is hieronder aangegeven. De grootste groep bedrijven bevindt zich in de categorie met een ambitie tussen 8 en 12%. 3 b S p re id in g a m b itie n iv e a u C a te g o rie 0 4 8 > - 4 % - 8 % - 12% 12% A a n ta l b e d rijv e n 10 10 21 15 3.2 Belangrijke voorwaarden voor het nemen van maatregelen Bij de voorwaardelijke maatregelen geven bedrijven aan wat de voorwaarden zijn waaronder maatregelen al dan niet worden getroffen. Hieronder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste voorwaarden. Zoals mag worden verwacht zijn de beschikbaarheid van budget en een positief investeringsbesluit van het management belangrijke aspecten. Bedrijven kiezen er dan ook vaak voor om maatregelen aan te laten sluiten op gepland onderhoud of vervanging. Dat betekent overigens ook dat als onderhoud wordt uitgesteld, maatregelen niet of later worden uitgevoerd. 3c Voorwaarden bij maatregelen A a n ta l va n T ite l V o o rw a a rd e e ig e n in vo e r (le e g ) O n d e rd e e l va n o n d e rh o u d /ve ra n d e rin g B e s c h ik b a a rh e id b u d g e t G u n s tig e in ve s te rin g s b e s lis s in g P o s itie ve u itk o m s t p ro e ffa s e E c o n o m is c h e s itu a tie G e e n n a d e lig g e vo lg vo o r k w a lite it In s te m m in g m a n a g e m e n t A c c e p ta tie d o o r m a rk t/k la n t V e rk rijg e n ve rg u n n in g /c o n tra c t E in d to ta a l C a te g o rie D u u rza m e e n e rg ie K e te n e ffic ie n c y 7 P ro c e s e ffic ie n c y 4 2 6 3 1 3 1 17 10 E in d to ta a l 50 33 25 23 17 15 10 4 3 1 2 155 182 39 33 23 17 14 14 10 4 3.3 Belangrijke thema’s Uit het overzicht van voorgenomen maatregelen in de EEP’s komt een aantal thema’s naar voren waar veel bedrijven acties op hebben geformuleerd. De top10 van thema’s is hieronder opgenomen. In totaal gaat het om 242 maatregelen, wat wil zeggen dat meer dan 50% van het totaal van 445 maatregelen in deze Top-10 valt. Per type maatregel is nog aangegeven op welke manieren bedrijven invulling geven aan de besparingen. 3 d T o p -1 0 v a n typ e n m a a tre g e le n T yp e m a a tre g e l V e rlic h tin g P e rs lu c h t Is o le re n M o ffe le n R e s tw a rm te D o m p e lb a d e n M o n ito rin g W a s s tra a t D ro o g te c h n ie k P ro c e s A lg e m e e n T o ta a l Aa n ta l 53 33 30 26 23 21 20 14 12 10 242 In v u llin g ve rb e te re n re g e lin g , ve rva n g in g d o o r H F vo o rk o m e n le k k a g e s , e ffic ie n te r g e b ru ik , s c h a k e le n g e b o u w e n , le id in g e n , b a d e n b e p e rk e n a fzu ig d e b ie t, o p tim a lis e re n lu c h ts lu is c o m p re s s o re n , o ve n s a fd e k k in g , te m p e ra tu u rve rla g in g , ve rb e te re n w a rm te o p w e k k in g ve rb e te re n in zic h t, re g is tra tie e n b e o o rd e lin g ve rb e te re n w a rm te o p w e k k in g , fre q u e n tie re g e lin g s p ro e ip o m p o p tim a lis a tie p ro c e s o p tim a lis a tie 3.4 Aansluiting op voorstudie In vrijwel alle EEP’s is een paragraaf opgenomen over de aansluiting op de uitkomsten van de Voorstudie. Bijna alle bedrijven geven aan dat zij als individueel bedrijf geen concrete activiteiten of projecten ontplooien. Zij verwachten dat de brancheorganisatie(s) daar initiatieven nemen, omdat ze duidelijke meerwaarde zien in een gezamenlijke aanpak. 4. Branchebrede ambitie Energie en energie efficiency staan in de Oppervlakte Behandelende Industrie al geruime tijd op de agenda’s, zeker bij de deelnemende bedrijven aan de achtereenvolgende convenanten. Hoewel de Oppervlakte Behandelende Industrie niet voor het maken van een routekaart in aanmerking is gekomen, is de branche wel verder ontwikkeld. In overleg met Agentschap NL zijn een aantal projecten benoemd waarvan de branche van mening is dat door stimulering en ondersteuning vanuit de branche met behulp van derde partijen een sterk stimulerende werking vanuit kan gaan. De branche heeft een drietal projecten centraal in haar doelstellingen opgenomen om in het komende tijdvak te verwezenlijken. - Warmteterugwinning binnen de Oppervlakte Behandelende industrie Ondersteuning Energiemanagement Productie levensduurverlenging door Oppervlaktebehandeling De bovengenoemde projecten vormen een additionele en nog niet gekwantificeerde toevoeging aan het besparingspotentieel in de branche. Het doel van de projecten is tweeledig: het verbeteren van individuele prestaties en het realiseren van een structuur waarmee de energieprestaties transparant gemaakt worden, waardoor het productie element ook als bedrijfsmatig sturingselement ingezet kan gaan worden. Daarnaast is het project levensduurverlenging erop gericht meet inzicht te verkrijgen in de ketenwaarde van een duurzame oppervlaktebehandeling van materialen. De drie genoemde projecten zijn in lijn met de uit de voorstudie gedane aanbevelingen, trends en ontwikkelingen. 4.1 Kennisoverdracht De branchevereniging VOM heeft in haar beleidsvisie voor de komende periode kennisoverdracht als een van haar kerntaken opgenomen. De technisch georiënteerde verenigingen in de Oppervlakte Behandelende Industrie zijn allen gefocust op het overbrengen van kennis van kennisinstituten naar bedrijven, maar ook van bedrijven onderling. De jaarlijks terugkerende themadagen en bijeenkomsten van de diverse brancheverenigingen bevatten kennisoverdrachtscomponenten of zijn geheel en specifiek gericht op de thematische uitdieping van een onderwerp waarbij kennisoverdracht centraal staat. In diverse bijeenkomsten komt energiereductie aan de orde en is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een belangrijk thema.
© Copyright 2024 ExpyDoc