Vademecum 2014-2015 Klas 2 Gids voor klas 2 op het Johan de Witt-gymnasium te Dordrecht, waarin opgenomen het programma van toetsing, weging, becijfering en bevordering en de bijbehorende communicatiemomenten met de ouders/verzorgers. Gelet op de bepalingen van de wet op het Voortgezet Onderwijs; gelet op het Directiestatuut van 15 februari 2005; gehoord de Medezeggenschapsraad, stelt de rector de inhoud van het Vademecum klas 2, 2014-2015 vast op 1 oktober 2014. Vademecum klas 2 2014-2015 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Hoofdstuk 1: Communicatie met ouders/verzorgers over resultaten en welbevinden leerling (A) (B) (C) (D) (E) Algemene ouderavond Contact met de mentor Ouder-mentorgesprekken 10-minutengesprekken Cijferrapportages 4 Hoofdstuk 2: Toetsing, weging en becijfering per vak 6 Hoofdstuk 3: Begrippenlijst toetsen 11 Hoofdstuk 4: Reglement rondom toetsing in de onderbouw (A) (B) (C) (D) (E) Algemeen Te laat komen bij toetsen Inhaalregeling Regeling inleveren becijferde opdrachten Regeling inleveren niet becijferde opdrachten 14 Hoofdstuk 5: Bevordering (A) Bevorderingsnormen Vademecum klas 2 2014-2015 16 2 Voorwoord Voor je/u ligt het vademecum klas 2. Het doel van deze notitie is o.a. om de leerling en zijn ouders/verzorgers inzicht te geven in de toetsing en totstandkoming van de rapportcijfers op onze school. Getracht is zo duidelijk mogelijk per vak aan te geven hoeveel en welk type toetsen verwacht kunnen worden. Voor alle duidelijkheid is een begrippenlijst toegevoegd met definities van verschillende soorten toetsen en het reglement rondom toetsing. In deze notitie vind je/ vindt u achtereenvolgens: - een overzicht van en toelichting bij het doel van de contactmomenten van school met de ouders; - het schema rondom toetsing inclusief toelichting; - de begrippenlijst toetsen - het reglement rondom toetsing in de onderbouw; - de informatie rondom bevordering naar klas 3. Deze notitie is bedoeld om – ook thuis – de behaalde cijfers in de loop van het schooljaar te volgen, op waarde te schatten en met elkaar te bespreken om er gezamenlijk een succesvol schooljaar van te maken. Een goed schooljaar toegewenst! K.R. Bos, conrector Vademecum klas 2 2014-2015 3 Hoofdstuk 1: (A) Communicatie met ouders/verzorgers over resultaten en welbevinden leerling Algemene ouderavond Tijdens de algemene ouderavond klas 2 krijgen de ouders informatie over een aantal leerjaareigen zaken. Het tweede deel van de avond wordt gebruikt om de ouders gezamenlijk kennis te laten maken met de mentor van de klas waarin een leerling is geplaatst. De mentor vertelt dan meer over de mentorlessen, bijzondere activiteiten enz. Tevens worden de eerste afspraken gemaakt voor de ouder-mentorgesprekken eind november. (B) Contact met de mentor De mentor is de spil in de leerlingbegeleiding. De ouders kunnen bij de mentor gedurende het gehele schooljaar terecht met al hun zorgen en vragen. Ook relevante informatie over de thuissituatie of andere zaken die het welbevinden en de resultaten van een leerling kunnen beïnvloeden dienen zoveel mogelijk met de mentor besproken te worden teneinde de leerling optimaal te kunnen begeleiden. Schroom niet om contact te zoeken met de mentor! Aan het begin van het schooljaar ontvangen de ouders een brief van de mentor waarin deze o.a. aangeeft op welke wijze en wanneer hij bereikbaar is. (C) Ouder-mentorgespekken Gedurende een schooljaar staan op twee momenten ouder-mentorgesprekken ingepland in de jaarplanner op www.jdw.nl (jaarplanner). Na het eerste rapport zijn twee data gepland waarop alle ouders uitgenodigd worden voor een individueel gesprek van ongeveer 15 minuten met de mentor. In dit gesprek kan persoonlijk kennisgemaakt worden en kunnen verder allerlei andere zaken worden besproken. Deze gesprekken vinden plaats in de maand november/december. De mentor maakt zelf het rooster voor de gesprekken. Dit vindt grotendeels plaats tijdens de algemene ouderavond in september. In maart worden wederom ouder-mentorgesprekken gehouden. De mentor nodigt n.a.v. de voortgang zelf ouders uit waarmee hij een gesprek wil hebben. Deze gesprekken zijn met name bedoeld voor ouders van leerlingen met een zogenaamd ‘risico’-rapport. Alleen de ouders, waarmee de mentor wilt spreken, ontvangen een uitnodiging van de mentor per e-mail. (D) 10-minutengespekken In januari bestaat de mogelijkheid voor ouders om met maximaal drie van de lesgevende docenten te spreken over de resultaten, het gedrag en het welbevinden van hun kind. Deze gesprekken duren 10 minuten en vinden plaats in de maand januari tussen 17.00 en 21.30 uur. De ouders ontvangen per e-mail een uitnodiging met invulgedeelte. In dit invulgedeelte kunnen de ouders aangeven of en zo ja, met welke docenten, ze een gesprek willen hebben. Vervolgens kunt u de mail retour zenden aan [email protected] . De ouders ontvangen vervolgens een uitnodiging met de definitieve gesprekstijden per mail. (E) Cijferrapportages Vademecum klas 2 2014-2015 4 In klas 1 heeft elke ouder een inlogcode en wachtwoord ontvangen voor het ‘ouderweb’, de leerlingen ontvangen zelf een code voor het ‘eduweb’. Deze code en het wachtwoord zijn niet te wijzigen. Ga er daarom zorgvuldig mee om. Op het ouderweb (onderdeel van de website van school) kunt u op elk moment de behaalde cijfers inzien van uw kind(eren). Zo kunt u volgen of cijfermatig alles naar wens verloopt. Indien u fouten of afwijkingen constateert, geef deze dan svp per e-mail door aan de betreffende docent zodat deze de fout kan herstellen. Door met de muis over het cijfer te schuiven krijgt u meer informatie te zien over de toets, namelijk een korte omschrijving van het getoetste werk, de datum en de weging ervan. In klas 2 zijn er drie voortgangrapportages. De data waarop de rapportage door de mentor wordt uitgereikt, zijn als volgt: rapport 1 rapport 2 rapport 3 woensdag 26 of donderdag 27 november donderdag 12 maart of vrijdag 13 maart donderdag 9 juli tijdens de promotie in de Grote Kerk (niet afgehaalde rapporten worden niet opgestuurd of meegegeven aan andere leerlingen!) Sommige leerlingen vergeten wel eens om de rapportage aan hun ouders te laten zien. Aan de hand van bovengenoemde data kan een ouder in die gevallen bij zijn/haar kind informeren naar de rapportage. Mochten er vragen of opmerkingen zijn, dan stellen wij het erg op prijs als de ouders contact opnemen met de mentor. De rapportage kunt u behouden! Vademecum klas 2 2014-2015 5 Hoofdstuk 2: Toetsing, Weging en Becijfering per vak Schoolwerk kan op meerdere manieren worden becijferd. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen cijfers voor repetities (veelal over grotere hoeveelheden stof), leesvaardigheid, luistervaardigheid, werkstukken, so’s/ sb’s en maakwerk/huiswerk. Voor de begrippenlijst toetsen wordt verwezen naar hoofdstuk 3: begrippenlijst toetsen. De weging van een toets kan verschillen. Per vak zal per toets de weging worden weergegeven. Deze weging is tevens terug te zien op de cijferweergave op de site. ①= weging 1 weging 2 ③= weging 3 ④= weging 4 ②= In het toetsrooster overzicht (zie bijlage) kunnen de leerlingen en hun ouders zien in welke week de toets, lees- of luistervaardigheid wordt afgenomen. Het aantal toetsen (T) wordt met een numeriek aangegeven b.v. voor aardrijkskunde T2: Platentektoniek & Vulkanisme. In het toetsrooster overzicht zal T2 worden weergegeven, waarbij de stofomschrijving is “Platentektoniek & Vulkanisme”. De toetsen aangegeven met een * zijn lees- of luistervaardigheden en behoeven nauwelijks voorbereidingstijd. De practicumopdrachten, de werkstukken en de te maken portfolio’s zullen niet in het toetsroosteroverzicht opgenomen zijn, deze worden in het vademecum aangegeven met een ®. De verzameling schriftelijke overhoringen, schriftelijke beurten en/of huiswerk- maakwerkopdrachten worden gebundeld in één voortgangscijfer waarbij per vak een weging wordt toegekend. Deze overhoringen zijn niet opgenomen in het toetsrooster en het aantal zal per docent, per vak verschillen. Nederlands ② ② ② ② ② ② ② ④ ⑧ T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 T9 = repetitie hfdst 1 = repetitie hfdst 2 = Lezen H 1, 2 en 3 (toetsweek december) = Taal en woordenschat H 1 t/m 4 = Grammatica H 4, 5 en 6 = Taal en woordenschat en spelling H 5 en 6 = Lezen H 1 t/m 6 (toetsweek juni/juli) = Taalportfolio = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen so’s, sb’s en huiswerk- maakwerkcontrolecijfers Engels ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ② T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 T9 T10 T11 = repetitie hoofdstuk 1 = repetitie hoofdstuk 2 = repetitie hoofdstuk 3 = toets leesvaardigheid 1 (toetsweek december) = toets luistervaardigheid = repetitie hoofdstuk 4 = repetitie hoofdstuk 5 = toets leesvaardigheid (toetsweek juni/juli) = toets schrijfvaardigheid = toets spreekvaardigheid = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen (so’s, sb’s en huiswerk- maakwerkcontrolecijfers) Vademecum klas 2 2014-2015 6 Cambridge Engels ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ② T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 T9 T10 T11 T12 T13 = repetitie hoofdstuk 1 & 2 = repetitie hoofdstuk 3 & 4 = toets leesvaardigheid 1 (toetsweek december) = repetitie hoofdstuk 5 & 6 = toets luistervaardigheid = repetitie hoofdstuk 7 & 8 = repetitie hoofdstuk 9 & 10 = repetitie hoofdstuk 11 & 12 = leesdossier = toets leesvaardigheid 2 (toetsweek juni/juli) = voortschrijdend gemiddelde spreekvaardigheid = voortschrijdend gemiddelde schrijfvaardigheid/ICT = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen (so’s, sb’s en huiswerk- maakwerkcontrolecijfers) Frans ③ ③ ③ ③ ③ ③ ② T1 = repetitie hoofdstuk 1 & 2 T2 = leesvaardigheid 1 (toetsweek december) T3 = repetitie hoofdstuk 3 & 4 T4 = repetitie hoofdstuk 5 & 6 T5 = repetitie hoofdstuk 7 & 8 T6 = leesvaardigheid 2 (toetsweek juni) T7 = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen so’s en/of mondelinge overhoringen. Bij T1, T3, T4 en T5 wordt naast grammatica en vocabulaire ook de schrijf- en luistervaardigheid getoetst. Duits ③ ③ ③ ③ ③ ③ ③ ② T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 = repetitie hoofdstuk 1 = repetitie hoofdstuk 2 (toetsweek december) = repetitie hoofdstuk 3 = repetitie hoofdstuk 4 = repetitie hoofdstuk 5 = repetitie hoofdstuk 6 = repetitie hoofdstuk 7 & 8 (toetsweek juni) = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen so’s, sb’s en huiswerk- maakwerkcontrolecijfers Bij T1 t/m T7 wordt naast de grammatica en vocabulaire ook de schrijfvaardigheid getoetst. Vademecum klas 2 2014-2015 7 Latijn ① ① ② ② ② T1 T2 T3 T4 T5 = proefvertaling 1 t/m 13 = repetitie les 13-14-15 = proefvertaling 1 t/m 17 = repetitie; (toetsweek juli; stofomschrijving volgt) = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen en alle controlecijfers (huiswerkcontrole) Bij T1 t/m T4 wordt naast de grammatica ook vocabulaire getoetst. Grieks ① ① ② ② ② ① ② T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 = serie 1 = serie 2 = serie 3 = serie 4 = serie 5 (toetsweek juli) = voortschrijdend gemiddelde van overhoringen over mythologie = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen en alle controlecijfers (huiswerkcontrole) Bij T1 t/m T5 wordt naast de grammatica ook vocabulaire getoetst Aardrijkskunde ② ② ② ② ② T1 T2 T3 T4 T5 = Actieve aarde, H2 = Bevolking, H1 = Steden, H4 = Vorming van landschappen, H5 = voortschrijdend gemiddelde van alle so’s en practicumopdrachten (minimaal 4) Geschiedenis ① ① ① ① ② ② ② ② T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 = Renaissance en Ontdekkingsreizen = Humanisme en Hervorming = De Nederlandse Opstand (toetsweek december) = De Gouden Eeuw in Europees perspectief = Wetenschappelijke Revolutie en Verlichting = Revoluties en Napoleon = Industriële Revolutie en Marx = Staatinrichting van het Koninkrijk der Nederlanden (toetsweek juni) Vademecum klas 2 2014-2015 8 Wiskunde T1 = repetitie hoofdstuk 1 T2 = repetitie hoofdstuk 2 T3 = repetitie hoofdstuk 3 T4 = repetitie hoofdstuk 4 (toetsweek december) T5 = repetitie hoofdstuk 5 T6 = repetitie hoofdstuk 7 T7 = repetitie hoofdstuk 8 T8 = repetitie hoofdstuk 9 T9 = repetitie hoofdstuk 10 T10 = repetitie hoofdstuk 11 (toetsweek juni/juli) T11 = cijfer obv Kangoeroewedstrijd T12 = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen so’s, sb’s en huiswerk- maakwerkcontrolecijfers. Het aantal deelcijfers, tussen 0 en 10, varieert per klas. ① ① ① ① ① ② ② ② ② ② ① ② Natuurkunde T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8 ② ② ② ② ② ② ④ ① = repetitie hoofdstuk 2 = repetitie hoofdstuk 3 + paragraaf 4.2 = repetitie hoofdstuk 5 = repetitie hoofdstuk 6 = repetitie hoofdstuk 7 (toetsweek juni/juli) = voortschrijdend gemiddelde van twee verslagen = voortschrijdend gemiddelde van alle overhoringen so’s/ sb’s = huiswerkcijfer* *) Het huiswerkcijfer houdt in dat elke les een willekeurig aantal leerlingen wordt gecontroleerd op het opgegeven huiswerk, hierbij wordt gelet op volledigheid, inzet en het stappenplan. Als het huiswerk in orde is blijft het huiswerkcijfer staan (leerlingen beginnen met een 10), als het huiswerk niet genoeg is gedaan gaat er een halve punt vanaf. Als het huiswerk helemaal niet is gedaan of de boeken zijn niet op orde gaat er één punt van het huiswerkcijfer af. Engineering ① T1 = voortschrijdende gemiddelde praktijkopdrachten Tekenen ② ② T 1.1 t/m 1.13 = verschillende praktijkopdrachten (minstens 10 stuks, zie SOM voor weging en omschrijving) T 2 = repetitie theorie, informatie via docent (toetsweek december) T 3 = repetitie theorie, informatie via docent (toetsweek juni/juli) Lichamelijke Opvoeding ④ ④ ① ① T1 T2 T3 T4 = motoriek, voortschrijdend gemiddelde motorische vaardigheden. = attitude, voortschrijdend gemiddelde attitude = cognitie, voortschrijdend gemiddelde mondelinge overhoringen = theoretische eindtoets Vademecum klas 2 2014-2015 9 Rekenen De leerlingen, die een onvoldoende hadden op het eindrapport in klas 1, volgen in klas 2 rekenlessen. Voor de kerstvakantie zal de RNT (Reken Niveau Toets) worden afgenomen bij deze leerlingen. Het is een digitale toets, die op individueel niveau aangeeft hoe de leerling scoort op de vier rekendomeinen; 1) getallen, 2) verhoudingen, 3) meten/meetkunde en 4) verbanden. Een voldoende voor de test betekent, dat de leerling de rest van het schooljaar vrijstelling heeft voor het vak rekenen. Een onvoldoende voor de test betekent, dat de leerling de rest van het schooljaar rekenlessen blijft volgen. Het cijfer dat voor rekenen uiteindelijk in klas 6 gehaald wordt telt mee in de slaag- zakregeling. Dit houdt in, dat een leerling in klas 6 kan zakken of slagen op het onderdeel rekenen. Vademecum klas 2 2014-2015 10 Hoofdstuk 3: Begrippenlijst toetsen Karakter van de toets: Repetitie een schriftelijke toets over een groter gedeelte (meestal één of meerdere hoofdstukken) van de stof, waarbij de stof tenminste een week van tevoren wordt opgegeven en waarvan de stof tenminste één week van tevoren is afgerond behoudens eventueel extra oefenstof. SB een schriftelijke beurt betreft een niet aangekondigde schriftelijke huiswerkoverhoring. SO een schriftelijke toets over een beperkt gedeelte van de stof, die tenminste één les van tevoren is aangekondigd. Huiswerk/ maakwerk het huiswerk/ maakwerk dat door de docent opgegeven is. Bij alle vakken: Praktijkwerkstuk Praktijkopdracht Verslag Werkstuk een zelf te vervaardigen object. toets waarbij verworven kennis en vaardigheden in de praktijk worden getoetst. een geschreven tekst waarin verslag wordt gedaan over door de leerling uitgevoerde activiteiten en/of het invullen van een verslagformulier. een eindproduct dat op basis van eigen onderzoek van één of meerdere leerlingen tot stand is gekomen. Dit kan in de vorm van geschreven tekst, een website, een powerpoint presentatie, poster enz. Bij talen: Proefvertaling toets waarbij de leerling een stuk Latijn of Grieks moet vertalen; deze kan tellen als sb, so of repetitie. Leestoets Toets waarbij de leerling tijdens of na het lezen van een tekst schriftelijke vragen beantwoordt Luistertoets toets waarbij de leerling tijdens of na het beluisteren van geluids- en/of videomateriaal schriftelijke vragen beantwoordt. Opstel toets waarbij de leerling over een bepaald onderwerp een stuk moet schrijven. Taalportfolio een door de leerling of docent bij te houden map met daarin schrijfopdrachten en literaire opdrachten met hun uitwerkingen. Woordenlijstoverhoring een kleine toets waarin woordkennis wordt getoetst. Bij natuurwetenschappen: Practicumtoets practicum, waarbij de leerlingen tijdens en/of aansluitend op het practicum de schriftelijke uitwerkingen maken (bijvoorbeeld invullen van een verslagformulier, maken van een meetrapport, grafiek, enz.) en ter beoordeling inleveren. Vademecum klas 2 2014-2015 11 Practicum praktisch onderzoek door leerlingen onder begeleiding van een docent en/of TOA (technisch onderwijs assistent) in het kader van natuurwetenschappelijk onderwijs al dan niet in combinatie met een verslag. Bij lichamelijke opvoeding: Inzet/samenwerken mate van inzet om deel te nemen aan activiteiten bij l.o./samenwerking met andere leerlingen bij groepsactiviteit bij l.o. Eigen vaardigheden vaardigheden om te bewegen en deel te nemen aan spelactiviteiten bij l.o. Vademecum klas 2 2014-2015 12 Hoofdstuk 4: Reglement rondom toetsing in de onderbouw (A) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Algemeen Er mag niet meer dan één repetitie per dag worden gegeven (repetitieweken, individuele inhaalrepetities en toetsuren= 1e uur woensdag uitgezonderd). Een repetitie inclusief de stofomschrijving moet ten minste een week van tevoren worden opgegeven. De stof moet ten minste een week van tevoren zijn afgerond behoudens extra oefenstof. Uitzondering vormt de periode voor de toetsweek aan het einde van het schooljaar. Indien een docent ziek is op de dag dat een repetitie gepland staat, neemt een surveillant de repetitie af. Indien dit niet mogelijk is, maakt de docent met inachtneming van artikel 1 een nieuwe afspraak. Een docent dient een toets (met uitzondering van een werkstuk) binnen tien werkdagen gecorrigeerd, besproken en in het leerlingencijfersysteem ingevoerd te hebben. Een werkstuk dient binnen redelijke termijn nagekeken te worden, maar uiterlijk binnen vier schoolweken ingaande op de inleverdatum van de laatste lesgroep doch vóór het einde van de lopende periode. De leerling krijgt inzage in gecorrigeerd werk. De docent neemt het initiatief tot bespreking ervan, inzage ervan en uitleg over de wijze van correctie. Dit kan plaatsvinden tijdens de les of op een afgesproken moment. De docent zorgt er expliciet voor dat leerlingen daartoe uitgenodigd en in staat gesteld worden. Dit dient uiterlijk te geschieden vijf dagen voorafgaand aan een andere toets, die over hetzelfde onderwerp gaat of voortbouwt op de inhoud van het eerder getoetste werk. De leerlingen hebben er recht op gemaakte toetsen mee te krijgen naar huis met uitzondering van examentoetsen. Er bestaat geen recht op het meekrijgen van de bijbehorende opgaven. De ouders/verzorgers hebben er recht op het gecorrigeerde werk van hun kind in te zien en uitleg te krijgen over de wijze van correctie. Zij maken hiertoe een afspraak met de docent. De weging wordt zodanig aangegeven dat de leerling kan narekenen hoe het cijfer tot stand is gekomen. Alleen toetsen, die in deze notitie worden genoemd, kunnen worden becijferd. Dit houdt in dat alle toetsen in het vademecum moeten worden vermeld indien deze worden becijferd en daadwerkelijk een rol spelen bij de vaststelling van het rapportcijfer. Uitzondering op deze regel kunnen nieuwe toetsvormen zijn die vanwege onderwijsvernieuwingen tijdens het schooljaar worden afgenomen met voorafgaande goedkeuring van de schoolleiding. Bij de afronding van een cijfer wordt alleen rekening gehouden met het eerste cijfer na de komma. Vervolgens worden de wiskundige afrondingsregels toegepast: --,50 wordt dus naar boven afgerond en --.49 naar beneden. Alle toetscijfers, die meetellen voor een rapport, worden vóór het uitdelen van de rapporten aan de leerlingen bekend gemaakt. Dit gebeurt in ieder geval via het digitale cijfervolgsysteem, dat door ouders en leerlingen via Internet geraadpleegd kan worden. De rector kan in bijzondere gevallen beargumenteerd besluiten tot afwijking van het vademecum, bijv. in geval van langdurige ziekte van een docent of leerling. Vademecum klas 2 2014-2015 13 (B) Te laat komen bij toetsen Wanneer een leerling binnen 15 minuten na aanvang van een toets in het lokaal verschijnt, wordt hij, na overleg van het bekende “telaatkombriefje”, door de docent/surveillant alsnog in de gelegenheid gesteld om aan de toets te beginnen. Hij krijgt echter geen extra tijd om zijn toets eventueel af te kunnen maken. In het geval dat een leerling later dan 15 minuten na aanvang van een toets in het lokaal verschijnt, mag hij, ondanks het feit dat hij een “telaatkombriefje” kan overleggen, niet meer deelnemen aan de betreffende toets tenzij de docent aangeeft dat deelname nog wel zinvol is. Dit laatste kan bij voorbeeld het geval zijn bij een kortdurende toets, mogelijkheid dat een leerling na afloop de toets kan afmaken onder toezicht van de docent. Een leerling, die door te laat te komen de toets niet heeft mogen maken, dient deze in te halen tijdens het inhaaluur. Betreft het een toets in de repetitieweek aan het einde van het jaar dan dient de toets ingehaald te worden tijdens de inhaaltoetsen, die aansluitend aan de toetsweek plaatsvinden. Indien er sprake is van overmacht of er anderszins een geldige reden voor het te laat komen is, wendt de leerling zich (direct na) het toetsmoment tot de vakdocent om een afspraak te maken voor een inhaalmoment. Het initiatief ligt bij de leerling. Verwacht wordt dat de docent de leerling hieraan helpt herinneren. (C) Inhaalregeling Mocht een leerling vanwege ziekte of om andere reden een toets hebben gemist, dan haalt hij deze toets in tijdens het inhaaluur voor de onderbouw of op een ander met de docent afgesproken moment. De leerling dient contact op te nemen met de vakdocent over de gemiste toets, hetzij na terugkeer op school tijdens de eerstvolgende les, hetzij per e-mail (zo spoedig mogelijk, maar binnen de termijn van 1 week). Indien de leerling dit nalaat, zal de docent hem hier zo mogelijk aan herinneren. Mocht de leerling desondanks geen nieuwe afspraak maken, dan kan de docent, na overleg met de leerjaarcoördinator, hem voor de toets het cijfer 1 toekennen. D.m.v. een zogenaamde “inhaalovereenkomst” stelt de docent samen met de leerling de inhaaldatum vast. Op deze overeenkomst, waarbij één helft voor de docent en de andere helft voor de leerling is, staat tijd en datum aangegeven, bekrachtigd door een handtekening. Wanneer de leerling zich niet houdt aan de overeenkomst volgt het cijfer 1. Dit staat ook op de overeenkomst vermeld. Is echter de leerling geoorloofd afwezig (ziek, doktersbezoek of anders, bekend bij leerjaarcoördinator), dan maakt de leerling een nieuwe afspraak. Indien door langdurige ziekte of om andere reden een reeks van toetsen is gemist, kan in overleg met de mentor en leerjaarcoördinator een afwijkende regeling worden getroffen. (D) Regeling inleveren becijferde opdrachten ►De inleverdatum is verstreken Indien een leerling, na het verstrijken van de afgesproken inleverdatum van een opdracht, zonder geldig excuus niets ingeleverd heeft, kan de docent nooit op eigen autoriteit een strafmaatregel toepassen. De betrokken docent dient de leerjaarcoördinator op de hoogte te stellen van de ontstane situatie. De leerjaarcoördinator informeert zowel bij de leerling als de docent. Bij deze informatie-uitwisseling wordt ook het proces van de begeleiding van Vademecum klas 2 2014-2015 de leerling door de docent besproken. Als de leerjaarcoördinator vaststelt dat er daadwerkelijk geen geldig excuus is voor het niet inleveren van de becijferde opdracht, zal dit leiden tot het toepassen van de zgn. kortingsregel, die voorschrijft dat er één punt per kalenderdag wordt afgetrokken van het uiteindelijk behaalde cijfer. Wanneer een leerling, binnen de termijn van één week na de oorspronkelijke inleverdatum zijn opdracht nog niet ingeleverd heeft, meldt de betrokken docent dit als een onregelmatigheid bij de leerjaarcoördinator. De leerjaarcoördinator kan in dat geval het cijfer 1.0 aan de opdracht toekennen. (E) Regeling inleveren niet becijferde opdrachten ►De inleverdatum is verstreken Indien een leerling, na het verstrijken van de afgesproken inleverdatum van een opdracht, zonder geldig excuus niets ingeleverd heeft, kan de docent nooit op eigen autoriteit een strafmaatregel toepassen. Bij opdrachten kan gedacht worden aan werkstukken, delen van een schrijfdossier enz. De betrokken docent dient binnen twee werkdagen de mentor op de hoogte te stellen van de ontstane situatie. De mentor informeert zowel bij de leerling als de docent. Bij deze informatie-uitwisseling wordt ook het proces van de begeleiding van de leerling door de docent besproken. Als de mentor vaststelt dat er daadwerkelijk geen geldig excuus is voor het niet inleveren van de niet becijferde opdracht, zal dit leiden tot een aanvullende opdracht. Deze dient, samen met de oorspronkelijke opdracht, binnen een termijn van één week na het besluit van de mentor, alsnog ingeleverd te worden. Wanneer een leerling, binnen de termijn van één week na het besluit van de mentor, zijn opdrachten nog niet ingeleverd heeft, meldt de betrokken docent dit als een onregelmatigheid bij de leerjaarcoördinator. De leerjaarcoördinator zal in dat geval de betrokken docent en ouders van de leerling uitnodigen voor een gesprek over de ontstane situatie en de oplossing ervan. ►De opdracht is op tijd ingeleverd, maar met een onvoldoende beoordeling In het geval dat een leerling zijn opdracht wél op tijd heeft ingeleverd, maar de docent het ingeleverde werk als onvoldoende beoordeeld heeft, krijgt de leerling vanaf het moment dat hij op de hoogte is gebracht van de beoordeling van zijn opdracht één week de tijd om de opdracht wederom in te leveren en een voldoende beoordeling te krijgen. Wanneer de leerling zich niet aan de termijn van één week gehouden heeft, óf wanneer de uiteindelijke beoordeling van de opdracht opnieuw onvoldoende is, kan de docent nooit op eigen autoriteit een strafmaatregel toepassen. De betrokken docent dient binnen twee werkdagen na het tweede inlevermoment de mentor op de hoogte te stellen van de ontstane situatie. De mentor informeert zowel bij de leerling als de docent. Bij deze informatie-uitwisseling wordt ook het proces van de begeleiding van de leerling door de docent besproken. Als de mentor vaststelt dat er daadwerkelijk geen geldig excuus is voor het inleveren van een als onvoldoende te beoordelen opdracht, zal dit leiden tot een aanvullende opdracht. Deze dient, samen met de oorspronkelijke opdracht, binnen een termijn van één week na het besluit van de mentor, alsnog ingeleverd te worden. Wanneer een leerling, binnen de termijn van één week na het besluit van de mentor, zijn opdrachten nog niet ingeleverd heeft, meldt de betrokken docent dit als een onregelmatigheid bij de leerjaarcoördinator. De leerjaarcoördinator zal in dat geval de betrokken docent en ouders van de leerling uitnodigen voor een gesprek over de ontstane situatie en de oplossing ervan. Vademecum klas 2 2014-2015 15 Hoofdstuk 5: Bevordering (A) Bevorderingsnormen Een leerling wordt beoordeeld op alle vakken. Een leerling wordt bevorderd bij ten hoogste 3 tekortpunten in 2 vakken, waarbij elk tekortpunt gecompenseerd moet worden. Tevens geldt dat de som van de afgeronde eindcijfers voor beide klassieke talen 11 is, waarbij het laagste afgeronde cijfer niet lager dan een afgeronde 5 mag zijn. Het cijfer vijf geldt als één tekortpunt en het cijfer vier als twee tekortpunten. Compensatieregeling: - een vijf moet gecompenseerd worden door 2 cijfers die zeven of hoger zijn; een vier moet gecompenseerd worden door drie cijfers die zeven of hoger zijn; een drie kan niet gecompenseerd worden; één acht, negen of tien mag eenmaal geteld worden als tweemaal zeven. Het bestuur mandateert de docentenvergadering om te beslissen over de bevordering van een leerling conform het vastgestelde beleid. De schoolleiding behoudt zich het recht voor een leerling te bevorderen buiten bovenstaande bevorderingsnormen om, mits de bijzondere gronden op basis waarvan dat plaatsvindt, vóór de voorvergadering bekend waren bij de leerjaarcoördinator. Vademecum klas 2 2014-2015 16
© Copyright 2024 ExpyDoc