De Eemswachter Vrij en onverveerd De vesting Delfzijl Delfzijl is al sinds 1570 een vesting. Een verdedigingswerk wordt een vesting genoemd als binnen de muren van een schans zowel militairen als burgers wonen. De Spaanse Hertog van Alva liet in het begin van de Tachtigjarige Oorlog een bescheiden schans, de Kleine Schans, bouwen aan de monding van de Delf. De omwalling van deze schans lag vanaf de sluis Drie Delfzijlen, langs de Oudeschans, tot ingang bibliotheek, vandaar naar de molen. Van de molen via de Schoolstraat naar de Singel en vandaar weer naar de sluis. Barthold Entens, een watergeus die in 1577 namens Willem van Oranje het gezag kreeg over de vesting, versterkte de schans tot een redelijk verdedigingswerk. Entens sneuvelde in 1580 bij de belegering van de stad Groningen. Deze schans viel in hetzelfde jaar in handen van de Spaanse bezetters. In 1591 veroverden Prins Maurits en zijn neef Graaf Willem Lodewijk de schans. Onder leiding van de vestingdeskundige en veldheer Johan van den Kornput werd de schans uitgebreid en versterkt. Delfzijl werd een vestingstad Delfzijl 1649 Kerk Kleine Schans Glorie en verval In het begin van de 17de eeuw, nog tijdens de tijdens de Tachtigjarige Oorlog kwam De Unie der Zeven Verenigde Nederlanden zowel economische als cultureel tot grote bloei. De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie maakten grote winsten in de handel en transport. Joost van den Vondel, Frans Hals, Johan van Oldenbarnevelt en Michiel Adriaaansz. de Ruyter leefden in die tijd, schreven gedichten, schilderden en voerden een vloot aan. De Unie voerde oorlogen om de macht in Europa: won vaak …., maar verloor ook; 1672 was een echt rampjaar. Twee partijen speelden een belangrijke rol in het bestuur van De Unie: de Oranjegezinden, aanhangers van de Nassau’s, en Staatsgezinden, leden van de rijkste families, de regenten. De Staten-Generaal, onder leiding van een raadspensionaris, bestuurde het land. Soms was een van de Nassau’s raadpensionaris, hij werd Stadhouder genoemd, soms een van de Staatsgezinden, zoals Johan van Oldenbarnevelt. Stadhouder Willem III was van 1689 tot 1702 tevens koning van Engeland, Schotland en Ierland. Omstreeks 1702 was de Gouden Eeuw voorbij. De Unie telde in Europa vrijwel niet meer mee, de handel viel tegen, er ontstonden grote inkomstenverschillen tussen de elite en het “gepeupel”. De werkloosheid steeg. De Staatsgezinden waren tot 1747 aan de macht. In Friesland en Groningen bleef de stadhouder, Johan Willem Friso, echter zitten tot zijn overlijden in 1711. Na hem nam Willem IV van Oranje Nassau het van hem over. In 1747 werd deze vervolgens stadhouder van alle gewesten in De Republiek. Daarna ging het steeds slechter met de Unie: oorlogen werden verloren, de koopvaardijvloot werd door de Engelsen veroverd en de handel viel helemaal stil. Willem V, sinds 1751 stadhouder, kreeg de schuld van de slechte toestand waarin de Republiek verkeerde. Hij zou de verkeerde mensen op de verkeerde functies hebben gezeten en hij werd afgebeeld als een despoot. Deze houding tegen een lid van het Huis van Oranje werd met instemming begroet door de regenten. Ook een nieuwe groep van democraten (kooplui, handwerkslieden en doopsgezinden) vond dat het tijd werd om het bestuur zelf in de hand te nemen. Als gevolg hiervan verschenen overal groepen met 40 meter brede grachten, een vestingwal met vijf bastions en singels. De zeedijk werd voorzien van houten versperringen. De hoofdvorm van het huidige centrum en het stratenpatroon dateert uit deze tijd. De Hervormde kerk stond buiten de vesting op de Conijnebergh, midden in de gracht. De kerk had een verbinding met de vesting en via het Kerkpad met de Landstraat. Alva zag enorme mogelijkheden van Delfzijl als vesting en marinehaven. Hij had ook al een naam bedacht: Marsburg. De mogelijkheden van de haven werden in 1665 bevestigd door admiraal M. A, de Ruiter. In september van dat jaar kwam de Ruyter met de gehele West Indische vloot aan in de haven van Delfzijl. Hij nam bovendien dertig buitgemaakte schepen en een grote buit aan goud en zilver mee. Op 6 augustus 1672 kwam de West-Indische Vloot, bestaande uit veertien schepen onder bevel van Arnoud van Overbeeke de haven binnen. De structuur van de vesting, zoals die gebouwd werd door Johan van den Kornput is in latere jaren vrijwel niet veranderd. Wel werden versterkingen bijgebouwd zoals een ravelijn voor de Landpoort en de Noord Batterij voor het Holwierderbastion. Het hoornwerk aan de Farmsumerkant van de vesting kreeg de toepasselijke naam Kostverloren: een plaats die veel geld heeft gekost, maar nooit is gebruikt. Het hoornwerk is nooit bij een strijd betrokken geweest. In 1874 werd de vestingwet aangenomen en enkele jaren later werd de wal gesloopt en een deel van de gracht gedempt. Delfzijl werd een handelshaven. De vesting Delfzijl omstreeks 1800. mannen die oefenden in het gebruik van wapens; de vrijkorpsen. Ze noemden zichzelf ‘patriotten’. Hiertegenover stonden de Oranjegezinden, aanhangers van Willem V. De strijd tussen deze twee groepen werd steeds heviger en in de jaren tachtig van de achttiende eeuw kreeg het trekken van een burgeroorlog. Willem V vluchtte op 19 januari 1795 naar Engeland. De Unie bezet In Frankrijk was ondertussen ook de revolutie uitgebroken; het volk kwam in opstand tegen de regenten. Leider van de revolutie werd Napoleon Bonaparte, een officier in het Franse leger en politiek leider. Tussen 1804 en 1815 was hij keizer van Frankrijk. Hij voerde veel juridische en grondwettelijke hervormingen door, zowel in Frankrijk als in andere Europese landen, waaronder Nederland. Hij werd echter veel bekender door de grote Napoleontische oorlogen, waarmee hij een groot deel van Europa onder Frans gezag bracht. In de winter van 1794 - 1795 trok hij De Unie binnen een vestigde hier de Bataafse Republiek. De Fransen werden hier met open armen ontvangen door de patriotten. Napoleon veroverde Duitsland, Italie, Spanje, Oostenrijk en Rusland. Tegenstanders in Duitsland, Zweden, Oostenrijk en Rusland verenigden zich onder aanvoering van de Engelsen. Napoleon verzamelde een leger van ruim 600.000 mensen en trok op naar Rusland. Het begin van zijn ondergang. Hij veroverde weliswaar Moskou, maar leed grote verliezen. De aanvoerlijnen waren te lang, de Russen vielen steeds feller aan, veel soldaten sneuvelden, de winterse kou deed de rest. Napoleon trok zich terug en verloor onderweg steeds meer mensen en materieel. Tussen 16 en 19 oktober vond bij Leipzig de grote Volkerenslag plaats, waarin Napoleon verpletterend werd verslagen. De keizer trok zich vervolgens terug achter de Rijn. Op 31 maart 1814 veroverden de Europese legers Parijs. Napoleon werd op 6 april 1814 gedwongen afstand te doen van de troon en werd verbannen naar Elba. De Fransen trokken zich in november 1813 terug uit Nederland. Op 30 november keerde de oudste zoon van Willem V terug naar Nederland. Nederland was bevrijd…. maar Delfzijl niet. De Franse bevelhebber Maufroy geloofde niet dat Napoleon was verslagen. Hij bleef in Delfzijl en verdedigde de vesting. De batterijen rond Delfzijl: de roodgekleurde zijn verwoest, groen bleef gespaard. Geel duidt de Engelse vloot aan bij de Bocht van Watum Oorlogsslachtoffers Al in 1812 ging het slecht met de Franse legers die in Oost Europa vochten. Ze veroverden weliswaar Moskou, maar hanteerde de tactiek van de verschroeide aarde: terugtrekkken, alles ontruimen en niets achterlaten. Bij het bereiken van Moskou vonden de Fransen een lege stad, die bovendien in brand stond. De Russen hadden zelfs het brandblusmateriaal meegenomen of vernietigd. De Fransen hadden toen al meer dan de helft van hun bijna 700.000 manschappen verloren. Delfzijl waren de gevolgen zichtbaar: af en toe voerden transportschepen versterkingen voor het front aan; andere schepen vervoerden gewonden van het oostfront. Een stroom van schepen met vluchtelingen, voornamelijk vrouwen en kinderen, deden eveneens de haven aan. De nederlaag kondigde zich aan en de Fransen dachten na over versterking van de Nederlandse noordkust. Gedacht werd aan Delfzijl of Termunterzijl als versterkte haven. Eerder hadden de Fransen al een tweelingvesting Delfzijl Farmsum op de tekentafel liggen. Het bleef bij versterken van de vesting Delfzijl. Vrij en onverveerd De Blokkade Maufroy, de Franse commandant van de vesting Delfzijl, kondigt op 13 november 1813 de staat van beleg af. Delfzijl wordt volledig van de buitenwereld afgesloten: de poorten gaan dicht, de bastions worden volledig bemand en van kanonnen voorzien. Marcus Busch, kolonel van de schutterij (Nationale Garde), krijgt opdracht de vesting Delfzijl te veroveren op de Fransen. Hij legt versterkingen (batterijen) aan rond Delfzijl in: Oterdum, Weiwerd, Geefsweer, Amsweer, Tuikwerd, Biessum, Uitwierde en Naterij. Ook bij Appingedam worden versterkingen ingericht. De schutterij van Marcus Busch stelt weinig voor: de soldaten hebben nauwelijks wapens, zijn ongeoefend, ongedisciplineerd, slecht gekleed en hebben van oorlog voeren geen verstand. De batterijen zijn nog niet goed ingericht. Marcus Busch krijgt wel steun van onder andere Kozakken en Pruisen. Uit Oost-Friesland komt de Pruisische officier Friccius met 700 vrijwilligers, ongeoefend en bewapend met pieken en lansen,. De batterijen worden verbeterd, versterkt en voorzien van zwaarder kanonnen. Marcus Busch betaalt zelf een deel van de kleding voor zijn manschappen. Bij de Bocht van Watum ligt een aantal Engelse oorlogsschepen. Het moraal gaat omhoog… maar Delfzijl blokkeren en ontzetten gaat nog niet zo goed. In december 1813 beschikt Marcus Busch over een leger van ongeveer 4000 man. Begin januari 1814 heeft hij een troepenmacht van 5264 manschappen rond Delfzijl liggen. In Appingedam liggen 1332 man, Opwierde 227, Marsum-Biessum 219, Meedhuizen-Amsweer 350, Holwierde-Uitwierde 226, Tuikwerd 208 bij dde boerderij van Dethmers, Solwerd 117, Bierum-Hoogwatum 140, Krewerd 87, Oterdum Plunderingen Maufroy ontdekt dat er erg weinig voedsel binnen de vesting is: slechts zeven koeien, weinig zout en geen wijn. Dat laatste is vooral voor Maufroy een probleem…… . Het weet dat buiten de vesting veel valt te halen….. De bezetters plunderen en brandschatten de omliggende dorpen, een aantal mensen wordt vermoord. Er wordt veel vee en hooi van de landerijen en uit de schuren van de agrariers gestolen. In Biessum en bij Tuikwerd worden schuren in band gestoken. Een van de boeren is daarbij zelfs gedood zijn. Scheepswerf Concordia is meerdere keren in brand gestoken om te voorkomen dat het aanwezige materiaal in handen van de Nationale Garde zou vallen. Het nieuwe huis bij de werf stond bovendien in het schootsveld. Ook de molen aan de zuidkant van het Damsterdiep ter hoogte van Ringenum brandt af. Bij een stooptocht op 16 november door twee colonnes (100 man) uit de vesting langs de dorpen Biessum, Holwierde, Spijk en Losdorp verzet een molenaarsknecht zich zodanig dat hij terstond door een der commandanten wordt veroordeeld en doodgeschoten. De militairen komen terug met 200 stuks hoornvee, 100 schapen en een boot vol wijn. De bemanning van een kanonneerboot komt terug van een strooptocht langs de kust tussen Delfzijl en Nieuweschans met een buit van onder andere: 2575 kilo gerst, vele kruiken wijn en ruim 20.000 kilo huisbrandolie. Op 17 november is Appingedam aan de beurt. Nu is de buit: verscheidene beesten en enkele schepen met graan, hooi, wijn, olie en turf. Steenbakkerij Concordia van de heer J.J. Vos wordt in brand gestoken. De volgende dag wordt alsnog zijn vee gestolen, waaronder: ne- Wapenstilstand Tijdens de blokkade van Delfzijl is er vaak contact tussen de strijdende partijen. Hun afgevaardigden overleggen in de vesting, soms in Appingedam of Groningen of bij een van de buitenwachten van de geallieerden. Op 22 maart 1814 vergaderen de partijen bijvoorbeeld bij de buitenwacht Valom (aan de Farmsummerweg tussen Blijksteen en Vlietoven). De Oostfriese/Pruisische kolonel Friccius en de Engelse vlootcommandant Davon eisen al in december 1813 van Maufroy dat hij zich overgeeft. De Franse garnizoenscommandant blijft trouw aan zijn eens afgelegde eed aan Napoleon en aanvaart van niemand opdrachten en zeker niet de opdracht zich over te geven. Koning Willem I bezoekt Appingedam, hoort van de chaos onder de geallieerde troepen en herstelt Marcus Busch in zijn functie. Bezetters -Termunterzijl 197 Pruisen, bij Delfzijl 52 cavaleristen, Termunten 92 en de Oosterhoek dorpen 697 mannen van de Pruisische landweer. Bij Wagenborgen lagen nog ruim 1300 Pruisische landstormers. Allemaal vrijwilligers, ongeoefend, ongedisciplineerd, slecht gekleed en zonder echte wapens. De beloning van de Nederlandse soldaten zou tien stuivers per dag zijn…., ze kregen geen enkele stuiver…, velen vertrokken. Er zou versterking komen van 450 echte soldaten en 11 officieren…. . Ze kwamen naar Groningen, maar hadden niets: geen wapens, geen sokken, geen schoenen, zelfs geen hemden. 272 werden gekleed en van een wapen voorzien, de rest vertrok weer. Bezetters Ook de bezetters van de vesting hebben zo hun problemen, evenals de bewoners. Het garnizoen bestaat bij het begin van de blokkade op 13 november 1813 uit ruim 1600 militairen. Binnen de vesting wonen omstreeks 1000 burgers. Vele burgers kregen te maken met inkwartiering; het verplicht opnemen van vreemden in hun woning tot soms wel 10 personen. Op 25 november 1813 trekt een colonne van 550 douanen (grensbewaking), politiemannen en leden van de Zwitserse Garde de vesting binnen. De bevolking krijgt te maken met inkwartiering. De burgers krijgen bovendien de opdracht binnen 24 uur te zorgen voor voedsel voor tenminste drie maanden. Binnen en buiten de vesting wordt het schootsveld voor het geschut vrijgemaakt: scheepswerk Concordia wordt gesloopt, bomen worden gekapt en zelfs de schepen moeten hun masten neerhalen of kappen. gen runderen, drie paarden en zes schapen. In de daaropvolgende dagen scharrelen wat Kozakken rond in het gebied tussen de batterijen en de vesting. Dit is voor de Fransen aanleiding de molenaar van de pelmolen Koveltemp tussen Farmsum en Weiwerd met een bezoek te vereren, diens huisraad kapot te slaan en om alles wat bruikbaar is te stelen. Het buitgemaakte vee gaat naar de vesting. Bij een landbouwer in Geefsweer wordt alles wat bruikbaar is, meegenomen waaronder vee, tarwe, bonen en werktuigen. Zijn boerderij blijft gespaard. In de eerste maanden van de blokkade worden ontzettend veel varkens, runderen, geiten en schapen naar de vesting gehaald. Het vee wordt voorlopig op een van de lijnbanen gestald. Maufroy dronk een groot deel van de wijn op. Op 25 november bracht een groep van 200 militairen een “bezoek” aan het gebied tussen Weiwerd en Termunterzijl. De opbrengst was overvloedig. In het dorp Weiwerd werd een boer gearresteerd die een Pruisische vlag met zich meevoerde alsmede 18 koebeesten, een sjees beladen met een groot zwaar levendig varken, worst, ham, spek, enige kazen en een kwart ton boter. Alles is veilig opgeborgen: het varken en de 18 koebeesten op de lijnbaan, de levensmiddelen in het voedselmagazijn, de boer achter de wacht. Rond kerstmis 1813 worden bij Delfzijl de boerderij van P.J. Bos (Bingenum) en S.R. Bos (Betingeheem) geplunderd en in brand gestoken. De plunderingen gingen ook door in de eerste maanden van 1814. Maufroy kon tot april 1814 vrijwel ongehinderd strooptochten naar de omliggende dorpen ondernemen en daarbij voldoende voedsel verzamelen voor het garnizoen. Op 14 april lijdt Maufroy zijn eerste (en laatste) verlies. Zijn aanval op het blokhuis bij Naterij mislukt. en belegeraars onderhandelen daarna. Maufroy is niet overtuigd van het feit dat Napoleon op 6 maart al is afgezet. Berichten hierover weigert hij te geloven. Hij wil een opdracht van Napoleon. Een aanbod om een Franse officier naar Frankrijk te sturen om zich te overtuigen van de situatie daar accepteert Maufroy wel. Deze officier, genaamd Gamin, is inderdaad naar Den Haag gereisd en wil verder naar Parijs. Dit wordt hem verboden en op 26 mei keert hij terug in Delfzijl. Iedereen wil eigenlijk wel stoppen met deze oorlog en dit beleg. Op 5 mei 1814 wordt een wapenstilstand gesloten en overleggen de partijen over de voorwaarden die leiden tot beeindiging van de strijd. Op 20 mei gaat Maufroy accoord met de voorwaarden. Hij staakt de strijd, dat wil zeggen “hij sluit vrede” en geeft zich dus niet over. Hij bedingt dat zijn troepen met volle militaire eer, pelotonsgewijs, met vaandel en tromgeroffel Delfzijl en Nederland mogen verlaten, hetgeen op 23 mei 1814 gebeurt. De Eemswachter Aan de weg van Delfzijl naar Farmsum worden gebouwen gesloopt, waaronder twee villa’s. Op 29 november 1813 valt het eerste schot van de belegeraars. De bezetters van de vesting reageren direct; een paar van de 200 kanonnen vuren terug. Maufroy laat weten dat de batterijen niet dichterbij moeten komen. Hij overweegt de sluizen open te zetten, waardoor het land ten zuiden van Delfzijl onder water zal komen te staan. Hij probeert dat later daadwerkelijk in een dronken bui. De kettingen waarmee hij de sluisdeuren vastzet schieten los, de deuren vallen dicht. oorlogsvloot bestaande uit acht brikken, acht kanonneerboten en wat kleinere schepen. Maufroy verdedigt de vesting met veel succes. De belegeraars weten eigenlijk niet hoe ze een vesting kunnen innemen. Toch worden ook de geallieerde aanvallen heviger. Steeds vaker komen 24-ponders , kogels uit een kanon (kartouw) neer binnen de vesting. Uitvallen De blokkade is in het begin van 1814 nog zo slecht georganiseerd, dat de Fransen tamelijk grootschalige uitvallen kunnen doen. Marcus Busch en Friccius kunnen niet goed samenwerken en zijn het vaak niet met elkaar eens over de te volgen strategie. En ze hebben eigenlijk geen soldaten die kunnen vechten. Maufroy merkt dat en ondanks het feit dat de belegeraars nog steun krijgen van 400 landstormers uit de omgeving van Winschoten, valt hij een aantal batterijen aan. Op 30 november wordt de boerderij van Dethmers, waarin een buitenwacht Tuikwerd van de geallieerden was gevestigd, in brandt gestoken. Op 5 februari valt hij Batterij Naterij aan en verwoest deze. ‘s Middags valt hij de batterijen bij Holwierde en Appingedam aan. Deze aanval wordt afgeslagen. ‘s Avonds valt hij Geefsweer, en Weiwerd aan en vernietigd de batterijen. Op 3 maart vallen de Fransen met 600 man met paarden, wagens en kanonnen opnieuw Geefsweer en nu ook Amsweer aan. De batterijen worden verwoest en de dorpen in brand gestoken. Op de Eems beschikt Maufroy over een Vertrekkers Men kan slechts de poort in– of uit als men over een pasje beschikt. Mensen die in absolute nood verkeren kunnen mondjesmaat vertrekken, zoals op 10 december 1813. Op die dag vertrekken tenminste twee schuiten met aan boord burgervrouwen en kinderen naar Appingedam. De volgende dag vertrekt een boot met aan boord een moeder met haar twee dochters, en een boot vol vrouwen en kinderen richting Appingedam. Een burger krijgt zelfs toestemming om zijn vrouw en twee kinderen en enig huisraad naar Emden te brengen. Steeds meer mensen krijgen toestemming om te vertrekken. Deserteurs Onenigheid In deze oorlog is het aantal gesneuvelden betrekkelijk laag. Toch verliest Maufroy een groot deel van zijn manschappen doordat zie tijdens de plundertochten deserteren. Ook matrozen van de kanonneerboten deserteren. Op 14 december 1813 lopen 3 marine officieren en 18 matrozen met hun schepen over naar de geallieerden. Volgens Maufroy gaat het altijd om andere soldaten dan de Franse. Op 15 januari 1814 is de gracht dichtgevroren., deserteurs kunnen via deze weg de vesting verlaten. Bijzonder zuur is het lot van een soldaat van de Zwitserse Garde. Hij deserteert met drie collega’s maar zakt door het ijs, wordt “gered” en teruggebracht naar de vesting. Daar wordt hij echter door alle afdelingscommandanten in een “zeer plechtige bijeenkomst onder de blote hemel” unaniem veroordeeld en in het Holwierder bastion doodgeschoten. Merkwaardig is dat ook burgers als deserteurs werden beschouwd. Zo wordt melding gemaakt van een boer die deserteerde “meenemende een paard en wagen”. Marcus Busch, Friccius en de Engelse vlootcommandant willen de vesting bestormen, daarover zijn het eens. De Nederlandse provinciale commandant Luitenant-generaal Otto van Limburg Stirum blijkt echter tegenstander te zijn van een aanval. Hij verbiedt de Nederlandse troepen mee te doen. Marcus Busch krijgt opdracht een brief te schrijven aan Maufroy met het vriendelijke verzoek zich over te geven. De legerleiders zijn het met een dergelijke inhoud niet eens en weigeren aan te vallen zonder de Nederlandse Nationale Garde. Marcus Busch wordt gearresteerd wegens dienstweigering. Waarschijnlijk is het besluit van Otto van Limburg Stirum een gevolg van besluiten die elders, mogelijk door Willem I, zijn genomen. Bekend is dat overal, zeker in Friesland, Franse officieren, ambtenaren, vrouwen en kinderen op een “prettige wijze onder bescherming“ naar Frankrijk zijn gebracht. Marcus Busch was hiervan sinds 19 november 1813 op de hoogte. Krijgsgevangenen Door zowel de bezetters als de geallieerden worden krijgsgevangenen gemaakt. De geallieerden worden gevangen gezet op het fregat “Comtesse Marie”, dat in de haven ligt. Ook een kapitein van de Nationale Garde wordt met tien van zijn mannen gearresteerd en opgesloten. Maar krijgsgevangenen hebben is lastig: ze moeten worden bewaakt en ze eten mee. Ze worden dan ook meestal snel weer vrijgelaten; vaak de volgende dag al. Hun straf is merkwaardig te noemen: het verbod om gedurende een jaar + een dag te vechten tegen de Fransen. Marcus Busch Op 23 mei 1814 , ’s morgens om vijf uur vertrekken vijf schepen met Fransen vrouwen en kinderen naar Antwerpen. Maufroy en zijn manschappen verlaten Delfzijl om zeven uur. Om tien uur trekken de geallieerden de vesting binnen. Zestig jaar later maakt de Vestingwet een einde aan de vesting Delfzijl. De stad kan aan haar opbouw als handels– en havenstad beginnen.
© Copyright 2024 ExpyDoc